The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Gedigitaliseerde PKN bladen Jaargang 16 t/m 20,

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-06-20 05:06:45

PKN Jaargangen 16 t/m 20

Gedigitaliseerde PKN bladen Jaargang 16 t/m 20,

16e JAARGANG NR. 63 DECEMBER, 1993

INHOUD 549
PIJPENDAG 549
LITERATUUR 549
INVENTARISATIE VAN NAMEN OP PIJPESTELEN 550
EEN MAASTRICHTSE PIJPENUITBRANDER 553
BEROEPENWAPENS 554
WEERTSE PIJPEN MET EEN FRANSE (IN)SLAG 556
REACTIE OP 'EEN OPMERKELIJKE SLOOTVULLING' 565
OPROEP 565
BAKELIETEN PIJPEN MET EEN STENEN POTJE 566
ADVERTENTIE 572

PIJ PENDAG

Dit jaar wordt de pijpendag in Gouda in de maand april ge-
houden. De precieze datum en de programmagegevens vindt u
in het volgend nummer van dit blad.

LITERATUUR

A. Carmiggelt e.a., Een 17de-eeuwse tabakspijpenoven in Breda.
Te bestellen bij: gemeente Breda afd. Archeologie, postbus
2521, 4800 CM Breda. !17,50.

Benedict Goes, 25 eeuwen roken, de verwonderlijke vormgeving
van de. pijp. Stichting Pijpenkabinet, 1993, ISBN 9068251376
!30, - .

Martin .KÜgler, Die Pfeifenbäckerei. In: Meisterwerke, 2000
Jahre Handwerk am Mittelrhein. Band 2: Keramik. Katalog zur

Ausstellung der Handwerkskammer Koblenz und des Landesmu-
seums Kob l enz, 1992, pag. 29-144.

Martin KÜg ler, Tonpfeifenfunde in Uelzen. In: Uelzer Beiträge
Nr. 12, 5 Jahre Stadtarchaeologie in Uelzen,1992, S.131-158

Edward Zimmerman, Wybrane zagadnienia z dz i ejow fajki glinia-
nej Cl ay Pipe Collectors Club Gdansk, Gdansk, 1992.

Roma Mildner-Spindler, Rund urn Tabakspfeifen, Afrikanisches
Kunsthandwerk aus dem Museum fÜr VÖlkerkunde . Staatliche
Museen zu Berlin, 1992. ISBN 386093166.

549

INVENTARISATIE VAN NAMEN OP PIJPESTELEN

(Tweede aanvulling)

door Lodewijk van Duuren

Inleiding

In twee eerdere artikelen (2,3) ziJn lijsten gepubliceerd met
pijpenmakersnamen op stelen. De indruk bestaat, dat hiermee de
meest voorkomende namen geïnventariseerd zijn, maar compleet
zijn de lijsten zeker nog niet.
In dit artikel wordt een nieuwe aanvulling gegeven van 41 pij-
penmakersnamen en plaatsnamen op stelen. Voor een deel zijn
hetaanvullingen op of verbeteringen van reeds eerder gepubli-
ceerde namen.
Zo bleek, dat de onvolledige tekst DIRCK VAN W... (2) niet
sloeg op de pijpenmaker Dirck van Wijck, maar voluit luidde:
DIRCK VAN WINGERDEN, een herbergier in 's-Gravenhage (8).
Ook de crypt i sche t ekst COHOU kon opgelost worden door een
vollediger tekst. Het is de afgekorte naam van de Goudse pij-
penmaker Cornelis Oosterhout.
Met uitzondering van de steel met UTRECHT die waarschijnlijk
afkomstig i s van het bedrijf van David van Sorgen, zijn voor
zover bekend alle namen uit de lijst van Goudse pijpenmakers.
Een aantal namen op stelen zijn variaties op reeds bekende
teksten, of voorzien van een andere versiering of inmiddels
bekend met een hielmerk. Toch zijn er ook namen bij, die nog,
niet eerder van stelen bekend waren, zoals Huijbert Batenburg,
Dirk van Duuren, Gerrit van Florence, Daniel Passet en Isaac
van Wijmen.
Het verschijnsel dat het hielmerk volgens de Goudse gildeboe-
ken niet toebehoord heeft aan de pijpenmaker die op de steel
staat vermeld, komt in deze lijst twee maal voor: Van der Berg

is niet bekend met het merk de gekroonde 54 en De Liefde niet
met de gekroonde 29.

De steel met D:Wf:BOS / IN:GOUDA verdient nog aparte vermel-
ding. Een enkele maal komen namen van vrouwen op stelen voor,
zoals bijvoorbeeld RUTH BOOT, maar de vermelding Wg - afkor-
ting voor weduwe - was nog niet eerder opgemerkt.

COLLECTIES

LD = Lodewijk van Duuren

PS Piet Smiesing
RS Ruud Stam

PV = P. Vermeulen

550

Il o ~ oWYllf1IJJ:~\?

.....,11,

TIJM ©,@UID)~

REFERENTIES
A. Carmiggelt (1992) Tussen Hof en herberg. VOM- reeks 1992
nr. 1 . Gemeente Den Haag.

2 L. van Duuren ( 1985) Voorlopige inventarisatie van pijpma-
kersnamen en andere opschriften op kleipijpstelen. PKN VII,
28, pag. 74-96.

3 L. van Duuren (1988) Inventarisatie van namen op pijpestelen
PKN XI, 42, pag. 26-35.

4 J . Ekkel (1990) Niet a l les is in rook opgegaan, In: Verscho-
len in Vuil. St. Archeologie IJssel/Vechtstreek. Kampen,
pag. 100-1 09.

5 K. Faas (1991) Robbert Morroc (Morrijs) pijpenmaker te Alk-
maar. PKN XIII, 52, pag. 285-288.

6 J . van der Meulen (1991) De pijpenpotten van Alphen aan d e
Rijn. PKN XIII, 52, pag. 274-284.

7 P. Smiesing (1991) Nog iets over Utrechtse pijpenmakers.
PKN X1V, 53, pag. 302- 312.

8 A. Carmiggelt (1991) Een beeld van een vondst. VOM-reeks
1991 nr. 4. Gemeente Den Haag.

NOTEN
1 Zie ook PKN 28 t ab. 1 nr. 4014 Versierin g r uiten op de stee l
2 I.p.v. PKN 28 tab. 1 nr. 67 5 I.p.v. PKN 28 tab. 1 nr. 32
3 Zie ook PKN 28 tab. 1 nr. 68 6 I. p .v. PKN 28 tab. 1 nr. 198

551

TABEL OPSCHRIFTEN VAN NEDERLANDSE PIJPENMAKERS

12 J 4567

BATENBURG/ IN:GOUDA Huybert Batenburg RS 1
2 BATENB(URG) / H:BATEN() Huybert Batenburg PS 1

3 (V):D:BERG Van der Berg PS 1 gekr. 54

4 BLOEMK(OP)/(BL)OEMKOP Bloernkop ?? PS 9

5 : BOKHOV (EN) / Bokhoven LD 1

6 D:We:BOS / IN:GOUDA De Wed. Jacob Bos PS 1

7 RUTH BOOT Ruth Boot RS 8

8 I:CARLIE(R)/IN:GOUD(A) Jan Carlier PS l

9 D:DIRKA / (I)N GOUDA Dirk Dirka PS

10 D.V:DUUREN Dirk van Duuren LD

Il G.V.FLORENS / IN.GOUDA Gerrit van FlorenceLD

12 A:HERBUS Abel Herbus PS 2 1

13 V:D:HEYDE / IN:GOU(DA) Van der Heijde PS 3 1

14 A.V.HOUTE. Andries van Houte PS 4 4

15 C:O:HOU(T) / INGOUDA Cornelis OosterhoutRS 5

16 (H):DE:IONG /IN:GOUDA Hendrik de Jong PS

17 .LIEFDE De Liefde PS gekr. 29

18 E.MEUR(S) / Evert Meurs LD

19 W.MEURS / INGOUDA Willem Meurs RS

20 MAART Maarten Monk PS rnelkrneid
21 DE MOO(Y)
De Mooy? (Moor?) PS l

22 ROBBERT/ MORROC Robbert Morrijs? 5 3

23 NULAND Nieuland? PS l

24 H.DE.NYS / INGOUDA Hendrik de Nijs RS

25 D.PASSET;/ Daniel Pa sset LD 1

26 COH PE: / RAA EL Penselaar? 68

27 V.D.POOL. / INGOUDA Van der Pool PV

28 J:PRINCE / Jan Prince RS

29 (D;)RONDE Jan de Ronde 1 dub.kruis

30 (W).SCH(IP)PERS Willem Schippers RS 8 gekr. 82

31 SONNE/ Jannis Sonne(Zonne)4 1 papegaai

in de ring

32 STAATEN. ? PS 1

33 I. SUELLEB. / I. Suelleb? LD

34 I.DE.VINK/ (G)OUDA Jan of Jacob

de Vink PV 6

35 P:V:D:W Pie t er van der WantPS de . lelie

36 IOHAN / (W)EYS Johan Weijs? PS

37 (I. )V. WYME(N) /IN. GOUDA Isaac van Wijrnen LD

38 / UTRECHT David van Sergen? 7

39 ANTONI . / .KALF Antony Ka lf LD

40 A.KALF / INGOUDA Antony Kalf LD

41 M.GRI ET(IE) / VISSER Margriet Visser LD . 1

552

TOELICHTING BIJ DE TABEL

1 volgnummer
2 opschrift/ betekent: nieuwe regel

() betekent: gereconstrueerde letters
3 pijperunakersnawn
4 collectie/literatuur (referenties)

De nummers hebben betrekking op de nummers 1n de lijst van
referenties, de letters op de collecties.
5 noten
6 type opschrift;
1 intaglio-vlak, twee teksten gescheiden door raderingen,

loodrecht op de steel.
3 reliëf, opschrift in kaders, evenwijdig aan de s teel ,

versiering in banden.
4 intaglio-vlak, opschrift loodrecht .
8 reliëf, opschrift loodrecht .
9 reliëf, opschrift evenwijd ig.
7 merk

EEN MAASTRICHTSE PIJPENUITBRANDER

door Thomas Baas

Over pijpenuitbranders is weinig geschreven 1). Het beroep
'pijpenuitbrander' doet zijn intrede in de 18e eeuw. Dat dit
beroep juist in deze eeuw ontstaat, heeft alles te maken met
de vormontwikkeling van de kleipijp. Gedurende de 18e eeuw
werd het rookkanaal van de kleipijp nauwer en de steel langer,
waardoor verontreinigingen zich makkelijker in het rookkanaal
konden afzetten.
Het reinigen van de dichtgeslibde pijpen gebeurde door d e ze in
een oven of boven een vuur te branden, waardoor de verontrei-
niging verdween en de pijpen weer bruikbaar werden.
Onlangs vond ik in het oud rechterlijk archief van Maastricht
een vordering van de pijpenmaker Hendrik Claessens op ene heer
Quinto wegens geleverde lange pijpen en het uitbranden van
pijpen 2). Tussen 9 november 1758 en 15 september 1759 leverde
Cl aessens 12 gros (=1728 stuks) lange pijpen aan Quinto.
Gedurende dezelfde periode liet Quinto maar liefst 4014 lange
pijpen door Claessens of diens knecht(en) uitbranden.
De prijs voor 12 gros l ange pijpen bedroeg 24,-. Het laten
uitbranden van 4014 stuks lange pijpen kostte Quinto 20 gul~
den, 19 stuivers en 2 schellingen.

BRONNEN

1) PKN 11, 5, pag. 5; PKN II, 7, pag. 7- 9; PKN XII, 45, p. 109.

