The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Jan Toonen, 2022-04-12 13:35:35

deel 3

Keywords: Heemkunde Geleen

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 451

gebeurde - de kruisen op de graven van familieleden naar De meeste hier volgende gegevens over Geleense wegkruisen
hun woningen brachten en dat sommige wegkruisen - zoals werden ontleend aan de publicaties door J. WILLEMS,
dat bij Sint-Jansgeleen - tijdelijk verborgen werden. CHR. WAUBEN en G. AELFERS. Maar de hier volgende
In onze tijd blijken er opvallend veel kruisen langs - vooral lijst kan geen aanspraak op volledigheid maken. In het begin
de oude - Geleense straten en wegen te staan. In 1963 van de 20ste eeuw stonden er immers ook kruisen waar de
schreef J. WILLEMS hierover: ”Veel kruisen zijn waar- Kummenaedestraat de Rijksweg bereikt en ”aan de Linde” in
schijnlijk oude kerkhofkruisen, die later om een of andere de Lutterader Dorpstraat (thans Tunnelstraat) <GOA III, 19. -
reden op een andere plek zijn herplaatst. Meestal zijn ze Deel I, 76>. Bovendien valt op te merken dat de hier besproken
zwart geverfd, terwijl het corpus en enkele details in het giet- wegkruisen tot verschillende categorieën behoren. Zo
ijzeren kruis, zoals INRI en een doodskop met beenderen werden in onze tijd kruisen verwijderd die niet vervangen
door zilverbrons of witte verf bedekt zijn. Sommige van deze werden, zoals het kruis dat ten oosten van de spoorweg
kruisen zijn volkomen identiek en ongetwijfeld uit dezelfde Sittard-Heerlen bij het begin van Daniken stond. Verder is
gietvorm afkomstig. (…) Tijdens de inventarisatie is ook er de categorie van vervanging van een verdwenen kruis door
gebleken dat het grootste deel der kruisen (…) in dat deel een ander, zoals met het oude ”Gallingkruuts” in de
van de gemeente, dat door weilanden en akkers is ingeno- Raadskuil het geval was. Ook zijn er kruisen die verplaatst
men, en in de oude woonkernen Lutterade-Krawinkel en werden, o.a. op de splitsing van de Peschstraat, aan de
Oud-Geleen staat. In de talrijke nieuwe woonwijken en in Steinstraat en aan de Kloosterstraat. Tenslotte werden
het centrum der gemeente vinden we er weinig! (…) Mogen nieuwe kruisen geplaatst of kregen oude kruisen die aan-
de kruisen en kapellen, die nog in Geleen langs straten en vankelijk geen wegkruisen waren geweest, nieuwe stand-
wegen staan, in de toekomst niet in aantal afnemen!” <OH 12 plaatsen, waar voordien geen kruisen hadden gestaan.
(1963), 52>. Omwille van een zo volledig mogelijke documentatie zullen
In deze context valt het volgende te vermelden. Bij de aan- alle ons bekende Geleense wegkruisen worden vermeld.
vang van de modernisering van Geleen in de twintiger jaren Alvorens daartoe over te gaan, dienen in dit verband een
van de 20ste eeuw werden op verschillende snijpunten van paar verdienstelijke organisaties en hun lokale leiders onder
wegen kruisen verwijderd en het gemeentebestuur voelde de aandacht te worden gebracht. De eerste is de in 1960
zich verplicht deze elders te herplaatsen en in geval van opgerichte ”Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie”,
beschadiging te herstellen. Doch in de raadsvergadering van kortweg I.V.N. genoemd, waarvan in 1973 een afdeling
12 april 1926 stelde burgemeester Damen voor om niet over Geleen werd opgericht. Als voorzitter van deze laatste heeft
te gaan tot het herplaatsen van de verwijderde wegkruisen, R. Vroomen zich jarenlang ingezet voor het behoud van
maar in de plaats daarvan op een centrale plek, zoals b.v. het kruisen en kapellen in Geleen. Zijn opvolger G. Aelfers heeft
Julianaplein, een groot beeld van Christus Koning op te een dergelijke verzorging zelfs als voorzitter van meerdere
richten en bij gelegenheid van zijn inzegening de gemeente organisaties begeleid. Zo heeft hij sedert vele jaren ook een
Geleen aan het H. Hart van Jezus toe te wijden. Dat stand- belangrijke rol vervuld in de werkgroep Geleen van de
beeld zou aan de katholieke kerkbesturen van de gemeente ”Stichting Kruisen en Kapellen in Limburg”. Leden van
in eigendom worden overgedragen. De raad ging in beginsel beide groepen maken tevens, eveneens onder leiding van
met dit voorstel akkoord, maar sommige leden gaven de Aelfers, deel uit van de werkgroep ”Kruisen en kapellen” van
voorkeur aan een andere locatie <LimKoer 13-4-1926>. Er werd de Heemkundevereniging Geleen.
nooit een H. Hartbeeld op het Julianaplein geplaatst, maar Ook dient aangemerkt te worden dat op initiatief van de
burgemeester Damen uitte ook later als zijn mening dat het laatstgenoemde werkgroep aan alle gietijzeren en smeed-
gemeentebestuur de verplichting had om op de een of ijzeren wegkruisen dezelfde kleuren werden gegeven; nu zijn
andere wijze een compensatie te leveren voor de van de balken zwart met zilverkleurige uiteinden en is elk corpus
gemeentewege verwijderde wegkruisen (zie het verslag van zilverkleurig. Tenslotte willen wij benadrukken dat de hier
de inzegening van het grote wegkruis aan de Tunnelstraat). volgende beschrijvingen hoofdzakelijk aan de publicaties van
Ook volgende burgemeesters en gemeentebesturen van andere Geleners zijn ontleend en dat telkens naar die
Geleen hebben op royale wijze een helpende hand geboden bronnen zal worden verwezen.
bij het herstellen van geschonden en het herplaatsen van
verwijderde wegkruisen. Het ”grenskruis” in het Geleenderveld
Helaas zijn er in de naoorlogse periode al te veel gevallen van Bij de kruising van de ”Glaenderwaeg” van Oud-Geleen
beschadiging, vernieling of ontvreemding van dergelijke naar Ophoven en de weg van Munstergeleen naar het
kruisen te constateren. Evenals dit in naburige plaatsen het westen, stond eertijds een wegkruis met corpus. Aangezien
geval was, zo hebben ook de Geleners die hun hart op de de laatstgenoemde weg vóór 1794 de ”moelie” (= grens)
ware plaats droegen of nog dragen, zich in dat opzicht niet tussen het Spaanse en later Oostenrijkse Geleen en het
onbetuigd gelaten. Telkens en telkens weer hebben zij met Gulikse Sittard vormde (zie onder hfdst. VIII, nr. 5), werd
vastberadenheid de schanddaden van onverlaten met restau- dit kruis in de volksmond als ”grenskruis” aangeduid.
ratie en eerherstel beantwoord. Het is ons niet bekend of het aldus genoemde oude kruis

451

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 452

later door andere kruisen

werd vervangen, maar in

onze tijd was dit wel het

geval. In 1931 werd het

aldaar staande kruis ver-

nield en nog in datzelfde

jaar werd het door een

houten kruis met een ijze-

ren corpus vervangen <OH

1963, 24, nr. 10>. Circa 1963

werd dit laatste door een

onbekende verwijderd.

Datzelfde gebeurde met

een ander houten kruis en

vervolgens ook met een

Het kruis in het Geleenderveld van het kerkhof te Sittard

aan de weg van Oud-Geleen afkomstig kruis van

naar Ophoven <Foto B. Baggen, blauwe steen dat door Sjef

2006>. Krekels uit Ophoven ter

plekke waren gezet. In

september 1979 hebben de genoemde Krekels en Cor

Vroemen uit Oud-Geleen er gezamenlijk een van het kerk-

hof te Sittard afkomstig gietijzeren kruis met ijzeren corpus

en twee figuren aan de voet geplaatst <LimDag 25-9-1979. -

TsHKVGel 1983, nr. 1, 18>. Om diefstal te voorkomen werd dit

kruis aan de achterkant bevestigd aan twee ijzeren balken die

vastgezet werden in een grote betonnen plaat. Desondanks

werd ook dat kruis in 1998 geschonden, doch kort daarna

hersteld. Daar het er na verloop van tijd verwaarloosd uitzag,

hebben de samenwerkende Werkgroep Kruisen en Kapellen

van de Vereniging Sittards Verleden en de Heemkunde-

vereniging Geleen - met steun van de gemeente Sittard-

Geleen, die eigenares van de grond en het kruis is - het in de Het kruis op de hoek Janskamperstraat-Geleenbeeklaan in
2006. Het vroeger zilverkleurige kruis is zwart geverfd, zodat
herfst van 2010 laten opknappen. Op zondag 31 oktober het zilver geverfde corpus daar sterk tegen afsteekt <Foto B. Baggen>.

2010 werd het door pastoor H. Broers van Munstergeleen Bij de ingang tot het kerkhof in het ”Geleenderveld” te
Oud-Geleen
ingezegend <DeLim 27-10-2010>. Aan de Van Banninglaan, bij de ingang tot het kerkhof van
Oud-Geleen, werd in 1997 een wegkruis geplaatst ter ver-
Smeedijzeren kruis met gietijze- Op de hoek vanging van het aldaar uit een nis ontvreemd Mariabeeldje
ren corpus in 1972 op de split- Janskamperstraat - <TsHKVGel 1998, nr. 3, 7>. (Zie onder nr. 4: ”Religieuze beelden
sing van de Janskamperweg Geleenbeeklaan en beeldjes”.)
(links) en de Lindjesweg Op de vroegere splitsing
(rechts), thans hoek Jans- Janskamperweg - Lindjens- In de Oranjelaan (ten noorden van de Jodenstraat)
kamperstraat-Geleenbeeklaan weg, thans hoek Jans- Daar staat een gietijzeren kruis (aan de onderkant verlengd
<Foto J.R. Hermens>. kamperstraat - Geleen- met ijzeren steunen) met corpus en engel met zwaard. Dit
beeklaan, staat een smeed- crucifix werd in 1893 op een splitsing van veldwegen
ijzeren kruis met gietijze- geplaatst door het echtpaar Lambert Willems en Elisabeth
ren corpus, waarboven een Vroemen die destijds aan de Peschstraat woonden. Ondanks
bordje met ”INRI” en de grondige verandering van zijn omgeving staat het - tussen
eronder een bordje met de drie lindebomen - nog steeds op zijn oorspronkelijke plaats.
tekst: ”Geloofd zij Jezus Tijdens de aanleg van de nieuwe laan werd het oude weg-
Christus” zijn aangebracht kruis van gemeentewege opgeknapt <OH 1963, 23, nr. 8. - MGBode
7-10-1976. - Wauben, 7>.
<OH 1963, 24, nr. 11. - TsHKVGel

1982, nr. 1, 13 en 16. - Deel I, 57. -

Wauben, 10>.

452

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 453

Het kruis bij drie bomen op Het kruis bij de drie bomen staan. Aangezien die tuin rond 1860 gebruikt werd door de
een splitsing van twee veld- op zijn oude plaats, maar nu priester Martinus Volders, die er uit onderdelen van vroege-
wegen ten noorden van de gelegen in de Oranjelaan in re altaren uit de afgebroken parochiekerk een prieel liet
Jodenstraat in 1972. Toen 1977 <Foto W. Storcken>. bouwen <Deel II, 321-322>, lijkt het ons waarschijnlijk dat hij
bestond de naaste omgeving dit kruis daarheen bracht.
nog uit akkers en weiden <Foto Bij villa ”CANTEMERLE”, Schutgens plaatste het tijdelijk in de voortuin van zijn huis
door de auteur>. Jodenstraat 3 (vroeger bij aan de Kummenaedestraat. Daartoe werd hij volgens
de Nachtegaalstraat) sommigen gemotiveerd door het feit dat eertijds een
Het uit de tuin van villa In 1963 werd door aan- wegkruis aan het westelijk einde van die straat had gestaan.
”CANTEMERLE” (Joden- nemer Schutgens achter villa Toen hij later achter de Cityflat, aan de vroegere verbin-
straat) afkomstige kruis achter ”CANTEMERLE” aan de dingsweg Nachtegaalstraat-Rijksweg-Zuid, op enige afstand
de Nachtegaalstraat. Thans Jodenstraat een oud kruis van de Nachtegaalstraat, garages ging bouwen, werd het
staat het weer bij zijn vind- ontdekt. De veronderstel- kruis daarheen verplaatst. Als voetstuk gebruikte hij een
plaats aan de Jodenstraat <Foto ling dat het door maire molensteen die uit de vroegere graanmolen Soons aan de
M. Selker-van Kan>. Luijten, aan wie dat perceel Spoorstraat afkomstig was. Het kruis werd door de om-
circa 1800 toebehoorde, wonenden goed verzorgd. De locatie rond het kruis ver-
tijdens de Franse gods- pauperde echter vanwege de aanwezigheid van drugs-
dienstvervolging in de tuin gebruikers uit de coffeeshops op Rijksweg-Zuid.
onder de grond zou zijn In het voorjaar van 2011 heeft het echtpaar Selker - Van Kan
verborgen, was gebaseerd op daarom, in overleg met de Heemkundevereniging Geleen,
de mening dat het aldaar uit dit kruis teruggehaald en in de tuin van villa ”CANTE-
de grond zou zijn opge- MERLE” (Jodenstraat 3), binnen de gezichtskring van
graven. Volgens mevrouw buurtbewoners en passanten, op een nieuwe hardstenen
Selker - van Kan, werd het sokkel geplaatst, waar het op Pinksterzondag (12 juni) van
niet in de tuin uit de grond dat jaar - tezamen met de gerestaureerde villa - door pastoor
gehaald maar aan de opper- Janssen werd ingezegend <Aelfers I, 43-44. - Wauben, 29. - Brieven
vlakte in de weide onder Aelfers. - Brieven mevr. Selker - van Kan>.
struiken en stokken gevon-
den. Haar oom Jacques Vroeger op de splitsing in de Peschstraat, thans aan de
Schutgens heeft haar dat Oranjelaan
destijds verteld. Bij de splitsing van de Peschstraat in een noordelijke en een
Welnu, wegens die informa- zuidelijke tak stond een gietijzeren kruis met corpus en twee
tie komt de zojuist genoem- figuren - waarschijnlijk de H. Maria en de apostel Johannes
de toeschrijving aan maire - op een natuurstenen voetstuk met het jaartal 1898 <OH
Luijten op losse schroeven te
Kruis uit 1898 op zijn oor- Het kruis uit 1898 aan de
spronkelijke plaats bij de Oranjelaan. Hier zijn de
splitsing van de twee takken beide figuren aan weerszijden
van de Peschstraat. Op de van het kruis zilver geverfd
achtergrond staat de boerderij <Foto M.-J. Lemmens>.
Feron <Foto J. Willems 1962>.

453

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 454

1963, 23, nr. 5. - GOA II, 29, 30 en 32. - Deel I, 60>. Bij het doortrekken hoge sokkel van natuursteen. Aan de voet van dit kruis staat
van de Oranjelaan in noordelijke richting bleef dit kruis op een in tuniek geklede engel die zijn hoofd naar rechts keert
zijn oude plaats, echter zeer ongunstig aan de rand van die en in zijn linkerhand een zwaard houdt. Boven de engel staat
laan, staan. Hierin kwam begin 1993 verandering, toen van een gevleugelde zandloper. Uit de hoeken rond het corpus
gemeentewege het plan tot verplaatsing doorging. In samen- komen uitschietende stralen. In het begin van de 20ste eeuw
werking met de werkgroep ”Kruisen en Kapellen” werd het werd dit kruis door oudere Geleners ”Kalle(n)kruuts”
enkele meters richting Oranjehof verplaatst <Brief Aelfers>. genoemd. Eertijds passeerde de interlokale Kinkenweg vlak
Ter herdenking van het feit dat Geleen 50 jaar geleden (op langs dit (destijds) naar het noorden gekeerd kruis. Na de
18 september 1944) bevrijd werd, plaatste men in 1994 aan bouw van de nabije kapel op het plantsoen aldaar (1945)
de voet van dit kruis een steen met het opschrift: ”TER werd dit kruis een kwartslag naar het oosten gekeerd. Nadat
HERDENKING VAN DE ONBEKENDE GESNEU- het in 1961 door een auto was beschadigd, werd het geres-
VELDE MILITAIR W.O. II”. taureerd <OH 1963, 23, nr. 3. - TsHKVGel 1995, 16. - Wauben, 15>.

Vroeger op de hoek Vroeger op „’t Ritske”,

Rijksweg - Pastoor thans aan de

Vonckenstraat, nu aan Beekhoverstraat

Rijksweg-Noord In 1863 hing de weduwe

Eertijds stond bij de weste- van burgemeester Göbbels

lijke ingang tot de Hoog <Deel II, 188> een smeedijze-

Steeg, tegen een boom, op ren kruis met corpus in de

een stenen voetstuk, een boom op de hoek van „’t

groen geverfd houten kruis Ritske” en de weg naar

met gietijzeren corpus, een Daniken. Haar toen 9-

witte vierzijdige krans en jarige dochter Ida Maria

een bordje met ”INRI” mocht het bij die gelegen-

<GOA II, 67. - TsHKVGel 1996, 4. heid dragen en zij was

- Deel I, 58; II, 138>. Circa Het door de groei van een boom degene die dit feit door-
1920 werden kruis en
Kruis tegen de zijgevel van het vastgeklemde kruis ”op ’t vertelde. Wanneer een hier

zuidelijke hoekhuis Pastoor steen naar het midden van Ritske” op zijn oorspronkelijke passerende lijkstoet uit de

Vonckenstraat-Rijksweg in de toegang verplaatst. plaats <Foto M. Verjans 1950>. Daalstraat naar de kerk

1972 <Foto door de auteur>. Maar toen enkele jaren van Oud-Geleen trok,
later de Hoog Steeg in de
werd er even halt gehouden om van lijkdragers te wisselen en

Pastoor Vonckenstraat werd veranderd en die straat voor te bidden. In de loop der jaren geraakte een deel van dit

doorgaand verkeer werd geopend, werd het kruis aan de zij- kruis in de boom vergroeid. Bij een naoorlogse wegrecon-

gevel van het zuidelijk hoekhuis gehangen <OH 1963, 24, nr. 13. structie werd de toen nog levende boom omgekapt. Na met
- GOA II, 70>. In 1974 nam
de tot dan toe in dat huis een bederfwerende stof te zijn behandeld, werd een gedeelte

van de stam met het kruis op enkele meters van zijn oor-

wonende familie Caris dit spronkelijke plaats in een betonnen fundament gezet <Geleen,

kruis mee naar haar 173. - GvL 19-8-1955. - OHL 1963, 22, nr. 2. - TsHKVGel 1982, nr. 2, 87. -

nieuwe woning aan de Deel I, 62. - Wauben, 16 - Brief Aelfers>.

oostzijde van de Rijksweg

vlak ten noorden van de Vroeger aan het einde van de Pieterstraat,
thans (veranderd) in Geleen-Zuid
Eindstraat. De gemeente Sinds 1836 stond tegen een boom aan het toenmalige einde
van de Pieterstraat, bij de splitsing van de wegen naar de
schonk een nieuw kruis- hoeve Ten Eijsden (links) en naar Neerbeek (rechts), een
houten kruis met houten corpus. Daarboven was een schuin
hout. De krans bleef dubbel afdak met de volgende tekst: PRO MORTALIBUS
CRUCIFIXUS DEI FILIUS, d.w.z. ”De voor de sterve-
behouden, maar kreeg een lingen gekruisigde Zoon Gods”. De letters die het chrono-
gram met het jaartal 1836 vormden, waren van groter
donkere kleur <Wauben, 12>. formaat dan de overige <GOA II, 21. - Deel I, 53>. In onze jeugd
werd dit wegkruis door oudere Geleners „’t Kruuts op de
Het ”Kallenkruuts” in de Tegen een boom in het Wèntjeraak” en „’t Bergmanskruuts” genoemd. De eerste
Norbertijnenstraat op zijn oor- midden van de benaming sloeg op het feit dat het toenmalige zuidelijk
spronkelijke plaats aan de Norbertijnenstraat
noordzijde van de boom in Vlak tegen een lindeboom
1973. Thans staat het aan de staat sedert circa 1867 een
oostzijde van die boom <Foto door gietijzeren kruis met cor-
de auteur>. pus op een ongeveer 1 m

454

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 455

gedeelte van de Pieterstraat Het kruis tegen een bakstenen Het vernieuwde kruis op de
met haar naaste omgeving muurtje met dakje op de hoek Irenelaan-Hendriklaan
generaties lang ”Wèntje- noordelijke hoek van de <Foto M.-J. Lemmens>.
raak” (= Wintraak) heette, Irenelaan en de Hendriklaan
terwijl de tweede waar- in 1972. Dit kruis verving
schijnlijk verwees naar de een voorganger die eertijds op
familie Bergmans, die eer- die hoek tegen een boom hing.
tijds op de hoeve Ten Het hier afgebeelde kruis
Eijsden woonde (zie hfdst. werd in 1982 vernield <Foto
IX A, nr. 9). In 1950 werd door de auteur>.
de Eijsdenerweg opgehe-
ven en op 13 mei 1956 de Burgemeester Damenpark, werden het hoofd, de armen
waaide de boom om. Daar- en de benen van het corpus door vandalen afgeslagen. In
op werd het kruis in het 1982 werd door de gemeente, in samenwerking met de
schoolmuseum geplaatst. meermalen vermelde werkgroep Geleen en de ouderenbond
Toen pastoor Edixhoven Geleen tegen de gerenoveerde muur een nieuw koperen
van de Pastoor Van Ars- corpus op het kruis gehangen. Nadat dit vier maanden later
Het kruis aan de Verdistraat ter parochie verzocht om op was gestolen, schonk de buurt een nieuw corpus. In 2004
plaatse van de vroegere kapel bij de plaats van de vroegere werden van gemeentewege vijf leibomen rondom dit kruis
het noordelijke begin van kapel aan de nieuwe geplaatst <OH 1963, 22, nr. 1. - DeLim 30-5-1980; 13-3-1982. - TsHKVGel
Spaans-Neerbeek. Dit is een Verdistraat in Geleen-
replica van het kruis uit 1836 Zuid (Spaans-Neerbeek) 1982, nr. 2, 86. - Wauben, 17. - Brief Aelfers>.
dat voorheen aan het toenmali- een kruis te plaatsen, kreeg
ge zuidelijke einde van de René Vroomen, destijds Ten oosten van de spoorwegovergang te Daniken
Pieterstraat stond <Foto L. Eussen>. voorzitter van de werk- Langs de weg van de spoorwegovergang (ten zuiden van
groep I.V.N. Geleen, toe- station Geleen-Oost) naar Daniken, bij het brugje over de
stemming om het kruis dat vroeger aan het einde van de vroegere afslag, waar het voetpad naar de graanmolen begon,
Pieterstraat had gestaan uit het museum te halen. Aangezien stond een houten kruis met gietijzeren corpus en een bordje
dit in slechte staat verkeerde, kreeg het in die zin een met ”INRI”. Erboven was een houten afdak met vlieger. Dat
opknapbeurt dat alle hout van de balken en de kaplijst kruis werd verwijderd en niet vervangen <OH 1963, 52, nr. 31. -
vernieuwd werd en daarop het chronogram in zijn oor- GOA II, 78. - Deel I I, 97>.
spronkelijke vorm werd aangebracht. Maar om het houten
corpus tegen diefstal te vrijwaren liet René Crol bij de firma Twee kruisen bij de vroegere steenfabriek in Daniken
Lumen te Venlo een getrouwe kopie in polyester maken. Nabij de vroegere steenfabriek, op de hoek van de weg naar
Het originele corpus werd in de kerk geplaatst en de kopie het Danikerbos (op de grens van Geleen en Schinnen), staat
werd aan het vernieuwde kruis bevestigd <LimDag 11-10-1973. - tussen een groepje lindebomen een houten kruis, waaraan
Egelie 1980, 73. - Wauben, 25>. Toch werd die kopie van het corpus vroeger een houten corpus hing, maar dat thans een giet-
na verloop van tijd ontvreemd, wat daarna ook meermalen ijzeren corpus draagt. Blijkens het erop vermelde jaartal
met de telkens door de omwonenden en de genoemde werk- werd het in 1823 geplaatst. Nadat het in 1973 was bescha-
groep geplaatste nieuwe corpora gebeurde. De meest recen- digd, werd het door de werkgroep I.V.N. Geleen, met mede-
te vernieling en het daarop volgend herstel vonden in 2007 werking van de werkgroep I.V.N. Spaubeek, hersteld <OH
plaats <Brief Aelfers>. 1963, 52, nr. 32, - TsHKVGel 1982, nr. 2, 85. - Deel I, 96. - Wauben, 20>. Na

Op vroegere hoek Kapellerstraat - Kinkenweg, nu hoek
Irenelaan - Hendriklaan
Oorspronkelijk stond hier een veldkruis bij een lindeboom.
Bij de aanleg van de Hendriklaan in 1953 moesten beide
wijken. De buurt plaatste er een bakstenen muur met afdak,
waartegen een nieuw groot houten kruis met stenen corpus
werd gehangen. Op een steen aan de voet werd de tekst
”Ons Enig Heil” aangebracht en ervoor werden twee
lantaarns geplaatst. Dit geheel werd op 31 oktober 1954
door pastoor Wermeling van de Christus Koningparochie
ingezegend.
In mei 1980, tijdens een Pinkpopfestival in het aangrenzen-

455

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 456

een vernieling in 2001 werd het door beide werkgroepen - Lijsterstraat. Op het voetstuk werd de volgende tekst aan-
grondig opgeknapt. Sinds 1988 staat ook een kruisje met gebracht: ”50 jaar parochie Christus Koning Kluis - Geleen
corpus bij het hoekpand tegenover de vroegere steenfabriek 1948 - 1998”. Dit kruis werd op 2 oktober 1998 ingezegend
<Brief Aelfers>. <TsHKVGel 1998, mr. 3, 7. - Brief Aelfers>.

Te Sint-Jansgeleen

Sinds verscheidene generaties stond er op het kruispunt van

vier veldwegen tussen Sint-Jansgeleen en Spaans-Neerbeek een

kruis uit 1758 <Tranchotkaart - DeLim 21-11-1972>. Wegens de gods-

dienstvervolging in de Franse tijd (1794-1814) zal het daar

wel niet onafgebroken hebben gestaan. Bij de aanleg van het

spoorwegviaduct in 1911 en de daarop volgende autoweg

kwamen twee van die wegen te vervallen, zodat het aan de

westzijde van de Spaubeekweg (thans Spaubeeklaan) tegenover

de ingang van de weg naar Sint-Jansgeleen kwam te staan.

