The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2023-05-26 05:52:09

PKN 121-140 OCR compressed

PKN 121-140 OCR compressed

een verzameling rookartikelen. Alle mogelijke vormen van pijpen, alle variëteiten van tabakszakken (blagues) zijn er opgestapeld." Op de kaart valt nog veel meer te ontdekken: presentatie-pijpen, waterpijpen, Goudse pijpen, krulpijpen, figuurpijpen, porseleinen pijpen, tabakspotten en sigaren zijn op de foto te zien. Volgens een noot in het artikel is tijdens het schrijven van het artikel ( dus circa 1889) de eigenaar overleden en zou het café en zijn inhoud per opbod verkocht worden. Of dit inderdaad is gebeurd, valt te betwijfelen omdat de kaart uit circa 1915 nog een intacte vitrine laat zien. Er schijnt nog steeds een Café des Oiseaux in Bar-le-Duc te bestaan in de Rue de la Neuveville, misschien is het de moeite waard om daar nog eens poolshoogte te gaan nemen. --· . •• : -_ ,:·:-:::,:::= ::.::.:Arr:·. - }MR.-;,;LtJ..•DUC. "'. Cifütiimf'tfrj: Ci,ti-if11tOht.ilt:t'. Bron Bergeret ( 1889) Le café des Oiseaux à Bar-leDuc. La nature. No. 859, 16 Novembre 1889 : 397- 398. 2071


Gitanes Een affiche voor het Franse sigarettenmerk Gitanes met een flamenco danser is op groot formaat kaart uitgegeven door Cartexpo in Parijs (zie afb. 1, kaft). Het affiche is afkomstig van de bibliotheek Forney in Parijs. Het affiche is gesigneerd door Hervé Morvan. Dat is een Franse ontwerper van affiches en decorateur, geboren in Plougastel-Daoulas in 1917 en overleden in 1980. Morvan heeft doelbewust een flamenco danser gekozen voor het affiche voor Gitanes sigaretten, omdat het beeldmerk van Gitanes een Spaanse zigeunervrouw met tamboerijn is (het Franse gitane betekent zigeunerin). Hij is de maker van meer dan 150 filmaffiches. Hij is vooral bekend door zijn gestileerde versies van het hoofd van Senegalese infanteristen voor de chocoladedrank Banania in de jaren 1950. Hij maakte ook affiches voor het wijnmerk Gévéor en horloges van Kelten. Charlotte Prinsen (geboren in 1969) maakte voor de kaartuitgever Boemerang een parodie op dit affiche (zie afb. 2, kaft), hoewel je ook van plagiaat kan spreken, omdat nergens de oorspronkelijke tekenaar vermeld is. Boemerang, de uitgever van gratis kaarten, gaf deze kaart uit in 2008. Gezien de tekst Adios en het ontbreken var1, de rooksliert uit de sigaret vermoed ik dat kaart te maken heeft met het rookverbod in de horeca. Bron Anne-Claude Lelieur en Raymond Bachollet (éd.). (1997) Hervé Morvan affichiste. Cinéma Publicité, par Bibliothèque de Forney 2072


Pijpen en tabak voor het garnizoen van 's-Hertogenbosch in 1747. Bert van der Lingen Soldaten en tabak zijn al vanaf het begin van de zeventiende eeuw onafscheidelijk. Er zijn aanwijzingen dat in ieder geval de soldaten van het garnizoen dit genotmiddel verstrekt kregen. Het is echter niet bekend of dit consequent gebeurde. Als voorbeeld is hier de uit 1747 daterende 'Memorie der mond behoeftens' voor het garnizoen en de ingezetenen van 's Hertogenbosch genomen. De enorme hoeveelheid hiervoor gereserveerde tabak en pijpen laat niet alleen de belangrijkheid van deze produkten voor de soldaten zien, maar geeft tevens een nieuw beeld over de verbruiksduur van de kleipijp binnen deze groep. In 1740 breekt de successieoorlog tussen Oostenrijk en Frankrijk uit, waarbij de Republiek de kant kiest van Oostenrijk. Hierop vallen de Franse troepen de zuidelijke Nederlanden binnen. Zeven jaar later worden Bergen op Zoom en Maastricht belegerd en ingenomen. De voorraden in de 'Memorie der mond behoeftens welke nodig zouden zyn tot subsistentie der ingezeetenen en guarnisoen van 's Hertogenbosch in cas van belegering geduurende zestig dagen ... ', die in 1747 in 's Hertogenbosch worden aangelegd, zijn direct het gevolg van de belegering en inname van Bergen op Zoom door de Fransen. Na het verlies van deze vesting worden vanuit veel steden in de Republiek goederen verzonden naar de ingezetenen, de officieren en soldaten aan de linie en het garnizoen dat de stad verdedigde. Onder deze goederen, gekocht met particuliere giften, vinden we ook veel pijpen en tabak. Zo stuurt 's Hertogenbosch ruim 200 pond snuif, Rotterdam een paar honderd pond tabak en tonnen met pijpen, Leiden 1.100 pond 'meer dan gemeene' tabak, vier tonnen korte en twee manden lange pijpen en vanuit Delft 2400 pond tabak, vier tonnen tabakspijpen en 450 pond rappee snuiftabak en vanuit Gouda 1.800 pond tabak, 350 pond snuif en 400 gros (57.600 stuks) pijpen. [1] Aan de samenstelling van de pijpen uit Leiden kunnen we zien wie de mogelijke gebruikers zijn. In de vier tonnen bevinden zich circa 80 gros korte pijpen voor de soldaten en in de twee manden ieder een gros duurdere lange pijpen voor de officieren. Opmerkelijk is de hoeveelheid snuif, waarvan zowel de zending uit Delft als Gouda circa 20 procent van het totaal aan tabak bedraagt. Eind augustus 1747 komt Onno Zwier van Haren, lid van de Raad van State en belast met de voorziening van 's lands magazijnen, in 's Hertogenbosch aan. Naar aanleiding van het gebeurde in Bergen op Zoom adviseert hij om, 2073


in geval van een belegering, voorraden in te slaan. Er wordt een inventarisatie gemaakt van het aantal ingezetenen en van de aanwezige voorraden. Er worden ruim 12.500 inwoners geteld. Naar verwachting zal een deel hiervan nog vertrekken en een aantal inwoners heeft zelf voorraden. Als ook de kinderen in mindering zijn gebracht komt men uit op 9.000 ingezetenen en een garnizoen van 6.000 soldaten. Uit de inventaris van de voorraden blijkt dat er voldoende koren, olie, zeep en tabak in de stad aanwezig is voor een dergelijke hoeveelheid personen, maar onvoldoende vlees, vis, kaas, rijst, gierst en allerhande grutten. De magistraat geeft de winkeliers dan ook opdracht deze voorraden te verhogen. [2] Rokende soldaten in een herberg (detail). Dirck Hals (1606-1656). In de 'Memorie der mond behoeftens' vinden we alle benodigde goederen en de hoeveelheden per persoon per dag. [3] Zo berekent men voor iedere soldaat dagelijks ondermeer anderhalf pond brood, een kan bier, een achtste kan gedistilleerd, een half pond vlees en 125 gram kaas. Voor de inwoners van de stad zijn deze hoeveelheden over het algemeen 50 procent lager, omdat er vanuit wordt gegaan dat zij zelf voorraden hebben, 2074


of niet overal gebruik van zullen maken. Naast medicamenten, levensmiddelen en drank, wordt het van belang geacht dat er ook voldoende pijpen en tabak aanwezig zijn voor de soldaten. Voor het garnizoen, dat langere tijd op een vaste plaats is gelegerd, zijn dit belangrijk goederen ter bevordering van de motivatie. Men had over het algemeen meer tijd dan anderen om herbergen te bezoeken, te kaarten, roken, drinken en gokken. Het belang van pijpen en tabak voor de soldaten wordt ook onderstreept door Hobbe baron van Aylva, de commandant van Maastricht. In maart 1747 verzoekt hij, bij de Raad van State, om voldoende 'brandewyn, jenever, pypen en toebac, om onder't gemeen te worden uytgedeelt', als voorbereiding van zijn garnizoen van 8.000 man, op een eventuele belegering. [4] Het tabaksgebruik in het leger moet hoog zijn geweest. Bij de berekening van de voorraden gaat men er namelijk van uit, dat alle soldaten tabak gebruiken en dat, van de 9.000 inwoners, slechts een derde zal consumeren. Per soldaat wordt hiervoor per dag 1 /8 pond (62,5 gram) uitgetrokken en voor de 3.200 ingezetenen 1/16 pond (31,3 gram). In totaal heeft men voor zestig dagen 57.000 pond tabak nodig. Hiervan is nog voldoende in de stad aanwezig aangezien vijf handelaren nog ruim 100.000 pond op voorraad hebben. [5] Ondanks het verschil in de hoeveelheid verstrekte tabak, blijft het aantal tabakspijpen voor een ieder gelijk. Zowel de soldaten als de ingezetenen van 's Hertogenbosch krijgen per dag twee pijpen verstrekt. Dit betekent dat er dagelijks 18.400 pijpen (128 gros) nodig zijn ofwel 1.104. 000 stuks (7667 gros) voor 60 dagen. Een dergelijke hoeveelheid is niet op voorraad in 's Hertogenbosch en moet door de magistraat worden besteld. De enorme hoeveelheid wordt in tonnen met ieder 3.000 pijpen (21 gros) aangevoerd. Voor zestig dagen zijn er 368 tonnen nodig. [6] Het gemiddelde verbruik van een garnizoenssoldaat was hoger dan van een burger die thuis of in een koffiehuis zijn pijpje rookte. Immers, de locatie waar de soldaten over het algemeen rookten en hun hierboven geschetste bezigheden in deze lokalen, zullen zeker hebben bijgedragen tot meer breuk dan gewoonlijk. Ook hadden zij meestal meer vrije tijd en dus meer gelegenheid tot langere rookperiodes waardoor er een hogere consumptie was dan bij andere rokers. Vergeleken met het huidige idee over de levensduur van een kleipijp in vorige eeuwen, is het aantal van twee pijpen per persoon per dag erg hoog. Toch moeten we er vanuit gaan dat de tijdgenoten goed inzicht moeten hebben gehad van het werkelijke verbruik en de aantallen daar ongetwijfeld op hebben afgestemd. 2075


