Verantwoording van het gebruikte materiaal
Het merendeel van de hier genoemde pijpen zijn aanwezig in de collectie
van Maurice Raphaël. De met • gemerkte pijpen ontbreken daarin en zijn
in de collectie van Ruud Stam opgenomen, terwijl de met ** gemerkte
pijpen alleen in de collectie van het Pijpenkabinet voorkomen.
Lijst van reclameteksten op Bonnaud-pijpen
Dranken - Wijn:
RONAL GENTIANE QUINA
GENTIANE THEJY
QUINA SAMSON
QUINA PHILIPPART AU VIN DE CUQUES AIX B.D.R.
KINA PERRIER
APERITIF MUGNIER
AMARA BLANQUE NICE
FERNET BRANCA NICE
L'A MER PICON
BIERE A RLEN MONT BELIA RD •·
BIERE PHENIX
BIERE A RLEN
RHUM FOX LAND
CHAMPAGNE MOET ET CHANDON
VINS CAVES KUHFF
BREMOND VINS LIQUEURS CARQUEIRANNE
Brasseries- Restaurants:
BRASSERIE CANNEBIERE
BRASSERIE GUILLOTIERE
BRASSERIE DE ST. ETIENNE
BRASSERIES DE MAXEVILLE
JOURDAN VINS RESTAURANT 124 R. DE GRENELLE
Bars- Cafés
Vve ALLAIS BAR DU TELEGRAPHE
BAR MONCEY 78 Crs VITTON GARE GENEVE
BAR FABRE MOURILLON 1902
AU DEPART CAFE VINS CHENILLOT
Vve FERRIER CAFE DE LA PAIX
CAFE DE LA LUNE
CAFE CENTRAL
CAFE CASTILLE
CAFE DE LA ROTONDE
CAFE DE LA TERRASSE
74 2
Taboes- Taboes liqueurs- Vins Taboe - Café taboe
Vve VINCENT TABACS
DEMICHELIS TABACS
RUON FILS TABA PLAINE
BAILLETABAC
BERTA TABACS
CAMOIN TABACS
J. CHAMP TABACS 1903
BOUICHOU TABACS R. LAFAYETTE 45
GASQUET TABACS PUGET V ILLE
NATTE TABACS 1904
JOUFFRET TABACS 1903
Vve BLANC TABACS LA CRAU
MON CHATAIGNIER TABAC 1905
TROTOBAS TABACS
CIVETTE TOULONNAISE
CRESP TABACS HYERES
MON LINDENLAUB 38 RUE MAROC TABAC
DESCHAMPS TABAC RUE DU MAROC 38
MON RIC ROS R. VERCINGETORIX 108 TABAC
JOULIA TABAC Anue ST OUEN 156
MON RAGUENEAU 240 R DE CHARENTON TABAC
MON MOUREZTABAC Av . DE CLICHY 162
GOSNETTABACS RUE D E LONCHAMPS
MON BROUSSE TABAC Fg ST MARTIN TABACS
BOUGLEREAU TABAC 118 Av. CHOISY
MARGERAND TABAC 40 R. MARCADET
MON GINISTY TABAC R. DE BALAGNY 37
HARTMAN TABAC Fg ST MARTIN
LUCIANI TABACS LIQUEURS
RENOUAL TABAC LIQUEURS
RATEAU TABAC LIQUEURS AUBERVILLIERS
DAUMAS TABACS LIQUEURS RUE DE RENNES
DAUMAS TABACS LIQUEURS RUE ·cARNOT
SECOND TABACS UQUEURS
TABAC LIQUEURS BOISY DANGLAS GAILLARD
TABAC JULHES LIQUEURS
TABACS LIQUEURS VANIDE
BERTA TABACS LIQUEURS
LOMBARD TABACS LIQUEURS TOULON
COULOMB TABACS LIQUEURS TOULON
GROITIER TABACS UQUEURS TOULON
DOMINGUE TABACS LIQUEURS MOURILLON
VENTRE TABACS LIQUEURS MOURILLON
J . GRAILLE TABACS LIQUEURS OLLIOULES
Ant. BLANCS TABACS UQUEURS SANARY
CARRETIERTABACS LIQUEURS LA CRAU
AU GLOBE ROUGE VINS TABACS
VINS TABACS MARTY CRETEIL
DENIS VINS TABACS
DANIEL V INS TABACS
743
CIFERGUE TABACS VINS PLACE PEREIRE
L CHATELAIN VINS TABACS 240 R. DE CHARENTON
V INS L. CHATELAIN TABAC
TEISSEDRE VINS TABAC 144 R. DE GRENELLE
L. NOITEL V INS TABACS 1909
A LA ROTONDE CHEVALIER CAFE TABAC
CAFE DELBECQ TABAC
CAFE REVERDY TABAC
CAFE REMILLETTABAC •
CAFE BEAUCAMP TABAC • •
COSTE BAR TABACS LA GARDE
Handelaren
CHAUSSURES DUPRE FILS CARPENTRAS
AMBLARD DISTILATEUR Me JANNES ALLAIS
POIVRE EPICE RABELAIS
H. DAUSTRI DENTISTE A TERRE NOIRE. LOIRE
BOUILLIE BORDELAISE SCHLOESING
ENGRAIS ANIMALISES J .B. BOTTIN MARSEILLE
FERNET BRANCA NICE •
ETIENNE PICHOT
J. MIRAULT287 R. LECOURBE 1904
M. JOULIA Anue DE ST OUEN
AUX TROIS MOUSQUETAIRES 86 R. ST ANTOINE
DECAGNY 61 RUE ST ANTOINE
MARATONE LA LOUBIERE
BOUICHOU es LAFAVETTE 45
BIZET HYERES
BOCK GRUBER '*
Tentoonstellingen - Verenigingen - Souvenirs - Wensen
EXPOSrTION DE LYON
EXPOSITION COLONIALE MARSEILLE
EXPOSITION COLONIALE
EXPOSrTION 1906
CERCLE DU CREUSOT
CERCLE DE L' UNION
SOUVENIR DE L'AMI LEON DE MARSEILLE
SOUVENIR DE NICE
BIZET BONNE ANNEE
Literatuur
Raphaël, Maurice: La p ipe en terre, son périple a travers la
France. Editions Aztec, 1991
744
EEN BEZOEK VAN P.A. REMNICH
AAN DE PIJPENFABRIEK VAN HENDRIK HERBUS TE GOUDA
door Ruud Stam
Van Walter Morgenroth kreeg ik een in 1809 gedrukt verslag van het
bezoek van P.A. Remnich aan de pijpenfabriek van Hendrik Herbus (1).
Onderstaand laat ik, na een korte levensbeschrijving van Hendrik Herbus,
een zo letterlijk mogelijke vertaling volgen, die ik van enige noten heb
voorzien.
Hendrik Herbus werd op 20 april 1774 gedoopt als zoon van de
pijpenmaker Willem Herbus en Maria Schouten (2).
Op 21 oktober 1792 trouwt hij in de St.-Janskerk met de eveneens uit
Gouda afkomstige Maria Koolmees (ofwel Marijgje of Matje). Zij wonen in
de Keijzerstraat.
Op 5 augustus 1796 legt Hendrik Herbus zijn meesterproef af en betaalt als
inleggeld 14 gulden.
Op 4 oktober 1796 koopt hij voor 8 gulden het merk Wapen van de Voc
met de letter A uit de boedel van Jacobus de Jong.
In augustus 1806 draagt zijn moeder de pijpenmakerij en tegoeden en het
recht op het merk de /Jss/ee over tegen haar onderhoudskosten, inclusief
een begrafenis en voldoening van haar schulden en bovendien 1500
gulden voor haar eNen (dit zijn de broers en zussen). De overeenkomst is
niet op zijn vrouw Maria Koolmees overdraagbaar, als zij hertrouwt,
behoudens het merk de /Jss/ee en een deel van de boedel.
Op 11 juni 181 1 erft Hendrik het merk de /Jsslee van zijn vader. In 1816 koopt
hij een huis in de Peperstraat. Hij sterft op 2 mei 1824. Eind juli 1824 b lijkt de
nalatenschap m inus schulden van Hendrik Herbus fl. 4257,50 3/4 te
bedragen. Dit is voor die tijd voor een pijpenmaker een hoog bedrag.
Aangenomen kan worden, dat de weduwe Maria Koolmees het bedrijf
voortzet tot haar dood.
Op 26 december 1824 verkoopt Maria Herbus het pand Keizerstraat 51 .
Op 20 juli 1827 maakt Matje Koolmees, weduwe van Hendrik Herbus, haar
testament. Zij is blind doch in volkomen bezit van haar verstand. Dochter
Adriana Herbus krijgt het huis in de Kleiwegsteeg. Executeurs worden de
pottenfabrikeur Cornelis de Jong en de pijpenfabrikeur Arnoldus van
Straaten. Maria Koolmees sterft in juli 1830. Op 27 juli van dat jaar wordt
haar boedelinventaris opgemaakt. In oktober worden uit de boedel 8
huizen en 2 tuinen verkocht. Dit duidt wederom op de hoge welstand van
deze familie.
Hier volgt de vertaling: 'stenen Tabakspijpen · (3)
745
Nu kom ik weer op een echt Hollands artikel, waarvan de produktie ner-
gens ter wereld de Hollandse volmaaktheid haalt, laat staan overtreft. Dat
zijn de stenen tabakspijpen. De enige zetel van de volmaaktheid van dff
artikel is, zoals algemeen beweerd wordt, Gouda.
Mij was de pijpenfabrikant Hendrik Herbus in Gouda aanbevolen. Een
goede trouwhartige man, die voor mij beslist niets verborgen wilde houden.
Hij toonde mij alle stappen van de bewerking. Vervolgens zijn we gaan zit-
ten om het volgende verkorte memorandum op papier te zetten.
Vroeger gebruikte men in Gouda aarde uff Rouen voor de fabricage van
pijpen. Tegenwoordig komt de klei uff Brabant, voorname/ijk u;t de omge-
ving van Leuven en wel in verschillende lichtere en donkerder soorten. Uff
hetRijnland wordt thans weinig klei aangevoerd.