Er zijn ons twee gepubli-

ceerde foto’s van dit kruis

op die plaats bekend,

namelijk uit circa 1923

<Ndms I, 7 (jan. 1923, 83> en

een andere van - zoals uit

de groei van de toen erach-

Het met een bloemenkrans Het kruisje in een kapelletje ter staande boom blijkt -
omhangen kruis - met op de bij de spoorwegovergang naar
dwarsbalk het jaartal 1823 - Ten Eijsden. De oude boom, enige decennia later <Monu-
bij de vroegere steenfabriek te waartegen het vorige kapelle-
Daniken, waar de weg naar tje stond, is bij een storm mentenzorg>. Deze foto’s ver-
het bos begint <Foto J. Berendse>. omgewaaid <Foto M.-J. Lemmens>.
tonen opvallende verschil-

len. Zo blijkt uit de recen-

tere foto dat het corpus

verlaagd werd, zodat de

Aan de Endepolsstraat, bij de spoorwegovergang naar Ten Het kruis uit 1758 aan de handen niet meer op de
Eijsden
Oorspronkelijk stond de ijzeren nis met een houten kruis en westzijde van de weg naar dwarsbalk genageld waren,
gietijzeren corpus tegen een boom. Boven het corpus staat
”INRI”. Op 15 oktober 1983 werd de boom door een storm Spaubeek tegenover de weg maar op de houten hart-
vernield. In 1984 werd op verzoek van de werkgroep Geleen
door de gemeente de inmiddels verrotte boomstronk vervan- naar Sint-Jansgeleen <Foto M. vormige figuur die volgens
gen door een boomstam waaraan door deze werkgroep die nis
werd aangebracht <OH 1963, 53, nr. 30. - Wauben, 21. - Brief Aelfers>. Verjans 1950>. de oudere foto reeds vóór

1923 tussen kruis en cor-

pus was aangebracht. Verder vertoont de latere foto een

stralenkrans achter de kruisbalken die op de oudere foto ont-

breekt. Andere verschillen zijn dat eertijds het hoofdhaar, de

snor en de baard van de gekruisigde donker gekleurd waren,

Op de splitsing Kluis - terwijl ze op de latere foto even licht gekleurd blijken te zijn
Lijsterstraat
Bij de viering van het 50- als het gelaat en het lichaam. Ook toont de latere foto een
jarig bestaan van de Christus
Koningparochie werd - op nimbus om het hoofd van Christus.
initiatief van de werkgroep
Geleen en de Heemkunde- In de jaren zestig van de
vereniging Geleen - een van
een begraafplaats afkomstig 20ste eeuw werd het
gietijzeren kruis met corpus
geplaatst vóór het kerk- houten corpus gestolen en
gebouw op de splitsing Kluis
toen in 1970 een rijwiel-

pad langs die weg werd

aangelegd, moest ook het

kruis wijken. Na restaura-

tie kreeg het een nieuwe

plaats onder een grote

Een later kruis - ter vervanging kastanjeboom aan de oprit

Het kruis bij de Christus- van het kruis uit 1758 - bij de naar ”Genhoes”. Tevens
Koningkerk op de hoek Kluis-
Lijsterstraat <Foto M.J. Lemmens>. ingang tot ”Genhoes” <Foto M.-J. werd het gestolen corpus

Lemmens>. op initiatief en kosten van

456

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 457

I.V.N. Spaubeek door een, aan de hand van een foto Aan de Spoorstraat
vervaardigde wit-cementen replica vervangen en kreeg het Hier staat een gietijzeren
kruis een opknapbeurt <DeLim 21-11-1972. - Veldeke 1973, nr. 3, 16>. kruis op een hoge stenen
Ook dit corpus zou niet ongeschonden blijven. In het voorjaar sokkel. Aan de voet van het
van 1988 werd het met een steen in stukken geslagen en kruis is een metalen bordje
werden de onderdelen van het kruis zwaar beschadigd. De met het opschrift: ”Mijn
kruisbalken en de hartvormige figuur werden hersteld en Jezus barmhartigheid”
opnieuw geverfd. Daartegen werd een door de kunstenaar R.J. bevestigd. Onderaan op de
Crol - overeenkomstig de vroegst bekende vorm - in kunsthars sokkel staat: ”H.K. - 1929 -
gegoten corpus gehangen <IVNAS dec. 1988, 2-4. - Deel I, 144>. A.L”. Die letters zijn de
initialen van Hubert Keulers
Vroeger aan de en Annemarie Leunissen die
aan de overzijde van de
Vouersweg, thans bij straat woonden <OH 1963, 51,

Hofkamp nr. 21. - Aelfers I, 43-44. - Wauben,

Volledigheidshalve wordt Het kruis aan de Spoorstraat 37>.
<Foto M.-J. Lemmens>.
hier een stenen kruis met Vroeger aan de
Het kruis aan de Klooster- Kloosterstraat, thans aan
ijzeren corpus vermeld dat straat op zijn oorspronkelijke de Pastoor Van Eijsstraat
plaats <Foto J. Willems 1962>. In een wei aan de
eigenlijk geen wegkruis Kloosterstraat, tegenover de
Het kruis uit de Kloosterstraat ingang tot de Cokesfabriek
maar een memoriekruis is. op zijn nieuwe plaats aan de Maurits, stond eertijds een
Pastoor van Eijsstraat <Foto M.- gietijzeren kruis met corpus
Op het voetstuk staat: J. Lemmens>. en eronder twee naast elkaar
staande figuren. Later werd
”J.M.J. Bid voor de ziel het tegen de gevel van de
sigaren- en rijwielenzaak
van zaliger J. A. Tummers. Biermans geplaatst. Toen de
Kloosterstraat in 1970
Hier overl. 18 nov. 1889. - wegens uitbreiding van het
DSM-bedrijf - werd opge-
R.I.P.” Jan Arnold heven en zijn huis werd
afgebroken, nam Biermans
Tummers was op 3 dit kruis mee en bewaarde
het jarenlang in zijn nieuwe
Het memoriekruis van J.A. december 1818 geboren woning. Nadat hij het in
1979 aan de gemeente had
Tummers op zijn oorspronke- als zoon van Pieter geschonken, werd het in een
plantsoen op de hoek van de
lijke plaats aan de Vouersweg Tummers en Maria Augustinusstraat, tegenover
de achterzijde van de St.-
<Foto J. Willems 1962>. Cornelia Klinkhamers; op Augustinuskerk, geplaatst.
Hierbij valt op dat de armen
9 mei 1850 was hij van de gekruisigde boven de
kruisbalken uitsteken, wat er
getrouwd met Anna Catharina Kusters. Volgens de plaatse- waarschijnlijk op wijst dat
dit niet het originele corpus
lijke overlevering overleed hij ten gevolge van een val van is. Ook kwamen de beide
figuren boven elkaar te staan
zijn kar. Dit kruis werd in 1990 naar een plek bij Hofkamp
<OH 1963, 50, nr. 20. - DeLim 29-1
verplaatst <OH 1962, 51, nr. 23. - Wauben, 39>.
en 22-3-1979. - MGBode 7-2-1979. -
Op de hoek Hegstraat - Molenstraat
Op een stenen voetstuk met het jaartal 1885 staat hier een Aelfers I, 44. - Wauben, 30>.

gietijzeren kruis met cor-
pus en de afkorting
”INRI”. Onder het corpus
bevindt zich een bordje
met het opschrift: ”Mijn
Jezus Barmhartigheid”.
Dit wegkruis is het eigen-
dom van de familie
Tummers. In de nacht van
23/24 april 1983 werd het
door vandalen uit de
grond gerukt, van zijn
voetstuk gehaald en in
stukken geslagen. Daarna
werd het hersteld <OH 1963,
Het kruis uit 1885 op de hoek 51, nr. 26. - LimDag 25-4-1983. -
Hegstraat-Molenstraat <Foto J. Aelfers I, 42. - Wauben, 31>.
Willems 1962>.

457

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 458

Vroeger op de hoek Steinstraat - Napoleonbaan, thans in gezet naar het concentratiekamp Auschwitz, waar zij op 9
de Vondellaan
Op de hoek van de Steinstraat en de Napoleonbaan stond augustus 1942 in een gaskamer stierf.
een gietijzeren kruis met corpus en een doodshoofd met
twee elkaar kruisende beenderen op een stenen sokkel met Vóór de onthulling hield waarnemend burgemeester
de tekst: ”R.L.-M.P. 1910”, de initialen van de oprichters
René Leunissen en zijn echtgenote Maria Penders. Bij de Bronckers van Sittard-Geleen een toespraak, waarin hij op
aanleg van de Kerenshoflaan werd dit wegkruis verwijderd.
In 1979 werd het - op initiatief en kosten van de gemeente een verdraagzaam blijvende samenleving aandrong.
Geleen - in het plantsoen van de Vondellaan geplaatst <OH
Aansluitend op de onthulling werd het monument door
1963, 50, nr. 18. - DeLim 29-1 en 22-3-1979. - MGBode 7-2-1979. -Wauben, 18.
pastoor J.P. Janssen ingezegend. Vervolgens sprak de Duitse
- Brief Aelfers>.
prelaat dr. Helmut Moll, die

van de Duitse bisschoppen-

conferentie de opdracht had

ontvangen om een boek

over martelaren uit de 20ste

eeuw samen te stellen. Hij

Op de hoek Groenseijkerstraat - Parallelweg verklaarde in het Neder-
Bij de begraafplaats aan de Groenseijkerstraat staat sinds
1997 een grafkruis. Dit kon - mede door de inzet van de lands: ”Zuster Aloysia wordt
werkgroep Geleen - van de sloophamer gered worden <Brief
Aelfers>. in het boek vermeld als één

der vele bloedgetuigen uit

de Nazi-tijd die wij wereld-

wijd met dit boek en regio-

Op de hoek Geenstraat - naal met dit monument uit

De Vaart de vergetelheid zullen hou-

In 1989 werd vóór het den”. Daarna sprak een ver-

appartementencomplex tegenwoordigster van de

Kloosterhof een metalen Het vroegere kruis op de kapel Duitse provincie van de

kruis met ring en versie- van de zusters aan de congregatie, waartoe zuster

ringen maar zonder corpus Geenstraat, dat thans aldaar Aloysia had behoord, de

op een verhoging op het monument voor zuster aanwezigen toe. Met ont-

geplaatst. Oorspronkelijk Aloysia Löwenfels staat <Foto roering in haar stem ver-

stond dit kruis op het dak Hans Hoogenboom>. klaarde zij in het Duits:

van de in 1907 gebouwde ”Net als enkele weken eer-

en inmiddels afgebroken der paus Benedictus XVI in Auschwitz, sta ook ik hier in

kloosterkapel <Deel II, 375. - Geleen als Duitse en kan ik alleen maar vragen om vergeving

Wauben, 46>. Die verplaat- en verzoening” <LimDg 22-6-2006. - Sleutel sept. 2006. - Trompet-

sing gebeurde op initiatief MGBode 11-8-2010>.

van de werkgroep Geleen

in samenwerking met de Aan de Tunnelstraat

Woningvereniging Geleen. Hier staat een groot stenen

Op 28 juni 2006 werd een kruis, waaraan tot voor

door de kunstenaar Jos enkele jaren een metalen

Het monument voor zuster Hermans uit Nuth corpus hing met op het

Aloysia Löwenfels, waarop een bewerkte en tegen die ver- voetstuk het opschrift:

oud kruis staat, op de hoek hoging geplaatste herden- ”Eerherstel - 1930”. Die

Geenstraat-De Vaart <Foto M.-J. kingssteen onthuld en tekst verwijst naar het feit

Lemmens>. ingezegend ter nagedach- dat dit door de gemeente

tenis van de 27-jarige verschafte kruis op zondag

zuster Aloysia Löwenfels van de congregatie der Arme 19 oktober 1930 met veel

Dienstmaagden van Jezus Christus, wier klooster destijds plechtigheid aan het

aan de Geenstaat was gevestigd. Op 5 juli 1915 als joodse in Het kruis tussen de bomen ”aan westelijk einde van de

Trabelsdorf (D.) geboren, werd zij in 1935 katholiek en de Hei”, d.w.z. op zijn oor- vroegere Dorpstraat

week daarna wegens het anti-joodse Nazi-regime naar spronkelijke plaats aan het (Tunnelstraat) werd inge-

Nederland uit. In 1937 trad zij in bij de Arme einde van de Tunnelstraat. zegend als eerherstel voor

Dienstmaagden van Jezus Christus te Lutterade. Evenals de de vrij recente vernieling

heilig verklaarde zuster Edith Stein te Echt werd zij op 2 van een houten kruisbeeld aldaar door dronken schurken en

augustus 1942 door de Duitse bezetters gevangen genomen tevens voor de verwijdering van wegkruisen bij de ver-

en via de kampen Amersfoort en Westerbork op transport breding van wegen. Bij die gelegenheid werd het nieuwe

458

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 459

kruis door burgemeester Damen aan het kerkbestuur van afkomstig en jarenlang door de gemeente bewaard metalen
Lindenheuvel in eigendom overgedragen. Tevens beloofde wegkruis en corpus, met aan de voet een engel, aangeboden.
hij in zijn toespraak dat het vernielde kruis op kosten van de Op initiatief van het kerkbestuur werd tegen de kerkmuur
gemeente zou worden gerestaureerd en in de parochiekerk een van de vroegere voetvallen (zie „’t Kapelke van
van Lindenheuvel zou worden geplaatst, waar het vooral bij Biesjtandj” onder nr. 2) herbouwd en daarin werd dit kruis
diensten in de Goede Week zou worden vereerd. geplaatst. Op 27 december 1991 werden beide objecten
Enige jaren geleden werd het enkele tientallen meters verder door pastoor Pasing ingezegend <Wauben, 55. - Brief Aelfers>.
oostwaarts langs die straat geplaatst. In augustus 1998 werd
het grote corpus ontvreemd. Daarna werd er (tijdelijk) een Bij de Landgraaftunnel
klein corpus op aangebracht <LimDag 20-10-11930. - OH 1963, 24, aan de Elsenburglaan
nr. 17. - GOA III, 29 en 30. - Wauben, 49. - TsHKVGel 1998, nr. 3, 6>. Vroeger stond dit smeed-
ijzeren kruis met gietijze-
Aan de Heidestraat bij de vroegere kerk van de HH. ren corpus op een door
Engelbewaarders twee ijzeren banden om-
Hier stond een gietijzeren kruis en corpus met onderaan een geven ronde steen hier op
engel en het opschrift: ”Mijn Jezus Barmhartigheid”. Tussen een viersprong van veld-
september en december 1962 werd het verwijderd, maar wegen in de Dassenkuil.
later werd het teruggeplaatst <OH 1963, 24, nr. 16. - Wauben, 54>. Vóór dat kruis stond een
Wegens sloop van het kerkgebouw en nieuwbouw ter plaat- houten knielbankje <OH
se is het nogmaals (voorlopig ?) verwijderd. 1963, 24, nr. 14. - Wauben, 48>.

Tegen de parochiekerk te In de Raadskuil op de
Lindenheuvel
Zoals wij zagen, werden de vroegere gemeentegrens
zeven voetvallen bij de
kapel van O.-L.-Vrouw Geleen - Sittard
van Altijddurende Bij-
stand (tussen Krawinkel Op een vijfsprong bij de
en Lutterade) naar de
pastorietuin bij de kerk te Ophovener Veeweg (naar
Lindenheuvel overge-
plaatst en moesten daarna de Graetheide), vlak ten
zes van deze voor nieuw-
bouw wijken (zie onder nr. zuiden van de vroegere
2). Ter gedachtenis aan de
verwijderde voetvallen Het kruis bij de splitsing van grens tussen de gemeenten
werd een kruisbeeld in de
overgebleven voetval veldwegen in de Dassenkuil, Geleen en Sittard, stond
geplaatst.
dat thans aan de Elsenburg- een ijzeren kruis met
Aan de Bloemenmarkt te
Lindenheuvel straat staat <Foto H. Smeets>. corpus waarboven ”INRI”
In 1989 werd het 60-jarig
bestaan van de parochie stond. Daaromheen was
van O.-L.-Vrouw van
Altijddurende Bijstand een ronde ijzeren nis of overkapping aangebracht. Onder
gevierd. Toen werd door
de werkgroep Geleen van deze nis bevond zich een ijzeren plaat in de vorm van een
de ”Stichting Kruisen en
Kapellen in Limburg” een hart met als oorspronkelijk opschrift: ”Verlos ons Heer”. In
van elders in de gemeente
Het kruis in de voetval tegen de de volksmond was dit het ”Gallingkruuts” of ”Kruuts aan de
gevel van de parochiekerk te Het kruis aan de Bloemen-
Lindenheuvel <Foto M.-J. Lemmens>. markt te Lindenheuvel <Foto galling”, omdat het vlakbij
M.-J. Lemmens>.
de vroegere plaats van

terechtstelling stond <NLim

26-8-1961. - OH 1963, 24, nr. 15. -

DeLim 15-7-1972. - KKSittard, 36.

- Deel I, 253>.

Sedert 1984 is dit kruis

verdwenen. In 2001 werd

een nieuw Bokken-

rijdersmonument met

gietijzeren memoriekruis

door de werkgroep

Geleen, in samenwerking

met de Heemkunde-

vereniging Geleen en de

gemeente, op de oude

Het originele ”gallingkruuts” in plaats gezet <Brief Aelfers>.

de Raadskuil <Foto H. Maassen>.

459

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 460

4. Openbare religieuze beelden
en beeldjes

In de hier volgende lijst worden niet alle ons bekende
Geleense beelden of beeldjes vermeld. Tot in de 20ste eeuw
hing in een boom aan de noordzijde van de viersprong
Molenstraat-Mauritslaan-Groenseykerstraat een kapelletje
met een beeld van O.-L.-Vrouw. In officiële documenten
werd die plek als ”Aan O. L. Vrouw” aangeduid en in de
volksmond werd ze „’t Levruike” (= ”Leef Vruike”) genoemd
<Deel II, 279>. Om die reden werd eertijds aan het oostelijke
gedeelte van de huidige Mauritslaan (tussen de
Groenseykerstraat en de Kummenaedestraat) de naam Lieve
Vrouwestraat gegeven. Maar het beeldje zelf is verdwenen
<Aelfers I, 43-44. - Wauben, 43>.
De vroegere beelden van de engelbewaarder en van O.-L.-
Vrouw van Lourdes op het terrein van het voormalige
zusterklooster aan de Geenstraat werden reeds eerder
besproken <Deel II, 374-375>. En de vrij recente beeldjes van de
H. Maria en St.-Antonius abt in de westelijke gevel van de
Sint-Janskluis kwamen hierboven ter sprake.

Mariabeeldjes aan de Janskamperstraat Het nieuwe beeld van de H. Barbara op het kerkhof te Oud-
Ten noorden van de Eindstraat, op de vroegere hoek van de Geleen <Foto B. Baggen>.
Janskamperweg en de weg naar het ”Manskuulke”, hing
reeds in de twintiger jaren van de 20ste eeuw in een esdoorn
een houten kapelletje of nis met een beeldje van O.-L.-
Vrouw. Volgens de lokale overlevering werd dit daar
geplaatst door Harie Eussen (1866-1952) uit Oud-Geleen,
destijds eigenaar van het hoekperceel. Niet alleen het origi-
nele beeldje maar ook de daarop volgende beeldjes werden
een paar keren vernield <OH 1963, 24, nr. 24. - TsHKVGel 1982, nr. 1,
15. - Wauben, 11>.

Mariabeeldjes bij de ingang tot het kerkhof te Oud-Geleen oktober 1942 waren omgekomen, vier kinderen die bij een
In 1950 werd aan het uit 1931 daterende kerkhof van Oud- granaatinslag in de Norbertijnenstraat waren gedood, drie
Geleen door de afdeling Geleen van ”Jong Nederland” een jongemannen die in Duitsland om het leven waren gekomen
rechtop staande houten dwarsligger van de spoorrails en twee militairen die in Nederlands-Indië (Indonesië) hun
geplaatst, die aan de bovenkant uitgehold was tot een nis, leven hadden opgeofferd.
waarin zich een porseleinen Mariabeeldje bevond. Nadat dit Op 4 mei 1953, de vooravond van de nationale herdenking,
was verdwenen, werd er een crucifix geplaatst en werd daar- werd door pastoor Frantzen - in aanwezigheid van een grote
boven een dakje aangebracht. In 1980 kwam er weer een menigte - een beeld van de H. Barbara, patrones van een
Mariabeeldje, dat door de gebroeders Smeets werd geschon- zalige dood, ingezegend. Dit door Pie Schmitz vervaardigde
ken. Maar ook dat beeldje werd ontvreemd. In 1997 werd beeld stelde die heilige voor met haar mantel beschermend
ter plekke weer een wegkruis geplaatst (zie nr. 3: ”Geleense uitgespreid over de op het voetstuk aangebrachte figuren. De
Wegkruisen”) <OH 1963, 23, nr. 9. - Wauben, 8. - TsHKVGel 1998, nr. 3, kunstenaar had hiervoor een man, een vrouw, een soldaat en
7>. kinderen uitgebeeld. Twee palmtakken aan haar voeten
symboliseerden het bovennatuurlijk martelaarschap van de
Beelden van de H. Barbara op het kerkhof te Oud-Geleen H. Barbara die voor haar geloof stierf en het natuurlijke
Op het zojuist genoemde kerkhof werd een apart gedeelte martelaarschap van hen die stierven voor hun vaderland
gereserveerd voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. <LimDag 2 en 5-5-1953. - NLim 27-9-1967>.
Hier werden de volgende personen begraven: twee militairen Toen dit uit diverse bouwmaterialen, zoals beton, bak-
die in mei 1940 waren gesneuveld, de 29 personen uit de stenen, ribbestek e.d. vervaardigde beeld ernstige gebreken
parochie Oud-Geleen die bij het bombardement van 5 begon te vertonen, werd het in het najaar van 1999 ver-

460

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 461

vangen. Dit gebeurde op initiatief van Lei Baggen (1921-
2007), jarenlang voorman van de werkgroep ”Onderhoud
kerk en kerkhof”, en met goedkeuring van de nabestaanden
van Pie Schmitz. Gekozen werd voor een replica van het St.-
Barbarabeeld in de parochiekerk. Op 1 november 1999
werd dit beeld door pastoor Van Sloun ingezegend <DeLim 27-
10-1999. - Brief Aelfers>.

Het kapelletje met het oorspron- Mariabeeldjes aan de Het kapelletje met een nieuw beeldje van O-L.-Vrouw werd op
kelijke beeldje van O.-L.- Jodenstraat 1 mei 1982 op zijn nieuwe plaats door pastoor Van Sloun inge-
Vrouw met het Kindje Jezus In 1952 werd door de zegend <Foto J. Maas>.
aan het toenmalige einde van vrouwelijke jeugd van
de Jodenstraat in 1953. De Oud-Geleen een houten nr. 6, - TsHKVGeleen 1983, 54-61; 1998, nr. 3, 7. - Wauben, 5>. Door de
tekst onder het beeldje luidt: kapelletje aan het toen- werkgroep ”Kruisen en kapellen” werd in een nieuw beeldje
”Machtige Maagd”. malige einde van de voorzien. In 2006 was dit kapelletje aan een onderhouds-
Jodenstraat geplaatst dat beurt toe en werd het door de werkgroep Onderhoud kerk
Het kapelletje met een nieuw vervaardigd was door en kerkhof opgeknapt. Aldus werd de ”lijdenslitanie” van
beeldje van O.-L.-Vrouw op meester Starren, hoofd van O.-L.-Vrouw van smarten ter plekke voortgezet <Brief Aelfers>.
zijn oorspronkelijke plaats (aan de meisjesschool aan de
het einde van de Jodenstraat) in Eindstraat. Daarin kwam Mariabeeldje aan de Oranjelaan
de winter <Foto J.C. Wolff>. een beeldje te staan van de Een soortgelijk kapelletje als het zojuist genoemde met een
H. Maria met het Jezus- Mariabeeldje staat in de Jodenstraat nabij de rotonde
kind in haar armen waar- Oranjelaan op een gemeentelijk plantsoen <Brief Aelfers>.
onder de tekst ”Machtige
Maagd” was aangebracht. Sint-Antoniusbeeld aan de vroegere bewaarschool aan de
Gedurende de eerstvolgen- Leursstraat
de jaren ging alles goed. In een nis van de gevel van de vroegere bewaarschool Sint-
Maar vanaf 1955 tot 1964 Antonius aan de Leursstraat staat sinds de oprichting van dat
werden niet alleen het ori- gebouw (1925) een - uit het ertegenover gelegen atelier
ginele beeldje maar daarna Ramakers afkomstig - beeld van Sint-Antonius met het
niet minder dan negen Kindje Jezus op een arm <Oud-Geleen, 119, nr. 133. - Wauben, 3>.
vervangende beeldjes ver-
nield <NLim 14-8-1964>. H. Hartbeeld achter de vroegere bewaarschool aan de
Toen de Jodenstraat in Leursstraat
1970 naar het oosten werd Aan de achterkant van het zojuist genoemde gebouw, op het
doorgetrokken, werd het vroegere binnenerf van de oude pastorie, staat een H. Hart-
kapelletje met het destijds beeld, dat eveneens uit dat atelier afkomstig is.
daarin staande beeldje bij
de vlakbij wonende Cor Heilig Hartgroep bij de kerk aan de Marcellienstraat
Vroemen (aan de Leurs- Deze beeldengroep werd naar een ontwerp van de Geleense
straat) in bewaring architect Pierre Schols in het atelier Ramakers vervaardigd.
gebracht. In 1982 kreeg De staande Christus strekt zijn handen beschermend uit
het - op initiatief van over een knielende gehelmde mijnwerker met een houweel
Starren en Vroemen - zijn en een mijnlamp aan een zijde en een knielende vrouw met
huidige standplaats. Daar haar kind aan de andere zijde. Het geheel is in kalkzandsteen
werd het op 1 mei van dat uitgevoerd. De plechtige intronisatie had plaats op zondag
jaar door pastoor Van 26 oktober 1930, de feestdag van Christus Koning. De feest-
Sloun ingezegend. Maar in
1997 werd het beeldje
totaal vernield. Hetzelfde
gebeurde enkele dagen
nadat er een door Lei
Baggen vervaardigd hou-
ten beeldje ter vervanging
was geplaatst <OHL 1963, 23,

461

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 462

De H. Hartgroep aan de Marcellienstraat te Oud-Geleen <Foto het kerkhof, met het vooraanzicht de Dorpstraat in. Om een
J. Janssen>. mooie ligging te verkrijgen moest een deel van het kerkhof
afgegraven worden, hetgeen met eenige moeilijkheden
predikatie werd genouden door prof. dr. Frans Feron uit gepaard ging, daar er sinds jaren en jaren menschen op die
Krawinkel <GOA II, 7 en 8. - Deel II, 194. - Wauben, 1. - Brief Aelfers>. In plaats begraven waren.
verband met de plaatsing van die beeldengroep verscheen Op aanwijzing van onzen bisschop en onzen pastoor begon-
destijds een artikel onder de titel ”Jezus’ Beloning” van de nen de werklieden met de afgraving. Alle kisten waren
hand van onderwijzeres Jeanne Kentgens (*25-7-1896, † 9- vermolmd, en vielen uiteen als stof, toen de schop der werk-
11-1966), dochter van Jan Antoon Kentgens (1865-1934) lieden er mee in aanraking kwam. De niet vergane beende-
en Maria Antonia Clementina Ramakers (1862-1942) en ren der lijken werden in een gemeenschappelijk graf op het
kleindochter van beeldhouwer Jan Willem Ramakers en kerkhof weer begraven. Maar heel merkwaardig, gedurende
Maria Antoinette Erkens <Deel II, 192>. Zij schreef o.a. als de afgraving stootte men ook op een nog in goede staat
volgt: zijnde eiken kist. Ze was nog zoo sterk, dat men besloot ze
”Het is nu ongeveer 50 jaar geleden, dat er door mijn groot- niet uit te graven, maar om eventuele verzakkingen van het
moeder de belofte werd gedaan, in de parochiekerk te H. Hartmonument te voorkomen, werd het deksel ver-
Geleen twee beelden ten geschenke te geven om voor alle wijderd en de kist met een apart daartoe vervaardigde blauwe
familieleden een zalig sterfuur te bekomen. Het zouden steen gesloten, zoodat de overledene, die daar reeds 40 jaar
worden: een beeld van het H. Hart van Jezus en een van het begraven lag, nu voorgoed mag blijven rusten op haar oude
H. Hart van Maria. Mijn grootvader was zelf beeldhouwer, plaats, en als grafmonument ontvangen heeft: het levens-
dus zorgde hij er ook voor, dat ze zo schoon en aantrekkelijk groote H. Hartbeeld (…).
mogelijk gebeeldhouwd werden. (…) Eindelijk waren ze En wie is nu de overledene, aan wie die groote eer te beurt
gereed en werden ze in de kerk geplaatst. Het H. Hartbeeld viel: te mogen rusten onder het H. Hartmonument ?
rechts van den opgang naar het priesterkoor en links het Niemand anders dan zij, die voor 50 jaar geleden den stoot
beeld van Maria <Deel II, 297 en 301-302>. De toenmalige pastoor gaf tot de viering van den Eersten Vrijdag (…)” <Heraut okt.
Houbiers z.g. zorgde voor grote koperen kandelaars. Er 1930, 344-345>.
kwam een pater om een triduum te houden ter eere van de
HH. Harten van Jezus en Maria, en op den laatsten dag, Mariabeeldje aan de Pieterstraat
juist een eerste Vrijdag van de maand, werden ze plechtig In een nis met twee luiken in de gevel van een huis aan de
gewijd. Van dien tijd af dateert bij ons in de parochiekerk de Pieterstraat dat in ankers ANNO 1777 draagt, staat een
viering van den Eersten Vrijdag. (…) beeldje van de H. Maria <Wauben, 4>.
Een jaar of twee geleden werd er in onze parochie besloten
een H. Hartbeeld op te richten op een publieke plaats in het O.-L.-Vrouwebeeldje aan Rijksweg-Noord
dorp. (…) Er werd een collecte gehouden langs de huizen; In een nis boven de ingang tot het (vroegere) huis Kruijen
daarbij kwamen nog rijke giften van de welgestelden, zoodat - tussen de Beekhoverstraat en de Pastoor Vonckenstraat -
dan is overgegaan tot het vervaardigen van een H. Hart- staat sinds 1908 een O.-L.-Vrouwebeeldje <Wauben, 13>.
monument (…) en zullen groote lampen ’s avonds het beeld
verlichten. (…) Maar waar zou het H. Hartbeeld geplaatst Nog een Mariabeeldje
worden ? De plek was spoedig gevonden. Op den rand van aan Rijksweg-Noord
Naast het zojuist genoem-
de huis, in een nis boven
de ingang (zijkant) van een
in 1937 gebouwde woning,
stond vanaf het begin een
beeldje van de H. Maria.
In 1975 verving Van Gurp
dit beeldje door een
Mariabeeld dat uit een
Belgisch klooster afkom-
stig was <Wauben, 14>.