2) Oud Rechterlijk Archief Maastricht, inv.nr. 5332.

553

BEROEPENWAPENS

door Thomas Baas

In 1898 verscheen bij uitgeverij von Bauer und Raspe te Nürn-
berg een kloek deel met afbeeldingen en beschrijvingen van
'Berufswappen'. Dit boek vormt een onderdeel van J. Siebma-
cher's 'Grosses und allegemeines Wappenbuch'.
Op Tafel 81 worden twee tabakspijpenmakerswapens afgebeeld ._
Het ene wapen is van het in 1663 opgerichte tabakspijpenma-
kersgilde uit Londen. Of het gilde vanaf de oprichting dit wa-
pen heeft gevoerd, vermeldt Siebmacher niet. De beschrijving

van het wapen luidt - in vertaling - als volgt: (afb. 1)
Gouden veld: oprijzend uit een groene berg een tabaksplant met
drie takken in volle bloei. Schild: een halve moor in een
bloemenslinger, met gouden oorringen; in zijn rechterhand een
tabakspijp en in zijn linker een tabaksrol. Schilddragers:
-twee jonge moren, slingerende groene tabaksbladen om de lende-
nen, met oorringen als de moor in het schild. Motto: Producat
terra(= de aarde heeft het voortgebracht).

Merkwaardig genoeg ontbreken de twee schilddragende morene-
venals het motto op de afbeelding.

Van het tweede bij Siebmacher afgebeelde wapen luidt de be-

schrijving: (afb. 2)
Vier Keulse pijpen, twee loodrecht en -twee diagonaal, in het
midden samengebonden.
Het wapen is volgens Siebmacher door ".. •eine franz8sische
Tabackspfeifenfabrik gebraucht auf Geschäftsempfehlungen."

Helaas is de informatie te sunnnier om te achterhalen om welke
Franse pijpenfabriek het in dit geval gaat. Literatuuronder-
zoek moet hierop een antwoord geven, doch bij het ter perse
gaan van deze mededeling kon schrijver dezes nog niet over re-
levante literatuur beschikken.

Een embleem voor tabakboeren is Siebmacher niet tegengekomen.
Tussen de regels door is te lezen, dat hem dat spijt, maar dat
in voorkomende gevallen het schild van het hierbovengenoemde
Londense gilde dienst kan doen.

We l heeft h ij "das Siegel des 'Tobackspinner-Gewercks' in
Spandau" afgebeeld (afb. 3). Dit schild voert meerdere rollen

tabak in verschillende grootten, verhoogd met een kroon die
door twee leeuwen vastgehouden wordt. Hij vermeldt daarbij
verder, dat de tabakspinners in Berl ijn slechts één leeuw
voerden, met een rol gesponnen tabak. Dit eenvoudige wapen
vond hij kennelijk niet de moeite waard om af te beelden.

554

Afb. 1 ï.I0BACC0 PIPE MAKERS

in Lond on .

Af b. 2 Afb. 3

5.TABAKS 4.TABAKSPINNER

J>F.EIFEN·FABRIRAT[ON. inSpandau.

555

WEERTSE PIJPEN MET EEN FRANSE (IN)SLAG!

door Jos Engelen
Zoals wij in het verleden reeds meerdere malen hebben aange-
toond en afgebeeld (PKN XV nr. 57, pag. 410) maakte Trumm-
Bergmans een dankbaar gebruik van de enorme vormenrijkdom van
de firma Gambier. Hij stuurde simpelweg een gekochte pijp van
Gambier op naar zijn eigen vormmaker en liet deze met simpele
afwijkende modificaties van het moedermodel een 'eigen' Trumm-
Bergmans-vorm vervaardigen, waarna de pijp in produktie geno-
men kon worden en een 'ze~ere' afzet gewaarborgd was. Een me-
thode die praktisch alle pijpenfabrikanten in de vorige eeuw
bezigden.
Een schitterend voorbeeld hiervan toont ons de volgende pijp
van Goedewaagen, die gevormd naar het voorbeeld cat.nr.366 mo-
del Pipe Paris moyen van Gambier, door Tr umm-Bergmans gezien
de vermelding op de kop voor eigen gebruik werd geïmiteerd!

1

la 6 inc ~u pipu PARlS ut -co~rosée dt lJ miJ~lts lhL1uiJ du }J~ 33t i 37ï i. la riome1k~lure ~n tHc Juc.tfaJu8U!
lu iO i!' le1 rlu.s tounah uuluoenL,;ot fi~rts ei- {eZJ:tJUS

- PIPl'.S PARIS -

- - -- ·-~ ------ --- -- -- - - -- -

01 2 J 45

556

De volgende 10 pijpen die wij nu zullen behandelen (ijzeren
vormen en pijpen uit het Bergmans-archief) laten niet alleen
de relatie zien met de overeenkomende Gambier-pijpen, maar to-
nen ook aan, dat de vornnnaker van Trunnn-Bergmans zeker niet
onderdeed voor zijn Franse confrère en ook dat de afwerking en
kwaliteit van deze Trunnn-Bergmanspijpen van een meer dan ge-
middeld gehalte was.

Neogène Marine cat.nr. 1313, in Nederland het ankertje ge-
naamd. la JA.B. vorm 44. Tweedelige ijzeren vorm met stop-
per. Witte kleipijp uit deze vorm.

2 Le Bock Grand cat.nr. 1338, een hand die een halve liter
bier vasthoudt. 2a JA.B. vorm 50. Tweedelige ijzeren vorm
met stopper, omwikkeld met krantepapier; met steunring.

3 L'Egoiste cat.nr. 1201~ een man gelijkend op een aap die,
zittend in een escargotschelp, zich door een hond laat
trekken. 3a JA.B. vorm 57. Tweedelige i3zeren vorm met
stopper. Reg.nr. 1979. Fragment witte kleipijp uit deze
vorm.

4 Poliahinelle aat.nr. 668, naam afkomstig van het Napoli-
taanse Pulcinella, een koddige marionet , die in 1660 bij
Covent's Garden in Londen furore maakte. 4a JA.B. vorm 70.
Vierdelige ijzeren vorm met stopper, omwikkeld met touw,
klei, papier en een steunring.

5 Midas cat.nr. 700, koning van Phrygië, die van Dionysius
als straf voor een onbeschaamde vraag ezelsoren kreeg.
Sa JA.B. vorm 64. Driedelige ijzeren vorm met stopper.

6 Homère cat.nr. 932, Grieks episch dichter uit d e 9e eeuw
voor Chr., auteur van de Ilias en Odyssee, voorgesteld als
een oude, blinde zanger/dichter. 6a JA.B. vorm 63 . Driede-
lige ijzeren vorm met twee stoppers met steunring en draad-
afscheiding.

7 Algérien cat.nr. 936, afbeelding van een Algerijn uit de
19e eeuw. 7a JA.B. vorm 40. Driedelige ijzeren vorm met
stopper. Reg .nr. 1959. Witte kleipijp uit deze vorm.

8 _Le Romain cat.nr. 809, centurion van het Romeinse leger die
100 man onder zijn commando had. 8a JA.B. vorm 52. Driede-
lige ijzeren vorm.

9 La Sultane Favorite cat.nr. 1221, stelt voor: Theresa, de
vedette van het concert-café "Eldorado"; een lelijke maar
grappige chanteuse met schouders als van een worstelaar!

557

1313. Néogéne marine

Afb. 1 '_j

la 01 2 3 4 5

0

1363. fmllisie sJns e'mail. Le Bock.

ms. Même modéle plus grand. (v,;r P.9'63.).

Afb. 2a

01 23.4 S

0 - ---- •·· -- - · · - . -- - -- - - - .

~ -- ·

558

· 1201. L·E9oislc.

[------~ ------
- - .- - . . _/

Afb. 3a

0 23 4 5

,o--i

I- -

\
\

\

o-

Afb. 4 700. Midas Afb. 5
559
665 .Pohclunelle Gi
26 Nêmerooa.Je Petit

01 2 3 45

0

23 4 5

Afb. 5a

)

560

Afb. 6 S3i. Homère %6. Algeric'l- Afb. ?

Afb. 6a

--<-==-==-==== - •- --====,-

0 23 4 b

561

Afb. 7a

01 2 3 45
.......

\

\

___.J

Afb. 8

809. Roma.in.

Afb. 9 1.

a- IW

562

0 1 23 4 5

Afb. Ba

0

--- -- -- ·- - ~ - -

2J45

9a

563

Afb. 10
1~90. Fanlaisie. Capou! dans ( Paul d YirgimeJ.

0l 2J 4

Afb. 10a

0

@)

9a JA.B. vorm 43. Driedel ige ijzeren vorm met stopper, met
6 steunringen.

10 Fant aisie Capoul dans cat.nr. 1390. Capoul was toneelspeler

en trad op als Paul in de komische opera van Victor Masse:
Paul et Virginie. 10a JA.B. vorm 69. Driedelige ijzeren
vorm met stopper .

564

Wat afmetingen, dikte van vorm, gebruikt materiaal betreft en
manier van vervaardigen kunnen wij concluderen, dat de vormen
alle van een en dezelfde maker afkomstig zijn. De vormnunnners,
fabrieksnaam van Gambier en andere kenmerken zoals de namen
Eldorado en Capoul op de stelen zijn weggelaten, zodat er vol-
doende verschillen bestonden om eventuele claims van merkirni-
tatie ·te omzeilen. Ook de stoppers zijn zonder merktekens en
daarmee volstrekt anoniem. Ook de wij ze waarop Trumm-Bergrnans

zijn pijpen aan de man bracht, stond een eventue l e vervolging
in de weg. Geen catalogi waar men de fabrikant of diens con-

current duidelijk aan kon herkennen, maar een rechtstreekse
orderverwerving en afLevering bij de klant door middel van een
'monsterpijp'. En de klant keek feitelijk alleen maar naar de
afbeelding en de prijs van het artikel! En die was bij Trumm-

Bergrnans beduidend l ager dan bij zijn concurrenten! Bovendien
had een gedeponeerd octrooi praktisch geen kracht of werking
over de toenmalige landsgrenzen heen, in scherpe tegenstelling
tot onze huidige tijd in een verenigd Europa.

REACTIE OP 1 EEN OPMERKELIJKE SLOOTVULLING 1

door Ron de Haan

Met name het in afb. 8 afgebeelde merk aan de zijkant van de
hie l doet mij reageren op het artikel in PKN XVI, 62, pag.534.

Op een van de 's-Gravelandse buitens heb ik in de zomer van

1980 een fragment van een ovoÏde kop gevonden met zowel het-

zelfde hielmerk als de beide zijmerken. Alleen de wijze waar-

op de posthoornrnerkjes waren geplaatst,

zijn duidelijk afwijkend zoals op de

afbeelding hiernaast te zien is. Mis-

schien mede een aanwijzing voor loka- 1.
le produktie? Veel van de in 's-Grave-
~ ,.

land gevonden pijpen zijn namelijk af-

komstig uit Amsterdams stadsvuil, dat

via de Wee.spertrekvaart aangevoerd werd.