Noten 1. J. Kok, Vaderlandsch woordenboek.Zesde deel. Amsterdam, 1787, p.455-7. 2. J. H. van Heurn, Historie der stad en Meyerye van 's Hertogenbosch. Vierde deel 1729-1766. Utrecht, 1778, p.105-6. 3. van Heurn (1778), p.333. 4. Mémoire du général d'Aylva au Conseil d'Etat, exposant la nécessité d'augmenter considérablement la garnison de la ville, 20 mars 1747, p.77- 81, in: Anna/es de la Société Historique & Archéologique a Maestricht. Tome ll. Maestricht, 1856-1858, p.78. 5. van Heurn (1778), p.337. 6. van Heurn (1778), p.338. Gekroonde en ongekroonde AS Peter Wiesen haan In Den Haag, langs de rivier de Vliet speurend naar interessante plekken, ontdekte ik tot mijn grote geluk een gebied zo groot als ongeveer twee voetbalvelden dat in ontginning was. De uiteindelijke bedoeling hiervan bleek de aanleg van een atletiekbaan en crickètaccommodatie. Snel werd duidelijk dat ik vermoedelijk de eerste was die tot deze ontdekking kwam. Voor pijpenkoppenzoekers die tevens geïnteresseerd zijn in bijvondsten als spaarpotten, inkt- en zalfpotjes, flesjes en speelgoed bleek het een waar paradijs te zijn. Het betrof uiteindelijk vooral de periode ca 1630-1680. Na ongeveer een halfjaar zoeken was het resultaat de vondst van o.a. 260 conische pijpenkoppen. Interessant was de vondst van acht conische pijpenkoppen met het makersmerk "gekroonde AS" (vaak met * of punt tussen de letters, wat in de literatuur niet terug te vinden is (zie afb. 3, kaft). Dit zou op zich niet bijzonder zijn geweest als ik tevens dertien koppen met het merk "ongekroonde AS" vond waarvan de "S'~ in omgekeerde stand afgedrukt bleek te zijn. Ook in dit geval soms met een "*" of stip tussen de letters (zie afb. 4, kaft). Het is voor mij nog steeds onduidelijk wat de reden hiervan geweest kan zijn. Ook hier is in literatuur niets over terug te vinden terwijl, als het om postzegels zou gaan, dit ongetwijfeld wel het geval zou zijn. De volgende oorzaken zouden mogelijk hierbij een rol hebben gespeeld: dyslexie, analfabetisme of 'zo maar per ongeluk' of 'zonde ze niet te gebruiken'. Het kan ook nog een 'valsspelende' concurrent zijn geweest. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de mening van anderen. Reacties op dit artikel kunt u sturen aan de redactie. 2076


Nederlandse historie op een porseleinen pijp. Arjan de Haan Soms vind je pijpen die op meerdere manieren zó bijzonder zijn dat je ze graag met anderen wil delen. Dit is zo'n pijp en hieronder volgt zijn verhaal. (Zie afbeeldingen 5 en 6 op de achterzijde kaft.) De pijp. Het gaat hier om een porseleinen 'stummel' pijp, gemaakt in Duitsland in het midden van de 1 ge eeuw. De steel is gemerkt in blauw onderglazuur met 'PFS' hetgeen staat voor Schney. Op de voorzijde zien we een zeilschip, om precies te zijn een kofschip, met registratienummer 244 op de rode vlag. Onder het scheepsportret staan 3 namen: Sara Anna Cornelia H. J. Engelkens P. P. Muntendam Op de achterzijde vinden we een rijmpje: Zie mijn erkentenis, In simpelheit beweezen Daar 'k uw mijn Dankbaarheid Toebrenge steeds door dezen. Naast God! Had ik van uw Mijn welvaart steeds te wagten Zou ik, dan nu in Stand, Naar Dankbaarheid niet trachten? Met daaronder de tekst: En dus vereer ik uw Dees pijp om op op gemak In leed'gen tijd te rooken De beste baai tabak Vereering Aan den Wel: E: Gestr: Heer De Heer H.J. Engelkens Burgemeester te Winschoten Prov: Groningen 2077


Nu komt het zelden voor dat zoveel informatie over één persoon op een pijp bij elkaar te vinden is, en door de melding van "Burgemeester te Winschoten" had ik een mooi aanknopingspunt om eens op onderzoek uit te gaan. H.J. Engelkens. Herman Johan Engelkens (afb. rechts) is geboren in Weener (Oost Friesland, Duitsland) op 8 Juli 1797. Hij verhuisde op jonge leeftijd naar Groningen waar hij Romeins en hedendaags recht studeerde aan de Hogeschool van Groningen. In 1821 promoveert hij. Drie jaar later, in 1824, trouwt hij met Sara Anna Cornelia Spandauson ( ook wel Spandau), en na 4 jaar, in 1828, wordt hun eerste zoon geboren: Hajo Albert. Nog vier kinderen volgen in een rustig tempo; in 1833; Henriëtte Elise, in 1840 Alida Maria, in 1842 Sara Anna Cornelia (vernoemd naar haar moeder), en in 1848 Jacobus. Het daaropvolgende jaar vindt er een familietragedie plaats, de laatstgeboren zoon overlijdt op éénjarige leeftijd. Nu dan, de zoektocht naar dhr Engelkens begon bij zijn burgemeesterschap van Winschoten, en dat bleek ook zo te zijn. Hij was zestien jaar lang burgemeester, van 1838 tot 1854. Echter, hier houdt zijn loopbaan niet op. Vanaf 1838 was hij tevens advocaat te Winschoten. Daarnaast had hij een functie als arrondissements betaalmeester te Groningen. Zijn conservatieve politieke ambities gingen echter verder. Eerst naar de Provinciale Staten van Groningen voor de landelijke stand, waar hij van 1842 tot 1849 een zetel had, en direct daaropvolgend van 1849 tot 1850 was hij lid van de Eerste kamer der Staten-Generaal voor Groningen. Na deze drukke periode ging hij het (iets) rustiger aan doen. Hij werd rechter-plaatsvervanger van de Arrondissementsrechtbank te Groningen en van 1853-1862 zat hij nogmaals in de provinciale Staten van Groningen, maar ditmaal voor het kiesdistrict Oude Pekela. 2078


Nogmaals de pijp. Met de bovenstaande geschiedenis zijn we al een stuk verder met het verklaren van de pijp. Blijkbaar werd deze tijdens zijn burgemeesterschap gegeven dus hij valt in eerste instantie te dateren tussen 1838 en 1854. Op de pijp komt tevens de naam P.P. Muntendam voor. Ik neem aan dat hij de gever is van de pijp en deze in opdracht heeft laten beschilderen voor Engelkens. Uit oude stukken is bekend dat hij kofschip kapitein was met als jongste melding de aankomst met het kofschip Geziena te Hellevoetsluis in 1839. De Geziena heeft registratienummer 356, en het schip op deze pijp nr. 244. Het is dus niet hetzelfde zeilschip. Dit houdt tevens in dat de pijp iets krapper te dateren valt tussen 1840 en 1854. De laatste naam op deze pijp is Sara Anna Cornelia. Het is al gebleken dat dit de voornamen zijn van zowel de vrouw alsmede een dochter van Engelkens. Mijn vermoeden is echter dat het hier tevens om de naam van het afgebeelde kofschip gaat. De pijp en de politiek Nu dan, aangenomen dat mijn bovenstaande beredenering correct is, waarom geeft schipper Muntendam zijn kofschip de naam van de vrouw van H.J. Engelkens, en waarom geeft hij tevens deze pijp? Het is 1850 en we zijn in de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Onder druk van Pruisen komt minister Van Basse met nieuwe scheepvaartwetten die de rechten op de Rijnvaart afschaffen en de vrije handel voorstaan. Zowel Amsterdam als Groningen hadden hier ernstige bedenkingen tegen en H.J. Engelkens sprak zich namens Groningen uit tegen het wetsvoorstel. Mijn vermoeden is dat schipper Muntendam zelf ook conservatief was en als dank voor Engelkens oppositie de pijp heeft laten maken en zijn kofschip heeft omgedoopt. Dit houdt in dat de pijp exact te dateren zou zijn op 1850. Waarom niet later? Omdat de scheepvaartwet toch door ging en hier binnen korte tijd niets dan bloei en welvaart uit voortkwam, met als gevolg dat ook Amsterdam en Groningen voorstanders werden. Er was dus geen reden meer om te belonen voor de oppositie. Kortom, een buitengewoon divers stukje vaderlandse historie op een bijzondere Duitse pijp. 2079


Literatuursignalementen Michiel Rutten Stan HILL schreef "Europas Pfeifenmacher, Marken und Modelle". Na korte inleidingen over het gebruik van de (bruyère) pijp en het vervaardigen daarvan geeft de auteur een korte beschrijving van vijf Europese pijpenfabrikanten die worden gezien als de grote wegbereiders voor de bruyèrepijp in Europa, te weten Dunhill, lvarsson, Stanwell, Scotti en Savinelli. Vervolgens komen elf landen aan de orde met daar gevestigde bruyèrepijpfabrikanten en illustraties van gefabriceerde pijpen. Denemarken scoort getalsmatig erg hoog. En uiteraard ontbreekt Koninklijke Gubbels niet. De om- en diepgang van de onderscheiden paragrafen wisselt nogal, maar al met al een toegankelijk actueel overzicht. Het boek zou overigens, zeker voor toekomstige gebruikers, aan waarde hebben gewonnen als een merkenoverzicht was toegevoegd. Uitgave Delius Klasing Verlag te Bielefeld 2007. 200 pagina's; gebonden; ISBN 978-3-7688-1987-9; euro 24,-. Ruurd KOK publiceerde "Enkele nieuwe inzichten in de ontginning en opzet van tabaksplantage Willem 111 bij Rhenen" in Oud Rhenen, tijdschrift voor de historie van Rhenen. Een aardig artikel met nieuwe inzichten over de ligging, ontginning en inrichting van de tabaksplantage in de tweede helft van de 19e eeuw. Oud Rhenen, 27e jaargang, september 2008, no. 3; pagina 5 Urn 19. ISSN 1384-3338. Te bestellen via betaling van euro 7,50 op rek.nr. 4902949 t.n.v. Stichting Publicatie Oud Rhenen te Rhenen o.v.v. OudRhenen 2008-3. Als jubileumuitgave van Radford's Freundeskreis e.v. (bestaat 25 jaar) verscheen een nadruk van Friedrich STERNBERG~ boek "Knasterkopf, ein Tabak-Brevier". Deze bundel uit 1834 bevat een groot aantal opstellen over en rondom het gebruik van de tabak, op zich nog steeds lezenswaardig, ware het niet dat het oud-Duitse alfabet niet heel toegankelijk is. XVI + 163 pagina's alsmede acht leuke illustraties. Adres RFK: Postfach 11 49 Duitsland; www.rfk-club.de . 84141 Geisenhausen bei Landshut, Don DUCO publiceerde in het laatste kwartaal 2008 "Zeventig jaar Goudse pijpen in de Goudse musea". Een doorwrocht artikel over pogingen in 2080