Nis met een Mariabeeldje in de Beeld van O.-L.-Vrouw
westelijke gevel van een huis in van Banneux in de
de Pieterstraat vlak voor de Nachtegaalstraat
ingang tot de Dohmenstraat Op een gemeentelijk
<Foto Hans Hoogenboom>. plantsoen aldaar bevindt

462

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 463

zich sinds 1954 een 1,60 m hoog uitzonderlijk Mariabeeld. nen, terwijl de sportvlieger Hans Göttgens bloemen over de
Het is een schepping van de Geleense kunstenaar Pie Nachtegaalstraat uitstrooide. Meermalen werden beeld en
Schmitz die dit in opdracht van het buurtcomité vervaardig- plantsoen van gemeentewege opgeknapt, het laatst in 1993,
de. De biddende Maagd der Armen staat op een wereldbol toen het gazon werd veranderd en er verlichting kwam. In
met palmtak boven een altaar. Met haar sluier bedekt zij een die tijd was dit het eerste beeld van Banneux in Limburg
naakt en blind kind dat tastend een hand naar haar uitstrekt
en de geestelijke en lichamelijke armoede verzinnebeeldt. De <LimDag 12-3-1953; 29-8-1953; 17-12-1953; 12-3-1954; 12, 20 en 24-5-1954. -
palmtak aan haar voeten symboliseert vrede. Dit in afwijking
van het originele Banneux-beeld, maar de kunstenaar kon Aelfers I, 42. - Wauben, 28. - Brief Aelfers>.
hiervoor de goedkeuring van kerkelijke autoriteiten ver-
krijgen. Op het 2 m hoge en 2,40 m brede voetstuk van Mariabeeld op de hoek Rijksweg-Zuid - Cornelisstraat
Kunrader steen zijn door de 17-jarige leerlingsteenhouwer Na de verwoesting van het vorige hoekhuis Rijksweg-Zuid -
Joep/Joop Utens uit Echt twee reliëfs aangebracht met de Cornelisstraat (vroeger hoek Spoorstraat) bij het bombarde-
boodschap door de engel Gabriël en een Piëta. Het beeld zelf ment van 5 oktober 1942 werd een pand opgetrokken door
is van gebakken klei en vervaardigd door Russel-Tiglia uit aannemer P. Deelgaard. In de nis op de hoek werd een beeld
Tegelen. uit aardewerk geplaatst dat de zittende en gekroonde H.
Op zondag 23 mei 1954 werd het geheel door mgr. G. Maria met het gekroonde Kindje Jezus op haar knieën voor-
Lemmens, bisschop van Roermond, in aanwezigheid van abt stelt <OH 1963, 51, nr. 25.- Aelfers I, 43-44. - Wauben, 33>.
Jamin van Banneux (B.) en pastoor Eyssen van de St.-
Augustinusparochie ingezegend. Er was een enorme belang- Mariabeeldje aan de Daalstraat
stelling, ook van wereldlijke autoriteiten en vele parochia- In een nis in de gevel van het huis Wouters aan de Daalstraat
staat sinds 1983 een geglazuurd porseleinen beeldje van de
H. Maria <Wauben, 24>.

Mariabeeldje aan de Weberstraat (vroeger Kummeker-
straat)
In een nis in de gevel van het huis Beusen aan de Weber-
straat staat sinds 1962 een Mariabeeldje dat door de pastoor
van Neerbeek werd ingezegend <Wauben, 26>.

H. Hartbeeld aan de

Spoorstraat

In het gemeentelijk plant-

soen nabij de kruising van

de Spoorstraat en de

Augustinusstraat staat op

een hoog voetstuk een

zandstenen H. Hartbeeld,

afkomstig uit het atelier

Ramakers. In 1932 werd

dit beeld op particulier

initiatief geplaatst aan de

zuidzijde van de Spoor-

straat, bij de toenmalige

Vouersteeg. Het werd

gesitueerd met het gelaat

en de uitgestrekte handen

H. Hartbeeld op zijn oorspron- naar het oude Krawinkel

kelijke plaats aan de zuidzijde gekeerd. Daar werd het op

van de Spoorstraat. zondag 26 juni van dat

jaar - in tegenwoordigheid

van wereldlijke en kerkelijke autoriteiten - door pastoor Van

Eijs plechtig geïntroniseerd. De feestpredikatie werd

gehouden door prof. dr. F. Feron, een priesterzoon van

Krawinkel <Deel II, 196>.

Beeld van O.-L.-Vrouw van Banneux op een altaar aan de Er ontstond in Krawinkel een ware H. Hartdevotie die
Nachtegaalstraat <Foto J. Willems 2006>.
jarenlang standhield. Aangezien de eerste parochiekerk iets

463

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 464

verder weg was, bad men hier de rozenkrans en ook wel draken die van weerskanten vuur en water spuwen naar de
novenen voor zieke dorpsgenoten. Ook aan de vooravond op de sokkel met zijn houweel en mijnlamp afgebeelde voor-
van een begrafenis werd hier gebeden. Passeerde een lijkstoet overgebogen mijnwerker.
het H. Hartbeeld, dan werden hier vijf Onze Vaders Op zondagmorgen 8 juli 1951 werd dit geheel, in aanwezig-
gebeden. Jaarlijks werd op de derde zondag van juni een heid van een groot aantal mijnwerkers en belangstellenden,
bloemenhulde gebracht, waarbij vele organisaties een grote door hoofdbedrijfsingenieur Bergstein onthuld en vervol-
bloemenmand meedroegen in een feestelijke stoet vanaf de gens door bisschop Lemmens van Roermond ingezegend.
kerk in de Groenseijkerstraat en sinds 1934 vanaf de nieuwe Samen met de grond werd dit monument reeds eerder door
kerk. Bij de H. Sacramentsprocessie was hier een rustaltaar. de directie van de Staatsmijnen aan het kerkbestuur van de
Om verkeerstechnische redenen werd dit beeld in 1960 parochie van O.-L.-Vrouw van Altijddurende Bijstand te
- met het gelaat naar het zuiden gekeerd - naar het gemeen- Lindenheuvel geschonken. Op 12 januari 1982 droeg dit
telijk plantsoen aan de noordzijde van die straat geplaatst bestuur die grond over aan DSM-Limburg, terwijl het
<GvL 27-6-1932. - GOA III, 97/. - Aelfers I, 41. - Wauben, 36. - Brief Aelfers>. monument zelf het eigendom van genoemde parochie bleef.
Naar aanleiding van de plaatsing van dit beeld schreef
pastoor Wermeling van de Kluisparochie o.a.: ”Dit monu-
ment stelt een grote klassieke figuur voor, een sterke vrouw,
waarbij enkel werd gelet op haar ware grootheid, en waarbij

H. Hartbeeld op zijn nieuwe plaats aan de noordzijde van de
Spoorstraat.

Mariabeeldje aan de Spoorstraat
In een nis hoog in de voorgevel van het huis Penders -
Strijthagen aan de Spoorstraat staat sinds de tachtiger jaren
van de 20ste eeuw een oud Mariabeeldje <Wauben, 38>.

Nog een Mariabeeldje aan de Spoorstraat
In 1960 werd door de familie Aelfers een nis in de zijgevel
van haar huis aan de Spoorstraat aangebracht. Daarin werd
in 1979 door de familie Thijssen die er sinds 1972 woont,
een uit Frankrijk afkomstig Mariabeeldje geplaatst <Wauben,
35>.

Sint-Barbarabeeld in het Mauritspark Beeld van de H. Barbara in het Mauritspark <Foto M.-J. Lemmens>.
Bij de vroegere ingang tot het hoofdbureau van de
Staatsmijn Maurits staat een beeld van de H. Barbara. Dit
door de Maastrichtenaar Wim van Hoorn (1908-1979) ont-
worpen en uit mergel en zandsteen vervaardigd 2,50 m hoog
en 75 cm breed beeld werd op een 8,20 m lang en 70 cm
hoog basement van gewapend beton geplaatst. In haar
linkerhand draagt die heilige een torentje dat naar haar
vervolging verwijst, en met haar rechterhand maakt zij een
afwijzend gebaar. Dit laatste is kennelijk gericht tegen de aan
de bovenkant van het basement in reliëf aangebrachte

464

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 465

alle kleine dingen moesten wegzinken en dan ook door de
kunstenaar opzettelijk werden weggelaten. Uit het monu-
ment spreekt alleen het grote, het verhevene. Het is de
vrouw die door haar heiligheid machtig is. Zij maakt dan
ook een groot en afwerend gebaar tegen het kwaad, dat de
mijnwerker kan bedreigen”.
Het beeld van Sint-Barbara bij de in stand gebleven ingang
van de mijn Maurits is op de zondag dicht bij 4 december,
de feestdag van die heilige, het middelpunt van de herden-
king van de omgekomen mijnwerkers. In de grootste steen-
kolenmijn van Limburg, waar dagelijks 6.500 mannen in
drie diensten naar beneden gingen, kwamen ook ongevallen
voor. Vanaf de in-productie-neming van de Staatsmijn
Maurits tot de sluiting in 1967 waren 130 dodelijk veronge-
lukte mijnwerkers te betreuren. Bij het bovengronds bedrijf,
noodzakelijk om het ondergronds bedrijf draaiende te
houden, waren ruim 3.500 mannen werkzaam. In genoem-
de periode hadden daar 62 ongevallen met dodelijke afloop
plaats.
De mannen die bij hun dagelijkse arbeid hun leven lieten,
mogen wij nooit vergeten. Daarom is het goed dat het
Geleense Barbaracomité steeds weer opnieuw klaar staat om
dit jaarlijks te herdenken. Rondom de Barbarakapel bij de
voormalige Staatsmijn Wilhelmina in Terwinselen zijn de
namen vermeld van de 1.167 in de twaalf Limburgse steen-
koolmijnen omgekomen mijnwerkers <LimDag 5-5-1953; 17-12-

1953. - NLim 27-9-1967. - Stadjour 7-11-1985. - Trompet 11-12-1985. -

TsHKVGel 1988, nr. 3, 94- 116; 2002, nr. 3, 17. - Wauben, 50. Brief Aelfers>.

Mariabeeld aan de Molenstraat
In de tuin van het zusterklooster aan de Molenstraat stond
lange tijd een wit beeld van O.-L.-Vrouw van Fatima <Aelfers
I, 42>.

O.-L.-Vrouwebeeldje aan de Groenseykerstraat Beeldje van de H. Elisabeth bij de ingang tot de Bloemenhof te
In de nis boven de voordeur van de woning Nizet aan de Lindenheuvel <Foto M.-J. Lemmens>.
Groenseykerstraat staat een beeldje van O.-L.-Vrouw. Het
beeldje van die heilige dat er sedert het midden van de 20ste Beeld van de H. Barbara aan de Burgemeester Lemmens-
eeuw stond, werd door de vorige eigenaar verwijderd. Het straat
huidige beeldje dat er sinds 1981 staat, is uit Luik afkomstig In 1947 werd het Barbaragebouw, ook wel ”Barbarazaelke”
<Wauben, 42>. genaamd, als dependance van het gezellenhuis gebouwd en
thans wordt het door diverse instanties gebruikt <DeLim 22-3-
Mariabeeldje op de hoek Mauritslaan/Groenseykerstraat - 2011>. In een nis aldaar staat een beeld van de H. Barbara in
Molenstraat keramiek-aardewerk. Zij strekt haar armen beschermend uit
In een nis in de gevel van een tweeblok op de hoek over de aan haar voeten kruipende mijnwerker die zijn
Mauritslaan/Groenseykerstraat - Molenstraat staat een houweel hanteert. Dit 1,50 m hoge, door de Limburgse
Mariabeeldje dat in 1941 door onderwijzer J. (Zef) Keulers beeldhouwer-glazenier Frans Cox (1917-1997) vervaar-
werd verworven <Aelfers I, 43-44. - Wauben, 43>. digde, beeld werd in 1960 op een gazon bij de St.-
Barbarakerk op de hoek van de Irisstraat geplaatst. Die kerk
Beeld van de H. Elisabeth aan de Bloemenmarkt
Bij de ingang tot de Bloemenhof aan de Bloemenmarkt te
Lindenheuvel staat sinds 1987 een beeld van de H. Elisabeth
dat afkomstig is van ”Huize Elisabeth” aan de Geenstraat
<Wauben, 54>.

465

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 466

werd in 1994 gesloten en dit beeld werd toen naar zijn
huidige plek overgebracht, waar het op 23 maart van dat jaar
door deken Trienekens en pastoor Pasing werd ingezegend
<TsHKVGel 1988, nr. 3, 84; 1994, nr. 2, 67- Wauben, 52. - Brief Aelfers>.

Beeld van de H. Barbara in een nis van het Barbaragebouw
aan de Burgemeester Lemmensstraat <Foto M.-J. Lemmens>.

466

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 467

Addenda en corrigenda bij de delen I en II

Evenals dit na het verschijnen van deel I het geval was, zo versierd met tekens die afwijken van de versiering die we
werden ook na de publicatie van deel II van verscheidene aantreffen op het gebruiksaardewerk. (…) Wat in dit
zijden nieuwe gegevens aangedragen, terwijl daarnaast nog verband opmerkelijk is, is de terughoudendheid van de
niet vermelde details door ons werden ontdekt. In beide auteur om de idolen als ’idool’ (als een religieus- of cultuur-
gevallen betrof het zowel ’addenda’ (= toe te voegen gege- voorwerp) te interpreteren en daarom de voorkeur geeft aan
vens) als ’corrigenda’ (= te verbeteren details) bij de delen I het gebruik van neutralere woorden als figurine of statuette.
en II. Uit de hoeveelheid aangevoerde of ontdekte nieuwe Idolen en steilwandige bekers hebben vermoedelijk een
gegevens werd een verantwoorde keuze voor opname in deel symbolische of rituele functie gehad waarvan de betekenis
III gemaakt. Wegens hun specifieke context werden de niet duidelijk is. (…) De autochtone bewoners, waarvan we
nieuwe gegevens over het atelier Ramakers in hoofdstuk IX slechts schaarse informatie hebben, hebben invloeden onder-
A, nr. 2 als 2b ingelast. De overige nieuwe bijdragen volgen gaan uit meer zuidelijke streken, dit in tegenstelling tot de
hier. Bandkeramiek waarvan de roots in Midden-Europa en de
Balkan liggen, die beïnvloed is door autochtone groepen in
Addenda bij deel I de nieuwe leefomgeving in het westen”.
In een meer populaire publicatie werd benadrukt dat hier
De oudste Nederlandse nederzetting lag in het Geleense ooit de eerste vaste behuizing van Nederland stond <Trompet
Janskamperveld (31-42) 20-8-2008, p. 3>.
In aansluiting bij de in deel II opgenomen ’addenda’ bij de
Bandkeramische vondsten tussen de huidige Halewijnstraat Reconstructie van Bandkeramisch idool uit het Janskamperveld
en Cantecleerstraat in het Janskamperveld <Deel II, 485-488> <AiL 110 (december 2008), 24>.
kunnen hier de volgende details uit het artikel van J.P. DE
WARRIMONT <AiL nr. 110 (dec. 2008), 23-26> worden vermeld.
De auteur ontleende deze aan de door de Faculteit
Archeologie van de Universiteit Leiden in 16 hoofdstukken
verdeelde en over 278 pagina’s verspreide Engelstalige tekst
over deze nederzetting uit de vroegste fase van
Bandkeramische bewoning in deze contreien in Analecta
Praehistorica Leidensia <nr. 39 (2007)>.
Hij schreef aldus: ”Om meerdere redenen is het een belang-
rijke publicatie. De vindplaats, een pre-historisch dorp, is
voor ruim 60% opgegraven. Het betreft vooral de vroegste
fase (Flomborn fase) van de Bandkeramiek op het
Graetheide plateau. Het was een belangrijke fase in onze
geschiedenis, het moment dat boeren uit Midden-Europa
zich hier op de löss voor het eerst kwamen vestigen, in een
omgeving waar jagers en verzamelaars leefden, dus op de
overgang van Mesolithicum (= Midden Steentijd) naar
Neolithicum (= Nieuwe Steentijd). (…) Uit gekalibreerde
C14-dateringen blijkt dat de eerste kolonisten zich hier
vestigden rond 5220 v. Chr. (…) Van de Velde komt met
een hypothese waaruit blijkt dat het Limburgs aardewerk
werd binnengebracht door vrouwen uit de autochtone
bevolking, die door inhuwen in dit dorp opgenomen
werden. (…) Bij de beschrijving door Van de Velde van het
idool van Geleen-Janskamperveld worden de figuren
afgebeeld van idolen van Geleen en Stein. Wat die schrijver
niet opmerkt is dat idolen in de noordwestelijke
Bandkeramiek bijzonder zeldzaam zijn. Het zijn cultuur-
relicten, die herinneren aan de idolen uit vroegere fasen van
de Bandkeramiek in Midden-Europa en de Balkan. Ze zijn

467

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 468

Archeologische vondsten in Geleen sedert het jaar 2000 werd een groot deel van de restanten van die grachten als
Sporen van bewoning in het Neolithicum (de Nieuwe gemeentestort gebruikt en aldus geleidelijk opgevuld.
Steentijd: 5300-2000 voor Chr.).
(a) In een rioolsleuf in de Joannesstraat (Patersveld) werden De Hanenhof in handen van Geleners (82)
door Harry Vromen bewoningssporen van Lineaire Akten van 12 augustus en 25 oktober 1641 verschaffen
Bandkeramiek (5300-4900 voor Chr.) onderzocht. Op basis nadere details over de verkoop van de Hanenhof op 25
van die sporen mag worden geconcludeerd dat ter hoogte september van dat jaar. Daaruit blijkt allereerst dat die hoeve
van de Joannesstraat-Carmelietenstraat zeer waarschijnlijk door leden van de schepenbank werd gekocht. In de eerst-
een omvangrijke bandkeramieknederzetting lag, waarvan de genoemde akte verklaarde Ambrosius vrijheer tot Virmond,
sporen bij de aanleg en bebouwing van die straten (1942- bij volmacht van Adriaan vrijheer tot Virmond, dat hij
1943) onopgemerkt overbouwd werden. ”transporteert (= overdraagt) en cedeert (= afstond) den
aligen (= gehele) hooff van s’Hanenhoof als cijnscarte ende
(b) In Hof van Limburg (Landschapspark) Urmonderbaan andersins daer van dependerende (= afhangende) tot profijt
werden neolithische sporen van de z.g. Steingroep (3400- van Marten Nierbeck en Gerard van Daniken” <LvO nr. 1309>.
2600 voor Chr.) onderzocht door Archol (= Archeologisch Deze twee traden daarbij klaarblijkelijk mede namens de
Onderzoek Leiden). andere leden van de schepenbank op, want in de tweede akte
Sporen van bewoning in de IJzertijd (750-56 voor Chr.). werd verklaard dat jonker Peter van Bock uit Haesdal aan de
Nieuwbouwwijk De Haese: archeologisch onderzoek door schepenen van Geleen een bedrag had geleend dat bestond
Harry Vromen. uit o.a. ”240 rosenobelen” <Deel I, 429> en dat vier schepenen
Tuinboulevard (Gardenz)-Urmonderbaan: archeologisch diverse eigendommen als onderpand hadden gesteld, name-
onderzoek door Harry Vromen. lijk door Marten van Nierbeeck een weide op de Wolf, door
Gerard van Daniken een weide te Beekhoven, door Daem
(c) Hof van Limburg (Landschapspark)-Urmonderbaan: Penris een weide op de Pesch en door Claes Hamers een stuk
archeologisch onderzoek door Archol <Mededeling door Harry land achter de Hanenhof <LvO nr. 1309>.
Vromen>.

De Hanenhof en zijn naaste omgeving (81) De gewande van de hoeve Heimstenrade (85-86)
Zoals reeds bij de bespreking van de Jodenstraat werd Zoals wij zagen, valt uit de aantekeningen van landmeter Jan
vermeld, schreef J. RUSSEL in 1860 dat in het verlengde Bollen de oude d.d. 16 maart 1676 af te leiden dat toen de
van die destijds kortere straat, d.w.z. ten westen van de later gebouwen van de Heimstenraderhof niet meer bestonden.
aangelegde spoorlijn Heerlen-Sittard, resten van bestrating Uit een ander document blijkt dat een van de 17de-eeuwse
waren gevonden <Russel 1860, 36>. Op 3 april 1875 was in de erfgenamen de gewande - hetzij door schenking, hetzij door
krant De Katholieke Limburger het volgende te lezen: verkoop - aan de Duitse Orde had overgedragen. Zo
”Waarschijnlijk heeft men reeds meerdere malen horen verklaarden de echtgenoten Willem Paes en Sibilla Nirbeeck
spreken van de zoogenaamde ’Kalverweiden’ (rond de op 2 augustus 1686 dat zij bij de balie (Nieuwe) Biesen te
vroegere Hanenhof) te Geleen, en een ieder die dezelve Maastricht de pacht moesten betalen voor ”den Hoff van
bezocht heeft, zal zich herinneren de grachten en heuvels die Heimstenrade soo onder de graeffschappe van Geleen en
dezelve doorkruisen. Daar men nu een van de heuvels heeft elders gelegen” <LvO 1314>. Er is ons echter niets over een
beginnen te slechten om eenige grachten langs de straten te eventuele confiscatie in de Franse periode (1794-1814)
vullen, zo heeft men tot ieders verwondering eenige eiken bekend.
gevonden, in den grond liggend, ten getalle van 6, die eene
dikte hebben van 5 voet doorsnee en eene lengte van circa 15 De vroeg-middeleeuwse Busschopsmolen bij de Biesenhof
voet; ook werden eenige kleinere voorwerpen gevonden, (101)
waaronder kruikjes en potjes, met eene onbekende stof Volgens authentieke bronnen lag er reeds in de eerste helft
gevuld en die naar het schijnt zeer oud zijn; doch men is nog van de 13de eeuw tussen de Biesenhof en Sint-Jansgeleen
altijd bezig met slechten, daar men hoopt meer te zullen een watermolen aan de Geleenbeek (molendinum super
vinden”. In de jaren dertig van de 20ste eeuw vertelden Glenam), die in maart 1246 of 1247 door familieleden van
oudere Geleners dat een vorige generatie deur- en raam- de overleden voogd van Beek aan de ridders van de Duitse
kozijnen maakte uit eikenhout dat op de plaats van de Orde te Alden Biesen (B.) werd geschonken. Bij die
vroegere Hanenhof in de grond was gevonden. schenking onthief de heer van Valkenburg allen die tot dan
Bij de aanleg van de spoorlijn Heerlen-Sittard in de jaren toe daar hun granen hadden moeten laten malen van die
negentig van de 19de eeuw werden de ”Kalverweiden” verplichting <Hennes, 72 en 80>. Maar het lijdt weinig twijfel dat
doorsneden. In de jaren twintig van de 20ste eeuw heeft de de bewoners van de Biesenhof die tot de Duitse Orde
auteur vastgesteld dat er in de wintermaanden in de behoorden, gebruik bleven maken van die vlakbij gelegen
restanten van de vroegere grachten ten oosten van die molen. Tezamen met zeven bunder akkerland en twee
spoorweg vaak een flinke laag water stond. In de jaren dertig bunder beemd en broekland werd dat gebouw door genoem-

468

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 469

de ridders aan een zekere Busschop(s) in erfpacht gegeven. Stevensdag (26 december). Naar die familie zou deze molen
Die molen en de erbij behorende grond zouden gedurende in de volksmond Busschopsmolen of Busschopy, later
verscheidene generaties door zijn nazaten worden geëxploi- Bisschoppije, worden genoemd <Msg 1 (1878-79), 33>.
teerd. Zo betaalde Heylwig Busschops in 1482 voor haar erf- In 1570 werd ten aanzien van de locatie van die molen op-
pacht 21 stuiver op Maria Lichtmis (2 februari), 22 stuiver gegeven: ”onder Spaubeeck ende Sint Jansgeleen (…) ende
op Allerheiligen (1 november) en zes kapoenen op Sint- op gheene zijde der Geleen in Schinnender banck” <Loc. cit.>.
Kadastraal heet het terrein tussen de vroegere graanmolen
van Sint-Jansgeleen en de Moorheide Bisschoppy en staat de
aldaar lopende weg nog steeds als Bisschoppeyervoetpad
genoteerd <Sint-Jansgeleen, 149>.
In verband hiermee schreven wij in 1985: ”Toch kunnen die
aanduidingen niet zonder meer de locatie van die oude
molen nauwkeurig bepalen”. En na een uitweiding over
naburige molens besloten wij: ”Alles wel beschouwd, is de
meest waarschijnlijke oplossing, dat de Busschopsmolen
verviel of werd afgebroken” <Op. cit., 151>. Welnu, een vrij
recente ontdekking heeft niet alleen de juistheid van die
veronderstelling bevestigd maar ook de locatie van de
Busschopsmolen aan het licht gebracht. De hier volgende
gegevens werden ons door de Geleense archeoloog Harry
Vromen verschaft in zijn kort artikel van september 2005
<Beekdalen 4 (sept. 2007), 24-25>, zijn uitvoerig rapport uit novem-
ber 2007 <Vromen, H.> en brieven van 30-01-2006 en 01-02-
2006.

De ten zuidoosten van de Biesenhof gevonden molensteen, die in
twee delen was gebroken <Vromen, H., 27>.