Voor de hele bewerking van de pijpen zijn tegen de dertig handen (4) no-
dig . De twee soorten ruwe klei worden in een ton water gedaan. Een on-
misbaar bestanddeel is de schrobbe/es (5), waaronder men het afval van
toebereide klei uff de vormen verstaat. Off alles wordt grondig door elkaar
gekneed en blijft 24 uur in de ton. Daarna gaat de massa in een kuip ge-
durende 24 uur en van daaruff in een paardenmolen, waar de klei nat
door elkaar gemalen wordt. Uit het hieru;t ontstane deeg worden de ruwe
rollen voor de pijpen gemaakt, die vervolgens tot de gewenste mate van
kneedbaarheid worden gedroogd.
Nu komen ze in een koperen vorm en wordt een metalen draad door de
steel gehaald om het rookkanaal aan te brengen. Daarna worden ze ge-
polijst (6), van een merk voorzien en worden ze verder gedroogd. De kop
wordt met een vuursteen (7) glad gemaakt (geglaasd). Uffeindelijk steekt
men ze in een grote pot, waar in het midden een steun omhoog steekt,
waartegen de pijpen naar grootte, met hun omhoog stekende stelen,
piramidevormig samen komen en boven met een ring gesloten worden. Zo
zendt men ze naar de, van de fabriek gescheiden, bakkers, waar ze een
stookproces met Friese turf gedurende driemaal vierentwintig uur moeten
doorstaan (8).
Als ze de bakkers verlaten hebben, dompelt de fabrikant ze in een met
water uitgekookte samenstelling van groene zeep, witte was en potas, op-
dat de lippen niet door het ruwe aankleven verwond worden. Daarna
wrijft men ze nog met lappen om de glans aan te brengen. Als laatste
worden ze gesorteerd en in manden, kisten of vaten verpakt.
Er is een verschil tussen fijne en 'porceleijne" pijpen, welke laatste iets duur-
der zijn. De eerste worden, als ze uff de vorm komen, eenvoudig, de
tweede met een ijzer gepolijst. De porceleijne hebben aan de zijkant van
de hiel (hieltje of klikje (9)) slechts een, de fijne echter twee stempels (lO).
In het algemeen worden de pijpen naar hun lengte in duimen ingedeeld
en aangeboden. De 37, 33, 29 en 25 duimspijpen en andere dergelijke
lengtes behoren tot de grootste klasse; de beide eerste soorten gaan alle-
maal naar het buffenland. Dan volgende maatpijpen van 21 duim: de on-
746
dermaatse pijpen van 19 duim; de kantoorpijpen van 17 duim en tot slot
de korte pijpen van kortere maar onbepaalde maat. Het is noodzakelijk
om op te merken dat de bovenstaande opgaven van maten te begrijpen
zijn in de ongebakken toestand van de pijp, want tijdens het bakken en
drogen krimpen ze zichtbaar.
Er zijn nog meer dan dertig verschillende benamingen van pijpen, bijvoor-
beeld: 'Kluchten· voor Turken en Negers; "Musjes· (l l), voor het gewone
volk in Overijssel; 'Kleine Engelse· (12), voor de boeren in Noord-Holland;
'Bullekopjes' (13) voor eenvoudige lieden in Amsterdam; 'Draaistelen' voor
oude mensen; 'Knoop-pijpen·, met gewonden stelen (14); 'Koetsiers· voor
de koetsiers: "Snoekekopjes": "Snoekeschenkjes": "Casjotten· (15); enz.
Zoals bekend bevindt zich in iedere mand een bonte pijp; deze wordt in
het Nederlands bruidegomspijp of kermispijp genoemd. Sinds enige tijd
maakt men ook sigarepijpjes ofsigaremondstukken.
De grote voordelen van de Goudse pijpen zijn hun sterkte en gladde af-
werking. De fabrikanten in Gouda hebben zich vanouds beijverd elkaar te
overtreffen. In het ene gebied is men het meest gesteld op de produkten
van de ene fabrikant, in het andere gebied op die van de andere. Daar-
om was het nodig dat iedere fabrikant een eigen, door hem zelf gekozen
stempel, die je op de hiel van de pijp kunt vinden, persoonlijk gebruikte. De
stempels van de fabrikanten zijn in hun gildehuis (16)op een bord afge-
beeld en het is niemand geoorloofd het stempel van een ander na te ma-
ken. Hij moet het door koop, erfenis of pacht rechtmatig verworven heb-
ben.
Vroeger, en wel pas 40 of 50 jaar geleden, kon men nog uitgaan van 9 tot
10.000 mensen die hun brood vonden in de pijpennijverheid. Dit aantal is
nu tot bijna de helft verminderd. Want men maakt de waar in vele plaat-
sen na; ook zijn er meerschuimen, houten en porseleinen pijpekoppen en is
in niet mindere mate het sigarenroken opgekomen. Bovendien zijn de an-
ders zo grote zendingen naar de beide lndiën gestopt. De binnenlandse
consumptie zal echter aanzienlijk blijven; vooral omdat men in Holland zo
verspillend met deze waar omgaat. In Gouda laat men, bij een vrolijke
dronk, de zware smokers en pijpenbrekers hoog leven.
De bovengenoemde fabrikant Herbus is in staat wekelijks 200 gros pijpen te
leveren; hij heeft 45 tot 50 arbeiders (17).
In Schoonhoven, Gorinchem en Alphen worden ook pijpen gemaakt, die
echter bij die uit het wereldberoemde Gouda ver ten achter blijven.
Noten
Remnich, Tageb uch, S. 247-253. Met dank aan Walter Morgenroth voor het beschik-
baar stellen van d eze beschrijving.
2 Duco. Biografische gegevens.
3 Bedoeld worden kleipijpen.
4 Bedoeld worden handelingen.
5 Onjuiste term, zie Duco. Techniek, p. 131.
747
6 Vermoedelijk w ord t het behandele n va n d e p ijp en met een smoier b e doeld.
7 Stam , Vondsten, p . 67. In d it a rtikel wordt een 18-eeuwse vuursteen d ie waarschijnlijk
ged iend heeft voor het glazen v a n p ijpen, a fgeb eeld . Vuursteen was een goed kope vervan-
ging van agaat.
8 Deze stooktijd is e rg la ng. Vermoed elijk is dit inc lusief het a fkoelen van d e ove n . Zie
Duco, Techniek, p . 132.
9 Vermoedelij k is d it door Remnic h verkeerd g enoteerd en wordt hakje bedo e ld .
10 Duco, Kleip ijp, p 44. Bed oeld w orden de stempels "Wap en van Gouda " e n d e "S".
l l Worden hier Mutsjes b edoeld?
12 Duco, Naam, p . 11 .
13 Id em. p. 6.
14 Bedoe ld zijn krulp ijpen.
15 Meulen, Ka sjotte, p p . 574 t/m 576.
16 Bed oe ld wordt g ild ekamer.
17 Duco, Biografische g egevens. Uit een lijst van pijp e nma kers e n hun personeel van
1810 b lijkt, d a t in d e p ijpenmakerij 38 personen w erkzaam zijn , w a aronder 20 vrouwen (o.a.
A d ri a na en Maria Herbus).
Literatuur
Duco, D.H., Biografische gegevens van pijpenmakers in Gouda. Amster-
dam, 7976 e.v. (Documentatieb estand Pijpenkabinet, Amsterdam.
Duco, D.H. , De naam van de pijp. Pijpelijntjes V91), 1979.
Duco, D.H., De techniek van het pijpenmakersbedrijf te Gouda. In: Davey,
P., The Archaeology of the Clay Tobacco Pipe IV. BAR International Series
92, Oxford, 1980.
Duco, D.H., De Nederlandse Kleipijp, Handboek voor dateren en determi-
neren. Leiden , 1987.
Meulen, J. van der, Kasjotte pijpen. PKN XVI, 64, 1994.
Remnich, Ph. A., Tagebuch einer der Kultur und Industrie gewidmeten Reise;
Orig inal-Beiträge zur eigentlichen Kenntnisz von Holland. Erster Band. Tübin-
gen in der J. G. Cotta 'schen Buchhandlung; 1809.
Stam, M.D.A. en Stam, R.D" Twee bijzondere vondsten uit Reeuwijk. PKN XI,
43, 1988.
NIET VERGETEN
'V'E2(ZJEJvfU.9l.9l2(5J.9lJI2(~'E'll~
'l1Tl{'ECJ-{'I
ZATERDAG 11 EN ZONDAG 12 NOVEMBER 1995
VAN 10 TOT 17 UUR
ENTREE FL. 12,50 MAAR MET REDUCTIEBON FL. 10,00
748
l1se JAARGANG NR. 71 JANUARI, 1996 1
INHOUD VERZAMELBEURS EINDHOVEN 749
NIEUWE LITERATUUR 749 760
TENTOONSTELLING OVER DELFTSE PIJPENMAKERS 752
EEN PIJPEKOP UIT 1895 750
PIJPEN EN TABAK IN DE BEELDVERHALEN VAN WILHELM BUSCH 753
HET MERK DEBIERBOOM 759
ENIGE TEGELS MET ROKERS 761
EEN 19E-EEUWSE STORTPLAATS LANGS DE NIEUWE SCHIPSLOOT 762
DE TABAKSDOOS VAN ADMIRAALZO UTMAN 767
EEN UNIEKE MUSEUMCOLLECTIE 769
NIEUWE LITERATUUR
Richard Carleton Hacker, The Uftimate Pipe Book. 1995, ISBN
0233989684, 288 pagina's, gebonden, prijs ca fl. 63,-.
Het boek dat ca 200 zwart/w'rt en .12 kleurenillustraties bevat, is een geheel
bijgewerkte herdruk over het pijproken. Het behandelt vrijwel alles wat de
pijproker wil weten, van de geschiedenis van het roken tot waar men de
beste pijpen en tabakken kan vinden.
Te bestellen bij: Nilsson & Lamm, Pampuslaan 212-214, 1382 JS Weesp.
E. Zimmermann, Fajki Gliniane, Gdansk 1994.
In d'rt boek met (helaas) een Poolse tekst worden veel Goudse pijpenvond-
sten beschreven, die bij plaatselijke opgravingen te voorschijn zijn geko-
men. Verder bevat de publikatie informatie over de 17e- en 18e-eeuwse
pijpenmakerijen in Donzig en _determinatie van pijpen u'rt Roscin en
Zborowskie. Nadere informatie bij J. van der Meulen, adres binnenzijde van
de omslag.
VERZAMELBEURS EINDHOVEN
Voor de derde maal wordt er een grote verzamelbeurs "De Collectors Fair"
in Eindhoven georganiseerd. Deze zal op 20 en 21 januari 1996 plaatsvin-
den in het Beursgebouw, Lardinoisstraat 8. Voor nadere inlichtingen: tel.