Gouda te komen tot een volwaardig museum dat recht doet aan de eertijds zo belangrijke kleipijpenindustrie. Niet vaak worden dit soort aspecten zo diepgaand belicht. Jammer alleen dat de auteur al te vaak uit de bocht vliegt met onnodige en onverdiend negatieve kwalificaties van kennelijk minder deskundige anderen. Te raadplegen via www.pijpenkabinet.nl. In het november/decembernummer 2008 van Ons Amsterdam een artikel van Marius van MELLE met als titel 'Tabak toch weer 'duyvelskruyd'? Roken was eeuwenlang statussymbool". In vogelvlucht wat aspecten van de bijzondere rol van het rokertje in Amsterdam. In hetzelfde nummer een korte bijdrage door Annegriet WIERTSMA over "Fluisterende muren, Frascati: wijn, tabak en theater". Na 14 jaar heeft Erdinc Bakla zijn uitgave over Tophane pijpen en aardewerk herzien. De nieuwe uitgave heet voluit: "Tophane Lüleciligi: Osmanl1'nin Tasanmdaki YaratIc1lI91 ve Ya~am Keyfi". Net als de vorige uitgave is dit ook weer een productie van Antik A.$. Yayinlan te istanbul. 369 pagina's, turks, summary in engels, paperback. ISBN Nr: 9789757843085 2081


De Caravellis- en Wajangfoxtrot T. Bottelier Een tijdje terug kwam ik in een antiekwinkel een stapel met bladmuziek tegen, op zich niets bijzonders maar het bleek hier om muziek te gaan waarvan de tekst speciaal was geschreven voor sigarettenmerken. Als eerste de Caravellisfoxtrot (Afb 1, kaft); op de voorkant een dansende man en vrouw, in het middengedeelte het notenschrift en de tekst, op de achterkant voorbeelden van wat je allemaal kunt versieren met de Perzische tapijtjes (afb. p.2084). Deze tapijtjes zaten vroeger in de (grotere) sigarettenblikken van het merk Caravellis (afb. onder). Deze wijze van versiering doet nu een beetje tuttig aan, maar zal ongetwijfeld vroeger mooi zijn gevonden. 2082


Tekst bladmuziek: Caravellis foxtrot door Han Beuker en A. De Kloek -Beuker. Een chic typ, die zijn we-reld kent, Ver- fijnd van smaak en dus verwend, Kies- keu-rig is op Das en sok, Op Engelsch hemd en wan-del-stok, Kiest in zijn stijl een Si-ga-ret Ex-quis van vorm en van bou-quet. Hij kiest, welk merk men Hem ook biedt, Een Ca--ra-vel-lis, an-ders niet. Want (REFREIN) Ca- - ra- vel-lis is de fijn-ste ci-ga-ret, De Ca- -ra - vel-lis geeft aan ie-der-een ca-chet: ------- "n Ca-raVel lis----- 't meest in tel is---- Om geur en smaak en--- zijn kwaliteit,----En voor zoo'n Fij- - ne Ca-ra - vel- lis heeft ie-der-een wel e-ven tijd De tweede bladmuziek gaat over de Wajangfoxtrot (afb. links), op de voorkant een wajangpop, op de achterkant voorbeelden van wat je allemaal niet met de wajangkleedjes kan versieren. Opvallend is dat je de verpakkingen en de tapijtjes van het merk Caravellis regelmatig tegenkomt op bijvoorbeeld ruilbeurzen en in rommelwinkels, maar verpakkingen en de kleedjes van het merk Wajang vrijwel niet. In al die jaren heb ik hier nog nooit voorbeelden ( op de bladmuziek na) van gezien. Beide stukken bladmuziek hebben de afmeting van : 24 bij 34 cm en dateren van voor 1940. 2083


Tekst bladmuziek: Wajang foxtrot door David Monnickendam Oo-ster-sche Go-din Sprook-jes Ko-ningln, Ik ben be-too-verd, jij hebt op een dag dat ik jou eens zag mijn hart ver-o-verd 't Is jou ge-lukt Ik ben ver-rukt, Wa-jangpop van zij i-de-aal van mij Dat ben jij (REFREIN) Mijn klei-ne Wa-jang Ik hou van jou Ik wist wel, Dat jij eens ko-men zou je broos fi-guur-tje, Is e-le-gant en o je geu-ren zijn zoo pikant jou fij-ne smaak heeft mij ge-trof-fen Ik wil geen an-der meer dan jou Ik sier mijn ko-ker met jouw por-tret mijn kleine Wa-jang mijn si-ga-ret 2084


Afb. 2 en 3, behorende bij het artikel Kaarten uit mijn verzameling op pagina 2071. De afbeelding links is een affiche van Gitanes, de afbeelding rechts is een parodie van Boomerang kaarten. Afb. 4 en 5, Behorende bij het artikel "Gekroonde en ongekroonde AS" op pagina 2077.


r ··-·:::: - ·. ~ ,._/4F' J-. ' , -._ / / Afbeelding 5 en 6, Porseleinen pijp gemaakt door Schney in Duitsland. Deze pijp is in opdracht gemaakt als geschenk aan H.J. Engelkens, burgemeester te Winschoten. Zie artikel "Nederlandse historie op en porseleinen pijp, pag. 2078.


PI}PEL ISCHE KRING N RLAND K\Vartaalblad voor de pijpenverzainelaar en onderzoeker Jaargang 31, nummer 124 April 2009


\,


Op voorzijde kaft: "Mercurius zittende op een baal koopwaar", zie artikel: "Kredietcrisis? Daar hadden we vroeger deze goden voor!" van Aad Kleijweg op p.2092. Afbeelding linksboven: Een reclamekaart voor van Nelle tabak, zeer waarschijnlijk door de firma Van Nelle uit Rotterdam zelf uitgegeven, zie p.2102 Afbeelding linksonder: De foto komt uit het boek "In het Gooi" en is onderdeel uit van een fotocollage van Laren, Het zijn twee inwoners aan de kant van de sloot een pijpje stoppen. zie p.2102 H'H'H'. tabak,\JJap. nl in_f ,,~i),ttibak~p~jp. nl KuH:J,rl:aalblcui voor de pUpe1, verzo..rnelaar en on<ler:;;;oeker ISSN: 0924-4158 A1Jto11rs zijn verantwoordelijk voo, hun bijclragen. L Abonnement en betalin~ Het abonnementsjaar 1001 1 Juli t/m 30 Juni. Het blad verschijnt in Juli Oktober, Januari en April Nederland: €16.- per jaar Buitenland: €22.- per jaar Betalingen overmaken na Giro 3823478 t.n.v. Pijpelogische Kring Nede


Inhoudsopgave PKN jaargang 31, nr. 124 Verslag vijfde samenkomst van de Werkgroep Kleipijpen .... 2087 Het kastje van de horlogemaker .............................................. 2088 Kredietcrisis? Daar hadden we vroeger deze goden voor! ... 2092 Uit de collectie van: Peter Wiesenhaan ................................... 2096 PKN rui/middag in 's-Grave/and .............................................. 2099 PKN Tijdschrift digitaal/PKN service ....................................... 2100 Literatuursignalementen .......................................................... 2101 Kaarten uit mijn verzameling .............................................. ~ .... 2102 Een bezoekje langs de restanten van de Gambierlabriek . .... 2104 Uit de collectie van: Hans Brinkerink ...................................... 2111 Het nationale pijpenarchief te Liverpool ................................. 2113 "Zeg me wat je rookt, ik zeg je wie je bent." ........................... 2114 \. De Bazuinblazer van Jan Boot ................................................. 2116 Uit de collectie van: Pieter J. Sijpesteijn ................................. 2120 Nog iets over sigaren/ sigarettenpijpjes ................................ 2121 Fabriek Knoedgen-Hillen te Bree: Wie helpt??? .................... 2124


Verslag vijfde samenkomst van de Werkgroep Klei pijpen Op 10-01-2009 hielden wij onze vijfde bijeenkomst van de Werkgroep Kleipijpen, dit keer gehouden bij Arthur Schellingerhoud in Smilde te Drente. Verder waren aanwezig Lia Schouten, Jan van Oostveen, Edwin Tuininga, Ruud Stam en Aad Kleijweg. Besloten werd de inventarisatie Schoonhoven te ~luit~n. Wij denken een aardig compleet beeld te hebben van wat er in Schoonhoven is gemaakt. Uiteraard bestaat altijd de kans dat er nog nieuwe pijpjes voor de dag komen, maar mochten die echt afwijken dan is dat een mooie gelegenheid om daar iets over te publiceren in het PKN blad. Inmiddels is er een start gemaakt met het samenstellen van het boek. De volgende projecten die de werkgroep gaat oppakken zijn inventarisatie Gorinchem en daarnaast de noordelijke provincies Friesland en Groningen. NB. Een uitvoerig geïllustreerd verslag is te lezen op de site van de Werkgroep Kleipijpen www.wgkleipijp.tabakspijp.nl De volgende bijeenkomst is gepland op 18 april 2009 te Delft bij Aad Kleijweg Contactpersonen voor de werkgroep zijn: Jan van Oostveen en Aad Kleijweg


Het kastje van de horlogemaker Theo Bottelier Het zal een dertig jaar geleden zijn dat mijn vader op een veiling een ladekastje kocht uit de inboedel van een horlogemaker. In de laatjes lagen onderdelen van een groot aantal vestzakhorloges, de gouden en zilveren horlogekasten waren niet aanwezig en zijn mogelijk ingeleverd als sloopmateriaal. De meest kwetsbare onderdelen werden door de horlogemaker gesorteerd en opgeborgèn in kartonnen sigarettendoosjes om te worden gebruikt bij reparatie van andere horloges.De doosjes vielen gelijk o.p vanwege hun uiterlijk en de staat waarin zij zich bevonden. In totaal zijn er zes exemplaren die dateren van voor 1940 en de basis vormen van mijn bescheiden verzameling sigarettenverpakkingen van voor de tweede wereldoorlog. De verpakkingen. Als eerste een doosje van het merk Miss Blanche (afb. rechts), bovenzijde en zijkanten zijn in blauw uitgevoerd met in het midden een fraai ogende dame in het wit en met rood haar. Deze kokette dame stelt dan Miss Blanche voor die, gezien de rookwolken links van haar, een brandende sigaret achter haar rug houdt en, net na een haaltje, de rook uitblaast. De betekenis van de doorbroken cirkel achter haar is mij onbekend . Rechtsonder is een signatuur zichtbaar helaas is deze niet te ontcijferen, mogelijk is dit de naam van de ontwerper en kunstenaar Vilmos Huszár die bekend is geworden als één van de leden van de bekende kunstenaarsgroep De Stijl. Vilmos werd in 1884 in Hongarije als Vilmos Herz geboren. Zijn ouders wijzigden de familienaam, net als veel andere Hongaarse joden rond 1900 in een meer Hongaars klinkende naam. In 1925 stileerde Vilmos het beeldmerk van de Miss Blanchesigaret tot een voor die tijd modern reclamemateriaal, een dame die getooid met handschoenen en bolhoedje een sigaret rookt (zie atb 1. achterzijde kaft.) Het merk Miss Blanche werd in 1916 geintroduceerd en zou zijn vernoemd naar de dochter van de Turkse directeur van het bedrijf:


