The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Jan Toonen, 2022-04-12 13:35:35

deel 3

Keywords: Heemkunde Geleen

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 151

Pietro Guiseppe Houban en Giovanna Elisabetta Luyten, te - met dankbaarheid zij het vermeld - door den Zeer
Munster(geleen) opgroeide en dat de pastoor van die parochie, Eerwaarden Heer Henricus Göbbels, die den jongen
de E. H. Enrico Gobbels, die een vriend en huisgenoot van de Andreas van kindsbeen af, zeer van nabij gekend heeft”.
dienaar Gods was geweest, getuigde dat Andries Houben geen De eerste exemplaren die van de drukpers kwamen, stuurde
andere wegen kende dan die welke naar de kerk en naar de pater Ferdinand aan Mgr. Drehmanns, bisschop van
school voerden: ”che questi non conosceva altre strade, Roermond, en aan Mgr. Rutten, bisschop van Luik. De
all’infuori di quelle che menavano alle chiesa e alla schuola”. eerstgenoemde reageerde op 12 december 1904 aldus: ”Het
In 1904 publiceerde pater FERDINAND (JAN FRANS) doet mij inderdaad goed te weten, dat onze eertijds door
EUSSEN (*Geleen 14-12-1864, † Urmond 4-10-1923), zoovele heilige mannen en vrouwen geheiligde bodem in
minderbroeder conventueel, te Sittard een boekje met als onzen tijd niet met onvruchtbaarheid geslagen is, maar ook
titel Leven van den dienaar Gods Pater Charles a Sancto nu nog dergelijke vruchten van heiligheid voortbrengt.
Andrea (Andreas Houben), van de Congregatie der Intussen is het lang geleden, sinds een Limburger op het
Passionisten, in geur van heiligheid overleden den 5 Januari Altaar geplaatst werd. Hetgeen U Weleerw. omtrent het
1893. Die auteur baseerde zich op het werk van pater leven en streven van Pater Charles mededeelt, doet mij
AUSTIN, dat hij aanvulde met gegevens uit de brieven van hopen, dat die leemte niet lang meer zal onaangevuld
pater Karel en met details die hij van diens familieleden en blijven”. Mgr. Rutten schreef op diezelfde dag: ”Als
van pastoor Göbbels, een broer van zijn moeder Maria Bisschop, als landgenoot en taalgenoot zal ik mij dubbel
Sophia Göbbels, had vernomen. Ten aanzien van de door verheugen, indien eenmaal, gelijk Uw boek het doet hopen
zijn heeroom verstrekte informatie schreef hij: ”Het is ons en zelfs voorzien, onze Moeder de H. Kerk de heiligheid van
niet gegeven, veel uit de schoone jeugd van onzen Andreas te den Eerw. Pater erkent en hem onzer vereering voorstelt”.
verhalen; doch hetgeen wij vermogen neer te schrijven is des Ons eigen exemplaar van dit werkje hebben wij aan vice-
te vertrouwbaarder, wijl het ons nauwkeurig verstrekt is postulator pater Joachim (Van der Heijden) geschonken.

Omslag (met tekening door Jan Toorop) van de tweede uitgave
van het novenenboekje ter ere van ”de dienaar Gods Carolus
Houben” door pater Edmond (1936).

151

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 152

Nadat de Nederlandse passionist EDMOND (LUCAS DE In 1924 publiceerde H.J.J. SCHOLTENS een artikel over
GRAUW) in 1922 tot vice-postulator voor het zalig- ”Joannes Andreas Houben” in het zesde deel van het Nieuw
verklaringsproces was benoemd en op zijn verzoek het Nederlandsch Biografisch Woordenboek (p. 810-811).
diocesane proces te Roermond in gang was gezet, publiceer- In 1929 kwam er een boekje uit van de Nederlandse passio-
de hij een werkje onder de titel Leven van den Dienaar Gods nist BONIFACIUS, getiteld De Dienaar Gods P. Carolus
Carolus Houben Passionist. Hij deed zulks op advies en met Houben van de Congregatie der Passionisten, waarin die
medewerking van de uit Geleen afkomstige jezuïet JAN auteur enerzijds gebruik maakte van hetgeen pater
KEULEN (1892-1969), wiens grootmoeder Maria EDMOND reeds had gepubliceerd en anderzijds gegevens
Catharina Göbbels (1817-1892) eveneens een zuster van opnam uit de Personal Recollections door zijn Ierse confrater
pastoor Hendrik Göbbels was. In 1921 had die Gelener pater EUGEN (NEVIN). In 1930 wijdde W. NOLET een
reeds artikelen over pater Karel in De Limburger, Het Zuiden artikel aan pater Karel in deel 1 van Katholiek Nederland.
en Limburg aan Christus gepubliceerd. Encyclopædie (p. 252-257). In 1935 verscheen voor het eerst
Pater EDMOND nam de boeken van de paters AUSTIN en de Novene ter ere van de Dienaar Gods Carolus Houben,
FERDINAND tot uitgangspunt en vulde die gegevens aan geschreven door genoemde pater EDMOND. In 1936
met berichten uit de Nederlandse pers en met hetgeen hij uit publiceert AGNES WESTERMANN, een contemplatieve
de mond van betrouwbare getuigen had vernomen. Ook hij van Bethanië uit Bloemendaal, een boekje Helden van
stuurde een exemplaar van zijn boek aan de bisschop van Nederland, waarin tevens een artikel (p. 31-44) aan Andreas
Roermond. Mgr. Schrijnen reageerde op 3 maart 1923 als Houben werd gewijd.
volgt: ”Nu het proces der zalig- en heiligverklaring van dien Intussen was men ook in Ierland weer over ”de heilige van
grooten Limburgschen zoon is ingeleid, juichen wij het toe Mount Argus” gaan schrijven. De passionist CHRISTO-
dat zijn leven bij de geloovigen meer bekend gemaakt PHER gaf in 1937 een boek over Father Charles of Mount
wordt”. Na drie maanden verscheen reeds een tweede, uit- Argus uit, waarin hij de gegevens over diens jeugd aan de
gebreide en van meer fotomateriaal voorziene druk met als werken van zijn confraters AUSTIN (1893) en EDMOND
titel: Een Limburgsche heilige. Leven van den dienaar Gods (1923) ontleende, terwijl nieuwe details over zijn leven in
Carolus Houben uit de orde der Passionisten. De door die Engeland en Ierland werden geput uit het Diary van pater
auteur ook hier gekozen naam Carolus was een verkorte SALVIAN en uit de Personal Recollections van pater
weergave van Carolus a Sancto Andrea, de Latijnse versie van EUGEN, beiden tijd- en huisgenoten van pater Karel. Het
Karel van Sint-Andries, zoals pater Andries Houben in de werk van pater CHRISTOPHER zou in 1955 te Dublin
stukken betreffende het zaligverklaringsproces werd aan- herdrukt worden.
geduid. Onder invloed van die boektitel had men het in In 1938 publiceerde pater EDMOND een nieuwe levens-
Munstergeleen en Geleen steeds vaker over ”pater Carolus” beschrijving van De Dienaar van God Karel van Sint Andries,
en zelfs over ”Carolus” zonder meer, met de (verkeerde) Passionist (Joannes Andreas Houben). Daarin werd de
klemtoon op de o. Vandaar de tekst op de richtingwijzer en Nederlandse periode uitvoeriger dan voorheen behandeld en
de gedenksteen bij het geboortehuis en op het naambordje werd voor de Engelse en Ierse periodes geput uit de tekst van
van de ”P(ater) C(arolus) Houbenstraat”, die van de kom pater CHRISTOPHER. Dit werk van pater EDMOND
van Munstergeleen naar de vroegere molens voert. Vele jaren werd in 1945 herdrukt. In zijn Nederlandsche Vromen van
later is de aanduiding pater Karel meer in zwang gekomen. den nieuwen Tijd (1941) nam ANTON VAN DUIN-
Bijgevolg werd de destijds over Geleens grondgebied, tussen KERKEN ook een hoofdstuk over ”Andreas Houben, 1821-
het oude en het bij de kanalisatie in de jaren dertig van de 1891” (sic) op (p. 80-92). In 1949 werd het door W.W.
20ste eeuw aangelegde nieuwe bed van de Geleenbeek, naar VAN ALPHEN in het Nederlands vertaalde boek Personal
de molens lopende weg door de Geleense autoriteiten ”Pater Recollections van pater EUGEN, voorzien van een inleiding
Karelweg” genoemd. door pater EDMOND, door de Nederlandse passionisten
Beide drukken van het boek van pater EDMOND bevatten uitgegeven onder de titel: De dienaar Gods Karel van Sint
een voorwoord van professor P. GEURTS van het groot- Andries, Passionist. Wat een ooggetuige van hem zegt. Daarna
seminarie te Roermond. Deze had al eerder een afzonderlijk liet de passionist XAVERIUS (JANSSEN), destijds vice-
opstel over ”Andreas Houben” geschreven, waarin hij diens postulator, een artikel over ”Een Limburgse heilige. Pater
opvallende overeenkomst met het heilig paterke van Hasselt Karel van Sint Andries” verschijnen <OH 1952, 101-107>. C.A.
(Valentinus Paquay) benadrukte <Geurts I, 145-151>; vervolgens HUYGEN schreef in februari 1956 een artikel over ”De
publiceerde hij genoemd voorwoord onder de titel ”Nog bakermat van ’de heilige van Mount Argus’ ” <Bronk 1955/56,
eens: Andreas Houben”. In aansluiting hierop gaf hij een 176-178>. In 1957 publiceerde de Ierse passionist LOUIS
bevestigend antwoord op de vraag: ”Was Andreas al dan niet MARY (CARROLL DERMOT) te Dublin een boekje van
van nature scrupuleus ?” <Op. cit. II, 145-155>, een aspect dat ook 36 pagina’s, waaraan hij de titel A Knight of the Crucified.
tijdens het zaligverklaringsproces door de ’advocaat van de Father Charles of Mount Argus gaf. Dit werd in het
duivel’ aan de orde zou worden gesteld. Die eigenschap werd Nederlands vertaald onder de titel Een ridder van de gekrui-
echter niet als een ernstig bezwaar beschouwd. sigde. Pater Karel van Mount Argus. In 1960 publiceerde M.

152

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 153

leuze genezing van mevrouw Octavie Spaetgens - Verheggen
te Valkenburg aan de Geul, die zo’n beslissende rol in het
zaligverklaringsproces heeft gespeeld. Dit boek werd door
zijn confrater vice-postulator JOACHIM (P.W.J. VAN
DER HEIJDEN) in het Nederlands vertaald en in oktober
1988, onder de titel Het Leven van de Zalige Karel van
Mount Argus. Pater Karel Houben, Passionist, gepubliceerd.
In verband met de op handen zijnde zaligverklaring werd
ook een serie artikelen in De Sleutel, informatieblad van het
bisdom Roermond, opgenomen <1986, nr. 1, p. 4-7; nr. 21, p. 4-5 en
32; nr. 22, p. 22 en 26-27>.

