Vermoedelijk waren relaties met handelshuizen van Goudse pijpenmakers niet wezenlijk anders en is het dus interessant te zien hoe deze handel plaatsvond. (bTALOG ÛBER TON~ & MASSA-PFEIFEN • TON-FLÖTEN (SPIELZEUO) Clay-Pipes and Massa-Pipes Clay flutes (Toys) * Pipes en terre et Pipes massa flül~s ~n terr< (jouels d'enfanb) Pipas ó cachimbas de. barro y pasta flaulas de barro (juguetes) Afb. 2: Voorblad in verschillende talen van een (export) catalogus van Wingender uit het laatste decennium van de 1 ge eeuw of het eerste decennium van de 20e eeuw. De export naar de Verenigde Staten vanuit het Westerwald neemt in de jaren zeventig en tachtig een grote vlucht. Bedrijven als Julius Wingender & Co en Müllenbach & Thewalt uit Höhr (Westerwald) exporteren steeds grotere hoeveelheden naar Amerika. De productie neemt in het Westerwald in de jaren zeventig en tachtig enorm toe. Deze toename is hoofdzakelijk .1 toe te schrijven aan de export naar 1 Amerika. In onderstaande tabel 2 is de productiestijging in het Westerwald geïllustreerd. De 'i enorme exporten leiden in 1885 bij Wingender zelfs tot een tekort aan bedrijfskapitaal en werknemers. 23 De opmerking van de Commissarissen te Gouda: 'dat de Engelsche en Duitse fabrikanten hun vervoer daarheen zagen verminderen, uit hoofde van de uitbreiding der pijpenfabricage in Amerika zelf', is onjuist en lijkt dan ook alleen voor de eigen of het eerste gemoedsrust te zijn geschreven.24 Uit brieven van Julius Wingender aan het in Milwaukee gevestigde handelshuis Girmscheid wordt duidelijk dat met name Wingender en Müllenbach & Thewalt elkaar op de Amerikaanse markt sterk beconcurreren en dat handelshuizen als Girmscheid daar een voorname rol in spelen. 25 Het resultaat is dat de verdiensten op de Amerikaanse orders zeer gering zijn, maar van een zo grote omvang dat deze bedrijven 23 Kügler, Kopiar:87-89: Brief aan Girrnscheid 15 maart 1885. 24 Verslag Kamer van Koophandel Gouda, 1884. 25 Kügler, Kopiar: Voorbeelden hiervan zijn: 79-82: Briefaan Girmscheid, 25 februari 1885. 203-207: Brief aan Girmscheid 30 juni 1888. Maar ook in 104-107: Brief aan Nathan Kaufmann te Mannheim, 2 augustus 1885.
daarvan in toenemende mate afhankelijk zijn.26 Door de lagere lonen in het Westerwald, het 'Verlagssystem' (het in opdracht pijpen laten produceren door de grote firma's, zoals Wingender en Müllenbach en Thewald, bij kleine pijpenmakerijen, die geheel afhankelijk zijn van deze grote bedrijven en sterk worden uitgebuit.) en de enorme onderlinge concurrentie, liggen de prijzen van de pijpen laag.27 ,,, , .. · ,:.;;· 216 ·:: /'..' ..,_. -..,.--..--- -----, 418 "--•· ;;; .;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;_.__;;;;;_ _____ 11~ ••• ;;I;;-;·-;;, ;;-;;.,;-;:;;;;;.;11;; .;; \.;,", .• . .~ . • t.!: . -~ ..... -~· ...-.,,.,-......,._,..,,...-.,,--_,........ · ·!:Ji:p,;;~ is~::. ,;..... ) f' &e·· •..--· ,..-;;(··---;, ·-· ,, . ,.,,. ·, . ·~'· .. ,, :, .. 173 60cm Afb. 3: Uit de catalogus van Wingender de pijpen die het meest naar Amerika werden geëxporteerd. Vooral nummer 216 was zeer gevraagd. Duidelijk is dat de export dus voornamelijk uit eenvoudige pijpen bestond. '· De exporten zijn zo belangrijk dat de depressie, die in 1877 in het Duitse keizerrijk inzette, de pijpennijverheid daar nauwelijks trof. In het economische 'Jahresbericht' is dan ook te lezen: 'am wenigsten wurde die Fabrikatian van Thanpfeifen, deren Absatzgebiet ausser Schweiz und ltalien varzüglich Amerika [ist], van der al/gemeinen Geschäftsstackung ergriffen'. 28 In het begin van de jaren negentig nemen de exporten naar de Verenigde Staten plotseling sterk af doordat de Amerikaanse importtarieven voor de eenvoudigste pijpen van 35 naar 90% van de waarde verhoogd werden (de Mac Kinley-Bill, 1892).29 De export vermindert in 1892 met de helft en er worden in het Westerwald enkele bedrijven gesloten. In de andere bedrijven wordt de arbeidstijd met 1/3 of meer verminderd. Ook in 1893 blijft de toestand slecht en loopt de export nog eens met 1 /6 deel 26 Voorjaars- en najaarsorders van rond de 2 miljoen stuks zijn geen uitzondering. 27 Kügler, Pfeifenbäckerei. In deze dissertatie wordt op vele plaatsen op dit systeem ingegaan. 28 Kügler, Pfeifenbäckerei, blz. 198. 29 Kügler, Pfeifenbäckerei, blz. 199. De stijging van de importtarieven voor de eenvoudige pijpen is vooral te danken aan de belasting van 15 dollarcent per gros waardoor de belasting op de eenvoudigste pijpen in de buurt van 90 % ligt Zie: Anoniem: Foreign Commerce and Navigation V.S. 1893.
terug.1 Wingender probeert alles om zijn afzet te redden en zelfs vraagt hij in 1891 aan Girmscheid of 'bei den abnormalen Zollvehältnissen' het niet beter zou zijn om de pijpen met de veel goedkopere zeilschepen naar Amerika te zenden.2 In 1894 is er een geringe opleving van de export naar Amerika maar daarna blijft tot aan de Eerste Wereldoorlog de export naar Amerika moeizaam.3 Zo schrijft Wingender in 1897 dat de export naar de Verenigde Staten nagenoeg gestopt is en dat de presidentswisseling (de Republikein William Mckinley) geen gunstig effect gehad heeft.4 Ook de concurrentie uit Schotland, waar nog goedkoper geproduceerd werd, was een bedreiging voor de pijpenmakers in het Westerwald. Tabel 2: Productie in het Westerwald in miljoenen stuks naar Kügler (afgerond). 5 jaar aantal jaar aantal jaar aantal jaar aantal 1865 18,0 1872 14,2 1879 >5,3 1886 47,0 1866 18,0 1873 14,4 1880 >27,8 1887 46,5 1867 20,0 1874 16,3 1881 27,6 1888 50,7 1868 20,0 1875 >13,0 1882 25,3 1889 >52,3 1869 14,4 1876 >13,0 1883 31,0 1890 ? 1870 14,4 1877 >6,8 1884 40,0 1891 (26,0) 1871 14,4 1878 12,0 1885 46,0 1892 (21,0) ( .. ) is geschat. ? is geen betrouwbare opgave voorhanden. Andere belangrijke exporterende bedrijven uit het Westerwald waren: J. Schilz-Müllenbach, Gebrüder Günther en Wilhelm Klauer. Alleen van Wilhelm Klauer is ook een deel van het bedrijfsarchief bewaard gebleven. Dit betreft ondermeer de opdrachten 1 tot en met 280 van het handelshuis Gebrüder Thomae in Hamburg, voor in totaal 6,3 miljoen pijpen. Deze brieven beslaan de periode van 29 februari 1880 tot 31 oktober 1887.-6 Deze correspondentie laat de rol van handelshuizen duidelijk zien. Bovendien is deze correspondentie interessant in vergelijking met die van Wingender omdat Klauer en Wingender heel verschillende bedrijven zijn, en dit ook in het exportpatroon tot uiting komt. Wingender liet zijn pijpen bij kleine bedrijven produceren en beperkte zich voornamelijk tot veredeling 1 Anoniem, Limburg 1893. 2 Kügler, Kopiar, 2 91-292, brief aan Theodor Girmscheid, 5 januari 1891. 3 Anoniem, Limburg 1894-1913. 4 Kügler, Kopiar, 376-377, Briefaan Hahn, 15 januari 1897. 5 Kügler: Pfeifenbäckerei ,blz. 198. 6 Kügler, Umschlagplatz, blz. 45-58. Kügler geeft hier een uitvoerige beschrijving van de relatie tussen Thomae en Klauer, waaraan de gegevens hier ontleend zijn. 2209
(bruineren en het aanbrengen van glazuur) van deze pijpen en het verpakken en verzenden. Klauer daarentegen was een zelfstandige pijpenmakerij, waar het gehele productieproces plaatsvond. De omvang van de productie van Klauer was dan ook veel geringer dan die van Wingender, waardoor Klauer de enorme exportorders naar Amerika niet aan kon. Klauer zette 13% naar Hamburg voor binnenlands verbruik af en de rest Afb. 4 Opdracht van Gebr. Thomae, voor een levering via Kronheimer & Co naar Ade/aide in Australië van 30 april 1885, van 72000 pijpen met een waarde van 450,- DM.