The Vittoria Egyptian Compagny Rotterdam. Het doosje is bestemd voor 20 sigaretten met de tekst: "Miss Blanche, perfect Egyptian Blend, the Vittoria Egyptian Cigarette Compagnie Rotterdam, 20 cigarettes gold tipped". Op het doosje ontbreekt de banderol Een tweede verpakking is van het merk Cristo Cassimis (afb. deze pagina) met alweer een fraai ogende dame ditmaal op een ligbank of kussens. Dit merk zou destijds het best verkochte in Nederland zijn geweest. De importeur was A. J. Blok, directeur van de N.V Sigaretten Import Maatschappij te Scheveningen en hij beheerste destijds bijna een kwart van de Nederlandse sigarettenmarkt. Na de oorlog speelde het merk Cristo Cassimis geen rol van betekenis meer. Achter de liggende dame bevindt zich een maansikkel met drie sterren, twee gebouwen en in de linkerhoek een cirkel waarin een (papyrus ?) boot met een roeiende roodharige man en een vrouw. Verder een Egyptische tekst en de teksten: "trade mark, cigarettes Egyptiennes , Christa Cassimis , Alexandrie Egypte, 109 aboukir (ibrahimieh), maison fondee en 1882, 20 eig. Samsoun Roya". Op de onderkant het rode zegel van Blok met de tekst: "Made in Egypt sole importer for Holland and colonies , A.J. Blok Scheveningen, Belangrijk: het Egyptische Gouvernement vestigt de aandacht op het blauwe importzegel als garantie dat de sigaretten in Egypte zijn gemaakt Inlichtingen evt a/h Egyptische gezantschap te 's Gravenhage". Op de zijkant vinden we dan het gebroken blauwe plakzegel met de maansikkel en drie sterren met Egyptische tekst en:" Egyptian Customs Administration cigarettes made In Egypt". Een enorme hoeveelheid aan afbeeldingen en tekst op zo'n doosje, maar het geeft wel aan dat men in die tijd veel aandacht schonk aan het uiterlijk van de verpakkingen. en vol~J 11 j verp kking is van het merk Clysma (zie atb 2. achterzijde kaft) nit!t l:o v rw rren met de middelen die in andere openingen worden g b1 uil t .. , V· m dit m rk is mij weinig bekend, mogelijke importeur was: .J.v, 11 Kcrckll f t Amsterdam. Op het doosje een (zwarte) farao met ~----·--1 .. . . ......................................................................... ,..... _ .. __ ........... ,."'"'" ... _., ___ ,.,._. .... ____ __,. ___ J 2 0 8 9 1


bediende en tekst: "Clysma Egyptian cigarettes, Tasdia Branch African Cigarette Co Ud, Caïro, Egypt No 30, 20 Clysma no 30". Op de onderkant een zegel met "3 ½ cent Nederland, opcenten sigarettenaccijns Nederland", en een banderol met: "20 sigaretten, 1347, 25 Ct.". De twee volgende doosjes zijn van het merk Broches (zie afb 3. achterzijde kaft, en deze pag.) met in het midden de kop van een farao of sfinx, bij het eerste doosje zijn op de achtergrond enkele piramides en een stad of kasba? afgebeeld. Verder de handtekening van A. Broches & Co en de tekst: " cigarettes Grand Dépót de egyptiennes, commission exportation dans chaque .partie de L'europe, A. Broches & Co, Amsterdam la Hollande, 20 Broches cigarettes". De banderol is nog aanwezig met : " 20 sigaretten A. Broches & Co 30 Ct". Bij het tweede doosje zijn enkele verworven medailles afgebeeld, een Egyptische tekst en de handtekening van Broches. Verder de tekst: "chaque boite porte notre signature, chaque boite porte notre marque deposee, Grand dépót de Cigarettes Égyptiennes, commission exportation dans chaque partie L'Europe, A. Broches & Co, Amsterdam La Hollande, 20 cigarettes rondes Prefere". Aan dé onderzijde op de banderol: "20 sigaretten 575 40 Ct + opc. 20 et.". De sigaretten werden vervaardigd in het fabriekje van Abraham Broches en Chaja Persen te Amsterdam, hun zoon Elias Broches was de exploitant van de firma Broches & Co. Hij werd na zIJn examens jazzpianist en legervaandrig. In 1941 probeerde hij naar Engeland te ontkomen, helaas mislukte zijn poging waarna hij op 19 augustus 1942 werd gefusilleerd. Hij werd slechts 24 jaar, zijn ouders Abraham en Chaja overleefden Auswitz niet. Het laatste doosje is van het merk Caravellis (zie afb 4. achterzijde kaft), in elk van de twee nissen is een farao of god afgebeeld die ieder een vaas of kruik dragen. In het midden twee piramides en een sfinx, bovenin twee vaandels met de maansikkel en drie sterren verder een wapenschild en een


kruik in een cirkel het geheel is omgeven door een lauwerkrans. De tekst op het doosje bestaat uit de handtekening met: Caravellis fréres, wat Egyptische tekst en : "manufacturers of high class cigarettes, Carravellis Fréres Egyptian Cigarettes, Caravellis Elegant". Aan de onderzijde een banderol met: "20 sigaretten 615 25 Ct.". Het merk Caravellis werd in 1911 geïntroduceerd door de firma Crescent Cie, van Mignot & De Black. Mignot & De Black was een fabriek te Eindhoven die tabakswaren produceerde van 1858 tot 1969. In 1969 werd de sigarettenfabricage overgenomen door Philip Morris. Vo r dit rtik I is gezocht op het internet naar informatie over de fabrieken n d içi r ttenmerken, opvallend waren de soms verschillende uitspraken v r 1, tz lfde onderwerp in verschillende websites. Ik heb geprobeerd "zo di 11t m Jgclijl< bij de bron te zitten" , maar kan door anderen vermelde foutrn1 11109 lijk hebben overgenomen. Wt b::itt s v or ig r tten: M~1i11 pr1f 10 ciÇJ r tt pedia 1 t te ',, old linb;1r


Kredietcrisis? Daar hadden we vroeger deze goden voor! door Aad Kleijweg Reeds eerder schreef ik over een Mercurius- en Neptunuspijp van de Goudse pijpenmaker Maarten Heerkens, gemaakt in de eerste helft van de 19e eeuw. Onlangs kwam ik weer in het bezit van twee fraaie exemplaren, eveneens uit de eerste helft van de 19e eeuw, die ik graag onder uw aandacht wil brengen. Wat mij opvalt is dat de pijpen die met dit thema gemaakt zijn in de eerste helft van de 19e eeuw fraaier zijn uitgevoerd dan de exemplaren uit de tweede helft van de 19e. Mercurius/Neptunuspijpen symboliseren dat het goed voor het land is wanneer de overzeese handel goed loopt. Op de steel van een Mercurius/Neptunus pijp van Willem Begeer (1767 - 1844) werd dit letterlijk vermeld "KOOPHANDEL EN ZEEVAART GOED IN STAND DAT IS DE BLOEIY VAN HET VADERLANDT"(1). Ook voor de Goudse pijpenmakers was de export van hun producten naar overzeese gebiedsdelen van groot belang. Beschrijving van de pijpenkoppen: Het eerste exemplaar is een ovoide model met het hielmerk scheepje. Op de linkerzijkant van de hiel staat het bijmerk het wapen van Gouda. Op de linkerzijde van de ketel zien we Mercurius zittende op een baal koopwaar. Mercurius is "de god van de handel" met in zijn linkerhand de slangenstaf steunend op zijn rechterknie en in zijn rechterhand de geldbuidel. Op zijn hoofd draagt hij een helm met vleugeltjes en zelfs aan zijn voeten zien wij vleugeltjes. Naast de geldbuidel staan de initialen WL op de baal koopwaar. Deze initialen zijn mogelijk van Willem Littel jr.(2), een goudsmid die de mal gegraveerd zou kunnen hebben. Op de rechterzijde van


ketel zien we een zittende Neptunus "de god van de zee" met in zijn rechterhand de drietand en in zijn linkerhand een vat waaruit water stroomt. Neptunus heeft een warrige haardos en een baard. In tegenstelling tot andere exemplaren ligt bij dit exemplaar geen grote vis aan zijn voeten en stroomt het water in een bloemperkje. Op de voorzijde van de ketel zien we een paar schepen op zee drijven met gestreken zeilen. Op de achterzijde van de ketel staat het wapen van Gouda omgeven door twee slingerende doornranken. De steel is fraai versierd met een slingerende en krullende bladrank. De datering van deze pijp ligt tussen 1810 - 1840. Dit brengt ons bij de mogelijke pijpenmakers Frans Zwartjes of zijn weduwe die actief waren van 1809 tot 1824, of Hermanus Zwartjes die in 1824 actief was, of Michiel Zwartjes en zijn weduwe die actief waren van 1824 tot 1850. 1 a Collectie: Aad Kleijweg Nr 1, 1 b - , 2a Ovoïde , 2b Zittende Mercurius op koopbaal met de initialen WL/Zittende Neptunus, 2c Wapen van Gouda/-, 2d Scheepje , 2e Niet Geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Radering rondom ketelopening, 2h -, 3a Slingerende bladrank, ~b Niet Geglaasd, 3c -, 4 1810 - 1840, 5 Gouda, 6 Frans Zwartjes of zijn weduwe Hermanus Zwartjes, Michiel Zwartjes of zijn weduwe, 7 [1. Afb. 1] Het hielmerk Scheepje en de initialen WL op de baal koopwaar Het tweede exemplaar is een ovoïde model met het hielmerk de gekroonde 72. Op de linkerzijkant van de hiel staat het bijmerk het wapen van Gouda. In tegenstelling tot bij de meeste andere Mercurius/Neptunuspijpen staat op dit exemplaar een staande Mercurius met in zijn rechterhand de slangenstaf. Met zijn linkerhand steunt hij op het wapen van Gouda waar hij eveneens, maar dat is moeilijk zichtbaar, zijn geldbuidel vasthoudt. Mercurius is gekleed in plaats van dat hij zijn lendendoek draagt. Naast hem zien we een haan staan. Op de rechterzijde van de ketel is eveneens een staande Neptunus afgebeeld, steunend met zijn linkervoet op het vat waar water uitstroomt. Verder heeft hij in zijn linkerhand de drietand. Naast zijn rechtervoet ligt een Sint-Jakobsschelp. Op de voorzijde van de ketel staat het gekroonde wapen van Gouda, eveneens omgeven zoals bij het eerste exemplaar door slingerende doornranken. We kunnen nog net zien dat ook bij dit exemplaar de steel versierd was met een floraal motief. De


