The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2023-05-26 05:52:09

PKN 121-140 OCR compressed

PKN 121-140 OCR compressed

borgen, terwijl in het bijzonder het voorgestelde artikel 11 van de statuten alle ruimte geeft om oor en ruimte te bieden aan de ideeën en voorstellen van de donateurs. Actie zal nu worden genomen om te komen tot definitieve oprichting van de stichting. Vraag van het huidige bestuur is wel of er voldoende PKN-ers zijn die zich willen inzetten voor bijvoorbeeld een klankbordgroep en een activiteitencommissie. Voor de klankbordgroep meldc-m zich Ruud Stam en Ron de Haan aan. Vanuit de aanwezigen wordt voorts de suggestie gedaan dat ook Aad Kleijweg hieraan gaat deelnemen (hetgeen mede de continuiteit van de PKNwebsite zou kunnen garanderen). Arjan de Haan, Frans Janssens en Rens Hooyenga zijn bereid aan de RGlivilflitencommissie deel te nemen. F:11 hij dezen een OPROEP aan alle niet aanwezige PKNers: wilt u in een v: u 1 h0lde voornoemde commissies participeren: MELDT U SNEL AAN bij IH·Jl h0sluur. Aansluitend zal met beide commissies worden overlegd over vonlor lH maken afspraken, op te stellen reglementen, enz. Vrnvoloons geeft Fred Tijmstra een overzicht van de financiële stand van 1/111<011. Het streven om een reserve aan te houden ter hoogte van wat orI11nvoflr jaarlijks wordt uitgegeven is gerealiseerd. Deze reserve zal, met uor1 IH'ltld~chat van een substantieel bedrag dat door Fred en Hans vanuit do lijd dal de PKN echt nog als uitgeverijtje moest worden beschouwd is qp1I0h011wd, als startkapitaal aan de op te richten stichting worden , ,vc ,q 1oclragen. Hulde voor die prachtige geste! v, ,, volgens hield Johan Hesemans een boeiende inleiding over de pljpo11makerij in Breda en de vondst en reconstructie van een pijpenoven. Nn een uiteenzetting over de productie van kleipijpen volgde een ! 10Yllustreerde presentatie van de recente vervaardiging van een metalen pljpenmal. Na een uitvoerige uiteenzetting over de werking van l<loipijpenovens werd de geleidelijke ontdekking van het terrein Molenstraat ~2 te Breda ontvouwd fln de recon-structie van d<:>, overtuigend onderbouwde, uit het eerste kwart van de 17° eeuw daterende pijpenoven getoond. De presentatie werd afgesloten met < l(·>n knappe 3D11111! natie van het 11111 lnr7.ochte terrein aan llt1 Mnl0nstraat. 1 {1 nu I Stam verhaalde


hierna onder de titels "Gegoten, niet vergeten" en "Gegoten pijpen! een boeiende geschiedenis" over gegoten pijpen zoals die vanaf eind 18° eeuw werden vervaardigd (al vanaf 1798 in Ruhla). Met recht betoogde inleider dat "doorroker" niet meer als alternatief voor gegoten pijp moet worden gebruikt; een doorroker is een gegoten pijp waarbij op het eerste gietsel een plaatje is geplakt waarvan de tekening wit blijft als de scherf van de pijp door het roken bruinig gaat kleuren, waardoor de tekening geleidelijk zichtbaar wordt. Bij de inleiding werd een keur aan gietpijpen (nagenoeg allemaal uit de collectie van de inleider) getoond (foto's Ron de Haan) en werd afgesloten met een opsomming van thans nog functionerende gietkleipijpmakers. Na een pauze waarin de aanwezigen weer pijpen en literatuur konden ruilen (veelal tegen euro's) hield Louis Bracco Gartner een interessante inleiding onder de titel Het wonder van Deli. De tabaksverbouw is van wezenlijk belang. Er is immers geen pijp zonder tabak. In 1869 werd besloten tot de oprichting van Deli Tabak1 wat uiteindelijk, in het bijzonder dank zij de ondernemer Jacobus Nienhuys, resulteerde in een bloeiende tabaksverbouwonderneming op Sumatra. De lezing werd geïllustreerd met foto's van ongerept oerwoud, allengs leidende tot uitgebreide tabaksplantages met woningen, tabaksschuren en infrastructurele voorzieningen waarop uit China geïmporteerde koelies het harde werk deden en de Deli Mij. soms ongehoorde dividenden kon uitkeren. In 2011 zal Louis zijn lezing vervolgen! De PKN is veel dank verschuldigd aan Royal Goedewaagen, in het bijzonder aan Friggo Visser en zijn echtgenote, voor deze bijzondere dag. Hopelijk leidt dit mede tot een nauwere samenwerking tussen de PKN(ers) en Royal • Goedewagen! Door een aantal PKN-ers werd het treffen voortgezet bij een locale Chinees, waarna een ieder voldaan de thuisreis aanvaardde.


Reactie en oproep Ron de Haan ([email protected]) Op de voor- en achterzijde van PKN 1 nr.129 staat een handgevormde pijp die toegeschreven wordt aan PALOT. De i. onderzijde van de ketel is gemerkt met SAY PALOT. In mijn collectie heb ik een vrijwel identiek exemplaar (echter zonder pijpje) gemaakt door de Franse sculpteur Eugéne Blot (1830-1899). Hij startte in 1855 een bedrijf onder de naam SLOT & DROUART. In 1890 volgde zijn zoon, die ook Eugene heette, zijn vader op en veranderde de firmanaam in Eugene Blot. De firma richtte zich vooral op het gieten van imitatie bronzen beelden (vaak zink) in tegenstelling tot zijn vader die hoofdzakelijk in terracotta (roodbakkende klei) werkte. De nieuwe firma exposeerde op internationale exposities, zoals die in Parijs, maar ook op de wereldtentoonstelling in Chicago van 1893.Van Eugene sr. zijn meerdere handgemaakte pijpmodellen bekend, De bekendste is een vissersvrouw in plaatselijke klederdracht met grote kap en gemerkt E. BLOT BOULOGNE SUR MER. Zijn belangrijkste werkstukken bestonden echter uit groepsvoorstellingen van b.v. vissers of een vissersechtpaar enz. (zie binnenzijde van de achterkaft). Ik zou graag een oproep willen plaatsen en verzoeken of een ieder die "handgevormde" pijpen! maar ook de meer bekende Tanneveau-achtige pijpen (gekaste pijpen1 die later handmatig extra expressie kregen door het haar en de ogen te accentueren) in zijn bezit heeft dit aan mij door te geven, daar ik bezig ben met een inventarisatie van beide groepen.


Zouaven in relatie tot ........ ? Jos Engelen ([email protected]) In 1993 heb ik al eens een basisartikel gewijd aan het fenomeen Zouaven (PKN nr.62, blz.538) en dit vergezeld laten gaan van afbeeldingen, voornamelijk van de Franse fabriek Gambier. Als vervolg hierop zal ik in dit artikel de navolgende items, afgebeeld op pijpen van diverse Franse fabrikanten, behandelen: 1. Het Franse Zouavencorps vanaf 1831 en de Krimoorlog 1854-1855 In de tijd dat de Fransen Algerije veroverden (1830-1847) onderwierpen zij in de provincie Constantine een inheemse stam, de Kabylen (afb. 1), bestaande uit zeer dappere soldaten. De stam werd ook wel Zouawa genoemd en vormde vanaf 1831 een elite-eenheid van het Franse leger onder de naam Zouaven. De eerste Zouaveneenheid bestond aanvankelijk uit 1 ongeveer 200 Zuauas, jonge Kabylische Berbers die als hulptroepen het Franse leger in Algerije ondersteunden. Later werden de inheemse hulptroepen ondergebracht in regimenten Spahis (cav'alerie) of Tirailleurs Algériens ofwel 'Turcos'. Zouaven werden enkel nog geworven onder jonge Fransen in de kolonie. De kleding bleef, om de afkomst van het regiment te onderstrepen, het kenmerkende uiterlijk behouden. Via overname door het Franse leger groeiden de Zouaven al vóór 1840 uit tot een ,__2 ________ __. keurtroep van drie regimenten. Araba Boumaza (atb 2) was één van de leiders van de Kabylen. De Franse Zouaven verwierven ~en geduchte reputatie in de Krimoorlog en gedurende de FransDuitse oorlog. Hun exotische uitmonstering met wijde broek en rode fez (chechia) bleef tot in de Eerste Wereldoorlog gehandhaafd. Père la Crimée, de bijnaam van Generaal Victor Louis 3 Francois Fevrier (afb.3 en 4) was kapitein van de Zouaven in de Krim en onderscheidde zich in de ._ 4 ____ ___. slag bij de Alma en bij Sebastopol in 1854. Hij ontving het Légion d'Honneur in 1856. Zijn heroïsche daden waren in Frankrijk wijd en zijd bekend. Pas in _ _.I 219s I..__


1962 werd de laatste zouaven-eenheid opgeheven. Met de onafhankelijkheid van Algerije was de rekruteringsgrond voor de Zouaven weggevallen. Abd al-Kader (afb.5 en 6) werd geboren in 1808 in het stadje Muaskar bij Oran. Zijn vader was een sjeik van de Qadiri Soefi-orde. Hij ontving Koranonderricht en volgde een opleiding in de theologie en Arabisch. Hij verdiepte zich ook in de filosofie. In 1825 ging hij met zijn vader op bedevaart naar Mekka. Hier ontmoette hij ook de imam van Dagestan, Sjamil. Sjamil was een Kaukasische verzetsstrijder. Hij sprak met de imam over diverse onderwerpen. Abd al-Kader ging ook naar Damascus, waar hij de graven van voor-aanstaande Islamitische geestelijken en voormannen bezocht. Kort na zijn terugkeer uit Egypte vielen de Fransen Algerije binnen om het te koloniseren (1830). De Fransen verklaarden het oppergezag van de Ottomaanse sultans voor vervallen. De gouverneur van Algerije (de facto erfelijk vorst), de Dej van Algiers, Hüseyin 111 (1767-1848), werd afgezet en de militaire administrators van de Fransen werden de hoogste autoriteit. 6 612 Îel.e Ab-el- lader 613 61.f. id. Grand Abd al-Kader verzette zich tegen de Franse aanwezigheid en zette een guerrillaleger op. In 1832 werd hij emir van het leger en begon een guerrilla tegen de Franse bezetter. Een aantal Arabische stammen, waaronder de Kabylen voegden zich bij het leger van Abd al-Kader en hij boekte, door gebruik te maken van guerrillamethoden, belangrijke militaire successen (meerdere Franse bevelhebbers moesten hun ontslag nemen). In 1842 zonden de Fransen meerdere militaire eenheden naar Algerije om de legers van Abd al-Kader te verslaan. In 1844 verlegde hij zijn hoofdkwartier naar Marokko, maar de bloedige strijd bleef aanhouden. Generaal Christophe de Lamoricière1 de latere oprichter van het pauselijke leger en de Zouaven, was een van zijn tegenstanders. De Fransen versloegen de legers van Abd al-