De opnieuw meanderende Geleenbeek ten zuidoosten van de De ontdekking van de molenresten op de oostelijke oever
Biesenhof (boven links). Het cirkeltje VL1 geeft de locatie aan van een vroegere bedding van de Geleenbeek had bij toeval
van de gevonden palenconfiguratie van de middeleeuwse plaats. Zoals wij zagen, nam de directie van de Stichting
Busschopsmolen <Vromen, H., 10>. Landschapspark De Graven, onder leiding van dr. L.
Frederix, het lofwaardige initiatief om de in de jaren dertig

469

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 470

van de vorige eeuw gekanaliseerde Geleenbeek vanaf het geweest. Verder kwamen er niet minder dan 218 fragmenten
vroegere kasteel Terborg onder Schinnen tot bij de van aarden vaatwerk met een totaalgewicht van 2.200 gram
Biesenhof weer te doen meanderen, welk plan in de zomer te voorschijn. De meeste scherven waren van kogelpotten
van 2005 werd uitgevoerd (zie hfdst. VIII, nr. 1). afkomstig en een paar bleken Pingsdorfer aardewerk te zijn.
Welnu, op zondag 26 juni 2005, terwijl de graafwerkzaam- Op grond van de typologische kenmerken werd dit aarde-
heden stillagen, maakten R.J.H. Burlet en J.M.J. Maurer uit werk door Vromen in de tweede helft van de 11de en in de
Geleen een wandeling naar de Biesenhof en volgden zij van 12de eeuw gedateerd. Tenslotte werden enkele gesmede
daaruit de ten dele aangelegde nieuwe bedding van de ijzeren spijkers en een paar houten objecten gevonden.
Geleenbeek. Op ongeveer 200 m ten zuidoosten van die Vervolgens legde genoemde Geleense archeoloog verband
hoeve zagen zij op de oostelijke oever van een vroegere met de hierboven vermelde Busschopsmolen. Wegens het
bedding een stel bewerkte houten paalstompen uit de grond geringe verval van de Geleenbeek op dat traject nam hij aan
steken. Toen de middelbare scholier en hobby-archeoloog dat dit een onderslagmolen was, d.w.z. dat het beekwater het
Yor Burlet dit, na hun thuiskomst van zijn vader vernam, grote scheprad aan de onderkant in beweging bracht. Het
begaf hij zich eveneens naar die plek. Daar wist hij nog een
aantal fragmenten van aarden vaatwerk en spijkers te bergen. Reconstructie van een vroegmiddeleeuwse watermolen (graan-
De volgende dag, 27 juni, meldde hij zijn vondst telefonisch molen), waarvan restanten werden opgegraven te Dasing bij
bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Augsburg (D.), die sterk met de bij de Biesenhof gevonden resten
Monumenten (RACM) te Amersfoort. Toen kreeg hij het overeenkomen. Parallel met het aan de buitenkant door water
advies om contact op te nemen met zijn plaatsgenoot Harry aangedreven wiel was er aan de binnenkant een wiel van
Vromen; anderzijds bracht de RACM te Amersfoort op zijn dezelfde grootte (3), waaraan zijtanden waren bevestigd. Bij
beurt de sectie Archeologie van de Province Limburg van die het verticaal draaien van de beide grote wielen deed dit
vondst op de hoogte. binnenwiel met zijn zijtanden het rondsel (1) horizontaal
Reeds op 28 juni bracht Vromen een bezoek aan de vind- draaien, dat meer omwentelingen maakte. En omdat dit
plaats. Daar zag hij zes paalstompen uit de grond steken en rondsel via de koningspil (2) met een der molenstenen was ver-
vond hij ernaast twee palen met aangespitste uiteinden. bonden, draaide die steen met dezelfde snelheid. Boven de
Daarop meldde hij zijn bevindingen in een kort verslag aan bovenste molensteen ziet men een trechter waardoor het te
RACM. Nadat tussen RACM, de Provincie Limburg, de malen graan in het midden van beide stenen werd gedeponeerd
Stichting Landschapspark De Graven en de gemeente <Vromen H., 17>.
Schinnen overleg was gepleegd, werd besloten om onder
archeologische begeleiding verder te graven. Op 30 juni
werd die opdracht verleend aan de Grontmij Nederland
B.V. te Eindhoven. De begeleide opgravingen hadden van 1
tot en met 16 juli 2005 plaats. Aan Vromen, die de functie
van toezichthouder met een collega deelde, werd tevens de
opdracht gegeven om een rapport op te stellen. De tijdens de
begeleide opgravingen gevonden roerende objecten werden
aangevuld met de door Yor Burlet op 26 juni 2005 geborgen
en de door een inwoner van Spaubeek zowel vóór 1 juli als
na 16 juli 2005 meegenomen (en later ter beschikking
gestelde) voorwerpen.
Op de oostoever van een vroegere - op een kaart uit 1820
zichtbare - kunstmatige kromming van de Geleenbeek
werden 14 eikenhouten paalstompen in situ (= op hun
oorspronkelijke plek) aangetroffen, terwijl op het stort nog
vier van dergelijke (reeds eerder verwijderde) paalstompen
werden gevonden. Aan de zijkanten waren ze driehoekig,
rechthoekig of vierkant gekapt en op een paar uitzonde-
ringen na waren ze aan de onderkant toegespitst. Via C-14
onderzoek werd een der heipalen circa 1100 gedateerd en
zou de molen in de tweede helft van de 11de of in de eerste
helft van de 12de eeuw gebouwd zijn. Bovendien kwam een
wiel aan het daglicht en werden voor en na deze opgraving
door iemand twee aan elkaar passende fragmenten van een
molensteen en een schijf van een houten rondsel opgeraapt,
die onderdelen van de mechaniek van een watermolen waren

470

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 471

door hem opgestelde uitvoerige, geïllustreerde rapport werd
in november 2005 door de Grontmij Nederland B.V. in
druk uitgegeven <Vromen, H.>.
Als een vermelding uit 1570 naar een destijds nog bestaande
situatie zou hebben verwezen - wat gezien de rest van de
inhoud van dat bericht niet waarschijnlijk is <Msg 1878-79, 33. -
Sint-Jansgeleen, 149> - zou de Busschopsmolen toen nog in
gebruik zijn geweest. De ondergang van die molen is door
een tweetal factoren veroorzaakt. Allereerst de ligging ervan
op de oostelijke oever van de Geleenbeek. Daarnaast de
nabijheid van de nieuw gebouwde graanmolen van Sint-
Jansgeleen op de westelijke oever van die beek. Deze werd in
1336-37 als ”de nieuwe molen” aangeduid waaraan voor de
inwoners van de aan die zijde gelegen plaatsen Spaubeek en
Beek de molendwang gold <Verkooren II, 16-17 en 54>.

Het ”Rijcken valderen” met de tol te Lutterade in 1686 De ingang tot de vroegere brouwerij te Sint-Jansgeleen met
(119-124) daarboven de steen met de wapens Huyn en Groesbeek en het
Bij de bespreking van de Geleense ”valderens” bleef een jaartal 1567 <Foto M. Verjans 1974>.
speciaal geval van deze wegafsluitingen onvermeld. Op 3 mei
1686 werd het volgende genoteerd: ”Jacob Paes den jongen Diezelfde auteur identificeerde het gebouw te Sint-Jans-
met sijnen neeff vuijt het land van Guijlick (= Gulik) gewest geleen als een schepenhuis <Op. cit., 61>. Anderen hebben daar-
sijnde op een bruijloftfeest, gelijck dat gebruijckelijk is, bij in behalve een schepenhuis ook respectievelijk een restant
sich hebbende eenen snaphaen (= soort geweer), comende van een ouder kasteel, een kapel, een brouwerij en een bos-
tot Lutterade aen het Rijcken valderen, over sulx staende wachterswoning willen zien. Wegens de ligging lijkt een
Magdalena, willende tol hebben van dese bruijlofsgasten, kasteelrestant weinig waarschijnlijk, terwijl een kapel een
soo ist dat desen Jacob Paes den jongen sijnen snaphaen onderdeel van het op een apart eiland gelegen herenhuis
allen gelaeden met polver, willende schieten in eenen graeff uitmaakte. Aanvankelijk meenden wij dat de bestemming als
om hun aldaer staende te verveeren (= schrik aanjagen) over- schepenhuis aannemelijk was. Maar toen wij aan de hand
sulx is sij Magdalena in den scheut geloopen, alsoo sij van de archieven vaststelden dat de leden van de schepen-
Magdalena daervan soo wel oirsaeck is als Jacob Paes bank gewoonlijk in de woning van een van hen vergaderden
biddende seer ootmoedelijck tot goede consijderatie. en slechts naar Sint-Jansgeleen kwamen om er gevangenen te
(Ondertekend) Jacob Paes” <LvO 1266>. ondervragen, lieten wij die opinie varen. Op grond van
Voor zover ons bekend, werd destijds (1686) geen tol gehe- andere aspecten kwamen wij tot de opinie dat dit gebouw
ven bij valderen binnen het graafschap Geleen en zal dat een brouwerij is geweest. Vooreerst had Genhoes in de 18de
toen louter aan de grenzen hebben plaatsgehad. Aangezien eeuw een brandewijnstoker onder zijn personeel. Bovendien
ten westen van Lutterade Guliks gebied lag, bij het ”Rijcken stond er in het pachtcontract van 22 oktober 1789 dat de
valderen” tol werd geheven en ter plaatse een ”graeff” was, halfer van de kasteelboerderij op eigen kosten ”de wanden
lijkt het voor de hand te liggen dat dit valderen op of dicht- van pachthof en brouwerij” moest repareren. Daaruit blijkt
bij de landsgrens Valkenburg-Gulik lag. De kruising van de niet alleen dat er toen een brouwerij was, maar ook dat deze
landgraaf of landweer zal aldaar allicht de meest geschikte in een apart gebouw was ondergebracht. Verder stelde J.
plek daarvoor zijn geweest. De aan dat valderen gegeven
naam werd wellicht aan een vlak daarbij wonende familie
Rijcken ontleend.

De vroegere ’brouwerij’ te Sint-Jansgeleen (147 en 149)
Het in het complex Sint-Jansgeleen apart staande gebouw
uit mergel dat in een gevelsteen boven de ingang de wapens
van zijn bouwers en het jaartal 1567 draagt, werd door een
Gelener ”het meest onbekende doch oudste monumentale
gebouw in Geleen” genoemd <HJLvZ 2002, 61>. Hiertegen kan
echter enerzijds worden opgeworpen dat dit gebouw nooit
binnen de grenzen van Geleen in strikte zin heeft gelegen en
anderzijds dat oudere rechten aan de uit 1504 daterende
kerktoren van Oud-Geleen dienen te worden toegekend.

471

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 472

Op deze foto komt goed tot uiting hoe de brouwerij te Sint- korte zijde in een oude gracht uitkomt. Daar kon (via een
Jansgeleen aan één zijde op een gracht uitkwam <Foto verbindingssysteem) vers water uit de Geleenbeek worden
Monumentenzorg, te Zeist>. aangevoerd en kon al het overtollige vocht in die gracht
afvloeien <St.-Jansgeleen, 41, 47 en 97-98>.
TIMMERS vast dat dit gebouw een oude stookplaats In het voorjaar van 1991 werd deze zienswijze door bodem-
bevat(te) <Ndms IX, 3 (okt. 1931), 42>. Bovendien komt zijn vondsten versterkt. Bij de aanleg van een riool te Sint-Jans-
locatie op een afstand van de hoeve en aan een gracht met geleen werden niet alleen oude fundamenten van het
zo’n functie overeen. In de Geleense archieven is er sprake vroegere herenhuis blootgelegd (zie hfdst. IX B, nr. 3: ”Het
van het brandgevaar van brouwerijen voor hun naaste kasteel van Sint-Jansgeleen”), maar kwamen ook voor-
omgeving. Welnu, pas rond 1775 schijnt de strooien dak- werpen aan het (dag)licht die van een brouwerij afkomstig
bedekking van de hoeve door leien te zijn vervangen <Becha V, waren. Over deze laatste schreef de Beekse historicus P.
2 (juli 1991), 18>. Ook is het opvallend dat dit gebouw met een MENNENS o.a.: ”Tijdens de werkzaamheden werd zuid-
oostelijk van het gebouw (uit 1567) een aardewerken leiding
ontdekt. Deze bestond uit stukken van tussen 52 en 54 cm
lengte. Een kant laat een tapvormig geringd uiteinde zien
met een binnendoorsnede van 5 cm. De andere kant is
breder uitgewerkt met aan het einde een binnendoorsnede
van 6,5 cm. De stukken leiding zijn aan de buitenkant
geglazuurd, echter van binnen niet. Het aardewerk is niet
regelmatig. Gezien de ligging heeft deze leiding waarschijn-
lijk dienst gedaan als aanvoer van vers water uit de, toen nog
schone, Geleenbeek naar de brouwerij van Sint-Jansgeleen”
<Becha V, 2 (juli 1991), 19>.

Portret van graaf

Godfried Huyn van

Geleen (156)

J. MERTENS, archivaris

te Alden Biesen (B.),

publiceerde het artikel

”HUYN VAN GELEEN,

Godfried, veldmaarschalk

van het Heilige Roomse

Rijk, landcommandeur

van de Duitse Orde in de

provincie Biesen” in het

(Belgisch) Nationaal Bio-

grafisch Woordenboek 18

Schilderij van landcommandeur (2007), kol. 456-461.

graaf Godfried Huyn van Ook wist hij bij een privé-

Geleen dat uit Konstanz (Zw.) eigenaar te Konstanz (Zw.)

naar Alden Biesen werd gebracht een tot dan toe onbekend

<Alden Biesen winter 2007, 5>. fraai geschilderd portret

(76 x 58 cm) van Godfried

Huyn te ontdekken dat vervolgens door Alden Biesen werd

aangekocht <ABVN winter 2007, 5>.

Twee in elkaar gestoken aarden buizen die bij de brouwerij te Ten onrechte vermeende ”Contra-Reformatie”
Sint-Jansgeleen werden opgegraven <Foto P. Mennens>. door pastoor Leurs (168-179 en 184-185)
Al moge ”religieuze tolerantie” een historicus sieren, het zou
ernstige afbreuk aan zijn reputatie doen enige tolerantie te
tonen ten aanzien van - zij het niet opzettelijke - geschied-
vervalsing. Derhalve lijkt het dienstig hier een gedeelte van
onze, als ”Weerklanken van de Reformatie en de Contra-
Reformatie” geleverde analyse van het in 2001 door W.

472

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 473

VAN DER LINDE gepubliceerde boek Eindelijk Religieuze ondernomen ”contra-reformatorische vernieuwing” heeft hij
Tolerantie na 500 jaar religieuze strijd in Geleen en Zuid- kennelijk ontleend aan een publicatie van J.M. NIJSSEN
Limburg <TsHKVGel 26 (2005), nr. 2, 28-40>, namelijk de sectie over <Deel II, 329-332>, waarnaar hij verwijst <Linde. 92>. Die evenals
verondersteld 16de-eeuws protestantisme te Geleen en Leurs uit Sittard afkomstige pastoor had op de Oud-
vermeende initiatieven en activiteiten van de 17de-eeuwse Geleense pastorie de door zijn voorganger nagelaten aan-
pastoor Leurs, in een bijgewerkte versie weer te geven. tekeningen ter beschikking en op grond daarvan schreef hij
Ofschoon uit de beschikbare gegevens niet blijkt dat pastoor in de hem eigen gezwollen stijl o.a.: ”Aan den zielenijver van
Leurs ooit iets tegen een (veronderstelde) ”andersdenkende” dezen apostolischen man, is het toe te schrijven dat, toen de
Gelener heeft ondernomen, ziet die auteur er niet tegen op dagen der beproeving voor hem en de zijnen aanbraken,
om te schrijven: ”Hij werd in zijn strijd tegen het protestan- zijne parochie getrouw bleef aan het geloof van hare vaderen
tisme in Geleen gesteund door het harde optreden van de en dit op een tijd, dat de strijd zoo hevig was en de ketterijen
Spaanse bezettingstroepen tegen protestanten. Daarnaast van Luther en Calvijn het land van Valkenburg, waartoe ook
kon hij rekenen op de Spaanse inquisiteurs om protestanten Geleen behoorde, meer dan ooit met geloofsafval bedreig-
op te sporen en te verbannen of terecht te doen staan voor den. (…) Geen wonder dan ook dat Geleen ten tijde der
de Spaanse bloedraad. (…) Pastoor Leurs had met Spaanse Hervorming en der Nederlandsche beroerten, daar stond als
protectie de contra-reformatorische vernieuwing van de eene onneembare vesting om niet te zeggen als een bolwerk,
rooms-katholieke kerk ingevoerd. Er was daarmee een waartegen de volgelingen van Luther en Calvijn niets
barrière opgebouwd tegen reformatorisch denken die dus- vermochten” <JPGL XVI (1910), 172 en 250>.
danig bestendig was dat de actie van gereformeerde Deze uitweiding over vermeende situaties en feiten in
predikanten om het vroegere protestantisme te doen her- Geleen en omgeving was gebaseerd op een door NIJSSEN
leven geen succes had” <Op. cit., 89 en 92>. begane grove vergissing. Er ging namelijk een historisch
Hier moet allereerst worden opgemerkt dat er in de bewaard geheel onjuiste beschrijving van het optreden van pastoor
gebleven archieven geen enkele aanwijzing is te vinden voor Leurs aan vooraf. In de oorspronkelijke aantekeningen van
”vroeger (vóór pastoor Leurs) protestantisme” te Geleen en de laatstgenoemde staat o.a.: ”Anno 1634 die 29 Octob.
dat de auteur ook niets aanvoert ter ondersteuning van die concionatus est praedicantus Sittardiensis in Eccl(es)ia
bewering. Het is trouwens hoogst onwaarschijnlijk dat er n(ost)ra primo et singulis diebus D(omi)nicis et festis usque
vóór de Maasveldtocht van Frederik Hendrik (1632) in ad an(n)um 1636, in die circumcisionis abstinuit. Alterius
Geleen een noemenswaard aantal niet-katholieken zou quicumque domum sine iure requirit non capere atque
hebben gewoond, want in het onder Spaans oppergezag suum perdere solet”, d.w.z. ”Op 29 oktober 1634 is een
staande Land van Valkenburg waren de wereldlijke autori- predikant uit Sittard voor het eerst in onze kerk komen
teiten in dat opzicht intolerant. Dit stond in opvallend preken en hij heeft dit op elke zondag en feestdag gedaan tot
contrast tot sommige naburige plaatsen waar de onder het het jaar 1636; op het feest van de besnijdenis (1 januari)
gezag van vrij tolerante Duitse vorsten staande bevolking bleef hij weg. Alwie het huis van een ander wederrechtelijk
meer godsdienstvrijheid genoot. opeist, zal het doorgaans niet krijgen, maar zal zelfs het zijne
Derhalve gaat het niet op om op grond van de toestand in verliezen”. Dit laatste was blijkbaar een verwijzing naar de
die andere plaatsen met zoveel zekerheid van een ”vroeger kort daarna gevolgde verbanning van die predikant uit
protestantisme” te Geleen te spreken. En het is beslist onver- Sittard. Ter verduidelijking dient hieraan te worden toe-
antwoord om het plaatsen van een preekstoel in de kerk van gevoegd dat die predikant zijn toehoorders uit Sittard mee-
Oud-Geleen in 1514 - vóór het optreden van Luther ! - met bracht, omdat het hem toen niet was toegestaan die functie
een (veronderstelde) toenmalige lokale protestantse predi- aldaar publiekelijk uit te oefenen <Deel I, 169>.
kant in verband te willen brengen. Bijgevolg blijkt de Pastoor NIJSSEN, die toegaf vaak veel moeite te hebben
verklaring van ”500 jaar religieuze strijd” voor Geleen al te gehad om uit het 17de-eeuwse handschrift van Leurs ”wijs te
ver in het verleden terug te grijpen. worden” <JPGL XVI (1910), 87 en 180>, kopieerde het eerste deel
Maar ook de voorstelling van zaken in de 17de eeuw komt van die Latijnse tekst verkeerd en wel als volgt: ”Anno 1634,
niet met de ons bekende feiten overeen. Zo is het een die 29 October concionatus sum praedicavique
anachronisme om betreffende pastoor Leurs met Spaanse Sittardiensibus in ecclesia sua primaria singulis diebus
inquisiteurs te schermen, want tijdens diens pastoraat was er Dominicis et festis. Usque ad annum 1636 quo in die
in deze streken van inquisitie, inquisiteurs of bloedraad geen Circumcisionis abstinui (scilicet) a praedicando)” <Op. cit.,
sprake. Integendeel, na 1632 domineerden hier uit Holland 182>, d.w.z. ”Op 29 oktober 1634 heb ik voor het eerst tot
afkomstige protestanten en was pastoor Leurs het slachtoffer de Sittardenaren in hun kerk gepreekt en op elke zondag en
van vervolging. Niet alleen moest hij lijdelijk toezien dat zijn feestdag tot het jaar 1636, waarin ik op de dag der besnijde-
kerk enige tijd door een protestantse predikant werd over- nis (namelijk met preken) ben opgehouden”.
genomen, maar ook werd hij gedwongen zijn pastorie te Op grond van deze foutieve Latijnse versie en bijgevolg
verlaten en een paar jaren in ballingschap door te brengen. verkeerde voorstelling van de feiten schreef NIJSSEN ten
De opinie van die auteur over een vermeende door Leurs onrechte dat ”Nicolaas Leurs, pastoor van Geleen, zich

473

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 474

hulde in den mantel van (de Sittardse pastoor) Agricola om In de lijst van ”geraadpleegde bronnen” zoekt men tevergeefs
even onverschrokken als deze zijn vaderstad te hulp te naar deel I van de Geschiedenis van Geleen (1998). Hadden
snellen en een dam op te werpen tegen den maalstroom der de samenstellers van het boek over de kerk van Oirsbeek ons
Calvinistische en Lutersche wanbegrippen. Gewapend met boek geraadpleegd, dan zouden zij hebben gezien dat dit
het zwaard van het Goddelijk woord, zocht hij als pastoor altaar op initiatief van de uit Geleen afkomstige Jan Hendrik
van Geleen, in die benarde tijdomstandigheden, de plaats Baggen (*25-10-1823) die van 1875 tot 1895 pastoor te
(Sittard) op waar zijne wieg had gestaan. Daar door den Oirsbeek was <Meulenberg, 75>, naar zijn kerk werd over-
Geest Gods gedreven, zette hij ’t werk van Franciscus gebracht. Dit laatste is ook uit de mondelinge overlevering
Agricola, zijn geestelijken vader, voort en preekte gedurende te Geleen bekend. Zo was de in 1860 geboren Sjang Baggen
anderhalf jaar te Sittard in de Sint Pieterskerk met zulke <Deel II, 226> getuige van het opladen van dat altaar op een
heerlijke gevolgen, dat de ketterij uit al hare verschansingen wagen. De in juli 1875 door pastoor Baggen aan de kerk van
voor goed werd teruggedrongen. (…) Zijne predikaties Oud-Geleen geschonken beelden van de H. Blasius en de H.
aangevangen te Sittard den 29 October 1634 en voortgezet Eligius <Deel II, 306> waren allicht als tegenprestatie voor het
op alle Zon- en feestdagen in de Hoofdkerk van S. Petrus afstaan van het 18de-eeuwse Geleense altaar bedoeld.
eindigden op het feest van Lichtmis (2 Febr.) van het jaar Hieraan kan worden toegevoegd dat ook het beeld van de H.
1636” <Loc. cit.>. Het is bovendien een raadsel hoe pastoor Norbertus, dat thans nog op dit altaar te Oirsbeek staat, best
NIJSSEN ”in die Circumcisionis”, dat toch ”besnijdenis” uit Geleen afkomstig kan zijn. De priesters die uit het
betekent en eeuwenlang op 1 januari werd gevierd, kon klooster van Reichenstein als pastoors en kapelaans naar
vertalen door ”feest van Maria Lichtmis (2 februari)”, waar- Geleen kwamen, waren immers norbertijnen.
bij de opdracht van Jezus in de tempel wordt herdacht. Aan
die verkeerde datering zal het wel zijn toe te schrijven dat hij H. Mis in het geheim opgedragen in de sacristie te Oud-
de vermeende preekperiode van pastoor Leurs als ”anderhalf Geleen (385-386)
jaar” aanduidde, terwijl de bovengenoemde protestantse Uit de mondelinge overlevering is bekend dat tijdens de
predikant in werkelijkheid slechts ruim 14 maanden naar geloofsvervolging in de Franse periode (ca. 1800) de H. Mis
Geleen was komen preken. in het geheim werd gelezen in een kamer van het huis aan de
De zeer verdienstelijke en algemeen geachte pastoor oostzijde van de Dorpstraat (Marcellienstraat), waar in de
NIJSSEN heeft een paar verkeerde stappen gezet die pijnlijke 20ste eeuw de familie Hoofs woonde (zie hfdst. IX A, nr. 3:
gevolgen hadden. Zo kwam hij op zaterdag 29 april 1911 in ”Het huis Van den Stock-Van Hoven-De Preez-Zelis-
de vloedgraaf langs de Jodenstraat terecht, waarbij hij zich aan Hoofs”). Volgens een notitie in het dagboek van de in
een been bezeerde <DLA 6-5-1911>. En voor de lokale en regio- diezelfde context (p. 385, rechter kolom) vermelde Jan
nale geschiedschrijving was het bezwaarlijk dat hij de misstap Sassen (1774-1822) te Lutterade werden ook soms in het
beging van - zij het ongewild - historische feiten te verdraaien geheim missen gelezen in de sacristie. In dat dagboek teken-
en aldus ook anderen op een dwaalspoor te brengen. de hij ook aan dat zijn zoon Winand (pater Ambrosius
*1769) en zijn dochter Anna Maria (zuster Christina *1775)
Vroeger hoofdaltaar van Oud-Geleen in de kerk van uit hun respectieve kloosters van de dominicanen te Kalkar
Oirsbeek (354-355) (D.) en de franciscanessen te Goch (D.) waren verdreven
In het boek Een kerk als grafmonument. De R. K. St.- <Deel I, 315-317> en dat zij daarop naar hun ouderlijk huis
Lambertuskerk te Oirsbeek (2004) vindt men op pagina 38 waren teruggekeerd. (Zie hfdst. IX A, nr. 2: ”Twee uit hun
een foto van het uit Geleen afkomstige altaar en leest men op klooster verjaagde religieuzen Sassen 1812-1851” in ”Het
pagina 18: ”Het lijkt allemaal een beetje op ’pronken met complex Beltgens-Maes-De Gavarelle-Ramakers”).
andermans veren’. Immers het oude altaar, dat in gebruik
was tot aan de liturgische vernieuwingen van Vaticanum II, Corrigenda bij deel I
heeft oorspronkelijk toebehoord aan de parochiekerk van
Oud-Geleen. De H. Marcellinus en Petrus zijn aldaar de Woning van Herman Luijten (258-260)
kerkpatronen. Hun afbeeldingen vindt men terug aan de Volgens de eerder heersende opinie zou de woning van de
voorzijde van het altaar. Op een of andere manier, waar- rijksontvanger en bokkenrijder Herman Luijten aan de
schijnlijk door aankoop, is Oirsbeek in het bezit gekomen Jodenstraat hebben gelegen. Maar door eigen onderzoek wist
van dit altaar, dat fraai hersteld werd. Men heeft de heilige Ad Hoogenboom aan te tonen dat deze Luijten in een huis
beschermers van Geleen op hun plaats gelaten en er het naast het zijne had gewoond, d.w.z. aan de westzijde van de
gezelschap aan toegevoegd van de eigen kerkpatroon St.- Dorpstraat (= Marcellienstraat), nl. in het derde huis ten
Lambertus, terwijl het andere beeld Sint Norbertus voor- zuiden van ’t Straatje. Derhalve werden daar ook zijn 18
stelt, die als Stichter van de Norbertijnen en Norbertinessen kinderen (uit twee huwelijken) geboren. Zijn zoon Jan
blijft getuigen van oude historische banden, die er bestonden Mathijs Luijten (*21-10-1752) <Deel I, 378 vv., 403-404 en 417; II,
tussen Oirsbeek en Houthem”. (Voor foto’s van de reliëfs 23-24> trouwde (28-12-1785) met Anna Catharina Keulers
van de beide Geleense patroonheiligen zie deel I, p. 67.)

474

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 475

(*1757) en ging met haar in haar ouderlijk huis aan de Addenda bij deel II
noordzijde van de Jodenstraat <Deel I, 259> wonen (zie hfdst.
IX A, nr. 4: ”Het complex Keulers-Luijten-Dohmen- Felix Smeets: van ciderfabrikant tot burgemeester (29-30)
Meys”).
Voordat Felix Smeets in 1902 tot burgemeester was
Gansrijden te Geleen (287)
Het hier vermelde gansrijden had niet in 1628 maar in 1728 benoemd, was hij een van de plaatsgenoten die cider ver-
plaats.
vaardigden, zoals uit de volgende annonce uit 1899 blijkt:
Feestdag van de H. Remigius (331)
In de linker kolom, regel 9 van boven, staat 1 september fou- ”Geleen. Met genoegen vernemen wij dat, ter voldoening
tief als de feestdag van de H. Remigius opgegeven, maar in
regel 19 staat 1 oktober als de juiste feestdag van die heilige aan art. 1 der wet van 22 Juni 1899 (Staatsblad 170) door
vermeld.
den heer Felix Smeets alhier, bij den heer rijksontvanger te
Drukfout jaartal (336)
Rechter kolom, regel 4 van onder: niet 179 maar 1793. Beek, aangifte is gedaan van het oprichten eener ciderfabriek

Woning van Renier Claessens (363) in deze gemeente” <DLA 11-11-1899>. Het lijkt voor de hand te
De priester Renier Claessens woonde niet in het huis vlak
naast de ingang tot het (oude) kerkhof, maar recht daar- liggen dat hij daartoe een vertrek in of bij zijn ouderlijk huis
tegenover. In het eerstgenoemde huis woonde destijds zijn
zuster Christina Elisabeth Claessens die met ”burgemeester” aan de Dorpsbrug inrichtte <Deel I, 52 en 72>. Deze woning
Jan Penris <Deel I, 226 en 371-373> was getrouwd.
deelde hij met zijn ongetrouwde zusters. Bij de aanleg van de
Christiaan Caldenberg waarschijnlijk in de veldtocht naar
Rusland (400) Pastoor Vonckenstraat werd die afgebroken.
Het verhaal van de deelname van Christiaan Caldenberg uit
Lutterade (1790-1872) aan de mislukte Russische veldtocht In juni 1902 werd hij tot
van Napoleon dat door zijn kleindochter Sybilla (Billa)
Sassen (*1856) die hem tot op haar 16de jaar had gekend, burgemeester benoemd.
aan haar nicht Sybilla (Billa) Sassen (1896-1983) werd door-
gegeven, blijkt een vrij hoge graad van betrouwbaarheid te Het volgende krantenver-
hebben. Onderzoek door zijn nakomeling professor André
Sassen heeft uitgewezen dat het 5de regiment ”Artillerie à slag over de reactie van de
Cheval”, waarbij Caldenberg diende, zowel in Rusland als in
Spanje in actie is geweest. Oud-Geleners moge die-
De familie-overlevering bevat nog andere details over zijn
gedragingen en zijn verhalen. Zo vertelde de zojuist genoem- nen ter illustratie van de
de kleindochter o.a. dat hij een lange magere man was die
vrij veel land bezat, doch slechts zoveel bewerkte als hij hechte innerlijke verbon-
nodig achtte. Ook verkoos hij een koe voor de ploeg, omdat
hij vond dat een paard te vlug stapte. Hij bad in verschillen- denheid van de toenmalige
de talen; dan zei hij: ”Zo bidt een Fransoos” of ”Zo bidt de
Polak”. Toen hij in 1814 had vernomen dat een zekere gemeenschap: ”Geleen. De
Salden uit Guttecoven, die ook de veldtocht naar Rusland
had meegemaakt, pas was teruggekeerd, haastte hij zich om benoeming van den heer
hem te gaan bezoeken en een week later haalde hij hem naar
Lutterade om samen feest te vieren. Volgens de familie bleef Felix Smeets, secretaris der
hij tot op zijn sterfbed over Napoleon spreken, zodat de
pastoor die hem kwam bedienen, zei dat hij nu maar aan iets gemeente, tot burgemees-
anders moest gaan denken, want hij zou gaan sterven.
ter heeft algemeene vreug-

de en tevredenheid ver-

wekt. Geacht en bemind

als hij als secretaris reeds

was bij de ingezetenen,

Burgemeester Felix Smeets bleef niemand te kort hem

(1852-1927) op middelbare geluk te wenschen bij zijn

leeftijd. benoeming, dagen achter-

een werd het feest gevierd

en vreugdeschoten gelost. Al de vereenigingen der gemeente

brachten hem eene ovatie, waarbij het aan gelukwenschen

voor den goeden burgemeester niet ontbroken heeft en een

gul onthaal allen ten deel viel. Moge het onzen nieuwen

burgemeester gegeven worden, een lange reeks van jaren ons

te besturen tot bloei en welvaart der geheele gemeente, is de

hartelijkste wensch van alle ingezetenen” <DLA 7-6-1902>.