pijp is te dateren in de eerste helft van de 19e eeuw wat betekent dat meerdere pijpenmakers in aanmerking komen zoals Jan Visser (1808 - 1812), Jan Verspuij (1812 - 1859) of Adrianus Sparnaaij die het merk in huur heeft gehad van Jan Verspuij vanaf 1820 tot 1859. Er zijn ook pijpen bekend met een decoratie gelijk aàn dit exemplaar met het hielmerk IHP en Melkmeid. 1 a Collectie: Aad Kleijweg Nr 2, 1 b -, 2a Ovoïdé, 2b Staande Mercurius met slangenstaf en haan/ Staande Neptunus. Voorzijde een medaillon met het wapen van Gouda met daarboven bloemen, 2c Wapen van Gouda/-, 2d Gekroonde 72, 2e Niet Geglaasd, 2f Gebotterd, 2g Radering rondom ketelopening, 2h -, 3a Slingerde bladrank, 3b Niet Geglaasd, 3c - , 4 1800 - 1850, 5 Gouda, 6 In aanmerking komen Jan Visser, Jan Verspuij, Adrianus Sparnaaij, 7 [ 2. pag 115. foto 45] Links het hielmerk "de gekroonde 72" en rechts de haan naast Mecurius


De Goden: Neptunus (Poseidon) Mercurius (Hermes) Mercurius is de Romeinse god van de handel, reizigers en winst. De Griekse tegenhanger is Hermes. We zien Mercurius altijd met een slangenstaf "caduceus" afgebeeld staan. Wat ook niet mag ontbreken zijn de helm met vleugels en de vleugeltjes aan zijn voeten die de snelheid symboliseren. De geldbuidel die hij vaak bij zich draagt spreekt voor zich als je ook de god van de winst bent. Vaak zien we naast Mercurius een haan staan. Als je handel drijft moet je dag en nacht oplettend en waakzaam zijn, vandaar dat naast Mercurius een haan is geplaatst, het symbool voor oplettendheid en waakzaamheid. Neptunus is oorspronkelijk de god van de golven en al het stromend water, later de god van de zee. De Griekse tegenhanger is Poseidon. We zien Neptunus altijd afgebeeld met zijn drietand "trident". Neptunus wordt meestal naakt of met een lendendoek afgebeeld met een behoorlijke haardos en baard. Vaak zien we de attributen zoals schelpen, dolfijn, vissen en een vat waar continu water uit lijkt te stromen. Bronnen: [1] Tijmstra, 1980. Pijpen met de afbeelding Mercurius/Neptunus. In: Pijpelogische Kring Nederland, 3e jaargang, nummer 10, p. 7-11. [2] Duco, D.H., 1987. De Nederlandse kleipijp; handboek voor dateren en determineren. Leiden. [3] J van der Meulen, 1995. Goudse pijpenmakers en hun merken. Leiden. [4] Aad Kleijweg, 2007. De Mercurius en Neptunus pijp van Maarten Heerkens PKN 118 Jaargang 30 (1) D.A. Goedewaagen, 1942. Goudsche Pijpen. Plaat Il (2) Jan van Oostveen, http://www.xs4all.nl/~kleipijp/kleipijp/


Uit de collectie van: Peter Wiesen haan Een huwelijkspijp Regelmatig bezoek ik rommelmarkten. Geluk zit daar vaak in een kfein hoekje, in dit geval in een (relatief) klein doosje. Ik reageer daarbij nogal dwangmatig als het om dit soort afgesloten voorwerpen gaat want wat zou erin kunnen zitten? Dus ook nu weer openen! De inhoud bestond uit 'puzzelstukken' in de vorm van allerlei porseleinen pijponderdelen. Alleen de kop was al zo interessant dat ook bij een vermoedelijk in ongerede geraakte puzzel als deze, het al de moeite waard was om te gaan onderhandelen. De onderhandelingen verliepen naar wens. Opmerkingen als 'jammer dat zij ( de pijp) in stukken is' en 'dat het roken hieruit niet tot werkelijk genot leidt en daarom veelvuldig in de verkoop staan', betaalde ik er uiteindelijk zeven gulden (vroegere muntsoort) voor. Achteraf bleek de pijp tot mijn verbazing achteraf compleet te zijn en als een soort 'bruiloftspijp' gediend te hebben. De lange stok (steel) van 50 cm, had ik er bij cadeau gekregen want, had de verkoper opgemerkt, 'hij zal er wel bijhoren en wij zijn er vanaf'. Op de achterkant van de kop staat de volgende wens vermeld: Wil/ Euch heute gratuliren. Und reich Euch meine Hand. Und wunsche Gluck, Zufriedenheit im Ehestand! Kortom alom tevredenheid en zeer zeker ook bij mij! Uit welke tijdsperiode en land de pijp afkomstig is, is mij niet geheel duidelijk. Gaarne reacties.


'De Satanische pijp' Deze houten pijp is ongetwijfeld een'home made' product der volkskunst. In dit bijzondere geval is sprake van een 'hem', ik ben een zelfde soort pijp nimmer meer tegengekomen tijdens mijn vele omzwervingen. Tevens, het tweede criterium, is het moeilijk afscheid nemen van deze pijp. Ook nu weer vertoefde ik op een rommelmarkt. Een zeer oude heer bood ondermeer dit satansgebroed aan. Ik bood hierop een bedrag dat niet meer was dan een schijntje, want echt verzamelen deed ik deze pijpen toen nog niet. Een sentimenteel verhaal volgde waarbij de verkoper, vele malen zuchtend, mij vertelde dat 'hij als kleine jongen bij zijn grootmoeder de pijp reeds vele malen bewonderd had en dat hij, de pijp of verkoper, daardoor meer verdiende dan mijn bijna beledigende bod, want het afscheid zou zwaar zijn. Deze logica was mij niet geheel duidelijk dus waagde ik nogmaals een poging, want ik vond het exemplaar wel bijzonder. Om in de sfeer te blijven was ook mijn verhaal nogal emotioneel te noemen. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat zijn emoties mij diep raakten en dat deze unieke pijp meer verdiende dan zomaar verkocht te worden. Bij mij zou hij een mooie, veilige plek vinden in mijn verzameling en regelmatig bewonderd worden. Van doorverkoop zou nimmer sprake zijn! Na mij enige tijd sprakeloos aangekeken te hebben kreeg ik hem, wederom zuchtend, voor vijf euro, een euro meer dan ik geboden had. 2097


Een Engelse 'slegte pijp' Deze pijpenkop is voor mij bijzonder omdat het 't enige exemplaar bleek te zijn in het nieuwe volkstuintje van mijn dochter en tevens omdat het mij zweet en tranen kostte. Mijn ervaring in Engeland is dat er weinig pijpenkoppen te vinden zijn. Niet alleen de vaak hardere grond maar vooral de verzamelwoede van de bewoners is hier de oorzaak van. Wat men in de eigen tuin vindt wordt bewaard, want gevoel voor historie is alom aanwezig. Ter plaatse kent men mij nu en, na een periode van jaren!, vertrouwt men erop dat ik de koppen niet wil hebben maar uitsluitend wil bewonderen. Tevens kan ik meestal mededelen hoe oud de exemplaren zijn en dat wordt zeer op prijs gesteld. Tot verbazing van mijn Engelse familieleden bood ik aan het nieuwe volkstuintje van mijn dochter te gaan omploegen. Een bod dat in de hand werd gewerkt door mijn verlangen nu eindelijk eens een aantal gave pijpenkoppen te vinden. Het regende daar ter plaatse namelijk pijpenstelen. Dagenlang heb ik staan spitten waarbij spit en blaren gelèidelijk de overhand namen. Het resultaat van dagen zwoegen was een groot aantal stelen maar slechts een beperkt aantal kopfragmenten. Van eèn gave kop was geen sprake. Tenslotte gaf ik het op. Volledig gebroken terugkerend van al mijn avonturen vertelde mijn schoonzoon mij - die ik nooit tijdens mijn arbeid ter velde heb gezien - 'dat hij langs was geweest en mij helaas daar niet gezien had' en 'in het tuintje nog een vreemd stuk steen had gevonden'. Kortom, het bleek een hele kop te zijn. Een ordinaire 'slegte', voor buitenstaanders 'een z.g. slechte pijpenkop'! Mooi was zij dus niet maar voor mij uiterst interessant omdat mijn belangstelling voornamelijk uitgaat naar de ontwikkeling van kleipijpen in de loop van de tijd. Het bleek een exemplaar te zijn uit ongeveer 1670 en natuurlijk zonder makersmerk, dus smullen geblazen!.