Kader en op 21 december 1847 gaf hij zich over aan de gouverneurgeneraal van Algerije, Hendrik van Orléans, hertog van Aumale, onder voorwaarde dat hij zich mocht vestigen in Alexandrië of Akko. De Fransen hielden hun woord niet en Abd al-Kader werd naar Frankrijk gedeporteerd en gevangengezet in Toulon en later in Pau. In november 1848 werd hij overgebracht naar het Kasteel van Amboise. In oktober 1852 werd hij door keizer Napoleon 111 vrijgelaten, op de voorwaarden geen onrust te stoken in Algerije en naar Constantinopel te gaan. Abd al-Kader werd door de Ottomaanse Sultaan in Topkapi ontvangen. Ze hebben hem een hoge islamitische rechterlijke functie aangeboden. Maar hij heeft het geweigerd. Abd al-Kader leefde vervolgens in Istanboel, Broessa en Damascus en wijdde zich aan het schrijven van gedichten en filosofie. In juli 1860 brak er een conflict uit tussen de Maronieten en Druzen in het gebergte Libanon. Kort daarop vielen moslims in Damascus de christenen in de Christenwijk aan. Er vielen ruim 3000 doden. Abd al-Kader en zijn eigen lijfwachten redden het leven van vele christenen door hun een veilige haven aan te bieden in zijn woning en in de Citadel van Damascus. Door zijn nobele optreden verkreeg hij van Napoleon 111 het Grootkruis van het Légion d'honneur en een pensioen van 4000 Louis per jaar. 2. Het Pauselijke Zouavenlegioen van 1861 tot 1870, de Paus versus \ Garibaldi. Zijn eigenlijke naam was Giovanni Maria Mastai Feretti (1792-1878). Als paus Pius IX (afb. 7) is hij in de geschiedenis van de katholieke Kerk van 1846 tot 1878 zeer belangrijk geweest. Zijn houding jegens het Italiaanse eenheidsstreven was er de oorzaak van, dat er in Rome in 1848 een opstand uitbrak en hij naar Gaëta moest vluchten, nadat zijn minister Rossi vermoord was. Paus Pius IX zelf was een wat slappe, goedmoedige, gemakkelijk te beïnvloeden figuur. Tijdens zijn pontificaat werd Cavour tweemaal in de kerkelijke ban gedaan. Verder waren er de dogmaverklaring van Maria 's Onbevlekte Ontvangenis. Voorts veroordeelde Pius IX de beginselen van het liberalisme en riep hij het eerste Vaticaanse concilie bijeen, met als resultaat de verklaring van de pauselijke onfeilbaarheid1 en dan nog was er het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Engeland en Nederland. In de wereld verwekte het ene feit al meer opschudding dan het 7 I J


andere. Toch mogen we niet stellen dat Pius IX een slechte paus was. Maar al eeuwenlang was een paus niet alleen het hoofd van de katholieke Kerk, maar ook van de Kerkelijke Staat. En hier kwam hij minder goed uit de bus. Veel van zijn politieke beslissingen nam hij onder de sterke invloed van een typische man als kardinaal Antonelli en van talrijke andere oude monsignori van de curie, die voortgedreven werden door de meer conservatieve Romeinse adel. Kortom: als paus was Pius IX bekwaam, maar als politicus ongeschikt. Toen Pius IX dan als paus op 19 januari 1860 in zijn oproep « Nullis certe verbis» een beroep deed op de jongeren in de wereld om hem te helpen bij de verdediging van de Kerkelijke Staat, kwamen er veel, die bereid waren alles te geven, ook hun leven. Zij, die daarvoor naar Rome gekomen waren, vormden een leger, dat later de naam zouaven kreeg. De pauselijke zouaven of zoeaven probeerden rond 1860 de Kerkelijke Staat in Italië van de ondergang te behoeden. In het Nederlands taalgebied is het regiment Zuavi Pontifici ("Zouaven van de Paus") het bekendst. Dit bestond uit katholieke vrijwilligers die onder de regering van paus Pius IX de Kerkelijke Staat verdedigden tegen de aanvallen van Victor Emanuel Il, koning van Italië, en diens bondgenoot Giuseppe Garibaldi (afb.10 tlm 12 en achterzijde kaft), een anti-clericaal liberaal-nationalist. De snit van hun uniformen was bijna gelijk aan die van de Franse zoeaven, zij het dat tuniekjasje en broek waren uitgevoerd in grijs met rode biezen (afb.8). Als hoofddeksel droegen de pauselijke troepen een kepie - een fez werd gezien als te islamitisch voor de katholieke strijders. 1 n totaal kende het regiment 11.000 man, bestaande uit 3181 8 Nederlanders (het merendeel), 2964 ' - - • • "-• Fransen, 1634 Belgen (voornamelijk Vlamingen), 700 Italianen en 500 Canadezen. Van 1861 tot 1866 probeerden de zouaven Garibaldi's troepen te verjagen en binnenlandse onlusten te onderdrukken. Eind 1866 werden de Franse troepen, die tot dan de zouaven hadden ondersteund, uit Rome weggehaald. Onmiddellijk steeg het aantal Italiaanse aanvallen. De zouaven maakten zich verdienstelijk in Montelibretti en later ook in Monte Rotondo. Dit kon echter niet voorkomen dat de toestand zodanig verslechterde dat de Fransen genoodzaakt waren om weer troepen te sturen naar Italië. De Franse legers en de zouaven versloegen Garibaldi op


5 november 1867 te MentanaJ waardoor de situatie stabiliseerde tot in 1870. Op 5 augustus 1870 riep Frankrijk zijn troepen terug, omdat het zojuist de oorlog had verklaard aan Pruisen. Toen na de Val van Sedan op 1 september 1870 het Tweede Franse Keizerrijk ineenstortte, had Italië niets meer te vrezen van het Franse leger en besloot het om op 9 september massaal de Pauselijke Staten binnen te vallen. De Val van Rome op 20 september 1870 kon door de overrompelde pauselijke troepen niet meer worden voorkomen. Een dag later werd het pauselijk leger van de zouaven ontbonden en werden de soldaten huiswaarts gestuurd. De laatste Nederlandse zouaaf overleed kort na de Tweede Wereldoorlog in 1946. (afb. 9 karikatuur van een zouaaf, TrummBergmanns). 9 Aanvankelijk waren het alleen Franse en Belgische vrijwilligers die dienst namen in het pauselijk leger. Het bataljon o.l.v. generaal Christophe de Lamoricière werd aanvankelijk genoemd:' 'Tirailleurs franco-belges' (tot 1861 ). Toen ook andere nationaliteiten toestroomden, waaronder in tien jaar 3000 Nederlanders die het grootste contingent vormden, werd op 1 januari 1861 het Zouavenregiment officieel gevormd door graaf Becdelièvre, die in hetzelfde jaar werd opgevolgd door kolonel 'Papa' Allet en eind 1861 door baron Athanase de Charette Guiseppe Garibaldi (Nice 1807-Caprera 1882) was een Italiaans patriot en republikein; hij stelde zijn leven in dienst van de ,eenwording van Italië; hij trok zich in 1867 verbitterd en teleurgesteld uit de Italiaanse zaken terug. In 1870 schoot hij nog eenmaal met een kleine groep vrijwilligers de Fransen te hulp, waarna hij zich voorgoed op het eiland Caprera terugtrok. Onder de republikeinse vrijheidsheld Garibaldi (1807-1882) werden vanaf 1848 de krachten verenigd en werden met hulp van Napoleon 111 (1808- ! 1 __ , 2202 L--=~-(ff-~-»,~ -•• ---~U ... 1.(-..+J-m .. ------~,_,.


1873) van Frankrijk de Oostenrijkers in 1859 verslagen. In mei 1860 viel een leger van roodhemden onder leiding van Garibaldi en bewapend door Cavour, Sicilië binnen. De republikeinse opstand1 die daarop volgde1 verspreidde zich over heel Zuid-Italië en leidde er toe dat Garibaldi zonder enig geweld Napels kon inpalmen. Toen Garibaldi bekendmaakte naar Rome te willen marcheren, viel Victor Emanuel Rome binnen, gesteund door Napoleon 111. Dit leidde tot de Slag van Castelfidardo, waarbij de zouaven verslagen werden. Garibaldi droeg de macht over aan Victor Emanuel, die daarmee de eerste koning van Italië werd. Toen Victor Emanuel zich aansloot bij Garibaldi, was het hele Italiaanse schiereiland verenigd, met uitzondering van Rome, waar de paus beschermd werd door Napoleon 111, en Venetië. In 1861 werd Victor Emanuel Il koning van een verenigd Italië, afgerond in 1870 door de verovering van Rome. 12 ~_____. In 1867 werd Garibaldi zelfs door een zoeavenlegertje volkomen in de pan gehakt en hij trok zich verbitterd en teleurgesteld uit de Italiaanse zaken terug. 3. Victor Emanuel Il: het Huis van Savoie, het koninkrijk Sardinië en het koninkrijk Italië Armes il11 ~iêmont. Het Koninkrijk Sardinië of Piëmont-Sardinië was een staat in het hedendaagse Italië die bestond van 1720 tot 1861. Het ontstond in 1720 toen de hertogen van Savoye Sicilië met Spanje ruilden voor het eiland Sardinië. De naam Koninkrijk Sardinië (afb. 13b) is enigszins misleidend daar het grootste deel van het rijk - inclusief de hoofdstad Turijn - op het vasteland lag. De reden hiervoor was van polltieke aard. Savoye was een hertogdom, maar met het door Savoye verkregen eiland Sardinië was 13 vanouds de koningstitel geassocieerd. Om het gehele rijk nu tot koninkrijk te verheffen1 werd de naam veranderd in Sardinië.


In de loop der tijd onderwierp het Huis van Savoye de markizaten van Piemonte (afb13a). Frankrijk en het huis van Habsburg hebben veel om het gebied gestreden. In 1718 verenigden de Savoyaarden Piemonte en Sardinië zich en de Habsburgse keizer schonk hen de koningstitel (Koninkrijk Sardinië). In 1796 veroverde Napoleon Bonaparte heel Noord-Italië, waarop koning Karel Emanuel IV naar het eiland Sardinië vluchtte. Het koninkrijk kwam in 1814 terug op de kaart en werd uitgebreid met de Republiek Genua als bufferstaat tegen Frankrijk. In de jaren die volgden verwerd Sardinië evenals de andere Italiaanse landen tot een politiek instabiele politiestaat met conservatieve monarchen als Victor Emanuel I en Karel Ro1 de Sardaisne. 269 15 Emanuel ll. Felix aan het hoofd. In 1831 werd Karel Felix echter opgevolgd door de minder conservatieve Karel Albert. Hij nam in 1848 een grondwet aan en verklaarde de oorlog aan Oostenrijk. Sardinië verloor en Karel Albert zag zich genoodzaakt af te treden ten gunste van zijn zoon Victor Victor Emanuel Il (afb. 14 tlm 16) installeerde in 1850 een liberale regering onder graaf Camillo Benso di Cavour en werd de drijvende kracht achter de Italiaanse eenheidsbeweging (Risorgimento). Sardinië vocht in de Krimoorlog met Turkije, Engeland en Frankrijk tegen Rusland. In 1859 trok Victor Emanuel samen met Frankrijk ten strijde tegen Oostenrijk. Sardinië verkreeg in 1860 het door Napoleon III veroverde. Lombardisch-Venetiaans Koninkrijk door ruil met Savoye en Nice (voorheen Nizza) van Frankrijk. Datzelfde jaar sloten Parma, Toscane, Modena en Romagna zich bij Sardinië aan en begon Giuseppe Garibaldi met zijn campagne om Zuid- 16 Italië te veroveren. ___________________ ___.


