The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Gedigitaliseerde PKN bladen Jaargang 16 t/m 20,

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-06-20 05:06:45

PKN Jaargangen 16 t/m 20

Gedigitaliseerde PKN bladen Jaargang 16 t/m 20,

Afb. 2 Winkelpand van de Gekroonde Jaagschuit aan het Breed 38, Hoorn

Foto: J. van der Meulen
Bron: Willeke Jeeninga: De Gekroonde Jaagschuit te Hoorn. (1997)
Uitgave Stichting Stadsherstel Hoorn, Postbus 2240, 1620 EE Hoorn

930

WETTIG GéDEPONl:ERD Afb. 3

P. KA AG ANTZ.
~ t :tr:9:J

HOORN
c!t

Het handelsmerk van de firma Kaag was de Gekroonde Jaagschuit.
Op 6 maart 1882 werd het beeldmerk wettig gedeponeerd (afb. 3). De be-
schrijving luidt als volgt:

Binnen eene geschulpte en uitgewerkte vierkanten lijst met ronde hoeken
en in het midden bovenaan van een kroon voorzien, staat op den ach-
tergrond een huis met kerk en toren liggende aan een water waarop zich
rechts eene jaagschuit bevindt welke blijkens daaraan verbonden lijn
door een paard getrokken wordt dat links op een stuk land loopt en door
een man bereden wordt.
Op den voorgrond is links eene mand of korf geplaatst, rechts een zak en
in het midden een vat, waaruit van boven tabaksbladen te voorschijn ko-
men en dat aan den voorkant gemerkt is met de letters PK, terwijl het on-
derste gedeelte bedekt wordt door een golvend lint, waarop gedrukt
staat: ·oe Gekroonde Jaagschuit".
Het merk is in doorsnede zeven centimeter groot en zal worden gebruikt bij
de verpakking van: Tabak, Koffie en Thee.

Getekend: Mr. G. H. Bast, advocaat.

931

BEREIDING VAN PIJPENKLEI

door Ferrie Kompier

ln het archief van de familie Bergmans bevindt zich onderstaand recept
voor de wijze van kieibereiding voor pijpen (afb. 7). Het is een tekst die de
nodige vragen oproept, die zich niet alle laten beantwoorden. Maar ik
waag een poging.

88 deel zand

74 " kalksteen De 2 voor 88 deel zand zal dulden op
94 Mittelerdelheimer Erde een tweede recept, want met 288 deel

45 Albrheimer Erde zand op een totaal van dan 538 zou de

37 Lauterheimf;;I Erde kiel voor meer dan de helft uit zand be-

staan. Bij 88 op een totaal van 338 wordt

dat iets minder dan een kwart.

Mittelerdelheim, Albrhelm en Lauterhelm

in den molen met water zljn in de toch gedetailleerde Duitse au-
mengen tot alles fifn toatlas niet direct terug te vinden. Wel
liggen de plaatsen Mlttelheim, Alblsheim
gemalen en gemengd is. en Lautersheim alle drie in Rheinhessen-
Pfalz, waaNan Albîshelm en Lautershelm
die Pap laten drogen op nog geen 10 km van elkaar. Mittel-
Ze snijden + slaan gedurende heim ligt wat noordelijker van de eerst-
een kwartier totdat de pap genoemde plaatsen. Mittefhefm ligt aan
heel zacht is. Dan de Rijn, en Alblshelm aan de Pfrlmm.
Mlttel~lheimer: een verschrijving van-
ze in een dunne lfzfil op wege Erde=aarde=klel? Maar Dalheim,

een marberen ofsteenen plaat
leggen en met een natten doek

gedekt. Met een rol tusschen in Rhelnhessen-Ptalz, ligt ook al niet ver

twee~ de lees op de noodige van de Rijn. Zou het dan Dalhelmer Erde
dikte maken en dan een kleine kunnen zlJn, en misschien wel de Mltteler
stukken snijden voor het vormen Dalhelmer Erde ter onderscheiding van
de bovenste en de onderste soort? Het

blijft giswerk, totdat iemand met de op-

lossing komt .

vormen Een Jges is een laag, marberen staat
eerst met den vinger voor marmeren, mg.e!§ zljn opstaande
de noodige vorm geven, tweemaal latten en ~ is duidelijke een verschrij-
ving voor: in.
de opening maken met het mes.
Met opening wordt de kopopening be-
den s::J.rsxKj er uittrekken
doeld, die ffifil de achterkant van ~
draad mes en vinger
rilfil gemaakt werd. De .QrQQQ is het

moet [1QJ gemaakt worden droogstaafje van ijzer of nikkel en met

den draad er weer insteken ru;rt maken zal wel gedacht moeten

om te drogen worden aan het vetpotje...

932

'1

933

DE BIJZONDERE PIJP VAN EEN 'LANDLOPER'

door Cora van Beek

Inleiding

Sinds enkele jaren ben ik in het bezit van een metaaldetector, waarmee ik
als een ware 'landloper' de akkers rondom een boerderij in Effen bij Breda
onderzoek.
Waarom nu juist deze boerderij? Welnu, op en rondom deze boerderij
woonden en werkten mijn voorouders van 1730 tot 1865.
Het komt vrij vaak voor, dat op omgeploegde akkers ook pijpenkoppen
liggen die ik altijd meeneem, en zeker de exemplaren die op het land van
de voorouderlijke boerderij liggen. Het is immers heel goed mogelijk, dat
juist deze pijpenkoppen door een van mijn voorouders werden gerookt!
Tot voor kort vond ik alleen maar gladde, onversierde pijpenkopjes, maar
op zekere dag raapte ik een fraai bewerkte pijp op, waaNan ik de versie-
ring nooit eerder had gezien. Voorwaar, mijn voorouders hadden een bij-
zondere smaak, en ook ik heb niet de aard naar vreemden!
Natuurlijk wilde ik meer weten over deze pîjp, en ik toog ermee naar de
expert op dit gebied: de conservator van het Pijpenkabinet in Amsterdam,
Don Duco. Die reageerde meteen heel verrast: hoe ik aan deze pijp
kwam? Ik had namelijk een pijp gevonden die in Nederland niet of nau-
welijks bekend was, maar bovendien nooit eerder gevonden.

Beschrijving van de pijp

Het betreft hier een zogenaamde umanchetpijp·, genoemd naar het ver-
dikte steeleinde waarin een roer gestoken wordt. Op de pijp is een bloem-
versiering aangebracht (afb. 7). De malnaad is met een kam gladgestre-
ken. Tijdens het vormen van de pijp ontstaat een braam tussen de twee
malhelften. Deze wordt bijgesneden met een mes en vervolgens gladge-
streken met een agaatsteen of kam (1). De pijp werd veNaardigd in het
Rijnland en is te dateren tussen 1670 en 1720 (2).

Identieke pijpen

In Duitsland werd slechts één pijp van deze soort teruggevonden. Deze
kwam tussen 1980 en 1983 te voorschijn in een kelder in Breisach-am-Rhein.
Ondanks dat in Duitsland veel import uit Nederland is gevonden, is dit
exemplaar volgens deskundigen een lokaal product (3). Overigens is de
kwaliteit van de imitatiepijp uit Nederland beter dan de originele, lokale
producten (onder andere uit Breisach).
In Nederland is slechts één pijp met identieke versiering bekend. Deze pijp

934

Afb. 1 (foto: Dick Hoeks, Breda)

is van latere makelij, namelijk negentiende-eeuws en werd vervaardigd uit
meerschuim (4). Het laatste is belangrijk, omdat in eerste instantie dit soort
pijpen werd vervaardigd uit hout en daarna uit meerschuim. Beide mate-
rialen werden populair in Midden-Europa. De Nederlandse pijp is dus min of
meer een kopie van de vroegere meerschuimpijp.
Er bestaat zelfs een enigszins vergelijkbare Franse variant in klei, echter
zonder versiering. Het betreft hier een opmerkelijk product van de Franse
fabrikant C. Duméril-Leurs, aangeduid met de benaming écume. De kop
heeft de vorm vari een zwaar model meerschuimp ijpenkop zoals d ie in de
eerste helft van de 19e eeuw populair was (5).

NOTEN
1 Mededeling Joh an Hesemans. Breda.

2 Mededeling D.H. Duco. Pijpenkabinet te Amsterdam.
3 Don Duco en Mic hael Schmaedecke 1988. p . 779 (p . 785-afb.3.8),
4 M. Kooien 1982, p . 116-117 (afb. 587).

5 Don Duco 1983. p . 1-7
LITERATUUR
- Duco. Don. C . Duméril. Leurs fils & c ie. Een toonaangevende Franse pijp enfabriek. In: Pijpelijn-

tJes. informatief blad over kleipijpen. jaargan g !X, nummer 4. 1983.

- Duco . Don. en Schmaedecke. Michael. Tonpfeifenfunde aus der Grabung Kapuzinengasse in
Breisach-am-Rheln. In: Fundberichte aus Baden-Würtfemberg. Band 13. 1988.
- Kooien. M. Tabakspijpjes 1600-- 1900. Pijpvondsten Grave. Velp en Escharen. G rave . 1982.

935

OOST-EUROPESE PIJPENMAKERIJEN: KAROL ZACHAR

door Ron de Haan

De eer valt Ron Mansveld ten deel, want hij was het die ons In 1992 via de PKN voor het eerst
informeerde over de · rsjecho -Slovaakse" pijpenmaker Karol Zachar. In de daarop volgende
jaren is echter veel meer bekend geworden over d iens fraaie p roducten.
In het eerste deel van dit artikel zal ik verder ingaan op het bedrijf van Karol Zachar. terwijl een
tweede artikel gewijd zal zijn aan de overige pijpenmakers en hun producten.