GEMMEKE een artikel over ”Carolus Houben” in afleve- De verschillende stappen van het langdurige
ring 15 van Katholiek Archief (p. 963-966). zaligverklaringsproces
In de eerste helft van de jaren zestig van de 20ste eeuw Op 12 januari 1893, een week na het overlijden van pater
hebben wij allerlei gegevens over pater Karel en het zalig- Karel, schreef de rector van het klooster te Mount Argus aan
verklaringsproces verzameld uit de publicaties, die wij o.a. in diens zuster, de weduwe Anna Maria Lenssen - Houben, de
de bibliotheek van de paters karmelieten aan de Rijksweg te volgende brief (in het Frans): ”Mevrouw. Het is met diep
Geleen en van de paters passionisten te Maria-Hoop bij Echt leedwezen dat ik U het droevige nieuws van het overlijden
en te Ére (B.) konden raadplegen. Vervolgens vulden wij die van de goede pater Karel kom melden. Hij verliet dit leven
gegevens aan met details, die wij enerzijds te Munstergeleen op de vijfde van deze maand. Zijn dood, evenals zijn leven,
uit het gemeentearchief en het parochiearchief opdiepten en was dat van een heilige. Gedurende de tijd dat zijn lichaam
die ons anderzijds door de beide gezusters Lenssen, de drie in de kerk lag opgebaard, is er voortdurend een menigte
gebroeders Welters, de uit Munstergeleen stammende mensen langs getrokken om hun rozenkransen en andere
Geleense oud-gemeentesecretaris A. Suijlen, architect P.A.
Schols, vice-postulator pater Xaverius en anderen ter hand
werden gesteld. Op basis hiervan publiceerden wij in 1965
het opstel ”Pater Karel van Sint Andries” <Munstergel, 367-406>.
In de jaren tachtig verschenen er korte artikelen van de hand
van de Munstergelener professor A. CHORUS <HJLvZ 1981,
19-20> en priester P. VAN DER BRUGGEN <V.d.Bruggen, 34>.
Maar de voornaamste publicatie uit die tijd was het uit-
voerige boek, dat de passionist P.F. SPENCER in 1988 naar
aanleiding van de op handen zijnde zaligverklaring van pater
Karel samenstelde met als titel To Heal the Broken Hearted.
The Life of Blessed Charles of Mount Argus, waarvoor hij uit
een opvallend groot aantal bronnen had geput. Daarbij ging
hij ook uitvoerig in op de hieronder te bespreken miracu-

153

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 154

devotionalia (door religieuzen) aan zijn lichaam te laten canonisationis praedicti Servi Dei) aanhangig te maken.
aanstrijken. Zijn begrafenis werd door een enorme menigte Derhalve schreef pater Sylvius, algemeen overste van de
bijgewoond. Niemand wilde voor zijn zielerust bidden; passionisten, op 30 mei 1922 aan pater Ægidius Joseph,
integendeel, iedereen was er op gesteld om zijn tussenkomst algemeen postulator van die congregatie, dat hij meende in
te vragen. In de opinie van het volk is hij reeds gecanoni- geweten niet langer hiermee te mogen wachten en hij hem
seerd. Met mijn leedwezen bij deze gelegenheid, Uw dienaar daarom met aandrang verzocht alle nodige maatregelen te
in Jezus Christus, Dominicus O’Neill, rector”. treffen.
De overtuiging van het Ierse volk dat pater Karel een heilige Op 14 augustus 1922 stuurde genoemde postulator uit
was, bleef spontaan aanhouden en bracht de paters passio- Rome een brief aan de hierboven meermalen vermelde
nisten ertoe om zijn zaligverklaringsproces aanhangig te passionist Edmond te Mook, waarin hij hem wegens zijn
maken. Zo’n proces bestaat uit een aantal fasen. De eerste kennis, rechtschapenheid en efficiëntie in dergelijke zaken
fase begint met het diocesane proces, dat op gezag van een (cujus scientia, probitate et his rebus gerendis dexteritate doctus
bisschop wordt gevoerd en van louter informatieve aard is. sum) tot vice-postulator aanstelde en hem tevens verzocht
De bisschoppelijke rechtbank oordeelt niet, maar beperkt het diocesane proces te Roermond en elders, indien daartoe
zich tot het verzamelen van gegevens over de faam van de gelegenheid mocht bestaan, aanhangig te maken.
heiligheid van de overledene en de wonderen die aan zijn Pater Edmond wendde zich spoedig in een schrijven - met
voorspraak worden toegeschreven. Omdat pater Karel zijn als titel: In causa beati-ficationis et canonisationis servi Dei
jeugd in het (latere) bisdom Roermond en het grootste deel patris Caroli a S. Andrea (Johannis Andreæ Houben) etc.,
van zijn kloosterleven in het bisdom Dublin had door- d.w.z. ”Inzake de zalig- en heiligverklaring van de dienaar
gebracht, vond in beide bisdommen een diocesaan proces Gods pater Karel van St.-Andries (Johannes Andreas
plaats. Houben)” enz., tot Mgr. Schrijnen, bisschop van Roer-
De schriftelijke neerslag van zo’n proces wordt naar de mond. Daarin wees hij niet alleen op het voorbeeldige leven
Congregatie der Riten te Rome gestuurd, waarvan de leden in de heldhaftige beoefening van alle christelijke deugden
die documenten in opdracht van de paus zo aandachtig en (exactam vitam in heroica exercitatione omnium christianarum
zo objectief mogelijk onderzoeken en o.a. de nagelaten virtutum) door pater Karel, maar ook op diens faam van
geschriften door twee theologen op de juistheid van leer heiligheid, die ondanks het lange tijdsinterval sinds zijn
laten toetsen. Op basis van het verslag van dat onderzoek dood geenszins was verminderd maar zelfs onder geleerde en
beslist de paus of het proces zal worden voortgezet. Als dit ernstige mannen in buitengewone mate was toegenomen
laatste het geval is, wordt nog gediscussieerd of de zaak op (non obstante diuturno temporis intervallo ab ejus obitu
goede gronden kans van slagen heeft. Is de conclusie gunstig, praeterlapso, eadem sanctitatis fama, quin decreverit, mirum in
dan vaardigt de paus een decreet uit, dat in het officiële modum aucta sit apud doctos gravesque viros) en veel gelovi-
orgaan van de Heilige Stoel wordt gepubliceerd. Daarmee is gen ertoe bracht om zijn voorspraak bij God in te roepen.
de eerste fase van het zaligverklaringsproces ten einde. Derhalve achtten genoemde personen hem de eer van zalig-
De tweede fase bestaat eveneens uit een onderzoeksproces, en heiligverklaring door de H. Apostolische Stoel waardig.
dat gedeeltelijk in de diocesen, maar nu op gezag van Rome, En bijgevolg verzocht hij, zowel in zijn hoedanigheid van
plaatsheeft. Nadat de naar Rome gestuurde documenten zijn vice-postulator alsook namens zijn congregatie, de bisschop
goedgekeurd, begint het eigenlijke apostolische proces. Dit om overeenkomstig het canonieke recht een officieel onder-
kent twee fasen, nl. eerst het proces over de heldhaftigheid zoek in te stellen naar de faam van heiligheid en naar de
der deugden van de betrokkene en vervolgens het proces deugden en de wonderen, die aan deze dienaar Gods werden
over de wonderen. toegeschreven en drong hij erop aan daarmee niet langer te
Als ook die processen gunstig zijn verlopen, vergaderen de wachten opdat verklaringen door nog levende getuigen
leden van de eerste sectie van de Congregatie der Riten, die zouden kunnen worden gehoord (ne ulteriori mora testium
speciale aandacht aan zalig- en heiligverklaringen besteedt, probationes per obitum pereant).
onder voorzitterschap van de paus om te beslissen of nu Als reactie hierop stelde de bisschop op 20 november 1922
zonder vrees voor vergissingen tot de zaligverklaring kan een diocesane kerkelijke rechtbank samen, die uit vijf perso-
worden overgegaan. Is de conclusie positief, dan vaardigt de nen bestond, met vicaris-generaal P. Mannens als voorzitter
paus het decreet de tuto (= over de veiligheid of de afwezig- of rechter en kanunnik H. Everts en professor G. Bauduin
heid van gevaar) uit. Daarop wordt een datum voor de zalig- als adjunct-rechters, terwijl G. Lemmens (de latere bisschop)
verklaring vastgesteld. en J. Keulers, professoren aan het grootseminarie, respec-
tievelijk tot (sub-)promotor fidei en notarius werden aan-
Het vroegste diocesane proces (1922-1929) gesteld. De promotor fidei wordt ook wel ”advocaat van de
Daar de faam van heiligheid van pater Karel dagelijks toe- duivel” genoemd, omdat hij stelling tegen de verdediging
nam (Fama (...) in dies percrebrescente), kwamen de oversten kiest. De taak van de notarius is het maken van de notulen
van zijn congregatie in de lente van 1922 tot het besluit om en het verzamelen van de verklaringen door getuigen.
zijn zalig- en heiligverklaring (causam beatificationis et Professor Joseph Keulers, die uit Lutterade stamde en een

154

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 155

kerkhistoricus was, had overigens reeds eerder een artikel ter (1) Maria Catharina Erkens (1853-1923) uit Geleen, nicht
herdenking van de honderdste geboortedag (11-12-1921) van pastoor Göbbels, die als huishoudster van laatstgenoem-
van pater Karel in De Limburger gepubliceerd. Dit college de had gediend.
vergaderde voor het eerst in de namiddag van 24 november (2) Pater Ferdinand Eussen (1864-1923) uit Geleen,
1922 in de kapel van de bisschoppelijke residentie te conventueel, neef van pastoor Göbbels en biograaf van pater
Roermond. Karel.
Het diocesane proces is drievoudig: (1) Opvorderen van alle (3) Christiaan Halmans (1847-1933), Munstergelener van
geschriften van de dienaar Gods (Perquisitio scriptorum servi geboorte en destijds pastoor te Buchten.
Dei), vooral die waarin de juistheid van de door hem aan- (4) Paul Marie Joseph Verheggen (1870-1960) uit Sittard,
gehangen leer (de veritate doctrinae) kon blijken. (2) echtgenoot van de eerstvolgende.
Inwinnen van informatie over de faam van heiligheid, deug- (5) Maria Hubertina Philomena Verheggen - Hamers
den en wonderen (Processus informativus de fama sanctitatis, (1875-1960), dochter van Maria Helena Hamers - Houben
virtutum et miraculorum) en over de afwezigheid van enig (1835-1917), zuster van pater Karel.
beletsel (absentia cuiuslibet obstaculi). (3) Vaststellen van het (6) Pancratia (Helena) Hamers (1878-1958) van de Zusters
niet bestaan van verering (Processus super non cultu), d.w.z. van Liefde van de H. Carolus Borromeus, eveneens dochter
het bewijs dat geen openbare verering (cultus publicus) van van Maria Helena Hamers - Houben (1835-1917), zuster
de dienaar Gods plaatshad; anders zou het proces moeten van pater Karel.
worden uitgesteld totdat die verering zou zijn gestaakt. (7) Maria Sybilla Lenssen (1863-1941), dochter van Anna
Als eerste stap in dit proces liet Mgr. Schrijnen op zondag 17 Maria Lenssen - Houben (1831-1912), zuster van pater
december 1922 in alle kerken van zijn bisdom en in het Karel.
klooster van de passionisten te Mook een brief voorlezen (8) Andries Remigius (Gus) Luijten (1848-1935), de
waarin hij meedeelde dat ”volgens de voorschriften der vroegere gemeentesecretaris van Geleen en Munstergeleen,
Kerkelijke wetten de brieven en geschriften van den Dienaar zoon van de olieslager Jan Andries Luijten, welke laatste een
Gods Pater Carolus a S(anct)o Andrea, hetzij eigenhandig oom van pater Karel was.
door hem geschreven, of door hem gedicteerd of op zijn (9) J. Houben, 54 jaar oud, zoon van een broer van pater
bevel geschreven, hetzij gedrukt, moeten verzameld Karel. Vermoedelijk was hij Joannes Bartholomeus Houben
worden”. (*24-5-1867), zoon van Jan Mathijs Houben.
Derhalve beval hij ”aan alle priesters en geloovigen, die zelf (10) Caspar Mickina (1866-1939) uit Lutterade, die J. Th.
geschriften van genoemden Dienaar Gods hebben, of weten, Claessen, eertijds kapelaan te Munstergeleen (1859-1878),
dat anderen er bezitten, die geschriften vóór 1 Februari als pastoor van Lutterade-Krawinkel (1878-1887) had
e(erst) k(omende)” aan hem, ”hetzij rechtstreeks, hetzij door gekend.
bemiddeling van hun Weleerwaarden Heer pastoor, te doen (11) Jan Matthis Ronden (1851-1940) uit Lutterade, die
toekomen of dienaangaande de noodige mededeelingen te tijdens zijn militaire dienst oversten had gehad, die Andries
verschaffen. (...) De priesters of geloovigen, welke uit devotie Houben als soldaat hadden gekend.
het origineel dier geschriften willen behouden, kunnen dit Na het verhoor van de bovengenoemde getuigen volgde tot
terugontvangen, nadat er een authentiek afschrift van slot nog een officiële vaststelling dat er van een openbare
genomen is”. verering van pater Karel geen sprake was. In publicaties uit
Tot uitvoering van de tweede stap, nl. verzamelen van infor- die tijd werd nu eens vermeld dat het diocesane proces te
matie over de faam van heiligheid, deugden en wonderen en Roermond op 9 februari 1923 werd beëindigd en dan weer
over de afwezigheid van enig beletsel inzake verering, wees dat het tussen 27 februari en 1 juli van dat jaar werd
de bisschop op ”het strenge voorschrift der Kerk, volgens voltooid. In de documenten van het apostolische proces staat
hetwelk, zoowel zij, die met genoemden Dienaar Gods evenwel dat het diocesane proces te Roermond van 1922 tot
huiselijk of vertrouwelijk verkeer hebben gehad, als zij die 1926 duurde.
iets weten, wat met zijn deugd of wonderen in strijd schijnt In 1922 had de algemeen postulator der passionisten vanuit
te zijn, tenzij zij reeds als getuigen zijn gedagvaard of weten, Rome aan de aartsbisschop van Dublin gevraagd om ook
dat zij gedagvaard zullen worden, verplicht zijn aan Ons daar een diocesaan proces betreffende pater Karel te
daarvan schriftelijk mededeeling te doen, waarin zij in het beginnen. Aangezien men toen juist bezig was met een apos-
kort uiteenzetten, dat zij met den Dienaar Gods vertrouwe- tolisch proces van Ierse martelaren, werd het diocesane
lijk verkeerd hebben, of een feit kennen, dat dient bekend proces inzake pater Karel tot 1928-1929 uitgesteld. In 1928
gemaakt te worden en welk dat is”. werden bovendien in dit verband korte ”rogatoriale” (=
Dit laatste leidde ertoe dat elf getuigen werden gehoord. ondervragende) processen gehouden te Westminster in
Aangezien geen van hen pater Karel ooit persoonlijk had Engeland, waarbij een Ierse geneesheer als getuige optrad, en
ontmoet, waren zij getuigen ”van horen zeggen” door te Achad in Ierland, waarbij een kloosterzuster werd onder-
degenen, die hem wel hadden gekend maar reeds waren vraagd. Een andere bron geeft Longford bij Dublin als de
overleden. Die elf getuigen waren: plaats van het tweede ”rogatoriale” proces op.