werd geëxporteerd. Thomae zette voor Klauer 5,5 miljoen pijpen naar onder andere de volgende exporthuizen in Hamburg af: C.A. Heinrich Becker voor Zuid Afrika, Jauch & Sievers voor Venezuela, J. Kronheimer & Co voor Australië, Wölber & Brohm en C. Woermann voor Panama, Chili, Rio de Janeiro, Buenos Aires, Venezuela, Cairo, Ghana, Gabon, Zuid-Afrika, Singapore, Manilla, Micronesië, Samoa, Sydney en Adelaide. De verkoop naar het buitenland liep dus getrapt, in tegenstelling tot de export van Wingender die via één handelshuis in Amerika exporteerde. Thomae hield voor Klauer de concurrentie in het buitenland, maar ook in het Westerwald Afb. 5: Ansichtkaart, waarop fabriek van de firma Klauer is afgebeeld. in de gaten en waarschuwde Klauer daarvoor. Zo kreeg Klauer aanwIJzmgen over de verpakking, zodat zijn concurrenten in het Westerwald niet zouden zien waarheen Klauer zijn pijpen verzond. Uiteraard was Klauer sterk afhankelijk van Thomae, maar was tevens verlost van veel werk, zoals de gehele bureaucratische rompslomp. Bovendien zou Klauer als kleine ondernemer al deze exportcontracten vanuit Baumbach nooit hebben kunnen regelen. Een groot nadeel van de inschakeling van handelshuizen was dat de pijpenmakers onder een dubbele prijsdruk stonden. Enerzijds probeerden de handelshuizen de prijzen zo laag mogelijk te houden en anderzijds probeerden de concurrenten in het Westerwald onder de prijs aan te bieden. Zowel bij Wingender als bij Klauer gebeurde het daardoor soms dat partijen onder de kostprijs werden verkocht. Tot slot De Nederlandse doorvoercijfers van 1846-1871 geven samen met de overgeleverde handelscorrespondentie van Wingender en Klauer een goed beeld van de concurrentie die het Westerwald de Goudse pijpenmakers aandeed. Vooral op de Amerikaanse markt werd met goedkope pijpen de hardste concurrentiestrijd uitgevochten. Een strijd die Gouda wel moest
verliezen door de lage lonen in het Westerwald, het 'Verlagssystem' en de efficiënte inschakeling van handelshuizen door de grote exporterende bedrijven in het Westerwald. Literatuur: • Anoniem: Statistigue industrielle et manufacturière. Année 1812. Ministère des manufactures et du Commerce. La Haye. • Anoniem: Staat van in- en doorgevoerde goederen, waren en koopmanschappen. Memorie van beantwoording en verdere stukken betrekkelijk het wetsontwerp op de regten van in-, uiten doorvoer. Zitting 1848/49. • Anoniem: Amtlicher Bericht über die Wiener Weltausstellung im Jahre 1873, erstattet von der Central Commission des Deutschen Reiches für die Wiener Weltausstellung. Band 2. Braunschweig 1874. • Anoniem: Statistiek van de Handel en Scheepvaart van het Koninkrijk der Nederlanden. 1846-1915. • Anoniem: Statistigue de la Belgigue. Tableau General du Commerce avec les Pays Étrangers. Ministre de Finance. Bruxelles, 1841-1919. • Anoniem: Jahresberichte der Industrie und Handelskammer Limburg an der Lahn. • Drieling, J. A.: Bijdrage tot een vergelijkend overzicht van Nederlands Zeevaart en Handel. Den Haag, 1829. • Gogel, I. J. A.: Memoriën en correspondentiën, bevattende de Algemeene Staten van den aangegeven in-, uit- en doorvoer van de jaren 1802-1809 en 1814-1816. Amsterdam 1844. Bijvoegsel. • Jack, R. I.: Clay tobacco pipes exported from Scotland to Australia in the nineteenth century: some preliminary observations. In: Sudbury, B.: Histbric Clay Tobacco Pipe Studies 3, 1986. • Kügler, M.: Pfeifenbäckerei im Westerwald, Köln, 1995. • Kügler, M.: Der Handel mit Westerwälder Tonpfeifen nach Süddeutschland, Frankreich, der Schweiz und Norditalien zu Begin des 19. Jahrhunderts. Knasterkopf 8, 1996. • Kügler, M.: Die Bedeutung Hamburgs als Umschlagplatz für Westerwälder Tonpfeifen im 18. und 19. Jahrhundert. Knasterkopf 9, 1997. • Kügler, M.: Zum Export Westerwälder Tonpfeifen in die Schweiz im 18. Und 19. Jahrhundert. In Schmaedecke, M.: Tonpfeifen in der Schweiz. Archaeologie und Museumsheft 40. Liestal, 1999. S. 27-28. • Kügler, M. Kopiar des Briefbuches der Firma Julius Wingender & Co in Höhr vom 3. September 1869 bis zum 5. November 1909. Görlitz, 2002. • Lindblad, J. Th. en Zanden, J. L. van: De buitenlandse handel van Nederland, 1872-1913. Economisch en Sociaal-Historisch Jaarboek 52, 1989. • Stam, R. D.: Export van kleipijpen uit België en FrankrijR naar Noord-Amerika 2. PKN 26(103), 2004. • Sudbury, B.: A preliminary report on the R. Bannerman Eagle Tobacco Pipe Manufactory, Rouses Point, New York. In: Sudbury, B.: Historie Clay Tobacco Pipe Studies 1, 1980. • Sudbury, B.: Polities of the fur trade: day tobacco pipes at Fort Union Trading Post (32Wll 7). Historie Clay Tobacco Pipe Studies. Research monograph number 2. Oklahoma, 2009. • Tempelman, H. A. J.: Het geslacht van der Want. Mededelingenblad Vrienden van de Nederlandse ceramiek. Maart 1967. • Zanden, J. L. van en Riel, A. van: Nederland 1780-1914. Staat, Instituties en Economische Ontwikkeling. Amsterdam, 2000. t'"""''"'"""''''""""' .... """'·-..»•~· ; 2212 1 ---'~ ....... ,.. .... ..,_,,..,,.,.~~:-»Y.>W«-"e.»:l'.•,•«u •---•.-.:,.-,:.-,-«.:,,,.,.,,,..,.,,_,:«-:~.»:1.~f~.,.,i,,;,..-,,:,w..w---.:«~«-:,,_-.:~w.«-:-¼'--W.,•~(-.~.¼•'.~6'w.-~~«.:-..:.:,:;&~,-.:«,.-:.:(«.:««.-.«•X-»:...!ó'A°6:-0:~~-❖~❖:."k"¼Y.((l.( !,'«.:««.:(,W.,:,:.:«.y-,:.»~»
Pijpenkoppen van de scheepswerf Oostenburg Aad Kleijweg ([email protected]) Tijdens het doorbladeren van een stapel oude PKN-bladen liep ik in nr 47 tegen het artikeltje aan van Piet Smiesing "Pijpenkoppen van Wittenburg". Een aantal van deze pijpenkoppen vertoonde sterke overeenkomst met een partijtje pijpenkoppen dat ik via Marktplaats in mijn bezit kreeg. Echter, dit partijtje was opgegraven op Oostenburg, de voormalige VOC-scheepswerf te Amsterdam. VOC werven Wittenburg en Oostenburg Zowel Wittenburg als Oostenburg waren buitendijkse stadsuitbreiding-: eilanden aan de Oostkant van Amsterdam waar de VOC-werven en magazijnen zich vestigden. Deze stadsuitbreidingen vonden zo rond 1657 plaats. Aan het eind van de 18e eeuw was het gedaan met de bloeiperiode van de VOC. Later heeft zich op Oostenburg de staalindustrie voor de Nederlandse Spoorwegen gevestigd. In het artikel "Pijpenkoppen van Wittenburg" beschrijft Piet Smiesing dat de pijpenkopjes werden gevonden in een afvallaag, waarschijnlijk afkomstig van de VOC-arbeiders die in eenvoudige huisjes op het terrein woonden. Ook de vinder van dit partijtje wist mij te melden dat hij de pijpenkopjes had gevonden in een afvallaag. VOC werf en zeemagazijn op Oosten burg Gravure J. Mulder _J2213
De meeste pijpenkopjes zitten onder de roestvlekken wat betekent dat er veel ijzer in de grond zat. Mogelijk is dit ijzer afkomstig van de vroegere scheepswerf of de latere staalindustrie van de Nederlandse Spoorwegen. Beschrijving van het partijtje pijpenkoppen Het partijtje pijpenkoppen bestaat uit 56 exemplaren. Op drie na hebben ze alle een trechtervormig model. Het model op afbeelding 1 is dubbelconisch, neigend naar het trechtermodel en heeft een radering aan de voorzijde van de ketelrand, waarschijnlijk is deze vroeger te dateren dan de rest van het partijtje. De trechtervormige modelletjes zijn zo ongeveer tussen 1710 - 1730 te dateren. Drieëntwintig exemplaren zijn geglaasd, bevatten een hielmerk en hebben een radering rondom de ketelrand. Een deel van deze pijpjes staan afgebeeld op afbeelding 2. Twaalf exemplaren hebben geen hiel- of reliëfmerk, zijn niet geglaasd en hebben geen radering rond de ketelrand. Sommige van deze twaalf dragen een vormmerkje. Deze zien we afgebeeld op afbeelding 3. Op afbeelding 4 en 5 zien we twee exemplaren die zijn geglaasd, hebben een hielmerk en bevatten een radering rond de ketelrand, maar hebben een wat bollere vorm die volgens Piet Smiesing door Friederich een kelkkom-model worden genoemd. Deze vorm zou een voorloper kunnen zijn van de latere ovoïde modellen. Veertien exemplaren bevatten een reliëfmerk, zijn niet geglaasd en hebben geen radering rond de ketelrand. Deze 'pijpenkopjes worden apart beschreven. Op afbeelding 6 zien we enkele exemplaren die geen hiel- of reliëfmerk hebben, maar wel een afgeplat hieltje, ze zijn niet geglaasd en één exemplaar heeft een radering rond de ketelrand. De meeste pijpenkopjes in dit artikel zijn te herleiden tot een Gouds product, vooral die een hiel- of reliëfmerk dragen. Afbeelding: 1. 1 a Collectie: Aad Kleijweg, 1 b Oosten burg, 2a, Dubbelconisch/Trechter, 2b -, 2c -/-, 2d -, 2e Geglaasd, 2f Gebotterd,2g Radering voorzijde ketelopening, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1690 - 1710, 5 Gouda, 6 -, 7 [ 4. p, 165]
Afbeelding 2. Pijpenkopjes geglaasd met radering en hielmerk. In onderstaande tabel zijn de hielmerken opgenomen van de geglaasde trechter model pijpjes met een radering. Achtereenvolgens wordt het merk (aantal), mogelijke pijpenmaker(s) en de productieperiode vermeld. AS met riek Andries Sharp 1722-1730 HPH monogram gekroond Hendrik Pietersz Kool 1719-1740 AW gekroond onbekend 1705-1720 koorddanser Jacobus Tubal 1706-1740 drie ruiten Cornelis Teunisz Bouman 1686-1727 MG gekroond Maerten Jansz Grouf 1720-1730 drie schelpen Willem Hendricksz Peck 1715-1726 molen Arij J acobsz of Jacob Arijse Danens 1679-1759 hoed gekroond (2) Cornelis Nanne van Leeuwen 1705-1749 oorlogsschip Dick Maarling en zijn weduwe 1691-1715
Prins en Princes Pieter Pietersz van Aspere of Jan Eelspeel 1710-1745 visser Jan Jansz Roosenboom of Anthonie van der Vin 1662-1731 VI gekroond Josua van Leeuwen 1713 Afbeelding 3. Trechtervormige pij pen kopjes, niet geglaasd, geen radering en geen hielmerk. PS monogram Jan Pietersz Schoonevelt 1720-1723 zwijnshoofd Jan Hendricksz van Brugge 1713-1737 S gekroond SR gekroond svs Jan Buijs Steven Reijniers Staats Jansz Wiljemet Son nevelt 1711-1741 1711-1730 1701-1723 12 gekroond 3 gekroond (2x) 97 gekroond Cornelis Verhoef Ezechiel Samson Pieter Blok wed. Claasje of zijn wed uwe 1715-1726 1702-1730 1721-1730 '' r ~---~--, ,. ...... ..,..,,....,,~__. 2216 t ........................... .__,:,;x.;.:;,:,x .. ~ ,V.--!>N.V"W«:'ll.««'W.-!>:,O:NW'«',¾~V(---·· l0.) ~)-~.).))l))ll::1::i11 Il ll:!))l~O)IQ~,M'--<(«~'ffl''=-~«<>»>=>•---, -; ,...,, --•-==~mlK-:m .... :: ........