Hij kreeg het Koninkrijk der Beide Siciliën er snel onder en ontmoette te Gaeta - waar koning Frans 11 van de Beide Siciliën zijn laatste bolwerk had - Victor Emanuel Il die vanuit het noorden oprukte. Op 17 maart 1861 werd het koninkrijk Italië uitgeroepen met Victor Emanuel Il als koning. Sardinië als land hield op te bestaan. Victor Emanuel Il (Turijn 1820 - Rome 1878) was van 1849 tot 1861 koning van Sardinië en daarna tot zijn dood koning van Italië. 4. Napoleon III en de Frans-Duitse Ooorlog 1870 Karel Lodewijk Napoleon Bonaparte (Parijs, 1808 - Chislehurst 1873) was van 1848 tot 1852 president en daarna tot 1870, als Napoleon 111, keizer van Frankrijk (afb. 17). Hij trouwde met de Spaanse Eugénie de Montijo, gravin van Teba (afb. 18). Uit dit huwelijk werd op 16 april 1856 een zoon geboren, de latere Napoleon IV. Paus Pius IX (Piu Nono) werd zijn peetvader. Hij ondernam samen met Sardinië in 1859 een veldtocht tegen Oostenrijk ter bevrijding van Italië en steunde Pius IX vooral om in eigen land de steun van de katholieken te behouden. Napoleon 111 van Frankrijk voor een onafhankelijk Italië, om de invloed van Oostenrijk terug te dringen. Dit bracht Napoleon 111 en Cavour ertoe de overeenkomst van Plombières te sluiten in juli 1858. Dat plan hield in dat Piëmont een gewapend conflict zou uitlokken met Oostenrijk, wat voor Frankrijk een aanleiding zou zijn militair op te treden tegen de Oostenrijkse mededinger. Piëmont-Lombardije zou na de overwinning worden uitgebreid met Venetië, en het Koninkrijk Noord-Italië vormen. Ter beloning voor de Franse steun zou Savoie en Nice in handen komen van Frankrijk. De overige Italiaanse staten zouden daarna aangemoedigd worden een statenbond te vormen met de paus als voorzitter. Toen Napoleon in 1870 echter zijn troepen terugtrok uit Rome t.g.v. de Frans-Duitse oorlog was het snel gedaan met de weerstand van de pauselijken. Paus Pius IX gaf de stad op 20 september 1870 na één salvo bij de Porta Pia over! Een overmacht van 50.000 man en 200 zware kanonnen tegen 8.000 pauselijken en enkele oude stukken geschut was teveel van het goede. Op 21 september 1870 hield het Zouavenregiment


op te bestaan en werden de manschappen door de volgelingen van Emanuël Il naar hun eigen land gedeporteerd. In 1871 accepteerde Pius IX de Garantiewet niet en ging in ballingschap in het Vaticaan. Frans-Duitse oorlog 1870 De militaire carrière van generaal Louis Léon César Faidherbe (Lille 1818, Parijs 1889), loopt snel samen met het koloniale avontuur in Algerijë (afb. 19 19 en 20). In 1854 wordt hij gouverneur in Senegal, waar hij zich niet alleen een groot militair toont maar ook een groot administrateur. Onder zijn republikeinse ideeën leeft de economie op. In 1864 keert hij terug naar het moederland waar Gambetta hem tot divisie-generaal benoemt. Na verschillende overwinningen komt hij het belegerde Parijs in 1870 te hulp. Hij is één van de weinige generaals in deze oorlog, die een negatieve naam kregen door overgaven en verkreeg zodoende nationale roem. Zelden is een oorlog gevoerd om dwazer redenen dan . \ deze oorlog. In SpanJe was kort tevoren de troon vacant geraakt. De Spaanse regering verzocht een lid van het Pruisische vorstenhuis, de katholieke Leopold van Hohenzollern-Sigmaringen de Spaanse troon te aanvaarden. De Franse regering wond zich, evenals de pers, daar enorm over op. De Franse regering eiste van de koning van Pruisen, als hoofd van het Huis Hohenzollern, een verklaring dat hij zijn 21 neef nooit toestemming zou geven de Spaanse kroon te accepteren. Zelfs toen de prins zelf voor het aanbod bedankte, bleef de Franse regering aandringen en na een afwijzend antwoord verklaarde de Franse regering op 19 juli 1870 Pruisen de oorlog In deze oorlog stond Frankrijk geheel alleen. De Zuid-Duitse staten steunden Pruisen. Het Duitse leger bleek op elk gebied superieur, zowel technisch als strategisch en organisatorisch. Na drie zware nederlagen werd de ene Franse legergroep in Metz ingesloten. Generaal --<1". Mac Mahon wilde het andere Franse leger terugtrekken om Parijs te beschermen. Hij kreeg echter opdracht om Metz te ontzetten, werd op 2 september 1870 bij Sedan op zijn beurt ingesloten en van alle kanten door Duitse artillerie beschoten.


Keizer Napoleon, die zich bij dat leger bevond, besloot te capituleren. Enige tijd later capituleerde ook de vesting Metz. Frankrijk had geen leger meer. Maar in Parijs was na het bericht van Sedan de republiek uitgeroepen en in een roes van nationalisme werd een comité van nationale verdediging gevormd. Herinneringen aan de glorieuze republiek van 1792 speelden daarbij een grote rol. Zo moesten de Duitsers Parijs belegeren, in de koude wintermaanden van 1870-1871. 698. ~!XHEBRllllE Colonel des Zoui:>Vt:; de la mort 22 -------------\} Een heldhaftige waanzin. De slecht bewapende ongeorganiseerde ontzettingslegers faalden. Eind januari 1871 capituleerde Parijs. Er werd een Nationale Vergadering gekozen, die in Bordeaux bijeenkwam. Die accepteerde Duitse vredesvoorwaarden: de betaling • van een oorlogsschatting van 5 miljard francs en afstand van Elzas-Lotharingen op de vesting Belfort na. Keizer Louis Napoleon 111 werd als krijgsgevangene opgesloten in de Wilhelmhöhe bij Kassei. Na zijn vrijlating ging hij in ballingschap naar Groot-Brittannië, de aartsvijand van zijn oom, waar hij in 1873 stierf. Francois Rochebrune, 1830-1870 (afb.22, 23), was kolonel bij de Franse Zouaven tot zijn dood in 1870 als hij wordt getroffen door een kogel bij Montretout. Van beroep was hij militair en neemt in 1860 ontslag uit het leger om in Varsovie onder de dekmantel van een schermclub een soort militaire academie te stichten. In 1963 is hij weer terug in Frankrijk, ontvangt het Légion d'Honneur en richt het regiment 11Les Gaulois" op. Bronnen en fotoverantwoording: -Archief Zouaven J. Engelen -Geschiedenis der pauselijke Zouaven,W. van Overveld, Oudenbosch, 1961. Afb. 7, 12 -Informatiefolders Nederlands Zouavenmuseum, Markt 31, 4731 HM Oudenbosch. -Repertorium der Moderne Geschiedenis, Elsevier, A'dam, 1960 -Catalogus Gisclon : Afb. 3, 4, 5, 6, 9, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 -Catalogus Pipes Gambier 1868, 1894 en 1904, Pipe-club de Liège," Le Perron", 1988: Afb. 1, 2. -Les Pipes en terre de Gambier,Tome 1, Fr. van Parijs, « Le Perron", 1990. -Wikepedia, Afb. 20, 21, 23 -Catalogus Dumeril-Leurs: Afb. 10 __ f 2207 __ , _


Spreukpijpen van de sociëteit Bellevue en Concordia te Amsterdam Bert van der Lingen (bertvanderlingen@casema. nO Na de sloop van het Nieuwe De La Mar theater in Amsterdam zijn een achttal pijpenkoppen gevonden met de naam van de Amsterdamse sociëteit BELLEVUE & CONCORDIA. Het gebouw van deze sociëteit stond op het terrein van het theater. Dergelijke pijpen werden besteld voor leden en gasten. Ovaal model, BELLEVUE & CONCORDIA, hielmerk 59 gekroond. Gouda 1840-1870 De pijpen De pijpen dateren uit de periode 1840-1870 en zijn gemerkt met de gekroonde 59. Om het tekstlint bevinden zich bladertakken en aan de steelzijde een hartje. Op de linkerzijde van de hLel zien we een Gouds wapenschildje als bijmerk. Het is met een slagstempel over een ouder wapen in de persvorm geslagen, waarvan de restanten nog zichtbaar zijn op de hiel. De vormnaden zijn met een fijne kam bewerkt. De pijpen komen uit de fabriek van de Goudse fabrikant Joost Fransz. Sparnaaij (1827-1861) of Thomas Sparnaaij (1861-1875).1 Alle spreukpijpen zijn afkomstig uit dezelfde persvorm. Mogelijk had de fabrikant ook maar één vorm met deze decoratie laten maken, vanwege de geringe aantallen die werden besteld. 1 D.H. Duco, Merken en merkenrecht van de pifpenmakers in Gouda. Amsterdam, 2003, p194, nr. 1000.