155

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 156

Op de hoek van de Munstergeleense Geleenstraat en Haagstraat Dienaar Gods, PATER CAROLUS A S(ANC)TO ANDREA,
werd circa 1935 een borstbeeld van pater Karel geplaatst, dat geprofest Priester van genoemde Congregatie, om te onder-
door broeder Lucas, trappist te Tegelen, was vervaardigd. Later richten omtrent de faam van heiligheid, het leven, de deug-
werd het hier afgebeelde voetstuk door gemetselde stenen ver- den, en de mirakelen van voormelden Dienaar Gods, en hij
vangen. Thans staat deze buste bij het geboortehuis van die vraagt deze Stellingen en Artikelen te ontvangen, en aan te
heilige. nemen, om te bewijzen, en ook de in te leiden getuigen over
deze artikelen of over een van deze, aan te nemen en te
De 106 stellingen en artikelen van pater Edmond onderzoeken, terwijl hij zich het recht voorbehoudt, nog
Pater Edmond liet het niet bij bovengenoemde brief aan de andere artikelen, indien het noodig is, voor te stellen. Hij
bisschop van Roermond. Reeds aanstonds na zijn benoe- meent zich echter niet te verbinden tot den last van over-
ming tot vice-postulator begon hij met het op schrift zetten tollige bewijsvoering, waarvan plechtig wordt betuigd, niet
van de ”Stellingen en artikelen voor te stellen in de zaak van slechts op de voorafgegane maar ook op alle andere betere
Zalig- en Heiligverklaring van den Dienaar Gods Pater wijze.”
Carolus a Sto Andrea, geprofest Priester van de Congregatie Hierop liet hij niet minder dan 106 stellingen en artikelen
van het Allerheiligste Kruis en Lijden O. H. J. C.” volgen, die over twee hoofdstukken verdeeld waren. Het
De inleiding luidde als volgt: ”De hieronder geschrevene eerste hoofdstuk bevatte 13 stellingen en artikelen, waarin de
stellingen en artikelen geeft, stelt voor, en maakt Pater verschillende levensfasen van de betrokkene beknopt, maar
Edmond ab Amore Crucis (de Grauw), priester van de op historisch verantwoorde wijze, werden behandeld. Het
Congregatie van het Allerheiligste Kruis en Lijden O. H. J. veel uitvoerigere tweede hoofdstuk bevatte de overige stel-
C., en postulator, wettig aangesteld, en gedelegeerd door de lingen en artikelen, die over de volgende 16 paragrafen
Postulator Generalis dierzelfde Congregatie, Ægidius Jos. a waren verdeeld: (1) Over de heldhaftige deugden van de
S.S. Corde, in de zaak der Zalig- en Heiligverklaring van den dienaar Gods in het algemeen. (2) Over zijn heldhaftig
geloof. (3) Over zijn heldhaftige hoop. (4) Over zijn held-
haftige liefde tot God. (5) Over zijn heldhaftige naasten-
liefde. (6) Over zijn heldhaftige voorzichtigheid. (7) Over
zijn heldhaftige rechtvaardigheid. (8) Over zijn heldhaftige
matigheid. (9) Over zijn heldhaftige sterkte. (10) Over zijn
heldhaftige onderhouding der geloften: (a) gehoorzaamheid,
(b) armoede, (c) zuiverheid, (d) godsvrucht tot Jezus’ lijden
en de bevordering daarvan. (11) Over zijn heldhaftige
nederigheid. (12) Over zijn bovennatuurlijke gaven. (13)
Over de faam van zijn heiligheid gedurende zijn leven. (14)
Over zijn kostbare dood. (15) Over de faam van zijn heilig-
heid na zijn dood. (16) Over de mirakelen (later veranderd
in: gunsten en wonderen) na zijn dood.
Aan al die stellingen en artikelen ging in groot lettertype
vooraf: ”Dat de waarheid was en is”, terwijl de eerste zin van
elke stelling en elk artikel begon met ”Dat ...” Op de eerste
stelling liet pater Edmond cursief gedrukt volgen: ”Dit alles
zal bewezen worden door goedwetende getuigen, die de reden
van hun weten zullen aangeven, of, omdat zij het gezien
hebben, en het door de feiten zelve weten, of, omdat zij het
gehoord hebben, en van anderen vernomen; en omdat het blijkt
uit de overlevering, en uit de algemeene faam, en het openbaar
en bekend is.” En na elke volgende stelling of artikel verwees
hij hiernaar met: ”Dit alles enz.”
Aanvankelijk vermeldde pater Edmond onder paragraaf 16,
die over de mirakelen na de dood van pater Karel handelde,
slechts één enkel feit (nr. 106). Daarna voegde hij er nog
meer gebedsverhoringen aan toe. Later gaf hij een afzonder-
lijke publicatie uit met als titel Zegenende Handen en als
ondertitel Gebedsverhoringen toegeschreven aan de dienaar
Gods Karel van Sint Andries en verzameld door de postulator in
de zaak van heiligverklaring. Daarin somde hij een opvallend
groot aantal genezingen op, die aan de voorspraak van pater

156

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 157

Karel werden toegeschreven. Ook in andere geschriften onder meer gestuurd door zeven kardinalen (onder wie J.E.
zouden de vermeldingen van dergelijke feiten blijven aan- van Roey, aartsbisschop van Mechelen, B.), tien aarts-
groeien. Uiteindelijk zou één daarvan de doorslag tot zijn bisschoppen (onder wie J.H.G. Jansen van Utrecht), 36
zaligverklaring geven en zou een daarop volgende genezing bisschoppen (onder wie die van Roermond, Breda,
tot de heiligverklaring leiden. ’s-Hertogenbosch en Haarlem), verscheidene abten (onder
wie A. van de Laar te Tegelen) en andere religieuze oversten,
Een zuster uit het klooster Abshoven brengt een groep kinderen de president, professoren en studenten van het grootsemi-
naar de schuurkapel (ca. 1962) <Foto F. Grummer>. narie te Roermond, P.J. van Munnekerke, algemeen leger-
De voorbereidingen op het inleidende proces te Rome overste van Nederland, L.N. Deckers, minister van
(1934-1935) Defensie, hoofdaalmoezenier J. Noordman en vele andere
De rechtbank te Rome bestaat uit de kardinalen van de geestelijken en leken.
Congregatie der Riten. De eerste sectie van die congregatie Onder die ’postulatorische’ brieven bevond zich ook het
is speciaal belast met het onderzoek inzake zalig- en heilig- volgend schrijven namens geestelijke en wereldlijke auto-
verklaringen. Uit hun midden worden voor de nadere bestu- riteiten van Geleen en Munstergeleen (in het Frans): ”Zeer
dering een cardinalis causae relator of ponens, een promotor heilige Vader. De parochie Munstergeleen en de gemeente
fidei en een notarius aangewezen. De eerstgenoemde is de Geleen gaan er fier op - de ene in haar doopregisters en de
postulator en pleit voor de zaligverklaring, de tweede draagt andere in haar bevolkingsregisters - de naam te bezitten van
tegenargumenten aan en de derde maakt aantekeningen. Op een grote dienaar Gods, pater Karel van Sint-Andries,
25 mei 1923 en op 12 juni 1933 verklaarden twee door deze passionist, gestorven in geur van heiligheid te Dublin in
congregatie aangewezen theologen dat zij in de geschriften Ierland. Zijn pastoor, die hem van zeer nabij had gekend,
van pater Karel niets hadden aangetroffen wat verder getuigde gaarne van hem, dat hij slechts twee wegen kende,
procederen in de weg zou staan. Mede op grond hiervan nl. die naar de kerk en naar de school. Tot het kloosterleven
concludeerde de congregatie op 9 mei 1934 dat er geen geroepen, trok hij ver weg van zijn familie en zijn ouderlijk
beletsel was om het zaligverklaringsproces voort te zetten. huis, maar niet zonder onder ons een grote reputatie van
Daarop werd paus Pius XI van veel zijden schriftelijk heiligheid achter te laten. Men stelde hem gaarne voor als
verzocht om het decreet voor het aanvangen van het een volmaakt voorbeeld van christelijk leven en de pastoor
’Inleidende proces’ te tekenen. Die verzoekschriften werden zei vaak: ’Hij heeft zich voor de wereld verborgen, maar zijn
naam zal eens over de hele wereld bekend worden’. Deze
profetische stem schijnt verwezenlijkt te worden, want de
processen met het oog op zijn zaligverklaring duren voort.
Daarom durven wij thans met aandrang vragen dat Uw
Heiligheid zich gewaardige de inleiding van zijn zaak bij de
’Heilige Congregatie van de Riten’ te ondertekenen. O hoe
groot zal ons geluk zijn, als wij deze heilige landgenoot, die
wij reeds als zodanig in onze harten vereren, op onze altaren
zullen kunnen vereren ! Gewaardig U, zeer heilige Vader,
deze vurige wens, die wij in alle nederigheid aan de voeten
van Uw Heiligheid neerleggen, in te willigen, U tevens
verzoekend de apostolische zegen te willen schenken aan elke
van onze families en vooral aan de ondergetekenden.”
Dit schrijven werd ondertekend door pastoor J. op het Root
van Oud-Geleen, pastoor C. Bernegau en kapelaan G.
Raeven van Munstergeleen, de reeds eerder genoemde
priester in emeritaat M.H. Lenssen (wiens moeder een zuster
van pater Karel was), zuster Marie Gemma, overste te
Abshoven, burgemeester Fr. Damen van Geleen, burge-
meester J.Ph. Coonen van Munstergeleen, de Geleense
gemeentesecretaris A. Suijlen (Munstergelener van geboorte,
wiens naam in dat document verkeerd als Luyten gedrukt
staat), oud-gemeentesecretaris A.R. Luijten van Geleen en
Munstergeleen, de Munstergeleense gemeenteontvanger
Hub. Dormans, en bovendien M. Donners en andere
inwoners van Munstergeleen.
Het gevraagde inleidende proces bestond allereerst uit een
bestudering van de geschriften, waarna de geldigheid van de