OPROEP

In verband met het vooronderzoek naar pijprokers op tegel s
zou ik aan de leden die in hun collectie pijprokerstegels be-
zitten, wil len vragen mij daarvan een fotocopie toe te stu-
ren. Lodewijk van Duuren_

565

BAKELIETEN PIJPEN MET STENEN POTJE

door F. Tymstra

Jaren geleden trof ik bij de firma Klauwer in Baumbach tussen
de pijpaarden figuurtjes schijfjes en inl egpotjes van witte
pijpaarde aan die gebruikt werden bij het roken van een pijp
(afb. 2a,b,c,d) .
Inmiddels ben ik erachter gekomen in welk soort pijpen deze
onderdelen van klei gemonteerd werden. Het zijn over het alge-
meen pijpen, waarvan de kop geperst is uit bakeliet.
Bakeliet, een harde kunsthars met de eigenschappen: onsmelt-
baar en onoplosbaar, is genoemd naar de uitvinder Leo Hendrik
Baekeland (1863-1944). De van oorsprong Belg, die later de A-
merikaanse nationaliteit verkreeg, deed zijn uitvinding in
1906 . Tussen 1907 en 1990 kende kende bakeliet vele toepassin-
gen in de chemische industrie, maar ook in de huishoudens -
denk maar aan stekkers en stopcontacten - werd bakeliet een
vertrouwd materiaal. In de volksmond sprak men ook wel van
kunststof en (hard) plastic.
Uit een plastic pijp kan men vanwege de smaak niet plezierig
roken, maar door er met behulp van een kurken ring een potje
van pijpaarde in te monteren kreeg men de voordelen van het
roken uit een kleipijp (poreus enz.), terwijl nadelen zoals de
breekbaarheid en een te hete kop uitbl even. Tevens ontstond er
na montering een dubbele wand, waardoor de rook gekoeld werd
en het tabakssap de mond niet kon bereiken. Vandaar dat deze
pijpen ook tot de gezondheidspijpen worden gerekend.
De uitvinding werd gedaan door Fritz BÜttner aan het eind van
de twintiger jaren met de volgende aanvraag:

FRITZ BÜTTNER, te Danzig.

Tabakspijp met afneembaren pijpekop en met een hiermede
in verbinding staand inzetstuk van poreu_ze stof, waarbij het
pijplichaam een gladde, cylindrische binnenruimte vormt,
terwijl het inzetstuk aan zijn buitenoppervlak van in as-

richting loopende kanalen is voorzien.

Aanvrage 47800 Ned., inge<liend 26 Augustus 1929, 2 u . 53 m. n.m. ;
openbaar gemaakt lti Februari 1981, voorrang va.n lö Septemuer ll:lï:.8 af

(Duitschland).

De letterlijke tekst van de beschrijving van deze uitvinding
zoals door de Octrooiraad beschreven luidt als volgt:

566

De uitvinding heeft betrekking op een tabakspijp met afneemba-
ren pijpekop en met een hiermee in verbinding staand inzetstuk .
van poreuze stof, waarbij het pijplichaam een gladde, cylin-
drische binnenruimte vormt, terwijl het inzetstuk aan z~Jn
buitenoppervlak van in asrichting loopende kanalen is voor-
z~en.
Een dergelijke pijp is beschreven in het Britsch Octrooi-
schrift No.163.240. Enigszins verwante constructies zijn be-
schreven in het· Fransch Octrooischrift 361.695; het Ameri-
kaansch Octrooischrift 1.462.905 en het Britsch Octrooischrift
199. 249.
De uitvinding bestaat daarin dat bij een constructie als boven
bedoeld het bij voorkeur uit kiezelgoer bestaande poreuze in-
zetstuk op een bepaalde hoogte boven de bodem eveneens aan het
buitenoppervlak voorzien is van een met de in de asrichting
loopende kanalen in verbinding staand, haaks op de asrichting
loopend ringvormig kanaal en met zijn platten bodem tegen het
eveneens platte bodemvlak van het pijplichaam ligt.
Het voordeel hiervan is da,t de rookgassen over nagenoeg hun
geheeie baan naar den steel van de pijp met het inzetstuk in
aanraking zijn, zoodat de gassen practisch droog in den mond
komen. Acht erblijven van tabaks- of sapresten onder het inzet-
stuk, dus op den bodem van het pijplichaam, is bij deze con-
structie vrijwel uitgesloten, terwijl dit sap, mocht het da,ar
voorkomen, toch in geen geval in den steel kan komen, omdat
het ringvormige kanaal boven den bodem ligt .

Op de teekening is een tabakspijp volgens de uitvinding in
twee uitvoeringsvormen weergegeven.
Fig. 1 is een langsdoorsnede van den eersten uitvoeringsvorm.
Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn A- B van fig. 1.

Het pijplichaam ais, zooals uit de figuren blijkt, zoodanig
uitgevoerd, da,t het een door eenvoudige lijnen begrensde, geen
verborgen hoeken vertoonende, holle ruimte omsluit, waarvan de
platte ·bodem rechtlijnig verloopt en waarvan de spruit ai den
steel a2 opneemt. De uitmonding a3 van het rookkanaal ligt bo-
ven den bodem van den pijpekop.
In het pijpiichaam a bevindt zich een inzetstuk c, da,t van een
poreuze stof is gemaakt. Bijzonder doelmatig is het, het in-
zetstuk van kiezeLgoer te vervaardigen en daarop een Laag
meerschuim aan te br engen, da,ar hierdoor de smaak van de tabak
wordt verhoogd.
Het inzetstuk, waarin de tabakshouder b zonder zijwaartsche
speling past, Ligt plat op den bodem van den pijpekop en bezit
aan zijn buitenzijde kanalen den aan zijn binnenzijde. kana-

567

len e. De kanalen d monden in een ringvormig kanaal f uit, dat
op een bepaalden afstand boven de bodem van het inzetstuk c
ligt . De rookgassen treden door de opening bl van den tabaks-
houder in de daaronder liggende holle ruimt e en gaan vervol-
gens door de kanal en e en d naar het ringvormig kanaal f en
vanuit dit kanaal door den steel a2 naar buiten.
Het inzetstuk c wordt tegen een niew verwisseld zood,r,a het
zooveel vocht heeft opgenomen, dat het daa.rmede verzadigd i s .

.E

aC

afbeelding 1

CONCLUSIE

Tabakspijp met afneembaren pijpekop en met een hiermede in
verbinding s taand inzetstuk van poreuze stof, waarbij het
pijplichaam een gladde, cylind,r,ische binnenruimte vormt, ter-
wijl het i nzetstuk aan zijn buitenoppervlak van in asrichting
loopende kanalen is voorzien, met het kenmerk, dat het bij
voorkeur uit kiezelgoer bestaande por euze i nzetstuk op een be-
paalde hoogte boven den bodem eveneens aan het buitenoppervlak
voorzien i s van een met de in asrichting loopende kanalen in
verbinding staand, haaks op de asrichting loopend, ringvormig
kanaal en met zijn platten bodem tegen het eveneens platte bo-
demvlak van het pijplichaam ligt.

568

C

a

bd

afbeelding 2

a>b>c div. potjes
f d schijfje
e e bakelieten kop

f merk onderzijde

~ . 1Ju8W1fJ .~ !7/)~~A.e,û;/J
~- :~"'N'-~·BuTTNER-PIPE"-,,. ·_
. Pmriotf.dDerm. cFheilmte.rBneardceh! .

ct,&:l)tSCHE lf:1CNS-PAIE.,_ll UHD VU·U A.UllANOS-PAf!Ntt

.

;;;
:r:

Schutz [zlr Zunge, Herz und Lunge

'1111d obe-ad:ni.a d·• l d e a l ■ t • R • u e h e o "u,n- lllr den '"""6bntuten C..o.h,Bu

br■lt•r 11tch•chweni-Blat

afbeelding 3

569

-

- *

Goarne ienden wlj U
een proeldoiijn tegen
!. 28.80 waarvon 4 st.
mot geel, en 8 st. met
iwart mondstuk.

DÉTAIL FL. 3 .30

~)

A. 1rAN ASI•E :11.EN

STATI.ONSSTRAAT 21 - UTRECHT - TELEF. 14354 (K3400)

Vraagt reizigersbezoek ol liuoekt onie nieuw ingerichte monsterkamer

afbee lding 4

. •,q._, .-:,. :,.·
~.. j,
.:../. . - 1/~

a fbee lding 5

570

afeeelding 6

571

De aanvraag, ingediend 26 augustus 1929 (in Duitsland 13 sep-
temb er 1928) werd op 16 februari 1931 openbaar gemaakt.
Bezwaarschrif t en konden t ot 16 juni 1931 worden ingediend.
Kort daarna verkreeg Fr itz BÜttner het patent op zijn uitvin-

ding.
De BÜttnerpijp is ook in Nederland verkocht. Enige tijd gele-
den lukt het mij een compleet exemplaar in een doosje aan te
schaffen (afb. 5). De gepatenteerde pijp b estaat ui t de onder-

delen beschreven i n afb. 3~ echter het fi l ter ontbreekt . In
l atere advertenties ontbrak het filter eveneens (afb. 4).

De BÜt tnerpijp werd in Nederland gedistribueerd door de firma
Van Asperen uit Utrecht . Deze firma had ASPA als handelsmerk.
Ook ander e firma's fabriceerden dergelijke pijpen.
De "Skippy" pijpenfabriek uit Den Haag fabric·eerde twee model-
len die via de firma Pronk uit Amsterdam aan de man werden ge-
bracht. De "Skippy" plastic pijp had een hoekig mode l , terwijl
het model "Cara", voor het eerst uitgebracht in augustus 1947,
een ronde kop heeft (afb. 6).
Er moeten zeker meerdere merken en modell en zijn geweest. In
mijn collectie bevindt zich een vrij hoge plastic kop van het
merk "Perfect" . Helaas ontbreekt het inlegpotje en zijn er

geen gegevens voorhanden (afb. 2e~f).

Over het algemeen zijn de bakelieten/pl astic pijpen schaars te
vinden, want ook bij bakelietverzamelaars zijn ze in trek.
Curieus zijn ze i n ieder geval, a l was het alleen al om de
wonderli jke combinatie van de materiaalkeuze: eeuwenoude pijp-
aarde naast moderne kunststof.

Met dank aan de heer Jacques Bergmans voor het· verstrekken van

gegevens.

ADVERTENTIE

Verzamelaar biedt te koop of te ruil aan: een grote collectie

GOEDEWAAGEN- p i jpen, ca. 100 verschillende in één koop of rui l

veel voordeli ger dan per stuk. ·

-Tevens een grote collectie 17e- en !Be-eeuws materiaal met ve-

le unieke stukken, en een fraaie collectie KAROL ZACHAR-pijpen

(ca. 50 verschill ende, zeldzaam).
Dit alles het liefst ruilen tegen complete pijpen uit Frank-

rijk of Be l gië.
Voor verdere infor matie: Ron J. de Haan, 035-233897.

572

16e JAARGANG NR. 64 APRIL, 1994

INHOUD 573

LITERATUUR 573

KASJOTTE PIJPEN 574

DE ORGANISATIES VAN PIJPENMAKERS IN HET WESTERWALD 577
IN EN ROND DE TWEEDE WERELDOORLOG

KAREL VALS REX HISPA 589

DE FAMILIE GROENEVELT 593
EEN PIJPENMAKERSFAMILIE UIT DE ZEVENTIENDE EEUW

B.M.-PIJPEN VAN GOEDEWAAGEN 598

PIJPENDAG IN GOUDA 600

LITERATUUR

Jordan Goodman, Tobacco in History. University of Manchester,
1993. Hb: 0-4),5-04963-6: i40.00.(234x156; 296 pagina's)

Jordan Goodman explores the historical transformation of
t obacco from Amerindian shamanism to global capitalism,
from the food of the spirits to the fatal epidemie, from the
rough pipe and cigar to the modern day cigarette.
This scholarly and comprehensive survey combines up-to- d ate
published work with primary research to provide a systematic
way of under standing current debates from a historical per-
spective.