Uit dezelfde periode en eveneens uit de fabriek van Sparnaaij komen een tiental onversierde pijpen die samen met de tekstpijpen zijn gevonden. Deze komen echter uit minimaal vier verschillende vormen, wat lijkt te duiden op frequente inkopen in kleinere aantallen. Dit is niet onwaarschijnlijk als we bedenken dat het gebruik van de kleipijp in deze periode sterk is afgenomen. Zo wordt bij de sociëteit Felix Meritis in de periode 1840-1860 nog maar circa 9% van het totaal aantal pijpen uit de periode 1800-1810 verbruikt.2 De bijna maandelijkse bestellingen bij de pijpenfabrikant zijn teruggelopen tot een jaarlijkse bestelling. Mogelijk zijn de Bellevue & Concordia pijpen ter gelegenheid van een feestelijke gebeurtenis gemaakt. De vondst van onversierde pijpen uit dezelfde periode en van dezelfde fabrikant versterken het vermoeden dat gewoonlijk uit gladde pijpen werd gerookt. Dit in tegenstelling tot Felix Meritis waar alleen spreukpijpen werden gerookt. Vergelijkbare linten met bladertakken zien we ondermeer op pijpen met: "NOOIT GEDAGT", "VREEDE BEST" "ONTSPANNING" "DE EENDRAGT" en 11DE 1 1 HARMONIE". Deze maatschappijen, genootschappen of sociëteiten lieten pijpen in opdracht maken en gezien de minder frequente vondsten, mogelijk eveneens in geringe oplagen. Een uitzondering hierop vormt de "ONS GENOEGEN" pijp die waarschijnlijk al voor 1860 door de firma P. Goedewaagen & Zoon op de markt werd gebracht.3 Waarschijnlijk is het de enige van de hierboven genoemde pijpen die langere tijd en gezien de vermelding in de fabriekscatalogus, voor een breder publiek in productie is geweest. De sociëteit De Amsterdamse sociëteit Bellevue en Concordia werd in 1823 opgericht. De vereniging was gevestigd in een gebouw aan de Marnixstraat, waar tot 2006 het Nieuwe De La Mar theater stond. Er werden ondermeer letterkundige voordrachten gegeven en concerten opgevoerd. Het reglement van 1848 bepaalde het aantal leden op 500 en de contributie op 8 gulden per jaar. Van dit geld werden de onkosten betaald, waaronder de rookpijpen. Voor tabak moest men zelf zorgen. Verversingen konden tegen betaling worden verkregen. Eind 1867 wordt het gebouw gedeeltelijk gesloopt om ruimte te maken voor een aanbouw en een nieuwe 2 Bert van der Lingen, Inkoop, verbruik en hergebruik van kleipijpen bij het Amsterdams Genootschap Felix Meritis, 1784-1861. (in voorbereiding). 3 D.H. Duco, Firma P. Goedewaagen & Zoon. Fabrikantencatalogus uit 1906 voorzien van historische inleiding en verklarend naamregister. Amsterdam, 2000, p.44, cat.nr. 190. __ f 2209 L


concertzaal. Hiertoe wordt een stuk Singelgracht van de gemeente gekocht en afgedamd. Een jaar later is de verbouwing uitgevoerd. In dat jaar werd dubbel feest gevierd, namelijk de opening van het nieuwe gebouw en het 45-jarig jubileum van de sociëteit. Tijdens de festiviteiten hingen aan het balkon beschilderde borden met de jaartallen 1823, 1835 en 1868, waarmee de verschillende belangrijke jubilea werden aangegeven. Deze decoraties zien we op een tekening uit 1868 van het nieuwe "Feestgebouw Bellevue".4 In 1848 werd het 25-jarig jubileum met concerten en voorstellingen gevierd.5 DEll SOOIETEIT Bellevue ee Concordia. Z A T IJ R D A. G , fl ~ 11 lij l 8 4 i. '-----•-----.,••••• •••--•• ••· ............. ,.,.,,.,.,,,.., .................................... -.,•-••~•• •• >m,,.~ ... M ...... -- ... Als de pijpen voor een speciale gelegenheid zijn gemaakt zijn er verschillende festiviteiten die in aanmerking komen, maar het meest voor de hand liggend is het 45-jarig jubileum in 1868, dat gecombineerd werd met de opening van het nieuwe gebouw. Het bestuur had bepaald dat tijdens de uitvoering in de zaal niet mocht worden gerookt. 4 Stadsarchief Amsterdam (SA) Coli. Atlas Dreesmann. J.J.A. Hilverdink "Het Feestgebouw Bellevue 1868". 5 SA 238, Archief van de familie Van Lennep en aanverwante families. lnv.nr. 469, Verzamelde stukken betreffende de sociëteit Bellevue en Concordia, 1845-1876.


Westerwaldpijpen van celstof Dr. Martin Küg/er In Ransbach-Baumbach, de laatste belangrijke productieplaats voor kleipijpen in Duitsland, heeft het bedrijf van Gebrüder Spang enige jaren geleden een nieuwe procedure ontwikkeld om de traditionele kleipijp voor "Weckmänner" en "Stutenkerle" (die in november in de broodfiguren worden meegebakken) te vervangen door pijpen van cellulose. De voordelen van de nieuwe pijpen liggen voor de hand: zij zijn van een goedkope grondstof, volledig automatisch te vervaardigen, onbreekbaar, zeer licht, tot 300 graden Celsius bestand tegen hitte en na gebruik biologisch afbreekbaar. Roken is met deze pijpen niet mogelijk, omdat de brandende tabak erin te heet wordt. De kinderen die de "Weckmänner" en "Stutenkerle" geschonken krijgen roken gelukkig niet, echter de kleine pijpen zijn zeer geschikt om er zeepbellen mee te blazen, waarmee ze een tweede leven beginnen. ~•- .... ••~Y'MV~Y~~-.-,..,_..,. •• .....,.....,..,,_.,._.,,.,;._.,., .. .,.,., •••• ~.,,.~-~--.,... .. ,.._ •••• _~)Y~~i.,t.v"~""""._,..._,.,.,__..,.,w~~~"-'('>~~-N,Y,,'~W.:i:W~, .... , ---~- De kunststofpijpen worden met z'n vieren tegelijk geperst. Door het persen ontstaan langs de naden van de persvorm flinterdunne restjes. Eerst breekt men de vier pijpen van het middendeel af en daarna worden met de hand de overtollige resten van de pijp afgewreven. .. . .. ·•~w··· ~ ~ ,,


Reactie op E PLURIBUS UNUM (PKN nr. 129) Wonderdokter Charles A. Davenport Jan van Oostveen ([email protected]) In PKN nummer 129 wordt in het artikel van Aad Kleiweg een laat 1 gde eeuwse pijp afgebeeld waarvan onduidelijk is wie op deze pijp staat afgebeeld. Gesuggereerd wordt dat het George Washington betreft. Een bodemvondst waarvan zowel de kop als een deel van de steel is overgeleverd, geeft de oplossing voor de afgebeelde persoon op deze tabakspijp. Aan beide zijden van de steel staat namelijk de naam SEQUAH dat staat voor de in Nederland werkzame Engelse wonderdokter Charles A. Dav en port. Sequah Rond het midden van 1891 arriveert in Nederland de Engelsman Charles A. Davenport. Davenport is vertegenwoordiger van de Londense firma Sequah Limited6 en bracht (kwakzalver)middelen aan de,man door zich voor te doen als een "American-Indian Medical Man". Zo was. er Sequah olie als uitwendig smeermiddel tegen o.a. reuma en jicht. Sequah prairie flower (zalf) dat hielp o.a. bij slapeloosheid, winterhanden en vroegtijdig verval. 6 Doel van deze Engelse firma was volgens de Nieuwe Tilburgsche Courant van 30 augustus 1891 "om in onderscheidende landen de arme zieken ten bate van de maatschappelijke kas te exploiteren. Daartoe worden allerlei personen naar de onderscheidende landen gezonden en van daar, dat het niemand hoeft te verwonderen, dat zoals de bladen vermelden, Scquah tege1ijke11ijd in Nederland en in het zuiden van Afrika zijne praktijken uitoefent". In dit artikel wordt overigens al gemeld dat Sequah een kwakzalver is.


Wordt gevraagd e,n .Geneeshee:rt tenen 1lfnk Honurar.tum, gonegon door zijn quauttft den verkoop te h&lpen btYONJaren van $811 z, g. 11ehe:lm genees- mlddel 1 het9e1m ui1stekend werkt tn geen schade• Advertentie uit Het Nieuws van de Dag, kleine Courant, 30 juni 1891 waarbij een geneesheer wordt gezocht om te helpen Sequah producten te verkopen. lli ke fJe$tanddéelen bevat BtitWen francot Bureau Kiosk•-Oflderneming, Hee• renor~cht moA nu1tto ,,Snquah". .. - Om de verkoop van deze middelen te stimuleren hield Davenport optredens door het hele land waarvoor bezoekers dienden te betalen. Voorafgaand aan zijn optreden trok Davenport met zijn rijkelijk met goud en glas versierde koets, waarvan de paarden met pluimen waren versierd, door de desbetreffende stad. De optredens van Davenport waren een dusdanig succes dat er af en toe gevochten moest worden om bij een voorstelling aanwezig te kunnen zijn. De voorstelling bleek één groot toneelstuk te zijn. Van te voren had Davenport zijn patiënten uitgekozen die tegen betaling {vijf of tien gulden, afhankelijk van de omstandigheden) en levering van enkele flesjes smeerolie, mee wilden werken. In de "Nieuwe Bredasche Courant" van 5 maart 1893 wordt een impressie gegeven hoe de voorstellingen van Sequah er aan toe gingen: "Een oude vrouw strompelt met hulp van anderen achter het gordijn. Sequah gaat eveneens naar binnen. De muzikanten spelen een Polka; het staande publiek geeft de neiging tot dansen te kennen, een reuk van olie verspreidt zich en een oogenblik daarna Hebt u Rhemnanot? De HeerC. A.DAVENPORJ (SEOUAH) berioM, dat htj tijdens . ~ljn Vét ... \)Jjjf in Dt>tdrecht lijchmi par• tieulier zal behandelen, Sp.reekuur d~s: morgens 10 tQt 1.:9 ure. Brieven ie tt.dre!lsceren Beore• taris DAVENPORT or in peraoon ~n h~l ltot~l PONSEN~ Dor• drecht. 62a1 19 Advertentie uit het Rotterdamsch Nieuwsblad, 27 juli 1893 wandelt de oude juffrouw, blijkbaar nog stijf, maar zonder pijn naar zij verklaart, naar haeren stoel". Het hele gebeuren met Sequah had in die tijd ook het volgende vers tot gevolg: Heb je kromme beenen, Last van Rheumatiek Ga naar Sequah heenen Die geneest je met muziek


•• ) ) wwwe~-· ---··-· ;-•,:e-. -; ,..,...o ........... ·~ Artikel uit Het Nieuws van de Dag, kleine Courant, 6 februari 1892. Ter promotie van zijn producten gaf Sequah / Davenport te kennen dat hij zijn werk uit naastenliefde deed. Met regelmaat gaf hij schen~ngen aan armen en onthaalde hij kinderen op zijn optredens. Het bleef overigens niet alleen bij de rijtour door de stad en een voorstelling. Ook Davenport alias Sequah zelf was een aparte verschijning. Karakteristiek voor deze goede spreker was zijn grijze slappe hoed die door hem werd geïntroduceerd en die men als Sequahhoed kon aanschaffen. In juni 1893 ontstaan de eerste schermutselingen tussen Davenport en de Sequah company. In afwezigheid van Davenport wordt i.n Zierikzee, door de Sequah company, beslag gelegd op zijn paarden, koets e.d. Reden van het geschil is het feit dat Davenport te weinig verdiensten heeft en ontslag wil nemen bij Sequah. Dit ontslag wordt hem echter niet gegund en de Sequah company dreigt Davenport te ruïneren. Blijkbaar gaan beiden met elkaar door want tot en met 18957 komen we optredens van Davenport in krantenartikelen en advertenties tegen zij het dat de intensiteit van zijn 7 Zie bijvoorbeeld Algemeen Handelsblad van 26 mei 1895.