Afbeelding: 4,5. Geglaasde kelkkom-model pijpjes met radering rond de ketelrand. Afb. 4: 1 a Collectie: Aad Kleijweg, 1 b Oosten burg, 2a, Kelkkom voorloper ovoïde model, 2b -; 2c -/-, 2d Engel, 2e Geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Radering rondom ketelopening, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Maarten Jansz van den Ring (1707-1725), 7 [ 1. p, 34]; [ 4. p, 169] Afb. 5: 1 a Collectie: Aad Kleijweg, 1 b Oostenburg, 2a, Kelkkom voorloper ovoïde model, 2b -, 2c -/-, 2d 9 gekroond, 2e Geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Radering rondom keteloperiing, 2h -, 3a -, 3b-, 3c -, 41713-1730, 5 Gouda, 6 Klaas Jansz Verbij (1713-1751), 7 [ 1. p, 88); [4. p, 169] Afbeelding 6. Trechtervormige pijpjes met afgeplatte hiel, maar zonder hielmerk.
Beschrijving van de pijpenkopjes met reliëfmerk Van het pijpje op afbeelding 7 zaten twee exemplaren in het partijtje. Het is een trechtermodel met het reliëfmerk HS. Bij beide exemplaren staat de S in spiegelschrift afgebeeld. Het pijpje op afbeelding 8 heeft een trechtervormig model met op de rechterzijde van de ketel het reliëfmerk H. Op de rechterzijde van de hiel bevindt zich het vormmerk stip en op de linkerzijde een ster. Afb.: 7. 1a Collectie: Aad Kleijweg, 1b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b HS waarvan de S in spiegelschrift, 2c -/-, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1708 - 1712, 5 Gouda, 6 Arij Verburg, 7 [ 5. p, HS.pdf]. Afb. 8: 1 a Collectie: Aad Kleijweg, 1b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b H, 2c Stip/-, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c .:, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Grietje Hola, weduwe van der Spelt 1704 - 1713 Arnoldus Vos 1713 - 1724,7 [4.p,165];[1.p,69] Op afbeelding 9 zien we een trechtervormig pijpje met op de linkerzijde van de ketel het reliëfmerk WH. Op de linkerzijde van de hiel staat het vormmerk maantje. De voorzijde van de ketelrand heeft een radering. Op afbeelding 10, is een trechtervormig pijpje afgebeeld met op de linkerzijde van de ketel laag geplaatst het reliëfmerk ster. Op afbeelding 11 zien we een trechtervormig pijpje met aan beide zijden op de ketel als reliëfmerk een zespuntige ster. Afb. 9: 1 a Collectie: Aad Kleijweg, 1 b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b WH, 2c Maantje/-, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Willem Hendricksz, 7 [ 5. p, WH.pdf ],
Afbeelding 12 is een trechtervormig pijpje met op de linkerzijde van de ketel een T geplaatst. Het reliëfmerk staat op de zijkant van de hiel waar je normaliter het vormmerk zou verwachten. Afb.10: 1 a Collectie: Aad Kleijweg 1 b Oosten burg, 2a, Trechter, 2b zespuntige ster, 2c -, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 -, 6 -, 7. Afb.11: 1 a Collectie: Aad Kleijweg 1 b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b zespuntige ster/zespuntige ster, 2c -, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 -, 6-, 7. Afb. 12: 1 a Collectie: Aad Kleijweg 1 b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b -, 2c Tl-, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 -, 7. Afb. 13: 1 a Collectie: Aad Kleijweg 1 b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b Draakje, 2c -, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Dirk Pietersz van Asperen, 7 [ 1. p, 39 ]. Het helaas wat versleten exemplaar, afbeelding 13, is een trechtervormig pijpje met het reliëfmerk draakje. Afbeelding 14 is een trechtervormig pijpje met het reliëfmerk het rad. Op de linkerzijde van de hiel zien we ook nog als vormmerk een rad van fortuin. Er zijn ook pijpjes bekend waarbij je op dit rad van fortuin een fortuintje ziet balanceren. Op afbeelding 15 is op de zijkant van de ketel een monogram samengesteld van de letters HWV. Het is een trechtervormig pijpje met een afgeplatte hiel. Het pijpenkopje op afbeelding 16 heeft een trechtervormig model met op beide zijden van de ketel een roos. De roos is wat slordig aangebracht.
Zowel op de linker- als rechterzijde van de hiel is het vormmerk stip te zien. Verder is op de linkerzijde van de hiel het vormmerk maan en op de rechterzijde van de hiel een B afgebeeld. 2220 Afb. 14: 1 a Collectie: Aad Kleijweg , 1b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b Rad, 2c Rad/-, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Salomon van der Vin of Leendert van Velse, 7 [ 1. p, 49]. Afb. 15: 1 a Collectie: Aad Kleijweg , 1 b Oosten burg, 2a, Trechter, 2b HWV monogram, 2c -, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Hendrik van Wijmen, 7 [ 1. p, 71 ] ; [ 5. p, HWV.pdf]. Afb. 16: 1 a Collectie: Aad Kleijweg, 1 b Oosten burg, 2a, Trechter, 2b Vierbladige roos/ Vierbladige roos, 2c Maantje stip/ B stip, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 171 0 - 17 30, 5 -, 6-, 7.
Afbeelding 17 is een trechtervormig pijpje met als reliëfmerk het wapen van West-Friesland. Als laatste uit het partijtje op afbeelding 18 een trechtervormig pijpje met reliëfmerk de gekroonde schoen. Spectaculair kun je deze partij pijpenkopjes niet noemen, maar het feit dat ze gevonden zijn op de voormalige VOC-werf Oostenburg en in een kort tijdsbestek te dateren maakt het interessant. Ook geeft het een indruk uit wat voor soort pijpjes de arbeiders in het eerste kwart van de 18e eeuw op de VOC-werf rookten. Tevens is het bijzonder dat aan de hand van de aangetroffen merkjes de meeste pijpenmakers zijn te achterhalen. Literatuur: Afb.17: 1 a Collectie: Aad Kleijweg , 1b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b Wapen van west Friesland gekroond, 2c -/-, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g. Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Henderick Danis of Weduwe Henderick Danis, 7 [ 1. p, 55 ]. Afb. 18: 1 a Collectie: Aad Kleijweg 1 b Oostenburg, 2a, Trechter, 2b Schoen gekroond, 2c -, 2d -, 2e Niet geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Geen radering, 2h -, 3a -, 3b -, 3c -, 4 1710 - 1730, 5 Gouda, 6 Jacob van Geneve (dochter) of Jan Arijse, Pieter Peuselaar. 7 [ 1. p, 50]. [1] Meulen, J. van der, (2003). Goudse pijpenmakers en hun merken. [2] Meulen, J. van der, (1994). De "Gecroonde Roos" en andere pijpenmakersmerken van Gouda. [3] Duco, D. H, (2003). Merken en Merkenrecht van de pijpenmakers uit Gouda. [4] Smiesing, P. (1989) Pijpenkoppen van Wittenburg. PKN. 47, blz. 147 t/m blz. 171. Bron: [5] Oostveen, J. van, http://www.xs4all.nl/~kleipijp/kleipijp/
Pijpenstoppers voor wedstrijden Boy Hubee ([email protected]) Pijpenstoppers zijn al heel lang bekend. Ze worden gebruikt om de tabak voor het roken aan te stampen. Als praktisch gebruiksartikel bestond de gecombineerde pijpenpeuter met stopper. Hiervan zijn heel fraaie exemplaren bekend. (afb.1 ). Bij pijprookwedstrijden worden simpele ronde stukjes hout gebruikt. De lengte is 10 cm en de diameter is 1 cm. Die wedstrijden worden meestal met kleipijpen gehouden. Er is ook een wedstrijd Nederland tegen Amerika bekend! De pijprookwedstrijd 'stenen pijp' gebeurt met klassieke Gouwenaars, de lange stenen pijp 'met lakpunt', plus 3 gram pijptabak en maximaal 2 lucifers. Het is de bedoeling zo lang mogelijk de 3 gram tabak in de pijp brandend te houden. Dat kan lang duren. Het Nederlands record pijproken Afbee.tiin;; 1 'stenen pijp' is in 1995 gevestigd bij een wedstrijd in Westerbork. Rients de Jong uit Sneek hield zijn pijptabak 2 uur, 30 minuten en 58 seconden brandende. Het wereldrecord schijnt op 3 uur 15 minuten en 37 seconde te staan, maar ik weet niet of dat voor een kleipijp geldt. Afbeelding 2 Het wedstrijdreglement volgt de internationale voorschriften. De gouwenaars, de verzegelde zakjes baaitabak, de houten stopper en twee lucifers in een doosje worden door de organisatie uitgedeeld. Daarna
gelden er diverse tijden (in minuten) voor de onderdelen tabak losmaken, pijp stoppen en tabak aansteken. De eerste tien minuten mogen de wedstrijdrokers ook niets drinken. Daarna volop. Afbeelding 3 Pijprookwedstrijden zijn een soort cultureel erfgoed. De genootschappen van pijprokers, die in de 18de eeuw al bestonden, organiseerden later ook pijprookwedstrijden. Begin 20ste eeuw waren het de tabaksfabrikanten, die op aanvraag voor verenigingen in kazernes en mobilisatiecentra feestelijke pijprookwedstrijden op touw zetten. Dit geschiedde onder auspiciën van de Federatie van Pijprokersclubs, voorheen Stichting Pijp, die ook de recordregistratie heeft en de internationale contacten onderhoudt. (afb.3) In mijn verzameling bevindt zich een aantal stoppers, die bij de wedstrijden aan de deelnemers werden uitgedeeld (afb.2). Nu waren er bekende verzamelaars van pijpenpeuters, zoals de heren Philips en Dreesmann. Zouden er ook verzamelaars van alleen maar "stoppers" bestaan? Bronnen: Tekst en gegevens o.a. ontleend aan www.tuitel.com Foto's: Boy Hubee afbeelding 1 en 2, TV-programma afbeelding 3.