Matthias Seeliger, Pfeifenmacher und Tonpfeifen zwischen Weser
und Harzvorland. Uitg. Volker Schmerse, Göttingen, 1993.
ISBN 3-926920-II-4 . Paperback 266 b l z . , incl. bijlagen waar-
onder Gildeverordeningen.

Mar got Hutzler-Spichtinger, Zur Freundschaft l ichen Erinnerung.
TÜbinger Perzellanmalerei fÜr Studenten. ISBN 3-910090- 06-0.
Met afbeeldingen van porseleinen pijpen . Prijs± !15,-,1993 .

Het Pijpenkab i net te Leiden is vanaf I jan. 1994 j.l. geslo-
ten. In 1995 verhuist het museum; waarheen i s ons niet bekend .

Voor gegevens en programma van de Pijpendag 1994,

zie blz. 600.
Vergeet niet u op te geven bij F . Tymstra voor 20 april.

573

KASJOTT E PIJPEN

door J. van der Meulen

Sinds het begin van het p i jpenmaken hee ft de p iJp een hele
reeks ontwikkelingen doorgemaakt.
De bas isvorm is waarschijnlijk gebaseerd op een rookinstrument
uit het Caraibisch gebied of de Nieuwe Wereld en door d e En-
gel se pijpenmakers verder gemodelleerd.
Toen in ons l and de eerste pijpen werd en vervaardigd, l eken
deze a l s twee druppels water op de uit Engeland geïmporteerde
pij pen . Onder invloed van de toenemende aanvoer van tabak en
de daaruit voortvl oeiende daling van de prijs neemt de inhoud
van de pijpekop toe . Hi erdoor ontstaan plaatselijk kenmerkend e
verschillen, waardoor het vaak mogelijk is de herkomst van de
pijp vast te stellen.
In centra waar meerdere Enge l se pi jpenmakers aktief zijn ge-
weest, zoal s Amsterdam en Gouda , blijkt de vormontwikkeling
vrij,vel ident i ek te ver l open met al s gevolg dat de l7e-eeuwse
produkten moeil ijk van elkaar te onderschei den zijn.
I n de !8e eeuw wordt het uit erlij k van de pijp vooral bepaald
door de vormgevi ng d i e in Gouda wordt ontwikkeld . Mede door de
economi sche b l oei en de gr ot e verspre i ding van he t roken in
al l e lagen van d e bevo lki ng on tstaat behoefte aan een groter
assortiment . Men wil zich graag onderscheiden van d e massa.
Het uiter l i j k van de pij p speelt hierb i j een voorname rol. Men
kan zich profileren door een fr aai versierde p ij p aan te
schaffen, die duurder is, of zijn status aangeven door ui t
langgesteelde pijpen t e roken . Het is duidelijk, dat een ar-
beider door zijn werk en kleine behuizing niet ui t de voeten
k an met een pijp van meer dan 50 cm.
Naast variaties in versier i ng en steel lengte werden ook pi jpen
gemaakt, die voor de export bedoeld waren e~ appe l leerden aan
de smaak van de buitenland ers . Zo kennen we o . a.: elbow- , TD- ,
kasjotte en tul ppijpen.
De b enaming van een pijp wordt s l echts bij u i tzondering in ak -
ten vermel d en tekeningen van de bedoel de pijpen ontbreken ge-
heel. Mees t al wordt alleen de kwaliteit, bijv. grove of fijne,
aangegeven.
In d i t geva l gaat het om de benami ng van de kasjotte p1:Jp~ ook
wel kleine kr omkop genoemd.
Waar komt die naam vandaan? Al s we in het alom bekend e Van Da-
le woord enboek zoeken of het Middelnederland sch handwoord en-
boek (1) raadpl egen, waarin in onbruik geraakte woorden en ou-
d e schrijfwijzen word en verklaard , blijkt di t tevergeefs te
zij n.

574

Als we ons e c hter real i s e r en, dat vroeger veel n amen e n woor-
den fone t isch werden opgeschreven, vooral al s de ze nie t 'ei-
gen' waren, zou dit een oplossing kunnen bieden.
Een a nd er e schrij fwi j ze van het woord kas jotte die zeer voor
de hand ligt, is 'cachotte' o f 'caj otte ' , overeenkomstig het
Frans e woord voor kerk er o f gevangenisce l . Het is duid elij k,
dat dit geen verkl aring opleve r t voor d i t p ij p t ype.
Een uitkomst bracht de Fr a nsma n Duhamel d u Monceau ( 2) . Hij

s chr ee f in zijn publikat i e uit 1771 : " . .. dit z ijn pijpen zon-
der hiel> genaamd cajottes of cachottes. Dez e pijpen worden zo
genoemd> omdat zij geen puntige hielen hebben; de boeren ber-
gen ze> zonder etui> gemakkelijk op in de diepe zakken van hun
broek. Ze worden verkocht in Vlaanderen en in de Ar•tois; de
ver si er de worden verkocht à 45 fr . per gros> en de eenvoudige

voor 35 f r."

Het gaat dus om kor tstelige p iJpen voor de 'gewone ' man. Zi e

afb. 1.

.,,,;,,,,,,
,,,,,,

- - - - - - -~ - - - - - - -/ )i________________________

Afb . 1 Franse kasjotte pijpen (Duhame l du Monceau)

Diderot (3) omschrij f t de p i jp enige jaren later als volgt:

"... men gee f t de ze naam aan pijpen di e geen puntig aanhangsel
of hiel van klei hebben."

Uit het voorgaande mogen we aannemen, dat de oor s pronk elijke
naamgeving uit Frankrijk afkomstig is. Maar hiermee i s de naam
nog niet verklaard. Volgens Deunff (4) worden pijpenpotten ook
'cajottes' genoemd. Dit is waarschijnlijk afgele i d van he t

575

Franse woord 'cagnotte', wat 'pot ' betekent, echter in relatie

met ' spelen', dus bijv. 'jackpot' . Ook dit biedt dus aller-
minst een bevredigende oplossing, maar de oorsprong van de be-
naming moet zeker in Frankrijk gezocht worden.
Duidelijk is wel, dat een belangr i jk gedeelte van de geprodu-
ceerde kasjotte pijpen voor de export bestemd was.
Dit blijkt uit de gegevens die bekend zijn over Philip Hoogen-
boom (5), pijpenmaker te Alphen aan den Rijn, d ie miljoenen
pijpen in Frankrijk en het Oostzeegebied afzette. (Afb. 2)

-1.........,...., ~~.

\
'
\:

..

Afb . 2 Kasjotte pijp uit Alphen. Dit type pijp heeft een
steellengte van ca. 19 cm.

NOTEN

J. Verdam. Middelnederlandsch handwoordenboek.Martinus Nij-
hoff, ' s-Gravenhage, 1981.
2 M. Duhamel du Monceau. L'Art de faire les pipes à fwner le
tabac. 1771.
3 Diderot et d'Alembert. Encyclopédie et dictionnaire métho-
dique . 1789 •
4 J. Deunff. Pipes et tabacs en Bretagne aut refois.
S.P.R.L. Sodim, Bruxelles, 1977. Blz. 31.
5 J. van der Me ulen. De 11Gow,Jenaars 11 van Alphen aan den Rijn.
Repro-Holland, Alphen aan den Rijn, 1986
Blz. 32.

5 76

DE ORGANISATIES VAN PIJPENMAKERS IN HET WESTERWALD
IN EN ROND DE TWEEDE WERELDOORLOG

door Ruud Stam

1 Inleiding en bronnen

In het voorjaar van 1992 kreeg ik van de heer Wolfgang Mayer
uit Hil gert het oude archief van de firma Radermacher te leen.
In dit archief trof ik verschillende stukken over organisaties
van pijpenmakers uit het Westerwald in de periode rond WO I I
aan. Het archief i s verre van volledig, maar biedt genoeg in-
teressante gegevens om dit artikel op te baseren.
Voor een buitenstaander was, door die onvolledigheid, uit het
archief de gang van de geschiedeni s niet helder op te maken.
Teneinde meer over de structuur en de volgorde in de tijd van
de verschil l ende organisaties te weten te komen, heb ik daar-
over mijn l icht opgestoken bij Heribert Fries. Eind 1993 is
het boek 'Kurrimurri' van de heer Fries gepubliceerd. In een
van de laatste hoofdstukken gaat hij in op de organisaties van

d e Kannenbäcker in het Westerwald. Dit hoofdstuk en de monde-

linge mededelingen van de heer Fries hebben mede de basisgege-
vens opgeleverd om dit artikel vorm te geven.
In het boek 'TÖnernes' geeft Gerd Bayer een algemeen econo-
misch overzicht van de pijpenmakerij in het Westerwald in de
20e eeuw. Gegevens zijn mede aan dit hoofdstuk van 'Tönernes'
ontleend. Dit was te meer noodzake l ijk, omdat bepaalde ar-
chiefbescheid en die Bayer aangetroff en heeft, niet meer in het
archief Radermacher aanwezig waren, toen ik het mocht raadpl e-
gen.

2 De verschillende organisaties van de keramiek- en pijpenin-
dustrie

Al aan het einde van de vorige eeuw (1881) probeerden Kannen-
bäcker door het ui tgeven van een gemeenschappelijke prijsl ijst

de te lage prijzen tegen te gaan. In 1909 verenigden Kannen-

bäcker uit Grenzhausen zich in de 'Vereinigte Steinzeugfabri-
ken Grenzhausen GmbH'. In 191 9 kwamen daar Kannenbäcker uit

HÖhr en Ransbach bij. Deze vàeniging wist tot 1 januari 1933
stand te houden en ZOU anders door het aan de macht komen van
het Nati0naal Socialisme toch opgeheven zi jn op basis van de

wet van 5 juli 1934 over de ' UmtJandlung von KapitalgeseU-
schaften'.

Genoemde vereniging wordt opgevolgd door het 'Verband de r
graublauen Steinzeugindustrie Deutschlands ' . Als regionale on-
d erafdel ing ontstaat op 31 januari 1936 de 'Vereinigung der

577

Westerwälder Steinzeugfabrikanten e.v.'.

Als pendant voor de pijpenmakers wordt op 21 f ebruari 1936 het

'Verband der We sterwälder Tonpfeifenindustrie'~ gevestigd in

HÖhr-Grenzhausen, opgericht. Het 'Verband' i s een onderafd e-

ling van de 'Wirtschaftsgruppe Keramische Industrie'. Dit is

dus de grote keramische industr i e en omvat niet de Kannen-
bäcker.

Naast de genoemde verbanden bestond ook de 'Arbeitsgemein-
schaft für WHW-Abzeichen' (winterhul pspe l djes). Het is niet

duidel i jk, of dit een parallelverband naast het 'Verband der
Westerwälder Tonpfeifenindustrie' is. Het heeft in i eder geval
dezelfde secretar i s WÖrsdÖrfer .
Op 5 maart 1943 heft de Reichswirtschaftsminister de Verbanden

op. Pijpenmakers en Kannenbäcker worden dan lid van de ' Ge-
meinschaft Gebrauchskeramik Berlin-Weimar 1 • In 1945 g i ng deze

'Gemeinschaft .Gebrauchskeramik' met de nationaal-socialisti-
sche staat ten onder. Deze 'Gemeinschaft' maakte overigens ook
deel uit van de eerder genoemde 'Wirtschaftsgruppe Keramische
I ndustrie'.