Karol Zachar (1852-1925) stichtte in 1875, zoals zijn briefpapier vermeldt, zijn
eenmansbedrijfje in Banská stiavnica. Het bedrijf heeft bijna 100 jaar pijpen
geproduceerd, waarvan de laatste jaren 1951 t/m 1958 (een tweede bron
vermeldt vanaf 1954 t/m 1958) als een coöperatie, en sloot toen definitief
zijn deuren. In de bloeiperiode 1880/1890 waren er 10 tot 12 medewerkers
in dienst, terwijl tegen het einde toch nog altijd zo'n 5 à 6 er hun brood
verdienden. Vele oorkonden en medailles vielen het bedrijf in de bloeiperi-
ode op tentoonstellingen ten deel. Er is slechts één interieurfoto(S) van de
fabriek bewaard gebleven (afb. 76 ).
Enkele jaren geleden heeft de Tsjechische televisie een uitzending gewijd
aan Banská Stiavnica, waarin ook aandacht werd besteed aan de fabriek
van Karol Zachar. De gerestaureerde fabriek is ondergebracht in het
"Mijnen Museum". Een videoband hiervan is in mijn bezit. Het productie-
proces wordt in deze film op de voet gevolgd d.m.v. een keramiekkunste-
naar die enkele pijpen maakt, en duidelijk is dan te zien, dat de productie
deels geautomatiseerd verliep.
Een kenmerk van half-automatisering vindt men o.a. terug in de vorm van
de verschillende stoppers, Deze hebben niet het gebruikelijke houten
handvat, maar schroefdraad met een moer. Deze stoppers zijn natuurlijk
verwisselbaar, omdat elke pijp zijn specifieke stoppers nodig had. De ketel-
stoppers zijn duidelijk te onderscheiden van de manchet-stoppers (afb. 7).
Door de overname van de totale collectie van Ron Mansveld en door vele
aanwinsten uit het buitenland ben ik in het bezit gekomen van o.a. clichés,
reclamemateriaal, briefpapier, gipsafdrukken, messing mallen, stoppers en
gereedschappen voor het maken van de metalen deksels en busjes etc.,
waardoor ik nu een goed overzicht heb gekregen van Karol Zachar en zijn
p roducten.
Uit de mallen blijkt de uitzonderlijke kwaliteit van zijn producten (afb.2). De
driedelige mal van de hertenkop, overigens één van de zeldzamere
Zachar-pijpen, is tezamen met het eindproduct afgebeeld.
Die kwaliteit blijkt ook uit een tweedelige mal met het eindproduct, dat af-
gemonteerd is met een vernikkelde, blikken deksel (afb.3 ).
De centrale ligging van Banská Stiavnica, gelegen in het huidige Slovakije,
zorgde er mede voor, dat Zachar zijn producten op verschillende markten
kon en moest afstemmen. De afgebeelde pijp is duidelijk voor de Hon-

936

1

937

Afb. 3 en 5

938

1•.U 'II \Il .., t L..,.1 , .,

ar.1-.::.....,

Afb. 4

---

..,., "".... ,_......

llif_ l _, frlll'-._ • ..,.....

.,.,.... . .. -c;..........,...,...',.o.._........

c. .. . , ,. . .. . .

..... ,ia..

....,,...

Ldi"'S11,('M1H ..... eqy...
f1•1'1,, ,......,
,., ,. ..,...~..........,,..,...,......

Afb. 6

t, .,,,I \l 11\U 1. 1 " t " 1,11, " ' I" lt , \ \ • d'11 ' 11,\ \11 \ , t j ,.-, , , , • ,

Török µi1,,1k . TUrkisr.lw pf.,,f,,,1.

........ .,., .. ...

·-. ,._· ;
'·&,.•t. • ~ :'• •,1,
?'1~!~•-1-·--•·,. .

. ·• 9!......... .

Jw. . . . .

11,, ,a. ...

"' u. u

gaars-Oosterijkse markt gemaakt.

De "lobben-pijpen" waren in die tijd veelvuldig in meerschuim uitgevoerd,
zodat het voor Zachar uiterst interessant was om een deel van de collectie
hiervan af te leiden. In de catalogus is fraai het uitgebreide scala aan mo-
dellen te zien (afb.4 en 6 links).

Verder gooide hij hoge ogen op de Turkse markt, waarvan vele voorbeel-
den (afb.5 en 6 rechts ) voorhanden zijn. Deze "tsjiboek"-pijpen werden
ook, overigens in veel geringere mate, door West-Europese fabrieken als
bijvoorbeeld Gambier en Fiolet gemaakt. Zelfs Goedewaagen heeft een
fraai exemplaar in zijn collectie gehad, hier afgebeeld met catalogus no. 6
op de achtergrond (afb.7 ).

Omdat Zachar zoveel markten bediende, was het ook noodzakelijk om in
meerdere talen zijn producten te merken en aan te prijzen in advertenties.
In het artikel van Ron Mansveld(3) zien we hiervan al een fraai voorbeeld
met de tekst in zowel het Slovaaks als het Hongaars(l).

Slovaaks Hongaars naam
plaats
K. Zachar ZacharK. product
stiavnické Se/meci
Hlinené Fajky Agyag Pipa

hline/y=van klei agyag=klei
fajky =pijpen pipa =pijpen

Zijn catalogus daarentegen is weer in het Duits en Hongaars. Het voor-
woord, dat geheel in het Duits geschreven is, wîl ik de lezer niet onthouden;
de vertaling volgt hieronder. Zijn laatste bestelkaart uit ca. 1940 is echter
alleen in het Slovaaks gedrukt.

Om tegemoet te komen aan de reeds lang door mijn geachte cliëntèle gekoesterde wens, heb ik de
eer mijn producten met de huidige voorbeeldtekeningen Ie kunnen tonen.

Ik fabriceer de volgende soorten pijpen: zwart, gemarmerd, zonder beslag, met ver-
nikkeld ofmet echt nikkelen beslag (hoog, vlak en met koper ingelegd); pijpen met minerale ver-
ven behandeld en vuurverguld, zonder ofmet echt nikkelen beslag.

Echte Turkse pijpen (tsjiboek) in natuurlijke kleuren, zonder beslag, met draadbeslag, of met mi-
nerale kleuren behandeld, mooi rood, met echt goud vuurverguld, zonder beslag of met roodkoperen
beslag.

Alle in mijn fabriek vervaardigde pijpen zijn rechts met mijn firmanaam
<K Zachar Schemnitz> of <Zachar K Selmeczbánya>, links als bijmerk met het Schemnitzcr
stadswapen gestempeld.

Al mijn uit de beroemde Schemnitzer klei vervaardigde pijpen hebben zonder uitzondering een ge-
patenteerde dubbele boring. Het gebruik van deze pijpen is zodanig, dat ze alle andere soorten
pijpen in genot overtreffen, doordat ze volkomen droog roken.

941

~·.,1~ blffl&U'i liWSl:l

. &'~Il.Wit~

•' •

fAUII!."'8~CIUI

sltQ_[foo~~t

Afb. 7 en 8

942

Ik verzoek mijn geachte cliëntèle bij bestellingen nauwkeurig de nummering aan te houden en ver-
der aan te geven of de bestelde pijpen zwart of gemarmerd moeten zijn, en met welk beslag - een-
voudig vernikkeld of met echt nikkelen beslag (hoog, vlak of met koperen inleg) - en al dan niet
vuurvcrguld, uitgevoerd moeten worden.

Maar het allerbelangrijkste was natuurlijk het merken van zijn producten. In
het overzicht (afb.8) wordt duidelijk, dat Zachar zich in de bijna 100-jarige
productie bediend heeft van vele merkstempels. De belangrijkste is de
burchttoren met aan weerszijden twee staande hagedissen, wat het stads-
wapen van B. Stiavnica is en dat altijd op de linkerzijde werd geplaatst.
Op alle door Karol Zachar gemaakte pijpen is altijd één van de afgebeel-
de naamstempels te vinden op de rechterzijde van de pijp. Er zijn mij
slechts twee uitzonderingen bekend, nl. een met de tekst "Made in
Chechos1ovakia" op een laat product, en de andere met een zeer fraaie
toevoeging van een paardenkop (afb. 9).
Overigens dient nog vermeld te worden, dat met Schemnitz Banská Stîav-
nica wordt bedoeld, gelegen in Slovakije, niet te verwarren met Chemnitz,
gelegen in Saksen, voorheen Karl Marxstadt in de D.D.R.

In 1891 werd Helmut Gramatik door Zachar aangetrokken als compagnon.
Deze zorgde tevens voor een aanzienlijke financiële injectie.
In tegenstelling tot de rijke afwerking van de pijpen zijn de verpakkingen
bepaald sober gehouden (afb. 70). Zachar verkocht zijn pijpen per stuk,
maar .ook per half en heel dozijn. De pijpen zijn afgemonteerd
("beslagen") met vernikkelde deksel, busjes en verstevigingsranden ter
voorkoming van breuk bij het manchet. Van Zachar zijn mij vooralsnog
geen messing of "neu silber" (alpaca) monteringen bekend. Deze onder-
delen werden vanaf het begin van de 20e eeuw in de eigen fabriek ge-
fabriceerd, wat mogelijk gemaakt werd door de eerder genoemde finan-
ciële inbreng van zijn partner Helmut Gramatik. De aanschaf van zoveel
"speciaalu gesmeed gereedschap (afb. 77) zal hoge kosten met zich heb-
ben meegebracht, maar bleek over de jaren toch winstgevend genoeg
om ermee door te gaan, tot het bedrijf uiteindelijk stopte.
Karol Zachar stierf in 1925 en werd opgevolgd door zijn neef Rudolf Moczik.
Deze zakenman heeft de zaak nog ruim 25 jaar geleid, totdat het uiteinde-
lijk in een coöperatie werd omgezet. Zachar werkte slechts met twee kleu-
ren klei: zwart en rood, en als variant de gemarmerde, d.w.z. een rode p ijp
werd zwart gemarmerd. Een enkele keer werd de pijp iila of roodbruin ge-
glazuurd.
Op een onlangs aangekochte gemarmerde Zachar-pijp is een moeilijk
leesbare naam te ontdekken, maar met een duidelijk jaartal: 1944. Dit zal
wel een aardigheidje geweest zijn van een van de medewerkers binnen
het bedrijf (afb. 12).
De techniek van de losse inzetstukken werd alleen gebruikt voor de herin-
nerings/reclame-pijpen, die op speciale bestelling veNaardigd werden. Dit