157

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 158

diocesane processen betreffende de faam van heiligheid en om twee getuigen in zijn diocees te ondervragen. Derhalve
het bovennatuurlijke karakter van de wonderen werd beoor- werd op 20 april 1937 en volgende dagen een kort proces te
deeld en tenslotte de afwezigheid van openbare verering Herne-Bay (Eng.) gehouden.
werd onderzocht. Op verzoek van pater Ægidius, algemeen Intussen was op 30 maart 1937 te Roermond het aposto-
postulator van de passionisten, werd op 29 oktober 1934 lische proces afgesloten en gepubliceerd; op 3 juni daarop-
door kardinaal Raphaël Carolus Rossi, die als cardinalis volgend gingen de stukken verzegeld naar Rome. Te Dublin
causae relator of ponens was aangewezen, de vraag gesteld of werd het apostolische proces op 22 oktober van dat jaar
met het inleidende proces diende te worden begonnen: An afgesloten en gepubliceerd. Op 6 apil 1938 werden deze
signanda sit Commissio Introductionis Causae in casu ad akten verzegeld naar Rome verstuurd. Op 30 april 1938
effectum de quo agitur. werden de processtukken uit Roermond, Dublin en
Op 31 oktober 1934 kwam het summarium super dubio (= Southwark te Rome, op last van de paus, officieel geopend
samenvatting betreffende twijfel) gereed en op 5 december om vertaald en samengevat te worden. Die samenvatting
1934 werd de informatio super dubio voorgelegd. Nadat o.a. kwam in 1941 gereed. Sedertdien werd het proces uit-
het verslag van kardinaal Rossi en de opmerkingen van sluitend te Rome voortgezet.
kardinaal Salvatore Natucci, de ’advocaat van de duivel’, De eerstvolgende stap was een onderzoek naar de geldigheid
waren aanhoord, werd op 9 augustus 1935 door de van de tot dan toe gevoerde processen. Op 18 september
Congregatie der Riten op bovengenoemde vraag o.a. als 1941 begon het pleidooi over de geldigheid. Op 21 novem-
volgt gereageerd: S. Pauli a Cruce, legiferi patris, exempla pone ber 1944 werden door de ’advocaat van de duivel’ op-
sequutus, P. Carolus a S. Andrea perfectionis semitam tali werpingen tegen hun geldigheid ingebracht en op 24 decem-
tantoque studio arripuit, ut christianarum virtutum culmen ber 1944 werden die door andere advocaten weerlegd. Op 4
attigisse videatur (= In navolging van de voorbeeelden van de december 1945 werd die geldigheid nogmaals in een ver-
stichter, de H. Paulus van het Kruis, heeft pater Karel van gadering van de Congregatie der Riten behandeld. Met
Sint Andries zich met zo’n grote ijver op het pad naar de goedkeuring van de paus werd op 14 december 1945 een
volmaaktheid begeven dat hij het hoogste niveau van de decreet over de geldigheid van de processen uitgevaardigd.
christelijke deugden schijnt te hebben bereikt). Derhalve Het zou echter tot 1951 duren alvorens de diocesane
luidde het antwoord bevestigend, onder voorwaarde evenwel processen officieel geldig werden verklaard.
dat de paus dit zou goedkeuren: Affirmative seu signandam Intussen was men ook reeds begonnen met het onderzoek
esse Commissionem Introductionis Causae, si Sanctissimo naar de graad van heldhaftigheid, waarmee pater Karel de
placuerit. Op 13 november 1935 tekende paus Pius XI het deugden had beoefend. Dit proces mag in de regel pas 50
decreet om het inleidende proces te beginnen. jaar na het overlijden van de betrokkene plaatshebben. Op 1
september 1946 was het overzicht van de heldhaftige
Apostolisch proces leidt tot de titel ”Eerbiedwaardige deugden van pater Karel door de advocaten voltooid en op
Dienaar Gods” (1-9-1988) 28 maart 1948 werd het pleidooi voorgelegd. De door de
In dit ’proces van de H. Stoel’ werd een onderzoek ingesteld ’advocaat van de duivel’ daartegen gemaakte opwerpingen
naar de geldigheid van de tot dan toe gevoerde processen, de werden met succes weerlegd.
faam van heiligheid, de heldhaftigheid van de deugden van Op 23 juni 1964 werd de inleidende officiële zitting van de
pater Karel en de wonderen die aan zijn voorspraak werden Congregatie der Riten over pater Karels heldhaftige beoefe-
toegeschreven. Op 23 november 1935 werd dispensatie ning der deugden gehouden. In deze zitting werd bij meer-
verleend tot het houden van een apostolisch proces inzake de derheid van tweederde der stemmen beslist. Daarna volgden
faam van heiligheid. Maar voordat dit kon beginnen, moest nog de voorbereidende zitting, waar bij meerderheid van
nogmaals worden onderzocht of er een publieke verering van stemmen werd beslist, en de algemene zitting, die door de
pater Karel plaatshad. Op 21 januari 1936 werd door de paus zelf werd voorgezeten en waar hij alleen besliste.
Congregatie der Riten vastgesteld dat alle voorschriften Nadat deze zittingen gunstig waren verlopen, stelde paus
omtrent de niet-publieke verering waren onderhouden. En Johannes Paulus II op 10 mei 1979 officieel de heldhaftig-
op 28 januari 1936 werd deze conclusie door de paus heid van pater Karels deugden vast en kende hij hem de titel
bekrachtigd. Servus Dei Venerabilis (= Eerbiedwaardige Dienaar Gods)
Op 8 februari 1936 werden uit Rome litterae remissionales, toe. Die titel houdt evenwel geen recht op openbare verering
d.w.z. brieven met instructies betreffende bepaalde vraag- in.
punten, naar de aartsbisschop van Dublin en de bisschop Op 14 oktober 1987 werd in een algemene zitting van de
van Roermond gezonden. Op 2 en 26 oktober van dat jaar Congregatie der Riten verklaard dat niets meer de zalig-
werd het apostolisch proces respectievelijk te Roermond en verklaring van de eerbiedwaardige Karel Houben in de weg
te Dublin geopend. In beide gevallen werden 46 getuigen, stond. Op 1 september 1988 erkende de paus een miracu-
onder wie twee ’ex officio’ (= ambtshalve), verhoord. Op 5 leuze genezing op voorspraak van pater Karel. En daarmee
december 1936 ontving de bisschop van Southwark was de weg voor de laatste stap in diens zaligverklarings-
(Londen) van Rome eveneens de volmacht en de opdracht proces geopend.

158

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 159

Wonderdadige genezingen Teneinde de procesvoering te bevorderen publiceerden de
De laatste fase van het zaligverklaringsproces was aan Nederlandse passionisten een werkje onder de titel
wonderen gewijd. Een wonder is een gebeuren dat in strijd Zegenende Handen, waarvan de inhoud uit ”Gebeds-
met of onafhankelijk van de bekende natuurwetten plaats- verhoringen toegeschreven aan de dienaar Gods Karel van
heeft. Aangezien alleen de schepper iets dergelijks tot stand Sint Andries en verzameld door de postulator in de zaak van
kan brengen, wordt in een wonder dat op voorspraak van heiligverklaring” bestond en waarvan de achtereenvolgende
een overledene heeft plaatsgehad, de bovennatuurlijke beves- herdrukken steeds meer gevallen bevatten. Maar geen van de
tiging gezien van de door gelovigen veronderstelde zaligheid daarin beschreven gevallen bleek toereikend te zijn.
of heiligheid van die overledene. Gedurende lange tijd Om als echte wonderen in aanmerking te komen, moeten
werden voor een zaligverklaring tenminste twee authentieke genezingen aan bepaalde voorwaarden voldoen, nl. de diag-
wonderen vereist die na aanroeping en door tussenkomst nose moet absoluut zeker zijn, de prognostiek moet levens-
van de overledene hadden plaatsgehad. gevaar of ongeneeslijkheid aanduiden, de aanroeping om
Door ooggetuigen werd verklaard dat tijdens zijn leven veel bovennatuurlijke hulp moet absoluut vaststaan, de genezing
zieken, die naar pater Karel toe kwamen of werden gebracht moet op natuurlijke gronden onmogelijk te verklaren zijn en
dan wel door hem werden bezocht, op zijn gebed waren zij moet plotseling of betrekkelijk plotseling zijn geschied;
genezen; in sommige gevallen was de genezing onmiddellijk om te verzekeren dat aan de medische voorwaarden is
ingetreden. Ook na zijn dood werden veel genezingen aan voldaan, worden bij zo’n onderzoek niet minder dan zeven-
zijn voorspraak toegeschreven. Het eerste beschreven geval tien medici betrokken.
was dat van een Italiaanse zuster in 1893. Bij het zaligverklaringsproces van pater Karel werden twee
genezingen speciaal onderzocht. De eerste genezing had in
Mevr. Octavie Spaetgens - Verheggen. 1952 plaats. Bij de uit Sittard stammende en te Valkenburg
aan de Geul wonende mevrouw Octavie Spaetgens -
Verheggen, die langs haar moederszijde aan pater Karel
verwant was, werd een niet meer te opereren verregaand
geval van darmkanker geconstateerd en zij werd uit het
ziekenhuis ontslagen om thuis te gaan sterven. Zij had al
maandenlang bijna niets gegeten, want zij was nauwelijks in
staat enig voedsel te verteren, en haar toestand ging vrij snel
achteruit. Tijdens de nacht van 15 op 16 februari 1952 riep
zij de hulp van pater Karel in; daarbij paarde zij een on-
metelijk vertrouwen in zijn hulp aan een volkomen overgave
aan Gods wil. Zij voelde zich onmiddellijk beter; alle pijn
had opgehouden. Toen het dag was geworden, stond zij op
en at een volledige maaltijd. Ook de volgende dagen deed zij
dit en zij knapte zienderogen op. De dokters konden noch
bij haar thuis noch in het ziekenhuis te Maastricht enige
lichamelijke afwijking ontdekken, zelfs de tumor was geheel
verdwenen. De reactie van huisarts Pinckers, internist
Castermans en chirurg Roodenburg was dan ook unaniem:
”Als dat geen wonder is. (…) Hier staat onze medische
kennis stil”.
De genezing van mevrouw Spaetgens - Verheggen werd in
1954 door een kerkelijke rechtbank te Roermond, voor-
gezeten door de bisschoppen Lemmens en Hanssen, onder-
zocht. In het bisschoppelijk archief bevindt zich een ver-
zegelde map die een verslag van dat onderzoek bevat en als
opschrift draagt: Processus Apostolicus super asserto miraculo
divinitus parato per intercessionem praefati Servi Dei (Caroli a
S. Andrea), Anno Domini MCMLIV, d.w.z. ”Het apostolisch
proces inzake een verondersteld wonder, door goddelijke
beschikking op voorspraak van de voornoemde dienaar
Gods (Karel van Sint Andries) teweeggebracht, in het jaar
des Heren 1954”. Een kopie van de desbetreffende docu-
menten werd door vice-postulator pater Xaverius persoonlijk
te Rome overhandigd. Het feit dat de niet-katholieke

159

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 160

zeer velen die de voorspraak van pater Karel bleven inroepen.
Integendeel, de volksdevotie speelde zelfs een grote rol in het
zaligverklaringsproces. Daarbij werd door de kerkelijke over-
heid vooral aandacht besteed aan het voortduren en zelfs
toenemen van die devotie. Volgens procurator Van der
Heijden dienden de lange tussenpozen in het proces zelfs om
de blijvende diepe volksdevotie tot pater Karel te kunnen
bevestigen. Hiertoe konden diverse schrijfboeken, waarin
bezoekers van het geboortehuis en/of de schuurkapel hun
intenties noteerden, als bewijsmateriaal worden aangevoerd.