040-463626 of fax 040-445533 of schrijven naar antwoordnummer 10223,
5600 VB Eindhoven.
749
EEN PIJPEKOP UIT 1895
door F. Tymstra
In 1883 werd van mei tot oktober in Amsterdam een groots opgezette we-
reldtentoonstelling gehouden op het terrein achter het Rijksmuseum. In de
door de Franse architect C. Fouquiau ontworpen gebouwen werden de in-
zendingen van 27 landen tentoon gesteld. Deze "Internationale koloniale
tentoonstelling te Amsterdam" telde in totaal 1.300.000 bezoekers en was
een groot succes.
In 1895 werd vrijwel op hetzelfde terrein opnieuw een grote tentoonstelling
gehouden. In beginsel zou deze bedoeld zijn voor het hotel- en reiswezen,
maar werd in haar opbouw uitgebreid met alle nieuwtjes op het gebied
van de handel en industrie. Hoewel het geen officiële wereldtentoonstel-
ling betrof, werd deze naam door de organisatoren er wel voor gebruikt.
De grootste attractie was het stedeke "Oudt-Hollandt". Poorten, huizen en
oude gebóuwen in ons land werden nagebouwd. Het mooiste was de na-
tuurgetrouwe nabootsing van het middeleeuwse Amsterdamse stadhuis.
Maar ook het mooie grachtje met de zwanen en de oude gevels met op-
schriften maakten diepe indruk. (1)
Op de tentoonstelling was de fa. A. Ratelband & Co aanwezig,
sigarenfabrikant uit Haarlem. Hij bracht in het stadje Oudt-Holland 'In
d'rookende Moor' en 'Jan Toeback' • sigaren, tabak en oud-Hollandsche
pijpen tegen gereede penningen aan de man·.
Het nabootsen van historische gebouwen op tentoonstellingen was aan
het einde van de 19e eeuw in zwang geraakt. In 1894, een jaar eerder,
werd op de "Exposition Internationale D'Anvers" een l 7e-eeuwse buurt uit
Antwerpen nagebouwd. N.a.v. deze tentoonstelling bracht de firma Prince
uit Gouda een pijp uit met de tekst: WIJK OUD ANTWERPEN 1560 / TEN-
TOONSTELLING ANTWERPEN 1894. (2)
Ook de tentoonstelling in Amsterdam kende zijn eigen herinneringspijp. Vo-
rig jaar werd in Amsterdam een pijpekop gevonden met aan de voorzijde
de tekst: WERELD TENTOONSTELLING AMSTERDAM 1895, en aan de achter-
zijde de afbeelding van een van de gebouwen. Op de steel heeft een
tekst gestaan: J ? G (P).... / .....RDAM. Is deze 100-jarige ook een produkt
van de firma J. Prince? De pijpekop heeft een bekermodel en is 47 mm
hoog. Duidelijk is te zien, dat men voor de fabricage een bestaande
gladde mal heeft gebruikt, waarin voor deze gelegenheid de letters en de
gravering werden aangebracht.
NOTEN 1 J.H. Kruizinga en J.A. Banning: Amsterdam van A tot Z. (1966) Blz.
582-583.
2 Tony Oost: catalogus "Vier eeuwen roken". (1986) Blz. 56. Uitgave:
Volkskunde Museum Antwerpen.
750
TENTOONSTELLING OVER DELFTSE PIJPENMAKERS
De gemeentelijke Archiefdienst Delft organiseert in samenwerking
met L.F.J.R Bracco Gartner
van 16 januari tot en met 29 maart 1996
een tentoonstelling over Delftse pijpenmakers. Vooraf in de 17e eeuw
werden in de "derde stad van Holland" veel pijpen geproduceerd. In
de archieven is speurwerk verricht naar namen van pijpenmakers in
deze periode. Een aantal van hen kan in verband worden gebracht
met de merken op pijpen die in de Delftse bodem zijn gevonden. De
combînatie van archiefbronnen en archeologische vondsten geven
een boeiend beeld van een kleine maar niet onbelangrijke nijverheid
in Delft.
Op de tentoonstelling worden niet alleen produkten van de Delftse
pijpenmakers getoond, maar ook is te zien welke techniek zij
hanteerden en wat er over hen in de archieven is gevonden.
Behalve aan de pijpenindustrie wordt aandacht besteed aan de in
Delft gemaakte accessoires voor tabaksgebruikers, zoals kwispedoors
en testen. Verder zijn originele aardewerken tegels en borden te
bewonderen, waarop pijprokers zijn afgebeeld.
Ook de latere tijd komt aan bod. Vanwege de historische band
tussen Delft en het huis Oranje-Nassau is een apart thema gewijd aan
de Oranjepropaganda op tabakspijpen, vooral in de 18e en 19e
eeuw. Ten slotte toont de oudste nog bestaande Delftse
aardewerkfabriek De Porceleyne Fles een keuze uit zijn assortiment
moderne pijpen, die tegen aantrekkelijke prijzen worden verkocht.
De tentoongestelde voorwerpen zijn behalve van Bracco Gartner
afkomstig uit de collecties van L.P.C. Geenen te Delft, A. Leewis te
Vlaardingen, de Archeologische Dienst Delft, Niemeyers
Tabaksmuseum te Groningen en Don Duco's Pijpenkabinet te
Amsterdam.
De Gemeentelijke Archiefdienst
is gevestigd in het hart van de oude binnenstad
Oude Delft 169,
op tien minuten lopen vanaf het station, en is geopend
van dinsdag tot en met vrijdag van 9.00 tot 16.15 uur.
752
PIJPEN EN TABAK IN DE BEELDVERHALEN VAN WILHELM BUSCH
door Lodewijk van Duuren
Vrijwel het gehele oeuvre van Wilhelm Busch riekt naar tabak, want deze
19e-eeuwse dichter en schilder heeft vooral in zijn "Bildergeschichten", een
soort stripverhalen, verbazend veel tabak verwerkt. Enkele aspecten van
het tabaksgebruik in zijn beeldverhalen komen in dit artikel naar voren.
De stelling aan het begin kan wellicht onderbouwd worden met een kleine
statistiek over het tabaksgebruik in zijn verhalen. Van 69 verhalen (in 1,3 en
4) hebben er 36 iets met tabak van doen. In 2 verhalen speelt de pijp of
het snuifje een hoofdrol. In 14 verhalen spelen pijp, sigaar, sigaret of snuif
een onmisbare rol. In de overige 20 behoren ze tot de aankleding van het
verhaal. Bij deze telling is alleen gekeken naar de tekeningen, want vaak
wordt echter ook in de tekst op de een of andere wijze over roken, tabak
of pijp gesproken.
Het verhaal dat geheel over snuif gaat, is afgebeeld in afb. 1. Van het ver-
haal over de pijp is het titelbeeld in afb. 2 opgenomen. De pijp spant de
kroon bij Wilhelm Busch, namelijk in 21 verhalen. Sigaren (of sigaretten, het
verschil is meestal niet duidelijk) staan op een goede tweede plaats met 18
verhalen. Snuiftabak speelt een geringere rol en komt in 4 verhalen voor.
Niet alleen in zijn stripverhalen maar ook in zijn schilderijen en tekeningen
komen pijp en sigaar voor. Er zijn verscheidene (zelf)portretten met sigaar
en pijp bekend. Eén daarvan heeft zelfs de titel: "das Tonpfeifchen". Op
een schilderij van zijn kamer staat een lange porseleinen pijp tegen een
stoel aan (7). Hij is van hetzelfde type als de pijp in het verhaal van
"Eispeter", rechts op afb. 3.
753
Het snuifje
Dt :'lrbeid v3n een recensent JJij tracht, op zoek naar een funeste
Bestaat uit zitten op 1.ijn krent. Kenschets, 1.iJn hersens uit te mesten.
Wat hij bedenkt is zo stupide. Een ste,:ig snuifje brengt, hoopt hij,
Zijn muifdoos, die moet uitkom$t bil·den. Wel leven in de brouweriJ.
Maar zelfs de genialiteit Door iachcjes aan zijn neus te t:rckk<.·n
Vraagt om een incubatietijd. Denkt hij Je oerknal op te wekken.
Afb. la
754
Een ninke boeren,akdock doet Tenslotte kan men 'het' bereiken
Een meestcrdcnkcrook vaak goed. Door rechtstreeks in de zon te kijken.
De spanning stijgt als nooit tcvon.·n. Hatsjie! - Oc kunst v.tn 't recenseren
Let op! - hier wordt iets groots geboren! Ligt in het aldus cxpfod rrc-n.
De parc:ls der besprt'ck kunst :iijn Het n iezen is voor de kritiek
Te danken aan ' t verstopte b rein. De be~te hersengymnast iek!
Wilhelm Busch 1869 Afb. lb
755
Afb. 3
In het algemeen dient het tabaksgebruik het kleinburgerlijke en boerenmi-
lieu te typeren, dat zo kenmerkend is voor de meeste verhalen van Wilhelm
Busch. Meestal zijn het lange porseleinen pijpen, maar ook korte porselei-
nen pijpen en kleipijpen komen voor. Soms vervullen de pijpen een bijzon-
dere rol, bijvoorbeeld als instrument om water over de cello van de buur-
man uit te storten (afb. 4).
Afb. 4
Het verschil tussen sigaren en sigaretten blijkt meestal alleen uit de tekst. Ik
heb daarin maar eenmaal het woord "sigaret' opgemerkt. Monsieur
Jacques in Parijs die tijdens het beleg van 1870 aan alles te kort heeft, is op
de inhoud van zijn matras aangewezen, als hij een sigaret wil draaien
(tabakssurrogaat, afb. 5).
756
Sigaren worden ook
gebruikt om een ezel
aan te vuren (afb. 6).
Het sigarepijpje is ove-
rigens ook in de mode
(afb. 7).
De snuif wordt steevast
tussen duim en wijsvin-
ger of op de duim uit
een vierkant doosje
genomen.
Hieronder volgt in het
kort het levensverhaal
van Wilhelm Busch,
grotendeels overge-
nomen uit zijn autobi-
ografie (1). Wat sigarenen betreft is Monsieur Jacques
Op 15 april 1832 werd
al op de inhoud van zijn matras aangewezen
Heinrich Christian Wil- Afb.5
helm Busch in Wieden-
sahl, een dorp bij Hannover, geboren, zoon van de kruidenier van het
dorp. Zijn vader was nogal behoudend, want hij rookte altoos pijp en nooit
sigaren; gebruikte ook nooit lucifers maar bleef trouw aan tondel, staal en
vuursteen of fidibus.