943



945

946

Afb.
16

drukte uiteraard de kosten enorm voor het maken van een nieuwe mal:
men gebruikte tenslotte maar één mal met verschillende inzetstukken. Een
fraai voorbeeld hiervan is de p ijp met de afbeelding van de filosoof Petöfi
Sandor, uitgevoerd in een zwarte pijp (afb.13).
De fraaiste maar tevens kwetsbaarste zijn de samengestelde pijpen, veelal
voorzien van speciale zegelopdrukken (afb.14). De middelste van de drie
afgebeelde pijpen bijvoorbeeld heeft een afbeelding van twee in elkaar
geslagen handen met de tekst " Ewigkeit Brüderlichkeit" en bij de rechtse
pijp, voorzien van de tekst "Glück Auf", is de marmerstructuur goed te zien.
De clichés werden zoals gebruikelijk in die tijd van zink gemaakt en d.m.v.
spijkertjes op houten blokjes bevestigd (afb.15).
Het moet gezegd worden, dat het totaalbeeld van de Zachar-collectie
uitblinkt door perfectie in vorm en afwerking, en nog niet eerder hebben
we ons zo'n compleet beeld kunnen vormen van een Oost-Europese p ij-
penmaker.

BRONNEN
l Duuren, Lodewijk van. Zoetermeer. Brief d.d. 26-2-1 994. vert. reclamemateriaal.
_2 Holc ik, Stefan. Tatran Bratislava 1984, p ag. 72,94,98.
3 Mansveld , Ron. PKN XV,59.
4 Stanislav, Josef. Clay pipe making in Banská Stiovnlca Schemnitz p ipe, The Pipe Year Book
1996, A cademie Internationa le de la Pipe, Paris.
5 Zbomik. Slovenského Banského Muzea 9, Rocnik 9, 1979, pag. 245/278

Alle foto's behalve afb. 16 zijn van de hand van Arjan de Haan, Hilversum

947

HOLLANDIA PIJPEN (errata)

door F. Tymstra

Naar aanleiding van de gepubliceerde artikelen over Hollandia ontving ik
van de heer A.J. van Vliet een reactie. In zijn brief maakte hij melding van
enkele zaken die volgens hem niet geheel juist zijn. Graag wil ik de lezers
hiervan in kennis stellen:

- blz. 835: Otto was niet de zoon van Gerrit, maar van Dirk. Op de stam-
boom op de volgende blz. is dat wel juist vermeld.
Toen Otto op 30 september 1979 de fabrie~ van de hand deed, was al
het personeel reeds afgevloeid, alleen de heer Van Vliet was nog in vaste
dienst en werd door de heer Van den Berg overgenomen.
- blz. 838: De ovens stonden niet in de tuin, maar waren in aparte afdl!r
lingen geplaatst (voor elke oven één). De afdelingen grensden aan de
turfschuur, die weer aan de tuin grensde.
- blz. 84 7: Niet alleen doorrokers met een dikke hals, maar alle doorrokers
werden "gestoptd. De stip die er ingezet werd (nadat de pijp gecontrer
leerd en goedgekeurd was), was van verf. Glazuur zou de binnenkant af-
sluiten.
- blz. 868: De opgegraven pijpen zijn met zekerheid door Regina gfr
maakt: de heer Van Vliet heeft ze zelf gegoten. De productie van de
dubbelwandige pijpen is nooit goed van de grond gekomen. Goedl!r
waagen en lenith maakten alJaren deze modellen en de introductie van
een nieuw model ten tijde van een invallende markt was gedoemd te
mislukken.

Als aanvulling vermeldt de heer Van Vliet nog het volgende:

- Het pand aan de Zeugestraat is zeker nog enkele jaren na de oorlog in

gebruik geweest voor het stoken van glazuur.
- Behalve de afdelingen, in een archiefstuk uit 7947 vermeld (blz. 838),
noemt de heer Van Vliet nog: een afdeling kleibereiding, twee afdelin-
gen ovenhuis en de pijpenzolder.

OPROEP NA, 1..u,o.

Wie kan mij verder helpen met deze in
tin/lood uitgevoerde, in Maastricht tussen
twee Flavisch-Romelnse munten gevonden
pijpenkop in manchetmodel? Wie heeft in zijn
verzameling Iets dergelijks?
Voor inlichtingen houdt zich aanbevolen:
Jos Engelen

948

l2oe JAARGANG NR. 79 JANUARI, 1998

INHOUD EN ADVERTENTIE 949
REACTIE VAN EDWARD ZIMMERMANN 949
ALLY SLOPER, EEN STRIPFIGUUR
VAN VLIET-PIJP 950
BANDEROL GEZOCHT 953
SCHUITJE VAREN, PIJPJE ROKEN
TENTOONSTELLING PIJP EN POLITIEK 954
LUCHTIGE PIJPENPRAAT (111)
AMSTERDAMS PIJPENMAKERSAFVAL 955
OPROEP 961
962
963
972

REACTIE VAN EDWARD ZIMMERMAN

We ontvingen de volgende reactie uit Polen over het artike l " Nederlandse
pijpenstelen in Polen" in PKN XIX,76, pag. 887 e.v.:
Alle pijpenstelen die zijn beschreven door Lodewijk van Duuren als Pools zijn
van Pruisisch fabrikaat.
In Königsberg én Neumark en Stettin (Szczecin) waren geen pijpenfabrie-
ken maar pijpen-magazijnen van de "Fabrike in Rostin ". Isaak Salinge, de
bekende aannemer en eigenaar van "Fabrike in Rostin" woonde ook in
Stettin.
Een vertaling uit het Pools v ia het Engels naar het Nederlands levert mis-
schien niet altijd het gewenste resultaat op. Ik heb "contractor" vertaald
als "aannemer", maar ik denk, dat bedoeld is: "directeur" of wellicht
"uitvoerder". (Lodewijk van Duuren)

ADVERTENTIE

Gezocht in goede staat verkerende pijp(en) en/of sigarenpijpje(s) met een
van de merken 27 , 34, 37 , 39, 52, GML van Jan de Gidts, pijpenmaker te
Gouda (1808-1894). Reacties te sturen naar: C .J. de Gidts, 14635 Woodbine
Ave. Gormley. Ont., LOH lGO, Canada.

949

ALLY SLOPER, EEN STRIPFIGUUR

door Ferrie Kompier

Iedere periode kent zo zijn be-

roemde stripfiguren. De tegen-

woordige generaties in Engeland,

opgegroeid met andere helden,

zullen nooit van hem gehoord

hebben. Toch was Ally Sloper van

1884 tot in de jaren twintig van

deze eeuw met zijn rode neus een

bekende figuur en de lieveling van

het volk, d ie de draak stak met de

hebbelijkheden van de Engelsen

zelf en hun tradities.

"Ally Sloper's Half Holiday" was de

naam van een geïllustreerd

weekblad, dat voor het eerst ver- A. SLOPER, EsQ.• M.F.K.O.M.1.E.
scheen op 3 mei 1884, en "A. Slo-
(Mou Fr<iW"ll)' Kiel.cd Out Ma• ;,. Euro/<,)

per. Esq" M.F.K.O.M.I.E." was a ls Afb. 1

komisch stripfigguur de Most Frequently Kicked Out Man In Europe (afb. 7).