krantenvermeldingen t.o.v. het jaar 1891, sterk is teruggelopen. Na 1895 komen we optredens van Sequah niet meer tegen in de krant. Vermeldenswaard is dat tussentijds, als parodie op deze wonderdokter, een kluchtspel in de Rotterdamse theaterzalen wordt opgevoerd. Botterdamsohe Volksleven, Advertentie in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 29 oktober 1894 waarin melding wordt gemaakt van een kluchtspel over Sequah. Vergelijkbare advertentie in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 26 mei 1896. kluehapd mot zang. 1098ti 2ö Zondag e~Lra. progra1mn~. Ten lO- uur;. sgQU.AlI DE " 70'N'• DJi;IUJOKTi~H. t kluchti:;pel, wa°'rio de Heer H. D. Niouwenhu;j11Jen1 Se• quah sptekend çelij~o.nd nabootst. .. •' Foto van Charles A. Davenport zoals ...:, gepubliceerd in de Amsterdamsche Courant van 2 september 1891 . De tabakspijp De afbeelding op de pijp lijkt hiermee afdoende verklaard. Aan de linkerzijde staat de Engelsman Davenport met zijn karakteristieke hoed onder zijn arm waarbij de afbeelding op de pijp grote gelijkenis toont met de foto die in de Amsterdamsche Courant is gepubliceerd. Op de rechterzijde staat het grootzegel van Amerika dat als verwijzing naar de "American-Indian medical man11 en de prairiebloem kan worden gezien. Op basis van de activiteit van Sequah alias Davenport in ons land kan deze pijp in de periode 1891/1892-circa 1895 gedateerd worden en is door een vooralsnog onbekende Goudse pijpenfabriek geproduceerd. Geraadpleegde literatuur Heijden, C.W.P.G. van der, 1995. Noord Brabant in de ban van Scquah. Moderne kwakzalverspraktijken aan het eind van de 19d0 eeuw. In: Brabants Heem, 47st0 jaargang, p. 1-9. Kleiweg, A., 2010. E PLURJBUS UNUM (uit velen één). In: Pijpelogische Kring Nederland, 33s1e jaargang, nummer 129, p. 2262-2267 Sequah. In: De Nieuwe Tilburgsche Courant, 30 augustus 1891. Sequah's einde!. In: Tilburgschc Courant, 15 juni 1893. Sequah; de kwakzalver. In: Het Vaderland, Staat- en letterkundig nieuwsblad, 23 september 1934.


De Phrygische muts en Marianne op Franse pijpen Ruud Stam ([email protected]) In de oudheid werd in het oosten van het Middellandse zee gebied de zogenaamde Phrygische muts gedragen. Deze was vernoemd naar een volk, de Phrygiërs die in midden-west Turkije leefden. Tijdens de Franse Revolutie (1789-1795) was de rode Phrygische muts of de Jakobijnenmuts, versierd met een blauw-wit-rode kokarde en was het vrijheidssymbool van de Jakobijnen. Marianne de Franse Maagd, als symbool van de vrijheid en de rede, wordt steeds met deze muts afgebeeld. Marianne is het zinnebeeld van Frankrijk, zij vertegenwoordigt als allegorische figuur Frankrijk als natie, haar geschiedenis, haar territorium en haar cultuur. Ook bij de verschillende revoluties in Frankrijk in de eerste helft van de 19e eeuw (1830 en 1848) bleef Marianne met Phrygische muts het vrijheidssymbool en het symbool van de triomf van de republiek. Ook nu nog staat Marianne symbool voor Frankrijk en de Franse revolutionaire deugden. Overal in Frankrijk, in stadhuizen en op pleinen kun je haar beeltenis tegenkomen. Franse pijpenmakers hebben het symbool van de Phrygische muts en van Marianne op hun pijpen afgebeeld. Deze pijpen waren in zekere zin meer dan alleen een herinneringspijp. Immers met zo'n pijp maakte je, als roker maar ook als producent, een politiek statement van vaderlandsliefde en republikeinse gezindheid. 1 ,Î f '""""""'"--'"""""""""""=·=--•-~J De oudste mij bekende herinneringspijp aan de Revolutie van 1848 is van de firma Fiolet (1763-1921) uit Saint-Omer (afbeelding 1 en 2 en binnenzijde kaft). Het is moeilijk om deze pijp te dateren, maar vermoedelijk is deze pijp in de tweede helft van de 198 eeuw kort na het ontstaan van de Derde Republiek in 1870 vervaardigd.8 Immers juist tijdens de Derde Republiek greep men, na het debacle van de slag bij Sedan, waarna Napoleon 111 moest capituleren voor keizer Wilhelm van Pruisen, terug naar 8 Voor 1870 onder Napoleon III waren de symbolen Mariam1e en de Phrygische muts verboden.


de waarden van de Revolutie van 1848. Op de steel van de pijp staat République Française en op de ketel staat het jaartal 1848 met twee Franse vlaggen. De hiel van deze pijp is als Phrygische muts gevormd. De twee andere pijpen, van Hermel (afbeelding 3) en van Coquet zijn gemaakt als herinnering aan de Franse Revolutie en beelden beide Marianne uit met de Phrygische muts. Hermel werkte van 1963 tot 1965 en liet zijn pijpen aan de Cöte d'Azur vervaardigen Hij verkocht zijn pijpen in Parijs. Toen zijn vrij grof gegoten pijpen niet erg succesvol waren is Hermel in 1965 gestopt. De pijp van Hermel koppelen. is niet aan een bepaald herinneringsjaar te De pijp van Jean-Michel Coquet (afbeelding 4 en voorzijde kaft) is in het herinneringsjaar 1989 gemaakt ter ere van 200 jaar Franse Revolutie.9 De pijp toont Marianne met de traditionele blote borst en met op de muts de kokarde. Marianne wordt hier op dezelfde manier afgebeeld als op het schilderij van Eugène Delacroix uit 1830, dat de juli revolutie van 1830 verbeeldt, waar zij met de Franse vlag in de hand de barricaden beklimt. Drie voorbeelden op pijpen uit verschillende perioden die duidelijk maken dat de Phrygische muts en Marianne in Frankrijk belangrijke symbolen zijn als uitdrukking van de republikeinse geest. Foto's: Ron de Haan 9 Jean-Michel Coquet is in 1974 begonnen met het maken van gegoten pijpen in Puimoisson. De pijpen werden beschilderd in Verneques.


Tinnen tabakspotten in Lodewijkstijl Ton Leewis Rond 1600 komt de tabak naar Nederland via zeelieden, soldaten in het leger van Maurits en Frederik Hendrik, studenten en meisjes van de straat. Aanvankelijk ging de verkoop via tabaks- of piskroegen tot het midden van de 178 eeuw. De tabak werd verkocht in de vorm van een strengetje, waarvan met een mes en een plankje een stukje werd afgesneden en klein gemaakt. Later maakte men ook gebruik van een tabakssnijdertje, te zien op de schilderijen van David Teniers, Jan Steen en Adriaan Brouwer. De tabak was toen duur en van slechte kwaliteit, zodoende rookte men uit zeer kleine pijpjes. In de loop der tijd verbeterde de kwaliteit. Naarmate de aanvoer vanuit Virginia groter werd, ging de prijs van tabak omlaag en zien wij de pijpenkop vanaf het begin van de 178 eeuw steeds groter worden. Men kon zich een klein voorraadje tabak veroorloven, dat bewaard werd in een klein eivormig metalen doosje, o.a. van messing, afgestemd op de inhoud van de pijpenkop. Toen het medicinale karakter van de tabak afnam en het een genotsmiddel was geworden, werden de tabaksdozen groter. Op het moment dat men de gewoonte aannam om tabak thuis te gaan roken, wat daarvoor niet gebruikelijk was, verschenen de eerste tabakspotten om de eigen voorraad te bewaren. De vroegste tinnen en loden tabakspotten kwamen uit Engeland en werden daar mogelijk al vanaf 1660 gebruikt. Rond 1700 zien wij in Nederland de eerste tinnen tabakspotten verschijnen in de stijl van Lodewijk XIV, een Barokstijl genoemd naar de Franse koning die regeerde van 1643 tot 1715. In Nederland wordt deze stijl toegepast in de eerste helft van de 18de eeuw, met name in de periode ± 1700 - ± 17 40. De Lodewijk XIV-stijl is zwaar, pompeus en symmetrisch. Bij de afgebeelde tabakspot zijn de lijnen strak, symmetrisch, evenwijdig en de poten gelijk. De knop van het deksel bestaat uit symmetrische vlakken (zie afb. 1). Onder invloed van de Franse mode van dat moment verschijnt halverwege de 188 eeuw de Lodewijk XV-stijl, genoemd naar äe Franse koning Louis XV die regeerde van 1715 tot 177 4. In ons land wordt de stijl toegepast in de periode ±1740 - ±1770. De Lodewijk XV-stijl is speels, licht, asymmetrisch en wordt gekenmerkt door uitbundige en krullerige versieringen. Van de tweede tabakspot is de vorm sierlijker door de rondingen. Ook de poten zijn meer bewerkt en rond de bodem tussen de poten is een opengewerkte versiering aangebracht met in het midden een asymmetrische uitsparing. Ook de knop is asymmetrisch en daardoor frivoler uitgevoerd (zie afbeelding 2).