Académie International de Ia Pipe (AIP) Omdat de« Académie » een geringe bekendheid blijkt te hebben heeft de redactie mij gevraagd een korte impressie te geven van waar zij voor staat en • hoe zij dat denkt te verwezenlijken. De pretentieuze naamgeving "Académie Internationale de la Pipe" werd bij de oprichting in 1984 door de initiatiefnemers gekozen omdat hun een "geleerd genootschap" voor ogen stond dat zich zou wijden aan alle aspecten van de tabakspijp. De doelstellingen waren, en zijn nog steeds: Het bevorderen van een beter bewustZ'ijn van de pijp als cultureel, artistiek en sociaal object. Het onderstrepen van de bijzondere plaats van de pijp in de historie van volkeren en beschavingen. Het verzamelen van bekende en nog onbekende documenten betrekking hebbende op de kennis over de pijp. Het aanmoedigen van onderzoek naar het verleden, de huidige tijd en de toekomst van de pijp. Sinds 1996 werd AIP vanuit Parijs bestuurd en in belangrijke mate, zowel financieel als administratief, door Seita, het Franse tabaksmonopolie, later Altadis, ondersteund. Het bijna enige levensteken naar de buitenwereld vormde de jaarlijkse publicatie van het "Pijpenboek" met bijdragen van leden over een grote verscheidenheid onderwerpen. Het werd echter allengs duidelijk dat met deze, sterk naar binnen gerichte, werkwijze de doelstellingen niet verwezenlijkt werden.
Verder moest er mee rekening gehouden worden dat Altadis op termijn haar ruimhartige bijdrage zou beëindigen. In oktober 2007 werden gedetailleerde voorstellen van de werkgroep "De toekomst van de Académie", die beogen de organisatie te moderniseren en sterker de nadruk te leggen op wetenschappelijk onderzoek, door de ledenvergadering goedgekeurd. De belangrijkste wijziging die uit deze besluiten voortvloeit, is wel het lidmaatschap. Wij streven naar een internationaal netwerk waarin leden door middel van studiegroepen actief deelnemen en, bijvoorkeur, thema's publiceren. De huidige informatietechnologie ( E-mail, Internet enz.) maakt zo'n samenwerking mogelijk. Er zijn sinds enige jaren twee studiegroepen actief, te weten "Klei" en "Meerschuim", terwijl voor de deelgebieden Briar, Metaal en Porselein versterking wordt gezocht. Afhankelijk van de interesse kunnen andere studiegroepen worden gevormd b.v op thematische onderwerpen. Tegen die achtergrond nodigen wij nu personen uit, zij het wetenschappers, professionals of competente liefhebbers en verzamelaars, met bewezen interesse en ervaring, en de wil actief deel te nemen, tot de Académie toe te treden zodat een alomvattend forum ontstaat dat voor wereldwijde uitwisseling van kennis borg staat. Voorts is het "Pijpenboek"vervangen door een jaarlijks "Journal" met wetenschappelijk verantwoorde bijdragen. Volume 1 (2008) bevat de studie "Les Pipiers Quentinois" ( l 8-19e eeuw, Zuid Frankrijk) van de hand van André en Mariette Leclaire met een Engelse samenvatting. In Volume 2 (2009) zullen o.a landenoverzichten gepubliceerd worden die een resultaat zijn van de "studiegroep Kleipijpen". Volume 3 (2010) wordt een speciaal "East meets West" nummer met de (bewerkte) voordrachten van de recente AIP-conferentie in Budapest. In november 2010 zal de jaarlijkse AIP-bijeenkomst in f' w~•--1 ~.,,,..,,,,,•,w,w,,•.wn.wn,·,,•.w,.w.wn.wnn.w,•,.wu.wn,•,,•,•,,w.•.•,m.•,,w,.w.wn,•.',wm,•,•m,•,.w,•.•n.•m.v,•,•,.w.w.wm.•.w,w.w.ww.w.wu,•,.w,.•.•,•.wn.•,u,•,.wm.•N.•m.v.•,.•,.•,,wm.,.,,,mmmu.•,wm,••·w••,.w.w.•,••·w.wm.w.•.w.-.,•mm,.-.m,w,,•,n,,,.w.wu,-,,,•u,•,_. .• _., .• _., •. •,.w,.•.•.•.•,.•,.•.•.w··! 2 2 2 5 L .-
Grasse/Frankrijk plaats vinden waar o.a. de "Rothschild-collectie" onderwerp van studie zal zijn. Daarnaast wordt minstens twee maal per jaar een 'Newsletter" gepubliceerd. Verder zijn wij bezig de website te moderniseren zodat de Académie beter toegankelijk wordt. Omdat wij de "Académie"ook daadwerkelijk in een academische omgeving wilden plaatsen zijn wij inmiddels verhuisd naar de Universiteit van Liverpool. Daartoe is een "Charity" volgens Britse regelgeving gesticht. Ons kantoor(tje) is nu gehuisvest bij het NPA (National Pipe Archiv) waarvan de curator Dr Susie White ( [email protected]) ons secretariaat verzorgd. Dankzij aanzienlijke giften is inmiddels ook de financiële basis voor de komende 2-3 jaar verzekerd. De luxe waarvoor de Académie bekend stond is verleden tijd. De middelen die ter beschikking zijn en ,komen worden uitsluitend gebruikt voor de verwezenlijking van de doelstellingen. Er is nog veel te doen, maar er is het volle vertrouwen dat de doorgevoerde veranderingen zullen resulteren in een daadwerkelijk open internationaal forum dat door academici, verzamelaars en andere betrokkenen gedragen wordt. Felix van Tienhoven (Algemeen Secretaris AIP)
Opgegraven pijpen op de scheepswerf Oostenburg. Zie artikel op pagina 2213 f STICHïlNG PIJP 1980-AMS-f ER -AM Houten pijpenstoppers. Zie pagina 2222
, ,/VC: s: RVV •� L..:,. • L UE BAUMBACH
PIJPELOGISCHE KRING NEDERLAND Kwartaalblad voor de pijpenverzamelaar en onderzoeker Jaargang 32, nummer 128 April 2010
Linker en rechter zijde van steengoedpijp. Voor beschrijving zie co,lofon. Gorkumse pijpenkop met een bloempot en putti. Zie artikel op pagina 2244
Jaargang 32, nummer 128 Buiten- en binnenzijde kaft: De afwerking en kleuren van de pijp duiden op een steengoedpijp, waarschijnlijk uit het Westerwald. Als we kijken naar de kenmerken dan is deze zeldzame pijp onder te brengen bij de "Historismus" stijl. Als datering komt de periode 1880-1910 in aanmerking. De voorstelling is mogelijk een gladiator in Rome. Bestellingen van oude PKN nummers richten aan: Andy de Bruijn. Adres zie colofon © PKN. Overna1ne van artikelen en illustraties is slechts toegestaan na voorafgaande toestemming van de redactie. Kwartaalblad voor de pijpenverzamelaar en onderzoeker w ww. tabaklp~jp. nl [email protected] Auteurs zijn verantwoordelijk voor hun bfjdrage. ISSN: 0924-4158 april 2010 Abonnement en betaling Het abonnementsjaar loopt van 1 juli t/m 3 0 juni. Het blad verschijnt in juli, oktober, januari en april. Nederland: €18,50 per jaar Buitenland: €26.- per jaar Betalingen overmaken naar: Rekening 3823478 t.n.v. Pijpelogische Kring Nederland -,
Inhoud Vanuit de werkgroep kleipijpen ...................................... 2229 Jos Engelen Een pijpmakerij in Ierland anno 2009 .............................. 2230 Fred Tijmstra De firma Wasmann ....................................................... 2234 Ruud Stam Aanvulling op 'Goudse pijpen uit de Lofoten' .................. 2240 Reactie op 'Pijpenstoppers voor wedstrijden' .................. 2241 Jeroen Verrijckt Vraagbaak .......... , ......................................................... 2242 PKN-pijpendag 2010 ..................................................... 2243 Piet Smiesing Terug naar ....... Gorkum .................................................. 2244 Louis Bracco Gartner Inschrijving Sumatratabak niet in Amsterdam maar op locatie ........................................................................ 2249 Fred Tijmstra De Krimoorlog op pijp en pot. ....................................... 2251 Lezing: Kleipijpproductie en de Bredase oven ................ 2257 Michiel Rutten Literatuursignalementen ................................................... 2258
Vanuit de werkgroep kleipijpen Bent u geïnteresseerd in kleipijpen schroom dan niet u aan te sluiten bij onze werkgroep en woon eens een bijeenkomst bij. De werkgroepbijeenkomsten worden éénmaal per kwartaal bij iemand thuis gehouden en hebben een vrijblijvend en gezellig karakter. De voordelen zijn dat je zo OPROEP gemakkelijk in contact komt met andere verzamelaars en bij elke bijeenkomst de verzameling van iemand anders kan bewonderen. Het hogere doel van deze bijeenkomsten is dat we gezamenlijk met onze verzamelingen en de gegevens waarover we beschikken kunnen komen tot nieuwe publicaties. Na ons project Schoonhoven met succes te hebben afgesloten heeft de werkgroep de ambitie de volgende publicaties niet per productiecentrum, maar per soort merken uit te gaan geven. Voorafgaand hieraan willen wij eerst een boek uit gaan brengen waarin we een zo compleet mogelijk overzicht geven van de productiecentra die er geweest zijn. De oproep luidt dan ook: mocht iemand in zijn verzameling één of meerdere objecten hebben die typerend zijn voor een bepaald productiecentrum, dan horen wij dat graag. We denken dan aan misbaksels of materiaal uit een pijpenstart, kortom materiaal dat activiteiten van een pijpenmakerij in een bepaald productiecentrum bewijst. Mochten wij uw interesse hebben gewekt, dan verwijzen wij u naar onze website http://www.wgkleipijp.tabakspijp.nl. Hierin worden de projecten, verslagen en verder alles wat met de werkgroep te maken heeft vermeld. Mocht u ons willen bereiken of vragen hebben, wij zijn te bereiken via ons e-mailadres [email protected] Contactpersonen: Jan van Oostveen en Aad Kleijweg