Op negenjarige leeftijd verlaat hij het ouderlijk huis en wordt zijn opvoeding
toevertrouwd aan zijn oom Pastor Kleine. Zijn vaders wens was, dat hij ma-
Afb. 6 Afb.7
757
chinebouwer zou worden en dus ging Busch in 1847 naar de polytechni-
sche school in Hannover. In deze periode raakt hij aan het bier en aan de
tabak. Busch was een echte kettingroker, d ie tot zijn dood zou blijven ro-
ken. Hij breekt echter zijn studie af en gaat naar de kunstacademie in Düs-
seldorf in 1851. Daarna zet hij zijn kunststudie voort aan de Koninklijke Aca-
demie van Beeldende Kunst te Antwerpen, waar hij in aanraking komt met
bekende Hollandse meesters als Teniers, Brouwer, Hals, Rembrandt en Ru-
bens. Deze oude meesters zijn een belangrijke inspiratiebron voor Busch. Hij
woont in Antwerpen bij barbier Jan en diens vrouw Mie. Met een
"Tonpfeife" in de mond zit hij met hen en de naburige mandenvlechter,
horlogemaker en blikslager voor de huisdeur. Na een typhusaandoening
keert hij terug naar zijn geboortedorp Wiedensahl. Daar luistert hij naar de
verhalen van de ouderen. Van een man vertelt Busch: "In de hoek bij de
kachel staat zijn leunstoel, rechts aan de wand hangen de korte pijpen.
Unks van de kachel staat de tabakspot met inlandse tabak en nadat de
pijp gestopt is, de eerste trek genomen en de rook omhoog kringe~ begint
hij met de verhalen die zijn overgeleverd.·
In 1859 publiceert Busch zijn eerste bijdragen in het satyrîsche weekblad
'Fliegende Blätter". Vele beeldverhalen die hem beroemd hebben ge-
maakt, zullen nog volgen. Het onderwerp in deze verhalen is meestal de
wat bekrompen brave kleinburger.
In 1884 verschijnt zijn laatste enigszins autobiografisch getinte beeldverhaal
"Maler Klecksel". In 1898 trekt Busch samen met zijn zuster in bij zijn neef Pas-
tor otto Nöldeke te Mechthausen. Daar sterft hij op 9 januari 1908.
Busch is tot op de dag van vandaag een van Duitslands geliefde schrijvers,
wat hij wellicht ook te danken heeft aan het feit, dat hij als een van de
eerste stripverhalenschrijvers mag worden beschouwd. Zijn roem komt tot
uitdrukking in de talloze vertalingen van zijn boeken, de oprichting van een
Wilhelm Busch-gezelschap, Wilhelm Busch-jaarboeken, een Wilhelm Busch
Museum in Hannover en een Wilhelm Busch-intercity van Hannover naar
Keulen.
Literatuur
1 WIiheim Busch. Sämttiche Bildergeschichten; alles was Busch bekannt und berührnt gemocht
hat. Gondran Verlag. Bayreuth. 1978.
2 WIiheim Busch. Die Bildergeschichten zwischen Flugblatt und Cartoon. Niedersächsische
Landesausstellung 150. Geburtstag von Wilhelm Busch. Hannover. 1982.
3 Wilhelm Busch beeldverhalen. vertaald uit het Duits door G . Komrij. Amsterdam. 1982.
4 Wilhelm Busch. Max und Morltz mit Plisch und Plum und Maler Klecksel. Emll Vollmer Verlag,
Wlesbaden, z.j.
5 Dieter Kirsch. "Wehe, wehe, wenn ich auf das Ende sehe". Wilhelm Busch und die menschliche
Bosheit. Sirene 5(3). 1990.
6 Dietrich Leube. Das Grosse Wilhelm Busch Buch. R. Piper & Co. Verlag. MOnchen/Zürlch
7 Gert Uedlng. Wilhelm Busch. Das 19. Jahrhundert en mlnlature. lnsel Verlag, Frankfurt am
Main. 1977.
758
HET MERK DE BIERBOOM
door Lodewijk van Duuren
Het is bij sommige merken bijzonder lastig om de
juiste benaming van het merk te achterhalen. Het
op afb. l afgebeelde merk heeft drie verschillende
benamingen gekregen: handschroef (Duco, 1978),
hangijzer (1) (Duco, 1982) (Van der Meulen, 1994)
en arendsklauw (Krommenhoek & Vrij).
Naar mijn mening is de juiste benaming van dit Afb. 1
merk : bierboom. Volgens het woordenboek (Van merk
Dale) is een bierboom een soort juk om biervaten de blerboom
en andere lasten te dragen.
Het bestaat uit een draagboom met daaraan een soort schenkelhaak (of
schinkelhaak). Een schenkelhaak is een stuk gereedschap dat gebruikt
wordt om vaten op te hijsen (afb. 2): het is een ketting (strop) met aan
beide uiteinden een haak.
Deze onderdelen zijn ook op het merk te zien: de
draagboom, de kettingen en de twee haken.
De blerboom is het symbool van de bierdragers die
soms in een gilde verenigd waren. Hoe een derge-
lijk gereedschap gebruikt werd, is te zien op een
gevelsteen (afb. 3) (Van Leeuwen, 1974), op gilde-
penningen van de bierdragers, op een prent van
Jan Luyken (Kolks, 1985), op een uithangbord (Van
Afb. 2 Lennep & Ter Gouw) en op een pijp (afb. 4) (Duco,
schenkelhaak 1987).
De bierboom is een merk uit de eerste hefft van de 18e eeuw, dat niet zo'n
lange tijd in gebruik is geweest. De oudste vermelding van het merk is uit
1709, als Pieter Jansz. Bakker zijn proef doet op 3 mei 1709 (Van der Meu-
ten, 1994)
Daarna wordt het merk genoemd in het
merkenboek van 1730 met Cornelis
Glasbeek als eigenaar; in het merken-
boek van 1746 wordt het merk niet meer
genoemd (Laansma, 1977).
Noten Afb. 3
1 Een hangijzer, ook wel haal, heugel, Bierdragers op gevelsteen
schoorsteenhaak of ketelhaak geheten
is een getand, verstelbaar ijzer, waar-
aan men een ketel boven het vuur
hangt. ( afb. 5).
759
Referenties
Anoniem, z.j. Gei7/ustreerde ka-
talogus van gereedschap. Knaap.
N.V., Groningen - (afb. schenkel-
haak)
D.H. Duco, 1978. Goudse pij-
pen. Amsterdam.
D.H. Ouco, 1982. Merken van
Goudse pijpmakers 1660-1940.
Lochem/Poperinge.
D.H. Duco. 1987. De Neder-
517 landse kleipijp, handboek voor
dateren en determineren. leiden.
Afb. 4 Z. Kolks et al., 1985. Kunst om
Bierdragers op pijp bier. Rijksmuseum Twenthe, En-
schede.
W. Krommenhoek & A, Vrij, z.j. Kleipijpen, drie eeuwen Nederlandse
kleipijpen in foto's. Amstelveen.
S. Laansma, 1977.Pijpmakers en pijpmerken
1724-1865. Arnhem.
Paul van leeuwen, 1974. Amsterdamse
uithangborden en gevelstenen. Amsterdam.
J. van Lennep & J. ter Gouw. Uithang-
tekens, gevelstenen en opschriften. Naar de
oorspronkelijke editie uitgegeven door
Foresta. Groningen.
J. van der Meulen, 1994. De 'gecroonde Afb.5
roos· en andere pijpenmakersmerken van Wapen van Zwij ndrecht
Gouda. Gouda & Leiden. met drie schoorsteenhaken
NIEUWE LITERATUUR
Lodewijk van Duuren & Peter Ritmeester.
Rokers en tabakspijpen op Nederlandse tegels.
Tegel 23/ 1995, pag 33-46.
Schriftelijk of telefonisch te bestellen bij het Tegelmuseum,
Eikenzoom 10, 6731 BH Otterloo. Tel. 0318591519.
Prijs fl. 10,- exclusief verzendkosten ( voor 1 ex. fl. 3,20)
760
ENIGE TEGELS MET ROKERS
~-®,;-
!;t''
r'
1
i
~- -
f ...
'm1c ·l@
~
á.
I . .. ·- -1 C••'. • '
" ·.•,·.·.· .
,. ·. ,- ~:·,:· .r
(~., ·.,·: .,..,.. ·. ...._
b·~-~~~
761
EEN NEGENTIENDE-EEUWSE STORTPlAATS LANGS DE NIEUWE SCHIPSLOOT
door R.S. van der Molen
Op 19 maart 1994 vond ik in het uitbreidingsplan 'Skipsleat' te Joure een
stortplaats van huisvuil. Het vondstcomplex was gelegen aan de nieuwe
Schipsloot, aan de noordzijde van Joure. Deze sloot, die in de eerste hetft
van de l6e eeuw is aangelegd, vormde een belangrijke verbindingsroute
tussen Joure en Akkrum ( l ).
Herkomst van het afval
Langs deze voormalige vaarroute heeft waarschijnlijk een dijkje gelegen.
Sinds de l 8e eeuw, en misschien zelfs nog eerder, werd dit dijkje
opgehoogd met huisvuil uit Joure. Dit huisvuil dat mogelijk afkomstig is uit
opgeschoonde beerputten of andere verzamelplaatsen van afval, werd
met een speciale afvalpraam naar dit dijkje toegevaren. Dat dit afval ook
gebruikt werd om meren en plassen te dempen, konden we in 1989 goed
zien, toen we de restanten vonden van een plas welke met afval gedempt
was.
Achttiende-eeuwse stortplaatsen
Helaas hebben we de l 8e-eeuwse stortplaatsen langs de nieuwe Schip-
sloot niet goed kunnen onderzoeken. Dit is voornamelijk te wijten aan on-
deskundigheid en verzameldrift die we toen hadden. Gelukkig zijn de
vondsten van die tijd (1989) wel geregistreerd, zodat het nog wel mogelijk is
om wat over de toenmalige (pijp)vondsten te vertellen. Ik laat in dit artikel
deze vondsten buiten beschouwing; misschien dat ik er in een later artikel
nog eens op terug kom.