Ook zijn installatie op 19 juni 1902 werd uitbundig gevierd.

Hierover meldde de krant: ”Geleen. Donderdag jl. had

alhier de plechtige installatie plaats van onzen nieuwen

Burgemeester, den edelachtbaren Heer Felix Smeets. Het

geheele dorp was in feestdos. Van alle huizen wapperde de

driekleur, eerebogen met passende opschriften prijkten in de

straten. Vooral de woning van den Burgemester (bij de

Dorpsbrug), ’t Raadhuis (schoolgebouw op de hoek

Eindstraat-Jodenstraat) en ’t Hubertuslokaal (Pieterstraat)

waren mooi versierd. Van den vroegen morgen tot den laten

avond donderde ’t geschut in verschillende straten.

Omstreeks 5 uur in den namiddag begaven zich de

475

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 476

Gemeenteraad, Harmonie, Zanggezelschap en Toneelclub Nadat hij was getrouwd, heeft Felix Smeets een nieuwe
plus een heele volksmenigte naar de woning van Zijne woning even ten noorden van de Eindstraat aan de westzijde
Edelachtbare waar hij door de Heeren Presidenten van van de Rijksweg laten bouwen.
Harmonie, Zanggezelschap en Toneelclub werd gefelici-
teerd. Nadat Harmonie en Zang zich van hun taak flink A Campo = Van de Velde (34)
gekweten hadden, na ’t heerlijk Wilhelmus van Nassauwe, Evenals Canisius (oorspronkelijk Huntjens), is ook A
trok de stoet, voorafgegaan door een dertigtal ruiters door de Campo de verlatijnsing van een Nederlandse familienaam.
rijk versierde straten van ’t dorp. Aan ’t raadhuis terug- Voorouders van de Geleense leden van die familie ontleen-
gekeerd, werden door den eersten Wethouder de sleutels den hun achternaam aan het gehucht Te Velde aan het
overhandigd. Zichtbaar aangedaan dankte de Edelachtbare riviertje Berwinne in de bank Aubel (B.). Vandaar dat de
Heer Burgemeester allen voor de hulde hem bewezen. In ’t 16de-eeuwse stamvader zich Merten van de Velde noemde.
bijzonder bracht hij een warm woord van dank aan Sommige van zijn 17de-eeuwse afstammelingen die priester
Harmonie, Zanggezelschap, Toneelclub, de ruiters en voor- waren, verlatijnsten hun achternaam, waarna die versie ook
al aan onze kranige jongedochters, die hun beste beentje door lekenleden werd aangenomen <LvH april-juni 1993, 3>.
hadden voorgezet om de versiering zoo luisterrijk mogelijk te
maken; ze hebben een pluimpje verdiend, en een flink Pieter Joseph Meys of Meijs als musicus (34)
koffiepartijtje bovendien. Nadat Harmonie en Zang- Aan de aldaar vermelde functies die Pie Meys in het
gezelschap nog een paar flinke stukken hadden ten beste Geleense muziekleven heeft bekleed, dient nog te worden
gegeven, begon de receptie ten raadhuize, alwaar zich toegevoegd dat hij in 1897 als 28-jarige tot directeur van de
behalve de leden van den Gemeenteraad, ’t onderwijzend harmonie ”St.-Cecilia” werd gekozen en aldus Jan Baggen
personeel der beide openbare scholen, Presidenten en opvolgde <DLA 11-9-1897>. Het is ons niet bekend hoe lang hij
Directeuren van Harmonie, Zanggezelschap en Toneelclub die functie heeft uitgeoefend.
bevonden, die een lekker glaasje op de gezondheid van den
nieuwen Burgervader dronken. Op ’t Wilhelminaplein ”Vaer de Bòk” en ”Vaer de Bao” (36)
gaven Harmonie en Zanggezelschap nog menige flinke De uit de volksmond opgetekende verklaring dat de eertijds
stukken ten beste, waarvoor zij dan ook den dank en ook aan de westzijde van de Steegstraat (= Norbertijnenstraat)
daverend applaus der menigte inoogstten. Overal in het wonende Xaverius Janssen, ter onderscheiding van zijn aan
geheel dorp heerste een prettige stemming, die tot laat in de Peschstraat wonende tijd- en naamgenoot veldwachter
den avond voortduurde ” <DA 21-6-1902>. Xaverius Janssen alias ”Vaer de Bao” <Deel II, 36> als ”Vaer de
Bòk” werd aangeduid omdat hij een flinke bok hield, werd
door de volgende advertentie ondersteund: ”Te koop: een
geitenbok (ruin) bij: X. JANSSEN, Geleen” <DLA 2-2-1907>.

Vrouw uit Lutterade te Beek onder vallende boom gedood
op 11 maart 1867 (74)
Op maandag 11 maart 1867 bracht de 55-jarige Maria
Gertrudis Tummers vanuit haar woning te Lutterade het
middagmaal naar haar echtgenoot Martinus Buskens die op
Beeks grondgebied werkzaam was. Toen zij er arriveerde,
was hij bezig een boom om te kappen, maar hij onderbrak
zijn werk en ging naast haar zitten om gezamenlijk de maal-
tijd te gebruiken. Plotseling viel die boom om en werd de
vrouw door zijn takken zo ernstig aan haar hoofd gewond
dat zij ter plaatse overleed. Het krantenbericht dat dit
ongeval te Lutterade zou hebben plaatsgehad <Mercurius 16-3-
1867>, wordt door de officiële overlijdensakte in het archief
van de gemeente Beek tegengesproken.

De door burgemeester Felix Smeets aan de westzijde van Blikseminslag te Krawinkel in juli 1870 (75)
Rijksweg-Noord gebouwde woning <Foto door de auteur>. Op 30 juli 1870 meldde de Sittardsche Courant: ”Krawinkel-
Geleen. Dezer dagen sloeg de bliksem in het huis van zeke-
ren Soons alhier, heeft de klok, die in de voorkamer hing,
stuk geslagen en de huisgenooten bedwelmd zonder dat ze
evenwel leed ondervonden”.

476

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 477

Het echtpaar Henri Eummelen (1862- Huwelijksfoto (28-8-1900)
Collaes - Meys (75) 1933) als jong priester. van Antoon Eummelen en
Uit de bij de familie Sassen Wegens zijn vrij uitvoerige Kate Young.
in de Groenstraat bewaar- kerkenbouw in Californië,
de stijgbeugels en degen U.S.A., en in het westen van
van dokter Adolf Eugène Canada was hij het best
Collaes kan worden afge- bekende lid van de uit
leid dat hij zijn patiënten Lutterade afkomstige emi-
te paard bezocht en dat hij grantenfamilie Eummelen.
dan een degen in de
schede aan zijn zijde
droeg. Dat de echtgenoten
Collaes - Meys ook na hun
vertrek naar andere plaat-
sen contacten met Geleen
bleven onderhouden, blijkt
Dokter A.E. Collaes (1811- tevens uit de schenking
1881) en zijn Geleense echt- van grote beelden van de
genote Ida Meys (1820-1896). HH. Marcellinus en
Petrus aan de oudste
parochiekerk van Oud-Geleen <Deel II. 305>.

Bezoek van Godfried Ramaekers aan Lutterade in 1888-
1889 (86)
Het bezoek van de naar Amerika geëmigreerde Godfried
Ramaekers aan zijn geboorteplaats Lutterade - om aldaar zijn
zieke zoon Joseph te bezoeken - is uit de familietraditie
bekend. Daarop blijkt ook een officieel document te wijzen
waarin zijn aankomst - op zijn terugreis - te New York City
op 9 april 1889 wordt vermeld. Aangezien Joseph op 20
december 1888 overleed, kan door die datering niet de
onzekerheid worden weggenomen of hij zijn zoon nog
levend heeft aangetroffen.

De beide stijgbeugels van dokter Collaes, waarin zijn naam Bezoek van Willem en Sybilla Ramaekers aan hun geboorte-
gegrift staat <In bezit van de Lutterader familie Sassen>. streek in 1912 (87)
Uit bewaard gebleven documenten blijkt dat het bezoek van
Leden van de Lutterader emigrantenfamilie Eummelen in Willem en Sybilla Ramaekers aan hun geboortestreek in
Amerika (79-81) september, oktober en november 1912 plaatsvond. En
Door een misverstand werden de foto’s van de priester volgens de overlevering van de familie Lousberg werden zij
Henry Eummelen en het echtpaar Eummelen - Young niet op die reis vergezeld door Marie Lousberg <Deel II, 89>.
in deel II opgenomen. Maar wegens zijn kerkenbouw op
verschillende plaatsen was de eerstgenoemde allicht het Hoog water, redding via zoldervenster (93)
belangrijkste lid van zijn familie. Ook de rol van zijn broer Over de oorzaken en gevolgen van het hoog water in januari
Joseph als stamhouder en voortzetter van de familienaam in 1891 gaf een Sittardse krant een overzicht van de provincie
de Verenigde Staten is vermeldenswaard. Limburg waaruit de volgende details nader licht op de
situatie te Geleen wierpen: ”De groote temperatuurverande-
ring jl. Vrijdag op Zaterdag, gepaard met Z W. wind en
regen, begon Zaterdag middag (24 januari) overal schrik en
angst te verspreiden. (…) Niemand had in de verste verte
kunnen veronderstellen dat het dooiweer zoo spoedig, ja
door den aanhoudenden regen in den nacht van Vrijdag en

477

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 478

Zaterdag den geheelen dag, met geweld zou plaats hebben. bijgedragen. Het Vereenigingslokaal, volgens de eischen des
(…) Te Geleen stond het water zoo hoog dat men een vrouw tijds ingericht, is niet alleen een sieraad van ons dorp, maar
met de kinderen door een zoldervenster heeft moeten tevens een levend getuige van de eendracht en samenwerking
redden” <DLA 28-1-1891>. der parochianen`, een blijvend gedenkteken vooral van
hunne liefde en erkentelijkheid voor hunnen onvergetelijken
Hevige storm over Oud-Geleen op 13 december 1891 (93) Herder en zijn waardige medehelper. Immers ’t lokaal, dat
Op zondag 13 december 1891 waaide er over Oud-Geleen de naam draagt van Hubertuslokaal, is den weleerw. Heer
een korte hevige storm die in de krant aldus werd beschre- Pastoor Hubertus Houbiers opgedragen door de parochia-
ven: ”Als eene bijzonderheid kan worden vermeld, dat bij nen op zijn 50 jarig Priesterfeest. Dit vermeldt een groote
den stormwind op Zondag jl. zich alhier een vreemdsoortig marmeren plaat, in den voorgevel van ’t gebouw geplaatst.
verschijnsel voordeed. Een rukwind, met eene stroombreed- In gouden letters prijkt de inscriptie: Dankbare Hulde aan
te van slechts 30 à 40 meter, gierde ’s middags ten 2 ure in onzen verdienstelijke Herder Hubertus Houbiers op zijn
NO. richting over ons dorp en richtte op zijn weg buiten- gouden priesterfeest. Men kan zich een denkbeeld vormen
gewone verwoestingen aan. Terwijl elders niets van dat alles van de grootte en inrichting van ’t gebouw als men bedenkt,
bespeurd werd, lichtte de storm langs deze baan daken dat de lengte 27 Meter en de breedte 12 Meter bedraagt,
omhoog of rukte ze van de huizen, deed schoorsteenen zoodat de zaal 7-800 personen kan bevatten. (…)
omver storten, sloeg poorten en vensters uit hunne hengsels Daarenboven is er achter in ’t lokaal eene tribune aan-
en ontwortelde vele boomen. Alhoewel dit slechts enkele gebracht van 12 M. breedte en 6.50 M. diepte. De ruimte
minuten duurde, waren vele bewoners met schrik en angst hieronder wordt ingericht tot bewaarschool en kan bij
bevangen” <DLA 13-12-1891>. gelegenheden vrij gemaakt worden. (…) Op een nader te
bepalen dag in de maand November zal het Hubertuslokaal
Stichting en opening van het Hubertuslokaal aan de op plechtige wijze worden ingewijd, terwijl op Zondag 1
Pieterstraat in 1901 (96) Dec. a.s. ’t jaarlijks concert met tooneelvoorstellingen zal
Zoals wij zagen, werden de concerten van de harmonie en de gegeven worden. Ook dit jaar zal de tooneelclub, die reeds
opvoeringen van de toneelclub - wegens plaatsgebrek - uit de druk in de weer is voor ’t aanstaande feest, zich niet
school naar het in 1892 gebouwde atelier Ramakers over- onbetuigd laten en wij twijfelen er niet aan, dat de acteurs,
geplaatst. Maar ook die situatie zou om diezelfde reden niet die in vorige jaren zooveel succes hadden, thans met het
van lange duur zijn. Op 12 september 1896 schreef een moeilijke drama van Theod. Körner’s meesterstuk: ”De val
Sittardse krant dat bij het recente optreden van die vereni- van Sigeth”, episode uit den strijd tusschen de Christenen
gingen de toeloop zo groot was geweest dat aan een aanzien- onder graaf Zriny en de Turken onder Soliman II voor ’t
lijk aantal personen de toegang moest worden geweigerd voetlicht komende, hunnen ouden roem zullen handhaven”
<DLA 12-9-1896>. Gedurende de volgende jaren zou de situatie <DLA 31-10-1901>.
niet verbeteren en er werd besloten een nieuw verenigings- Aangezien dat gebouw toen slechts uit een enkele ruimte
gebouw op te richten. Op 31 oktober 1901 schreef diezelfde bestond, werd het ”Hubertuslokaal” genoemd. In de jaren
krant: ”Bij het laatst gehouden concert met tooneelvoorstel- dat wij aldaar de ”bewaarschool” bezochten (1921-1924),
lingen in Dec. van ’t vorig jaar in het atelier der Heeren was er al een paar w.c.’s. Pastoor Op het Root (1932-1938)
Gebr. Ramakers bleek, zooals menigeen zich nog wel herin- voegde een conferentiezaal met daarboven een kapel toe. En
neren zal, het groote gebouw is klein voor ’t talrijk publiek, na de Tweede Wereldoorlog hadden nog meer verande-
zoodat velen teleurgesteld huiswaarts moesten keeren, en zij, ringen plaats. Derhalve kwam de naam ”Hubertushuis” in
die een plaatsje hadden kunnen veroveren, ’t door de groote zwang.
drukte erg benauwd kregen. Dit kon zoo niet langer.
Bovendien was er groote behoefte aan een vereenigingslokaal Opening spoorlijn Sittard-Heerlen-Herzogenrath op 30
voor vergaderingen van Boerenbond en andere Christelijke april 1896 (149)
vereenigingen. In die behoefte zal weldra voorzien worden. In het zeer uitvoerig verslag dat een medepassagier van de
Dank aan de vrijgevigheid van den Weled. Heer Peusens feesttrein over de eerste rit van 30 april 1896 in een Sittardse
president der Kon. Harmonie (die tezamen met zijn zuster krant publiceerde, werd het volgende over de stop te Oud-
de grond schonk) en de hulp der eerw. geestelijkheid, die ’t Geleen vermeld: ”Alles werkte mee tot slagen van het feest,
initiatief tot het bouwen van den volkszaal nam, zou weldra het weder was prachtig, heerlijk scheen de lente-zon over de
’t grootsche gebouw verrijzen, dat thans zijne voltooiing velden die in hun eerste groen prijkten en zo naderde de
nadert; een gebouw, zooals men er tevergeefs een zoekt in trein het station Geleen; daar stond de burgemeester, de Ed.
menige stad. ’Eendracht maakt macht’, zegt ’t spreekwoord. Achtb. heer J. Kubben, de leden van den Raad en de
Zoo ergens, dan is hier deze spreuk ten volle bewaarheid. harmonie, om Z. Excellentie te complimenteren en dank te
Wat onmogelijk scheen, is tot stand gebracht door onderlin- brengen voor al hetgeen hij, evenals de overige aanwezige
ge samenwerking. Daarom een eresaluut aan geestelijkheid heeren, bij het tot stand komen dezer nieuwe lijn voor het
en parochianen, die zoo belangloos het hunne ertoe hebben welzijn van Geleen gedaan had. De Hoog Ed. Gestr. heer

478

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 479

Ruys de Beerenbrouck dankte voor de hartelijke ontvangst, De zeeppoederfabriek Eussen in 1901-1911 (162)
ook hij hoopte dat de lijn zou strekken tot bevordering der Over de uit de volksmond bekende zeeppoederfabriek
gemeente die gelegen was in het vruchtbaarste gedeelte van Eussen verschaffen een paar krantenberichten nadere details.
Limburg, het was zijn vurige wensch Geleen, dat van twee Zo lezen wij over het begin van dit bedrijf in februari 1901:
zijden bediend was van een spoorweg, in bloei te zien toe- ”De Staatscourant van 26 Febr. bevat de statuten waarbij
nemen. Z. Excellentie liet zich vervolgens de leden van den tusschen L. Eussen en H. Eussen, beiden wonende te
Raad voorstellen, terwijl de harmonie en het zangkoor Geleen, een vennootschap is aangegaan onder de firma
muziek uitvoerden, bij aankomst en vertrek dreunde het Eussen & Co. tot het fabriceren en in den handel brengen
geschut over de velden van deze schoone streeek, waar het van zeeppoeder, welk genootschap gevestigd is te Geleen
oog zich verlustigt en met volle teugen geniet van de heer- voor den tijd van 20 jaren met ingang van 15 Februari 1901.
lijke natuur. Al te spoedig scheidde ons het stoomros van De fabriek zal binnen korten tijd in werking treden die ten
deze schoone valleien en bergen om ons te voeren naar algemeenen nutte zal wezen, daar de fabrikanten bekend zijn
Spaubeek, alwaar een zelfde ontvangst was voorbereid” <DLA met het beste duitsche fabrikaat van zeeppoeder, waarbij de
2-5-1896>. zeep en het bleeken overbodig zijn en het poeder geen
schadelijke stoffen bevat; bovendien zullen de prijzen
In het licht van de vele concurrerend zijn met de hollandsche fabrieken” <DLA 2-3-
moeiten en grote kosten 1901>.
die vroegere gemeente- Gedurende de volgende jaren hadden er veranderingen
besturen van Geleen zich plaats in leiding en locatie (van de zuidzijde van de
getroostten om zowel te Peschstraat naar nr. 11 aan de oostzijde van de Pieterstraat),
Oud-Geleen als te Lutte- maar de plannen voor de periode van 20 jaren zouden slechts
rade een station te verkrij- voor de helft gerealiseerd worden. Op 25 april 1911 werden
gen, welke gebouwen later door notaris Russel voor Hub. Eussen en J.G. Kamps open-
door modernere construc- baar verkocht: ”1. Een locomobiel sterk 14 atmosfeer met 55
ties werden vervangen, is c. M. in ’t vierkant heetvlakte; geschikt bij inrichtingen voor
het wel merkwaardig dat dorschmachine, houtzaag- of meelmolen enz. 2. Een zeep-
beide zonder enig bezwaar poeder-molen. 3. Vier ketels, elk 3000 L inhoudende, met
of protest werden afgebro- geleiding” <DLA 22-4-1911>.
ken. In de inleiding op het
artikel over ”Spoorwegen
Burgemeester Jan Mathijs en stationsgebouwen in
Kubben (1847-1902) met hoge Geleen” door AD
hoed. HOOGENBOOM lezen
wij: ”In onze eeuw zijn de
fel bevochten stations weer verdwenen. Reizigers stappen in
Geleen-Lutterade en Geleen-Oost in en uit de trein zonder
zich om dit gemis te bekommeren” <MGBode 30-7-2008>.

”Boter sjtoate” in vroeger tijden.

Boter maken (166-168)
Het stationsgebouw te Geleen-Oost dat in 1965 werd afgebro- Nadat de melk - hetzij langzaam in grote schotels hetzij snel
ken. in een centrifuge <Deel II, 165-166> - ontroomd was, werd de

479

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 480

room tot boter verwerkt. De meest verspreide methode was volgende verklaring in een krant: ”De ondergeteekende
de room in een ”baar” (= grote kruik) met een stamper verklaart bij deze, dat de vennootschap, indertijd aangegaan
herhaaldelijk te ”stoten” <Deel I, 283> totdat de boter klonter- door de Heeren Jos. Lemmens en L. Hennekens, met den
de. Daarnaast waren er nog andere methoden. Zo waren er Heer J.M. Eummelen, in zake de bierbrouwerij ’DE
op sommige plaatsen botervaten in gebruik, waarbij de room ROSKAM’, te Lutterade-Geleen, ontbonden is, en dat
door het - met een zwengel in beweging gebracht - binnen- genoemde brouwerij door hem voor eigen rekening zal
werk werd geroerd <Deel I, 284>. Daarnaast waren er twee worden voortgezet. - Hij recommendeert zich in ieders
methoden, waarbij het met room gevulde vat zelf werd rond- gunst. Lutterade, den 17 Nov. 1876. J.M. EUMMELEN”
gedraaid. Bij een van deze draaide het vat horizontaal <Deel I, <DKLim 10 en 17-11-1876>. Zoals wij zagen, heeft Eummelen dit
284>. Op sommige boerderijen in Geleen en omgeving werd bedrijf daarna niet lang geëxploiteerd, want vóór Nieuwjaar
het met room gevulde vat verticaal rondgedraaid. Zo’n vat 1878 emigreerde hij met zijn echtgenote en de meeste van
had een deksel aan de bovenkant en twee tegenover elkaar hun kinderen naar de Verenigde Staten van Amerika <Deel II,
geplaatste korte assen aan de zijkanten, zodat het tussen twee 79-81>.
verticale balkjes kon draaien. In enkele gevallen werd die
draaiende beweging door een elektromotor teweeggebracht. De uit Geleen afkomstige beeldhouwer Lambert Baggen in
Maar meestal werd het vat in beweging gebracht door een
hond die in een grote cilinder liep waarvan de draaiende 1878-1879 (197-200)
beweging via riemen of een lange as naar het botervat werd
overgebracht. Volgens de mondelinge overlevering waren Dat de eerste triomfen van de te Antwerpen werkende jonge
die honden in sommige gevallen zo ervaren in die taak dat ze
bij de verandering van het uit die ton komende geluid beeldhouwer Lambert Baggen niet alleen door zijn buren
(namelijk als de boter geklonterd was) het lopen staakten.
werden gevierd, maar ook de belangstelling en waardering
Een in een ’boterrad’ lopende hond doet een (hier niet afgebeeld)
met room gevuld ’botervat’ ronddraaien <Tunis, 1973, 52>. van zijn vroegere plaats- en streekgenoten hadden, blijkt uit

Fruitdroger en siroopstoker (176-177) het feit dat ze in een Sittardse krant vermeld werden. Zo
Dat de beroepen van fruitdroger en siroopstoker soms door
dezelfde Gelener werden uitgeoefend, blijkt uit de volgende schreef men op 11 mei 1878: ”Bij de plechtige prijsuit-
advertentie uit augustus 1896: ”Ondergeteekende heeft de
eer het geacht publiek van Geleen en omstreken bekend te deeling van de Koninklijke Academie van beeldende kunsten
maken, dat van af heden wederom GEOPEND is de Fruit-
drogerij en Siroopstokerij en houdt hij zich voortdurend te Antwerpen, welke jl. Zondag in tegenwoordigheid van
beleefd aanbevolen. Hoogachtend Arn. Van de Wall,
Geleen” <DLA 18-8-1896>. Het woord ”wederom” impliceert den Gouverneur der Provincie, den Burgemeester en verdere
dat beide activiteiten van dat bedrijf tijdelijk hadden stil-
gelegen. De meest voor de hand liggende verklaring hiervan notoriteiten der stad en van duizenden toeschouwers plaats
lijkt ons de afhankelijkheid van het seizoen van de appel-
oogst te zijn geweest. had, viel den jongeling Lambert Baggen, geboren te Geleen,

Bierbrouwerij ”De Roskam” in de Groenstraat (178) de eer te beurt bekroond en met een zilveren medaille begif-
Brouwer This Eummelen plaatste in november 1876 de
tigd te worden voor het behalen der eerste prijzen in twee

klassen. De straat waar de bekroonde woonde, was bij die

gelegenheid door de buren prachtig versierd met vlaggen,

praalbogen en toepasselijke opschriften. ’s Avonds waren ter

zijner eere de huizen geïl-

lumineerd en werd vuur-

werk afgestoken, terwijl

omstreeks middernacht

een optocht met fakkel-

licht de stedelijke harmo-

nie aan het hoofd den

gelauwerde eene schitte-

rende ovatie bracht” <DLA

11-5-1878>.

En op 10 augustus 1879

verscheen in dat blad

het hierop aansluitende

bericht: ”Onze lezers zul-

len zich nog wel herinne-

ren aan de eer die den

jongen kunstenaar de

Heer L. Baggen geboren te

Geleen nu wonende te

Het grafmonument van het Antwerpen, verleden jaar

echtpaar Baggen-Loyens te door de geburen en vrien-

Borgerhout (B.) <Foto J. Coenen te den is bewezen geworden

Deurne 2000>. bij de prijsuitdeeling op de

480

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 481

Koninklijke Academie van beeldende kunsten te Antwerpen.
Dit heeft nu jongstleden Zondag wederom plaats gehad daar
hij voor de 2e maal den 1sten prijs van een hoogere klasse
bekomen heeft” <DLA 10-8-1879>. (Zie ook ons artikel
”Verdienstelijke Geleners: Beeldhouwer Lambert Baggen
1862-1937) <TsHKVGel jrg. 14 (1993), 7-10>.)

Bijschrift bij foto (208) Advertentie in een Sittardse krant met de aankondiging van een
Na een schoonmaakbeurt muziekfeest op 1 september 1867 in de herberg van Mathis
van de schoorsteen van de Haerden ”op den Pesch” <Mercurius 31-8-1867>.
steenfabriek ”Plinthos” te
Daniken werd de tekst dat toen de ”Zangvereniging Lutterade-Krawinkel” aan de
”JOZEF 1920” in bak- uitvoeringen te Oud-Geleen deelnam. Het vocaal en instru-
stenen van lichte kleur mentaal concert op kermiszondag 1 september 1867 werd
zichtbaar. Bij een eerdere bovendien mede opgeluisterd door de harmonie en zang-
restauratie van een ver- vereniging van Sittard en de harmonieën van Spaubeek en
weerd gedeelte blijkt het Ulestraten <Mercurius 31-8-1867>.
originele daarboven ge- Op kermismaandag 25 mei 1891 zou het ”Harmonie-
plaatste ”SINT” te zijn gezelschap St. Cecilia” zijn 25-jarig bestaan vieren met een
weggevallen. groot festival, waaraan niet minder dan 30 harmonieën,
fanfares of zangverenigingen uit andere plaatsen - waarvan
Handboogschutterij

”Vriendschap zij ons

Doel” te Krawinkel (223)

Dat deze schutterij niet

De nog bestaande schoorsteen pas vóór 1902 maar zelfs

van de vroegere steenfabriek te vóór 7 maart 1891 werd

Daniken met een gedeelte van opgericht, blijkt uit het

de oorspronkelijke, met bak- feit dat het bestuur van die

stenen van lichte kleur ingemet- vereniging kort tevoren

selde tekst <Foto L. Frederix>. had besloten tot het ”geven

van een groot internatio-

naal Handboogschutters concours, personeele wedstrijd, op

Kermiszondag 24 Mei a.s.” <DLA 7-3-1891>. Ook in enkele

andere jaren vóór 1902 werd het optreden van de hand-

boogschutterij V.Z.O.D. reeds vermeld <DLA 4 -8-1893 en 4-9-

1897>.