Een pijpmakerij in Ierland anno 2009 Jos Engelen ([email protected]) Bij ons bezoek aan Dublin in september 2009 stond ook een bezoekje gepland aan een pijpenmakerij in Knockcroghery, waar weinig meer van bekend was dan dat er kleipijpen zouden worden veNaardigd. Het plaatsje behoort tot de gemeente Roscommon en dat was via het spoor bereikbaar. Ook de informatie via internet bracht verder weinig aan het licht. Via de e-mail [email protected] zocht ik contact om er een bezoek te mogen brengen en werd allerhartelijkst uitgenodigd. Tot onze verbazing werd het bedrijfje, opmerkelijk, gerund door een vrouw, Ethel Kelly. Bedrijfsleidster of eigenaresse, dat was niet duidelijk. Mijn verwachting was, dat er oude Ierse handwerkproducten zouden worden vervaardigd, waaNan kleipijpen dan een klein deel zouden uitmaken. Maar de benaming op internet van Claypipe Centr{3 maakte ons nieuwsgierig. Na een lange treinreis arriveerden wij op een opmerkelijk gaaf 19e eeuws stationnetje, waar de wereld echter ophield! Geen verder veNoer te bekennen aan de verre buitenkant van Roscommon! Via een vriendelijke mevrouw in een klein supermarktje lukte het ons een taxi te charteren, die ons in het 8 km verder gelegen gehuchtje Knockcroghery keurig bij het Claypipe Centre afzette. Alleen al de afgelegen plek, waar het bedrijfje gevestigd was, impliceerde dat wij met een idealiste te maken zouden krijgen! Maar wat een verrassing: een jonge moderne vrouw stelde zich voor als Ethel Kelly en heette ons welkom in haar bedrijf, een combinatie van klei pijpen en Ogham schilderijtjes. Ogham is een alfabet dat in de Se en 6e eeuw
gebruikt werd voor Primitief-Ierse en soms Brythonische of Pictische inscripties op stenen en komt daarnaast in enkele Oud-Ierse manuscripten voor. Op de plek waar in de 1 ge eeuw de Ierse pijpenmaker Currley zijn pijpen vervaardigde, had zij bij de overname van de panden in 1997 ook de oude gereedschappen overgenomen. Zij raakte geïntrigeerd door de vakkundigheid van deze pijpenmaker en besloot zich dit oude beroep eigen te gaan maken en kleinschalig dit bedrijfje opnieuw op te zetten in een regio, die al een 300 jaar oude kleipijpentraditie kende. En met succes! Met hulp van Higgins uit Engeland verwierf zij, naast de in haar bezit zijnde ijzeren Currley-vormen uit Bristol, oude koperen pijpenvormen. Naast de schroef wordt het zware "stopper" werk overgenomen door een houten handpers en voor de ontbrekende onderdelen als droogplanken en stempels werden hedendaagse oplossingen gevonden. Zij verricht dit handwerk volledig alleen en geeft ook vaak demonstraties voor verenigingen en organisaties, die veelvuldig haar Centre bezoeken. Haar assortiment bestaat veelal uit replica's van de op haar terrein veelvuldig gevonden oude modellen van Currley en "moderner" ogende soorten, met als decoraties: oude Ierse symbolen als harp, klaverblad en Gaelic spiralen. Ze worden verpakt in een luxe doosje als replica van oude modellen. In haar modern ingerichte Workshop/Visitors Centre staat centraal haar werkbank met alle gereedschappen, waar zij demonstraties geeft en haar voorraad op peil houdt. Op de wand achter haar zijn vergrote foto's zichtbaar van de diverse procesgangen van de kleipijpenfabricage, zoals rollen, kasten en trimmen van de firma Hamilton uit Cork uit 1912, waarbij opmerkelijk is dat een deel van het droogproces van de pijpen buiten plaats vond naast de pijpenoven. Op de foto van het inbrengen van de stopper zijn eveneens handpersen te zien van het model dat Ethel Kelly tegenwoordig gebruikt. De klei werd plaatselijk gewonnen in Carnamaddy en later in Devonshire. Ook een foto van de oven in Cork ontbreekt niet en in de
ruimte rechts staat een reconstructie van de oude oven, zoals die door Currley in 1890 gebruikt werd en een aantal van de oven potten, waarin de pijpen gebakken werden. De oven werd gestookt met turf. Links van de entree staat een grote rieten mand, gevuld met stro en kortstelige pijpen. Twee manden werden achter op een kar gezet en, met kar en paard, in de omgeving naar de klanten vervoerd. In tal van klappers zijn documenten, kranten- en persberichten, handelend over deze oude nijverheid, waaruit Ethel Kelly inzicht kon verwerven om zich dit moeilijke vak, veelal op eigen kracht, eigen te maken. Levering pijpen en tabak voor dodenwake
methode om de ketel af te snijden, in plaats van botteren, ook in Ierland werd toegepast. Naast Ierse zijn er ook Nederlandse producten te zien zoals de gekroonde L, merk AS, een Barokpijpje en een "Krijn Dirkse" kopje. Vermeldenswaard is de functie die de kleipijpen hebben vervuld tot dik in het begin van de 20st e eeuw, toen zij bij begrafenissen tijdens de dodenwake aan de aanwezigen ter hand werden gesteld en gebruikt en na de wake gebroken werden. Hierbij afgebeeld een levering uit 1912 waarop de tabak en pijpjes worden vermeld. Tot slot nog wat plaatjes van enkele oude modellen en hun merken: resp. A.Currley, merk 43 (afb. 1 a, 1 b), Ben Nevin (cutty pipe, afb. 4) en Isaac Butt (Home Rule, afb. 3), en een hedendaagse replica, genaamd Shamrock (afb. 2). Voor informatie: Ethel Kelly, Knockcroghery Village, Co. Roscommon, tel. +353-9066610923 Zie ook: Theo Grintjes, Kleipijpen uit Ierland - bij toeval gevonden. PKN jaargang 27, nr. 107, pag. 1656
De firma Wasmann Fred Tijmstra ([email protected]) Op 28 december 1973 stond het in de krant: "Oudste pijpenwinkel verdwijnt". Bedoeld werd de vanaf 1854 gevestigde zaak van Wasmann in de Reguliersbreestraat 7 in Amsterdam. Ik kende de zaak alleen van buiten. Nu was er opheffingsuitverkoop, dus een mooie gelegenheid om eens naar binnen te stappen. In de winkel werd ik geholpen door de eigenaar zelf, de 80-jarige heer Plankeel, die met zijn 75-jarige vrouw de zaak runde. (zie Afb. 1.) Het interieur was nog geheel in oude stijl gebleven. Tegen de muur stonden bruine kasten waar achter glas houten en meerschuimen pijpen waren opgesteld. In het midden van de winkel stond een lange toonbank met een ouderwetse zilverkleurige kassa. Aan de wanden hingen grote Duitse porseleinen pijpen. Vragend naar de prijs antwoordde de heer Plankeel dat die al verkocht waren en gezien mijn budget had ik ze toch niet kunnen bekostigen. De uiteindelijke aanwinst waren twee gladde meerschuimpijpen en een lade met pijponderdelen. Die kwamen uit het achterste gedeelte van de winkel, waar de pijpen tot voor kort nog gerepareerd werden. Later zou blijken dat zich in de la een bijzonder stuk handgereedschap bevond. Afb.1 De heer L.F.Plankeel achter de toonbank
Rond 1900 heette de zaak" Anciennes maison des pipes" en noemde zich pijpenfabriek. Dat stond bovenaan de gevel aan de Amstelzijde. (zie Afb 2.) De zaak liep door van de Reguliersbreestraat 7 naar Amstel 6. In 1899 werd het pand grondig verbouwd. Behalve de winkel op de begane grond telde het pand drie verdiepingen en een zolder. Het winkelgedeelte lag aan de Reguliersbreestraat. Middenin was een kleine ruimte voor het kantoor en aan de Amstelzijde helemaal achterin was het magazijn gelegen. Het magazijn werd later gebruikt als werkplaats voor het bewerken van barnsteen. De verdiepingen werden gebruikt om te wonen. Naast de woonen slaapkamers had het pand een badkamer, een voor die tijd grote luxe. Op de derde verdieping was de kamer van de dienstbode gesitueerd. De grondvester, de heer Wasmann, kwam oorspronkelijk uit Wenen en was van origine meerschuimdraaier, ook wel kunstdraaijer genoemd. Wasmann bewerkte naast het meerschuim ook barnsteen. De meerschuimen pijpen werden afgemonteerd met zilveren ringen en mondstukken van barnsteen. Er is een anekdote over Paul Kruger. Toen hij op zijn 77e verjaardag in Utrecht was ontving hij van twee generaals een prachtige pijp van de firma B. H.Wasmann Jr. De houten pijp was voorzien van een barnstenen mondstuk en van binnen bekleed met atb.2 zilver. De secretaris van Paul Kruger "betuigde herhaaldelijk zijn grote tevredenheid over het geschenk", en schreef onderaan de brief "Geen publicatie s.v.p.". Het liep echter anders, want in 1901 stond het toch in de krant tot genoegen van de heer Wasmann. Barnsteen is een versteende hars van de denneboom van miljoenen jaren oud. Het is een kwetsbaar materiaal en wordt na verloop van jaren bros en breekbaar. Vandaar dat de pijpen in bijpassende etuis die van binnen met stof gevoerd waren werden verkocht, dikwijls voorzien van het naamstempel van de firma. In de etuis van Wasmann hebben de firmastempels kleine verschillen. (zie Afb.3) Behalve onderdelen voor de