Negentiende-eeuwse stort
De ontdekking van de stortplaats in 1994 was dus plezierig, omdat er eer-
der geen goed onderzoek naar (gesloten) vondstcomplexen gedaan was.
De stort bestond uit ongeveer negen kubieke meter huisvuil. Het grootste
gedeelte van dit afval bestond uit enige honderden scheNen aardewerk.
Aan dit aardewerk was te zien, dat de industrialisatie al op volle gang was.
Tussen het afval lagen fragmenten van industriële keramiek, welke afkom-
stig waren uit Engeland, Duitsland (?) en Maastricht. Ook lagen er tussen
het afval fragmenten van mineraalkruiken, welke afkomstig zijn uit het Wes-
terwald. Het overige afval bestond uit roodbakkend aardewerk, glas,
bouwmateriaal en enige pijpfragmenten. Grof gezegd dateren de voor-
werpen uit het derde kwart van de l9e eeuw.
762
Onderzoek van pijpfragmenten
Op zich heeft het onderzoek van de gevonden pijpfragmenten geen
spectaculaire gegevens opgheleverd. Toch is het belangrijk om •bij zulk
soort gesloten vondstcomplexen de gevonden pijpfragmenten te beschrij-
ven en in kaart te brengen. Als je plaatselijk deze vondstcomplexen in
kaart brengt en met elkaar vergelijkt, krijg je een beeld van de verschil-
lende makersmerken die door de plaatselijke winkeliers verkocht werden.
Als je deze gegevens landelijk gaat bekijken, kun je misschien een beeld
krijgen van het afzetgebied van de produkten van de verschillende pij-
penmakers. Het laatste zal echter onmogelijk zijn, omdat deze gegevens
niet geregistreerd worden. Misschien dat PKN-leden hier in de toekomst
nog eens een belangrijke rol in kunnen spelen.
De gevonden pijpfragmenten
In totaal werden op de stort negentien pijpekoppen gevonden. Alle pijpen
zijn afkomstig uit Gouda. Het grootste gedeelte van deze pijpen, 68%, is be-
rookt. Een kleiner gedeelte, 32%, is niet of nauwelijks berookt. Het lijkt er dus
op, dat de roker voorzichtig met zijn pijp omsprong.
Tabel 1
Het gebruik van de pijpen
mate van gebruik percentage
zwaar berookt 42%
middelmatig berookt 26%
32%
nauwelijks of niet berookt
Zoals eerder gezegd dateren de meeste voorwerpen uit het derde kwart
van de 19e eeuw. In deze periode werden de pijpen nog per merk be-
steld. We zien dan ook, dat slechts 16% van de gevonden pijpen onge-
merkt is; de gemerkte pijpen nemen dus een belangrijke plaats in.
De ongemerkte p ijpen bestaan uit twee hoornpijpen (afb. 1, 2) en een
korte pijp met rondbodemkop (afb. 3). Een van de hoornpijpen is beschil-
derd in gele, rode en bruine tinten (afb. 1). Het is echter niet duidelijk waar
deze pijp beschilderd is. Dit kan in Gouda zelf, of ergens anders, plaatselijk
gebeurd zijn. Het is ook niet duidelijk door wie de ongemerkte pijpen ver-
vaardigd zijn. Het zou bijv. Goedewaagen of Arie van der Kleijn geweest
kunnen zijn. .
763
Afb. 3
Fragmenten van hoompijpen. Afb. 1 is beschilderd in gele, rode en
bruine tinten.
Afb. 4
Afb. 5
764
Nieuwe trends
De korte pijp was vooral populair onder de jongere rokers. We zien gedu-
rende de 19e eeuw dan ook veel veranderen in de tabakswereld. Naast
stenen pijpen werd er ook uit houten pijpen gerookt. Houten pijpen heb ik
tijdens het onderzoek niet gevonden.
Door de veengrond waar de gevonden objecten in lagen, waren houten
voorwerpen, zoals een garenklosje, goed geconserveerd. We kunnen
achteraf dus niet zeggen, dat eventueel aanwezige houten pijpen al
vergaan waren. Waar we wel rekening mee moeten houden, is het feit dat
kapotte houten pijpen eerder bij het brandhout dan op de storthoop
gegooid werden. De relatie tussen houten pijp en stenen pijp kunnen we
dus niet aangeven. Ook kunnen we niet bepalen tot hoever de sigaar het
pijproken beïnvloedde.
Een aantal meters van de stortplaats verwijderd werd naast de Schipsloot
een versierde korte pijp (met hiel) gevonden (afb. 4). De kop van deze pijp
heeft de vorm van een eikel en de steel de vorm van een takje. De pijp is
gemerkt met het merk ES gekroond, welke afkomstig is van het bedrijf van
Goedewaagen.
Het overige materiaal
De overige pijpen bestaan uit de normale, lange pijpen met een ovaal-
vormige pijpekop. We kunnen deze pijpen onderverdelen in vijf verschil-
lende merken, welke bestaan uit twee figuurmerken, twee lettermerken en
één cijfermerk.
Tabel 2
Makersmerken en pijpen toegeschreven aan producent
merk percentage producent percentage
VHgekroond Il% Matthijs van der Helm 11%
TMgekroond 21% W.F. Endenburg/
Both 5% Goedewaagen 21%
Lam onder boom 5%
51 gekroond 21% Jan Prince & Co 32%
geen merk 16% ~6%
afgebroken-hiel 21%?
765
De merken Bath (een maal), Lam onder boom (een maal) en 51 gekroond
(vier maal) zijn veNaardigd in het bedrijf van Jan Prince & Co (afb. 5). De
pijpen met het merk 51 gekroond moeten afkomstig zijn uit minimaal drie
verschillende pijpvormen. Vier pijpen met het merk TM gekroond zijn
vermoedelijk veNaardigd in het bedrijf van Willem Frederik Endenburg of in
het bedrijf van Goedewaagen. De pijpen zijn afkomstig uit minimaal vier
verschillende pijpvormen. De pijpen met het merk VH gekroond (twee
maal) zijn veNaardigd in het bedrijf van Matthijs van der Helm. Deze pijpen
zijn veNaardigd in minimaal één pijpvorm.
Verder zijn vier pijpekoppen gevonden met een afgebroken hiel. Deze
pijpen kunnen we niet aan een maker toeschrijven. Uiteraard dienen deze
pijpfragmenten wel beschreven te worden, want anders krijg je een
onvolledig beeld van het vondstmateriaal.
Conclusie
Zoals eerder gezegd heeft het onderzoek geen opvallende gegevens
opgeleverd. Het vondstcomplex dateert uit een periode, dat de pijp op zijn
retour was. Alle pijpen zijn in Gouda veNaardigd. Het grootste gedeelte
van de pijpen is berookt. Hieruit kunnen we voorzichtig de conclusie
trekken, dat men zuinig op zijn pijp was. Het grootste gedeelte van de
vondsten bestaat uit de populaire merken van de grote pijpenfabrikanten
(tabel 2). Dat dit beeld ook geldt voor andere delen van Joure gedurènde
de periode 1850-1875, zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen.
Vergelijking tussen de verschillende (gesloten) vondstcomplexen zal
wellicht meer informatie geven over de pijpkeuze van de 19e-eeuwse
Jouster.
Noot
1 Gildemacher, 1988, pag. 32.
Literatuur
Duco, D.H. 1979. De naam van de pijp. deel ll. Pijpelijntjes
jaargang V, nummer 2. Amsterdam.
Duco, D.H. 1982. Merken van Goudse pijpenmakers 1660-1940.
Lochem.
Duco, D.H. 1987. De Nederlandse kleipijp. Handboek voor dateren
en determineren. leiden.
Gildemacher, Drs. K.F. 1988. Van een nieuwe Schipsloot en een
oude Schipsloot. Jaarboek 1988. Museum Johannes Hesselhuis, Joure.
Meulen, J. van der. 1994. De "gecroonde Roos" en andere
pijpenmakersmerken. Pijpelogische Kring Nederland, Leiden.
Laansma, S. 1977. Pijpmakers en pijpmerken 1724-1865. Arnhem.
766
DE TABAKSDOOS VAN ADMIRAAL ZOUTMAN
door Gerrit Willems
In de collectie van Museum De Moriaan te Gouda bevindt zich een ta-
baksdoos die volgens een aantekening van de schenker ooit in het bezit
was van admiraal Zoutman (1724-1793). Niemand weet nog wie dat is,
maar hij was de man van de beroemde slag bij de Doggersbank. Dat is
echter niet de enige reden, waarom het en bijzondere tabaksdoos is, want
er is ook een merkwaardige voorstelling in gegraveerd (afb. 1).
Er zijn drie medaillons te zien. De middelste toont een leeuw en een lam,
links en rechts zijn "dubbelkoppen" te zien met de paus en de duivel, en
een kardinaal en een nar. Je zou denken, dat het hier gaat om een be-
spotting van het katholieke geloof, maar het is ingewikkelder.
Er kwamen op penningen al vroeg dubbelkoppen voor, maar pas tegen
het midden van de 16e eeuw werden ze gebruikt voor de reformatorische
propaganda. Vooral de paus/duivel-kop kwam veel voor in de stroom van
vlugbladen en prenten, die vanuit Duitsland op gang kwam en waarin de
spot werd gedreven met paus en kerk. Er waren echter óók al penningen
met een contra-reformatorisch karakter. Zo waren er penningen met een
paus en een duivel met het randschrift: "Johannes Calvijn, ergste der ket-
ters". En er waren exemplaren met een nar en een doctor theologiae met
in de rand de tekst: "Dwazen wordt eens wijs".
Maar het wordt nog ingewikkelder. In 1705 werd door C. Allard te Amster-
dam een reeks van tien prenten uitgegeven met opschriften in het Latijn,
Frans en Nederlands, waarin de namen Codde en De Cock voortdurend
gebruikt worden. Op de eerste prent zien we de drie medaillons weer te-
rug. De betekenis daarvan wordt door de bijschriften verklaard. Het blijkt
niet meer te gaan over de strijd tussen katholieken en protestanten, maar
over de machtstrijd binnen de katholieke kerk.