Afb. 2 Al vrij snel na zijn eerste ge-
tekende verschijning in "Ally
<R'?N° 5534{) Sloper's Half Holiday" liet pij-
~~~-----;;;;,- penmaker Samuel Mclardy
1 uit Manchester op 31 augus-
tus 1886 een pijp registreren
in de vorm van het hoofd
van de Ally Sloper-figuur
met een lange neus (afb. 2).

Andere pijpenmakers, ook niet vies van geldelijk gewin. konden niet ach-
terblijven, zodat bijna zes jaar later op 7 maart 1892 de bekende firma van
Charles Crop & Sons uit Londen zijn versie met een hoge op een koksmuts
lijkende golvende hoed liet registreren (afb. 3). De pijp had een gebogen
steel. Op 1 februari 1893 volgde de registratie van een identieke A lly Sloper
als insteekpijp met een vulcanite mondstuk. Om het effect te verhogen
werden de neuzen vaak rood geschilderd. Deze pijpen leken in ieder geval
meer op het getekende voorbeeld dan d ie van Samuel Mclardy.
Er moeten meer pijpenmakers zich met Ally Sloper hebben beziggehouden,
waaronder John Pollock & Co van Manchester voor zover mij bekend de

950

laatste is geweest die de oude vormen heeft opgepoetst om tot ver in de
jaren 70 onder nr. 522 Ally Slopers, met en zonder rode neus, te (re)-
produceren (afb. 4).

Afb. 3

Afb. 4 De bekende Ally Sloper van John Pollock & Co, hier zonder rode neus

Nog meer afwijkende modellen van onbekende makers zijn de afb.5 en 6.
Ook deze lijken nauwelijks op het oorspronkelijke beeld van Ally Sloper.
Dat klei niet het alleenrecht had op de fysionomie van Sloper bewijst een
advertentie voor een bruyère pijp rond de eeuwwisseling (afb. 7).
En mogelijk is zelfs Gambier (nr. 22) door de figuur van Ally Slop er
aangestoken bij het maken van "Nez Rouge" (afb. 8). Wie zal het zeggen.

951

Afb. 5 Afb. 6

Great Offer to Readers ol11Sloper."

FRENGH Th< bowl j" kanJ. u -.<J frocn 1,-l..J
briu t.,y til< m.111 ta.1•·11 • ~ûJ

wor ..,r. ia lt.< •Otl.i Al.

~IOpc"f !Hst ÎC u' flll'l !fl'!"I. A• an
l'nt cbur,•ood · :~ 11, Advertfaement
for "Ally Sloper'•
BRIAR All ~ !nu,.:r" of 1: ~·

•,s LOPER•• ::\1~:•,•~~t~l:ncOld'L'■ \•.,..IJ t"•·

PIPE kE \ IJ Ul' H Half-Hollday," wc w,11
l! !.~I , 1,,;_\IIL l ~end vnc ,;if th.:,c uuf~/ .inJ
01 J-!.1-.' - - :••uni.;/ P ipcs 10 J n ,· ,:; ,1-r

,;if "Sloper" who scnds :,.

1 / POSTAL ORDER a11d ,is
- of the Coupona be low.
(A.f,.ac:1,-.,11 l•fr?:i.c ~-11.1Jlco~i J

Afb. 7 i-,r,~.._0(.,..-11, uf~ls,1• SLOPER BRIAR PtPE

COUPON.

Cofonfil J.nd foui•n u:adus rnu1t f......,w:uJ 2 G
fO COYC:f po.saic.

l'l"''ltal OrJu, to be: made. p3yJb1c. ,., Alh S:.Jp<t,
ir.J ooucJ •• Lo"don .and South u·C'ih' tt'I li.inl ·•
AJJtut all co1t1mu11i"aoon, :--P•r,t 0C'p.1ct:TIC'nc.

·· :<l'-'ttcriu;· Oolc l:uuu. Lcndon. f:..C.

BRONNEN

- Edward Fletcher. Clay Pipes (1977)
- D. Helme, The Clay Tobacco Pipe
(1978)
- Eric G. Ayto, Clay Tobacco Plpes, Shire
Album 37 (1979)
- Peter Davey (editor) , The Archaeology
of the Clay Tobacco Pipe BAR l 46i,
Oxford ( 1985)
- Nomenclature des pipes Gambier. Vve
Hasslauer, de Champeaux & Quentin
(successeurs) à Givet.

952

VAN VLIET-PIJP

door Piet Smiesing

lnlangs kocht ik op een vlooienmarkt vier pijpenkoppen, d ie op een kraam
bij elkaar lagen . De p ijpenkoppen, een doorroker en drie gelijke beker-
vormige rietsteelkoppen, hadden waarschijnlijk aan dezelfde roker toebe-
hoord. De drie handgekaste rietsteelkoppen van witte klei waren behoorlijk
ingerookt (afb. 7).

De doorroker daarentegen was amper ingerookt. Met enige moeite gaf de
kop onder de transparante glazuur toch de voorstelling van het b leke
doorrookplaatje prijs. Het stelt een wielrenner voor met daaronder de tekst:
"Van Vliet" (afb. 2).

De drie geglaasde rietsteelkoppen c-~-;- - ~.--.~. 1 Afb. l
konden, omdat de binnenzijde
van de manchetten zijn voorzien ' ·. • t ', 1 1 ' \
van cirkelvormige groeven, wor-
den toegeschreven aan de pij- . . .1 ' ','. \ 1 \ \ '
penfabriek "De Kroon" in het Bel-
' 1'
\ • • ••• 1 1 t \ .

.' ' ' ' \
•' ' 1 1 . 1

• 1'
1 ' (\ • ' • •• 1
' ' •• 1

' . ·, • ' 1 ' I

gische p laatsje Schoten (1). \ '. t· ,\ t ' , , ; •

De doorroker is enkelwandig en f :i~ ·· · •· '1 1• · . , · · ~
heeft een achtkantig model met f,'·\,''~1 1q\'. ". 11· ;
., ' 1 ( t/
-.#::-...,1· · . ' - i; /·

• ' • °'-..:..:1..., ·. ~. < . . ·••,{:=:...

ronde bodem.

De kop is een zogenoemde manchetkop, d.w.z. dat aan de kop geen me-

talen busje werd gemonteerd voor bevestiging aan een ebonieten steel.

Die werd in dit geval door middel van een doorboord kurkje aan de pij-

penkop bevestigd. Aangezien juist op het busje de naam van de fabriek

werd aangegeven, is de fabrikant van deze doorroker niet te achterhalen.

(hr 1 ~'

7$- f1 ·~ '
::
1 '
1

-1 '

Afb. 2

953

Vanwege de benaming "Van Vliet" kon een poging w o rden o ndernomen
om de pijp te dateren.
Arie van Vliet, geboren in Woerden op 18 maart 1916, werd vooral bekend
om zijn sportieve p restat ies op de baan. In 1936 w erd hij Olympisch kampi-
oen tijd rijden over l km. Hij boekte nadien successen in zijn specialiteit op
de sprint. Op dit nummer werd hij in 1936 wereldkampioen bij de amateurs.
In 1938, 1948 en 1953 behaalde hij de regenboogtrui bij de p rofessionals.
Bovendien werd hij zestien maal kampioen van Nederland bij de amateurs
· en veertien maal b ij de professionals. Op 41-jarige leeftijd zette hij een punt
achter zijn wielerloopbaan .
Zeer waarschijnlijk werd de p ijp ter gelegenheid van zijn wereldkampioen-
schap op de sprint in 1948 of/en 7953 vervaardigd. Dit strookt aardig met
de productieperiode 1946-1 961 van de Belgische p ijpenfabriek "De Kroon" .
Bijzonder is vooral, dat t oen topsport een ideaal medium was om rookarti-
kelen aan de man te brengen.

Noot

l. Mededeling van Fred Tymstra, dat de groeven aan de binnenzijde van de
manchet alleen in deze fabriek werden aangebracht. De drie pijpenkoppen heb-
ben model Hop pag. 85 in het artikel <Pijpenfabriek "De Kroon">, eveneens van
Fred Tymstra , in PKN VI, 24, 1984.

BANDEROL GEZOCHT

iedereen kent de banderollen (eigenlijk belastingzege ls) die op de tabaks-
fabrikaten voorkomen. Maar er bestaan ook banderollen voor sigaretten-
papier. De heffing is geregeld bij wet in 1921 .
Omdat sigaretten vrij hoog belast werden, trachtte men zelf sigaretten te
maken met shag en v loei. En omdat sigarettenpapier in ons land niet werd
vervaardigd, betrok men het papier uit het buitenland, belast met hoge in-
voerrechten.
Eerst probeerde men de belasting te ontduiken door een gewone bande-
rol te gebruiken met een blauwe opdruk "sigarettenpapier" . Toen het ge-
bruik van deze banderollen ontdekt werd, verkochten smokkelaars het si-
garettenpapier d irect aan de tabakswinkeliers. Zij hadden een geheime
bergplaats in de winkel en bedienden onder de toonb ank hun klanten.
In 7948 is de accijns buiten werking gesteld en in 1951 werd de heffing be-
e indigd.

G raag zou ik vernemen of een van de leden het bestaan van bovenge-
noemde bandero l kent en er een afbeeld ing van heeft.

Reacties naar F. Tymstra

954

SCHUITJE VAREN, PIJPJE ROKEN
De rol van het rookgerei bij het historisch-archeologisch onderzoek naar de
overtoom te Zoetermeer

door Patrick van Domburg
lid van de Archeologische Werkgroep Zoetermeer

Inleiding

Archeologen zetten de spade pas in de grond wanneer de bodem wordt
bedreigd, meestal door nieuwbouw. Het zal niemand bevreemden dat in
de nog altijd uitdijende groeistad Zoetermeer, waaNan de geschiedenis
teruggaat tot voor l l 00 (1), de plaatselijke archeologische werkgroep al 20
jaar de handen vol heeft aan het doen van onderzoek. In 1987 diende
zich het project "Reguliersdam" aan. Als gevolg van de aanleg van het
tweede deel van de wijk Rokkeveen zou deze dam, gelegen in de Delft-
sewallenwetering, evenals de vaarweg zelf, voorgoed verdwijnen. De
Delftsewallenwetering vormde tot l 935 de natuurlijke grens tussen de ge-
meenten Zoetermeer (aan de westkant) en Zegwaart. In dit jaar zijn beide
dorpen opgegaan in de nieuwe gemeente Zoetermeer. Naast dam en
wetering zouden ook de eventueel in de bodem aanwezige fundamenten
en gebruiksvoorwerpen met het afgraven van het terrein worden vernie-
tigd. Uit de archieven is een aantal bouwsels bekend, waaronder een
boerderij en een overtoom die de schepen over de dam kon trekken. Om