pijp maakte Wasmann ook sieraden van barnsteen, geel of roodachtig van kleur. Afb.3 Merken uit de etuis Zo af en toe komt men nog een product tegen uit de vroegere winkel van Wasmann. Meestal zijn het eenvoudige meerschuimen sigarenpijpen met barnstenen mondstuk in een op maat gemaakt etui. Soms vindt men een figuraal model zoals de "hand met beker", waarbij de hand van meerschuim is gemaakt en de beker en het mondstuk van barnsteen. De meerschuimen hand bestaat ook in een bruin geverfde versie. (Afb.4) Afb.4 Hand met beker
In de lade met onderdelen bevonden zich restanten van de hand met de beker. Je zag dat het gebruikte onderdelen waren en opvallend as dat de handen enigszins van kleur en vorm verschilden. Verder zat in de lade een stuk gereedschap uit de werkplaats van Wasmann waarvan ik de naam en de functie niet kende. Kort geleden stuitte ik op een advertentie uit de serie Vakmanschap is Meesterschap. Dat zijn foto's die Paul Huf in de zestiger jaren van oude ambachten heeft gemaakt voor de reclames van Grolsch. Een van de foto's, gepubliceerd in 1969, werd bij Wasmann gemaakt. Op de foto ziet men de pijpenmaker bezig met het uitvijlen van de hals van een pijp. Of wordt er een soort draad aangebracht? (zie Afb. Sa) Op afb. 5b het stuk handgereedschap uit mijn collectie. Helaas heb ik over de techniek van het ambacht geen gegevens kunnen vinden. Atb.Sa Detail foto van pijpenreparateur Afb.5b Detail handgereedschap nr.Sa
Afb.6 Meerschuimpijp firma Wasmann. Veiling Dickhaut 2003 De laatste jaren van zijn bestaan werden er bij Wasmann geen pijpen meer gemaakt, wel werden reparaties uitgevoerd voor vaste klanten. De winkel was intussen een speciaalzaak voor rokersbenodigdheden geworden. Op 15 januari 1974 sloot de firma haar deuren. De zaak heeft dan precies 120 jaar bestaan. Een opvolger was er niet en daar komt bij dat de belangstelling voor pijproken sterk verminderde. Niet lang daarna krijgt het pand een andere bestemming en in 2007 werd het opnieuw te koop aangeboden. ! 1 • :-r--~~-=T':=o:':,• ·» :~.-r:, ~-~1rT:r. w As M: ··;,;;: ... :: Opgericht 1 ~: . . . ~,;."9l~ershte~str~ ... •• : . . . :. ; .' . : ... : . . ·. . •;, •-:·ÀMStÊRDAM-c.·· .(-:!~ Afb.7 Inpakpapier van de firma _ _J 2238 t .. • .. ••'-'••-------- l«W.(•W.«««-W!«.:-:•:•l(,M«««-•Y.««-".(Y..:,'(,:,".«,!UHJ,:,'~~.:.'.#."«-"-W-»'_._...,ll<',:,",r,y«<,,.:(,~«.",:up~.• W.(-«'hY..:«-:«»>:«-Y.<.-«-¼W. ____ ,,..,,.,.,,,,-"«'YH:¼->l:¼<:U.,:- »:,",U,:W.,W.-:,:.: ),!,W.«-:.!6:,l Y.U~«-1/,'P.«>!_.h,
Afb.8 Sigarenpijpje (gebroken) van geel barnsteen in etui Afb.9 Sigarenpijpje van witte meerschuim met geel barnstenen mondstuk in etui Bronnen: Het Parool 28 december 1973 pag.7 Leeuwarder Courant 25-08-1954 Vakmanschap is meesterschap (1969) uitg. Grolsche Bierbrouwerij N.V Beeld bank Stadsarchief Amsterdam. Afbeeldingsbestand: 5221 BT912699 Internetveiling Dickhaut 2003 Met dank aan Michiel Rutten voor het aanleveren van fotomateriaal.
Aanvulling op 'Goudse pijpen uit de Lofoten' Ruud Stam ([email protected]) In PKN 31 (121) heb ik enige pijpen beschreven die door Hakan Kierulf gevonden zijn in het vissersdorp Kabalväg op de Lofoten. Inmiddels zijn mij nog 7 koppen en 5 steelfragmenten, die op dezelfde plaats gevonden zijn, ter hand gesteld. Deze koppen zijn in het algemeen vollediger bewaard gebleven dan die uit de eerste groep en zijn dus beter te dateren. Van een fragment is de hiel zo beschadigd dat het merk niet meer leesbaar is. Zes van de koppen zijn zeker afkomstig uit Gouda. Bij de steelfragmenten lijkt een Goudse herkomst zeer waarschijnlijk. Voor de datering van de steelfragmenten kan de eerste helft van de 1 ae eeuw aangehouden worden. Dit correspondeert grofweg met de productieperiode van de gevonden pijpenkoppen. In onderstaande tabel zijn de vondsten weergegeven.1 Merk Bij merken Herkomst Datering Pijpenmakers Werkzame die mogelijk in periode aanmerking pijpenmakers komen ? ? Gouda 1690- ? ? 1720 Zwaan in het - Gouda 1710- Jacobus van der 1693-1730 schaaltje 1730 ,, Lee 57 gekroond - Gouda 1730- Cornelis van 1720-1733 1740 Velzen Abraham 1733-1740 van der Helm Juffrouw met Wapen Gouda 1740- Jan Jansz. Van 1726-1745 de kipperson Gouda IS 1760 der Wind 1745-1745 Lammert Dros 1745-1753 Leendert Visser Twee ? Nederlands? > 1740 ? ? klaverbladen 81 gekroond Wapen Gouda 1740- Cornelis 1737-1772 Gouda/S 1770 Pietersz. Sonne P gekroond Wapen Gouda 1750- Anthonie 1731-1760 Gouda/s 1780 Soufree 1760-1796 Jan Soufree Alleen het merk de twee klaverbladen is in de eerder beschreven groep ook aangetroffen. Het is echter de vraag of het exemplaar uit deze groep Gouds is. Een andere herkomst is heel wel mogelijk. Geconcludeerd kan worden dat de conclusies uit het artikel in PKN 31(121) nog steeds gelden. 1 Met dank aan Jan van Oostveen voor de datering
Alle pijpen zijn van een hoogwaardige kwaliteit. De fragmenten van na 1739 dragen het wapen van Gouda met de S en zijn dus afkomstig van fijne of slegte pijpen. Dit betekent dat de vissers deze pij pen, gelet op de lengte van dit soort pijpen, kennelijk vooral in hun vrije tijd gerookt hebben. - Er zijn geen pijpen uit Noorwegen aangetroffen. Vermoedelijk hebben de handelsrelaties met Nederland 1 ertoe geleid dat het Goudse product zo dominant aanwezig is in deze vondstgroep. De hele groep overziend kan gesteld worden dat naast typische exportmerken ook veel in het buitenland zelden aangetroffen merken in deze groep voorhanden zijn. Dit zou erop kunnen duiden dat de pijpen geen deel uitmaakten van een reguliere handelsstroom, maar als nevenproduct werden aangevoerd. Mogelijk zijn deze pijpen als persoonlijke handel van de bemanning van Nederlandse schepen op de Lofoten terecht gekomen. Reactie op 'Pijpenstoppers voor wedstrijden' Hier volgt een samenvatting van de brief die George Stam schreef naar aanleiding van het artikel van Boy Hubee. Afgelopen jaar ben ik (George Stam) voor de 14e keer Nederlands kampioen pijproken geworden. Bovendien ben ik Nederlands recordhouder, zowel met de kleipijp als houten pijp. Voor de kleipijp staat het record op 2 uur, 44 minuten en 38 seconden in 2003 gevestigd in Dordrecht. In Poznan (Polen) werd door mij in 2005 een houten pijp gedurende 3 uur, 3 minuten en 3 seconden brandende gehouden, een nieuw Nederlands record. In 2005 zijn we in Poznan met ons Gilde "Dorus Rijkers", gevestigd in Den Helder, kampioen geworden. Nederland is het enige land, waar nationale kampioenschappen worden gehouden met zowel klei- als houten pijpen. Internationaal wordt alleen met houten pijpen gerookt.
Vraagbaak Jeroen Verrijckt In oktober heb ik op een veld in België (gemeente Vlimmeren) een gave pijpenkop gevonden met een gekroonde zalm en de initialen HSV. Tevens nog een fragment van eenzelfde exemplaar. De vis heeft mooie ronde opliggende schubben en zwemt boven vier golfjes. De zijnaden zijn met een grof trimmes afgehaald. Het puntige hieltje is merkloos. Tot nog toe heeft niemand het merk HSV kunnen thuisbrengen. Wie kan mij helpen? Reacties naar de redactie: [email protected]. Reactie van Ruud Stam: Ondanks de algemeen sombere toestand van pijpenfabrieken in de Oostenrijkse Nederlanden in de 18e eeuw, waren er ook enige pijpenmakers die claimden dat zij in staat waren om betere producten te leveren, of zoals zij zelf aangaven, even goede en mooie pijpen als de Hollandse, en dat zij in staat waren om te exporteren. Het is maar de vraag of de kwaliteit werkelijk veel beter was dan die van hun locale concurrenten. De oudste bekende vermelding van export van kleipijpen naar Amerika is van Egbert Haersevoort en zijn zoon uit Antwerpen. Zij waren uit Dordrecht afkomstig en vestigden zich omstreeks 1760 in Antwerpen. Zij exporteerden een grote hoeveelheid eersteklas pijpen naar Amerika. 2 Ook Dieudonné 2 Over de kwaliteit van de pijpen van Haersevoort is dankzij een opgraving in de kathedraal van Antwerpen bekend dat deze niet zo goed was als die van de fijne Goudse pijp, maar eerder overeenkomt met pijpen uit Gorinchem en Schoonhoven. Gladde pijpen werden met een gekroonde H gemerkt. Verder maakte hij vissenpijpen met de letters HSV. De typologie sluit nauw aan bij de Hollandse. Zie: Veeckman, J., Pijpenbakken in de 18e eeuw. Scharnier, periodiek informatieblad over de opgravingen en restauratiewerkzaamheden, kathedraal van Antwerpen, nr. 2, december 1987.