In het in 1946 gevormde land Rheinland-Pfalz ontstonden door
toedoen van de Franse Militaire Regering nieuwe organisaties.
Vanaf I oktober 1945 waren de Kannenbäcker, met terugwerkende

kracht, gedwongen l id van het op 17 juni 1946 opgerichte 'Lan-
de sverband Steine und Erden ' en vormden daarbinnen de 'Fach-
gruppe WesteY'I.Jald'. Ook de pijpenmakers waren lid van 'Steine
und Erden' en wel van de ' Fachgruppe Keramik 1 (dus de grote
industrie) en daarbinnen van de 'Fachuntergruppe Tonpfeifen
und Tonspie lwaren im Wirtschaftsverhand Steine und Erden 1~ :ge-

vestigd in HÖhr-Grenzhausen.

Op 31 maart 1950 wordt op last van het Wirtschaftsministerium
Rhe i nland-Pfalz het ' Landesverband Steine und Erden' opgeheven
en daarmee ook alle onderafde l ingen. Op 28 maart 1950 verenig-

den de Kannenbäcker zich in de ' Vereinigung der Westerwälder
Steinzeugfabriken für grau-hlaues salzglasiertes Steinzeug
e.v. 1 Voor zover mij bekend ontstaat er dan geen nieuwe orga-

nisatie meer van pijpenmakers. Dit zal ongetwij f e l d te maken
hebben met het opnieuw massaal opkomen van de parttime thuis-
werkende pijpenmakers. Wel wordt incidenteel gepoogd de markt
te or denen door bijeenkomsten van producenten en l okale gros-
siers. Zo is uit het archief van Radermacher een bijeenkomst
bekend van 'Nesteier Hersteller und Platzgross isten' in 1956.

3 Doel~ werkwijze en leden van de or ganisaties

578

sh t euns

ha Ve:rbandes d&r Wciatf!rwölder· Tonp:t'e1f1m "'.'. Industrie
Bib Höhr • Gnnzheuoen,

Die unterzeiohneten Tonpfei!enherateller sind aufgrund von
Vorgängen auf dem Merkte, insbeeondere aufgrund der hem=
roungelo1nn l'reiaunterbiet11ngen, die geeignet sind , die Exisa:
tenz der geeamten Westerw~lder Tonpteifen-Industrie zu gec
fährden, zu der Ubereeugung gelangt, da~ im Interesse dor
Aufreohtorhaltung der Betriebe, einex Stoigerung des Export=
erlösee, der l3el1e!erung der Vorbrauoher mit guter Ware und
~iner geregelten Beschäftigung der Gefolgsohaftsmitglieder
oin Zusammenschlw3 unbedingt ertorderlich iet. Sio ·haben
daher beachloeaen, einen Verband mit nachatohender Setzung
zu grU.nden, die sie als für aioh verbindlioh anerkennen.

§ 1.
Name, Zweck und Sitz des Verbandee.
Der untor dem Hamen "Verband der Westerwälder ?onpfeiféh-
Induatrie" errichtete Verein bezweckt die O'bel'w'adiung d'ès
.A.bsatzea der Mitglieder, die Schaffung ·einer .MarktOnmün"icr,

Förderung der Produktivität der Betriebe ..und Erhöhu'.ng dè~

QJuilität der hergestellten l:rzeugnisse •.: .

Der Verband iat zur Durchführung aller Handlungen ~nnächtigt,
die ~ie~~n Zwecken dienen.
J;rg~.Qdwelche Verbindlichkeiten e1nzugehèzi",'. duroh · di.e · den ·
~itg~ern fi.nanzielle Verptliohtungen entetehen, 1st der

V~r~ nicht befugt.

Der Sitz des Verband.es ist tmhr-Orèn.lilhaûtleft.
Das ~eohä!tsjahr bt dn blenderjahr.
Der Ver"b$nd. aol.l in dtrè VerèiJ)sreg.is"t<ir

...

Afb.1

579

3. 1 Verband der WesterwäLder Tonpfeifen-Industrie (1936- 1943)

In het onderstaande ga ik in op het statuut, waarin de gang
van zaken binnen het Verband wordt geregeld. Het statuut be-

staat uit twintig paragrafen (afb. 1).

Allereerst moet opgemerkt worden, dat doel en wer lavijze passen
binnen de nationaal-soc i alist ische opvattingen. Over de vrij-
wil ligheid van het ontst aan van het Verband moet dan ook niet
te optimistisch worden gedacht. Eerder is de oprichting te
verkláren uit het economisch dwangsysteem van het Nationaal-
socialisme. De openingszin van het statuut is in deze al be-
drieglijk als zouden de pijpenmakers op grond van de toestand
op de markt en vooral op grond van het ongeremd onderbieden
van elkaars prijzen tot deze overeenkomst gekomen zij n.
Als doel wordt tevens in de openingszin genoemd het overeind
houden van de bedrijven, vergroting van de export, de levering
aan verbruikers van goed e produkten en regelmatige werkgele-
genheid voor de leden.
Deze doelen worden in paragraaf I van het statuut reeds veel
duidelijker in overeenstemming gebracht met de nationaal-soci-
alis tische werkwijze : bewaking van de afzet van de leden, het
scheppen van een marktordening, bevorderen van de produktivi-
teit van de bedrijven en verhoging van de kwaliteit van de
prod ukten. Het Verband i s gemachtigd alle maatregelen te nemen
die dit doel dienen.

De voorzitter en zi jn plaatsvervanger worden door de led enver -
gadering gekozen en de benoemingen moeten goedgekeurd worden
door de 'Wirtschaftsgruppe Keramische Industrie' . De voorzit-
ter benoemt nog twee van de in totaal ze s l eden van het be-
stuur . Daar mee is de positie van de voorzitter absoluut en is
tevens de nationaal-socialistische greep op de gang van zaken
verzekerd . Alle fun ct ionerende bedrijven uit het Westerwald
die pijpen maken en in het handelsregister zijn ingeschreven,
kunnen lid worden van het Verband . Zij dienen het statuut en
een geschi l lenverdrag (afb . 2) te tekenen. De leden moeten el-
ke opdracht binnen twee dagen aan het bureau van het Verband
melden. Daarbij moeten de opdrachtgever, de soort, de hoeveel-
heid en de prijs worden vermeld . Als de pijpen gereed zij n ,
moet dit wederom worden gemeld en de partij mag pas worden
verzonden , als deze gecontro leerd is . De controle vindt plaats
binnen 24 uur, of er moet schriftelijk door het bureau worden
gemeld, dat van contro l e word t afgez i en .
De betaling gaat via het bureau van het Verband, die de beta-
ling binnen drie dagen doorsluist aan de fabrikant.
Ue pijpenmakers betalen naar ra to van hun j aarl ij kse omzet een

580

---S--c-h---i --e--d--a--v--e--r--t --r--a--g--•

t.·, Zwischen .
dem Verband der Westerwä&.der Tonpreifen~Industrie e. V,
Sitz Höhr-Grenzhausen
und

.. . . . -. . der Fir.ma E.du.ar.d .Ra.de.rma.ch.er,. H.i l.ge. rt,

wird vereinbart, dab die Entacheidung über alle Streitigkeiten
aus den durch die Verbandssatzung geschaffenen Rechtsverhältniss:, n
zwischen dem Verband und

als Mitglied des Verbandes, also auch die Entscheidung über die :

Festsetzung von Strafon im Berufungsfalle (§ 12 der Satzung) unt'"r

Ausschlub des ordentlichen Rechtswei:;es endgültig und rechtsverbi r..-" ·

lich durch ein Schiedsgc;richt erfolgt.

IJas Schicdsgericht besteht aus einem Vorsitz€nden und zwei 1leisit .

zern. Ein Beisitzer wird vom Verband ernannt, der andere Beisitze1

von der Gegenpart ei. Erfolgt die Benennung des Beisitzer~ durch d~.·

Gegenpartei nicht innerhalb von zwei Wochen nach Auffordcrung

dur ch den Verband., so wird die; I ndustrie- und HandelskallllDer, Lim"'

burg, ersucht, den Beisitzcr zu crnennen . Einigen sich die beiden

Beisitzer nicht iiber die Person des Vorsitzenden, ·so erncnnt dur

Präsidcnt dt·r Bezirksstelle Limburg der Industrie- und Handels ccc

kammer für das Rhein-Mainische Wirtschaftsgebiet den Schicdsge= i

r~chtsvoraitzenden.

Die Kosten des Verfahrens fallen der unterliegenden ~artoi zur

Les,t . · 1•

Als zuständigos Gerich~ im Sinno der§§ lo39 und lo45 ZPO gilt

des Amtagericht Höhr-Grenzhauscn, bczw. das Landgericht Limburg.

Im übrigen finden die_Vorachrift~n des lo. Buches der ZPO An=
,.wendung.
..

. . . . . tlij)lr-.rQ>~•.~1,z•h•a•u•s•o•n••• •\l , den •.•2.0....M.a.i..1.9.4..1.. . ••
:_~{·_

lJntersch;t'ift des Verbancïi:,'~-: Unterschrift des Mitgli~dcs: ·

r::::~:::i c:ir ·, ~f,/4~~-

v;Qséc:-l-:i:t~, L~:J•l~:::/J Cv.

. Sftz_l·lö_l)f~tf~;p~:·, ,;. .-\,,_~

'/4,_,., ,' :;,i·. ;/:- -~•. . . '

Afb. 2
581

onkostenvergoeding aan het bureau van het Verband, Door het
Verband worden minimumprijzen vastgesteld.
Verder wordt in het verdrag nog een en ander bepaald over de
verplichte boekhouding door de l eden, de controle op de be-
drijven en over straffen bij niet voldoen aan de verp lichtin-
gen neergelegd in de overeenkomst. De straffen belopen 20 tot
5000 RM. Verder kan het Verband een proces aangaan tegen een
lid, wat kan leiden tot sluiting van het bedrijf of kan l eiden
tot het niet meer erkennen van een l id als bedrijfsleider. De
voorzitter legt, gehoord het bestuur, de straffen op,
Verder moet ieder lid zich houden aan de nationaal-socialisti-
sche wetten op het gebied van arbeidsrecht en social e poli-
tiek. Daarmee is dus tevens op dit gebied (denk bijv. aan het
uitsluiten van joden) een doorwerking in 6et dagelijks econo-
misch verkeer geregeld.

Al s leden van het 'Verband der Westerwälder Tonpfeifenindus-
trie' worden genoemd:

J. Wingender & Co F.W. Remy
Müllenbach & Thewald Wilhelm Remy Sohn
Theodor Lamp & Co Karl Gelhard Nachf.
J. Schilz-Müllenbach Arno Gelhard
Arno Klein
Peter Gilles Ernst Kirchner
Otto Schmidt Erben
Frau A. Blum Ww Gebr. Spang
Wilhelm Klauer Söhne Peter Schuld
Johann Meurer Richard Clemens Fuchs
Walter Schmidt Peter Spang Sohn
Johann Seb. Klauer Bernh. Dommermuth
Ewald Spang
Peter Hannappel Alex. Weilberg

Johann Spang Söhne
Wilh. Markus Letschert

Werner Schmid

Theodor Tries

De leden hebben het statuut dus reeds in 1936 ondertekend. Op-
vallend is, dat het hier een aantal van de grootste bedrijven
betreft. La ter zijn nog diverse bedrijven toegetreden .
Radermacher uit Hilgert heeft het geschil l enverdrag bijvoor-
beeld pas op 20 mei 1941 ondertekend. Aangenomen mag worden,
dat hij toen pas toegetreden is. Radermacher betaalde 1,5% van
zijn omzet aan het bureau als onkostenvergoeding.