de geschiedenis van dit stukje Zoetermeer, dat een paar kilometer buiten
de eigenlijke dorpskern lag, te redden, is in 1989 gedurende 58 dagen
veldonderzoek gedaan. Nu, zo'n 8 jaar later, is het onderzoek beëindigd
met een publicatie: Over de Reguliersdam, Historisch-archeologisch onder-
zoek naar de Zoetermeerse overtoom (2). In dit artikel wordt de rol die de
tabakspijpen bij het onderzoek hebben gespeeld, belicht.

Pijpen bij de vleet

Het archeologische veldonderzoek heeft vele vondsten opgeleverd, waar-
onder ruim 1400 pijpenkoppen. De meeste bodemvondsten zijn aangetrof-
fen in sloten die in de nabijheid van de bebouwing hebben gelegen. Zo-
wel aan Zoetermeerse a ls aan Zegwaartse zijde is een sloot met veel huis-
afval aangetroffen. In de Zoetermeerse sloot zijn circa 1000 tabakspijpen
opgegraven, in de Zegw aartse ruim 400. Voldoende dus om een statistisch
betrouwbare vergelijking tussen beide dorpen te maken.
Deze vergelijking . waarop in dit artikel met name wordt ingegaan, is één
van de leuke en misschien ook wel bijzondere aspecten van dit archeolo-
g ische onderzoek (3). Het gebeurt immers niet zo vaak, dat twee voormali-

955

ge gemeenschappen zó dicht bij elkaar gelegen hebben (ca. 200 meter)
en bovendien zóveel "bewaard" afval hebben opgeleverd, dat in één on-
derzoek een zinvolle vergelijking van de pijpenvondsten mogelijk is.
De koppeling van de gegevens die uit het pijpelogisch onderzoek werden
verkregen, met de andere archeologische vondsten, maakt het pijpelo-
gisch onderzoek nog waardevoller. Hierbij moet worden gedacht aan ver-
gelijking van dateringen van pijpen met andere bodemvondsten. Door bij-
voorbeeld borden en munten met jaartallen, die op zichzelf te weinig be-
.trouwbaar zijn om een grondlaag te dateren (ze kunnen immers jaren zijn
meegegaan alvorens in de bodem terecht te zijn gekomen), met scherp
gedateerde pijpen te vergelijken, kan de ouderdom van een spoor wor-
den bepaald. Maar ook het beschouwen van pijpen tegen de achter-
grond van andere tabacologische voorwerpen, zoals d e eveneens in de
Zoetermeerse sloot gevonden vonkenvanger, een p ijpenmof en een ton-
deldoos, valt onder deze koppeling.

Ten slotte is alle informatie die uit het archeologisch onderzoek is gekomen,
geprojecteerd op de keur aan gegevens die het archiefonderzoek heeft
opgeleverd. Het beeld van vier eeuwen bewoning aan de overtoom is
hiermee meer dan een ruwe schets.

Afb. 1 Foto Archeologische Werkgroe p Zoeterm eer

Pijproker met harpoen en vis in de handen.

956

Pijpen om te vergelijken

Om pijpen van rokers uit twee dorpen te vergelijken, moeten ze eerst per
kop worden gedetermineerd. Per kop zijn de volgende kenmerken be-
paald: kwaliteit (grof, fijn of porselein), mate van gerookt heid (sterk, matig
of niet/nauwelijks), merk (uitgesplitst naar reliëf/hiel, beeld/cijfer/letter en
p laats op de ketel), vorm (dubbelconisch, trechtervormig, ovoïde, kromkop
of rondbodem), productieplaats, pijpenmaker en datering (aan de hand
van merk, vorm en eventueel pljpenmakersnaam is een periode vastge-
steld) zijn per kop bepaald.
Nadat de gegevens van alle pijpen in de computer waren ingevoerd, kon
het statistisch onderzoek per spoor (dat wil zeggen naar vondsten uit de-
zelfde archeologische context, bijvoorbeeld "demplaag Zegwaartse sloot")
worden uitgevoerd. Van alle koppen uit hetzelfde spoor werden de cijfers
over kwaliteit etc. samengenomen. Voor wat betreft de datering zijn per
spoor zogenaamde quartielen berekend, waarmee een interval in de tijd
kan worden aangegeven, waarin 50% van de pijpen kan worden geda-
teerd. De kans op een oudere of jongere pijp in een spoor is dan in beide
gevallen 25%. Aan de hand van de quartielen zijn zo'n 20 sporen geda-
teerd. Met name voor de sloot aan de Zoetermeerse zijde, die blijkens ge-
vonden dwarsbeschoeiingen in meerdere etappes moest zijn gedempt,
was het belangrijk om te onderzoeken wanneer welk deel was dichtge-
gooid (4). Aan de hand van archiefgegevens kon vervolgens worden be-
paald welke bewoner of grondgebruiker er belang b ij had dat water
plaats maakte voor land.
Van een waterput op het Zegwaartse deel kon worden vastgesteld vanaf
welk jaar er koppen in terecht konden zijn gekomen (mogelijke ingebruik-
name waterput) en tot op welk moment er nog pijpen in konden zijn geval-
len (vroegst mogelijke dempdatum) (5). Zonder de vele pijpen zou het
doen van uitspraken over de datering van sporen aanzienlijk moeilijker zijn.
Andere bodemvondsten zijn immers veelal m inder nauwkeurig te dateren
en komen bovendien in kleinere aantallen voor.

Nadat de cijfers per spoor waren geproduceerd, konden de sporen onder-
ling worden vergeleken, eerst per dorp. Duidelijk werd onder meer dat
naarmate de 18e eeuw verstreek de populariteit van Goudse pijpen aan-
zienlijk steeg, terwijl die van Gorinchemse en Schoonhovense gelijk b leef.
Een aardige constatering, zeker wanneer je bedenkt dat het hoogtepunt
in de Goudse productie rond 1750 ligt en dat van beide andere steden in
de periode 1780-1800 (6) . Tegelijk ontstaat natuurlijk het vermoeden dat,
gelet op het toenemende gebruik van de duurdere Gouwenaars, de wel-
vaart van de bewoners eveneens toenam. O nderzoek naar de kwalite it
van de pijpen bevestigt dit (7). Uit historisch onderzoek b lijkt, dat er in het
laatste kwart van de l 8e eeuw een aanta l erfenissen te beurt v iel aan de

957

bewoners van de Zoetermeerse boerderij. De erfenissen zijn wellicht "in rook
opgegaan !"

Ten slotte was een vergelijking tussen Zoetermeer en Zegwaart mogelijk.
Om geen appels met peren te vergelijken, is alleen het materiaal uit de
sporen met eenzelfde datering beschouwd. De sporen die zich hiervoor
leenden, besloegen de tweede helft van de l 8e eeuw (8).
De mate van gerooktheid en de kwaliteit van de pijpen vormen een maat-
staf voor de welvaart van de rokers. Arme rokers zullen een gebroken pijp
minder snel weggooien dan de rijke rokers. Urt het historisch onderzoek
b leek al gauw, dat de bewoners van de boerderij aan de Zoetermeerse
zijde er warmer bij zaten dan de arbeiders in de woningen die in Zegwaart
stonden. Een vergelijking in de mate van gerooktheid laat een licht verschil
in welvaart zien ten gunste van Zoetermeer:

Zoetermeer sterk matig niet/nauwelijks gerookt
Zegwaart 32% 31% 37%
35% 38% 27%

Om het pijpelogisch onderzoek in een breder kader te plaatsen zijn de cij-
fers uit een archeologisch onderzoek in de vestingstad Bourtange erbij ge-
nomen. De aantallen sterk, matig en niet/nauwelijks bedroegen respectie-
velijk 19, 74 en 7 procent (9). Waren de Zoetermeerse en Zegwaartse ro-
kers, gelet op het veel hogere percentage niet/nauwelijks gerookt, on-
voorzichtiger?
Een groter welvaartsverschil volgt uit de kwaliteitscijfers:

Zoetermeer g rof fijn porselein
Zegwaart 29,4% 49,9% 19,6%
53,2% 26,4% 19,7%

Ten slotte wijst ook een hoger percentage duurdere Gouwenaars in Zoe-
termeer op een grotere mate van welvaart in dit dorp (10):

Gouda Gor. Sch. Overig/onbekend
76,4% 6,7%
Zoetermeer 64,2% 3,0% 5,4% 9,8%
Zegwaart
4,3% 25,4%

Een opmerkelijk verschijnsel is dat ongeacht het verschil in welvaart (naar
tijd of plaats) het aantal porseleine pijpen rond de 20% blijft schommelen.
Een verklaring kan zijn . dat blijkbaar niet werd bezuinigd op een mooie pijp
voor de zondag.

958

Opvallend is voorts dat het overgrote deel van de porseleine pijpen zowel
in Zoetermeer als in Zegwaart hetzelfde merk draagt: de gekroonde turf-
mand. In beide dorpen zijn er 45 gevonden. Dit is tevens b ijna het grootste
aantal dat van een merk is gevonden (11 ). In Zoetermeer is ook de ge-
kroonde duif op de porseleine pijp populair: 28 stuks. Zowel voor de turf-
mand als de duif geldt bij dit project, dat zij nagenoeg allemaal op
(alleen) porseleine p ijpen voorkomen . Tevens staan vrijwel alle turfmanden
op een eikelvormige kop (een kromkop of een rondbodem); op een vorm
derhalve, die als curiosum onder de pijpen is te beschouwen (12). Dit on-
dersteunt de stelling over de zondagspijp.
Zowel de gekroonde turfmand als de gekroonde duif zijn onder andere
door Teunis van Zon gefabriceerd: de gekroonde turfmand van 1760-1812
en de gekroonde duif van 1760-176l (13). Ook is een tiental stelen met zijn
naam aan het licht gekomen.