De leden van de diocesane rechtbank te Roermond in 1954. Op De zaligverklaring op het Sint-Pietersplein te Rome
de voorste rij de bisschoppen Lemmens (tweede van rechts) en (16-10-1988)
Hanssen (tweede van links). Op zondag 16 oktober 1988 werd pater Karel van Sint
Andries, tezamen met de Italiaanse passionist Bernardo
chirurg dit niet alleen als een wonder bevestigde, maar per se Silvestrelli en de Poolse capucijn Honoratus Kaminski, te
als getuige bij de bewijsvoering wenste op te treden, droeg er Rome zalig verklaard. Die ceremonie had in haar diverse
in Rome aanmerkelijk toe bij om die genezing als miraculeus onderdelen tijdens een plechtige hoogmis plaats, die door
te erkennen. Mevrouw Spaetgens - Verheggen zou in 1974, paus Johannes Paulus II in de open lucht op het Sint-Pieters-
op 94-jarige leeftijd, overlijden. plein werd gecelebreerd en door vele duizenden werd bij-
Maar, zoals reeds opgemerkt, destijds volstond een enkel gewoond. Dankzij een door pater Van der Heijden aan ons
wonder niet. Een tweede, uitvoerig gedocumenteerd, mira- verschafte audio-video waren wij in staat die plechtigheid
kel had in 1977 plaats. De motorrijder Joseph Prendergast - zij het op een latere datum - te volgen en kunnen wij -
uit Liverpool (Engeland) liep bij een ongeval zo’n zware mede aan de hand van geschreven en gedrukte bronnen - een
hersenbeschadiging op dat hij gedurende 64 dagen in een gedetailleerd verslag van die gedenkwaardige gebeurtenis
coma lag en volgens de dokters bij eventueel ontwaken geven.
geheel zinneloos zou zijn. Zijn familie plaatste een relikwie Onder de Limburgse aanwezigen bevonden zich ook mgr.
van pater Karel boven het bed en riep zijn tussenkomst in. dr. J.M. Gijsen, bisschop van Roermond, een contingent
De patiënt kwam plotseling tot bewustzijn, genas daarna Munstergeleners, die met vier bussen waren gekomen, de
volkomen en wist zelfs met lof voor vier doctoraalexamens te deken van Sittard en nog enige autoriteiten uit die plaats,
slagen. De bisschop van Liverpool verzamelde de bewijzen samen met hun echtgenoten, terwijl Geleen werd vertegen-
en stuurde die naar Rome. Maar twee van de zeven kardi- woordigd door oud-slager Frans Salden (1913-2003) en zijn
nalen die deze stukken onder ogen kregen, vonden de echtgenote Mayke Gerards uit de Peschstraat (vroeger uit de
genezing niet plotseling en niet volledig genoeg. Bovendien Pieterstraat); beide laatsten hadden de Romereis in een van
had de bisschop verwaarloosd zelf met de herstelde patiënt te de autobussen vanuit Munstergeleen ondernomen.
spreken en dat werd als een bezwaar gezien. Derhalve werd Na hun terugkeer waren zij zo vriendelijk om ons de in
dit gebeuren niet als een echt wonder geaccepteerd. Rome ontvangen meertalige handleiding voor de plechtig-
Toch hoefden de postulators geen tweede officieel erkend heid te schenken, waarvan de titel luidde: Beatificazione dei
mirakel af te wachten, want paus Johannes Paulus II redu- Servi di Dio Bernardo Maria di Gesu, C.P. - Carlo di
ceerde het conditionele aantal voor een zaligverklaring Sant’Andrea, C.P. - Onorato da Biala, O.F.M. Capp. Dit
vereiste authentieke wonderen tot een enkel. Bijgevolg stond boekje bevatte, naast de tekst van de plechtige dienst, o.a.
toen niets meer de zaligverklaring van pater Karel in de weg. ook levensbeschrijvingen van de zaligverklaarden. Die van
pater Karel was zowel in het Nederlands (p. 19-20) als in het
Volksdevotie Italiaans (p. 17-18) en het Engels (p. 21-22) opgesteld.
In het voorgaande werd meermalen benadrukt dat er geen Mevrouw Josine Prevoo - Spaetgens, dochter van de op
openbare verering van pater Karel als zalige of heilige mocht voorspraak van pater Karel genezen mevrouw Octavie
plaatshebben alvorens hij zalig of heilig verklaard zou zijn. Spaetgens - Verheggen, en haar dochter Bianca mochten in
Mocht dit wel het geval zijn, dan zou het zaligverklarings- de eerste rij bij het altaar plaatsnemen. Mgr. Gijsen bevond
proces zolang worden onderbroken tot aan die situatie een zich temidden van de ongeveer 40 bisschoppen en kardi-
einde zou zijn gekomen. Maar deze beperking sloeg geens- nalen die tezamen met ongeveer honderd priesters, onder
zins op de volksdevotie, d.w.z. de spontane verering door wie mgr. Armand Verheggen, wiens grootmoeder van
moederszijde een zuster van pater Karel was, en pater
Joachim (P.W.J. van der Heijden), postulator voor
Nederland als concelebranten fungeerden. De plechtigheid
begon met een processie van bisschoppen, kardinalen en

160

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 161

de paus dwars door de menigte naar het op een kleine verklaringen, op grond van zijn apostolische autoriteit
verhoging vóór de trappen van de kerk geplaatste altaar. Na (Auctoritate Nostra Apostolica) in te willigen door te ver-
dit bewierookt te hebben, beklom de paus die trappen en klaren dat de eerbiedwaardige dienaren Gods Bernardo
nam hij plaats op zijn troon, die op een aparte verhoging Maria di Gesù, Karel van Sint Andries en Honoratus van
vlak vóór de ingang tot de kerk stond. Bialej voortaan zaligen zullen worden genoemd (Beatorum
nomine in posterum appellentur) en dat hun feest elk jaar op
Verzoek in het Latijn tot zaligverklaring van twee hun (hemelse) ’geboortedag’ op de plaatsen en op de wijzen
passionisten en een capucijn van het juridisch statuut mocht worden gevierd (eorumque
Na het Kyrie eleison werd de eerste fase van de zalig- festum die ipsorum natali ... in locis et modis iure statutis
verklaringsceremonie door mgr. Marco Caliaro met een quotannis celebrari possit). Voor pater Karel zou dat 5 januari
korte toespraak in het Latijn geopend. Namens Italiaanse, zijn.
Ierse en Poolse bisschoppen verzocht hij de Heilige Vader
om de eerbiedwaardige dienaren Gods Bernardo Onthulling van schilderijen en dankzegging
(Silvestrelli) Maria di Gesù (1831-1911), Karel van Sint Terwijl het koor een plechtig ’Amen’ zong, werden grote,
Andries (Carolum a Sancto Andrea) en Honoratus vóór de bovenramen van de Sint-Pieterskerk hangende,
(Kaminski) van Bialej (1829-1916) onder het getal der schilderijen onthuld waarop de drie zaligverklaarden
zaligen op te nemen (numero adscribere Beatorum). De eerst- stonden afgebeeld. Tot dan toe was elke schilderij door een
genoemde was een Italiaan en de laatstgenoemde een Pool. voorhangend doek aan het oog onttrokken geweest. Alle drie
voorhangsels werden terzelfdertijd omhoog getrokken. Het
Toespraak over pater Karel door een passionist in het Engels portret van pater Karel bleek aan de rechterhand van de
Op dat verzoek volgden drie toespraken door priesters - de paus, voor de toeschouwers links, te hangen. Vervolgens
eerste in het Italiaans, de tweede in het Engels en de derde keerde mgr. Marco Caliaro terug en dankte hij de Heilige
in het Pools - waarin de heilige levenswijze van de drie Vader voor het toekennen van de titel ’zalig’ aan de drie
genoemden aan de paus werd voorgehouden. De toespraak, genoemde paters. Daarna werd de hoogmis met een plechtig
die een passionist in het Engels over pater Karel hield, luidde ’Gloria’ voortgezet.
in vertaling als volgt: ”Karel van Sint Andries Houben,
gedoopt Joannes Andreas, werd geboren in Nederland, in de Toespraak over pater Karel door de Heilige Vader in het
katholieke oase Munstergeleen. Vanaf zijn vroegste jaren Engels
voelde Joannes Andreas de roeping tot het priesterschap. Hij Na het evangelie hield de paus een drievoudige toespraak: in
legde zijn geloften als passionist op 10 december 1846 af en het Italiaans over pater Bernardo, in het Engels over pater
werd in juli 1849 (correct: 21 december 1850) tot priester Karel en in het Pools over pater Honoratus. De vertaling van
gewijd. Tijdens die jaren ontmoette hij de zalige Dominicus zijn toespraak over de zalige Munstergelener luidt aldus: ”In
Barberi, de apostel der hereniging in Engeland. Daar de pater Karel van Sint Andries, eveneens een priester uit de
zalige Dominicus, in zijn hoedanigheid van provinciaal congregatie van de passionisten, vinden wij een treffend
overste, de communiteit (te Ére, B.) regelmatig bezocht, voorbeeld van Gods macht en liefde om zijn volk te troos-
raakte de jongeman door die ontmoetingen geïnspireerd om ten, te verzoenen en op te beuren dankzij de inzet van zijn
te bidden en te werken voor de terugkeer van de afgeschei- trouwe dienaar. De christelijke dienst van de zalige Karel
den Engelse broeders tot de katholieke kerk. Op 17 februari bestond in het voortdurend verlenen van hulp aan anderen.
1852 werd Karel overgeplaatst naar het klooster te Aston Zijn leven werd gekenmerkt door de nederige, voorbeeldige
Hall in Engeland, waar hij voor het eerst in contact kwam toewijding, die de ware grootheid van een volgeling bepaalt.
met de Ierse katholieke arbeiders in die streek. Op 9 juli Zoals Jezus zijn apostelen in het evangelie van vandaag voor-
1857 verhuisde hij naar Dublin en hier begon hij een meer hield: ’Wie onder U als voornaam wenst te worden
specifiek apostolaat als onvermoeibare en meevoelende beschouwd, moet de rest dienen; eenieder die de eerste
biechtvader, iedereen verwelkomend die hem zijn lijden onder U wenst te zijn, moet de noden van allen lenigen’.
wenste te openbaren en om zijn zegen vroeg ter verkrijging Echte heiligheid oefent een invloed uit, een invloed die elke
van zielevrede en verlossing van hartenpijnen. Zelfs na zijn louter natuurlijke verklaring te boven gaat. De duizenden
dood heeft God zijn dienaar toegestaan voort te gaan met mensen, die door de christelijke heiligheid van pater Karel
zijn zending door de duizenden, die vol vertrouwen aan zijn worden aangetrokken, getuigen van deze waarheid; de
graf kwamen en nog steeds komen bidden, bij te staan en te macht van Gods genade, die in zijn dienst aan het werk was,
steunen.” droeg veel geestelijke vrucht in het leven van ontelbare indi-
viduen. Hij werkte onvermoeibaar in zijn lange dienst zowel
Zaligverklaring door de paus in Engeland als in Ierland. In het klooster Mount Argus van
Na die drie toespraken nam de paus het woord. Hij zei (in de passionisten te Dublin verwierf hij een grote vermaard-
het Latijn) de wensen van veel geestelijken en gelovigen, na heid van heiligheid en velen kwamen naar hem toe voor raad
raadpleging met de congregatie inzake zalig- en heilig- en om het sacrament van de biecht te ontvangen. Hij vergaf