Afb.1 Tabakspot Amsterdam Louis XIV omstreeks 1700. Hoogte 16. 2 cm. Lengte/breedte 12. 3 cm


1 1 i Merk op de tabakspot van afb. 1 Viermerk met gieterinitialen HVDB, Hendrik van den Broek, burger 1688 overleden voor 1701 Afb.2 Tabakspot Amsterdam Louis XV. Midden 1ff eeuw Hoogte 16. 2 cm, lengte 14. 3 cm, breedte 9. 0 cm Gesleten viermerk op binnenkant bodem met banderol (A)MSTER(DAM)


Afb.3 Tabakspot Amsterdam Louis XVI. 4e kwart 18e eeuw. Hoogte 19. 1 cm. Doorsnede 10. 1 cm Merk: Enge/merk met gietersinitialen CLS, Care/ Lodewijk Schurffius Amsterdam, geboren 1743, overleden 1812


Aan het eind van de 189 eeuw ontstaat de Lodewijk XVI-stijl, genoemd naar Louis XVI die regeerde van 177 4 tot 1792. Deze stijl wordt toegepast in de periode ±1770 - ±1800. De Lodewijk XVI-stijl is sober, symmetrisch en wordt gekenmerkt door classicistische versieringen als slingers en vazen. Het laatste exemplaar heeft een ronde voet. De pot is symmetrisch uitgevoerd en als versiering zijn guirlandes en parellinten aangebracht. Dikwijls treft men er medaillons op aan, zoals ook hier het geval is. De pot heeft een apart tinnen binnendeksel, dat op de losse tabak werd gelegd. (zie afbeelding 3). Gedurende de Lodewijkperioden veranderen de potten van stijl. Dat gebeurt niet abrupt, maar geleidelijk, zodat vele tussenvarianten voorkomen. Gelet op de hoofdkenmerken bepaalt men welke Lodewijkstijl op het voorwerp van toepassing is. Rijke adel en kooplieden uit de 18e eeuw konden zich tabakspotten van zilver permitteren. Die werden door bekwame zilversmeden met de hand gemaakt. Men kon spreken van 11ambachtelijke kunst" en wat betreft stijlverandering liepen deze ambachtslieden voorop. Voor de minder draagkrachtigen werden tabakspotten van goedkoper materiaal gemaakt, dikwijls afgeleid van de duurdere stukken. In dit opzicht zijn de tinnen tabakspotten een goedkope kopie van de zilveren exemplaren. Toen het thuisgebruik van tabak een normale' zaak geworden was, werd de vraag naar tabakspotten groter en betekende het een omzetting van kunstzinnig object naar huishoudelijk gebruiksvoorwerp. In de negentiende eeuw was de vormenrijkdom onuitputtelijk en bleef soms gerelateerd aan de toen gangbare mode. Ook zilveren en tinnen potten blijft men maken, zij het in eenvoudige uitvoeringen. De meeste potten werden van goedkopere materialen en grondstoffen gemaakt. Veel gebruikt werd b.v. hout, klei, blik, koper en later bakeliet en plastic. Naast machinaal vervaardigde tabakspotten en huisvlijtproducten bleef het kleinschalig ambachtelijk handwerk bestaan. Kunst en kitsch gaan hier samen hand in hand. , Wanneer aan het begin van de 20e eeuw het pijproken door de opkomst van sigaar en sigaret uit zwang raakt zijn de tabakspotten op hun retour. Nu, na twee eeuwen is de vraag naar een tabakspot vrijwel geheel verdwenen. Bronnen: A.Leewis: "Van Columbus tot tabakspot" in Mededelingenblad Nederlandse tinvereniging, jaargang 16 nr.1, juni 2008 Internet: Wikipedia Foto's: Hans van der Meulen


.. Terracotta beeldje met een groepsvoorstelling van vissers, gemaakt door E. B lot uit Boulogne sur Mer. Zie pagina 2307. Op pagina 2318 wordt uitgebreid ingegaan op tinnen tabakspotten in de Lodewijkstij 1


Pijp met eern afbeeldin~ van Garibaldi. Zie artikel 0ver zowavem 0~ pagina 2294.


PIJPELOGISCHIE KRING NEDERLAND 100 gram w_-eJ~ OOJ o6\SCHf; ~~ 4~ I \ Kwartaalblad voor de pijpenverzamelaar en onderzoeker . . Jaargang 33, mttmmeli 1!31 • • ~èl.)~nL~~'\) JaR111a1ri 20~ 1


Mobl ·~sêiltie: (914. Deze mobilisatie pijpen zijn gered uit een vuilcontainer. Lees meer hierover op pagina 2336. Kerfmachine voor eigen gebruik. Zie artikel op pagina 2352


Jaargang 33, nummer 131 januari 2011 Voorkant kaft: Philips Heerenbaai. Abonnement en betaling Deze Maastrichtse fabriek (gesticht Het abonnementajaar loopt van 1juli in 1817) produceerde sigaren, pruim- t/m 30juni. Het blad verschijnt injuli, snuif- en rooktabak. Op de oktober,januari en april. afbeelding staat een huiselijk Nederland: €18,50 per jaar tafereel, waarbij aan de man tabak (uiteraard van Phi I ips) en een pijp Buitenland: €27.- per jaar worden geoffreerd. Dit soort plaatjes Betalingen overmaken naar: Rekening met huiselijke taferelen van Baai- 3823478 t.n.v. PUpelogische Kring tabak waren bij tabaksfabrieken zeer Nederland in trek. Douwe Egberts had een vergelijkbare verpakking voor zijn Friesche Heerenbaai. Ook Taconis (achterzijde kaft) had dit merk in zijn assortiment. (zie ook blz. 2352) Bestellingen van oude PKN nummers richten aan: Andy de Bruijn. Adres: zie colofon © PKN. Overname van artikelen en illustraties is slechts toegestaan na voorafgaande toestemming van de redactie. Kwartaalblad voor de pijpenverzamelaar en onderzoeker www.tabakspijp"nl [email protected] Auteurs zjjn verantwoorde/ijk voor hun bijdrage. ISSN: 0924-4158


Inhoud Freek Mayenburg Afwijkende Goudse trechterpijpen uit de 1 ae eeuw ... 2325 Jan van Oostveen Jacob de Vletter; man van het volk ........................ . 2328 Louis Bracco Gartner Nederland ongewild leverancier van sigaretten en sigaren voor de Duitse bezetting ........................... . 2333 Aad Kleijweg Gered van de vuilcontainer ................................. ... 2336 Jan van Oostveen Lang leve de Gouverneur! .................................... . 2342 Piet Smiesing "Goudse pijpen halen" ....................................... .. 2349 Fred Tijmstra De tabak bij de pijp .............................................. . 2352 Michiel Rutten Literatuursignalementen ....................................... 2357 De werkgroep kleipijpen deelt mee dat medio 2011 een monografie wordt uitgegeven met de titel: PRODUCTIECENTRA VAN NEDERLANDSE KLEIPIJPEN - EEN OVERZICHT VAN DE STAND VAN ZAKEN. De redactie berust bii Jan van Oostveen en Ruud Stam. Wij wensen al Ie lezers een voorspoedig n gelukkig Nieuwiaar toe


Afwijkende Goudse trechterpijpen uit de 1ae eeuw Freek Mayenburg ([email protected] Onder de vele duizenden pijpenkoppen die in de loop der jaren in en rond de stad Gouda zijn gevonden bevindt zich een beperkt aantal afwijkende 18e eeuwse kleipijpen van het trechtertype. De kleipijpen zijn niet versierd maar wel gemerkt met een merkje dat aan de voorkant van de ketel is aangebracht met het merkstempeltje. Sommige exemplaren hebben als bijmerk het wapen van Gouda, soms met de toevoeging van de letter S. Opvallend aan dit type kleipijp is dat bij een aantal van de pijpenkoppen die ik heb bestudeerd het midden van de ketel iets versmald is. Er zit geen hiel aan de pijp en de steel is op een bijzondere manier aan de ketel geplaatst. Ik vermoed dat de steel een behoorlijke lengte heeft gehad. . .... ~···, ~ < Een 15-tal midden 18e eeuwse kleipijpen van het trechtertype werden, min of meer geconcentreerd, aangetroffen op een grote stortplaats van Goudse pijpenmakers in de polder Bloemendaal te Waddinxveen (zie de eerder beschreven stort van Frans Verzijl in het PKN-nummer 15). Tien pijpen zijn gemerkt met de leeuw in de Hollandse tuin, twee met het wapen van


Zeeland, nog eens twee met een springend hert en één met het Lam onder de boom. ~~.]·!(:.~ ~-~~ ~; ;._ ~,~ • 4i~c<· ., . Vbf l , . .. . ~ ~ ' ... ,;._ --~ 1 \ l. \. I ·' . ·. r ►• • • " RO. ~ .. 0 # Een viertal 1 Be eeuwse trechterpijpen met afwijkende vorm. "'1 Trechterpijp met als hief merk het Lam onder de boom. Als mogelijke maker komt Pieter Versluijs (1730-1759) in aanmerking. Goed is te zien dat de ketel in het midden iets versmald is.


Twee trechterpijpen met het merk de leeuw in de Hollandse tuin. De maker is Frans Verzijl (1729-1785). De voorstelling van het merk lijkt afwijkend te zijn ten opzichte van het merk op de andere kleipijp. Maar het zou ook kunnen zijn dat het merkstempeltje wat minder diep is aangedrukt. Links een trechterpijp met als merk het wapen van Zeeland. Hendrick Sprang (1730-1746) en Gerrit Scholten (1744-1768) hebben beiden dit merk gevoerd. Op de rechter pijpenkop staat een springend hert. De voorstelling lijkt voor mijn gevoel eerder op een steenbok maar dat merk bestaat niet. Onderaan de ketel staat het stadswapen van Gouda met erboven een S. De maker is de Goudse pijpenmaker Jan Vink (1730-1759) of Hendrik Bos (1739-1803). Naschrift: Van Ruud Stam kreeg ik een berichtje dat deze trechterpijpen vermoedelijk gemaakt werden als exportproduct voor Duitsland. Dat is niet zo vreemd want we weten dat Frans Verzijl veel kleipijpen maakte die geëxporteerd werden naar Duitsland, Denemarken en Zweden. Dit trechtermodel is trouwens ook als bodemvondst aangetroffen in Duitsland, o.a. in Hamburg, maar dan niet van Goudse herkomst. Bronnen: - J. van der Meulen, Het Goudse pijpenmakersgeslacht Verzijl. PKN 4° jrg. nr.15, blz. 52-70, 1981 - Piet Smiesing, Hamburg pijpen. PKN 5e jrg. nr. 18 blz. 38-39, 1982 - zie ook: website www.groenehartvertellingen.nl