Ten slotte dient gemeld te worden dat totaal circa 300 verschillende mer-
ken zijn gevonden (14). Van Zoetermeerse zijde komen 171 _merken d ie niet
in Zegwaart zijn aangetroffen. In de Zegwaartse bodem zijn 59 merken ge-
vonden die niet in Zoetermeer voorkomen. Een aantal van deze merken is
(voor zover mij bekend) nog nooit in de literatuur genoemd.

Afb. 2 Foto Archeologische Werkgroep Zoetermeer

Porseleine pijp met het merk "de gekroonde duif", voorzien van een vonkenvan-

ger. De steel draagt de teksten 'VAN SON' e n "IN GOUDA".

959

Lees 'Over de Regufiersdam '!

Door globaal de aanpak van het pijpelogisch onderzoek te beschrijven en
deze met een greep uit de resultaten toe te lichten, is zowel het historisch-
archeologische onderzoek zelf belicht als de resultaten ervan, die in het
boek ·over de Reguliersdam· zijn opgenomen. Het is niet mogelijk om bin-
nen de kaders van een artikel alle in het boek voorkomende informatie
over en uit het rookgerei te melden. Zo zijn de aangetroffen nabootsingen,
andere tabacologische voorwerpen en nieuw ontdekte merken niet of
nauwelijks aan bod gekomen. Evenmin kan een compleet overzicht van
alle pijpmerken en teksten op stelen worden gegeven, zoals in het boek is
gedaan. Mocht u over deze en andere niet aan bod gekomen onderwer-
pen willen lezen, dan kunt u het boek "Over de Reguliersdam" bestellen. Dit
kan door fl. 26,- over te maken naar Postbankrekening 47 88 145 van het
Historisch Genootschap Oud Soetermeer onder vermelding van ' boek
Overtoom· . Vergeet niet uw naam en adres te vermelden!

NOTEN
1 Zoetermeer staat op de zogenaamde bottinglljst, een belastinglijst waaraan tot
ca. 1100 dorpen werden toegevoegd. Het oudste archiefstuk, waaruit het be-
staan van het dorp Zoetermeer blijkt, dateert van 1269. De oudste bodemvond-
sten dateren uit de tweede helft van de l 3e eeuw.
2 Dit betreft een uitgave van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer die is
samengesteld door P. van Domburg, E. Dullaart, J. van Dijk, R. Grootveld en J. Tuin-
stra. Het boek bevat 128 pagina's, ruim 130 tekeningen en meer dan 100 foto's.
3 Ook aan de hand van het botmateriaal is een vergelijking tussen beide dorpen
gemaakt. Bij de onderzochte bewoners in Zoetermeer was het varkensvlees meer
populair dan in Zegwaart en In Zegwaart werd het rundervlees vaker geconsu-
meerd dan in het onderzochte deel van het aangrenzende dorp.
4 De oudste fase is In de periode 1684-1700 gedempt, de tweede tussen 1765 en
1770, het derde deel aan het einde van de l8e eeuw en de vierde fase ergens in
de periode 1803-183l.
5 In de waterput zijn vijf koppen aangetroffen, waarvan de oudste gemaakt is na
1734 en de jongste uiterlijk in 1815.
6 In de eerste helft van de l 8e eeuw kwam een derde van de pijpen die aan de
Zoetermeerse zijde zijn gevonden uit Gouda. In de periode 1750-1831 bedraagt dit
tweederde. De relatieve hoeveelheden Schoonhovens en Gorinchems rookgerei
blijven tussen de 5 en 8% schommelen.
7 In de eerste helft van de achttiende eeuw bedroeg het percentage grove pij-
pen 66; in de periode 1750-183l 21. Het relatieve aantal fijne pijpen neemt daar-
entegen toe van 17 naar 53%.
8 Het Zoetermeerse spoor bevatte een kleine 500 p ijpen, waarvan het quartiel
1772-1803 was. Uit het Zegwaartse spoor kwamen 300 koppen, met een quartiel
1751-1795.
9 Zîe D.H. Duco, Kleipijpen, in: Lenting, J.J., H. van Gangelen, H. van Westing
(red.), Schans op de grens: Bourtanger bodemvondsten 1580-1850, Sellingen 1993.

960

10 Ter relativering dient er wel op gewezen te worden dat de cijfers voor kwaliteit
en vervaardigingsplaats enigszins met elkaar zijn verbonden. Porseleine en fijne
produkten zul je alleen uit Gouda mogen verwachten. Grove pijpen komen uit alle
drie de steden.
Het evenredige verband tussen pijpen van onbekende herkomst (Zegwaart 25,4o/o)
en pijpen van grove kwaliteit (Zegwaart 53,2o/o) blijkt eveneens. Pijpen zonder merk
zijn veelal niet aan een productiecentrum te koppelen en grof.
11 Alleen van de gekroonde 12 zijn er in Zoetermeer meer gevonden: 47 stuks. De
vraag rijst waarom nu juist van een bepaald merk op een porseleine pijp, op een
kwaliteitspijp dus, waarvan er procentueel zo weinig zijn, absoluut zo veel zijn aan-
getroffen. Aansluitend op het idee van de zondagspijp komt de volgende theorie
wellicht overeen met de waarheid. Porseleine pijpen zijn met name thuis en niet
"op het werk" gerookt. Dit betekent dat de bewoners aan de dam deze porseleine
pijpen hebben weggegooid en niet bijvoorbeeld de buurtschippers d ie de over-
toom passeerden. Deze laatsten woonden immers elders. De vraag die dan nog
moet worden beantwoord, is waarom er dan niet ook veel grove en fijne pijpen
van een bepaald merk zijn gevonden. Deze zijn door de dambewoners immers
ook gerookt. Antwoord: omdat deze kwaliteiten (juist wel) ·op het werk" werden
gerookt, zodat je in het onderzochte gebied niet veel van deze p ijpen van de
bewoners hoeft te verwachten; zij werkten op het land buiten het erf van de
boerderij en de overtoom. Voortbordurend op deze theorie kan worden gesteld,
dat de buurtschippers die met hun boo1je over de overtoom werden getrokken,
wel aldaar met hun werk bezig waren, zodat van hen veel grove en fijne pijpen
verwacht mogen worden. Dit beeld lijkt te worden bevestigd door zowel de grote
hoeveelheid verschillende merken (zoveel schippers, zoveel p ijpmerken) als de
kleine aantallen van e lk merk (de buurtschippers verbleven niet lang aan de over-
toom).
12 Aldus D,H. Duco in De Nederlandse Kleipijp, handboek voor dateren en deter-
mineren, Leiden 1987, b lz. 47.
13 Zie Van der Meulen, J, De "Gecroonde roos" en andere pijpenmakersmerken
van Gouda, Leiden 1994, blz. 81.
14 De inventarisatie van de merken had betrekking op het totaal aantal pijpen-
koppen (circa 1430) en niet slechts op de vondsten uit de eerder genoemde ver-
gelijkbare sporen.

TENTOONSTELLING PIJP EN POLITIEK

Van 20 februari tot 13 maart 1998 Is in het provinciehuis Zuid-Holland, Princes
Beatrixlaan, Den Haag de tentoonstelling te zien van " Pijp en Politiek".
Op deze tentoonstelling worden uit de collectie van Ruud Stam pijpen ge-
toond die met politiek te maken hebben. Het gaat daarbij onder meer om
historische gebeurtenissen en figuren, de pijp als propaganda en herinne-
ringspijpen. Bij de tentoonstelling zijn uitgebreide informatiepanelen over de
achtergrond van de gebeurtenissen en over de p ijpen te zien.
De tentoonstelling is te bezoeken op werkdagen tussen 9.00 uur en 17.30 uur.

961

LUCHTIGE PIJPENPRAAT (111)
door Fred Tymstra
In PKN IX,36 en 37 heb ik al geschreven over doorrokers met afbeeldingen
van de vluchten met de Snip en de Uiver, beide van Goedewaagen. Er
bleken meer vliegtuigen op doorrokers afgebeeld te zijn, bijvoorbeeld naar
aanleiding van een gegeven als de Mobilisatie van 1939 of zomaar als een
vliegtuigmodel zonder enige tekst of jaartal.
In de collectie van Jacques Bergmans bevindt zich een wit geglazuurde
ovoïde doorroker met Jan Olieslagers die een Blériot XI vliegt. Nadat de
Franse luchtvaartpionier Louis Blériot op 25 juli 1909 als eerste het Kanaal
tussen Calais en Dover overgevlogen was, deed de Vlaming Jan Oliesla-
gers (l 883-1943) van zich spreken door gedurfde demonstratievluchten
zoals die van 22 september 1910 tussen Rotterdam en Gouda. Dit bezorgde
hem de bijnaam van "Antwerpse Duivel".
Overigens was Jan zoals het een goed Vlaming betaamt ook wielrenner.
Om maar te zwijgen van zijn capaciteiten op auto- en motorracegebied:
in 1904 won hij de autorace Bordeaux-Parijs. In de Eerste Wereldoorlog
bood hij de Belgische regering zijn hulp en vliegtuig aan. Maar na de oor-
log ging hij verder in de autoindustrie.
Omdat de pijp van rond 1920 dateert, hebben we hier misschien te maken
met een herinneringspijp, mogelijk van de firma Hollandia.

~----~j .A N Q1..rES L.AGER.s.

962

AMSTERDAMS PIJPENMAKERSAFVAL

door Jan van Oostveen en Annemieke Bonnema

Voor de aanleg van de ringweg A 10 rondom Amsterdam moest ter hoog-
te van de M iddenweg de ringvaart gedempt en de dijk d e e ls afgegraven
worden. De ringdijk sloot op deze plaats aan op de Weespertrekvaart. Bij
de reconstructie van de Weespertrekvaart werd met name l8e-eeuws af-
val aangetroffen. Bij het a fg raven van de d ijk daarentegen kwam l 7e-