Fanfare-Harmonie te Oud-Geleen (224-227) Advertentie in een Sittardse krant met de aankondiging van een
Zoals wij zagen, werd de fanfare van Oud-Geleen in 1865 concert op 5 september 1869 ”in het schoollokaal” te Oud-
opgericht, maar beschouwde ze 1866 als het stichtingsjaar, Geleen <Mercurius 28-8-1869>.
omdat toen haar eerste optreden (te Amstenrade) plaatshad.
Uit advertenties blijkt dat men haar tijdens de eerste jaren
van haar bestaan niet slechts ”fanfare” maar bij voorkeur
”fanfare-gezelschap” noemde, terwijl toen de naam ”St.
Cecilia” nog niet gangbaar was. Ook zagen wij dat geduren-
de ruim twee decennia het schoolgebouw op de hoek van de
Eindstraat en de Jodenstraat als oefenlokaal werd gebruikt.
De vroegst bekende lokale concerten werden op 17 juni en
1 september 1867 gegeven bij de herberg van Mathijs
Haerden aan de noordzijde van de Peschstraat <Mercurius 15-6
en 31-8-1867>, maar uit diverse advertenties in regionale
kranten blijkt dat daarna die school tevens voor openbare
concerten werd gebruikt.
Verder valt in de advertenties uit de jaren 1867 en 1869 op

481

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 482

drie van vlak over de Belgische grens - deelnamen <DLA 7-2 en ”Lutterade. Volgens achterstaande advertentie bestaat het
16-5-1891>. plan ook hier eene harmonie op te richten. Mocht deze
Vanaf 1892 zou het in dat jaar gebouwde beeldhouwers- nieuwe sociëteit tot stand komen, dan zal de eendracht en de
atelier Ramakers voor de concerten en toneelopvoeringen vriendschap tusschen Lutterade en Krawinkel zeker hierdoor
worden gekozen. In de krant werd aangekondigd dat de winnen, het zal tevens de reeds bestaande verenigingen in de
eerste uitvoeringen op zondag 4 september 1892 zouden hand werken en steunen wanneer dit bij voorkomende
plaatsvinden ”in een nieuw gebouwd lokaal achter de kerk” gelegenheden noodig mocht blijken. Wij bezitten reeds 2
<DLA 3-9-1892>. handboogschutterijen die met de beste in Limburg kunnen
wedijveren, de vele behaalde prijzen bewijzen dit. Ook ons
Oprichting fanfare-harmonie ”St.-Augustinus” zanggezelschap mag met eere genoemd worden, getuige de
te Lutterade-Krawinkel (227) bijval nog onlangs in Susteren genoten. Dan nog onze
Niet alleen in de (latere) notulen van die vereniging maar boerenbond en de veeverzekering die gunstig werken en
ook in het Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant nr. voordeel aanbrengen. Wanneer wij dit alles beschouwen,
619 (25 juni 1956) staat dat deze harmonie op 16 januari dan blijkt dat eene harmonie hier kan tot stand komen en
1897 zou zijn opgericht. Doch die datum is moeilijk te bloeien en daarom vertrouwen wij dat het ook bij de oprich-
verenigen met de krantenadvertentie van 4 september 1897, ting aan den noodigen steun der dorpbewoners niet zal
waarin een oproep werd gedaan om op woensdag 8 ontbreken” <DLA 4-9-1897>.
september te vergaderen teneinde tot de oprichting van een
harmonie te komen. Dat die oproep inderdaad in 1897 en Zangvereniging te Lutterade-Krawinkel (228)
niet in 1896 werd geplaatst, blijkt - naast de vaststelling van De leden van het ”Zanggezelschap” dat op 26 juni 1867,
die datum in een oorspronkelijk exemplaar van die krant - onder de leiding van J.L. a Campo, aan een festival te
ook uit het feit dat 8 september 1897 op een woensdag viel, Ulestraten deelnam <CdM 22-6-1867>, woonden zowel te
terwijl dat in 1896 niet het geval was. Krawinkel als te Lutterade. Vandaar dat er in datzelfde jaar
Ondanks dit door ons geuite bezwaar heeft die vereniging in sprake was van de ”Zangvereniging Lutterade Krawinkel”
januari 2007 haar (verondersteld) 110-jarig bestaan gevierd. die op 17 juni en op 1 september deelnam aan door de
In de feestgids, Mollekrantz Speciaal genoemd, werd zelfs een fanfare van Oud-Geleen bij Haerden aan de Peschstraat
kopie van de zojuist genoemde advertentie opgenomen, georganiseerde muziekfeesten <Mercurius 15-6 en 31-8-1867>. In
maar er werd geen jaartal bij vermeld. Doch op pagina 17 1869 en 1870 werd die vereniging ”Zangsociëteit Lutterade
van de feestgids bij gelegenheid van het 85-jarig bestaan van Krawinkel” genoemd <SC 26-8-1869; 11 en 18-6-1870>. Gedurende
de Harmonie St.-Augustinus in 1982 staat: ”Op 17 decem- 19 jaren is niets meer over deze vereniging of sociëteit
ber 1897 werd de vereniging als fanfare ’St. Augustinus’ vernomen. Dan vermeldt een regionale krant dat het
Geleen in het leven geroepen. Het eerste optreden had plaats ”Zanggezelschap St. Cecilia van Lutterade Krawinkel” aan
in 1898” <TsHKVGel 27 (2006), nr. 1, 11>. het door de Lutterader handboogschutterij op 22 september
De juistheid van deze opgave blijkt ook uit het vlak boven 1889 georganiseerde feest zal deelnemen <DLA 31-8-1889>. In
de oproepadvertentie van 4 september 1897 geplaatst artikel: 1891 werd ze met die naam in eenzelfde verband vermeld
<DLA 2-5-1891>. Op grond van dat grote tijdsinterval enerzijds
Advertentie in een Sittardse krant met de oproep tot oprichting en van die nieuwe naam anderzijds dringt zich hier de vraag
van een harmonie in Lutterade-Krawinkel <DLA 4-9-1897>. op of wij in beide gevallen met dezelfde vereniging te doen
hebben. Zonder aanvullende informatie kan hierop geen
definitief antwoord worden gegeven.
Zowel omwille van die naam alsook wegens het feit dat beide
onder de directie van (koster) Frans Keulers <Deel II, 355>
stonden, is het ook de vraag of die zangvereniging identiek
was met het kerkelijk zangkoor van de parochie St.-
Augustinus. Het lijkt voor de hand te liggen dat verscheide-
ne parochianen tot beide koren behoorden. Maar het lijkt
ons weinig aannemelijk dat een kerkelijk zangkoor als
zodanig aan festivals met profane muziek zou hebben deel-
genomen. Dat de zangvereniging ter plaatse als een aparte
organisatie werd beschouwd, menen wij te mogen opmaken
uit het feit dat ze in 1897 op één lijn met de beide hand-
boogschuttterijen en de op te richten harmonie werd gesteld
<DLA 4-9-1897>. (Zie ook de publicaties over die zangvereni-
ging door H. KOREVAAR <Mignon, 11. - Muzenkunst 29, nr. 1 (maart
2006), 10-13. - TsHKVGel 27 (2006(, nr. 1, 8-11>.)

482

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 483

Vroegste toneelopvoeringen te Oud-Geleen hun woningen. Dit wordt
door de sociëteit ”Plaisanterie” (230) geïllustreerd door het tot
Volgens de mondelinge overlevering zouden leden van het heden bewaard gebleven,
Oud-Geleense ”Fanfare-Gezelschap” circa 1880 de eerste uit meidoorn hout gesne-
toneelopvoeringen hebben gegeven. Maar de gedrukte den, beeldje uit de woning
bronnen vermelden niet alleen dat de vroegst bekende Oud- Sassen in de Groenstraat.
Geleense toneelspelers een eigen sociëteit vormden, waaraan
zij de Franse naam ”Plaisanterie” gaven, maar ook dat zij De Oud-Geleense
reeds tien jaren eerder optraden.
Ter gelegenheid van de najaarskermis gaf de sociëteit jongelingencongregatie
”Plaisanterie” op zondag 4 september 1870 - waarschijnlijk
in het schoollokaal - te Oud-Geleen een opvoering waaraan (1891) en haar bedevaart
het ”Fanfare-Gezelschap” een muzikale omlijsting verleende.
Uit het verslag blijkt dat toen de toneelspelers nog vrij jong in 1892 (318)
waren; ze werden zelfs als ”jongens” aangeduid. Daaraan valt
het wellicht toe te schrijven dat men toen de voorkeur gaf Eind februari 1891
aan ”de koddigste aardigheden”. In de aankondigings-
annonce werd vermeld dat de toegangsprijs 24 cent bedroeg berichtte een Sittardse
en dat men om ”4½ uur present” diende te zijn. De
opbrengst van die zeer druk bezochte voorstelling, waarop de krant: ”Geleen. Een voor-
toeschouwers enthousiast reageerden, werd ter beschikking
van het ”Rode Kruis” gesteld <SC 3 en 10-9-1870>. Uit de naam uitvloeisel der H.
volgende jaren is ons slechts het gezamenlijke optreden van
beide verenigingen op kermiszondag 5 september 1875 Missie alhier, onlangs
bekend. Toen was het aanvangsuur nog hetzelfde, maar
bedroeg de ”entrée” een halve franc <DKLim 4-9-1875>. gehouden, is de oprichting
Uit latere gegevens blijkt dat toen de toneelstukken werden
opgevoerd door ”de toneel-afdeling” van het ”Koninklijk eener jongenscongregatie.
Harmoniegezelschap St. Cecilia”. Maar met ”Sinteloa” 1905
werd het toneelstuk ”Bramicore” opgevoerd door de toneel- Moge zij steeds bloeien en
vereniging ”Wilhelmina” <DLA 9-12-1905>. Daaruit blijkt dat
de toneelspelers toen een afzonderlijke groep met een eigen alzoo in de toekomst velen
naam vormden die met de harmonie geassocieerd was.
Tevens kan men hier vaststellen dat in sommige gevallen de ten heil verstrekken” <DLA
krantenadvertenties niet alleen de titels van de toneelstukken
maar ook de daarin voorkomende rollen vermeldden. 28-2-1891>. Plaatselijk zou

Datums en titels van toneelspelen te Oud-Geleen (231- deze godsdienstige vereni-
233)
Aan de lijst van gedateerde en naar hun titels geïdentificeer- Houten beeldje van de H. ging die zowel uit oudere
de toneelstukken kunnen de volgende worden toegevoegd:
1896, 6 en 8 september: ”De Bokkerijders”, treurspel in drie Joannes Nepomuk <In bezit van de ongehuwde mannen als uit
bedrijven door pater Kerckhoffs, en de blijspelen ”De gefop-
te kastelein” en ”Het paartje van Monnikendam”. Lutterader familie Sassen>. jongens en jongemannen
1897, 5 september: ”Ogier de Deen”, spelend in Italië circa
775, waarin o.a. rollen van Karel de Grote en zijn zonen bestond, ”jongelingencon-
Lodewijk en Karel voorkwamen.
1908, 26 en 27 december: ”De Kapitein van Köpenick. gregatie” worden genoemd. Zij was de tegenhangster van de
Maastreechter opera-comique in drij akte”.
”jongedochtercongregatie” waarvan zowel ongehuwde
De H. Johannes Nepomuk (303 en 304)
De verering van de 14de-eeuwse H. Johannes Nepomuk of vrouwen als meisjes lid waren. Tot na de Tweede Wereld-
(verlatijnst) Nepomucenus bleef niet tot de verspreiding en
bewaring van prentjes met zijn afbeelding beperkt. Sommige oorlog zouden de leden van beide congregaties elke maand
Geleense families plaatsten ook een beeldje van die heilige in
op een zondagnamiddag in de kerk samenkomen om er

onder de leiding van een priester te bidden en zijn preek aan

te horen.

Die congregatie zou niet alleen als zodanig aan de processies

in de parochie deelnemen, maar zou ook haar eigen jaarlijk-

se bedevaart ondernemen. In een krant uit augustus 1892

werd de eerste van deze pelgrimages aldus vermeld: ”Geleen.

Vergezeld van Harmonie en Zangvereniging toog jl.

Maandag (8 augustus) de jongelingen congregatie in plech-

tige processie naar Sittard ter verering van O. L. Vr. van het

H. Hart. De Harmonie heeft ook thans weerom bewezen,

door een keurige uitvoering van eenige fraaie processie

marschen, dat zij haren ouden roem weet te handhaven. Het

bijzonder keurige nieuwe vaandel der congregatie werd

algemeen bewonderd” <DLA 13-8-1892>.

Het lijdt geen twijfel dat de genoemde zangvereniging het

kerkelijk zangkoor was; dit heeft immers traditioneel aan

deze jaarlijkse bedevaart deelgenomen. Doorgaans werd deze

processie door de pastoor of de kapelaan geleid. Men vertrok

- na een gezamenlijk gebed - vanuit de parochiekerk en trok,

luidop de rozenkrans biddend, achter het vaandel via de

Eindstraat en de Rijksweg naar de basiliek te Sittard. In onze

jeugd namen ook vrij veel gehuwde mannen als achterste

groep aan deze processie deel. Na aldaar de heilige mis te

483

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 484

hebben bijgewoond, verspreidden de bedevaartgangers zich plaatsen of in herbergen uit te oefenen; tenten of kramen te
door de stad om er in veel gevallen iets te eten en/of te plaatsen zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en
drinken. Daarna werden ze via de klokken van die kerk weer Wethouders. De herbergen mogen niet langer geopend
tezamen geroepen om de terugweg al biddend langs dezelfde blijven dan tot 11 uur ’s avonds” <DLA 17-8-1904>.
route naar de kerk van Oud-Geleen af te leggen. Daar werd
de pelgrimage met het zingen van het ”Te Deum” beëin- Pastoors Herben en Van Eijs van Lutterade-Krawinkel
digd. (352-353)
Beide pastoors brachten hun jeugd op de hoeve De Locht
Pastoor Houbiers onder Kasen door. In de kleuterjaren van Herben verhuisde
(328-329) zijn familie van de Ulestraterhof naar De Locht. Van Eijs
Ter illustratie van het ver- was in Schin op Geul geboren, maar ook in zijn prille jeugd
haal over het afgezwierde ging het gezin Van Eijs op De Locht wonen. In 1894
pruikje wordt hier een verhuisde die familie naar de boerderij van het kasteel
portret van pastoor Meerssenhoven onder Itteren <Rouwet, 111 en brief van die auteur dd.
Houbiers afgedrukt waar- 4-12-2005>.
op dat hoofddeksel ont-
breekt. Diefstal in de kapelanie te Lutterade-Krawinkel in juli
1907 (354)
Kaarsenmaker Op 20 juli 1907 meldde een Sittardse krant: ”Lutterade.
Terwijl de eerw. heer kapelaan en de huishoudster naar de
Math. Meijs (340) vroegmis waren, is een dief in de kapelanie gedrongen die
alles nagesnuffeld heeft in kasten en kisten, om te zien wat
Dat Math. Meijs naast de van zijn gading was. Aan een klein kind der zuster van den
kapelaan, dat nog te bed lag, zeide hij dat hij besteld was om
beroepen van landmeter een en ander in orde te brengen. Later is gebleken dat
behalve meerdere zaken ook een partij geld is ontvreemd.
Pastoor H. Houbiers. en koster ook dat van Het kind kon alleen zeggen, dat de man die bij hem is
geweest een baard droeg. De politie heeft in verband hier-
kaarsenmaker uitoefende, mede later twee vreemdelingen gearresteerd” <DLA 20-7-1907>.

blijkt uit de volgende advertentie in een Sittardse krant: Corrigenda bij deel II

”Ondergeteekende maakt hiermede het geacht publiek van Levensdatums van het echtpaar Ramakers - Erkens (192)
Jan Willem Ramakers overleed niet op 7 december 1874,
Geleen en Omstreken bekend, dat hij zich te GELEEN maar op 25 maart 1887. Marie Antoinette Ramakers -
Erkens werd niet geboren in 1839 (onderschrift bij foto)
gevestigd heeft als KAARSENMAKER en dat bij hem alle maar in 1830, zoals juist in de ernaast staande tekst wordt
vermeld.
soorten van waskaarsen verkrijgbaar zijn tegen billijke
Opschrift (219)
prijzen. Zich in de gunst van ’t geacht publiek aanbevelend, Op het bord van de schutterij ”Sint Antonius” te Krawinkel
staat niet ”Koninklijke” maar ”Koninglijke”.
M. MEIJS, KAARSENMAKER, Geleen” <DLA 5-2-1896>.
Datum vaandelwijding ”Zanglust ” (229)
Aldus volgde hij in het voetspoor van zijn voorouders De vaandelwijding van ”Zanglust” had niet in 1922 plaats,
zoals in latere verenigingsfolders werd vermeld, maar in
Lambert Meys (1770-1863) en Philip Meys (1805-1875) 1921; het jaartal 1921 staat trouwens op dit vaandel <Dewaide,
Zanglust. 33>. Onderschrift bij foto: 4 en 5 juni 1933, lees: 8 en
<Deel I, 353; II, 340>. 9 juni 1930 <Op. cit., 53-54>.

Familie Sassen in de Lutterader Dorpstraat verhuisde naar Opschrift op bord aan gevel schuurkerk (341)
de Groenstraat (341) Foto in de rechter kolom: op het bord aan de gevel van de
Het echtpaar Sassen - Calde(n)berg, dat tijdens de eerste vroegere schuurkerk: i.p.v. ”In dees nederige wone” lees: ”In
jaren van de nieuwe parochie Lutterade-Krawinkel zijn huis dees nederige woning”.
als pastorie en de daarbij gelegen schuur als noodkerk ter
beschikking stelde, ging tot aan de ingebruikneming van de
nieuwe pastorie en de nieuwe kerk - met zijn kinderen bij
familie in de Groenstraat wonen. (Zie hfdst. IX B,S nr. 7:
”Het complex Hoedemakers-Sassen-Eussen in de Groen-
straat”.)

Officiële beperkingen van openbare St.-Corneliusviering in
1904 (348-349)
In 1904 liet burgemeester F. Smeets daags vóór het feest van
de H. Cornelius de volgende ’bekendmaking’ in de krant
zetten: ”Bij gelegenheid van den feestdag van den H.
Cornelis, op Zondag den 18 Sept. a.s., in de parochie
Lutterade-Krawinkel, is het ten strengste verboden: Openbare
danspartijen of dansmuziek te houden; het bedrijf van
harmonicaspeler, liedjeszanger en dergelijken op openbare

484

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 485

Een helft van de communiebank in de huidige St.-
Augustinuskerk <Foto A. Sassen>.

Het koor van de vroegere St.-Augustinuskerk aan de Maar een dergelijke (veronderstelde) overdracht is nogal
Groenseijkerstraat circa 1910. Op de voorgrond staat de aanvechtbaar, want op de eerste plaats laten de diverse
communiebank. afmetingen dit niet toe. Als men bedenkt dat deze
communiebank in de kerk uit 1934 uit twee stenen
Communiebank(en) in de kerk(en) te Lutterade-Krawinkel gedeelten bestond die eertijds door een hekje met elkaar
(344-345) verbonden waren, terwijl het schip van de oude kerk niet
De vermelding, gebaseerd op een mondelinge mededeling, meer dan 7 meter breed was en bijgevolg de communiebank
dat de eerste communiebank (1862-1864) in de vroegere aldaar slechts ongeveer 5 meter lang kan zijn geweest, kan de
kerk van St.-Augustinus aan de Groenseykerstraat door vier communiebank in de nieuwe kerk als zodanig niet uit de
(met naam genoemde) kinderen Sassen zou zijn geschonken, oude kerk afkomstig zijn geweest. Ook de vraag of slechts
is met historische gegevens in strijd. Twee van de in dat een helft van de huidige stenen communiebank uit de oude
verband genoemde personen, namelijk Lena en Bertha kerk werd overgebracht, dient negatief beantwoord te
Sassen, werden immers respectievelijk pas in 1866 en 1873 worden. Op een foto van de communiebank in de oude kerk
geboren. Derhalve zal die schenking op een latere datum is immers goed te zien dat niet alleen daarop de reliëfs,
hebben plaatsgehad. Hierbij kan men denken aan het namelijk drinkende herten en drinkende pauwen, van de
gouden parochiejubileum in 1912. communiebank in de nieuwe kerk ontbraken, maar ook dat
Doch zo eenvoudig blijkt dit probleem niet te zijn. Enerzijds ze van een geheel andere aard was. Dit laatste wordt boven-
is er de mondelinge overlevering dat die schenking de dien bevestigd door de verklaring van een hoogbejaarde
communiebank in de nieuwe (uit 1934 daterende) kerk vroegere inwoner van Lutterade dat hij in de oude kerk nooit
betrof, terwijl anderzijds werd veromdersteld dat die een andere dan een houten communiebank heeft gezien.
communiebank uit de oude kerk afkomstig zou zijn. In dit Derhalve lijkt het voor de hand te liggen dat de communie-
laatste geval zou de schenking door de kinderen Sassen toch bank in de nieuwe kerk in 1934 door Louis, Billa, Lena en
op de oude kerk slaan. Bertha Sassen werd geschonken.

Paneel met drinkende herten op een helft van de communie-
bank in de St.-Augustinuskerk uit 1934 <Foto A. Sassen>.

485

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 486

486

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 487

Glossarium

Aagte: zie Haagte. Cijns: soort belasting in geld.
Aalpoel of aalput: poel of put waarin het mestwater werd Corrigenda (Latijn): te verbeteren teksten; enkelvoud:
afgevoerd. corrigendum.
Addenda (Latijn): toe te voegen gegevens; enkelvoud: C.P. = Congregatio Passionis (Latijn, letterlijk: congregatie
addendum. van het lijden): congregatie van de passionist(inn)en.
Ab intestato (Latijn): niet door getuigenis bevestigd. C.q. = casu quo (Latijn): ’ingeval’ ofwel ’in dat geval’.
Ad valvas ecclesiae (Latijn): aan de kerkdeuren. Cum suis (Latijn): ’met de zijnen’ of ’met consorten’.
Advocaat van de duivel: degene die in een zalig- of D.d. = De dato (Latijn): op de datum.
heiligverklaringsproces tot opdracht heeft de argumenten Deus ex machina (Latijn, letterlijk: een god geproduceerd
ten gunste zoveel mogelijk te bekritiseren. door een machine); uitdrukking ter aanduiding dat een
Alcoof, alkoof of bed(de)koets: geïsoleerd bed met deuren, verklaring uit de lucht gegrepen en niet op de werkelijkheid
meestal naast de haard in de keuken (zie afbeeldingen in deel gebaseerd is.
I, 282). Dienstbaarheid: zie Gerechtig(d)heid.
Altaarsteen: vierkante steen midden op de altaartafel. Donataris: donateur, schenker. (Latijn donare = geven,
Anno (Latijn): in het jaar. schenken.)
Anno IHS: in het jaar van Jesus; doorgaans: in het jaar des DSM = Dutch State Mines (= Nederlandse Staatsmijnen):
Heren (zie IHS). het bedrijf dat ter plaatse van de vroegere Staatsmijn Maurits
Ante et post missam tabellen: gedrukte bladen met in het ontstond en zich verder uitbreidde.
Latijn opgestelde gebeden die de priester vroeger respec- Electicisme: systeem van specifieke voorkeur of selectie.
tievelijk voor (ante) en na (post) de heilige mis bad. El: vroegere lengtemaat (± 69 cm): van de linker elleboog tot
Apsis: een halfronde of veelhoekige nisvormige ruimte in en met de rechter schouder. Sedert de Franse periode (1794-
een kerk; doorgaans staat daar het hoofdaltaar. 1814) werd daarmee officieel een lengte van 100 cm aan-
Ark: 1. bodem van een sluis (Latijns arca = kist); 2. boog, geduid. Later werd het door het woord meter vervangen.
b.v. van een brug; 3. ereboog (Latijns arcus = boog). Maar in de dagelijkse omgang werd ”el” door authentieke
Armenmeesters: bestuurders van de plaatselijke organisatie Gelenerse nog generaties lang in zijn oorspronkelijke beteke-
voor armenzorg. nis gebruikt. In de raadsvergadering van 26 oktober 1876
Banmolen: molen waar in de buurt wonenden door de over- werd vastgesteld dat de nog gangbare benaming ”el” in
heid verplicht werden om hun granen te laten malen. vroegere voorschriften (betreffende voorkoming van brand)
Bard: volkszanger. als afstandsmaat in strijd was met artikel 7 van de wet van 7
Begijn: religieuze vrouw die niet de geloften van een april 1869. Daarom besloot men toen om die aanduiding
kloosterzuster aflegde en meestal in een stad achter bescher- overal door ”meter” te vervangen.
mende muren in gemeenschap met gelijk georiënteerde Emeritus (Latijn, letterlijk: eerbaar); doorgaans gezegd van
vrouwen leefde. Het hieraan ontleende dialectwoord begien bejaarde priesters die hun officiële functies hebben
werd op kloosterzusters toegepast. neergelegd en ’op rust’ zijn gegaan.
Blamuijs: oud geldstuk. Erfpacht: pachtcontract met recht van opvolging door
Botten: het op bevel van de plaatselijke overheid - doorgaans volgende generaties van erfgenamen.
vlak vóór de oogst - door gemeentenaren verrichten van Erfpastoor: priester die in een bepaalde parochie officieel
grondwerk, meestal het verbeteren van straten en wegen. pastoor was en bijgevolg recht op een daarmee verbonden
Gedurende een bepaalde periode werd dit als een soort belas- inkomen had; in sommige gevallen lieten zij die functie aan
ting ”in natura”, d.w.z. vervanging van belastinggeld door tuin- een door hen betaalde plaatsvervanger over.
of landbouwproducten ofwel door handenarbeid, opgelegd. Errata (Latijn): vergissingen, fouten; enkelvoud: erratum.
Bunder: oppervlaktemaat van 4 hectaren of 20 grote roeden. Euverdèn (dialect): de zolder boven de dèn (= dorsvloer); in
Ca = circa (Latijn): ongeveer, omstreeks. een Geleens document uit 1834 staat euverdin.
C. a. = cum aliis (Latijn): zowel ’met anderen’ als ’onder Ferrariskaart: gedetailleerde plattegrond van deze contreien
andere’. die onder leiding van Ferraris werd gemaakt (1777).
Cautie: (waar)borgsom. De grondbetekenis lijkt Fourie: een versie van vrie = voerderij (zie deel I, 431).
’voorzichtigheid’ te zijn. Fronton of pediment, ook soms timpaan genoemd: de
Capella (Latijn): 1. kapel; 2. versierd doek om over een met bekroning van een gevel, venster of ingang in driehoeks- of
deksel gesloten grote kelk te plaatsen. segmentvorm (zie ook winberger).