161

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 162

hun zonden in de naam van Christus; hij deed hun de Beati Bernardo, Carlo e Onorato. Vervolgens werd de plechtige
evangelieboodschap van verzoening beter begrijpen. eucharistieviering voortgezet.
Vanaf zijn eerste dag in het noviciaat van de passionisten te
Ére, België, overdacht hij vol liefde het geheim van het lijden De voorspraak van de drie nieuwe zaligen nogmaals door
van onze Heer. Hij ervoer de onderlinge verdeeldheid der de paus ingeroepen
christenen voor het eerst in Nederland, zijn geboorteland, en Na de consecratie werd door de paus in het Latijn, als onder-
hij zou het gebrek aan eenheid onder de christenen als een deel van het gebruikelijke gebed, naast de voorspraak van de
aandeel in het lijden van onze Heer gaan zien. Dit werd hem H. Maria, de heilige apostelen, de glorierijke martelaren en
zelfs nog duidelijker door de woorden van het gebed, dat alle heiligen, ook die van de nieuwe zaligen ingeroepen: cum
Christus op de vooravond van zijn lijden tot de Vader beatissima Virgine Dei Genetrice Maria, cum beatis apostolis et
richtte: ’Mogen zij allen een zijn, juist zoals gij Vader zijt in gloriosis martyribus, cum Beatis Bernardo, Carolo, Honorato et
mij en ik in U. Mogen zij een zijn in ons, zodat de wereld omnibus sanctis, quorum intercessione perpetuo apud te confi-
moge geloven dat U mij hebt gezonden’. dimus adiuvari.
Nadat hij zijn geloften als kloosterling had afgelegd en hij
zijn theologische studies had beëindigd, werd de zalige Karel Pauselijke welkomstgroet tot pelgrims uit Nederland en
eerst naar Engeland gezonden om er in de geestelijke noden België in het Nederlands
van de katholieke gelovigen te voorzien en voor de eenheid Toen de hoogmis beëindigd was, hield de paus andermaal
onder de christenen te werken. Vijf jaren later werd hij over- drie toespraken, de eerste in het Italiaans, de tweede in het
geplaatst naar Dublin om daar het door de passionisten Nederlands en de derde in het Pools. Met een opvallend
nieuw gestichte klooster te helpen vestigen. In Dublin werd goede uitspraak las hij de volgende tekst voor: ”Een harte-
hij er zich ten volle van bewust dat hij zich bovenal diende lijke groet richt ik gaarne ook tot de Nederlandse en
te wijden aan het bewerken van verzoening in het sacrament Vlaamse pelgrims, die naar Rome gekomen zijn om deel te
van de biecht. Hij verleende bijstand op geestelijk terrein. nemen aan de zaligverklaring van Karel Houben. Moge zijn
En God was in zijn bediening duidelijk werkzaam door voorbeeld en voorspraak krachtig bijdragen voor de glorie
sommige van de zieken die hem om zijn zegen kwamen van Uw persoonlijk geloofsleven en voor de glorie van het
vragen, te genezen. Dagelijks toonde hij zich bezorgd om de geloof en de kerk in Uw vaderland”.
moeilijkheden van anderen; hierin volgde hij het voorbeeld
van Jezus, die niet kwam om gediend te worden maar om te Op audiëntie bij de Heilige Vader
dienen en om zijn leven te geven tot verlossing van velen. ’s Anderendaags, maandag 17 oktober 1988, werden veel
Het opvallend voorbeeld van pater Karel zou een inspiratie pelgrims door de Heilige Vader in privé-audiëntie ont-
behoren te zijn voor alle zonen van de H. Paulus van het vangen. Bij die gelegenheid werd hem een uit Munstergeleen
Kruis (de stichter van de congregatie der passionisten). Zijn meegebrachte bronzen plaquette met de beeltenis van pater
toewijding tot het bewerken van verzoening via het sacra- Karel overhandigd. Dit had toen voor de tweede keer plaats.
ment van de biecht moedigt alle priesters aan om dit sacra- Volgens de voorschriften moesten alle cadeaus die tijdens de
ment voor de gelovigen gemakkelijk beschikbaar te stellen. plechtigheden op het Sint-Pietersplein zouden worden aan-
Zijn voorbeeld helpt hen groot vertrouwen te hebben in geboden, minstens een week tevoren worden gecontroleerd.
Gods daadwerkelijke invloed in hun dienst. De zalige Karel Welnu, omdat de Munstergeleners hun plaquette pas twee
doet een beroep op alle christenen om een te zijn in de dagen tevoren afleverden, werd ze aanvankelijk geweigerd.
eenheid waarvoor Christus op het laatste avondmaal bad. Toch wist de generaal postulator van de passionisten ze op
Hij omhelsde hen namens Christus om ze met God te zondag 16 oktober door twee Ierse kloosterzusters te laten
verzoenen.” aanbieden. De volgende dag mochten de Munstergeleners
dit nog eens zelf doen.
Meertalige gebeden voor de gelovigen
Nadat het Credo was gezongen, volgden de gebeden voor de Het proces ter heiligverklaring
gelovigen in het Spaans, Italiaans, Frans, Nederlands, Pools Toen de zaligverklaring eenmaal een feit was, werd door
en Engels. Het Nederlandse gebed, dat door de Nederlandse menigeen verwacht dat de heiligverklaring ongeveer vijf
broeder passionist Martinus werd voorgelezen, luidde: jaren later zou volgen. De kerkelijk vereiste voorbereiding
”Voor hen die lijden en zware kruisen te dragen hebben, dat tot de heiligverklaring was immers aanzienlijk beperkter dan
zij in vereniging met de Heer Jezus, die het lijden gekend die tot de zaligverklaring. Het enige essentiële, dat hier
heeft, met geloof en liefde in hun lichaam aanvullen wat nog vereist werd, was een door medische specialisten vastgesteld
ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus”. en door de kerkelijke overheid als zodanig goedgekeurd
Daarna voegde de paus er nog een gebed in het Italiaans aan wonder. Maar dat liet op zich wachten.
toe, waarin hij naast de voorspraak van de H. Moedermaagd Op 15 februari 2001 schreef de vice-postulator pater Van
ook die van de pas zalig verklaarde Bernardo, Karel en der Heijden uit Munstergeleen aan de auteur o.a.: ”De
Honoratus inriep: per le preghiere della Vergine Madre, dei devotie gaat gestaag vooruit, met veel gebedsverhoringen

162

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 163

en toch wel wonderbaarlijke genezingen. Of het echte van mijn inmiddels gearriveerde drie broers en mijn zus.
wonderen zijn valt moeilijk uit te maken. De doktoren zijn Daarna ben ik in een coma geraakt, waaruit ik na ongeveer
niet gemakkelijk en Rome ook niet. Rome zegt: de genezing 24 uur ontwaakte en mijn toestand bleek toen stabiel te zijn.
moet ’suddenly’ en ’totally’ zijn, zonder medische hulp of Dit tot verbazing van de artsen. Zij stonden voor een raadsel
ingrepen, terwijl de ’vox populi’ (= volksstem) van duizen- en spraken van een medisch wonder. Ik zei dat pater Karel
den mensen die hun volle vertrouwen hebben op de voor- mij geholpen had; zij hadden immers verklaard dat ik zou
spraak van de Zalige Pater Karel eigenlijk weinig in tel is”. sterven. Mijn huisarts dokter Keulers, die mij de volgende
Toch was toen reeds het ”wonder” gebeurd, waarop hij en zo dag kwam opzoeken, zei: ’Dolf, pater Karel heeft zijn werk
velen hadden gewacht. gedaan. Nu is het nog een kwestie dat men jou hier verder
verpleegt, zodat je weer gezond en wel naar huis kunt gaan’.
Tweede wonder als belangrijkste stap naar de Vervolgens ben ik tot juli in het ziekenhuis verbleven en
heiligverklaring toen voor verdere verpleging door de Thuiszorg naar huis
Het wonder, dat volgens kerkelijk voorschriftt als conditie gegaan.
voor de heiligverklaring van pater Karel gold, had in april
1999 plaats. Op 29 maart van dat jaar werd de Portret van de heilige Karel van St.-Andries (links) tegen de
Munstergelener Dolf Dormans (*29-8-1926) met spoed in gevel van de St.-Pieterskerk te Rome.
het ziekenhuis te Sittard opgenomen. Wat daarna gebeurde
vertelde hij in zijn brief van 21 mei 2006 aan de auteur aldus: In oktober (1999) werd door de doktoren besloten om mijn
”Daar mijn blinde darm was gesprongen en de zuren mijn dunne darm, welke zij buiten werking hadden gesteld, weer
dunne darm dermate hadden aangetast dat deze helemaal aan te sluiten. Daar zij ervan uitgingen dat mijn darmen
poreus en niet meer te dichten was, moest ik iedere dag naar geheel aan elkaar gekleefd zouden zijn - immers gedurende
de operatiekamer om onder narcose gespoeld te worden. de tijd dat ik in het ziekenhuis was, had ik alleen maar
Wanneer ik naar de operatiekamer werd gebracht, bad ik geleefd op kunstmatige voeding, die mij via een aansluiting
steeds tot pater Karel dat hij de handen van de doktoren en in een van mijn aders werd toegediend - hadden zij naar hun
de assistenten zou zegenen opdat zij hun werk goed konden zeggen de operatiekamer een gehele dag nodig plus moesten
verrichten. (…) In het ziekenhuis heb ik elke dag tot pater er tijdens de operatie drie chirurgen ter beschikking zijn om
Karel gebeden; vele rozenkransen om toch maar te mogen in mijn buik alles weer op orde te stellen en dan nog maar
genezen. De relikwie, die mijn vrouw Maria (Otten) heeft hopen dat alles goed zou gaan. Na de operatie zou ik over-
gehaald bij pater Van der Heijden, lag onder mijn hoofd- gebracht worden naar de afdeling intensieve zorg om enige
kussen. Op mijn nachttafeltje lag, evenals thuis, zijn beelte- dagen onder medische controle te blijven.
nis. (…) Wat bleek echter tijdens de operatie ? Dat alles op een
Op zondag 11 april 1999, in de namiddag, nadat ik terug wonderlijke wijze was genezen tot de dunne darm toe. Deze
was van de operatiekamer en de familie in allerijl naar het hebben ze vervolgens aangesloten en alles functioneerde als
ziekenhuis was geroepen, werd ons door de doktoren mede- voorheen. En in plaats van naar afdeling intensieve zorg
gedeeld dat mijn dunne darm niet meer te dichten was. Als werd ik anderhalf uur later naar de normale verplegings-
medici hadden zij alles gedaan wat in hun vermogen lag. Ik afdeling gebracht. Ik kreeg gewoon voedsel toegediend en
zou sterven. Wanneer ik nog zaken moest regelen, zou ik dat alles verliep zonder de gevreesde krampen etc. De chirurg
terstond doen. Immers ik zou in een coma geraken en hier- zei: ’Je bent een wonderlijke mens”. En op mijn vraag
uit niet meer ontwaken. Toen heb ik mij wederom gericht wanneer de wonde zou worden gehecht, kreeg ik als ant-
tot pater Karel en hem gevraagd, nu ik toch niet meer hier woord: ”Bij U is alles zo wonderlijk verlopen, hier blijven wij
kon blijven, dat hij zorg zou dragen voor een mooi plekje in verder met onze handen vanaf’. De wonde is dan ook thuis
de hemel. Maar het liefst zou ik nog bij mijn vrouw, kinde- met zorg van het verplegend personeel van de Thuiszorg op
ren en kleinkinderen blijven en hiervoor zou ik hem mijn
hele leven dankbaar blijven.
Vervolgens heb ik een van mijn kinderen, Martin, de
opdracht gegeven naar de beheerder van het kerkhof te gaan
en te vragen om mijn lichaam na overlijden bij te zetten in
het graf van mijn ouders. Vervolgens heb ik gevraagd naar
een biechtvader. De rector van het ziekenhuis was afwezig,
evenals pastoor Broers van onze parochie. Daarop heb ik
gevraagd naar rustend pastoor Giel Coumans op de
Windraak. Deze was spoedig ter plaatse en heeft me de
laatste sacramenten toegediend. Hierna heb ik afscheid
genomen van Mia, mijn vijf kinderen en aangetrouwde
kinderen en mijn tien kleinkinderen. Ook nam ik afscheid