Jacob de Vletter; man van het volk Jan van Oostveen ([email protected]) Recentelijk zijn in dit blad afbeeldingen op een aantal 1 gde eeuwse tabakspijpen gekoppeld aan historisch bekende gebeurtenissen. Zo werden Jan Onstee alias Jan Onzin en de wonderdokter Charles Davenport (Sequah) "opnieuw'1 onder de aandacht gebracht. In dit artikel wordt nader in gegaan op een "vergeten" sociaal voorvechter: Jacob de Vletter. Jacob de Vletter Jacob de Vletter is op 30 juli 1818 in Rotterdam geboren. Op 21 oktober 1846 is hij in het huwelijk getreden met Wilhelmina Johanna Kleijweg. Uit dit huwelijk zijn zeven kinderen geboren: vijf dochters en twee zonen. Jacob en zijn vrouw Wilhelmina Johanna de Vletter•Kleijweg. Afbeeldingen ontleend aan H.C. Hazewinkel, 1946 Jacob verdiende in eerste instantie de kost als hulponderwijzer op een departementale school van de Maatschappij tot nut van 't algemeen. In 1855 promoveerde hij tot directeur van deze school. Lang heeft hij deze functie niet kunnen vervullen. Dit omdat hij een meningsverschil met de voorzitter van de schoolcommissie kreeg dat leidde tot zijn ontslag. Hierop volgde voor Jacob en zijn familie een periode van armoede. Daarbij probeerde hij als tabakshandelaar de kost te verdienen. Nadat hij voor een kennis als


juridisch adviseur /zaakwaarnemer (praktizijn) succesvol actief was geweest ging hij zich steeds meer op deze werkzaamheden toeleggen. Vanaf 1866 was Jacob de Vletter redacteur bij het Rotterdamsch Weekblad. Als redacteur ageerde hij in zijn artikelen fel tegen het beleid van het Rotterdamse gemeentebestuur en tegen de politie. Hier was alle reden toe omdat het Rotterdamse gemeentebestuur voor snelle uitbreiding van de haven en de stad koos en daarmee onderwerpen als volksgezondheid, voeding en openbare voorzieningen op de loop liet gaan. Onder druk van de autoriteiten moest De Vletter als redacteur van het Rotterdams Weekblad aftreden. Het verzet van De Vletter bleef echter door gaan. Zo werd hij in 1868 gearresteerd omdat hij in verboden water had gezwommen. Vanwege gebrek aan bewijs werd hij vrijgesproken van dit voorval. 1 n deze periode schreef hij ook een brochure waarin hij net zoals in het Rotterdamsch Weekblad, politie en justitie bekritiseerde. De verkoop van deze brochure verliep goed getuige het feit dat in weinige dagen, twee oplagen werden verkocht. •·u Eeltige weken geleden verscheen alhier .eën :pamphlet ge:tit-eld: 11 Open.ba.re e:xeeutM, een koud bad voor ~&justitie,'': door J'aoob. de Vlette?:, w~va.n in weinige dagen twee op•,. làgén "Vetkoch~ werden. • , Fragment uit het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage van 4 november 1868. Eind oktober 1868 loopt het in Rotterdam uit de hand. Aanleiding was een raadsbesluit om groenteschippers en marktventers hun lig-, en standplaatsen te ontnemen. Het volk kwam in opstand en naar eigen zeggen raakte De Vletter toevallig in de oploop verzeild en sprak hij de menigte toe. Door de overheidsinstanties wordt hij als leider van de Rotterdamse opstand gezien. Na verschillende onrustige dagen en nachten wordt op 1 november 1868 door het leger de rust hersteld. Daarop wordt De Vletter in zijn huis gearresteerd en ondanks de aanwezige omstanders wordt hij dit keer niet ontzet. Het daaropvolgende jaar werd De Vletter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De publieke verontwaardiging over dit vonnis was groot omdat het als klassenjustitie wordt ervaren. De zaak De Vletter werd een "kristallisatiepunt voor acties van alle volksmannen, ontevredenen en opposanten". Er wordt opgeroepen om massaal een petitie aan de Koning te richten ten gunste van De Vletter. Daarbij laten sommige kranten het niet na om De Vletter als martelaar te omschrijven. 1 n 1870 wordt door een goede vriend van De Vletter een gratieverzoek ingediend. Bij Koninklijk Besluit van 17 december 1871 wordt de straf van De Vletter omgezet in acht maanden celstraf en begin maart 1872 wordt De


Vletter in Leeuwarden in vrijheid gesteld. Lang heeft De Vletter niet van zijn vrijheid kunnen genieten want op 6 juli 1872 is hij in Rotterdam overleden . • -- ·- -··o·-· • .._..._m t 81 Oc,t... Gtst.er avon:a· .d"oot~-e sedert ..oht ur~ ~ ., ~Jwr vau. dmtend& JougoU$ , -an~ luid. gaZfW.Jf t ae voomaamste sinten deu1' atad , . .ronder echter tot bakiadigheden 011er t.e sltaan_.. \Verd eeb.t.er hier of daa.r-~ ~t ontmoet dan was het alg-er.neen geroop : hoed ! hoed. t h-oed I Zonder Tader isb. te ze~gen en al zingen do vervolgden Jij hun. Wèg ;Il de politie liet hen dan ook hun gang gaan mnder hèa in. . ieta to --Vetb.ind'tn-en. Op • de Groote Markt even.wel ontmoott&n zij den heer J.. de Vlitter , wien de-polioiewildo aii8iS~ t mw doot de rne-~ ~erd. ontzet _en in triomf naar huis peid. Aldaar gekomeJJ. •ermsandeiUe heël' ao ·aewgte rw,tîg :en -otdelijk ·naar hw te ~ ' 'W&al'D,an, ~r 'Werd gegeven; ten half elf WAS all~ i.o. Mt. Do ' politia. had 2Îtlh. reeds verwijderd en ieder dMht : allés za.l wel in ~ zijn., toon ten. elf tm> ee.a ontelbue mo.ssa, (di~ s-,a jongens.) iich andermMl langs de stra.ten be- • woog om_ gemelden heet ~~ on.tie tie hrangon:ZEd. bedankt() het ·publiek t: gaf te. k~nnën ®t ~ ovatie VOOr hem meer waaril«, had dan -een serenade met .mu.ziek cm fakkellioht en vermaaude ieder ,om zieh ala l'Wltig burger stil en orde}tlk te ged,agen én naar huis te gatlll-, hetwelk met hoor.a1 B en het .dngen 'fätl VaderlAndseho liederen bean\wnord werd. ~op 1rok tneA ~ het politie-bureau op den Goudï;ehen. weg" 'Nà aldaar äeD.ige afk.-eurende teekenen_te hebben. gegèVon, trok~ lla&r het politi&-~u aan de KaMtnark.t langs de Gede.mpte ~: hier werden ev~nwel baldadigheden ge" pleegd; door lêt &tuk. ~ ~All rui~ <lD het l~rlltkeil Yan' ~ ;scheUon; verscheidene s~iauns werden ingeworpen-~ al,.. l mede aan het politi&-bute$1u do l&u~. en een. paar' tuiten. J)e politie aang~vallan zijnde, Jaèff àG mt.nigt;e met. den blooten degen uit elhnder·, waarbij· liet gelukkig ~t heden geb~- i,;-zonder tot verde~ stoornis -0v-~r tewn. Ten een -ure waa alle, rMtig; deze geheel-, zMk heet\ mw - .,, De vrouw vnn De- Vletter doet sedtt·fLiîjne ittrcatatie een handel Îll sigar&D en mea zegt,. ~at die handel zeei veel beg.unstigera vbldt uit! pympat-hie voor den volbhold. Onder de mindei!&- klnsa& is lle Vletter nog alti;)d de maTtelaa,tt: voor de volks;belangen/' ...... , .... ,.y, .i • ......... •• • Fragment uit het Dagblad van ZuidHolland en 'sGravenhage van 2 november 1868 waarin ongeregeldheden te Rotterdam worden beschreven. Fragment uit De Leidsch Dagblad van 1 april 1869. Hierin lezen we onder andere dat de vrouw van De Vletter de kost verdient met de handel in sigaren.


Tabakspijpen Naar aanleiding van deze Rotterdamse rellen zijn een tweetal tabakspijpen met de afbeelding van Jacob de Vletter bekend. Op de eerste tabakspijp zien we aan de linkerzijde "De vrouw van Jakob" in een tabakswinkel welke symbool staat voor de sigarenhandel die zij sinds de aanhouding van Jacob runt. Op de rechterzijde staat Jakob de Vletter afgebeeld. Op de andere tabakspijp staat de naam van "Jakob de Vletter" boven de tekst "zaakwaarnemerJJ. Op de rechterzijde van deze pijp is net zoals de eerste pijp, Jacob de Vletter afgebeeld. Dit model is zowel in de gebruikelijke witte maar ook in een rode variant te koop geweest. Op basis van historische gegevens kunnen deze tabakspijpen tussen circa 1869 en 1871/1872 gedateerd worden. Het accent van deze productie moet echter gezocht worden op die momenten dat de verontwaardiging het grootst was en dat zal rond 1869/1870 plaats gevonden hebben. l~~~._,..,..,... t I , I 1 1 1 ) 1 a. Collectie Freek Ma yen burg; 1 b. Gouda; 2a. Mosterdlepel; 2b. "De vrouw van Jakob" I Jacob de Vletter; 2c. -/- ; 2d. -; 2e. ongeglaasd; 2f. gebotterd; 2g. geen radering rondom ketelopening; 2h. ; 3a. Schelpenpatroon; 3b. ongeg/aasd; 3c. ; 4. 1869-1871; 5. Gouda; 6. ; 7.


,, ~ I~~\ ;'!~ - 1 a. Collectie Freek Mayenburg (boven) / Ruud Stam ( onder); 1 b. Gouda / onbekend; 2a. Mosterdlepel; 2b. "JAKOB DE VLETTER ZAAKWAARNEMER"/ Jacob de Vletter; 2c. -/-; 2d. - ; 2e. ongeglaasd; 2f. gebotterd; 2g. geen radering rondom ketelopening; 2h. boven een witbakkend en onder een roodbakkend exemplaar; 3a. ; 3b.; 3c.; 4.1869-1871; 5. Gouda; 6. ; 7. Dank gaat uit naar Freek Mayenburg en Ruud Stam voor het ter beschikking stellen van materiaal / foto1 s uit hun collectie. Geraadpleegde literatuur/ websites Hazewinkel, H.C., 1946. Rondom het de Vletter oproer. In: Rotterdams Jaarboekje, reeks 5, jaargang 4, p. 66-100. Maathuis, G., 1929. Het oproer van Jacob de Vletter. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 21 februari 1929 Reinalda, B. In: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland gepubliceerd op www.iisg.nl.bwsa/bios/vletter.htm. Website www.engelfriet.net/Alie/Hans/vletter.htm _J 2332


Nederland ongewild leverancier van sigaretten en sigaren voor de Duitse bezetting Louis Bracco Gartner ([email protected]) Dat Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog het merendeel van zijn tabaksvoorraad moest afstaan aan de Duitsers, is algemeen bekend. Dat het om echt grote hoeveelheden ging en het verhaal daarachter kwam ik onlangs pas tegen. Genoeg stof om er een artikel aan te wijden. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog bleek dat tabak niet alleen een genotsmiddel was. Naast zeep waren sigaretten ook toen een eerste levensbehoefte: goed voor de zenuwen en het stilde de honger. Het duurde dan ook niet lang, namelijk tot augustus 1940, dat de bezetters aanspraak gingen maken op onze tabaksvoorraad. Wehrmachtorders van 20 tot 50 miljoen sigaren per maand waren meer regel dan uitzondering. Banderol voor één Wehrmachtsigaar Banderol voor een doosje Wehrmachtsigaren Zestig procent van onze tabaksvoorraad, een waarde vertegenwoordigend van f 7.200.000,-, moest worden afgestaan, waardoor de voorraad smolt als sneeuw voor de zon. Nederland kende in 1939 een verbruik van 1678 miljoen sigaren ter waarde van f 70.490.000,- en 5234 miljoen sigaretten ter waarde van f 53.513.000,-. De hartstochtelijke roker sloeg dan ook in de eerste oorlogsmaanden aan het hamsteren waardoor de prijzen op de zwarte markt meer dan vertienvoudigd werden. Voor shag werd grif f 7,- per half ons betaald. De sigarenwinkel, van oudsher het trefpunt van gezelligheid, was maar enkele uren per week open, omdat de beperkte voorraad dan al weer uitverkocht was. En de altijd zo uitnodigende etalage was nu alleen maar gevuld met showcards. Naarmate de voorraad tabak slonk werd er meer en meer teruggevallen op surrogaatproducten. Al vanaf 1941 werd in onze beroemde sigaren papieren omblad verwerkt en bestond het binnengoed uit Hongaarse en binnenlandse tabak of uit Italiaanse Kentucky. Vanaf mei 1942 werd de distributie verruimd met 10 sigaren of veertig sigaretten per week en wanneer er bijvoorbeeld te weinig aardappelen