Die strijd ging vooral over de bevoegdheden van priesters die na de refor-
matie in ons land bleven werken. Nederland werd namens de paus be-
stuurd door een apostolisch vicaris, de vervanger van de bisschoppen. Een
aantal priesters trok zich echter niets aan van de richtlijnen van Rome en
dus ontstond er een conflict. In 1688 werd Petrus Codde tot apostolisch vi-
caris van het Hollandse missiegebied benoemd. Hij was geen krachtig be-
stuurder en het regende klachten over hem in Rome. Bovendien weigerde
hij om formele redenen een formulier te tekenen tegen het jansenisme. Hij
werd uit zijn ambt gezet en als opvolger werd Theodorus de Cock aan ge-
steld. Zijn benoeming stuitte echter weer op groot verzet van de opstandi-
ge priesters en met behulp van de staten van Holland trachtte men hem
te arresteren. Hij vluchtte naar Duitsland en de belangrijkste priesters van
de Hollandse cleresie benoemden in 1723 uiteindelijk zelf een eigen bis-
schop. Deze 'Oud-bisschoppelijke cleresie' noemde zich vanaf 1889 de
767
oud-katholieke kerk.
Stedelijke Musea Gouda Foto: Studio T. Haartsen
De afbeelding op de tabaksdoos is rechtstreeks ontleend aan de prent
van Allard. Maar ze is niet precies hetzelfde. Er zijn geen bijschriften en ook
de Vaticaanse bliksem van de prent is weggelaten. Er zijn dus drie
interpretaties mogelijk. De afbeeldingen in de medaillons kunnen gericht
zijn tegen het katholicisme, tegen het protestantisme of zijn voor de oud-
katholieke cleresie. Het ligt dus aan de geloofsovertuiging van Zoutman
welke betekenis de juiste is. En dat heb ik nog altijd niet uitgezocht.
Op pijpekoppen ben ik nog nooit een dubbelkop tegengekomen. Gezien
de vaak felle tegenstellingen bij geloofskwesties zou je dat wel kunnen
verwachten. Wanneer iemand iets dergelijks in zijn verzameling heeft, zou ik
dat graag willen weten.
'rJJass die. .Lust wui Praclit tier '.Ertfen
'llnd idi se{/,st zu niclits muss werden,
Jlat micft tier 'Ioba{gefelirt,
Wenn sein .zarter rJJampf sidi .zeiget,
rJJer fwcfi in die. .Lüfte steiget
'llnd sidi 6afif in niclits ver{ehrt.
rJJass nun sofcft ein X[aut entsprossen,
Jlat tien Satan sefu- vertfrossen. 11
:Frie.tfridi!l(utfo(fLudwig Canitz
768
EEN UNIEKE MUSEUMCOLLECTIE
door Jos Engelen
Bij een bezoek aan Grosse in Zuid-Frankrijk besloot ik een vage aanduiding
over een collectie pijpen in een museum eens nader te onderzoeken. Via
het Syndicat d'lnitiative kwam ik terecht in de Bibliotheque Municipale
waarvan slechts bekend was, dat zich een collectie pijpen boven in het
depot moest bevinden, die niet te bezichtigen was. Na al mijn charmes en
mijn steenkolenfrans in het geweer te hebben gebracht begeleidde de
jonge Française ons, waarschijnlijk om van die zeur af te komen, naar bo-
ven waar ik een half uur de tijd kreeg om ca 450 schitterende pijpen, ver-
spreid liggend op 30 schappen in drie archiefkasten, van afstand te bekij-
ken. Oppakken mocht niet en fotograferen evenmin.
Topstukken van hout, porselein, meerschuim, metaal enz. lagen opgesta-
peld op een onbereikbare afstand. Mijn ongelukkige gelaatsuitdrukking
bracht de Française er waarschijnlijk toe mij, uit medelijden met die gekke
Hollander, uit te nodigen de 600 foto's die van de collectie bestonden te
bekijken en op te geven welke foto's vervolgens gereproduceerd zouden
worden. Daarvoor kreeg ik precies 15 minuten, want dan ging de biblio-
theek dicht.
Terug in Sittard werd mij na maanden correspondentie v.v. duidelijk wat de
reden was van dat fotografieverbod. De professionele fotograaf die de
originele opnames voor het depot gemaakt had, bezat nog steeds alle
rechten, en de door mij gemaakte selectie van 36 afdrukken diende via
hem te lopen met alle daarbij behorende consequenties qua pecunia!
Gezien het voorgaande zijn de hier afgedrukte voorbeelden uit deze om-
vangrijke en belangrijke verzameling dan ook niet representatief voor de
collectie, maar een razendsnel gemaakte keuze van wat in zeer korte tijd
aan mijn oog voorbijtrok. Desondanks is elke pijp een unicum en zeer de
moeite waard. De waarde van deze collectie moet in de tonnen lopen en
dat voor stukken, opgeborgen in een stoffig depot!
Een brochure uitgegeven n.a.v. een expositie in Grosse 1989 verschaft ons
wat nadere bijzonderheden over de herkomst en samenstelling van deze
collectie. Ze is afkomstig van Barones Alice de Rothschild, geboren in Frank-
furt in 1847 en overleden in 1922. Een vreemde hobby voor een vrouw, die
aan het einde van de l 9e eeuw deze collectie onderbracht in haar villa
Victoria aan de Cote d'Azur, waar zij tussen 1888 en 1922 regelmatig ver-
toefde.
Na haar dood deed haar erfgenaam Edmond de Rothschild de verzame-
ling over aan de gemeente Grosse onder de condities, dat de collectie
niet gesplitst mocht worden, toegankelijk moest blijven op een openbare
plaats en de naam moest dragen van Alice de Rothschild.
Tot 1970 ondergebracht in het Gemeentehuis verhuisde zij daarna naar
769
Afb. l
Afb. 2
770
Afb.3
Afb. 4
771
haar huidige onderkomen, waar zij weliswaar in depot is opgeborgen,
maar niettemin geconseNeerd, opgemeten en gefotografeerd is met het
oog op een modernere inventarisatie.
Uitsluitend topstukken met een doorsnede van personages en andere ka-
rakteristieken van de 18e en 19e eeuw hebben in deze collectie een plaats
gekregen, zodat men tevergeefs zal zoeken naar eenvoudige modellen of
kleipijpen. De liefhebbers van Staffordshire's serpentines of Venetiaanse
glaspijpen komen daarentegen volop aan hun trekken. Ondanks de wat
vreemde kennismaking is een bezoek zeker de moeite waard.
Afb. 5
Afb. 7: Geglazuurde pijp van witbakkende klei, voorstellende de figuren
van een kind, een man en een doodskop in hand met een koolblad(?).
Een soort vanitasvoorstelling of 's mensen levensweg van geboorte -
volwassenheid - dood. Duitsland, 19e eeuw.
Afb. 2: Pijp van meerschuim met een deksel van hout, 18e eeuw.
Afb. 3: Met de hand beschilderde, porseleinen mannengezicht. Midden
l 8e eeuw, Meissen (?).
Afb. 4: Porseleinen pijp met zittende Napoleon met scharnierend hoofd. 2e
helft l 9e eeuw.
Afb.5: Kleipijp uit staffordshire, voorstellende een slang die een man ver-
orbert. 2e helft l8e of begin 19e eeuw.
~lso gefit afles .zu 'F1ufe alfft.ier:
'Felfer, 'Tmte, 'ló6alé. uná aucli wir.
Zum fet.ztenmal wirá emgetunkf,
'lJann. fcpmmt áer grosse, sdiwarze PtJ.n#."
'Wilfiefm '13uscli
772
l1ae JAARGANG NR. 72 APRIL, 1996
INHOUD NIEUWE LITERATUUR 773
PIJPENDAG IN DELFT 773
GAMBIER IN RELATIE TOT TRUMM-BERGMANS 774
TENTOONSTELLING / VERZAMELAARSBEURS 784
DE NADAGEN VAN DE GOUDSE PIJPENNIJVERHEID (1905-1930) 785
HET WAPEN VAN BREDA 793
NEDERLANDSE BIBLIOGRAFIEËN VAN PIJPEN EN TABAK 794
JAN ARIJSE (ARIENS) DANENS 796
DE ORANJEBOOM VAN J.V.OIJE 799
NIEUWE LITERATUUR
- Stephan, H-G" Groszalmerode. Ein europäisches Zentrum der Herstellung
von technische Keramik. Teil ll. Glas- und Keramikmuseum Groszalmerode,
1995. Dit tweede deel heeft een groothoofdstuk over kleipijpen. Veel ons
nog onbekend materiaal. .
Verkrijgbaar bij boekhandel Hanusch & Ecker in Höhr-Grenzhausen.
PIJPENDAG IN DELFT
Op zondag 21 april bent u van harte welkom
in het Wijkcentrum ' Drie Ackers' Verversdijk 21 in Delft.
De voorbereiding van deze pijpendag is in handen van Louis Bracco
Gartner.
Delft is een oude stad met een rijke historie. Op deze dag zullen Epco
Bult, stadsarcheoloog, en Jos Hilkhuysen, Museum Prinsenhof, daarvan
verslag doen in hun voordrachten "De ontwikkeling van de stad Delft"
en "Delfts Aardewerk met tabacologische voorstellingen."
Fred Tymstra vertelt over bijzonder pijpenmakersgereedschap van o.a.
de Belgische fabriek "de Kroon".
In de ochtend staat voor de liefhebbers een stadswandeling op het
programma. 's Middags is er tijd om het meegenomen ruil- en ver-
koopmateriaal van eigenaar te doen veranderen.
GEEFT U OP VOOR DE DELFTSE PIJPENDAG!
773
GAMBIER IN RELATIE TOT TRUMM-BERGMANS
door Jos Engelen
In het monsterkoffer van Trumm-Bergmans bevonden zich de navolgende
Gambierpijpen:
Nr. 56 Chauffeur insteek m.t.c. Gambier nr. 1613
Nr. 57 Jacob manchetpijp Gambier nr. 1498
Nr. 58 Milady manchetpijp Gambier nr. 2002
Gambier nr. 1612
Nr. 59 Jupiter insteekpijp Gambier nr. 1598
Gambier nr. 2006
Nr. 60 Jacob insteekpijp
Gambier nr. 2001
Nr. 61 Oeuf insteekpijp
· Nr. 62 Gentleman manchetpijp
In andere publikaties hebben we reeds het vermoeden geuit, dat Trumm-
Bergmans op klantenbestellingen Gambierpijpen leverde en daartoe mon-
sters van deze firma vanuit hun monsterkoffer aan hun cliëntèle offreerden.