eeuws materiaal te voorschijn. Dit materiaal bestond zowel uit gerookte
pijpenkoppen als uit pijpenbakkersafval. De beschrijving van de kleipijpen
uit dit vondstcomplex, die gedateerd moeten worden rondom 1650, staat
in d it artikel centraal.

M isbaksels die door de pijpenmaker zelfs niet als tweede keus verkocht
konden worden, worden slechts sporadisch gevonden. Tot op heden zij n
mij alleen l7e-eeuwse vondstconcentraties uit de steden Breda en Gouda
(1) bekend. Vandaar dat het ook opzienbarend is, dat in een voormalige
dijk op de grens met de Amsterdamse Watergraafsmeer misbaksels van
een Amsterdamse pijpenmakerij werden aangetroffen.

Afb. l Enkele gesinterde misbaksels

963

Tijdens de productie van kleipijpen zijn de volgende stadia te onderschei-
den (2): l de kleibereiding, 2 het kasten, 3 het tremmen, 4 het bakken.

l Alvorens witbakkende klei geschikt is voor het maken van kleipijpen,
dient zij gereinigd, gemalen, gekneed en dooreengemengd te worden. Als
de klei niet goed gereinigd is, bestaat de kans dat er steentjes of andere
ongerechtigheden in de klei blijven zitten. Worden deze steentjes meege-
bakken in een kleipijp, dan kan dit tot schil-veNorming leiden rondom de
verontreiniging. Bij één ongerookte, geglaasde kleipijp die voorzien is van
het hielmerk SM met zowel onder als boven een zespuntige ster (cat.nr.24)
kwam dit fenomeen voor.

\.~• ..

Afb. 2 Pijpenkop met bakscheur Afb. 3 Pijpenkop met Ingebakken steel

Maakt de pijpenmaker gebruik van te droge klei, dan levert dit haarscheu-
ren in het materiaal op. Bij één ongerookt ongeglaasd exemplaar met een
vijfbladige roos als hielmerk (cat.nr.15) heeft dit zelfs geleid tot een scheur
in de ketelopening (afb. 2).

2 Als de klei rijp was voor productie, kon de kleipijp gekast worden. Van
één ongerookt en ongemerkt exemplaar kon vastgesteld worden, dat de
vormnaden niet goed hadden aangesloten. Toch was dit niet de belang-
rijkste reden om de kleipijp af te keuren, gezien het feit dat de pijp alsnog
gebakken is. Ten gevolge van een bakfout is de kleipijp alsnog afgekeurd
(cat.nr.14).
3 De volgende productiehandeling werd meestal door vrouwen uitge-
voerd. De zogenaamde tremsters voerden, afhankelijk van de kwaliteit van
de kleipijp, de volgende handelingen uit:

- Afsnijden van het overschot aan klei bij de ketelopening
- Botteren van de kleipijp
- Radering aanbrengen bij de ketelopening
- Hielmerk zetten
· Stempelen van steelversiering

964

Bij geen van de aangetroffen kleipijpen zijn redenen aan te wijzen, dat zij
ten gevolge van fouten van de tremsters zijn afgekeurd. Wel zijn bij sommi-
ge kleipijpen provisorische raderingen rondom de ketelopening aange-
bracht. Aangezien de pijpen daarna nog gebakken zijn, is dit geen reden
tot afkeuring geweest.
4 Ten slotte werden de pijpen gebakken. Maar liefst 25 ongerookte pijpe-
koppen vertoonden kenmerken van een te hoge baktemperatuur. Het
oppervlak van de pijp loopt daarbij uiteen van een grijs/paarse kleur tot to-
taal versinterde kleipijpen (afb. 7 en 4). Bij één gesinterd exemplaar was in
de kop zelfs een mondstuk gebakken (cat.nr.25) (afb. 3).

Opvallend is, dat van de 25 pijpenkoppen er slechts 3 gemerkt zijn. De
hielmerken betreffen het merk SM met zowel onder als boven de zespunti-
ge ster (cat.nr.24) en het hielmerk de zevenpuntige roos (cat.nr.20).
De overige kleipijpen die in de laag werden aangetroffen, kunnen worden
ingedeeld in twee categorieën: gerookte en ongerookte exemplaren.
Bij de ongerookte exemplaren komen naast ongemerkte modellen, exem-
plaren met het Amsterdamse merk BC en het merk de achtpuntige roos
voor.
Daarnaast zijn exemplaren met als zijmerk een roos aangetroffen.

~

Afb. 4 Enkele gesinterde misbaksels

965

Bij de aangetroffen kleipijpen kwamen de volgende d uidelijk herkenbare

vondstgroepen voor: ·

l Misbaksels met het hielmerk SM (cat.nr.24)

2 Kleipijpen met het hielmerk de vijfbladige roos. Van de elf kleipijpen met

dit hielmerk is maar één exemplaar een misbaksel. De overige zijn gerookt,

3 Een voor Amsterdam zeer karakteristiek pijpenmodel is een haaks op de

steel staande kop. Meestal is dit model ongemerkt (cat.nr. l en 2), of komt

. het voor met het merk Al (cat.nr.23), of met het merk de puntroos

(cat.nr.19,20 en 21). Opvallend is, dat van een gerookt exemplaar

(cat.nr.19) ook een misbaksel (cat.nr.20) werd aangetroffen, die gezien de

radering rondom de ketelopening zeer waarschijnlijk door dezelfde trem-

ster is behandeld.

4 Van een ander model (cat.nr.11) zijn van één tremster 2 exemplaren ge-

vonden. Opvallend hierbij zijn de raderingssporen aan de voorzijde van de

pijpenkop.

5 Meerdere gerookte pijpenkoppen, waaronder een exemplaar met het

merk HR (monogram) (cat.nr.25), die geproduceerd Is door Hendrick Roe-

lofsen.

Op basis van deze opsomming kan geconcludeerd worden, dat hier geen
sprake is van de stort van één fabrikant (3).

Noten

l. Carmlggelt, 1993 en Duco, 1987. Pijpen met op de steel de drietand en aan
weerszijden de letters Il zijn ook in een afvallaag op het voormalige eiland Witten-
burg in Amsterdam aangetroffen.
2. Carmlggelt, 1993, pag. 36.
3. Meulen, 1992, pag. 50. Een soortgelijke stort met kleipijpen van meerdere pij-
penmakers is bijvoorbeeld ook In Gorinchem aangetroffen.
4. Oostveen, 1996A.

Literatuur

Carmiggelt, A, en G. vcin den Eynde, 1993. Een 17de eeuwse tabakspijpenoven in
Breda. Breda. ·

Duco, D.H., 1981. De klelpijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden. BAR Interna-
tional Series 106.

Duco, D.H,, 1987. De Nederlandse klelpijp. Leiden.
Haan, R. de en W. Krook, 1988. Amsterdam. In: F. Tymstra en J. van der Meulen. De
kleipljp als bodemvondst.
Meulen, J. van der, J.P. Brlnkerink en P. von Hout, 1992. Tabaksnijverheid in Gorin-
chem. Leiden .

Oostveen, J. van, 1996A. 't Kalfje. 17de eeuwse kleipijpen. In: Het Profiel, nr. 4,
pag. 3-32.

Oostveen, J. Ph. van en AW.J. Bonnema, 1996B. Kleipijpenonderzoek In een nieuw
daglicht. In: Westerheem, 45e jaargang, nr. 6, pag. 316-320.

966

Catalogus vondsten
Bij de beschrijving van de kleipijpen zal gebruik worden gemaakt van de
indeling zoals die reeds eerder bij Amsterdamse vondstcomplexen is toe-
gepast (4).
De indeling ziet er als volgt uit:

1. Inventarisnummer/Aantal aangetroffen exemplaren
2. Model (beschrijving volgens Duco, 1987)
3. Datering (datering op tientallen jaren afgerond)
4o. Versiering op ketel links.
4b. Versiering op ketel rechts.
5. Hlelmerk
6. Bijmerk
7. Opmerkingen
8. Mogelijke fabricageplaats/pijpenmaker
9. Literatuur

1
1 E629/l
2 dubbelconisch
3 1640-1650
4a

4b
5

6
7 geglaasd
8 Amsterdam
9

2
l E724/l
2 dubbetconlsch

3 1640-1650
4a

4b
5

6

7 ongegloosd

8 Amsterdam
9
3
l E692/l
2 dubbelconisch
3 1640-1650
40
4b
5
6
7 ongegloasd
8 Amsterdam
9

967

4

l E8517/l
2 d ubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b

5
6
7 ongeglaasd; ongerookt
8 Amsterdam
9

5
l E718/7
2 d ubbelconisch
3 1640-1650

4o
4b

5

6

7 Rest a nten ongebakken pijpaarde op d e
8 Amsterdam /pijpenkoppen; o ngerookt
9

6

l E775/3
2 dubbelconisch
3 1640-1650

4o
4b

5
6

7 ongeglaasd; ongebakken p ij paard e

8 Amsterdam /pijpenkop

9

7

l 8741/1

2 dubbelconisch

3 1640-1650
4a
4b

5

6
7 ongeglaasd; rose/paars/grijs oppervlak
8 A msterdam
9

8

l E630/2
2 dubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b
5

6

7 ongeglaasd; paars/ grijs oppervlak;

8 Amste rdam / ongerookt
9

968

9
l E667/l
2 dubbelconisch

3 1640- 1650

4a

4b
5
6

7 ongeglaosd; paa rs/grijs oppervlak
8 Amsterdam

9

10

l E748/3
2 d ubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b
5

6

7 ongeglaasd; p ijp versinterd t .g.v. te hoge bak-

8 Amsterdam /temperatuur; ongerookt

9

11
l E904/2
2 d ubbelconisch

3 1640-1 650

4a

4b
5

6

7 o ngeg!aasd; pijp versinterd t.g.v. te hoge bak-

8 Amste rdam /t emperatuur; ongerookt

9

12

l E747/5
2 dubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b

5

6
7 ongeglaasd; pijp versinterd t.g.v. te hoge bak-

8 Amsterdam /temperatuur; ongerookt

9

13

l 8675/l
2 dubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b

5

6
7 ongeglaasd; pijp vers1nterd t .g.v. te hoge bak-

8 Amsterdam /temperatuur; ongerookt

9

969

14 @
1 8669/1 ~