Uit brieven van het Verband aan de l eden blijkt, dat de prij -
zen in 194 1 en 1942 worden vastgesteld door een centrale
'Preisbildungsstelle' en dus niet door het Verband. Als in

582

1942 de nood door de oorlog groter wordt, moe t en de leden hun
cijfers over 1939 tot en met 1941 opgeven om de pri jzen te
kunnen verlagen. Ui~ een brief van 19 augustus 1942 van de
'Arbeitsgemeinschaft WHW- Abzeichen Limburg' blijkt bovendien,
dat zelfs de lonen voor het beschil deren van de winterhulp-
speldjes worden gereglementeerd.
Uit deze brieven wordt tevens duidelijk, dat ook de groothan-
del op analoge wijze gereglementeerd was. Na 5 november 1941
was het strafbaar om aan n i et geregistreerde groothand e laren
te leveren! Daarmee was de nationaal-socialistische greep op
produktie en afzet compleet.
Opvallend is, dat d e pijpenmakers en de plaatselijke groothan-
delar en in een brief van 28 oktober 1941 van het 'Verband der
Westerwälder Tonpfeifenind ustrie' op deze l fde wij ze b ehandeld
worden. Betekende di t, dat de pl aatselijke gr oothandel in fei -
te werd uitgeschakeld? In mijn - nog te publ iceren - artikel
over Theodor Lamp kom ik op deze zaak nog terug i n verband met
d e bouw van een oven door Lamp.
3.2 Gemeinschaft Gebrauchskera.rnik ( 1943- 1954 )
Vanaf maart 1943 zijn, zoals reeds vermel d, de p ij penmakers
lid van de 'Gemeinschaft Gebrauchskeramik'. Over doe l en werk-
wijze zoal s neergelegd in een oprichtingsakte is mij helaas
niets bekend. Duidelijk is wel, dat de pij penindustrie inmid-
dels niet veel meer voorstelde (zie ook 1 TÖnernes 1 , blz. 43) .
Alleen met een uitzonderingstoestemming kon nog geproduceerd
word en. Wat daaronder viel, is niet duidelijk. Bedacht moet

Afb. 3

583

GEl.fEINSCHA,"fiT" GEBRAUCHSKERAMIK ::e tmar, den 29. Novembe r 19tf,"'.

al s Bewirtschaftungsstell e des

Reichsbeauftragten fiir Glas, Keramilr
und Holzverarbeitwig

Sonderrundschretben IV/V/1/43,

- -- - ---------------- -- - -

An
alle Hersteller uon Tonwaren, sowett .~ie eine
generelle Ausn.ahmegenehmigung zur Herstellung
uon Artiireln des '(ri.:(]ssorttment s Jür Toni.Doren
er-hal ten ha ben (Gruppe IV u , V de r Ga1,1ei';'!s cha.Jt) .

D.irch den Terrorcngr i fJ des Fetndes tn der Nccht uom
22. zum 23. Novem ber ds . Js. wurd e unsc r Bilro i n Berl in uollst iin.dig
vernichtc t • .Es konnten wrder die Büro:; inrichtung noch so,-;[.tipe
schrijtl i che Auj;:eichnungen ,qerettat werden.

Wi r gehen nunmehr da ran, in den uns i n Serl in bei d e r
Reic,'l.s:;telle Gla s, Keramik und Holzut>rarbeitung behelfsmässtg
zur Verfüyung ge s tellten Riiumen unse r S-êiro neu au.(zttàuuen und
bttten infol gedes sen Jene Ptrmen, welch e pener .:l le _.,. us:1 ahme-
genenmigungen zur H~rsteJlung uon Art ikeln noch dan B~sttmmungen
des Kri egssorttments /iir Tonwa r en ~ rhi e l ten, uns u:is.:r 1 Ausna,'2mc--
g"nû:mi9ung eu.r Ab:;cr.riftnahme a·n die untenstehcml-1 ; ,c:rr.ssa :0 ofort
et nzusenden.

i1ir bitten um umgehenà€ Erledtgung unrl ?..;i c /men 111tt

l H t 1 .e r

CFi,!EINSl'n'AFT GEBRA{JC,'-iSKE."M:,~"'"!;"

als Bewirtschaftunps stelle
des Rci c h.sbcauftra gt€ n fiir Gl a s , K.: r c:mtk und

1-!ol~·uera r ba i tung

Der /-:auptge schäftsfiihr.: r
ge;:. Dr. Warnke .

Gemeinschaft Gebrauchskeramtk

im Hü.use der Reichsr.tellc r-las,

Kcra1,1ik und Holzvcrarbe i tun:,·,

Berlin S. f;'.68 /-ledemannstr. 1c.
1

Afb. 4

584

worden, dat veel bedrijven niet alleen pijpen produceerden,
maar ook in oorlogstijd nuttige zaken als nesteieren en win-

terhulpspe ldjes (afb. 3). De opbrengst van de winterhulp s peld-

jes kwam o.a. ten goede aan families van omgekomen militairen,
maar werd ook gebruikt voor andere doeleinden, d ie niet in de
oprichtingsakte van de winterhulp genoemd word~il.

Een aardig detail is de brief van 29 november 1943, waarin
wordt vermeld, dat het bureau van de 'Gemeinschaft Gebrauchs-

keramik door een Terrorangriff des Feindes vernietigd is. Het

is maar hoe je zaken waardeert! (Afb. 4)

Op 19 en 26 april 1944 schrijft de leider van de 'Wirtschafts-
gruppe Keramische Industrie', dat met ingang van 15 mei 1944
alleen nog, na een aanwijzing daartoe, de in paragraaf IA van
de beschikking (de beschikking I/44 van de Wirtschaftsgruppe
Keramische Industrie als Produktionsbeauftragter des Reichsmi-
nisters fÜr RÜstung und Kriegsproduktion) genoemde produkten
mogen worden gefabriceerd of veredeld (denk bijvoorbeeld aan
beschilderen en bruineren). Onder de verboden goederen vallen
alle sier- en gebruiksvoorwerpen en verpakkingsmaterialen.
Zelfs de produktie van zalfpotjes, welke voor sommige pijpen-
makers van veel belang waren, werd een tijdlang verboden. Aan-
genomen mag worden, dat de produktie van pijpen inmiddels stil
lag.
Uit het Kontobuch van Radermacher zien we, dat de produktie
van dit bedrijf reeds in april 1943 stopt.
In het archief zijn verder nog aanwezig lijsten met toegestane
grossiers (hieronder zijn geen grossiers uit het Westerwald!),
bepalingen over beperkingen van transporten en lijsten met za-
ken die gezocht worden door de regering vanwege het wegvallen
van de reguliere produktie door de oor l og (voorbeelden: lepels
voor het innemen van medicijnen, borden, kopjes, motoren,
staalplaten enz.).
Het archief levert in totaal een beklemmend beeld van de in-
eenstorting van de economie in Duitsland en de grote greep van
de nationaal-socialistische regering via tal van ambtelijke
diensten en verordeningen op de produktie en op het dagelijks
leven.

3. 3 Landesverband Steine und Erden (1945-1950)

Na de oorlog moest de economie nieuw leven worden ingeblazen.
Aan letterlijk alles was een tekort. Dit gold ook voor de
grondstoffen en vooral brandstoffen (kolen,briketten en hout).
De Franse Militaire Regering probeerde de verdeling van grond-
en brandstoffen en de produktie te regelen via organisaties

585

Sa15ung

.des Wirtschaftsverbandes Steine und Erden
Hlr den Berelch des Oberprlaldiums
Rbeinland-Hes:ien~Nauau

§1

Anfgabenkreis.

1. Der "Wirtschaiftsverband Ste!ne und :Erden" - nachfo]gen.d nur als Wi.rt-
sdiaftsv-erband ,bezeidmet - list die !2'Jusammenfa&u,ng aller Betliebe des
Steine und Erden..Gi!werbes gemäB das Präsidiàl- !Erlasses des H.erm
Oberpräsidenten, IKoblenz IVOIIl ,17, 6. 46.

2. Seine, Haiupta.uf,galbe M die ,Beflrewun,g und. Vertretung der famlichen

Interessen der Betriebe der Steine ,und Erden. Hierz.u gehören auch: ;se..:

r.ufs7.ählung und •Erla:sstm,g aller einschl~ •Betriebe, Verteüiung der
Roh- ,und Hilfsstoffe, ·PJ.anung und iLen.lrung der ·Produktion, Vertei,l.ung der
A,uflagen, Preisge9tal1Jung unrl !Durchführung der dem Wirtscha:ftsverhan.d
von ,Fal:l 2JU. •Fwl 'VOn dén IBehöril.en ülbertTagenenr Aufgaben. Als !achlicbe
Betreuungsstelle der Industrie der Steine und Erden ist der Wirtschaftsver-
:band 0,uf diesem Gebiet .gleichzei<tig iberatendes ·Organ für die iBehörden.

3. .:irli.ne ei,gene wli.rtscha:ftlöche Betätigung auf dem ~biete der Steine und

Erden 'ist nur mnt Zus1limmung des. Landesw:irtscbattsamtes und nur dann

=Iässig, wen.n. es si.ch urn die Ergreifung 'VOir ~or.qentlichen M.aB-
na•hlnen z,um ;Wohle der •All,gemeinheit handelt oder urn Fuinktionen, die
zur Sicher\l,l\g der Durchlführung der Au!gaben des Wirtscbaftsver.bandes
dringend: erforderl:icli, sind.

§2

Recbtsform, Verbandsgebiet, SHz und Gi!adliltsJahr.

1. Der W:irtschaftsverband .ïst öffentlldl-redltliche ~ -
2. Der Sitz des Wirt.schialftsverbandes iist IKoblenz; der Wdr:tschaftsver!band

kalll'.D. nach iBedarf ~ e l l e n erri.cbten.
3. Das 'Vet1bandsgebiet ist der Bereich des Oberpräsidi'UIDS Koblenz.
41.i ',Üa6 iQeschättsjahr läuft IV'Offi 1. IAprûil tbÎS 7JUm. .3:1. !März.

§3

Mlt~lledsdlart.

1. Mitglieder des Wi.rtschaftsverbandes .,Steine und Ettlen sind alle Finnen,
' die .im Bereich des Oberpräsid:iums lKoblenz ein.schläglige IBetl'iebe unter-

halten, Wld :,;war:

a) Er;reirger (RopstoffgewinnUI]8SbetI1iebe)

'b) Be- und Verarheiter (Fabmra.ti<>Dsstätten oder ,Femgungsbetrie~).

c) iHändler. ·

A/b. 5

586

waaronder he t 'Wir ts c haftsverband Steine und Erden' (af b . 5).

In paragraaf 1 van het statuut wordt als doel omschreven het
behartigen en vertegenwoordigen van de zakelijke belangen van
de bedrijven. Hieronder valt: registratie van bedrijven, ver-
d elin g van gr ond- en brand stoffen, verdeling van opdrachten en
prijsvorming. Tevens adviseert het Wirts chaftsverband de rege-
ring .
Leden zijn alle fabrikanten, be- en verwerkers en handelaren .
Het lidmaatschap wordt dwingend opgelegd.
De organisatie kent vakgroepen. De le i ders van de vakgr oepen
zi jn l i d van het bes tuur van het Verband. Door de pijpenindus-

trie wordt de FachuntergPUppe Tonpfei f en und Tonspielwaren im
Wirtschaftsverband Steine und Erden opger i cht, deel ui tmakend

van de ' Fachgruppe Keramik' . Het bes tuur hiervan wordt gevormd
door Theo MÜllenbach en Theo Lamp uit HÖhr-Grenzhausen, Peter
Schuld en Ewald Spang uit Baumbach en Eduard Radermacher uit
Hilger t .