Joseph Antoine uit Namen stelde in 1785 dat hij al meerdere zendingen pijpen naar Amerika afgeleverd had. Verder exporteerde hij naar het Hertogdom Luxemburg. In de statistiek van 1764 worden met name de pijpen van Menicken uit Andenne en van Petit uit Tournai geroemd om hun kwaliteit. Opvallend is tevens dat vanuit Zemmer export naar Frankrijk plaatsvond en dat, volgens dezelfde statistiek, het aan Petit in Tournai verboden was om naar Frankrijk pijpen uit te voeren. 3 Gelet op bovengenoemde claims was er kennelijk een ontwakend kwaliteitsbewustzijn aan het einde van de 188 eeuw bij een aantal pijpenmakers in Antwerpen, Namen, Andenne en Tournai. Noot van de redactie: Volgens Jan van Oostveen (zie website: (www.xs4all.nl/~kleipijp/kleipijp/) is deze pijp mogelijk gemaakt door Egbert HarSeVoort (Haersevoort). Hij verhuist in 1758 van Dordrecht naar Antwerpen. Waarschijnlijk heeft hij ook de merken H en de hand gevoerd. Hij heeft zeker tot 1794 zijn bedrijf uitgeoefend. 4 3 Moureaux, Statistique. 4 PKN 42, blz. 33, en J. Cara, La pipe en terre. 2004, blz. 27,56 PKN-pijpendag 2010 De eerstvolgende pijpendag zal plaats vinden op zaterdag 18 september 2010 vanaf 11.00 uur; die dag is de PKN te gast bij Royal GOEDEWAGEN te Nieuw-Buinen; er zal onder veel meer een rondleiding in de fabriek met werkplaatsen worden verzorgd. Noteer deze datum nu reeds in uw agenda, het belooft weer een heel instructieve en ook aangename dag te worden. Nadere mededelingen over programma, routebeschrijving, mogelijkheden tot carpooling, enz. ontvangt u bij het eerstvolgende PKN-bulletin.
Terug naar ....... Gorkum Piet Sm iesing (pk. [email protected]) Oudere pijpenverzamelaars, die lichamelijk niet meer zo fit zijn om nog te spitten in de grond, denken nog vaak terug aan de tijden dat ze nog wel actief waren in het graven en zoeken naar pijpen. Zo mag ik graag terugzien naar de periode van 1982 tot en met 1990, toen ik met Hans Brinkerink een dozijn bezoeken bracht aan de pijpenstad Gorkum om hier lokale producten te vergaren. Twee van die bezoeken voerden ons in de kelder vol pijpenstort van het gesloopte huis van o.a. de Pijpenmaker Jan Jansz. Blij. Dat dit één van de hoogtepunten was, las u al in PKN nr. 124. Toch wil ik even de aandacht vestigen op een bijzondere vondst in deze kelder van een benen messenheft.(1) De lengte van dit kunstzinnig bewerkte stukje been is acht en halve centimeter. Het is getordeerd en eenvoudig versierd met een groef. Naar het uiteinde wordt het wat breder en eindigt in een fraai mannenkopje met pagekapsel. Verleidelijk is de gedachte, dat dit fraaie heftje ooit zou hebben vastgezeten aan een mesje, waarmee Jan Jansz. Blij van 1684 tot 1724, zijn pijpen fatsoeneerde. Tweemaal bezochten we de locatie Walstraat / Bagijnehof, op een steenworp afstand van de molen "Nooit volmaakt". Het verslag van de vondsten vond al zijn neerslag in "Tabakspijpennijverheid in Gorinchem" en het in het stukje over Frederik Valke. • Maar de meeste bezoeken brachten we aan de aarden stadswal bij de Krabsteeg. Bij ons eerste bezoek beperkten we ons nog tot de bovenlaag, waar vooral zeventiende-eeuws pijpenmateriaal gevonden werd. Bij latere expedities staken we onze rieken in de grond van het vlakke gedeelte onderaan de wal, waar ook bagger was gedeponeerd uit de Schuttersgracht. We kregen hier al gauw bezoek van de plaatselijk prinsemarij, die informeerden naar de bedoeling van onze graafactiviteiten. Enthousiast
toonden we onze opgegraven schatten en vertelden over het doel van ons onderzoek. Dit had tot resultaat dat we mochten doorgraven, mits we onze kuilen weer toedekten. Toen kon dit nog, sinds de Monumentenwet van 1988, die 1 januari 1989 van kracht werd, is dit niet meer mogelijk. De wet bepaalt sindsdien dat het niet is toegestaan om op eigen initiatief een opgraving te beginnen. Een groter probleem vormde de begroeiing van groot hoefblad, een plant, met grote rabarberachtige stengels en bladen, die met wortelstokken hardnekkig in de grond is verankerd. Opmerkelijk is dat in de bovenlaag vooral 17e eeuwse pijpenkoppen werden aangetroffen en in diepere lagen, jonger materiaal. Dat duidt mogelijk op secundaire stort, die waarschijnlijk eind 1 Be eeuw werd aangebracht. De anders zo witte pijpenkoppen hadden vaak een oranjerode tint, een mogelijk bewijs dat het materiaal uit brandkuilen afkomstig is. Na deze graaf- en zoekacties in Gorkum, kan ik dan ook terugzien op een behoorlijke collectie producten van Gorkums makelij. Een aantal pijpenvondsten is zeker de moeite waard om ze nog eens onder de loep te nemen. Reuzen pijp Eén pijpenvondst is toch wel heel bijzonder. Zo vond ik aan de stadswal, een 6 cm lang brok steel van uitzonderlijke dikte. De dikte loopt van 17, 5 mm op naar een omvang van 18,3 mm! Het rookkanaal heeft een 'boring' van 3,3 tot 3,8 mm.(2) De versiering bestaat uit een patroon ruiten waarin een lelie is opgesloten, afgewisseld met een lege ruit waarin een stip. Bij één breukvlak is nog net, in een kader van grove arcering, een grote ruit zichtbaar, die is opgevuld met kleinere ruiten, gevuld met lelies. De ruitpatronen worden gescheiden door dwarsbanden van een fijne tot zeer grove radering. Het onversierde steelgedeelte vertoont geglaasde strepen. We hebben hier ongetwijfeld te maken met een steeldeel van een zogenoemde reuzenpijp. Reuzenpijpen komen sporadisch voor en waren tot heden uit Gorkum nog niet bekend. Gezien de versieringsmotieven kunnen we dit stuk dateren in de tweede helft ! __ , ___ ,__, ________ ,_mm~uN,_NN,llM ___________ mNm,>N<NMN' c.,~,.J 2245
van de 17e eeuw. Uit de stadswal kwam ook een slordige pijpenkop, uit het derde kwart van de 17e eeuw, met het merk ongekroonde DS. De pijp lijkt wat te zacht gebakken en vertoont een kleine glazuurspat. Dit merk behoorde waarschijnlijk toe aan de Gorkumse pijpenmaker Dirk Swittingh, van wie uit 1662 en 1669 gegevens bekend zijn. Tot nu toe kon aan deze pijpenmaker nog geen pijpenmakersmerk worden toegewezen. Aanvullin9 18e eeuwse merken Uit een gemengde stort, van o.a. Jan van Wouw, die van 177 4 - 1792 als pijpenmaker werkzaam was, vond ik een variant van het merk de gekroonde N. Op de ongebruikte kop vinden we zijn initialen IWV, niet onder de kroon, maar erboven. (3) Bovendien vond ik hier een berookte pijpenkop met links de gekroonde vis met daarboven MVB. Dit zijn de initialen van'· Matthijs van Bommel, die in 1811 staat vermeld als "fabriqueur de pipes". Hij overleed in 1839. (4) Een ander goed gerookte pijpenkop vertoont links het wapen van Arkel, met de initialen SGH van Sijmen Groenhouwer, die vanaf 1784 als pijpenmaker werkzaam was.(5) Een bewijs dat deze pijpenmaker inderdaad dit merk zette, zoals bij de inventarisatie in 1819 werd opgegeven. Uit de stadswal kwam vervolgens een pijpenkop met afgebroken spoor, waarop een gekroonde pauw is te zien met uitgespreide staart, in lauwertakken.(6) Daarboven vinden we de initialen IWS van Jan Wouters. Jan of Johannes Wouters werkte van 1755 tot 1792.