2 dubbelco nisch
3 1640-1650 ~
4a
4b
5
6
7 ongegla osd; grijs/ paa rs opp.; v o rmnaa d
8 Amsterdam /zeer slecht g esloten; ongerookt
9

15
l E633/1
2 dubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b
5 5-blodlg e roos
6
7 ongegla asd; bokscheur in ketel; o n g erookt
8 Amsterd am
9 d e Ha an. 1988. p . 27

16
1 E691/4
2 dubbelconlscr,
3 1640-1650
4a
4b
5 5-blad ige roos
6
7 o ngegla asd
8 A msl·erd am
9 d e Ha an. 1988. p .27

17
1 E714/4
2 d ub belconisch
3 1640-1650
4o
4b
5 5-blad ige roos
6
7 geg la osd

8 Amste rdam
9

18
1 [ 796/2
2 dubb elconisch
3 1640-1650
4o
4b
5 5-b lo dige roos
ó

7 ongeg laaso
8 Amsterdam
9 d e Hoo n, 1988. p . 2 ï

970

19 @
1 E889/l
2 d ubbelconisch ®
3 1640-1650
4a (®
4b
5 7-puntige roos 971
6
7 ongeglaasd; gerookt
8 Amsterdam
9 van Oostveen, 1996A, p. 16

20

l E7ll/2
2 dubbelconisch
3 1640- 1650
4a
4b
5 ?-p untige roos
6
7 ongeglaasd; grijs/paars oppervlak
8 Amsterd am
9 van Oostveen, 1996A, p . 16

21
1 E752/l
2 dubbelconisch
3 1640-1650
4a
4b
5 8-puntige roos
6
7 ong eglo asd; ongerookt
8 Amsterdam
9

22
l E794/1
2 d ubbelc onlsch
3 1640-1650
40
4b
5 BC in cirkel
6
7 ongeglaasd; ongerookt
8 Amsterd am
9 van Oostveen, 1996A, p . 9

23
l E891/2
2 dubbekonisch
3 1640-1650
4a
4b
5 Al in cirkel
6
7 geglaosd; ongerookt
8 Amsterdam
9 Duco, 1981, p . 257

24 Wie helpt mij aan de
1 E776 fabricageplaats of maker
2 dubbelconisch van deze op een pijp
3 1640-1650 afgebeelde personen, ge-
vonden in Maastricht? Zo te
'10 zien stellen ze een man en
4b een vrouw (koningspaar?)
voor, al is de uitdrukking niet
5 SM met onder en boven een 6-puntige ster echt expressief te noemen.
6 De pijp met een rondge-
7 geglaosd; ongerookt bogen steel, het zg. lepel-
8 Amsterdam model, is gebotterd en ge-
9 Ouco, 1981, p . 244 glansd. De kleur is wat gelig.
25 Jos Engelen: 046-451 2884
1 E795/ 1
2 d ubbelconisch
3 1640-1650

'10
4b
5 HR (monogram) in cirkel
6

7 gegla o sd
8 Amsterd am, Hendrlck Roelo fsen
9 Duc o , 1981, p. 256
26
1 E745/ 1
2 dubbelc nlsch
3 1640-1650
4o 4-puntige ro os
4b 4-puntige roos
5
6
7 ongeglo o sd
8 Amsterdam
9

OPROEP

972

l2oe JAARGANG NR. 80 APRIL, 1998

INHOUD 973

INHOUDSOPGAVE EN REGISTERS l 6e T/M 20e JAARGANG 973

PIJPENDAG 1998 973

HERINNERINGSPIJPEN UIT DE EERSTE WERELDOORLOG 974

CULOTTAGE OF EEN "HÄNSCHEN" RAUCHEN 976
MERKEN OP KORTE 18E-EEUWSE PIJPEN M ET ROOSMOTIEF 982

SCHULTE-PIJP 986

DE MEERSCHUIMPIJP 987

VOOR U GELEZEN: BORRELPRAAT l 000

INHOUDSOPGAVE EN REGISTERS 16e T/M 20e JAARGANG

Dankzij de goede zorgen van Lodewijk van Duuren vindt u achter in d it
nummer de inhoudsopgave en registers over de nummers 61 t/m 80. Dat
moet weer een hele klus geweest zijn, waarvoor de redactie van de PKN
hem dan ook zeer dankbaar is. We hopen, dat ook u bij het zoeken naar
en vinden van een bepaald artikel daarvoor Lodewijk even dankbaar zult
zijn als w ij.

PIJPENDAG 1998

Het zal de leden niet ontga an zijn, dat we met d it PKN-nummer weer
een mijlpaal bereikt hebben: twintig jaar een blad verzorgen . dat er
mede dankzij Drukkerij Vreeland echt zijn mag, is niet niks.
De pijpendag zal d it jaar daarom niet in het voorjaar plaatsvinden
maar medio september, omdat de redactie vindt, dat iets bijzonders
dit jaar wel op zijn plaats is.
Dit 20-jarig bestaan wat meer cachet te geven vraagt echter een
wat langere voorbereiding. Vandaar dat de datum voor de pijpen-
dag 1998 naar het eind van de zomer is verschoven. In ons volgende
nummer zult u hierover verder geïnformeerd worden.

973

HERINNERINGSPIJPEN UIT DE EERSTE WERELDOORLOG

door Ron de Haan

Geholpen door het toeval ben ik in korte t ijd in het bezit gekomen van
twee manchetpijpen, die allebei duidelijk in de eerste wereldoorlog ge-
maakt zijn ten behoeve van soldaten.
Het gaat om pijpen van Franse herkomst, pijpen die tegen een stootje
kunnen, robuust, dikwandig en rijkelijk voorzien van teksten, merken en
jaartallen. Ze beelden karakteristieke soldatenkoppen uit, oprecht en eer-
lijk, dus ook niet met email versierd.

De grootste van ruim 7 cm is een vriendelijk ogende, bebaarde mannen-
kop en draagt de duidelijk herkenbare soldatenpet uit de eerste wereld-
oorlog (afb. 1).
De tekst op de manchet luidt: LA PIPE DES TRANCHEES, wat zoveel wil zeg-
gen als: de loopgravenpijp. De tekst is intaglio aangebracht , net als de
naam op de zijkant van de manchet G. OBIOLS. Of dit de naam van de
pijpenmaker is, is mij niet bekend. Op de rechterzijde van de manchet zijn
in hoog reliëf in een ovaal de letters KOM aangebracht, met daaronder
het woord: déposé, eveneens in hoog reliëf.

De tweede pijp is aanmerkelijk kleiner, nl. 5 cm hoog, en is weer een be-
baarde, gegroefde kop met een pet op (afb. 2). Alle teksten en jaartallen
op deze pijp zijn in tegenstelling tot de eerste alleen intaglio aangebracht.
Bij beide pijpen zijn de teksten reeds in de mal opgenomen. Alleen bij de
tweede is het woord déposé in de leerdroge klei gestempeld.
De tekst rondom de manchet luidt: LE POILU, wat staat voor: Soldaat uit de
eerste wereldoorlog, maar de tweede betekenis is veelzeggender: De IJ-
zervreter. Verder staat op de band rond de manchet het jaartal 1914-15,
en daaronder aan de rechterzijde de naam van de vermoedelijke pij-
penmaker: : J LOYUD of J LOYUET. Deze is echter zeer moeilijk leesbaar.
Het zijn beide fraaie pijpen, maar tot op heden is er in de literatuur niets
bekend over deze producten, alleen wat de pijpen ons zelf vertellen.

OPROEP
Graag wil ik in contact komen met verzamelaars, die dit soort p ijpen ook in
hun collectie hebben. Reacties naar:

Ron de Haan
Vermeerlaan 46
1213 ED Hilversum
tel. 035 6233897

Foto's: Arjan de Haan

974

Afb. 2

CULOTTAGE OF EEN "HÄNSCHEN" RAUCHEN

door Ruud Stam

"Culotter une pipe est non-seulement une habitude, mais encore une art"
(1 ) ,
Dit citaat geeft duidelijk weer hoe in de l 9e-eeuwse literatuur tegen het
verschijnsel doorroken werd aangekeken: Een kunst, een kunde. Je bent
enerzijds geen echte man, a ls je een pijp niet goed kunt doorroken, an-
derzijds moet je deze kunde al bij je geboorte meegekregen hebben: "On
nait culotteur de pipes" (2).
Culotter is afgeleid van het Franse woord culotte, dat onder meer onder-
broek betekent. De associatie met bruinroken moge duidelijk zijn.

Het bruinroken van de gekaste pijp is van een aantal factoren afhankelijk.
Zo is de kwaliteit en de vormgeving van de pijp sterk bepalend en is de wij-
ze van roken , het schoonhouden van de pijp en de omgevingstempera-
tuur van invloed op het resultaat.
Voor het doorroken zijn zowel gasvormige a ls vloeibare stoffen verant-
woordelijk. De eerste kleuring vindt p laats door gassen, terwijl deze op het
einde van het proces een geringere rol spelen bij het doorroken. De stoffen
slaan neer aan het oppervlak van de pijp.
Dit is duidelijk te zien, als je een matig doorgerookte pijp breekt. Het b lijkt
dan, dat in het midden de klei nog licht van kleur is, terwijl het oppervlak a l
donker is (3). Vermoedelijk wordt het langzaam doorroken van hard ge-
bakken pijpen veroorzaakt, doordat het bruin worden door gasvormige
stoffen minimaal plaatsvindt.
De relatie met vele soorten l 9e-eeuwse gezondheidspijpen is niet geheel
duidelijk. Vaak waren dit pijpen, die het vocht goed opnamen en dus
goed doorrookten. Op afb. 7 is dan ook te zien, dat de stelen van de
"pipes Anti-nicotine" donker waren.
In een opmerkelijk boekje uit 1910 zijn met name de gezondheidsaspecten
van het roken opgenomen. Over de goed doorgerookte pijp wordt opge-
merkt, dat de kleur een visueel teken is, dat de pijp verzadigd is met nicoti-
ne en dus gevaarlijk (4).

De mode van het bruinroken van de pijp is al in de l 8e eeuw ontstaan en
houdt onder meer verband met de smaak van de pijp.
Over de exacte redenen voor het ontstaan van deze mode is niets be-
kend. Vooral in Frankrijk is de "kunst" van de culottage het verst ontwikkeld.
In de l 9e eeuw zijn er voor de Franse roker dan ook meerdere boekjes ver-
schenen met adviezen hoe deze kunst bedreven moest worden (afb. 2).
Het breken van een goed doorgerookte pijp werd in deze literatuur vaak
gelijkgesteld met het verlies van een geliefde of van een kind (5).

976

Afb. l Pipes Anti-Nicotine. Uit: Le Monde lllustré, 1857
977


Click to View FlipBook Version