Als bedrijfsleider z ien we, dat WÖrsdÖrfer, de vro egere be-
dr ij fs leider van het nationaal-socialistische ' Verband der
Westerwälder Tonpfeifenindustrie ', wor dt aangesteld . Bedrijven
die weer willen gaan produceren, worden echter eer st politi ek
doorgelicht, voordat deze weer toestemming krijgen om t e star-
ten.

De bedrijven moeten maandel ijks hun pr oduktie opgeven aan het
Verband . Voor h et bedrijf van Radermacher i s uit deze opgaven
op te maken, dat de produktie in de tweede helft van 1946 weer
op gang komt.
Ook mo et en de bedri jven opgeven, wat hun behoefte aan kol en en
andere brandstoffen is. Via het Verband wordt de uitvoer naar
de and er e bezettingszones in Duitsland ger egeld.
Dat niet alles vlekkeloos verli ep, is te zien aan een schrij-
ven van Radermacher van 20 maar t 1949 aan het Verband, waarin
hij zijn ergernis uit over de bijdrage die hij moet betalen.
De tekst i s overgenomen ui t 'TÖnernes ', blz . 75 :

"Bei dieser Ge legenheit (Beitragszah lung ) ri chte ich einmal
die Frage an Sie, zu welchem Zweck wir ei gentl ich diesem Ver-
band angehören. Unsere ganze hiesige örtliche Indust rie hat
nun schon seit éJ:riei Jahren kei ne Zute i lung an Briketts erhai-
t en, und das bi Bchen Holz, welches uns zugetei lt wird, r eicht
kaum zur Erwärmung der Arbeitsräwne und zum Tr ocknen der Wa-
r e, so da,8 zum Brennen d.er Ware nichts übrig bleibt. Ebenso
ist es mi t d.en ander•en (Materialien ) wie Eisen, Bi ndedraht,
Kis tenstifte und dg l. mehr. Wir alle im Orte haben das Gefühl,

587

als 1.Jären 1.J1,r nur zum Zahlen der Beiträge da. 11

In het voorjaar van 1950 komt een einde aan de van overheids-
wege opgelegde regelgeving. Inmiddels is de pijpenindustrie
weer kortstondig opgebloeid. De grote hoeveelheid opdrachten
voert tot het weer ontstaan van veel huisindustrie . Naast pij-
pen worden tal van andere, in vormen te persen produkten ver-
vaardigd: speelgoed, nesteieren, schiettentfiguren, enz .

4 Het.nut van de organisatie s

Over het nut van de diverse organisaties is slecht s een in-
schatting mogelijk . Algemeen is in het Westerwald te beluiste-
ren, dat door de nationaal-socialistische politiek aanvanke-
lijk de winsten stegen en de ergste armoede verdween. Di t is
als volgt te verklaren.
Toen de pijpenindustrie in de dertiger jaren terugliep, hebben
de pijpenmakers zich geconcentreerd op tal van andere produk-
ten zoals speelgoed en schiettentfiguren. Onder het nationaal-
socialistische bewind werden veel \-IBW-speldjes vervaardigd.
Dit heeft een flink deel van de wegvallende pijpenproduktie
gecompenseerd. Ook het teruglopen van het aantal bedrijven dat
nog produceerde , doordat de pijpenmakers dienst moesten nemen
in het leger , zorgde voor een relatieve opleving van de over-
gebleven bedrijven. De prijzen bleven over het algemeen vrij
constant, zodat hierin geen verklaring te vinden is voor de
wat grotere winstgevendheid .
Gedurende de oorlog kwam de nadruk steeds meer te liggen op
het sturen van de oorlogseconomie en kwamen de pij penmakers in
het gedrang. Na de oorlog heeft het 'Verband Steine und Erden'
een wezenlijke bijdrage geleverd aan de opleving van de pij-
penindustri e. De bedrijven die nog beschikten over produktie-
middelen, waren de eerste die de produktie konden hervatten.

Mijn dank gaat uit naar de heer Mayer voor het beschikbaar
stellen van het archief en naar de heer Fries voor zijn infor-
matie.

LITERATUUR

- Bayer, G.: Pfeifenbickereien im Westerwald (20 .Jahrhundert) in
TÖnernes, Tabakspfeifen und Spiel zeug, Herausgegeben von K.
Freckman. Schriftem:e i he des Freilichtsmuseums Sobernheim, 11.
Rheinland-Verlag Gmbll, KÖln, 1987.

- Fries, H.: Kur rimurri. Erinnerungen an die Kannenbicker in
lful~- Grenzhause n. Ausgabe Stadt HÖhr- Grenzhausen, 1993.

- KÜgler, M.: Die Pfeifenbäckerei in Hilger t. Landschaftsverband
Rheinland . Amt für rheinische Landeskunde, Bonn . Rheinland-
Verlag GmbH, KÖln, 1987.

588

KAREL VALS REX HISPA

door Kees Faas

De Nederlanden

Karel V ( 1500- 1558) uit het Habsburgse Huis werd in 1515 meer-
der jarig verklaard en kreeg de regering over de Nederland en in
handen(!). Tot zijn opvoeders behoorde de latere Nederlandse
paus Hadrianus VI. Paus Clemens VII kroonde in 1530 Karel V
tot Rooms Keizer. Kare l V wist de Nederlanden te verenigen,
waarbij de laatste nog zelfstandig gebleven gebieden: Utrecht,
Friesland, Groningen en Ge,llderland onder de Habsburgse macht
werden gebracht. In 1548 werd de eenheid aller Nederlanden,
met uitzondering van Luik, bevestigd bij de Pragmatieke Sanc-
tie. De laatste jaren van Karels regering betekenden een peri-
ode van grote bloei voor de Neder l anden.

Spanje

Het centrum van Karels macht lag in Spanje, ontstaan door de
vereniging van de kronen van Castilië en Aragon. Ook Sardinië,
Sicilië en Zuid-Ital ië behoorden aan Spanje.
Keizer Karel V was tevens koning van Spanje als Karel I. Op
portretten van hofschilder Titiaan draagt Karel V de versier-
selen van de Orde van het Gulden Vlies. Zijn mo tto PLUS OULTRE
('Tot hier en niet verder') komt voor op de zuilen van Hercu-
les (2).

Afbeeldingen

Afb. la:

Op de linkerzijde van deze 42 mm hoge pijpekop uit het eerste
kwart van de l8e eeuw staat Karel V met rijksappel en scepter
in zijn handen, getooid met koningskroon.
In 1525 bepaalde Karel Vals koning Karel I, dat deze met beu-
gels gesloten kroon als souvereîniteitssymbool zou zijn voor-
behouden aan de koning van Spanje (3). Vaag zichtbaar draagt
hij de Orde van het Gulden Vlies. Aan de bovenzijde valt te
lezen op deze pijpekop: C:5:KVS. Dat wil zeggen: Carolus V Ko-
ning Van Spanje .
Doordat de 5 enigszins lijkt op een 3, is de tekst moeilijk
verklaarbaar. Vgl. blz. 208 in 'Kl eipijpen' door W. Krommen~
hoek en A. Vrij, en afb. 28 (nr. 1) in 'Pijpelogie' door F.H.
W. Friederich. Vergelijking van bovenstaande 5 met die uit de
tekst CAR.DE. 5. van een soortgelijke pijp wijst op een duide-
lijke structurele overeenkomst. De rechterzijde van deze laat-
ste pijp kent het motto PLUS ULTRA (4). Op beide pijpen staat

589

Karel V zond er baard afgebeeld. Franse Lelie (s) ond er Kar els
voeten geven wellicht zijn Bourgondische afstamming aan.

Ajb. lb:
He t gekroonde wapen van Delft op de r echterzijde past meer bij
Willem van Oranje dan bij Kar el V. Daar dit wapen gezet werd
op meerdere ver wante pijpen (5) zal er een betekenis aan ver-
bond en z ijn, evenals aan de letters T D V, d ie de initialen
van Je pi jpenmaker kunnen voorstellen .

.J.jó. 2:
REX llISPA , koning van Spanje, komt als toevoeging méér voor
bij Karel V. Op een houtsnede van Karel V in de bibliotheek
van het Rijksmuseum in Amsterdam staat boven Karel V: Imp . Cae-
sar Caro lus . V. Hispaniarvm Rex (6) .
He t wapenschild op deze 48 mm hoge Goudse pij pekop, hielmerk
444 , uit ca . 1750 lijkt erg op het gekroond e wapen van Karel V
en op dat van zijn zoon Filips II.
Rondom hangt de Orde van he t Gulden Vl ies met d e r amsvacht
precies t ussen REX en HISPA , in de banderol .
Aan weerszijden : de wapens van de Zeven Provinciën (met d at
van Go uda voor d e symmetri e ), verbonden door een verticale
band, waarboven drie Oranje- appels .

/4 fb . la Afb . lb
590

Afb. 2a Afb. 2b

b Afb. 2e

llfb. 2a:
Op de linkerzijde van de pijpekop vinden we van boven naar be-
neden de wapens van Gelderland, Zeeland, Utrecht en Overij ssel .

Afb. 2b:
Op de voorzijde het vereenvoudigd wapenschild van Karel Vof
van zijn zoon Fil ips II van Spanje (7)(8) :
Ie kwartier (linksboven) opnieuw gevierend eeld,

1. Cast i lië : rood me t een kasteel van goud .
2. Leon: zilver met een leeuw van purper .
2e kwartier (rechtsboven)
3. Aragon : goud met vier rode palen.
4 . Sicilië: diagonaalsgewijs verdeeld in ruiten; op elk der

twee halve zijruit en een zwarte adelaar.
Een summiere opsomming van de overige velden: Oostenrijk, Oud-
en Nieuw- Bourgond ië, Brabant , Granada, Vlaand eren (Vlaamse
leeuw, links in onders te har tschild) en Tyrol (rode arend,
rechts op hetzelfde schildje) .

Afb. 2e:

Op de rechterzijde van boven naar ben eden : de wapens van Hol-
land, Friesland , Stad-Groningen en Gouda. Wapens van de stad
Groningen of de s t ad Utrecht beeldden de !Se- eeuwse pijpenma-
kers vaker af i .p. v . de betreffende provinciewapens .
Vgl . foto 32 in PKN IV , nr. 15, pag . 67, foto 32 met Stad- Gro-
ningen i n het artikel 'Het Goud se Pijpmakers ges lacht Verzijl '
door J. v .d. Meulen, en foto 890a met Stad- Utrecht in 'Kl ei-
pijpen' door W. Krormnenhoek en A. Vrij . Ook de gezichtspijp
van foto 516 uit dit laatste werk heeft aan de rechterzi jde
(acht erzij d e) de dubbele adel aar van de s tad Groningen .

NOTEN

Kar l V: Der letzte Kai ser des Mit tel alter s, door Peter Ras-
sow, blz . 8 .
2 Die Chronik llsterreichs, door Prof. Walter Kleindel (1984) ,
blz. 186 .
3 Heraldiek, door O. Neubecker, blz . 177.
4 De Orde van het Gulden Vlies op pijpekoppen, PKN VIII, 32,
blz. 76 e. v ., door Kees Faas .
5 De Nederlandse Kleipijp, door D. H. Duco, foto 28 .
6 Bullet in v an het Rijksmuseum 1976, blz . 22 .
7 Heraldiek, door Carl- Alexand er von Volborth, blz. 72 .
8 Schatten van het Gulden Vlies , tentoonstellingscatalogus
1987 , Pal eis voor Schone Kunsten, Brussel, bl z . 159 en 19 1.