487

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 488

G-14: chemische procedure voor datering (vooral van Inpandig: horizontaal omsloten door andere gedeelten van
bodemvondsten). een gebouw.
Generatio ex spontaneo of generatio spontanea (Latijn): I.N.R.I. = (afkorting van) Jezus Nazarenus Rex
het spontaan, d.w.z. zonder voorafgaand overleg, ontstaan Judaeorum (Latijn) = Jezus van Nazareth, Koning van de
(in de fantasie) van een opinie of verhaal. Joden.
Gerechtig(d)heid: het recht om van het eigendom van een IXP = (afkorting van) JESU CHRISTI = van Jesus Christus;
ander gebruik te maken. Doorgaans bestond dit uit het recht X en P zijn hier de Griekse letters die respectievelijk als CH
om zijn weg over het grondgebied van een ander te kiezen. en R worden uitgesproken. De passionisten voegden daar
Dergelijke gerechtigheden, ook wel dienstbaarheden het Latijnse PASSIO (= Lijden) aan toe, plaatsten die tekst
genoemd, werden van geslacht op geslacht doorgegeven. op een hart en kozen dit als hun embleem.
Graaf (Duits: Graben): 1. wal met de bij het opwerpen aan J. M. J. = Jezus, Maria, Joseph.
beide zijden ontstane laagten; 2. berm met de ervoor gelegen Kapoen: ’gesneden’ haan.
laagte. In veel gevallen was zo’n ”graaf” met struikgewas en Kissel: roerspaan of roergaffel (foto’s in deel I, 345 en II,
bomen begroeid. Het Waalse fossé heeft eveneens de beteke- 180),
nis ”talus et inversement” <T&D 1951, 119-127>. Kohier: dossier.
Grondark (bij watermolen): zie Ark. Kwelm: drassige grond.
Haagte of aagte: ondergrondse vlucht - en schuilgang die in Laatgoederen: goederen waarop voor de eigenaars of
de kelder begon en vaak in een waterput eindigde. Die gang gebruikers een bepaalde last rustte.
was zo smal dat men erdoor moest kruipen. Maar op een Leengoederen: goederen die bij elke verandering van
afstand van de kelder werd zo’n grote ruimte uitgegraven dat eigenaar (tegen betaling) bij een leenhof moesten verheven
verscheidene personen enige tijd daarin konden verblijven. worden.
Dergelijke haagten werden vooral in de late Middeleeuwen Leubalk: balk boven put, waaraan het katrol (voor het laten
ter beveiliging tegen rondzwervende benden aangelegd. (zie zakken en ophalen van de emmer) is bevestigd.
deel I, 126-128). Loc. cit. = Loco citato (Latijn, letterlijk: op de aangehaalde
Hamel: ’gesneden’ schapenbok. plaats): verwijzing naar de onmiddellijk voorafgaande bron-
Halfer, dialect: haufe(r), oorspronkelijk halfwin of vermelding.
halfwinner: pachtboer, gewoonlijk van een grote hoeve; die Luif (dialect), ook als leuf vermeld: in het algemeen ”erf”,
naam werd ontleend aan het feit dat hij aanvankelijk maar in veel gevallen het verhoogd pad tussen de zijgevel
ongeveer de helft van de opbrengst als pacht moest leveren. (met de huisdeur) en de mestvaalt op het binnenerf van een
Haspel: 1. instrument tot het op- en afwinden van een boerderij.
streng garen, speciaal bij het spinnen; 2. een in een opening Maaswerk: versierend traceerwerk in natuur- of baksteen in
in een omheining of haag op een verticale paal geplaatst geometrische patronen in het boogveld van gotische vensters
horizontaal draaiend balkenkruis als afsluiting voor vee en en nissen; ook wel ornamentele open constructie van
doorgang voor personen; wegens zijn draaiende beweging metselwerk in de bovenste delen van gotische vensters.
werd dit toestel ook als tourniquet aangeduid. Malder: oude inhoudsmaat.
Hekelen van vlas: kammen als laatste fase van het bereiden Mangel: 1. (dialect) mand; 2. met de hand bediend instru-
van vlas voor gebruik door de linnenwever (zie deel II, 335). ment, waarbij nat wasgoed tussen twee ronddraaiende, tegen
Helpen (dialect): 1. leren onderdeel van het paardentuig elkaar gedrukte, rollen wordt geperst en aldus van het meeste
waarmee de disselbomen van een kar of voertuig worden water wordt ontdaan.
opgehouden; 2. bretels. Meibottele(n): morilles, eetbare paddestoelen.
Hoevereyssinge: in beschrijving van de bij een middel- Mensa (Latijn): tafel; in liturgische context: altaartafel.
eeuwse hoeve behorende grond werden de moestuinen soms Mijt: vrij grote, van boven schuin afgedekte, ronde of
als hoevereyssinge aangeduid <Msg 1933, 44>. rechthoekige opstapeling van (gewoonlijk ongedorste)
Hogel: uitstulping. graanschoven (met de onderkant naar buiten) in veld of
Huifkar: kar met een (meestal van plooibaar materiaal huiswei.
gemaakte) overkoepeling. Momber: voogd.
IHS: H is hier de Griekse letter die als ae wordt uitgespro- Moot: vruchtbare modder uit poelen of vijvers opgedregd;
ken. Die drie letters vormen een afkorting van de naam zie Oetgemoot.
Jesus. Meestal werd op de H een kruis geplaatst. Morgen: landmaat.
Imprimatur (Latijn, letterlijk: ”wordt gedrukt”); een kerke- Necrologium of Necrologie (van Grieks necros (= lichaam
lijk imprimatur betekende dat die druk met goedkeuring van van overledene) en logos (= woord): 1. levensbeschrijving
de kerkelijke overheid plaatshad. van een pas overledene; 2. lijst van afgestorvenen.
In natura (Latijn, letterlijk: ”in natuur”); vaak gebruikt in Neomist: pas gewijde priester.
de zin van betaling met natuurproducten in de plaats van Nimbus: aureool om of achter het hoofd bij een afbeelding
met geld of het verrichten van werk (zie Botten). van een heilige.

488

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 489

Notarius (Latijn): de persoon die ”nota’s” neemt. Puime of peume (dialect): te Geleen: o.a. losse graszoden; te
Noviciaat: voorbereidingsperiode van nieuwe kloosterlingen Sittard: o.a. verzameling graanstoppels met hun wortels,
voordat ze de grote geloften afleggen. aardappelloof <Schelberg, 330>. Dit woord blijkt in algemene
O.C.D. = Ordo Carmelitarum Discalceatorum (Latijn): zin gebruikt te zijn voor waardeloze afval van land- en tuin-
orde van de Ongeschoeide Karmelieten. bouwproducten.
Oetgemoot: gezegd van een poel of vijver waaruit de moot Pulling: (dialect): peluw, kussen.
(= modder) is gehaald. Rein: oorspronkelijk smalle langwerpige uitdieping in de
Offersjtok: oorspronkelijk een in de kerk geplaatst uit- grond als grens tussen percelen; daarna zonder meer grens
gehold stuk boomstam (= sjtok), met aan de bovenkant een tussen percelen.
gleuf, waardoor aalmoezen (= offers) werden gedeponeerd; Renunciatie: het gebaar van afstand doen.
later een tot dat doel dienend kastje. Retabel: (doorgaans versierde) opbouw achter de tafel van
O.F.M. = Ordo Fratrum Minorum (Latijn): orde van de een altaar.
minderbroeders, Franciscanen. Rigor mortis (Latijn): op de dood volgende stijfheid van het
O.F.M. Cap. = Ordo Fratrum Minorum Capucinorum lichaam.
(Latijn): orde van de Capucijnen. R.I.P. = Requiescat in pace (Latijn): Moge hij (zij) in vrede
Oksaal, oxaal of doksaal, ook wel orgelgalerij of jubee rusten.
(Frans: jubé) genoemd: houten of stenen balkon voor het Roede (oppervlaktemaat): kleine roede = 20 m2, grote roede
kerkorgel en vaak tevens voor het zangkoor, meestal achter- = 20 kleine roeden.
aan in een kerk aangebracht. Schansen: door versterking beveiligde plekken. Er waren
Oostganger, ook koloniaal genoemd: Nederlander die als verdedigingsschansen en vluchtschansen> zie aldaar.
militair, zakenman of avonturier enige tijd in Nederlands S.d. = Sub dato (Latijn): onder (of op) de datum.
Oost-Indië (= Indonesië) verbleef. Sjaap: kast met laden.
Op. cit. = Opus citatum of Opere citato (Latijn): in het Sjlaagkar: kar, waarvan de kuip over de as naar achteren kan
(laatste) aangehaalde werd. worden omgeslagen.
Opkamer: een vertrek op de benedenverdieping dat Sjtortlaok (dialect): gat (vroeger) in een buitenmuur van de
aanzienlijk hoger lag dan de overige vertrekken in deze keuken, waardoor het schrobwater naar buiten werd
woonlaag. Het was bereikbaar via een trapje zodat de gekeerd.
bewoners bij hoog water droog bleven. Diverse huizen aan SS’er: lid van de Duitse Stormtroepen (onder het nationaal-
de noordzijde van de Pechstraat achter de Keutelbeek socialisme).
hadden zo’n opkamer. Stadhouder: plaatselijke vertegenwoordiger van de lokale of
Ouwe: vrouwelijk schaap. regionale wereldlijke autoriteit. (Mathijs Beltgens was in de
Patronaatsrecht: het recht om in een bepaalde parochie de 16de eeuw stadhouder van Arnold II Huyn, heer van Geleen.)
pastoors te benoemen. Status quo (Latijn): in de huidige toestand. In statu quo
Per lineam rectam (Latijn): ’in een rechte lijn’, ’rechtstreeks’. ante: in de vorige toestand.
Pendule: klok met een slinger, vaak onder een glazen stolp. Stegel (van ’stijgen’): oorspronkelijk een in een opening in
Per pedes apostolorum (Latijn, letterlijk: te voet zoals de een omheining geplaatste ’overstap’, bestaande uit drie hori-
apostelen), kortom: te voet. zontale balken, waarvan de middelste hoger dan de beide
Piëta: beeld van zittende O.-L.-Vrouw met het lichaam van andere was; later twee aan palen bevestigde, horizontaal en
de dode Christus op haar schoot. parallel met elkaar geplaatste, dwarsbalkjes die geen door-
Pogrom: (soms van hogerhand gestimuleerde en/of geor- gang aan vee maar wel aan personen verschaften.
ganiseerde) eigendom vernielende ingreep tegen een Stipendia (Latijn, meervoudsvorm van stipendium) of
bepaalde bevolkingsgroep. Stipendiën: geldelijke vergoedingen aan priesters voor het
Postulant: een leek die zich bij een klooster heeft gemeld en verrichten van liturgische functies.
zich op het noviciaat voorbereidt. S. v. = (afkorting van) sub verbo (Latijn): onder het woord.
Postulator: de door de kerkelijke overheid aangewezen Tabernakel: kastje in het midden op de altaartafel, waarin
priester met de opdracht om een zalig- of heiligverklarings- het Allerheiligste (= geconsacreerde hosties) wordt bewaard;
proces voor te bereiden. vaak is dit van metaal (soort brandkastje) en steeds kan het
Prebende: financiële vergoeding aan een geestelijke voor het met een sleutel worden gesloten.
verrichten van kerkelijke functies. Theca (Grieks): reliekhouder (zie deel II., 409).
Predella (Latijnse meervoudsvorm): de opgang (bestaande Theotheca (Grieks: Theos = God): torenachtige constructie
uit een of meer treden) vanaf de vloer naar de voet van het in de kerk met als centraal gedeelte een tabernakel (in de
altaar. kerk te Meerssen).
Promotor fidei (Latijn): de persoon die de kerkelijke over- Tombe: in liturgische zin het onderstuk van een altaar.
heid vertegenwoordigt in een proces dat aan een zalig- of Tourniquet (Frans): horizontaal draaiend balkenkruis op
heiligverklaring voorafgaat. een verticale paal in een heg; zie ook Haspel.

489

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 490

Toust of Tousting: pachtcontract. tot planken gezaagd. Deze laatste werden glad geschuurd,
Trampele(n) (dialect): op zijn gemak gaan, kuieren. zodat de tekening in het hout goed tot haar recht kwam.
Tranchotkaart: gedetailleerde plattegrond van deze Wel: landbouwwerktuig met een rollende trom om losse of
contreien uit de Franse tijd (1804-1805). omgewoelde grond gelijk te maken.
Triduüm (Latijn: triduum): driedaagse serie van gods- Winberger: winberg (van windberg): driehoekig gevel-
dienstoefeningen, gewoonlijk met preken. element boven vensters en portalen dat vooral in de gotiek
Tuurhout: in de grond geslagen paal of zware houten stok, veel als vlechtwerk werd toegepast.
waaraan een koe of rund met een lange ketting wordt beves-
tigd om dat dier aldus rondom te laten grazen.
Vaarkussen: zitkussen dat een voerman op zijn zetel (de
”bòk”) legde.
Vaart: (bij gebouw) oprijlaan voor voertuigen.
Vaeke (dialect) luidde in het Middelnederlands veken en had
volgens KILIAEN zowel de betekenis ”onderdeure” (=
onderste helft van een tweedelige deur) als van ”hecke”
<Kiliaen, 562>. Naast vaeke was voor hek ook vau(w)ere
(dialect voor valderen) gangbaar <Deel I, 430>. (Zie ook
Valderstraat en Veldje(r) in hfdst. VIII, nr. 5.)
Va(a)t: oude inhoudsmaat.
Vedding of vetting: allerlei meststoffen die op de akkers
werden gespreid.
Verdedigingsschans: een ter verdediging versterkte plek.
Dergelijke schansen kwamen in diverse afmetingen voor.
Kleine verdedigingsschansen lagen vaak bij doorgangen in
landweren.
Viaticum (Latijn): het Allerheiligste dat door een priester
aan zeer ernstig zieke of bedlegerige personen werd gebracht
om ze op hun reis (via) naar de eeuwigheid te sterken.
Viëdel (Duitse Viertel = vierde deel): meestal van eieren
gezegd; daarmee worden in dit geval niet 25 (¼ van 100)
maar 26 stuks bedoeld, omdat ”ein hauf (half) viëdel” uit 13
(hele) eieren bestond. In een van de bokkenrijdersprocessen
was sprake van een veerdel <Pijls, 48>.
Vierpas: versiering op tegels met vier gelijke, elkaar rakende,
cirkelbogen.
Vloet of Vloot: vloedgraaf of diepe straatgoot. In Heerlen
bestond het ”vlo(o)t” uit een stel vloedgraven, waarvan de
sluizen eens per week werden geopend om het water van de
hoger gelegen Caumerbeek over de straten naar de
Geleenbeek te laten lopen.
Vluchtschans: door versterking beveiligde plek waar de
bevolking veiligheid tegen doortrekkende legers of rond-
zwervende benden zocht. Sommige vluchtschansen waren zo
groot dat er ook plaats voor het vee was. (Zie deel I, 124-
126.)
Voluut: kruis- of spiraalvormige versiering op het kapiteel
van een Ionische of Corinthische zuil; in de renaissance en
de barok werd deze ook wel als decoratie op de hoeken van
topgevels gebruikt.
Vonder: brugje over smalle beek of vloedgraaf.
Voort (Engels ford): doorwaadbare plaats in een beek of
rivier.
Wagenschot: kwartiers gezaagd en glad geschuurd fijn
eikenhout van hoge kwaliteit. Eikenstammen werden eerst
in de lengte in vier stukken (kwartieren) gekloofd en daarna

490

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 491

Bibliografie

AB Archief Alden Biesen. Zie onder RAH Bach Een heemkundige terugblik op de Dorps-
ABR Archief bisdom Roermond Bakeman straat en zijn omgeving in Lutterade en het
Abshoven Gedenkschrift Abshoven, uitgegeven door Becha 75-jarig bestaan van A en C (Van Aubel-
de zusters Dienaressen van het Hart van Beckers Coenen) Geleen (1994)
ABVN Jezus bij gelegenheid van het gouden jubi- A. BACH, Deutsche Namenkunde II. Die
leum van het klooster Abshoven te Beekdalen deutsche Ortsnamen 2 delen (1952)
AEB Munstergeleen (1951) Bergen De Bakeman (Driemaandelijks tijdschrift
Aelfers I Alden Biesen vroeger en nu (Tijdschrift uit- Berkel uitgegeven door de Kunstkring Arnold
gegeven te Alden Biesen, Bilzen-Rijkhoven, Sauwen VZW, Stokkem, B.)
Aelfers II B.) Beurden Becha (Tijdschrift van de Heemkunde-
Archives ecclésiastiques de Brabant (in Vereniging Beek)
AGodsdal Rijksarchief te Brussel, B.) BKNOB H.J. BECKERS Sr. en G.A.J. BECKERS
AHC G. AELFERS, J. PROP en M. KIKKEN, Bloem Jr., Voorgeschiedenis van Zuid-Limburg.
AHEB Van kerk (1862) … tot kerk (1984) … tot Bloemen Twintig jaren archeologisch onderzoek
AIGDL kerk (1987). Gedenkboek van en over de (1940)
AiL parochie Lutterade-Krawinkel (Sint-Augus- B&MNOM Beekdalen Magazine (Publicatie van de
AKA tinuskerk, 1984) Bodens Stichting Landschapspark De Graven)
AKH G. AELFERS en J. SEGEREN, Geschie- Boeren W.H. VAN BERGEN, Geleen onder de
AKKN denis Christus Koningparochie Kluis Boerderijen Franse bezetting, 1794-1814 (GelEeuw, nr.
ALT Geleen 1948-1988 (1988) III, 1991)
Archief abdij Godsdal (Val-Dieu, B.) G. VAN BERKEL en K. SAMPLONIUS,
Almanak Archief Hoog Cruts (Hoog Kruis, Het Plaatsnamenboek. De herkomst en
Roermond Noorbeek-Slenaken) betekenis van Nederlandse plaatsnamen
Analectes pour servir à l’histoire ecclésias- (1989)
Amstenrade tique de la Belgique (Leuven, B.) Idem, Nederlandse Plaatsnamen. De her-
Annuaire de l’Institut Grand-Ducal de komst en betekenis van onze plaatsnamen
Annalen Luxembourg (1995)
ANOM Archeologie in Limburg (Tidschrift) A.E. VAN BEURDEN, De Familie Russel
AR Archief kasteel Amstenrade (1903)
ASVD Archief kasteel Haag (bij Geldern, D.) Idem, Uit het Limburgsche Volksleven
AThH Archief voor de Geschiedenis van de (1926)
Aubel Katholieke Kerk in Nederland (Utrecht) Bulletin van de Koninklijke Neder-
Ach Lieve Tijd. Sittard-Geleen-Born (Serie lands(ch)e Oudheidkundige Bond
publicaties verzorgd door het stadsarchief J.M. VAN DE VENNE, Geschiedenis der
Sittard-Geleen) Familie Bloem (1941)
Almanak voor het Arrondissement Roer- C. BLOEMEN, De basiliek van Meerssen,
mond pronkstuk van de Maasgothiek (Gouden
ANNE ROSE ORBONS e.a., Amstenrade. reeds van Limburgse monumenten, nr. 17,
Een adellijk woonhuis in Zuid-Limburg 1961)
(2003) Bijdragen en Mededelingen van het Rijks-
Annalen des historischen Vereins für den museum voor Volkskunde ’Het Nederlands
Niederrhein Openluchtmuseum’ (Arnhem)
Archief Nederlands Openluchtmuseum W. BODENS, Vom Rhein zur Maas. Deut-
(Arnhem) sches Grenzvolk im Westen erzählt (Bonn,
Archief klooster Reichenstein (bij Aken, D.) D., 1936)
Annalen SVD 51. Zur Geschichte von St. P.C. BOEREN, De oudste oorkonden der
Michael in Steyl (Rome, 1980) abdij Rolduc en de Annales Rodenses
Archief Thermenmuseum te Heerlen (1949)
J.A.M. VAN AUBEL en W.R.M. RUTTEN, Boerderijen (uitgegeven door de Afdeling

491

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 492

Boileau Voorlichting van de Rijksdienst voor Dewaide Gazet van Limburg (1945-1955), De
Born Monumentenzorg te Zeist) Nieuwe Limburger (1955-1971) en vervol-
Bosch-Crouzen A. BOILEAU, Enquête dialectale sur la Dieteren gens Dagblad De Limburger
toponymie germanique du nord-est de la Dittmaier JEAN DEWAIDE, Kroniek families
Boselie province de Liège I (1954), II (1971) DKLim Dewaide & Bovy (2002)
Bouten J. LEBENS e.a., Born, een koninklijk DLA Idem, Kroniek 100 Jaar Zanglust Geleen
BrH domein met een boeiend verleden (1978) DNB (2008)
Bronk GER BOSCH en LAUR CROUZEN, Het Domein REMIGIUS DIETEREN o.f.m., Grond-
BSFHM Kastelenrijk. Westelijke Mijnstreek rijk aan Dorren beleid en volkshuisvesting in de mijnstreek
Bullet kastelen (uitgave door Dagblad De Drival (1964)
BzN Limburger, 1997) DRB HEINRICH DITTMAIER, Rheinische
Carnoy P. BOSELIE, Helende handen, een leven in DunckPot Flurnamen (Bonn, D., 1963)
context. Een geschiedenis van Pater Karel DWMst De Katholieke Limburger (Sittardse krant)
Castrum Houben in zijn en onze tijd (2007) Ecrevisse De Limburgsche Aankondiger (Sittards
CdM J. BOUTEN, P. GEENEN en W. Edmond Nieuws- en Advertentieblad)
Celt RUTTEN, Van Geleen via Lutterade/ Eelaart De Nieuwe Bode - Weekblad voor Geleen
Christopher Krawinkel naar Lindenheuvel (1989) Egelie en Omstreken
Claessen Brabants Heem (Noord-Brabants tijd- Mijn domein. Geleens mijnverleden in
Cramer schrift) Eggen straten, pleinen en beelden (Uitgegeven
DagLim De Bronk (Nederlands-Limburgs tijd- Eggen en door de stichting MEG, 2007)
Delheij schrift) Hamers TH. DORREN, Woordenlijst van het
Bulletin de la société Française d’histoire de Valkenburgsch plat (1928)
DeLim la médecine E. VAN DRIVAL, Cartulaire de l’Abbaye
J.B. BULLET, Mémoires sur la langue de Saint-Vaast d’Arras rédigé au XIIe Siècle
celtique etc., 3 volumes (Besançon, F., par Guimann (1875)
1754-1770) Die Rheder Benediktiner im 19. Jahr-
Beiträge zur Namenforschung (Tijdschrift hundert. Erweiterter Katalog zur Aus-
te Heidelberg, D.) stellung etc. (1999)
A. CARNOY, Origines des noms des A. DUNCKEL & B.A. POTHAST, Kurze
communes de Belgique y compris les noms Chronik von Sittard von 900 bis 1891
des rivières et principaux hameaux, 2 (door- (1891)
lopend genummerde) delen (1948-1949) Daarom de Westelijke Mijnstreek (Uitgave
A.M.P.P. Janssen e.a., Castrum de Borne. door V.V.V. Zuid-Limburg, 2005)
Uit het verleden van kasteel Born (1991) P. ECREVISSE, De Bokkenrijders in het
Le Courrier de la Meuse, Journal de Land van Valkenberg (1845, herdruk in
Limbourg (19de-eeuwse Maastrichtse twee delen 1884)
krant) Pater EDMOND, c.p., Karel van Sint
Celticum. Supplément à Ogam (Tradition Andries (1938)
Celtique) (Tijdschrift uitgegeven te Rennes, A.W.A. VAN DEN EELAART, Eygels-
F.) hoven 850 jaar (1981)
Father CHRISTOPHER, c.p., Father GODFRIED M. EGELIE, Wegkruisen in
Charles of Mount Argus (Dublin, Ierland, Limburg (1989)
1955) Idem, Gietijzeren wegkruisen in Limburg
V.Th.J. CLAESSEN e.a., Berg en Terblijt. (z,j,)
Van twee heerlijkheden naar een gemeente Idem en THEO VAN WINKEL, Weg-
(1981) kruisen, veldkapellen en andere uitingen
F. CRAMER, Rheinische Ortsnamen aus van de volksvroomheid in de gemeente
vorrömischer und römischer Zeit (1901) Beek (Serie ”Wat Baek ós bud”, nr. 11,
Dagblad De Limburger 1986)
V. DELHEIJ en A. JACOBS, Kerkenbouw COEN EGGEN, Vakwerkbouw in
in Limburg 1850-1914, Neogotische en Limburg (1989)
neoromaanse parochiekerken en hun archi- COEN EGGEN en VERA HAMERS,
tecten (2000) Bouwhistorische analyse hoeve Biesenhof
De Limburger (Dagblad); voorheen De Geleen, gemeente Sittard-Geleen (Serie
Limburger Koerier (1901-1945), daarna Monumenten in Limburg, uitgave door

492

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 493

EHC Monumentenhuis Limburg, Roermond, Geleen en in de Basiliek van het H. Sacrament te
Einighausen 2002-429) Geleen-Zuid Meerssen (1977, 2de druk 1986, 3de
Ernst Euregionaal Historisch Centrum (Archief GelEeuw druk1992)
Essen Sittard-Geleen en omgeving) GemGeleen Geleen. Van dorp tot Mauritsstad (Uitgave
Esser M.J.H.A. SCHRIJNEMAKERS, Einig- Genealogieën door de gemeente Geleen, 1952)
EurMoz hausen. Oorsprong en ontwikkeling van JOHN STORK, TON WOLTERS en
dorp en parochie (1995) GeschGeleen PIET BESSELINK, 50 Jaar Geleen-Zuid
EV S.P. ERNST, Histoire du Limbourg, 7 Geul (GelEeuw, nr. IX, 2010)
Eygelshoven delen (1847) Geurts Geleen door de Eeuwen heen (Serie uit-
FA L. VAN DER ESSEN, De gulden eeuw GNOM gegeven door SCHUG = ”Stichting
FAH onzer Christianisatie VIIe-VIIIe eeuw GOA Cultuur-Historische Uitgaven Geleen”)
F&HM (Leuven, B., ca. 1940) Gemeente Geleen 1815-2000 (Uitgegeven
Q. ESSER, Beiträge zur gallo-keltischen Göbbels door de gemeente Sittard-Geleen, 2002)
Feron Namenkunde I (1884) Götze EDM.M.A.H. DELHOUGNE e.a.,
Fijten Euregionaal Mozaïek. Voordrachten gehou- Goertz Genealogieën IV (Stichting Instituut voor
Frankenland den op het Historisch Congres bij gelegen- Gorissen Genealogie en Streekgeschiedenis,
Frings heid van ”Sittard 750 jaar Stad” 30-10- Graaf Godfried Roermond, 1974)
1993 Zie Schrijnemakers
Frmn Eigen Volk. Maandblad voor Folklore en Grand Geulrand (Tijdschrift te Valkenburg a. d.
Dialect (Utrecht, 1929-1939); sedert 1940: Grauwels Geul)
GAG OEV: Ons Eigen Volk (Utrecht) P. GEURTS, Gestalten en gedachten, 2
GATh Eygelshoven gedurende acht eeuwen 1131- Grimm delen (1923)
GBl 1931 (Uitgegeven door het gemeente- Groenedijk Gids voor het Nederlands Openlucht-
Geijsen bestuur van Eygelshoven, 1931) museum (Arnhem)
Frans archief . Zie onder RHCL Geleen in oude ansichten, I (1971) door
Familiearchief Hoedemakers. Zie onder R.J.P.M. VROOMEN, II (1979) en III
RHCL (1981) door M.J.H.A. SCHRIJNEMA-
Feestelingen & historische mijlpalen KERS. (heruitgave 2009)
Sittard-Geleen 2009 (Gepubliceerd door de P.J.H.M. (PIET) GÖBBELS, Kroniek van
Stichting Cultuur-Historische Uitgaven de familie Göbbels (Geleen - Limbricht -
Geleen, 2009) Venlo, z.j.)
Mgr. dr. FR. FERON, Uit mijn hoekje A. GÖTZE, Trübners Deutsches Wörter-
(Overdruk van artikelen in het weekblad buch (1943)
Mooi Limburg, z.j.) LEON GOERTZ c.p., Een zegen voor
EMILE FIJTEN, Rond 1900. Regio Geleen mensen. Pater Karel Houben, de heilige van
(1983) (Overdruk van artikelen in Munstergeleen (2007)
Staatsmijnen Nieuws, 1962-1963) F. GORISSEN, Niederrheinländische
Frankenland (Heemkundig tijdschrift Burgnamen (1972)
1943-1944) M.J.H.A. SCHRIJNEMAKERS en J.J.
TH. FRINGS und G. MÜLLER, CORSTJENS, Godfried Huyn van Geleen,
Germania Romana (Serie Mitteldeutsche Keizerlijk Veldmaarschalk en Land-
Studien, Halle, Saale, D.), (19662), II commandeur te Alden Biesen (Serie
(1968) GelEeuw, nr. IV, 1993)
E. FÖRSTEMANN, Altdeutsches Namen- CH.M.J. GRANDGAGNAGE, Mémoire
buch I. Personennamen (1903), II. Orts- sur les anciens noms de lieux dans la
und sonstige geographische Namen, 2 delen Belgique orientale (1854-1855)
(3de uitgave door H. JELLINGHAUS, J. GRAUWELS, Regestenlijst der oor-
Hildesheim, D., 1913-1916, herdruk 1967) konden van de landkommanderij
Gemeentearchief Geleen (thans in EHC Oudenbiezen en onderhorige kommande-
Sittard-Geleen) rijen, 4 delen (1966-1969)
Gemeentearchief Thorn J. GRIMM und W. GRIMM, Deutsches
Gaesdoncker Blätter (Gaesdonck, West- Wörterbuch, 32 delen (Leipzig, D., 1854-
Duitsland) 1954)
J. GEIJSEN, Pronkstuk van de Maas- F. GROENEDIJK, Nederlandse Plaats-
gothiek. Meerssener ganck. Wandeling om namen (2000)