PKN ruilmiddag in 's-Graveland Arjan de Haan Zaterdag 4 April was het dan zover. Ruim 30 mensen hadden zich opgegeven voor de ruilmiddag in 's-Graveland en het was dan ook gezellig druk in de galerie. Vanuit heel Nederland, en zelfs vanuit Duitsland waren de verzamelaars gekomen en menigeen had een stukje dubbele collectie bij zich die ze te koop of te ruil aanboden. De insteek voor het organiseren van deze middag was de duidelijke behoefte van de PKNners om vaker dan één keer per jaar bijeen te komen. De pretentie was dan ook niet om een tweede pijpendag te organiseren, maar simpelweg een plek waar de verzamelaars elkaar konden ontmoeten in een vriendelijke en laagdrempelige setting. En alszodanig is deze ruilmiddag


dan ook erg geslaagd, er waren PKN-ners die al 30 jaar lid waren maar nog niet eerder kans hadden gezien te komen. De verscheidenheid aan meegebracht ruilmateriaal was enorm; van bodemvondst tot 1 ge eeuwse europese kleipijpen, maar ook porselein, meerschuim en tabaksgerelateerde artikelen waren vertegenwoordigd. Naast het meegebrachte materiaal van de PKN leden was ook de collectie van de galerie te bewonderen, De positieve reacties van de aanwezigen maakten duidelijk dat een middag als deze zeker voor herhaling vatbaar is. Mogelijk de volgende keer uitgebreid met een determinatie middag voor de omwonenden? In ieder geval is dezelfde lokatie komend jaar ook weer beschikbaar, zelfs met groeimogelijkheid, maar als andere PKN-ners andere interessante lokaties weten of nog ideeën hebben voor toevoegingen, laat je dan horen! Deze voorstellen mag je dan sturen naar de redactie van het blad. PKN Tijdschrift digitaal/PKN service Jos Engelen In overleg met het Bestuur van de PKN heb ik de ·eerste 30 jaargangen van de PKN in Word gedigitaliseerd en daarnaast een aparte Excel-index toegevoegd zodat het naslaan van diverse artikelen zowel op onderwerp als op auteur kan plaatsvinden. Om dit item zo breed mogelijk voor iedereen toegankelijk te maken kunt U gebruik maken van twee mogelijkheden: 1. Op de Website van de PKN www.tabakspijp.i1I treft U deze index aan op de Aanbodpagina, zodat U na raadpleging in Uw eigen PKN nummers het betreffende artikel kunt terugvinden. 2. U kunt ook gebruikmaken van de link bij deze index naar mijn emailadres. Daarop kunt U eventueel het gevraagde artikel opvragen, dat U dan na ontvangst van een kleine vergoeding via email zal worden toegezonden. De prijs per artikel bedraagt € 2 en dit bedrag is voor de PKN. Wenst U alle jaargangen+index dan kunt U deze op dezelfde wijze bestellen via e-mail. Kosten € 28 incl. € 3 verzendkosten. Opbrengst eveneens voor de PKN. ___ ...... ,~·-·•·ll\j J 2100 l __ .,,_. ....... ., .. .,,..., ... -.w.v-•••-•-•- --•--•·-•· ~-•••• .. ,................. ........ .............. ,., .. ., .... ,-, .. , ... .,, .. , ... • ,, ..... ,., ............. .,., __ ,_,. ___ ---


Literatuursignalementen Michiel Rutten Van de hand van J. Byron SUDBURY verscheen "Polities of the fur trade: Clay tobacco pipes at Fort Union trading post". Naar aanleiding van opgravingen in het Fort Union Trading Post in de U.S.A. is een interessante studie kunnen worden verricht naar zowel de productie van kleipijpen in Amerika als de import van kleipijpen uit Europa. Zo bleek medio negentiende eeuw ongeveer de helft van de pijpen te worden geïmporteerd uit Duitsland. De studie is een uitgave van Historie Clay Tobacco Pipe Studies; research monograph number 2. 2009; 228 pagina's; ISBN 978-0-9789083-2-4. Te bestellen bij de auteur (jadean42@hotmail.com). Het boek is overigens nogal prijzig, voor een kleurenkopie moet ongeveer$ 100,- [excl. verzendkosten] worden betaald. Wolfgang CREMER (die al eerder enkele boeken schreef over pijp en tabak in Noord-Amerika en Afrika) schreef "Tabak und Schamanismus bei den lndianern in Südamerka". Hierin wordt het tabaksgebruik tot ongeveer 300 jaar geleden (toen de Europese veroveraars de autochtonen leerden tabak als genotmiddel te gebruiken) beschreven. Tabak werd vooral door de Sjamanen gebruikt om in trance hun rituele rol als intermediair naar de goden- en onderwereld te kunnen vervullen. Literatuur over dit onderwerp is schaars. De uitgave heeft 257 pagina's, waarin een aantal zwart-witillustraties is opgenomen. ISBN 978-3-930596-09-6. Het boek is een uitgave van Baum.Publications in ldstein (Duitsland), is te bestellen via Verlag@baum-publications.cie en kost inclusief verzendkosten€ 34,30 . Bert van der LINGEN publiceerde over "De boeldelinventaris van Hendrik Straatman, handelaar in tabak en tabakspijpen in Woerden, 1795". Een lezenswaardig tijdsdocument met veel aardige details. Verschenen in Heemtijdinghen, 44e jaargang nr. 2 en 3, juni en oktober 2008. In Newsletter 7 4 van the Society for Clay Pipe Research onder meer een aantal artikelen over bij opgravingen gevonden kleipijp(fragment)en in Groot-Brittannië, maar ook op New Foundland en in Argentinië, door Paul Jung verzamelde statistieken over tabakspijpmakersvakbonden in het laatste deel van de 1 ge eeuw en ter afsluiting een fraai gedicht over The Tobacco Pipe uit 1823.


Kaarten uit mijn verzameling Lodewijk van Duuren Van Nelle's tabak gaat van vader op zoon Een reclamekaart voor van Nelle tabak (zie binnenzijde kaft), zeer waarschijnlijk door de firma Van Nelle uit Rotterdam zelf uitgegeven, heeft als titel "Van Nelle's tabak gaat van vader en zoon". Behalve deze titel en de postale aanduiding op de achterzijde "bij verzending als drukwerk het woord Briefkaart door te halen en alléén datum en naam van afzender te vermelden", geeft de kaart zelf geen informatie over tekenaar, uitgever en andere zaken prijs. Het is ook een merkwaardig plaatje met vader en zoon op een heuveltje in een soort boomgaard. Omdat de tekenaar gebruik gemaakt heeft van een foto in een boek dat door de ANWB is uitgegeven bij het 25-jarig bestaan in 1908, weten we iets meer over de achtergronden van het plaatje. De foto (zie binnenzijde kaft) komt voor in het hoofdstuk "In het Gooi" en maakt onderdeel uit van een soort fotocollage van het dorp Laren. Het zijn twee inwoners van Laren die langs een voetpad aan de kant van de sloot zitten met pijpen en tabak. De foto komt vrijwel overeen met de tekening, al is er het een en ander bij gefantaseerd, zoals het pakje Van Nelle tabak op de voorgrond. Helaas is de illustrator van de tekening onbekend. En ook de fotograaf van de foto is niet te traceren. In het boek van de ANWB zijn wel 31 fotografen genoemd, maar wie deze foto genomen heeft is niet aangegeven. Overigens komen in de lijst van fotografen in dit boek wel twee namen voor die bekend zijn als fotografen van ansichtkaarten, namelijk Aug. F.W. Vogt en Jan Kotting. Afbeelding 1. J:s1J:iif(t~i.r ~~{~ a: ~:l~~;(f;' ~;::;;::-;:: ~'t·Bi ;, .ç, ?t~i;:·~~l'-..i ~<~~-~-f\:f.~~;.. "<J ~f~:


De Goude Kroon Een foto van een tabakswinkel in een museale opstelling (zie afbeelding 2) is te zien op een kaart die is uitgegeven door Trika in Gouda. Op de achterzijde staat Wereldcongres voor tabak "Olde Toebackswinckel" Amsterdam September 1951. In de winkel zien we snuiftabakspotten, spanen tabaksvaatjes, een weegschaç3I, een uithangbord, een luifelbeeld, tegels met rokers, borden met porseleinen pijpenkoppen, een winkelslang en een rokersstoel. Deze kaart is uitgegeven tijdens het Wereldcongres voor Tabak dat van 17-30 september 1951 ,s gehouden in het Tropenmuseum in Amsterdam. De winkel was geplaatst in de rechter nis onder het trappenhuis ,n het museum. Deze tabakswinke1 vormde een onderdeel van een tentoonstelling die Afbeelding 2. tijdens het congres is gehouden. De andere vijf onderdelen waren: inzendingen van ruwe tabak, curiosa betreffende tabak, tabak in de geneeskunde, tabak in de kunst en tabakscultuur in Indonesië. Er is ook een catalogus van de tentoonstelling verschenen (zie afbeelding 1), waaruit valt af te leiden dat het om een uitgebreide tentoonstelling ging. De meeste voorwerpen behoren tot de G.A. Brengers collectie. Behalve een beschrijving van de voorwerpen zijn er ook enkele inleidende hoofdstukken in de catalogus verschenen. Brongers schreef de inleiding op de tabakswinkel, getiteld: In "De Goude Kroon". Hij schrijft: "De hier op de tentoonsteUing gereconstrueerde typisch Nederlandse winkel uit het einde van de 1 Be eeuw draagt de naam "De Goude Kroon", eertijds een bloeiende tabaksfirma in Haarlem." Bronnen • Jan Feith (1908) Ons eigen land. deel 1. Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond ter gelegenheid van zijn vijf-en-twintig-jarig bestaan. [tegenover bladzijde 52]. • N.O. van Goethem e.a. (1951) Catalogus van de Tentoonstelling. Wereldcongres voor Tabak Amsterdam - Tropenmuseum 17-30 september 1951. 230 pp + bijlage 12 pp. 2103


Een bezoekje langs de restanten van de Gambierfabriek. Arthur van Esveld Afgelopen zomer waren wij op vakantie in de buurt van Givet. Uiteraard zijn we naar dit Noord-Franse plaatsje gereden om de restanten van de Gambier pijpenfabriek te bekijken. Graag wil ik een beeld schetsen wat er nog over is van de panden van deze eens zo belangrijke pijpenfabriek. Historie Gambier in het kort. Het jaar 1780 wordt beschouwd als het oprichtingsjaar van de firma Gambier in Givet. De grondlegger, Jeán Gambier, komt van oorsprong uit de omgeving van Dieppe. Het 1s mogelijk dat hij in deze omgeving het vak van pijpenmaker al geleerd had. In de omgeving van Dieppe waren voor 1780 al verschillende pijpenmakerijen gevestigd. Zo was bijvoorbeeld het bedrijf van Thomas Fiolet in Saint Omer al in 1765 begonnen. Jean Gambier woonde voordat hij zich in Givet vestigde al in Revin, niet ver van Givet. De reden om in Givet een pijpenmakerij te vestigen lag voor de hand. In de omgeving werd klei van zeer goede kwaliteit gewonnen. Zo werd een jaar voor de oprichting van de pijpenmakerij~·van Gambier in Niverlée een nieuwe mijn geopend waar Jean Gambier zijn klei ging betrekken. Verder was het mogelijk om pijpen en grondstoffen gemakkelijk te transporteren via de nabij gelegen rivieren Maas en Houille. Het bedrijf van Gambier is begonnen op het terrein aan de voet van de Mont d'Haurs gelegen tussen de toenmalige Rue St.Grégoire (huidige Rue Jules Gilbert), Rue Royale (huidige Rue Oger), Rue Gomérée (huidige Rue Estivant) en de Rue des Soupirs (huidige Rue Bouzy). Over de vorm van het oorspronkelijke bedrijf is helaas niet veel bekend. Het woonhuis en de bijgelegen of inpandige werkplaats waren waarschijnlijk aan de Rue des Soupirs of aan de Rue Royale gelegen. Zoals bij de meeste Franse bedrijven aan het einde van de 1 Be eeuw bestond de productie 1:Wc"1:;T. ,. \f':s~- ~-~~~~1t •• ~-' <": )' ;' voornamelijk uit pijpen die Givet aan het einde van de l 9e eeuw gemaakt werden naar