592

DE FAMILIE GROENEVELT, EEN PIJPENMAKERSFAMILIE UIT DE 17e EEUW

door P. Smiesing

Inleiding

"Ick sal bewijsen dat sij voor een deel schelmen en dieven
sijn"., antwoordt Bastiaen Cornelisz. Groenevelt als gerechts-

bodes hem tevergeefs proberen over te halen zijn bel edigingen
aan de dekens en broeders van het Gorkumse pijpenmakersgilde
in te trekken. (1).
De gildebroeders namen de beledigingen zo hoog op, dat ze
zelfs van Bastiaen eisten dat hij om vergiffenis zal bidden e n
300 gulden zal beta l en aan de armen van het gilde . Op 7 juli
1663 besluiten de schepenen de zaak te seponeren. (2) {Afb. 1)
Wie was deze Bastiaen Cornelisz . Groenevelt, wiens aantijgin-
gen gedaan op 30 april 1663 de gemoederen van de Gorkumse pij-
penmakers zo heftig in beweging brachten?
Een lastig heerschap, ideaal voor het onderzoek, want wie een
rustig l even leidt, wordt slechts een paar maal in de boeken
opgetekend, nl. bij de doop en de begrafenis, en als je geluk
hebt nog een keer bij het huwelijk. Bastiaen Cornelisz. Groe-
nevelt daarentegen krijgt voor al bekendheid door vermelding in
rechtelijke stukken.

Schoonhoven
Bastiaen ging de problemen niet uit de weg, want al eerder, in
1640, heeft hij een conflict in Schoonhoven. Bastiaen Corne-
l isz. Granenvelt (Groenevelt), pijpenmaker in Willige- Lange-
rak, verzoekt dan zijn pijpen .te mogen laten bakken door de
pottenbakker P i eter Nouwels. De Vroedschap van Schoonhoven
heeft echter aan de Engelse pijpenmaker Robert Bort het al-
leenrecht verleend voor het maken van pijpen en weigert zijn
verzoek. (3). Als Bastiaen toch probeert zijn pijpen te laten
bakken, worden zijn pijpen verbeurd verklaard en krijgt hij
een boete van 25 gulden. (4). Er b l ijft hem niets anders over
dan een aandere oploss i ng te zoeken om zijn bedrijf voort te
zetten: het bouwen van een eigen oven of uitwijken naar een
stad waar pottenbakkers zijn pijpen kunnen bakken.

Gorinchem
Uiteindelijk besluit hij het p l aatsje Wi l lige- Langer ak in het
uiterste puntje van de provinci e Utrecht te verlaten en zijn
geluk te beproeven in de stad Gorinchem (Gorkum). Wanneer da t
precies plaatsvindt, is niet bekend, maar aangezien Robert
Bort het octrooi in 164 3 voor zes jaar weet te verlengen, kan
de productieve periode van Basti aen Cornelisz. Groenevel t al

593

,. . ·_ ·:·_•:~.·;_;·~_:. ·. t<•:·:~j.j.

. ·. ;,y, : _; ~ .-'~-

; ,: . .:.::-·. :-; '.•':'j;!,

:1 . . :· . ; :·\ ,;_:·:---.~~
~;:?~~• ·: ·, .. .-: _i ( :~--
,\
-~- ·,;
,(
;.;.. :.<<::/l~

Afb. 1

594

in 1640 in Gorinchem een aanvang genomen hebben . Aangezien het
p ij penmakersmerk BC (Bastiaen Cornelisz . ) aan hem word t toege-
schreven, kunnen pijpen me t dit merk al vanaf 1640 gedateerd
worden. (5) .
Op 13 me i 1645 heeft Bastiaen, nu pijpenmaker in Gorinchem,
een geschil met de Rotterdamse koopman Thoma s Goese, die a f -
l ossing eist van een schuld van 22 gulden en een stuiver voor
een geleverde par tij pijpaard e . Een commissie van wiJze mannen
lost het geschil op. (6).
Vijf maanden later eis t een marktschipper u i t Rott erdam de
voldoening van !3 ,60 aan vrachtloon en !4 ,- voor het vervoer
van 20 tonnen pijpaard e . De eis wordt aan de schipp er toege-
wezen. (7)
In 1661 lijken de financiële perikelen voorbij te zijn, want
dan koopt hij twee huizen aan de zuidzijde van de Korenbrug-
straat. (8) . Zoals we al in het begin vermeldden, raakt Bas ti-
aen in 1663 in ern s tig confl i ct met zijn Gor kumse co l l ega 's.
Nadien zal het onderlinge vertrouwen en de samenwerking met de
Gorkumse collega's wel onherstelbaar beschadigd zijn. In 1665
verkoopt hij zijn beide huizen aan de Korenbrugstraat. (9) .
Blijkbaar zijn het d ez elfde huizen aan d e Korenbrugs traat , met
dri e haardsteden , die hij aan Jan van Meerhout verhuurde . (10)
Gezien de drie stookplaatsen betreft het hier ongetwij feld een
bedrijfspand, geschi kt voor een p ijpenmakerij. Stookp laatsen
voor kachels voor het drogen en mogelij k een oven voor het
bakken van de pijpen. We mogen h ieruit opmaken, dat Bastiaen

in deze huizen zijn pijpenmakerij had gevestigd en dat hij
rond 1665 Gorinchem zal hebben verlaten.

Lauwereaht bij Utrecht

In 1666 woont de familie Groenevelt al in Lauwerecht, een am-
bachtsheerlijkheid gelegen aan de Vecht, ten noorden van de
s t ad Utrecht en het buitengerecht de Bemuurde Weerd . (11)
Wan t als op 27 februari 1666 het huwelijk van zijn zoon Corne-
lis Bastiaensz. Groenevelt in de Utrechtse Catharijnekerk

wordt vol trokken , woont de familie "buiten de Weert 11, of de

Bemuurde Weerd. Bastiaen Cornelisz . Groenevelt tr eedt hierb i j
op als getuige voor zijn zoon . (12)
Gezien de naam is dit de oudst e zoon van Bastiaen Cornelisz . ,
die ongetwij feld werkzaam is in de pijpenmakerij van zijn va-
der . Jonge kinderen werken al vroeg in het bedr ijf van hun va-
der . Gelegenheid om een ander vak te leren is er dan niet , zo-
dat ze later voor hun broodwinning zijn aangewezen op het am-
bacht, dat ze in hun jeugd hebben geleerd. De produkten uit
dit familiebedrijf zul len zeker, zoals dat ook i n Gorinchem

595

Afb. 2

gebruikelijk was ,
zijn voerzien van
een merk.
De Utrechtse pijpen
met het hielmerk CG
of GG , waarvan de
maker nog n iet ach-
t erhaald kon worden
kunnen nu zonder
bezwaar aan deze
pi jpenmaker sfami lie
t oegeschreven wor-
den. (Afb . 2)
Het merk CG (dat we
eerst als een fout-
je van de stempel-
maker zagen) staat
voor Cornelis Groe-
nevelt en GG moge-
lijk voor Gebroe-
der s Groenevelt.

Op 20- 4-1676 ver-
schijnen Jacobus
Bast iaensz . Groene-
velt en Aeltgen
Hermans van Rammel
voor de notaris
Schuy l enburg om de
voorwaarden te lat en va stleggen van hun voorgenomen huwelij k .
Dankzij di t notariële stuk met de vermelding "Jacobus Basti-
aensz . Groenevelt toebacxpijpmaeker" krijgen we bevest iging
v an het vermoeden , d a t de zoons van Bastiaen hun be staan v on-
den in de pi jpenmakerij .
Als op 16 mei 1676 in het Utrechtse Anthonius Gasthuis het h u-
welijk wordt voltr okken, tr e edt Bastiaen Cornel isz . Groenevelt
als getuige op voor zijn zoon . Bastiaen is ook getuige bij het
huwel ij k van zijn andere kinderen, nl. in 1670 bij het huwe-
lijk van z ijn dochter Cornel ia en zi jn zoon Herman in 1672 .
Bij het huwel ijk van Herman wor dt naast het adres " Bui t en de
Weert" bovendien vermeld, dat Herman Bastiaensz . uit Gorkum
afkomstig is!
Bas tiaen Cornel isz. Groeneve1 t l ee f t 2 1 jaar in Lauwerecht,nl.

596

van 1666 tot 1687. In dat jaar s terft Bas tiaen Groenevelt en
wordt hij op 13 maart gratis in de Utrecht se Jacob i kerk gezon-
ken en laat zijn vr ouw met mondige kinderen na. Zijn vrouw
Mechtelt Groenevelt Cornelisse vol gt hem op 21 september 1688.
Het fei t dat beide echtelieden gratis begraven werden, zegt
genoeg over d e benarde finaciële po sitie waarin deze pijpenma-
ker sfamil ie verkeerde. Zij deelden niet in de welstand van de
zo geprezen Gouden Eeuw! Pijpenmakers met een kle in famil iebe-
drijf, zoals die in Lauwerecht a ctief waren , hadden de groot-
ste moeite het hoofd boven water te houden.

Slot

Uit bovenstaande gegevens kunnen we samenvatten, dat Bastiaen
Cornelis z. Gro enevelt in 1640 pijpenmaker was te Willige-Lan-
gerak en in Schoonhoven tevergeefs probeerde ziJn piJpen te
laten bakken. Verder dat hij kort hierna als pijpenmaker in
Gorinchem werkzaam was en ruim 25 jaar later in 1666 in Lauwe-
recht neerstreek, waar hij in 1687 in behoeftige omstandighe-
den overleed. Inmiddels is de pijpenmaker Jacobus Bastiaensz.
Groenevel t in 1686 overleden err werd eveneens gratis begraven.
In 1690/91 wordt ene Cornelis van Groenevelt nieuw bur ger van
de stad Utrecht. Waar schijnlij k is dit Corneli s Bastiaensz .
Groenevelt, die met dit v erworven burgerschap een mogelijkheid
zag om zich in een andere stad te vestigen. De andere manne-
lijke telg van het pijpenmaker sge slacht Groeneve lt, Herman, o-
verlijdt in 1708 en wordt door de diaconie in de Utrechts e Ja-
cobikerk begraven.

NOTEN

1 Rechtelijke Archieven van Gorinchem en het Land van Arkel , inv. nr. 165 ,
4 juni 1663 .

""'2 J. van der Heul en e.a., Tabaks pijpenni jverheid in Gorinchem ,1 992 , p. 32 .
3 O.A. Goedewaagen, Schoonhoven als concurren t van de Goudsche pi jpenstad ,
Die Goud e 1943, p. 144.
4 D. H. Duco, De kleipij p in de Zeventiende-eeuwse Nederland en , The Archae-
ology of the Clay Tobacco Pipe, v Euro pe 2, 8.A. R. Internationa l Series
106(ii ), 1981, p . 231.
5 J. Van der Heule n e.a., Tabaks pijpennijver heid in Gorinchem, p. 84-85.
6 ibidem p . 31.
7 ibidem p. 31.
8 R. A. 471, folio 82-82v .
9 R. A. 475, f 15.
10 J. van der Heulen, e.a. Tabakspijpcnnij verheid in Gorinchem, p . 32.
Il Hier woonden vanouds de Utrec htse pottenbakkers , die in hun ovens de
pijpen en pijpenpotten bakten voor de pijpenmakers .
12 !?.K. Smiesing en .J.P. Brinkerink, Onder de rook van Utrecht, 1988, o .a.
p . 46. Gegevens Fam. Groenevelt zij n afkoms tig uit de Doop-, Trouw- en
Begraafr egister s va n de Utrec htse Gemeentelijke Archiefdienst .

Met dank aan de heer A.J. Busch, :irchi.varis van Gorinchem, d ie zo vrien-
delij k was de archie fstukken in noten 1, 8 en 9 te verduidelijken.

597


Click to View FlipBook Version