Van dezelfde locatie kwam een pijpenkop met op linkerzijde een koorddanser en op de rechterzijde een pijproker op een stoel.(7a,b) Onder de koorddanser zien we de initialen KW. Bekend is een pijp met dezelfde afbeeldingen en de initialen IOH. Deze pijp wordt toegewezen aan de Gorkumse pijpenmaker Jan Ophuyzen de Jonge, werkzaam van 1755 tot 1815. Volgens mij werden beide pijpen met koorddanser en pijproker in dezelfde periode, eind 1 se eeuw, vervaardigd. De pijpenmaker Christiaan Wouters, aan wie de initialen KW zijn toegewezen, overlijdt al in het begin van 1755. Zijn in 1734 geboren zoon, Kristiaan Wouters, die van 1785 - 1789 als knecht werkzaam was bij Hendrik Aalbregts, kan in de Franse tijd (1795 - 1813) ook als zelfstandig pijpenmaker hebben gewerkt. Hij zal in deze onzekere tijd, waarin gilden verboden waren, een deel van het grote oeuvre KW-merken, voor zijn rekening hebben genomen. Zie o.a. de pijpen met de enorme, slordige koppen met de gekroonde 95 met de initialen KW (afbeeldingen op pag. 113 van Tabakspijpennijverheid in Gorinchem.) Deze zijn m.i. beslist veel later vervaardigd dan 1755! Tot slot werden op de Kortendijk twee ongebruikte trechtervormige pijpenkopjes gevonden met op de linkerzijde een versiering van een engel (putto) op een bok en rechts een fraaie bloempot.(8)
De pijpen zijn in het eerste kwart van de 1 Se eeuw vervaardigd. Net als de fraaie met leeuwen gesierde pijpjes van Jan Jansz. Blij (1684 - 1727), zijn ook deze koppen niet voorzien van de initialen van de maker. Literatuur: P. von Hout en P. K. Smiesing, Korte pijpen uit Gorinchem, Westerheem jaargang XXXIII, nr. 4, 1989 J. van der Meulen, J. P. Brinkerink en P. von Hout, Tabakspijpennijverheid in Gorinchem, 1992 R.0.8., Opgraven en vinden, rechten en plichten in de archeologie, 1991 Smiesing P. K., De Gorkumse pijpenmaker Fredrik Valke en zijn product, PKN nr. 121, 2008, p. 1996 J. P. Brinkerink, Uit de collectie van: Hans Brinkerink, PKN nr. 124, 2009, p. 2111 H. van den Berge, e.a. In Gorkum gebakken, aardewerk, kleipijpen, wandtegels, 2003 ! ~,-=·1 ___ J 2 24 8 L~, '""~'"'"''-"""_,_,w.•,w,_,N,W,HW,'H~,.w.•mnm,mNN,VNmmm,wNm,_, __ ,mmmm,-NN,•.w,wm,•H•-,-•NN,,•,NAAW,·mH<Nmm,Nm.WNmAm,,•,,.mm.wNmmmNNNmm,NNNmNNNmN_w_AW,,_N_,,,,
Inschrijving Sumatratabak niet in Amsterdam maar op locatie Louis Bracco Gartner ([email protected]) Trouwe lezers van ons kwartaalblad weten dat de inschrijving van Java- en Sumatratabak gewoontegetrouw plaats vond in Frascati Amsterdam en ook in Rotterdam tot dat Indonesië in 1957 hier een stokje voor stak. Er was echter één uitzondering. De ontwikkelingen in de wereldpolitiek en de daardoor te verwachten moeilijkheden met de verscheping, noopte Herbert Cremer, directeur van de Deli-Maatschappij, het moedige besluit te nemen om de oogst van 1939 niet in Amsterdam maar op Sumatra zelf te doen plaats vinden. Inschrijving van Sumatratabak, met het bekende Delidekblad, vindt normaal plaats in Amsterdam in de maanden april en mei van het daarop volgende jaar. Dit moedige besluit werd in eerste instantie met gemengde gevoelens ontvangen. Maar het besluit van Herbert Cremer stond vast. Hij spoedde zich per vliegtuig naar het toenmalige Nederlands - Indië en nam de leiding bij de verkoop namens de Deli-Maatschappij en de Een meer of nii1-i-der goeci gesiaagde copie va.n de - aHe Antsterda.1-nse tabakkers bekencl.e - koffiieka:rner. 1-·---:-::--7 - -.w.wmw· .w.w.•.w.wNM,N.W.WN~w.•,•,,w.w,•,.=.wu.••w-·.-.w,•.~.·,.-.w.•.wN.-.m•,w.'.wm.w.•.•.womw,, .•.•. , •. , • .w.,•,~,.w.w,w.w.w,w.•.•mmNM,w-n,,,,,-~.•,mw.w.w.,.m••·•w.w.•.•M,•.•,.•.-,.w.w.•,.mw.•.w.••ww.w~ ..... w ....... .J 2 2 4 9 l__
Senembah Maatschappij. Korte tijd later volgde de heer M.G. van den Arend, gedelegeerd commissaris van de N.V. Tabak Maatschappij Arendsburg. Makelaars met personeel volgden en gemeenschappelijk werden alle voorbereidingen getroffen. Deze aparte inschrijving (veiling) zou de geschiedenis ingaan als de "Amerikaanse" en betrof 15.978 balen Sumatratabak. Wat mij het meest frappeerde, toen ik dit las in "De Tabaksplant" no. 4036 1972 dat het interieur van Frascati te Amsterdam in Medan, het centrum van het Deli-district op Sumatra, zo natuurgetrouw mogelijk was gekopieerd, tot aan de koffiekamer toe. Zo ook de vaste dagen waarop de tabak getoond werd aan de makelaars, nl. van maandag tot en met donderdag waren gelijk, zoals die in Amsterdam. En, er kwam meer voor kijken. Moderne Amerikaanse aanvochtmachines, die net waren geïnstalleerd, zorgden dat de tabak onder goede omstandigheden beoordeeld konden worden. Niet alles kon nagebootst worden. Het felle licht en de warme temperatuur maakten het noodzakelijk dat de makelaars in de zeer vroege ochtend, rond zes uur, uit Medan vertrokken om de 20 km verder gelegen veilinglocatie te bezoeken. Het tegenoverstaande mandoerhuis onderging ook een metamorfose en deed dienst als recreatiehuis waarin de tabaksmakelaars zich kon verpozen, opfrissen en zich te goed konden doen aan "ajer djeroek" en andere verfrissende dranken. Alle inspanningen waren niet voor niets geweest. De 15. 978 pakken tabak werden per inschrijving verkocht en de opbrengst was bevredigend. De tabaksmakelaars waren onder de indruk van de genoten gastvrij heid waarbij de ontvangsten door de Sultan van Deli en die van Langkat ook zeker meegeholpen hebben. Misschien was wel het meest En-î.ge m,q,kdtuirshij het vostsrèll-en hu.n-ner taxa.lift.$. positieve dat er goede contacten gelegd werden tussen verbouwer en verwerker van de beroemde Delitabak. Immers, normaal komen deze partijen elkaar niet tegen maar verloopt het contact via tussenpersonen. Nu werden ideeën uitgewisseld en kreeg men meer begrip voor elkaars problemen. Vooral de Amerikanen waren onder de indruk en ervoeren het bezoek aan het voormalige Nederlands-Indië als een openbaring. Bron: De Tabaksplant no. 4036, 1972.
De Krimoorlog op pijp en pot Fred Tijmstra ([email protected]) Als we de geschiedenis erop nalezen zien we dat Rusland en Turkije vanaf midden zestiende eeuw voortdurend met elkaar in oorlog waren. Er zijn 12 oorlogen geregistreerd, waarvan de 11 e van 1853 - 1856 bekend staat als de Krimoorlog. Aanleiding tot deze oorlog was de expansiedrift van Tsaar Nicolaas I om de Donau-vorstendommen bij Rusland te betrekken en een vrije doorvaart te krijgen door de Bosporus en Dardanellen. Een tweede reden was dat hij het beschermheerschap opeiste over de Turkse Christenen, op dat moment in Franse handen. Een poging van de tsaar om het met Groot-Brittannië op een akkoordje te gooien, delen van het Turkse rijk aan elkaar toe te delen, mislukte. De Britten wilden niet dat Rusland een machtspositie in de Middellandse Zee zou krijgen omdat de handel met India dan in gevaar zou komen. Toen ook de sultan weigerde het beschermheerschap aan Rusland toe te kennen besloot de tsaar de Donauvorstendommen Moldavië en Wallachije binnen te vallen. Turkije kreeg steun van Frankrijk en Groot-Brittannië die hun vloot naar de Zwarte zee verplaatsten. Men eiste dat Rusland de bezette gebieden ontruimde. Toen aan deze eis niet werd voldaan verklaarden GrootBrittannië, Frankrijk en Turkije in 1853 Rusland de oorlog. Hoewel de tsaar gokte op de steun van Oostenrijk kreeg hij die niet, omdat Oostenrijk tegen machtsuitbreiding op de Balkan was. Noodgedwongen trokken de Russische legers zich daarna terug. De noodzaak om de oorlog voort te zetten was niet meer aanwezig, toch gingen de Britten en Fransen door. Doel was de marinebasis Sebastopol te vernietigen om de Russen te verzwakken. Ze legden een vlootblokkade voor de Russische kust in de Oostzee en in de Zwarte zee. In 1854 landden de troepen op de Krim, er van uitgaande dat Sebastopol spoedig zou vallen. Dat was door de tegenstand van Nicolaas I de Russen en de gebrekkige communicatie tussen de Fransen en de Britten niet het geval en leidde tot veldslagen bij de rivier de Alma, bij Balaklava en lnkerman. Versterkt met Sardijnse troepen veroverden tenslotte de geallieerden in 1855 na zware gevechten Sebastopol. De vijandelijkheden waren echter nog niet afgelopen. Tsaar Nicolaas I wilde de oorlog voortzetten maar stierf kort daarna aan een longontsteking. Zijn opvolger Alexander Il was vrijwel meteen bereid tot het aangaan van vredesonderhandelingen. Dat leidde op 30 maart 1856 tot de vrede van
Parijs. In het verdrag werd onder andere afgesproken dat de Bosporus en de Dardanellen gesloten werden voor alle oorlogsschepen, de Russen geen vloot meer in de Zwarte zee mochten stationeren en ook geen beschermers werden van de christenen in het Turkse Rijk en de Balkan. Turkije daarentegen moest in eigen land hervormingen aanbrengen om minder afhankelijk te worden van de buitenlandse grootmachten. Ter herinnering aan deze Krimoorlog kwamen er voorwerpen op de markt waaronder een kleipijp en een tinnen tabakspot. De afgebeelde pijpenkop is een product van de Franse firma Cretal Gallard uit Rennes. Deze naam staat op de zijkant van de hals en draagt het vormnummer 438. De pijp is kort na de vrede in 1856 uitgebracht. In die tijd had Rennes een behoorlijke pijpenproductie. Een van de fabrieken, waarschijnlijk Cretal Gallard bracht 700 modellen uit en dat zou het hoge vormnummer op de pijp kunnen verklaren. In 1857 waren er in Rennes 450 werklieden in de pijpenindustrie werkzaam, die samen ruim 20 miljoen pijpen per jaar produceerden. Daarna ging het langzaam bergafwaarts met de lokale pijpenindustrie en aan het eind van de 19e eeuw waren de meeste fabrieken opgehouden te bestaan. Karikatuur van Tsaar Nicolaas I