163

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 164

natuurlijke wijze mooi dichtgegroeid. Thans ben ik nog De priester prof. dr. (theologie) Stefaan van Calster (aan de
springlevend (…).” universiteit te Leuven, B.), gedelegeerde van de bisschop en
In dit verband is het wellicht interessant tevens te vermelden voorzitter.
dat de heer Dormans aan het verslag van zijn genezing Drs. Tim Peeters, promotor van het recht.
toevoegde: ”Vernoemenswaard is misschien dat ik in 1998, Prof. dr. (medicijnen) Jan Lelkens, medisch specialist.
het jaar voor mijn ziekte, als voorzitter van de katholieke Dhr. Jean Honings, notarius I.
bond van ouderen, een rondreis heb georganiseerd door Diaken Harry Bosch, notarius II.
Ierland, met als hoogtepunt een bezoek aan Dublin, het Pastoor Harry Broers, notarius III.
klooster op Mount Argus, waar pater Karel heeft geleefd en
gewerkt. Wij hebben aan zijn voormalig graf op het kerkhof Getuigenverhoor en afsluiting diocesaan proces (nov. 2002
en het praalgraf in de kerk gebeden”. Ook mag hier niet - febr. 2003)
onvermeld blijven dat de grootmoeder van vaderszijde van In de periode van 6 november 2002 tot 19 februari 2003
de heer Dormans een volle nicht van pater Karel was. Met werden - na bespreking van de genezing van de heer
die ”wonderbaarlijke” genezing zou het heiligverklarings- Dormans - 16 getuigen gehoord, onder wie vier medici, die
proces op gang komen. als behandelende artsen in het ziekteproces van Dormans
waren opgetreden. De op verzoek van deze vroegere patiënt
Voorbereidende fase van het heiligverklaringsproces door het Sittardse ziekenhuis ter beschikking gestelde
Vice-postulator pater Joachim van der Heijden maakte van medische gegevens alsmede de röntgenfoto’s werden door
het onverwacht genezen van de heer Dormans een kort prof. Lelkens grondig bestudeerd, zodat met name de
verslag op en zond dat, samen met een korte verklaring van getuigen-medici gericht bevraagd konden worden. Die
de huisarts en enkele pagina’s uit het medisch dossier, naar verhoren hadden in het grootseminarie Rolduc plaats. Nadat
pater Giovanni Zubiani, generaal-postulator van de congre- alle getuigen gehoord waren en alle informatie verzameld
gatie der passionisten te Rome. Deze laatste kon echter met was, werd een dossier van ongeveer 500 pagina’s opgesteld,
zo’n summier verslag weinig uitrichten. En na het aan een waarvan de stukken geordend werden. Daaraan zou in 2004
medicus te hebben laten zien, zond hij in maart 2002 een op aanvraag van Rome nog een vertaling van het volledige
negatief antwoord naar Nederland. De teleurgestelde pater medische dossier in het Italiaans worden toegevoegd.
Joachim overlegde met pastoor Harry Broers van Munster- Het verhoordossier van het diocesane tribunaal werd door
geleen. Beiden waren er terdege van overtuigd dat de ”zaak een beëdigd vertaler, Umberto Barelli uit Amsterdam,
Dormans”, wegens het toch wel op zijn minst uitzonderlijk vertaald. Daarna moesten de stukken opnieuw geordend
te noemen verloop van het genezingsproces, niet zo maar worden, namelijk teneinde de Nederlandse en Italiaanse
kon worden afgedaan. Derhalve besloten zij dat de pastoor versies op met elkaar corresponderende pagina’s te vermel-
naar Rome zou gaan om er enerzijds de omstandigheden van den. Nadat het geheel doorgenummerd was, werd alles in een
de genezing nader toe te lichten en anderzijds informatie plechtige en feestelijke slotzitting in het bisschoppelijk paleis
over de in dit verband te volgen procedure in te winnen. te Roermond aan mgr. Wiertz aangeboden. De bisschop
Daar vernam hij dat er een onjuiste eerste aanpak was ondertekende de laatste stukken en voorzag drie volledige
gedaan. De vice-postulator zou allereerst de lokale bisschop dossiers van het bisschoppelijke lakzegel. Een van die ver-
dienen te verzoeken een tribunaal (kerkelijke rechtbank) in zegelde exemplaren werd opgeborgen in het bisschoppelijk
te stellen om het ”vermeende wonder” te onderzoeken en te archief te Roermond, terwijl de andere twee bestemd waren
documenteren. Ook ten aanzien van de daarna te nemen om door de pauselijke nuntius in Den Haag via diplomatieke
volgende stappen werd pastoor Broers nader ingelicht. post naar de congregatie der heiligverklaringen te Rome te
worden gestuurd. Maar dit laatste zou niet plaatsvinden.
Samenstelling en installatie van de diocesane rechtbank
Na van de Munstergeleense pastoor de nodige informatie te Het ernstige auto-ongeluk bij Utrecht (20-2-2003)
hebben ontvangen, besloot pater Joachim om deze in feite In de vroege morgen van 20 februari 2003 kwam prof. S.
het volledige mandaat van vice-postulator te verlenen en van Calster met zijn auto naar Munstergeleen om van daar
aldus een aanvang met het proces te maken. De eerste stap tezamen met pater J. van der Heijden en pastoor H. Broers
in die richting was het aanwerven van leden voor het op te naar Den Haag te rijden teneinde daar twee exemplaren van
richten diocesane tribunaal. En nadat een dergelijk team het dossier aan de pauselijke nuntius te overhandigen.
bereid bleek zich beschikbaar te stellen, werd een officieel Alvorens te vertrekken insisteerde pater Joachim om achter
verzoek tot mgr. F. Wiertz gericht om het proces ter heilig- in de auto plaats te nemen.
verklaring van pater Karel te openen en in dat verband de Tot dicht bij Utrecht verliep alles naar wens. Maar bij het
leden van het tribunaal te beëdigen en te installeren. Deze knooppunt Deil kwam men in een file terecht en ging het
beëdiging en installatie vonden op 6 november 2002 te stilaan langzamer tot men gedwongen werd te stoppen. Op
Roermond plaats. Het tribunaal bestond uit de volgende dat moment werd de auto geramd door een bestelbus, die
leden: met volle vaart op de rechterachterhoek inreed, erlangs

164

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 165

scheurde, het volgende voertuig opentrok, over de kop sloeg 5 januari 2006: Andermaal was er een delegatie uit Rome in
en nog twee daarvoor staande auto’s vernielde. Munstergeleen, die genoemde genezing als miraculeus
Pater Joachim, die juist op de plek zat waar de wagen werd bevestigde en bijgevolg over enkele jaren de heiligverklaring
geraakt, bleek levensgevaarlijk gewond te zijn, pastoor verwachtte.
Broers had enkele schrammen aan zijn voorhoofd op- 21 februari 2006: De pauselijke theologencommissie gaat
gelopen, terwijl Van Calster niets mankeerde. Hulp arriveer- ermee akkoord dat de genezing op voorspraak van de zalige
de spoedig en de gewonde pater werd naar het Utrechtse pater Karel heeft plaatsgehad.
medische centrum gebracht. Intussen werden de gehavende 12 december 2006: Op grond van de uitspraken van de
processtukken door Van Calster en Broers bijeengeraapt. medische en theologische commissies stemt de commissie
Maar de tocht naar de nuntius werd niet voortgezet, want nu van kardinalen en bisschoppen in met het voorstel om de
waren er andere prioriteiten. Heilige Vader te adviseren tot de heiligverklaring over te
Zo gauw mogelijk stelden zij zowel de nuntius als de gaan.
congregatie voor heiligverklaringen van de noodlottige 16 december 2006: Paus Benedictus XVI aanvaardt de gene-
gebeurtenis op de hoogte en maakten daarbij de afspraak dat zing van de heer Dormans op voorspraak van pater Karel en
prof. Lelkens, die voor een congres in Rome moest zijn, kondigt dit ook officieel af.
aldaar de diocesane dossiers zou afleveren. Tevens werd 23 februari 2007: Consistorie van de in Rome aanwezige
geadviseerd om met het openen daarvan te wachten totdat kardinalen en de paus, waarbij afgekondigd wordt dat de
Van Calster en Broers een goede gelegenheid zouden hebben heiligverklaring zal plaatshebben op 3 juni van dat jaar.
om naar Rome te gaan. Intussen had de postulator-generaal
van de congregatie der passionisten reeds voorlopig werk
verricht door de aanvraag tot opening van het proces in te
dienen.
Op 19 maart 2003 verklaarden de hem behandelende
Utrechtse artsen dat pater Van der Heijden buiten levens-
gevaar was. Daarna zou hij geruime tijd in het ziekenhuis te
Sittard doorbrengen. Maar tot aan zijn dood op 28 juni
2007 zou hij lichamelijk niet geheel en al herstellen.