Hol-landse modellen die in die tijd erg in trek waren. De keuze van Gambrer om zich in Givet te vestigen en de goede kwaliteit van zijn producten moeten er toe bijgedragen hebben dat zijn bedrijf naam verwierf en verder uit kon groeien. Na overname van de zeer nabij gelegen fabriek van BlancG.arin rond 1866 werd een belangrijke concurrent uitgeschakeld en kon het bedrijf verder uitgebreid worden in de richting van de Maas. In de oude panden van Blanc-Garin gaat Gambier pijpenpotten vervaardigen. Later gaat de productie van aardewerk steeds belangrijker worden. Verderop langs de Rue de Soupirs wordt de nieuwe aardewerkfabriek in gebruik genomen, Deze afdeling richt zich op de vervaardiging van vuurvaste stenen en tegels. In eerste instantie voor eigen gebruik bij de ovens en pijpenpotten, later bleek dat er een goede afzet voor deze producten mogelijk was. Omstreeks 1890 heeft Gambier zich ook toegelegd op de vervaardiging van geglazuurde wandtegels. Deze producten worden gaandeweg steeds belangrijker voor Gambier. Er worden aparte productieruimtes en ovens bijgebouwd om aan de toenemende vraag naar keramiek van Gambier te voldoen. Het complex loopt door tot aan de Quai Rancennes aan de Maas. Afbeelding 1. Afbeelding 2.


Ik wil aan de hand van twee foto's laten zien wat er tot voor kort nog te zien was van het plein achter de fabriekspoort met de omliggende gebouwen van de pijpenmakerij. De foto in afbeelding 1 toont de situatie van rond 1890 waarbij de pijpenmakerij volop in werking was. De foto in afbeelding 2 is genomen in de zomer van 2007. De laatste jaren is er veel veranderd en afgebroken rond deze gebouwen en waarschijnlijk zal er binnen enkele jaren weinig meer van over zijn. Helaas ziet de gemeente Givet er weinig in om nog iets te behouden van dit eens zo beroem.de bedrijf. Pogingen van Denis Declef, zoon van de in 2007 overleden verzamelaar Guy Declef, om een grote collectie kleipijpen uit Givet onder te brengen in een pand liepen op niets uit. Op beide foto's zien we aan de linkerkant een stuk van de "usine neuve", een groot, drie verdiepingen tellend gebouw dat rond 1870 gebouwd is. In die tijd had de pijpenmakerij van Gambier zijn grootste omvang bereikt. Gelukkig is dit gebouw behouden gebleven daar er na sluiting van de pijpenmakerij eerst een pantoffelfabriek in geïnstalleerd is geweest en later een middelbare school, het "Lycee Vauban". Het losstaande gebouw midden op het terrein is met wat kleine aahpassingen intact gebleven tot 2007. Volgens zeggen was de functie van dit gebouw de opslag van klei. 1 n de linker onderhoek van de tweede foto zien we een stuk van het gebouw dat rechts van de fabriekspoort gesitueerd was en de functie van conciërgewoning had. De laatste portier van Gambier die in dit huis heeft gewoond was Edouard Fraucourt, de familie van deze man had nog een pijp in bezit met in rood emaille zijn naam op de steel. (bron:Guy Declef, Givet t) Dit gebouw is op dit moment nog steeds te zien maar is in slechte staat, deuren en ramen zijn dichtgemetseld en het zal waarschijnlijk niet lang duren voordat ook dit pand gesloopt wordt. Aan de achterzijde van het voormalige fabrieksplein waren, zoals duidelijk op ,de bovenste foto te zien is, de oudere gebouwen en de ovens gesitueerd. De ovens moeten al snel nadat ze buiten gebruik raakten gesloopt zijn. Van de tegen de ovens aangelegen panden, uit de beginperiode van het bedrijf, zijn er nog een aantal intact. De half ingestorte gebouwtjes tegen het schuin geplaatste gebouw zijn inmiddels weg. Het schuingeplaatste gebouw dat ooit dichtbij de ovens heeft gestaan staat op dit moment met dichtgemetselde ramen en deuren te wachten op sloop. Dit gebouw is na ingebruikname van de nieuwe fabriek gebruikt als emailleerafdeling en is een stuk ouder dan het grote fabrieksgebouw. Mogelijk gaat het hier om de voormalige pijpenfabriek voordat de nieuwe fabriek er was. Het terrein is vele jaren in


bezit geweest van de gemeente Givet en toegang was verboden. In de zomer van 2007 is de toegangspoort afgebroken en is er ruimte gemaakt op het voormalige plein om dit geschikt te maken als parkeerplaats voor . bezoekers van het Lycée Vauban. De oude kleiopslag en de half ingestorte gebouwtjes op het achterterrein zijn weggehaald. Er zijn door een piaatselijke verzamelaar opgravingen gedaan die weliswaar veel materiaal opleverden, maar helaas is er niets van vastgelegd. Opmerkelijk was de vondst van een agaatsteen. De dieper gelegen lagen, die mogelijk vroeg materiaal bevatten, zijn hierbij onaangeroerd gebleven. Na twee weken graven is een dikke laag sintels aangebracht zodat een onderzoek niet meer mogelijk is. Foto van een stortlaag die in de zomer van 2007 onderzocht is op het terrein.


Afgelopen zomer was ik in de gelegenheid om bij het gebouw op het achterterrein een berg puin na te kijken die tot mijn verrassing nog een paar interessante dingen opleverde. Ik kon een aantal ovenstenen terugvinden (zie afbeelding 3). Het gaat om taps gevormde stenen van gele klei die aan de binnenzijde door de hoge temperaturen een glasachtige laag hebben. Het is moeilijk om te zeggen of de stenen afkomstig zijn van de pijpenovens of van de emailleeroven. Tevens heb ik een aantal vuurvaste tegels gevonden die waarschijnlijk op de bodem van een oven hebben gezeten. Deze tegels zijn door Gambier zelf gemaakt, op het breukvlak van een paar kapotte plavuizen is te zien dat gemalen pijpenfragmenten door de klei gemengd zijn. De grootste verrassing echter was een metalen deur van 25 x 44 cm met scharnier en vergrendeling, die vermoedelijk voor een inspectiegat van een der ovens heeft gezeten (zie afbeelding 4). !A J 2108 Afbeelding 4. Afbeelding 3.


Breukvlak van een vuurvaste tegel met pijpfragmenten Naast deze recente vondsten wil ik nog een oudere vondst vermelden. 1 n de jaren '70 en '80 is er net buiten Givet veelvuldig door meerdere verzamelaars in daar gestorte grond gegraven die afkomstig was van het fabrieksterrein. Naast zeer veel pijpenmateriaal uit verschillende periodes zijn ook hier een aantal opvallende vondsten gedaan. Het is mij bekend dat er een aantal koperen intaglio steelstempels zijn gevonden, zelf heb ik tot twee keer toe een hielmerkstempel gevonden (zie afbeelding 5). Het ging in beide gevallen om een koperen staafje van 6,5 cm lengte met een oogje. Door dit oogje kon een koordje gehaald worden zodat het g·ereedschap aan bijvoorbeeld de broekriem geknoopt kon worden en altijd bij de hand was. Op het uiteinde is het merkje in reliëf te zien. In het ene geval was het merk JG, in het andere geval een minder gebruikt merk: de gekroonde 17. Dit merk is op een beperkt aantal modellen gezet waaronder een aantal "Belges" en de "Mousselines"met vormnummer 1471. Bij deze stempels is een handigheid aangebracht die ervoor zorgde dat het merkje altijd op dezelfde manier op de hiel gezet kon worden. De bovenzijde van het staafje is afgeplat en geschikt om de duim op te leggen. Wanneer men op deze wijze het stempeltje hanteert wordt voorkomen dat het stempel scheef of ondersteboven op de hiel gezet wordt.


Ajbee !ding 5. Het is erg jammer dat er nooit een grootschalig archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden op het voormalige fabrieksterrein. Gelukkig zijn er door vele verzamelaars de nodige vondsten uit de grond gehaald die een stukje vertellen over deze unieke pijpenfabriek. Geraadpleegde bronnen: Les pipes en terre de Givet, Guy Declef - 1987 De historie van de Gambierfabriek, Pijpelijntjes, Don Duco -1980 Afbeelding 6.


Uit de collectie van: Hans Brinkerink Op de vraag, wat is jouw mooiste of interessantste pijp, zou ik geen antwoord kunnen geven. Elke pijp heeft zijn eigen verhaal, schoonheid en charme. Het verhaal achter de pijp is voor mij erg belangrijk. Ik heb een vrij grote verzameling (vind ik zelf) maar daar zijn veel stukken bij die alleen mooi liggen te wezen. Van een geschiedenis of achtergrond weet ik vaak niets. De stukken waarvan ik meer weet, of die op een bijzondere manier gevonden zijn, hoeven niet altijd heel mooi er uit te zien, om voor mij dierbaar te zijn. Sterker nog, dat wat mij in mijn verzameling het meest aanspreekt is eigenlijk allemaal afval. Het gaat hier niet om één stuk, maar om een grote hoeveelheid pijpenmakersafval, misbaksels, stukken pijpenpot, gebruiksaardewerk e.d.