En dat deze hoogwaardige produkten zowel qua kwaliteit als actualiteit
weer als een verdere basis dienden voor de ontwikkeling van het Trumm-
Bergmans-assortiment hebben we reeds in PkN XVI, 63 , pag. 556 e.v. ge-
noegzaam beschreven.
In een teruggevonden ordeNerzendlijst van Gambier (toentertijd onder de
directie van Quentfn) van 10 maart 1906 (afb. 1) vinden we een opsom-
ming van modellen, die voor Trumm-Bergmans in hun eigen assortiment als
monsters zouden dienen! Het betreft hier de nummers 1048-1610(2006)-
1612-998(1608)-1598(2105)-1618(2108)-1593(2161)-1613-2001 en 2002. De
nummers 948 en 1498 zijn bekend van de Gambiercatalogus uit 1905. Bo-
venvermelde nummers staan afgebeeld in afb. 2.
Opmerkelijk is, dat Trumm-Bergmans aantekeningen heeft gemaakt bij de
vormnummers van Gambier in de catalogi van Hasslauer uit 1894 en de
bijlage uit 1905, die wij ook terugvinden in de voorgaande orderbevesti-
ging, waardoor er weer wat meer duidelijkheid ontstaat over de vorm-
nummers van Gambier boven 2004, waaNan Jean Leo in Les Pipes en terre
françaises enkele nummers vernoemt. Het gaat dan voornamelijk om kop-
pen zonder steelmontering (insteekkop).(Afb 3 e.v.)
Bronnen: Archief Trumm-Bergmans
• Catalogus 1894 Gambier-Vve Hasslauer de Champeaux et Quentin-successeurs
• Bijlage cat.1905 Gambier-Vve Hasslauer de Champeaux et Quentin-successeurs
• Orderbevestiging l 0-3-1906 Gambler aan Trumm-Bergmans
• Jean Leo: Les Pipes en terre françaises.
774
M'"J.GAMBIER.GEORGE.S J'.'-L/\'INAY NOËLM LYON.MICHOTTE & C" RÊUNIES
(:;; ./- .-•- (~¼ ,(>:.j .Jtl
=2✓tCJZt-{/Jl/j l?.f;' c /1ter·//
22. Rue de Bondy.'Place de la 'll,.èpublique
'Pipe H IG H - L I FE 'Brevetêe
r, ,,,
,, :
fT
- 1 ,..:
Afb. l Orderverzendlljst van Gambier aan Trumm-Bergmans
775
1048. Jacob 1610
Grandeur intermêdi&ire
entre 948 el 99 8
1612.<lupiter IGrandeuT du l608)
Afb. 2 Aantal modellen zoals in de verzendlijst vermeld
776
J38
/~ 1587. Raquette-douille droite
~~ wJi/
- l-LF.1' }l
-CA.''"'' ( \.'
1589. Foot· Ball
1596. Néogène forte
Ces tètes se font unies ou avec email. en terre blanche rouge au noire en
calcinér.s en Clilottantes 1elles se vendent en boites de une oude deux douzaines 1
Afb. 3a
777
122
TÊTES MONTÉESavecVIROLES NICKELÉES&.TUYAUX CAOUTCHOUC
OU avec TUYAUX XYLON ITE
CES TÊTES SE FONT UNIESouAVEC ÉMAll,enTERRE BLANCHE.en TERRE ROUGE.enTERRE NOi RE,
on CALCINÉES et,nCUlOTTANTES(EllES SE VENDENTenBOÎTESd,UNEoude DEUX DOUZAINES}
Marque
sur Ie Tuyau
GAMBIER
ÀPARIS
GAMBIIB
1551 _15518 Dublin
1553. Omf
À PARIS
1554 . Hongroise
Afb. 3b
778
Terre Blanche. Terre Rouge,ÎePre Noire. Calcinèes & Culollantes - 123
1556. Abyssinienne.
1559 Dublin à lalon
Afb. 3c
779
124 Terre Blm1chc,TcrreRou9e:rerreNoi r·c.Ca\cinèes & Culotlanles.
1560
GAMBIER
1560
1560 Dina nLaise
=1562 .Dublin (ól
= - -- - - - -
*1563 Dublin
15G8 .P ied de Cheval
Afb. 3d
780
1612.Jupiter (GrandeUl' dul608)
Jacob ( grandeur du 998)
3-o
l 1oi - 2/4.
1618. Jacob (grandeur du 1008bis
1593. Tyrolien
Afb. 3e
781
.J{:==,f='ê=J=<>=.s= f<=)=l'l=e=s=m=o=n=l=é=e=s=l 1=1=ya=u=)=<:c=:=a=o=L=1l=c=h=<=Jt=l<=-:= =A=3=9 1-=
9
1610 -~u_f_r~:~.p
_ _· · - · .. A PARIS OU ,('
1597 P
,{ .
,_
(= Îl 1597 P
1597 - Dublin à talon
•\ 3Q·-;; -- -- ~
~ GAMBIER ~
A PARIS
1597
\;1__1599P
1599 D u blin sans talon
ç;s~
GAMBTER
1611 . Come d'abondance
\~6:\
<
. Q/
\ 0 1?
·~ - -~:~~;;-- ·-·-·
1609 . Néogène
Afb. 3f
782
Nr. bekende Benaming Nr. ·onbekende' Aanduiding
G. met steel
Gamblerz. steel sans peint
550 yeuxémail
Tête de Mort 2086 yeux verre
1588 blanche
2087 rouge
1587 blanc
2088 rouge
calcinée
Raquette-douille 2157 ·blanche
calcinée
courbée 2157 blanche
rouge
Raquette-douille 2153 calcinée
blanche
droîte rouge
calcinée
1590 Main droîte 2122
1589 Foot-ball 2123 blanc
2156 émail
blanc
1594 Main courbée 2154 rouge
2160 calcinée
blanc
2158 rouge
calcinée
1597-1597 P Dublin à talon 2106 blanc
1608 rouge
1598 2099 calcinée
1618 blanc
1593 Jacob(grandeur 998) 2089 rouge
1551 catclnée
Jacob(gr. du 1498) 2105 blanc
1551 B rouge
Jacob(gr. du 1008 bls)2108 calcinée
1552 blanc
Tyrolien 2161 rouge
1553 blanc
2159 rouge
Dublin 2077 783
2066
2131
Dublin 2078
2067
2132
Haïti 2076
2074
2134
Oeuf 2075
1554 Hongroise 2133
2065
1555 Rose au talon 2138
2072
1555 B Rose au talon 2070
1556 Abyssinienne 2136 ca!cinée
1557 Albert 2060 blanc
1558 Griffe rouge
1558 bis Griffe 2137 calcinée
1559 Dublin à talon 2167 blanc
1562 Dublin 888 rouge
1564 Oeuf888 2168 calcinée
1568 Pied de Cheval 2162 blanc
rouge
2163 calcinée
2165 blanc
rouge
2166 calcinée
2169 blanc
rouge
2170 calclnée
2118 blanc
2117 émail
2119 blanc
2120 émail
2109 blanc
rouge
2110 calcinée
TENTOONSTELLING
Vanaf begin mei tot eind september vindt in het streekmuseum 'Baron van
Voorst van Linden' te Holthone (Gramsbergen, Overijssel) een tentoonstel-
ling plaats van pijpen en tabacologie uit de collectie van dhr. Sijpestijn.
Openingstijden zijn: maandag t/m zaterdag 13.30 - 17.00 uur, zondags ge-
sloten.
VERZAM.ELBEURS
Op zaterdag 13 en zondag 14 april worden in de Jaarbeurs in Utrecht
de Internationale Verzameldagen '96 gehouden. De opzet is op een
aantal punten anders dan de VerzamelaarsJaarbeurs. Met het
organiseren van de Internationale Verzameldagen beoogt de
Jaarbeurs meer buitenlandse deelnemers aan te trekken. Verder zullen
de clusters Curiosa en Diversen niet meer voorkomen. Zij worden in
andere clusters opgenomen. waardoor het specifieke karakter van de
verzamelobjecten duidelijker benadrukt wordt.
784
DE NADAGEN VAN DE GOUDSE PIJPENNIJVERHEID (1905-1930)
door Lodewijk van Duuren
Aan het begin van de 20e eeuw is het economisch belang van de pij-
pennijverheid vrijwel van geen betekenis meer. Het verval van de pijpen-
industrie zet deze eeuw door met een geleidelijke vermindering van het
aantal bedrijven (zie afb. 1 naar Duco. 1978. Goudse pijpen) om tenslotte
na de tweede wereldoorlog vrijwel geheel te verdwijnen.
Buiten Gouda. vanouds het centrum van de pijpennijverheid in Nederland.
vormen na 1900 alleen Weert en Aarlanderveen nog kleinere productie-
centra.
In dit artikel wordt een globale beschrijving gegeven van het wel en wee
van de Goudse pijpenfabricage in de periode 1905-1930. De beschrijving is
vooral interessant, omdat het een beoordeling is van de handel en wandel
van de Goudse pijpennijverheid door tijdgenoten.
Ongetwijfeld zal nader onderzoek een veel nauwkeuriger beeld opleveren
dan deze globale beschrijving.
Bronnen
De gegevens zijn ontleend aan het overzicht van de arbeidsmarkt. dat per
kwartaal of per maand is opgesteld door de Kamer van Arbeid voor de
Bouwbedrijven in Gouda. Deze overzichten zijn gepubliceerd in het Tijd-
schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat vanaf 1906
wordt voortgezet onder de naam Maandschrift van het CBS.
In de aard van de beschrijvingen zijn vier perioden te onderscheiden:
1. 1902-1905; Overzicht per kwartaal; pijpenfabricage niet afzonder-
lijk beschreven. opgenomen in "bouwbedrijven".
2. 1906-1912; Overzicht per maand; pijpenfabricage afzonderlijk be-
schreven.
3. 1913-1928; Overzicht per kwartaal; pijpenfabricage afzonderlijk
beschreven.
4. 1929- 1931; Overzicht per kwartaal; pijpenfabricage niet afzonder-
lijk beschreven, opgenomen in "fabricage van fijn aardewerk".
De jaargangen 1932 en later zijn niet geraadpleegd, omdat het onwaar-
schijnlijk is, dat de pijpenfabricage na 1931 nog afzonderlijk beschreven is.
In bovengenoemd tijdschrift komen naast gegevens over de arbeidsmarkt
ook incidenteel gegevens voor over lonen, arbeidsduur. vrouwen- en kin-
derarbeid, overwerk. CAO's en werkstakingen.