493

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 494

GvL Gazet van Limburg (Dagblad); zie ook I.V.N.A.S. N(otre)-D(ame) de Lourdes, collège Marie-
Habets, J. DeLim. JaLim Thérèse à Herve, 25 Mai 1909
JOS. HABETS, Geschiedenis van het JaNO Tijdschrift van het Instituut voor natuur-
Habets, P. tegenwoordig bisdom Roermond, 3 delen Jansen bescherming, afdeling Spau-Beek
Hamers, M. (1875-1892) JDMI Jaarboekje voor Limburg (Maastricht)
Hamers, V. Idem, De archieven van het kapittel der Jellinghaus Jaarboek Nederlands Openluchtmuseum
HCVL Hoogadellijke Rijksabdij te Thorn I (1889), JHMA (Arnhem)
Heelu II (voltooid door A.J.A. FLAMENT, 1899) JPGL M. JANSEN, Inventaris van het oud archief
Heemschut Idem, Limburgsche Wijsdommen (1891) Kap.O.L.Vr. der gemeente Sittard (1878)
Heimat P. HABETS, Sint-Hubertus en zijn verering Kapel Journal du Département de la Meuse
Hennes in Elsloo en omgeving (1985) Inférieure (Nedermaas)
M.P.H. HAMERS, Spaans Neerbeek een Karmel H. JELLINGHAUS, Die westfälischen
Heraut oud en voormalig gehucht onder Geleen Ortsnamen nach ihrer Grundwörtern
Hermans (1989) Kaufm (1896)
HGH VERA HAMERS, ’t Kapelke. Kapellen Joods Historisch Museum te Amsterdam
Hillegers langs velden en wegen in Zuid-Limburg KDM Jaarboek van het Provinciaal Genootschap
(1999) KE ”Limburg” (Gepubliceerd te Roermond)
HJ Heemkunde-Cursus van Limburg (uitgege- Kemp Kapittel van O. L. Vrouw (Maastricht). Zie
HJLvZ ven door de Limburgse Federatie van ver- Kengen onder RHCL
Hoensbroek enigingen voor Vreemdelingenverkeer, z.j.) Kentgens J.H. STRIJKERS en H.J. BOUTEN, Van
HS JAN VAN HEELU, Brabantsche Yeesten Keulen Kapel tot Parochiekerk. Stichting, bloei en
Huyghebaert (Middeleeuwse rijmkroniek, uitgegeven Kiliaen overgang van de kapel van O. L. Vrouw van
HW door J.F. Willems (1836) K K Sittard Altijddurende Bijstand van Lutterade naar
Inauguration Heemschut (Maandblad van de Bond Lindenheuvel (1984)
Heemschut) TIMOTHEUS A S. THERESIA, o.c.d.,
Heimat, Monatschrift für Maasland, Eifel Geschiedenis van den Karmel van Geleen
und Ardennen (1940-1944) (1926); ook verschenen als feestnummer
J.H. HENNES, Codex diplomaticus van het door de karmelieten gepubliceerd
Ordinis Sanctae Mariae Theutonicorum, II. maandblad Rozengaarde, jaargang 3,
Urkundenbuch des Deutschen Ordens aflevering 6 (juni-juli 1926)
(1861) HENNING KAUFMANN, Westdeutsche
De Heraut van het Heilig Hart (Maand- Ortsnamen mit unterscheidenden Zusatzen
schrift van het Apostolaat des Gebeds, gepu- I (Heidelberg. D., 1958)
bliceerd door de jezuïeten te Nijmegen) Idem, Bildungsweise und Betonung der
FRITS HERMANS, Historische Opstellen deutschen Ortsnamen (Heidelberg, D.,
over de parochie HH. Marcellinus en Petrus 1959)
te Geleen (1991) Idem, Genetivistische Ortsnamen
Heimatkalender Geilenkirchen-Heinsberg (Tübingen, D. 1961)
(D.) Kroniek van het Dominicanessenklooster in
H.P.M. HILLEGERS, Heerdgang in de Dominicanenstraat te Nijmegen
Zuidelijk Limburg. Een vorm van exten- De Katholieke Encyclopaedie
sieve beweiding in verleden, heden en toe- PIERRE KEMP, Limburgs Sagenboek
komst (1993) (1941)
Heimatkalender Jülich (Gulik, D.) A.C. KENGEN, Uit Geul’s verleden
Historisch Jaarboek voor het Land van (1926)
Zwentibold (Sittard) J.S. KENTGENS e.a., Sittard, de ingangs-
J.M. VAN DE VENNE, J.TH.H. DE poort van Nederlands mijngebied in het
WIN en P.A.M.H. PEETERS, Geschie- schoone Limburg (1924)
denis van Hoensbroek (1967) J. KEULEN, Wel en wee van de Dionysius-
Handschriftencollectie. Zie onder RHCL kerk en parochie in de loop der eeuwen
L. HUYGHEBAERT, Sint Hubertus, (Schinnen, 1976)
patroon der jagers, in woord en beeld KILIANUS, Dictionarium Teutonico-
(1949) Latino-Gallicum (1642)
De Hanewijzer (Tijdschrift te Broeksittard) Kapellen en kruisen in Sittard
Inauguration de la chapelle dédiée à (Gepubliceerd door VVV Sittard, 1972)

494

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 495

Kl. Monumenten De kleine monumenten: Weg- en veldkrui- LimDag Limburgs(ch) Dagblad
LimKoer De Limburger Koerier (Dagblad); zie ook
sen in de zes kerkdorpen van Schinnen LimKoerM DeLim
LimLeeuw Limburger Koerier. Bijblad voor Maastricht
(gepubliceerd door de vereniging ”Historie Limpens en naaste omgeving
Linde De Limburgse Leeuw (Genealogisch tijd-
Schinnen”, 1990) schrift)
Lindemans L. LIMPENS, Munstergeleen. Straatnamen
Kloes In de sjeem van de Kloes (Gepubliceerd LvH en hun herkomst (2009)
LvO W. VAN DER LINDE, Eindelijk religieuze
door Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade Maas tolerantie na 500 jaar religieuze strijd in
Geleen en Zuid-Limburg (2001)
als nr. 2 in de serie Oud Austroa, 1992) Margry J. LINDEMANS, Plaatsnamen (19252)
Bulletin van de Historische Kring ”Het
Klooster G.D. FRANQUINET, Beredeneerde MBNA Land van Herle” (Heerlen)
McKenna Landen van Overmaas (Archief Zuid-
inventaris der oorkonden en bescheiden van Limburg). Zie onder RAH en RHCL
Meded SJEF MAAS, Een Oud-Gelener in de
de abdij Kloosterrade (1869) Nieuwe Wereld. Levensloop en historisch-
Meers heemkundig oeuvre van Arthur Schrijne-
Kluis M.J.H.A. SCHRIJNEMAKERS, De Kluis MeertMoll makers (1998)
Mercurius P.J. MARGRY en C.M.A. CASPERS,
van Krawinkel (1975) MertHenk Bedevaartplaatsen in Nederland, nr. 3.
Limburg (2000)
Koerier Koerier (Publicatie door de stichting Mertz Minuutakten Bollen van scheiding en
Meulenberg deling (Notarieel archief). Zie onder RHCL
Landschapspark De Graven) ELISÆUS McKENNA, o.c.d., Het grafe-
MGBode lijke geslacht Huyn van Amstenrade en
Kollenberg Stichting Vereniging ”De Kollenberg”, Geleen (1928)
MGH-SS Mededelingen van de Vereniging voor
Jaarboekje voor Sittard en Kanton Mignon Naamkunde te Leuven en de Commissie
M&M voor Naamkunde te Amsterdam (Voort-
Krahe H. KRAHE, Alteuropäische Flussnamen. MIP gezet als Naamkunde; zie ook Nkde)
De parochie Sint Joseph Meers 1932-1982
Beiträge zur Namenforschung I (1949- (1982)
P.J. MEERTENS en W. MOLL, Middel-
19/50) eeuwse en nieuwe straatnaamgeving (1953)
Mercurius (Sittardse krant)
Kreijns H.J.C.M. KREIJNS, Uit het Duister van A.J. MERTENS en J. HENKENS,
Schetsen uit de Geschiedenis van het Land
het Verleden, deel A (1992) van Weert (1956)
CHR. MERTZ, Uit oude en nieuwe dagen.
Lac TH.J. LACOMBLET, Urkundenbuch für Spaubeek 1926 (1926)
M. MEULENBERG, De parochies
die Geschichte des Niederrheins, 4 delen Oirsbeek en Doenrade van oude tijden tot
heden (1955)
(1840-1858, herdruk 1960) Maas- en Geleenbode (Weekblad), later
samengegaan (ook in de titel) met De
Langeweg S. LANGEWEG, Wolder, de geschiedenis Trompetter
Monumenta Germaniae Historica -
van een dorp en zijn kerk (Serie ”Maas- Scriptores
HANS KOREVAAR, 75 Jaar Mignon in
trichts silhouet” nr. 40, 1996) een eeuw Geleense mannenkoorzang (2001)
Maas en Mijn (Regionaal weekblad)
LDOBB M. VAN DER EYCKEN, U. ARNOLD en Monumenten inventarisatie project

J. MERTENS, Leden van de Duitse Orde

in de Balije Biesen (Bijdragen tot de

geschiedenis van de Duitse Orde in de

Balije Biesen 1, 1994)

Leclercq W.L. LECLERCQ, Limburg. Land en

menschen (z.j.)

Idem, Limburgs Reisboek (z.j.)

Leenen J. LEENEN, Theorie en praktijk van de

straatnaamgeving (1946)

Lemmens GERARD LEMMENS, Mijnwerkers-

folklore in Limburg (1936)

Idem, Maria in Limburg (1947)

Lemmerling H.W.A. LEMMERLING, Oet vreuger

jaore, 10 delen (1978-1985)

Leufkens H. LEUFKENS, Zuid-Limburg (Foto’s,

1922)

Lexicon R.E. KÜNZEL, D.P. BLOK en J.M.

VERHOEFF, Lexicon van Nederlandse

toponiemen tot 1200 (1988)

LimBeeld Limburg in Beeld (Provinciaal geïllustreerd

blad)

Limburg Limburg. Het Oude Land van Loon

(Jaarboek van de Federatie der Geschied- en

Oudheidkundige Kringen van Belgisch

Limburg te Opglabbeek, B.)

LimChr Limburg aan Christus (Weekblad van het

bisdom Roermond)

495

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 496

Moerman Limburg. Rapport Geleen. Een inventarisa- Notten denis en Kunst, deel V. De Provincie
Monumenten- tie van bouwkundige structuren en relicten Limburg, Eerste aflevering (1962)
uit 1850-1940, 2 delen (1992) NrdBr JAN G. M. NOTTEN, Het Sibber Huis.
Dag H.J. MOERMAN, Nederlandse plaats- NTTC De geschiedenis van een gebouw en zijn
Monumenten- namen. Een overzicht (1956) bewoners (1995)
Monumenten van feest. Programma van de Nuutsb De Noordbrabanter (Noord-Brabants dag-
zorg ”Open Monumentendag” in Sittard-Geleen OEV blad, ’s-Hertogenbosch)
Moonen Monumentenzorg te Zeist (Nationaal foto- Offermans R. RENTENAAR en E. PALMBOOM
Moreau archief) (ed.), De naamkunde tussen taal en cultuur
Msg W. MOONEN, Brunssum door de Eeuwen OH (Cahiers van het P.J. Meertens-Instituut te
MSGoud heen (1952) Amsterdam, nr. 1, 1988)
MslSpr E. DE MOREAU, L’Abbaye de Villers-en- OLV De Nuutsbaeker (Maandblad te Beek)
Munstergel Brabant aux XIIe et XIIIe siècles (1909) Ons eigen volk, Zie ook OV
De Maasgouw (Limburgs geschiedkundig Ons Zuiden J.A.G.L. OFFERMANS, Wo dan in
Muzenkunst tijdschrift) Oudemans Zitterd? Schets ener geschiedenis van
NAJML M. KEMP (ed.), Mijn en Spoor in Goud Sittard tot 1243 (z.j.)
Nathist Mdbl (1952) Oud Austroa Ons Heem. Tijdschrift ter bevordering van
Nav Maaslandse Sprokkelingen (Serie geschied- heemkundig gericht onderwijs (Uitgegeven
Ndms kundige publicaties te Maaseik, B.) Oud-Geleen door de Commissie voor Heemkunde van
NedLeeuw J. BOUWENS (ed.), Munstergeleen. Een de R.K. Onderwijzersbond)
monografie over een Limburgse gemeente Overmunthe G.D. FRANQUINET, Beredeneerde
NedPatr (1965) Oxford inventaris der oorkonden en bescheiden van
Muzenkunst. Kwartaalblad van het PAG het kapittel van O.L. Vrouwekerk te
NGN Geleense Mannenkoor Mignon PAN Maastricht I (1870), II (1877)
Nissen Notarieel Archief J.M. Luijten Paulussen Ons Zuiden (Limburgs tijdschrift)
Natuurhistorisch Maandblad A.C. OUDEMANS, Bijdragen tot een
Nkde De Navorscher (Tijdschrift, Utrecht- Peel Middel- en Oudnederlandsch Woorden-
Amsterdam) Peters boek, 7 delen (1870-1880)
NLim De Nedermaas (Geschiedkundig tijdschrift P&W Oud Austroa, deel 1 (1987) (Gepubliceerd
NLimKoer in Nederlands Limburg) door ”Beschermd Dorpsgezicht Amsten-
NMijn De Nederlandse Leeuw (Maandblad van het Pijls rade”); zie ook Kloes
NMGKL Koninklijk Nederlands Genootschap voor Oud-Geleen: verleden, heden, toekomst
Geslacht- en Wapenkunde te ’s-Graven- (uitgegeven door de jongerenvereniging
hage) ”De Boew”, 1978)
Nederlands Patriciaat (gepubliceerd door A.H. SIMONIS e.a., Overmunthe. Uit het
het Centraal Bureau voor Genealogie te rijke verleden van Berg en Urmond (1978)
’s-Gravenhage) MURRAY & CRAIGNE, The Oxford
Nomina Geographica Neerlandica (14 English Dictionary
delen, 1885-1954) Parochiearchief Oud-Geleen
P. NISSEN en K. SWINKELS, Monu- Parochiearchief Neeritter Zie onder GATh
menten van vroomheid. Kruisen, kapellen Een leven uitgemeten. Herinneringen van
en vrijstaande heiligenbeelden in Limburg P.W.H. PAULUSSEN 1854-1932 (Serie
(Walburg Pers, 2004) ”Wat Baek ós bud”, nr. 1, 1980)
Naamkunde. Mededelingen van het Insti- M. KEMP (ed.), Het Land van de Peel
tuut voor Naamkunde te Leuven en De (1955)
Commissie voor Naamkunde en Neder- W.J.H. PETERS, Historie van de Familie
zettingsgeschiedenis te Amsterdam. Zie ook Peters I (2002), II (2005, 20062)
Meded Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
De Nieuwe Limburger (Dagblad). Zie ook Visserij, Directie Natuur, Bos, Landschap
DeLim en Fauna. Plaats- en Waternamen. Hun
De Nieuwe Limburger Koerier (Dagblad). betekenis voor de bestudering van de
Zie ook LimKoer geschiedenis van het landschap (Studiereeks
De Nieuwe Mijnstreek (Weekblad te Beek) Bouwen aan een levend landschap, nr. 22,
W. MARRES en J.J.F.W. VAN AGT, De aug. 1991)
Nederlandse Monumenten van Geschie- H. PIJLS, De Bokkenrijders met de doode

496

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 497

Piot hand (1924) Russel, A.H.J. Haar voormalige heeren, inwoners, geregt,
PSHAL CH. PIOT, Cartulaire de l’abbaye de Saint- Russel, F.K.J. gebruiken, enz. (1860, ongewijzigde her-
RAB Trond I (1870), II (1875) Rutten, F druk 1974)
RAC Publications de la Société historique et Rutten, W Idem, Kronijk of geschiedkundige beschrij-
Rackham archéologique dans le (Duché de) Limbourg ving der stad en voormalige heerlijkheid
RAH (Maastricht) Ruwet Sittard etc. (1863)
Rats Rijksarchief Brussel (B.) RWZV Idem, Recherches sur l’origine des noms de
Rebke AEB = Archives ecclésiastiques de Brabant SAL quelques endroits du duché de Limbourg et
RelGrens Cdds = Chartes diverses de la deuxième SAV autres (1865)
section SC Idem, De Auvermannetjes. Historisch-
Renes Revue de l’art chrétien Scapulier romantisch verhaal uit de XVIIde eeuw
RHCL D. RACKHAM en B. VAN HELLEN- Schelberg (Maastricht, 1863; Antwerpen, 18782)
BERG HUBAR, Oud-Geleen. Waarde- Schimmert Idem, De Rooverbenden in de landen van
Ritz stellend onderzoek (2004) SchOA Overmaas, Brabant, Holland en aan den
Rothoff Rijksarchief Hasseelt (B.) Schönfeld Rijn in de vorige en in het begin van de
Schols tegenwoordige eeuw (1877)
Roukens AB = Archief Alden Biesen Idem, De Driekoningenkoek. Geschied-
Rouwet LvO = Landen van Overmaas Schrijnemakers kundige-Romantische schets (1878)
Russel J.C. RATS, De Lievrouw in ’t Zand (1935) Notaris Adam Henri Joseph Russel
E. REBKE, Lampen, Laternen, Leuchten. Schröder Notaris Frans Karel Joseph Russel
Eine Historie der Beleuchtung (Stuttgart, FELIX RUTTEN, Limburg (in de serie
D.,1962) Schümmer ”Ons mooie land”, 1918)
P.H.A.M. Abels e.a. Religie aan de Grens. W.R.M. RUTTEN, P.G.H. DORSSERS
Aspecten van de Limburgse Kerk- en E.J. HENDRIKX, Lindenheuvel. Van
geschiedenis. Negende verzameling. bos en hei tot woonwijk (1979)
Bijdragen van de Vereniging voor Neder- J. RUWET, Cartulaire de l’abbaye cister-
landse Kerkgeschiedenis (1997) cienne du Val-Dieu (1955)
J. RENES, De Geschiedenis van het Rhein-westf. Zeitschrft für Volkskunde
Zuidlimburgse Cultuurlandschap (1988) Stadsarchief Leuven (B.)
Regionaal Historisch Centrum Limburg Schweizerisches Archiv für Volkskunde
(Voorheen Rijksarchief te Maastricht) Sittardsche Courant
FA = Frans Archief Het Scapulier (Maandblad gepubliceerd
FAH = Familiearchief Hoedemakers door de paters karmelieten)
Hs = Handschriftencollectie P.J.G. SCHELBERG, Woordenboek van
Kap.O.L.Vr. = Kapittel van O. L. Vrouw het Sittards Dialect (1979)
400 Jaar Parochie St. Remigius Schimmert
(Maastricht) 1583-1983 (1983)
LvO = Landen van Overmaas Schinnen in oude ansichten (1971)
M BNA = Minuutakten Bollen van schei- M. SCHÖNFELD, Veldnamen in Neder-
land (1949, 19502)
ding en deling (Notarieel archief) P.A. SCHOLS, Het vakwerkhuis in
Not. akten = Notariële Akten Limburg. Ontwikkeling, bouw en bena-
PAL = Provinciaal archief Limburg ming (Heemschutserie 1958)
WILH. RITZ, Urkunden und Abhand- M.J.H.A. SCHRIJNEMAKERS, Geschie-
lungen zur Geschichte des Niederrheins denis van Geleen I (1998), II (2005)
und der Niedermaas (1824) (Gepubliceerd door de ”Stichting Cultuur-
G. ROTHOFF, Studien zur Geschichte des Historische Uitgaven Geleen)
Reichsguts in Niederlothringen und Frie- E. SCHRÖDER, Deutsche Namenkunde.
sland während der Sächsisch-Salischen Gesammelte Aufsätze zur Kunde deutscher
Kaiserzeit (Rheinisches Archiv, nr. 44, Personen- und Ortsnamen (Göttingen, D.,
1953) 19442)
W. ROUKENS, Ons Limburgsch Heem. P.C. SCHÜMMER, Straatnamen der
Richtlijnen bij de beoefening der Heem- gemeente Valkenburg-Houthem (Overdruk
kunde (Limburg, Land, Volk en Kultuur, uit het weekblad Het Land van Valkenburg,
nr. 1, 1941) 1952-1953, met aanvullingen uit 1954)
E. ROUWET, Kasen. Een gehucht verkend
(1993)
JOS. RUSSEL, De Heerlijkheid Geleen.

497

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 498

Schuermans E. SCHUERMANS, Deutsche Namen- St. Gerlach G.D. FRANQUINET, Beredeneerde
Schulte Forschung, II. Orts- und Flurnamen inventaris der oorkonden en bescheiden van
Schwartz (Göttingen, D., 1950) St.-Jansgeleen het adel(l)ijk klooster St. Gerlach (1877)
Seyn A.G. SCHULTE e.a., Margraten, Mheer en M.J.H.A. SCHRIJNEMAKERS, Sint-Jans-
SittardHG Noorbeek (Rijksdienst voor de monumen- StMN geleen, kasteel, hoeve en molens (Serie ”Wat
Sjaan tenzorg te Zeist, 1991) St.O.S.B. Baek ós bud”, nr. 9, 1985)
Sjakel E. SCHWARTZ, Deutsche Namen- SV Staatsmijnen Nieuws (Tijdschrift)
Slanghen Forschung, I. Ruf- und Familiennamen Sweykhuizen Studien van de orde van de H. Benedictus
Sleutel (1949). II. Orts- und Flurnamen (1950) Sittards Verleden (Tijdschrift)
Sloane E. DE SEYN, Dictionnaire historique et Tesser FER HOOFS e.a., Sweykhuizen dorp op de
Sobczak géographique des communes belges I T&D berg. Gedenkboek uitgegeven bij het 250-
Solberg (1924), II (1925) jarig bestaan van de kerk te Sweykhuizen
Spaubeek A.H. SIMONIS e.a., Sittard, historie en Thuisfront 1739-1989 (1989)
1926-1976 gestalte (1971) J. TESSER, De Jezuïeten te Maastricht
Spencer Comité SJAAN, Een halve eeuw H. Antonius Thurlings 1852-1952 (1952)
van Padua(kerk) Scharn 1936-1986 (1986) Handelingen van de Koninklijke
SS De Sjakel (Historisch tijdschrift Geulle) Tijd Commissie voor Toponymie en Dialec-
EG. SLANGHEN, Het Markgraafschap Timmers tologie (Brussel, B.)
Stadjour Hoensbroeck etc. (1859) Toponymica Limburgs/Geleens Thuisfront (Maandblad
Stallaert De Sleutel (Blad van het bisdom voor de Geleense militairen tijdens de
Roermond) Trompet campagne in Nederlands Indië (Indonesië)
Steenkool ERIC SLOANE, Our Vanishing Landscape Th.L.M. THURLINGS, De Maashandel
St. Caecilia (U.S.A., 1955) TsHKVGel van Venlo en Roermond in de 16e eeuw
St. Geertruid J. SOBCZAK-WEHRUNG en J. WEH- Tummers 1473-1573 (1946)
RUNG, Sint-Martinuskerk Beek etc. (Serie Tunis De Tijd (Nederlands dagblad)
”Wat Baek ós bud”, nr. 4, 1982) J.J.M. TIMMERS, De Kunst van het Maas-
Apollinaris Solberg, o.c.d., Limburgse TW land II (1980)
legendes, sage en verhaole in ’t Gelaens Toponymica. Bijdragen en bouwstoffen uit-
(Geleen, 1954) Uitkijk gegeven door het Instituut voor Naam-
Gedenkschrift bij gelegenheid van het 50- Val-Dieu kunde te Leuven
jarig bestaan van de huidige kerk van De Trompetter (Sittards weekblad), later
Spaubeek (1976) Van Dorst (ook in de titel) samengegaan met Maas- en
P.F. SPENCER, c.p, To heal the broken Geleenbode
hearted. The Life of Blessed Charles of VATL Tijdschrift van de Heemkundevereniging
Mount Argus (1945, herdruk 1988). Geleen
(Nederlandse vertaling door P.W.J. VAN P.L.M. TUMMERS, Romaans in Limburg-
DER HEIJDEN, c.p.; zie: Heijden) se aardrijkskundige namen (1962)
P. DOPPLER, Verzameling van charters en EDWIN TUNIS, Colonial Living (U.S.A.,
bescheiden betrekkelijk het Vrije Rijks- 1957)
kapittel van Sint Servaas te Maastricht I. Idem, Frontier Living (U.S.A., (1973)
800-1460 (1930-1932), II. 1461-1795 M. GYSSELING, Toponymisch Woorden-
(1933-1935) boek van België, Nederland, Luxemburg,
Stadjournaal (Sittards weekblad) Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór
K. STALLAERT, Glossarium van verouder- 1226), 2 (doorlopend genummerde) delen
de rechtstermen, kunstwoorden en andere (1960)
uitdrukkingen uit Vlaamsche, Brabantsche Op de Uitkijk (Nederlands maandblad)
en Limburgsche oorkonden I. A-H (1890), A. VANDEKERCKHOVE, Histoire de
II. I-P. (1891-1893); voortzetting P-W l’abbaye de Val-Dieu à travers des siècles dès
door F. DEBRABANDERE (1977) son origine jusqu’à nos jours 1215-1954
Steenkool (Bedrijfstijdschrift van de (19542)
Nederlands(ch)e Steenkoolmijnen) ERIC VAN DORST (redacteur), Pater
Tijdschrift van het Mannenkoor Sweik- Karel (1821-1893) heilig verklaard 2007
huizen St. Caecilia (Mooi Limburgs Boekenfonds, 2007)
750 jaar parochie St. Geertruid (bij Eijsden) Verslagen en Mededelingen van de Konink-
(1972) lijke Vlaamse Academie voor Taal- en

498

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 499

V.d.Bruggen Letterkunde (Gent, B.) Wkrant Idem, Feesten, zeden, gebruiken en spreek-
V.d.Heijden PIET VAN DER BRUGGEN, Dispuut Wright woorden in Limburg (1877)
met mijn engel. Hoe het was, werd en is Yvo Woonkrant (Regionaal blad in de Weste-
V.d.Ven geworden (1987) Zeekaf lijke Mijnstreek)
Veldeke P.J.W. VAN DER HEIJDEN, c.p. Het J. WRIGHT, The English Dialect
Verkooren leven van de Zalige Karel van Mount Argus. Zeguers Dictionary (1900)
Pater Karel Houben. passionist (Vertaling ZfRPh Gedenkschrift over het gesticht te Heel
VerslagRL van het boek van Spencer, z.j.) ZVV door broeder YVO (Getypte tekst)
Vijftig jaar D.J. VAN DER VEN, In den bloeienden Geleen. Fotobrochure samengesteld door
VL hof onzer volkscultuur (1940) H. ZEEKAF, met tekst van LOU MAAS,
Vleeshouwers Veldeke (Limburgs dialect-tijdschrift) aangeboden door het gemeentebestuur van
VMKAWL A. VERKOOREN, Inventaire des chartes Geleen (1966)
cartulaires des Duchés de Brabant et de CAMILLA ZEGUERS, Kruisen in
Voorl. Lijst Limbourg et des Pays d’Outremeuse. 8 Limburg (1972)
Vries delen (1910-1923) Zeitschrift für Romanische Philologie
Verslag van de Restauratiestichting Zeitschrift des Vereins für Volkskunde
VROA Limburg
Vromen, H. Vijftig jaar Nederlands Openluchtmuseum 499
Vromen, W.J. (Arnhem, 1962)
VVV Vieux Liège (Luiks tijdschrift)
Wauben J.M.E. VLEESHOUWERS en J.A.
Welters, Ad. KNOORS, Monumenten van het wonen
(Sittard-Geleen-Born, 2001)
Welters, H. Verslagen en Mededelingen van de Konink-
lijke Academie van Wetenschappen,
Letteren en Schone Kunsten van België,
afdeling Taal- en Letterkunde
Voorloopige Lijst van Nederlandsche
Monumenten van Geschiedenis en Kunst,
VIII. De provincie Limburg, 2 delen (1926)
J. DE VRIES, Etymologisch Woordenboek.
Waar komen onze woorden en plaatsnamen
vandaan ? (1958)
Idem, Woordenboek der Noord- en Zuid-
Nederlandse plaatsnamen (1962)
Verslag (van) ’s Rijks Oude Archieven
(Maastricht)
HARRY VROMEN, Archeologisch onder-
zoek plangebied Biesenhof te Sweikhuizen
etc. (Eindhoven, 2007)
W.J. VROMEN, Ernst en luim in het
Limburgse boerenleven (1948)
De Stichting Limburgsche Federatie van
Verenigingen voor Vreemdelingenverkeer,
Reisboek van Limburg (Valkenburg, z.j.)
CHR. WAUBEN, Monumenten in Geleen,
1. Beelden, kruisen, kapellen, huisbeeldjes
(pagina’s niet genummerd) (1994)
AD. WELTERS, Kluizenaars in Limburg,
uitgegeven in opdracht van pastoor W.
Wermeling van de pas opgerichte Christus-
Koningparochie te Geleen-Kluis (1950)
H. WELTERS, Limburgsche Legenden,
Sagen, Sprookjes en Volksverhalen I
(1875), II (1876)

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:54 Pagina 500

500


Click to View FlipBook Version