Piet Smiesing en ik kregen een tip dat er in Gorinchem aan de Korte Dijk een aantal huizen gesloopt was en dat onder één pand een kelder zat, die volgestort was met puin. Tussen dat puin werden pijpenkopjes gevonden. Er was nauwelijks ruimte onder het gewelf om iets te ondernemen. Later toen de aannemer van de sloop het gewelf gedeeltelijk verwijderd had, zijn Piet, Ron de Haan en ik er gaan graven, wat al snel overging in modderen. Het werd al snel duidelijk dat water de oorzaak was van het volstorten van de kelder. Deze was lek en het grondwater was gewoon naar binnen gelopen. De toenmalige eigenaar (waarvan we nu weten dat hij Jan Blij was, die hier vanaf 1693 heeft gewoond) had de kelder maar volgegooid met zijn pijpenmakersafval en puin. Ondanks het water hebben we er ongelooflijk veel materiaal uit kunnen halen. Alles wat bij een bakproces mis kon gaan vonden we terug in deze kelder, maar ook aardewerkringen om stelen bijeen te houden in de bakpot, stukken van deze potten, een olieschaaltje om de stopper in te dompelen, een meegebakken kleirol, zoals de roller ze maakt voor de mal. Ook vonden we gebruiksaardewerkfragmenten, een wandtegel met tollende jongen, een Hollandiamunt uit 1686, knopen, knikkers en stukken vensterglas. Als je dat allemaal zo vindt in de besloten ruimte van deze kelder, ben je ineens héél dicht bij Jan Blij en zijn dagelijkse leven. \' We weten nu dat het huis t" Groot Molenijzer heette en dat Blij er tot zijn dood in 1727 heeft gewoond. Zijn dochter Clasina en Christiaan Wouters, waarmee ze trouwde, hebben het bedrijf voortgezet. Ook van deze Wouters zijn nog wat pijpenresten teruggevonden. Toen deze in de kelder terecht kwamen was die al bijna geheel gevuld. Kunt u zich voorstellen dat, als deze schijnbaar waardeloze rommel voor je ligt, het bijna werkt als een tijdmachine en je Jan bijna kon horen vloeken om weer een partij verloren pijpen. Ik kijk dan ook nog altijd graag naar deze verzameling afval. Een uitvoerige beschrijving van de pijpen uit deze k,elder is terug te vinden in de P. K. N. uitgave Tabaksnijverheid in Gorinchem, uitgave 1992.


Het nationale pijpenarchief te Liverpool Ruud Stam In het najaar van 2008 heb ik drie dagen onderzoek kunnen doen op het 'National Pipe Archive' te Liverpool. Er is daar veel nuttigs te vinden. Gecombineerd met een bezoek aan de interessante stad Liverpool met zijn vele musea van topkwaliteit is een bezoek aan dit archief zeker een aanrader. Het National Pipe Archive is in 1993 opgericht en is thans gevestigd in een souterrain van een van de gebouwen van de Universiteit van Liverpool. Het archief bevat: • Kopieën van een groot aantal archeologische publicaties, tijdschriften en boeken over pijpen en daaraan gerelateerde zaken. De artikelen zijn in ladekasten gerangschikt naar land, gebied en zo nodig vindplaats. De publicaties betreffen niet alleen de onderzoeksresultaten van vindplaatsen binnen Europa, maar er is ook een flink aantal publicaties over vondsten uit bijvoorbeeld Afrika en Noorden Zuid- Amerika, etc. te vinden. • In de ladekasten zijn ook kopieën van briefwisselingen, ongepubliceerde onderzoeken, aantekeningen van vooraanstaande onderzoekers (zoals Oswald), lijsten van pijpenmerken, etc. te vinden. • Referentiecollectie van pijpen. Naast losse pijpen zijn er ook (gesloten) vondstcomplexen aanwezig. • Verder is er een indrukwekkende collectie van afdrukken van enige tienduizenden merken van pijpen aanwezig. Dit maakt het mogelijk om merken en steelopschriften goed te vergelijken. • Ook is er nog aan het roken gerelateerd materiaal te vinden, zoals tabakspotten, prenten en advertenties en reclamemateriaal. • De laatste jaren is er veel werk verzet om het archief verder uit te breiden en toegankelijk te maken voor onderzoekers. Hoewel er nu al veel te vinden is, is het te verwachten dat in de komende jaren het archief nog verder uitgebreid zal worden. Hoe kun Je het archief gebruiken? Het archief gebruikt een index en een catalogussysteem dat in overeenstemming is met de 'Museum Documentation Association' standaard. Het archief is toegankelijk voor serieus geïnteresseerden en is gehuisvest in het 'Department of Archaeology at the U niversity of Liverpool'. Adres: National Pipe Archive, School of Archaeology, Classics and Egyptology, University of Liverpool, 12-14 Abercromby Sq, Liverpool, L69 7WZ. Om het archief te bezoeken moet een afspraak worden gemaakt met de curator van het archief : Dr. Susie White. Telefoon: 0151 637 2289. Of via E-mail: sdwl@liv.ac.uk.


"Zeg me wat je rookt, ik zeg je wie je bent." Ron de Haan De zes prenten van Rachinet zijn alom bekend, geliefd en gezocht bij verzamelaars en er is veelvuldig gebruik van gemaakt in de literatuur, zoals b.v. in "Antique Pipes auteur Benjamin Rapaport en Das Neue Tabago Buch uitgegeven door de firma Reemtsma in Hamburg. Deze zes kleuren litho's laten in een prachtige druk, opgehoogd met zilver en goud, een keur aan verschillende pijpen en rookattributen zien vanuit alle windstreken. Één afbeelding gewijd aan Europa, twee aan Afrika en drie aan Azië. De litho's zijn afkomstig uit de boeken met de titel" Le Costume Historique " van de auteur M .A. Rachinet en in 1888 gedrukt door de in Parijs gevestigde uitgever "Librarie de Firmin-Didot et Cie". Er zijn diverse boekformaten uitgegeven d~ afmetingen van de litho's zijn gelijk, namelijk 15cm x 18cm. Wat niet aan een ieder bekend is, is dat al deze pijpen en rookattributen afkomstig zijn uit één collectie en wel die van Baron Oscar Amadeé de Watteville du Crabe. Baron de Watteville leefde van 1825-1901 en was een hoge ambtenaar op het ministerie van onderwijs in Parijs en na zijn pensionering werd hij een fanatiek pijpenverzamelaar. In de 198 eeuw was er in het koloniàle Europa een sterke stroming om de mensheid te classificeren op verschillende uiterlijke kenmerken met als belangrijkste de huidskleur, Watteville classificeerde de mensheid echter aan de hand van hun pijpen en rookgewoonten en was daarbij, gemeten naar onze ' huidige maatstaven, niet geheel vrij van discriminerende standpunten. Een van zijn bekende uitspraken, "Zeg me wat je rookt, ik zeg je wie je benf' is hier als titel gebruikt en dekt meteen de inhoud van dit artikel. Watteville ging uit van het superieure van de Europese bevolking en nam dat als standaard. Hij vergeleek daar alle overige volkeren (rokers) in de wereld mee, soms verleidelijk kloppend maar zeer zeker ook vaak generaliserend! Hij liet zich daarbij met name leiden door de toepassingen en


gebruikte materialen van de pijpen. Er zijn in zijn visie luie volkeren maar ook werklustige volkeren , zuinige en verspillende volkeren en hij had nog vele andere toeschrijvingen. Zo kwam hij al snel tot de volgende uitspraken; Turken zijn met name lui want je kan niet de waterpijp roken en werken tegelijk maar de Bretonse vissers zijn daarentegen werklustig, zij roken korte kleipijpen die ze tijdens de visvangst in hun mond konden houden. Dit zijn slechts enkele van de soms curieuze bemerkingen gedaan door Watteville. Maar laten we terug gaan naar de prenten samengesteld uit zijn collectie en ons niet te veel verliezen in zijn 199 eeuwse standpunten. Als pijpen verzamelaar en met de zes prenten voor je op tafel zie je direct de enorme verscheidenheid aan pijpen en je bent verbluft over de blijkbaar onuitputtelijke vormen rijkdom. Het is, weliswaar met enige kennis en ervaring, niet zo verwonderlijk dat je in veel gevallen van de afgebeelde pijpen al snel de herkomst kan herleiden. Zo zien we de Kiseru uit Japan de Ulmer Kloben met als belangrijkste produktie plaats Ulm, een klein dorp in midden Duitsland. Of de pijpen gerookt door de Hottentotten in Afrika, de ketel bestaat uit pijpaarde en als steel is een koeienhoorn gebruikt. We kunnen dus stellen dat we zijn manier en beweeg redenen tot classificeren van de pijpen aan de hand van de roker niet nodig hebben om de pijpen op hun herkomst te kunnen herleiden. De omvangrijke collectie van Baron de Watteville is voor het nageslacht behouden gebleven en werd in 1912 geschonken aan het " Historisch Museum " in Bern.


De Bazuinblazer van Jan Boot. Kees Faas. De Goudse pijpenmaker Jan Boot (1696-1740) produceerde naast uitzonderlijke pijpenmodellen(1 ), ook beeldjes en haarkrulstaafjes van pijpaarde. Afbeelding 21/inks: Voorzijde van een pijpaarden beeldje (h.8 cm.), bodemvondst Amsterdam. Deze bazuinblazer van goede kwaliteit, verkondigt de lof van de Goudse pijpennijverheid in het algemeen en van het merk IB in het bijzonder. Als op een versierde pijpenkop een bazuinengel loodrecht boven bijv. stadhouder Willem V zweeft, betekent dit, dat door bazuingeschal diens roem wordt verkondigd. Aan de bazuin hangt E?Oms een stoffen vaandel als uithangbord met een voorstelling, zoals een familiewapen of de naam van een herberg. Op een schilderij van David Teniers ( "Het Apenfeest") uit 1633 komt zelfs een aap voor die op een bazuin blaast, waaraan een vlag hangt. En in 1653 schilderde Jan Steen zo'n bazuinblazer met vaandel, die de lof verkondigde van het bruidspaar , op zijn schilderij, getiteld:"De Dorpsbruiloft"; te bezichtigen in Museum Boymans Van Beuningen te Rotterdam. Hierop valt te zien, dat het vaandel met koordjes aan de bazuin is bevestigd. Net als bij Jan Steen het geval is, blaast ook de bazuinblazer van Jan Boot zijwaarts, hetgeen de zichtbaarheid van de voorstelling op het vaandel ten goede komt. Duidelijk waarneembaar is ook het knopvormige mondstuk van de bazuin. Op het vaandel staat binnen een gestreepte omlijsting, het wapen van Gouda, daarboven een parelkroon, eronder nog twee extra sterren. Van de originele beschildering bleven enige rode restanten bewaard op zijn broek, ter hoogte van de vastgeknoopte ceintuur. Afbeelding J


Click to View FlipBook Version