1902-1905
In het vierde kwartaal van 1902 is voor het eerst sprake van een Kamer van
Arbeid voor de Bouwbedrijven·te Gouda. Om een indruk te geven van de
785
Afb. 1 aantal bedrijven
aantal bedrijven
10 ~ - - - -- -- - - - - - - - -- - - -- - - - - -- - - - ,
1900 04 08 12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72 76
jaar
aard van de beschrijving is het verslag van dit kwartaal letterlijk overgeno-
·remen: Gouda bestaan geen arbeidsbeurzen. In den stand der arbeids-
markt komt geen verandering. Er komt geen ontslag voor wegens slapte en
geen aanneming van nieuwe werkkrachten wegens verlevendiging in de
bedrijven voor.· De toestand in de bouwbedrijven, waartoe ook de pijpen-
fabricage gerekend wordt, is stabiel en dit zal zo blijven tot 1907.
1906
In juli 1906 wordt voor het eerst de pijpenfabricage afzonderlijk genoemd in
het verslag van de arbeidsmarkt. Van juli tot en met december blijft de
toestand stabiel, er komt noch slapte noch verlevendiging voor. Vraag en
aanbod van werkkrachten verkeren in evenwicht. Er heerst geen werkloos-
heid in de pijpen- en aardewerkindustrie en de verhouding tussen patroons
en werklieden is goed.
1907
In maart 1907 komt de eerste vermelding van verlevendiging in de aarde-
werk- en pijpenfabrieken voor. Door de werklieden in deze fabrieken wordt
overwerk verricht. Door de grote vraag naar pijpen blijft er gedurende het
gehele jaar nog steeds veel werk, hetgeen léidt tot aanneming van extra
werklieden.
786
1908
Door het personeel wordt het gehele jaar overwerk verricht, omdat de
vraag naar pijpen aanhoudt. De vraag naar werkkrachten wordt door het
aanbod gedekt.
1909
Dit jaar komen vele bestellingen binnen, waardoor de uit de meerdere
drukte voortvloeiende vraag naar werklieden slechts gedeeltelijk kan wor-
den voldaan. Er worden meer werklieden aangenomen en er komt geen
werkloosheid voor.
1910
Tot september is er weinig vraag naar pijpen, waardoor slapte in de pij-
pennijverheid optreedt. De werktijd wordt verkort. De .vraag en aanbod
van werklieden blijft echter gelijk. In september is er een opleving die tot
aan het eind van het jaar aanhoudt.
1917
De eerste vijf manden is er geregeld werk, maar daarna treedt met uitzon-
dering van september en oktober slapte in. Vraag en aanbod van werk-
lieden blijft steeds gelijk.
1912
Steeds wisselen perioden van verlevendiging en slapte elkaar af. In maart
en volgende maanden is er weer flink of geregeld werk. Vrijwel elke
maand wordt er van verlevendiging gesproken.
1913
De toestand is gunstiger dan het jaar daarvoor. Bij de fabricage van ta-
bakspijpen wordt overwerk verricht vanwege de grote bestellingen. In het
tweede kwartaal vermindert de drukte gaandeweg, zodat aan het eind
van dat kwartaal niet meer dan geregeld werk is. In het derde en vierde
kwartaal is er vooral veel vraag naar glazuurpijpen, hetgeen betekent dat
er overwerk verricht moet worden.
1914
In het eerste en tweede kwartaal is het nog steeds druk door de grote
vraag naar glazuurpijpen; er wordt overgewerkt en meer personeel aan-
genomen. Door het uitbreken van de oorlog verdwijnt de drukte en treedt
slapte in met verkorting van arbeidsduur. De toestand is ongunstiger dan in
1913, behalve bij de aanmaak van ivoor- en plateelpijpen, welke zich door
drukte kenmerkte.
1915
787
De toestand is vergelijkbaar met 1914. Er treedt slapte op behalve bij de
fabricage van ivoor- en plateelpijpen. In het vierde kwartaal verbetert de
toestand, welke zich kenmerkt door drukte en overwerk.
1916
In de eerste helft van 1916 is het zeer druk bij de aanmaak van ivoor- en
plateelpijpen. Ook bij de aanmaak van gewone pijpen is het, zij het in
mindere mate, druk door toenemende vraag. Er wordt overwerk verricht,
er is geen werkloosheid en vraag en aanbod van werklieden is gelijk. In de
tweede helft van het jaar is de toestand stationair.
1917
De situatie is wisselend dit jaar. Aan het begin van het eerste kwartaal is het
nog druk, doch daarna is er als gevolg van slechte verzending niet meer
voldoende werk.
1918
Hoewel de stilstand van de export invloed heeft op de produktie is de toe-
stand in het eerste en tweede kwartaal toch gunstiger dan het jaar daar-
voor. Bij de aanmaak van plateelpijpen heerst drukte, bij de veNaardiging
van gewone pijpen echter slapte. Er is echter geen werkloosheid.
7979
Het gehele jaar heerst er door de vele bestellingen drukte en meer werk
dan in 1918. Vraag en aanbod van werklieden zijn met elkaar in even-
wicht.
7920
Door uitblijven van buitenlandse bestellingen ontstaat er enige slapte,
welke geen werkloosheid veroorzaakt. Enkele fabrieken gaan begin de-
cember over tot verkorting van arbeidsduur.
7927
Wegens gemis van uitvoer is er voortdurend slapte, hetgeen leidt tot ont-
slag van werklieden en verkorting van arbeidsduur. Voor een groot deel
van de arbeiders is er geen of niet genoeg werk.
1922
Bij de fabricage van tabakspijpen blijven grote slapte en werkloosheid
heersen door gemis aan export.
1923
In 1923 treedt verdere achteruitgang op en ontslag van werklieden. In alle
afdelingen heerst thans slapte. Dit is voornamelijk het gevolg van abnor-
788
male valutatoestanden doch ook door het verminderen van de animo
voor deze artikelen in het buitenland.
1924
Er treedt nog geen verbetering op. De invoer van goedkope houten pijpen
staat de opleving van de pijpenindustrie in de weg. Er zijn steeds grotere
moeilijkheden bij het plaatsen van het produkt.
1925
Over het in de loop der jaren sterk ingekrompen bedrijf der fabricage van
tabakspijpen luiden de berichten nog steeds ongunstig. Als een bewijs van
de verre van rooskleurige toestand meldt een der fabrikanten, dat zijn be-
drijf is geslonken tot een kwart van de omvang van een zestal jaren gele-
den. Men werkt korter dan normaal. Er is gebrek aan export en men on-
dervindt concurrentie uit het buitenland (loonconcurrentie van Duitsland
en valuta-concurrentie van Frankrijk). Deels wijst men echter op zeer weinig
aanbod van vrouwelijk personeel. Voor een der fabrieken rapporteert men
in het derde kwartaal wel enige drukte in enkele afdelingen, maar in an-
dere afdelingen wordt korter gewerkt dan normaal.
1926
De slapte blijft onveranderd aanhouden, onder andere door concurrentie
van andere landen, waar de lonen lager zijn (Duitsland, Frankrijk, België).
Alleen in het eerste kwartaal meldt één berichtgever. dat er slechts vol-
doende werk wordt gemeld voor zover het pijpen betreft van betere dan
de gewone kwaliteit, zij het bij zeer gedrukte prijzen door valuta-concur-
rentie.
1927
Nog steeds is er geen verbetering te bespeuren, de toestand is nog-ongun-
stiger dan in 1926. Eén der ondernemingen meldt zelfs tijdelijke stopzetting
in afwachting dat tussen de lonen hier en in België een betere verhouding
is gekomen. Men klaagt over de concurrentie van andere landen zoals
België, Frankrijk (goedkope houten pijpen) en Oostenrijk (goedkope meer-
schuimen pijpen) en over te lage prijzen ook voor pijpen van betere kwali-
teit.
1928
De ongunstige toestand houdt aan. Zo langzamerhand is het veel ver-
laagde peil waarop de fabricage van tabakspijpen is gekomen, stationair
geworden. Gaandeweg zijn veel arbeiders naar ander werk overgegaan.
In het derde kwartaal is er echter in één bepaald onderdeel van een on-
derneming, waar pijpen worden vervaardigd van bijzondere kwaliteit, vol-
doende werk. In één van de plateelbakkerijen in Gouda ontstaat eind au-
789
gustus stagnatie door een werkstaking, terwijl omstreeks midden september
nog een drietal andere fabrieken in het tot aan het eind van het jaar
voortdurende conflict worden betrokken. Ook in deze bedrijven
(waaronder ten minste één pijpenfabriek) ontstaat door dit arbeidsconflict
stagnatie.
1929
Gedurende het grootste deel van het eerste kwartaal ligt de Goudse aar-
dewerkindustrie stil door de vorig jaar aangevangen werkstaking. Hierdoor
ontstaat een flinke achterstand. Eind februari (28 februari) is het tot een
oplossing gekomen, waarna de werkzaamheden heNat zijn. De staking
eindigt door een schikking op voorwaarde dat onder andere het minimum-
loon van de drie laagste loongroepen met fl. 1,- per week verhoogd wordt,
de overwerkregeling verbeterd en het wachten op werk wordt betaald.
Aan de plateelfabriek "Zuid-Holland" zal direct een fabriekscommissie wor-
den aangewezen, terwijl de drie andere in het geschil betrokken fabrieken
zullen volgen, zodra deze commissie blijkt te voldoen. Het contract geldt tot
l april 1931.
1930
In 1930 treedt er slapte op in de fabricage van fijn aardewerk in Gouda
door afname van orders. Er vindt verdere verkorting van werktijd, ontslag
en verdere inkrimping van de werkgelegenheid plaats.
1931
Het jaar 1931 is nog ongunstiger dan het jaar eNoor. Verder ontslag is soms
voorkomen door in voorraad te blijven werken en dan nog deels bij
verkorte werkweken.
Conclusies
Het meest opvallende uit de verslagen is het verschil tussen de beide
perioden voor en na 1920. Voor 1920 wisselen gunstige en ongunstige peri-
'
;
l -.v.no~ ..... . .... .
'
,...lil07 OE ~ 1~ 20 r, Z' 2;; 2' 25 26 2; ~
1C 1; 12 l:'.= u. l~ 16 ~i' U
Afb. 2 Toestand In de pijpenindustrie
790