beschikbaar waren, werd ter compensatie soms zelfs een dubbel rantsoen verstrekt. . . ., .... ,:, ........ . Omdat de Nederlandse sigarenindustrie ook moest produceren voor de bezettingslegers in België en Frankrijk werd in 1942 al tweemaal zoveel sigaren omgezet dan in het jaar daarvoor, te weten. 155.461.000 stuks ter waarde van f 9.707.000,- en 18.576.000 sigaretten en 5½ miljoen gulden aan kerftabak. Doordat veel sigarenmakers werden gedeporteerd was er niet alleen te weinig tabak voorhanden maar ook te weinig mankracht om de vele sigaren te produceren. Het onvermijdelijke gevolg van de grote vraag naar tabak was dat steeds meer surrogaatproducten gezocht en gevonden werden, zoal& kersenblad, beetwortelblad en suikerbietenloof. Van dat laatste werd kenschetsend gezegd: "straks kunnen we op onze suikerbonnen nog sigaren krijgen vervaardigd uit suikerbietenloof'. Uit landbouwkringen kwamen waarschuwingen tegen het gebruik van beetwortelblad als grondstof voor de sigaar. Aangezien beetwortelblad waardevol was als veevoedsel I zou Sigaren voor de Wehrmacht door de grote hoeveelheid die nodig (zie ook binnenzijde achterkaft) was voor de productie van de surrogaatsigaren, de melkvoorziening in gevaar kunnen komen. Naarmate Duitsland meer onder druk kwam te staan en te lijden kreeg van bombardementen steeg bij de Duitse hypernerveuze bevolking en bij de soldaten aan het oostfront de vraag naar sigaretten en sigaren, waardoor het rantsoen in Nederland werd gehalveerd en de vrouwen buitengesloten werden van het rantsoen. In april 1943 gaven tabaksbonnen alleen nog maar recht op 5 sigaren en niet veel later kwam er de 'verordening' waarbij


alleen nog maar een eenheidsverpakking te verkrijgen was. Wat sigaretten betreft had men nog de keus uit drie verschillende prijsklassen, shag in twee kwaliteiten en twee prijsklassen, en sigaren waren alleen in uiterst sobere kartonnen verpakkingen te koop. De vrij smakeloze tabakken waren door de hoge belasting bovendien alleen nog maar voor de welgestelden weggelegd. Uit deze tijd stamt ook de bekende CONSI sigaret, waarvan de duurste van de drie f 1,60 kostte, maar meestal rond de rijksdaalder verkocht werd. Het publiek vertaalde deze naam als Cigaretten Onder Nationaal Socialistischen Invloed. Minder bekend is de volgende leuze: Churchill Overwint Na Sicilië Italië. Dat deze sigaretten voor de Duitse bezetting te ordinair waren bewijst onderstaande brief van het Kabinet van den Leider der N.S.B. gericht aan het Bureau voor Tabaksproducten, Stationsweg te Den Haag, d.d. 4 februari 1944: In mijn kwaliteit als Chef van het Kabinet van den Leider en Burgemeester van Wassenaar ben ik genoodzaakt veel bezoekers te ontvangen. Thans zou ik gaarne van u vernemen of de mogelijkheid bestaat mij voor representatieve doeleinden iedere maand 500 sigaretten (North States, Wings en Lucky Strike) en 50 sigaren te verstrekken. Voor het huis van de Leider der N.S.B., Plein 1813, no. 1 te Den Haag, zoude ik voor representatieve doeleinden gaarne maandelijks ontvangen 500 sigaretten en een kist van 100 sigaren. Met belangstelling zie ik Uwe berichten tegemoet. Hoogachtend, de chef van het Kabinet van den Leider (w.g.) Jhr. D. de 8/ocq van Scheltinga illQ7fcïi:·~~·:~:~mriili1~·~1;i>. all~·:·: filL.,r.~.ililJIJt_r.. .. ~L.J.,,Jl · • ,l.:. .. ;;.1.:~JIJ Eenigèn • 1 tijd gel:eae·n heeft de politië ,,veg'ens prijsopdrijving ciien ... geif.rêëterd , oorraad van de sigarenwinkelier A. de K. in beslag genomen. Deze: werkocht n.l. uit een apart gehouden voorraad sigaren voor f 1,25 per stuk; ~igaretten voor f 3,75 per 20 stuks en snagtabak tegen f 4,50 per 50 gr:am.! Peziem de lange periode, waarin deze prijsopdrijving geschiedde beliep de pnrectlttmatige wimst een niet onaanzienlijk bedrag en hiermee rekeMlng J,oudemd heeft de Inspecteur voor de Prijsbeheersing te Arnhem den rnkelier tot een boete v~n f 1000,-- ver,oordee!d en hem_ .zJj,nJnan<d.elrs~~rfci ~,GOri eem verf2.~Hr.QY:.~t~tar1q9_!1)D_t_n~JTl~~} . .l4~nU~f{ .1.~~$.J


Gered van de vuilcontainer Aad Kleijweg ([email protected]) In PKN nummer 120 schreef Ruud Stam in het artikel "Herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog11 over mobilisatie 1914 op pijpjes". Door een toevallige omstandigheid kwam ik in het bezit van pijpjes met hetzelfde onderwerp en andere pijpjes die ik graag onder de aandacht wil brengen. Door een oplettende bewoner uit Zandvoort aan Zee werden twee schoenendozen met pijpen gered van de vuilcontainer. Daar de persoon zelf geen verzamelaar was is hij op internet gaan zoeken of hij een geïnteresseerde kon vinden. Al gauw had hij mijn website www.kleipijp.nl gevonden en heeft mij een mail gestuurd of ik interesse had en ze op wilde komen halen. Zelf verwachtte hij niet dat de pijpen veel historische waarde zouden hebben. Zonder al te grote verwachting ben ik naar Zandvoort aan Zee gereden en heb er een dagje uit van gemaakt. Blij verrast was ik toen ik de inhoud van de dozen onder ogen kreeg. In de eerste doos zaten drieënzestig gave ovoide pijpen met het merk 38 gekroond en één gave mandjespijp, alle van de firma Goedewaagen. In doos twee, nog verrassender1 zaten een paar doorrokers met de afbeelding van het Vredespaleis en één met een zeilschip. Ook zaten er twaalf gietpijpen in met hetzelfde thema, namelijk de Mobilisatie ,1914. 1 1 l ~ i 1 1 l i l l j Op zes exemplaren is een soldaat te zien die tegen een muur heeft plaats genomen en met een bos zonnebloemen op zijn schoot zit te wachten1 mogelijk op een afspraakje) maar hij wordt van boven met bloempotten bekogeld. Van deze zes pijpjes hebben er vijf een verschillend model en een paar zijn met minder kleur in blauw/zwart uitgevoerd. Van het type met de steel schuin omhoog zijn twee exemplaren aanwezig. 1 Wachtende soldaat die bekogeld wordt 1 met bloempotten


f';, ~"<'Z ::; , Pk,.,._.,.,_,_,_,!• '1111! lri • ~.,.~...,,._...,~ ; \ ,w"''ll'f"'tt u•••••••••-·"•"'...,""' i: 1 ~----·-·-.,--- ij l ~,~·"7~ ~---'· f/ '1 Î • f ----~-~ Vijf modellen van de wachtende soldaat (zie ook binnenzijde kaft) # 111,~---"..-..-""-•Y•I Op drie andere exemplaren zien we een jongetje aan het vliegeren terwijl een soldaat met een geweer met bajonet op de vlieger richt. 1 f .. . . ' , L_._, .. ;.,, ... ,....,11,:1.~tt-.\~- .... ~ ...... ,_,,.J_..,_,~,~·--· 1,';1.U:,,,;..~.


De pijpjes met dit thema hebben alle drie een ander model. De twee bovenste zijn voornamelijk in blauw/ zwart uitgevoerd en bij de complete pijp is de afbeelding veelkleurig. Drie modellen van de soldaat met geweer (zie ook binnenzijde kaft) Op de overige drie pijpjes zien we twee huzaren die een zeer gezellig onderonsje hebben met twee dames. Dit thema komt voor op twee modellen. .,,,..,.,,"C-1':~~~.)--~'<$'~"""'"'--"'"'----~ ~·1 1 i


De afbeeldingen op de pijpen lijken op spotprentjes, maar het ware verhaal erachter is moeilijk te achterhalen. De afbeeldingen op de pijpen zijn niet geschilderd, maar aangebracht met transferplaatjes. De meeste hebben beschadigingen in de afbeelding of in de tekst wat een reden zou kunnen zijn dat de pijpjes niet in de handel terecht zijn gekomen. In de twee dozen die mij zijn geschonken zijn bijna alle gemerkte pijpen van de Firma Goedewaagen. Het is aantrekkelijk ook de andere gietpijpen aan Goedewaagen toe te schrijven, maar omdat de merken op de pijpen ontbreken is dit onder voorbehoud en zouden ze ook door een ander Gouds bedrijf gefabriceerd kunnen zijn. Over de mobilisatie 1914 ga ik in dit artikel niet verder in omdat daar genoeg over te vinden is op het internet. Ik wil nog wel wat pijpjes onder de aandacht brengen die ook in het partijtje zaten. In de inleiding gaf ik al aan dat er doorrokers bij zijn waar op de voorzijde het Vredespaleis staat afgebeeld, zowel als voorstelling als tekst. De afbeelding is nauwelijks zichtbaar omdat de pijpjes niet gerookt zijn. Van de pijpjes met het Vredespaleis zaten er twee modellen bij. Het Vredespaleis is in zes jaar tijd gebouwd en was in 1913 klaar. Mogelijk zijn deze pijpjes ongeveer in dezelfde tijd te dateren als de mobilisatie 1914 pijpjes. Ook bevond zich in de verzameling een complete doorrookpijp met busje en roer waar een zeilschip op staat afgebeeld dat op een tjalk lijkt. Op het busje kunnen we zien dat hij door de Firma Goedewaagen is gefabriceerd.


Eveneens door de Firma Goedewaagen gefabriceerd is onderstaand sigarettenpijpje waarbij de firmanaam op het busje staat vermeld. Verder bevond zich in de verzameling een eenvoudig aardewerk sigarettenpijpje -·· ~ ··1 l l } Ook zaten er twee sigarenpijpjes bij van aardewerk in de vorm van een scheenbeen en kuitbeen.


Click to View FlipBook Version