Het verdere verloop in chronologische volgorde (maart Paus Benedictus XVI (onder het baldakijn) spreekt de heilig-
2003 - juni 2007) verklaring van Karel van St.-Andries uit.
11 maart 2003: Positief antwoord op het verzoek van de
postulator-generaal met de reservatie dat met de opening van De heiligverklaring te Rome (3-6-2007)
de uit Nederland ontvangen stukken zal worden gewacht tot De heiligverklaring op 3 juni 2007 op het Sint-Pietersplein
pastoor Broers zijn parochie voor enkele dagen zal kunnen te Rome verschilde in sommige onderdelen van de hier-
verlaten. boven beschreven zaligverklaring op datzelfde plein in okto-
27 maart 2003: In aanwezigheid van de postulator-generaal, ber 1988. Zo werd ze naar aanleiding van een nieuw wonder
pastoor Broers en prof. Van Calster worden de proces- door een andere paus, nl. Benedictus XVI, in aanwezigheid
stukken in het gebouw van de congregatie voor heilig- van een andere bisschop van Roermond, nl. mgr. Frans
verklaringen te Rome geopend. Tevens wordt dan een Wiertz, gedaan. Hierbij waren nu tevens kardinaal Ad
registratienummer toegekend. Simonis, aartsbisschop van Utrecht, en mgr. Jos Punt,
7 november 2003: Bericht dat de stukken en procesvoering bisschop van Haarlem, aanwezig, terwijl de landelijke,
getoetst en geldig bevonden zijn. provinciale en plaatselijke overheid vertegenwoordigd werd
Rond nieuwjaar 2004 kwamen twee passionisten, die het door Ernst Hirsch Ballin, minister van justitie, Leon Frissen,
heiligverklaringsproces namens hun congregatie voorbereid- gouverneur van Limburg, en Sjraar (Gerard) Cox, burge-
den, uit Rome naar Munstergeleen. Op 5 januari, de 111de meester van Sittard-Geleen. Ook nu werd de plechtigheid
verjaardag van het overlijden van de zalige pater Karel, door duizenden bijgewoond, onder wie ongeveer 800
verklaarden zij dat hun algemeen overste van mening was Limburgers, met als kern minstens 300 inwoners van
dat de plotselinge genezing van de heer Dormans aan de Munstergeleen met hun pastoor Harry Broers. Wel kon
voorspraak van pater Karel was toe te schrijven. pater Joachim (Pieter Willem Jan) van der Heijden, die
13 oktober 2005: De beide artsen van de eerste commissie te
Rome geven positief bericht betreffende de genezing en de
daarop betrekking hebbende stukken.
24 november 2005: De voltallige pauselijke medische
commissie van zeven stemt unaniem positief aangaande de
medisch onverklaarbare genezing van de heer Dormans.

165

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 166

zoveel ter voorbereiding van deze dag had gedaan, wegens van priesterlijke dienst in Ierland en Engeland kwamen de
gezondheidsproblemen niet aanwezig zijn. (Hij zou op 28 mensen naar hem toe om zijn wijze raad, zijn barmhartige
juni 2007, twee dagen na zijn 78ste verjaardag, overlijden.) zorg en zijn genezende aanrakingen’, aldus Benedictus XVI.
Het meest voelbare verschil was dat het gedurende de gehele ’In de zieke en lijdende mensen herkende hij het gezicht van
plechtigheid aanhoudend regende, zodat het plein een zee de gekruisigde Christus, voor wie hij een levenslange devotie
van opengeslagen paraplu’s was. Maar Dolf Dormans en zijn had,’ De paus herinnerde eraan dat op de begrafenis van
echtgenote Mia mochten vrij dicht bij het altaar plaats- pater Karel zijn toenmalige overste reeds had gezegd dat
nemen, waar zij beschermd waren tegen de regen. ’Father Charles’ door de mensen al heilig verklaard was.
Precies 114 jaar later is hij nu ook voor de Kerk een heilige”
<Sleutel juni 2007, 17>. Een bijzonder moment bij het uitreiken
van de heilige communie was dat deze aan Dolf Dormans en
zijn echtgenote Mia door de paus zelf werd gegeven en dat
Dolf vóór het ontvangen van de heilige hostie de pauselijke
vissersring mocht kussen.

De heer Dolf Dormans ontvangt de heilige communie uit
handen van de Heilige Vader.

Het metershoge doek met het portret van pater Karel hing De heer Dolf Dormans op de brug bij de schuurkapel.
nu op ongeveer dezelfde plaats tegen de gevel van de Sint-
Pieterskerk als in oktober 1988 het geval was. Toen hingen Aan het einde van de twee uur durende viering sprak de paus
er naast de afbeelding van pater Karel de portretten van twee alle aanwezigen toe. Na hen bedankt te hebben dat ze
andere priesters, terwijl hij nu tezamen met drie anderen aan ondanks het slechte weer zo lang geduldig waren blijven
de schare van heiligverklaarden werd toegevoegd. staan, begroette hij diverse groepen in hun eigen taal. Toen
Voor een beschrijving van de plechtigheid citeren wij: ”Om hij dit ook in het Nederlands deed, reageerden de door-
klokslag 10:00 uur trok een processie van priesters en weekte Munstergeleense misdienaars vanaf het plein met een
bisschoppen vanuit de Sint-Pieter het plein op met als uitbundig zwaaien van de speciale pater Karelvlaggen.
hoofdcelebrant paus Benedictus XVI. Onder de 40 concele- Nadat de Munstergeleense Rome-pelgrims naar hun woon-
branten ook bisschop Frans Wiertz, pastoor Harry Broers plaats waren teruggekeerd, werd daar op 24 juni 2007 een
van Munstergeleen en provinciaal overste Leo Bos van de plechtig dankzeggingsfeest gevierd.
passionisten. Direct na het openingswoord werd van alle vier
de nieuwe heiligen een korte levensbeschrijving voorgelezen. Plaatsen van verering en eerbetuiging
Aansluitend werden van alle vier de heiligen relieken het
altaar opgedragen en op een zuil naast de paus geplaatst. Na De verering van een heilige concentreert zich gewoonlijk
het zingen van de litanie van alle heiligen en enkele korte rond zijn of haar werkplaats en geboortehuis. Betreffende de
gebeden sprak paus Benedictus de officiële heiligverklarings- heilige pater Karel werden deze plekken door de passionist
formule uit, waarna het koor een uitbundig alleluia inzette. STRAVER ”pleisterplaatsen voor de zoekende mens”
Daarmee was de ceremonie van de heiligverklaring afgerond genoemd.
en kon de gewone eucharistieviering beginnen. Tijdens de
mis refereerde de paus nog diverse keren aan het voorbeeld
van de nieuwe heiligen. Elke keer als een van de namen viel,
klonk vanaf het Sint-Pietersplein applaus en gejuich. Tijdens
de preek ging de paus kort op het leven van de nieuwe
heiligen in. Over Karel Houben zei hij dat deze zich zijn
leven lang had ingezet om de liefde van God over te dragen
op de mensen die hem opzochten. ’Tijdens zijn vele jaren

166

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 167

Op 19 september 1988 werd het hele geraamte van pater
Karel in de sterfkamer uitgelegd om de volledigheid te
controleren. Enkele onderdelen werden als relieken terzijde
gelegd. Nadat het te begraven gebeente in een kistje was
gelegd, werd dit in processie vanuit het klooster naar de kerk
gebracht. En na een officiële rouwplechtigheid werd het in
de rechterarm van de kruisvormige kerk achter een afsluiting
in een boven de grond staande tombe van marmer geplaatst.
Op de voorzijde van dit praalgraf werd vermeld dat daarin
”BLESSED CHARLES OF MOUNT ARGUS Passionist
1821-1893” begraven ligt. Tevens werd in het Engels toe-

De houten lijkkist van pater Karel zonder het deksel; dit laatste
werd gedeeltelijk aan pater Van der Heijden geschonken, die
daaruit stukjes (’relikwieën’) sneed <Foto H. van Briel>.

Het graf op het kerkhof en het praalgraf in de kerk te
Dublin
Het graf van father Charles op het kloosterkerkhof was al
aanstonds het doel van talrijke pelgrims. Toen het kerkhof
op last van de kloosteroverste werd gesloten, werd de toe-
gang door vereerders van de overledene opengebroken.
Velen namen aarde van zijn graf als een relikwie mee. Op 3
november 1937 (niet 1932, zoals in sommige publicaties
werd vermeld) werd het lijk van pater Karel, krachtens apos-
tolische opdracht, ter identificatie opgegraven. Bij die
gelegenheid werd de oude grafsteen tegen de muur van de
kloosterkerk geplaatst. Op de nieuwe grafsteen werd de over-
ledene als ”Charles van Houben” geïdentificeerd. In 1949
werden zijn stoffelijke resten naar de kerk overgebracht. Ook
die plek bleef voortdurend pelgrims aantrekken.

Dwarsbeuk van de kerk te Mount Argus met het praalgraf.

Het stenen praalgraf, waarop vermeld staat dat de ”Blessed gevoegd dat hij op 16 oktober 1988 door paus Joannes
Charles of Mount Argus” in 1988 door paus Joannes Paulus II Paulus II zalig was verklaard. Nadat hij op 3 juni 2007 door
zalig en in 2007 door paus Benedictus XVI heilig verklaard paus Benedictus XVI heilig was verklaard, werd ook dat
werd <Foto H. van Briel>. vermeld en werd de oorspronkelijke tekst hierop aangepast.
De houten kist waarin pater Karel op het kerkhof was
begraven, bleef bewaard; van het deksel werden snippers als
relieken verspreid.

De kloostercel van pater Karel
Op de deur van zijn sterfkamer, die op de derde verdieping
ligt, werd een koperen gedenkplaat met de volgende tekst

167

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 168

Kapel te Bergen op Zoom
Zoals wij zagen, was Andries Houben in zijn soldatentijd in
het Markiezenhof te Bergen op Zoom ingekwartierd en
imponeerde hij zijn kameraden en oversten door zijn voor-
beeldig gedrag en vrome houding. Tot aandenken hieraan
werd aan de rechterwand van de in 1961 als Mariakapel
ingerichte vroegere charterkamer een ingelijste afbeelding
van pater Karel gehangen. De begeleidende tekst bevat een
korte levensbeschrijving met o.a. de vermelding dat hij
aldaar zijn legerdienst doorbracht en de mededeling dat hij
op 16 oktober 1988 te Rome werd zalig verklaard. Na de
heiligverklaring werd die tekst ”up to date” gebracht.

Het opschrift op de deur van de cel van pater Karel (in hoofd-
letters) luidt: ”In this cell where he lived for many years the
servant of God fr. Charles of St. Andrew gave back his pure soul
to God on the vigil of the Epiphany (= daags voor het feest van
Driekoningen) 1893”.

aangebracht: IN THIS CELL WHERE HE LIVED FOR
MANY YEARS THE SERVANT OF GOD FR. CHAR-
LES OF ST. ANDREW GAVE BACK HIS PURE SOUL
TO GOD ON THE VIGIL OF EPIPHANY 1893, d.w.z.
”In deze cel, waar hij vele jaren leefde, gaf de dienaar Gods
Pater Karel van Sint Andreas zijn zuivere ziel aan God terug
op de vooravond van het feest van Driekoningen 1893”.

Kamer met buste van pater Karel in het r.-k. militaire tehuis te
Ermelo.

Militaire tehuis te Ermelo
Het r.-k. militaire tehuis te Ermelo werd naar de vrome mili-
tair uit Munstergeleen ”Pater Karel tehuis” genoemd. In een
van de vertrekken aldaar staat een buste van deze heilige op
een schoorsteenmantel.

Huidig interieur van de cel van pater Karel. De bidkapel in het geboortehuis
Op 27 juli 1935 werd - met goedvinden van de bisschop van
Roermond en van de familie Welters - het geboortehuis,
waar de voorste kamer als bidkapel was ingericht, voor
bezoekers open gesteld. Naast de ingang werd een graniet-
steen aangebracht met als opschrift: ”GEBOORTEHUIS
VAN DEN DIENAAR GODS PATER CAROLUS
HOUBEN, PASSIONIST, GESTORVEN IN GEUR
VAN HEILIGHEID TE DUBLIN 5 JAN. 1893”.
Sedertdien - niet pas vanaf 1939 <Margry 3, 612> - namen de
individuele bedevaarten en de pelgrimages in groepsverband
een aanvang. In februari 1950 werd het eigendomsrecht van
dit huis door de familie Welters - tegen een symbolisch
bedrag - aan de paters passionisten overgedragen.
In 1955/56 werd het huis gerestaureerd. Toen werd de
houten trap voor de buitendeur door een stenen opgang
vervangen en werd het schoorsteenmanteltje in de achter-
kamer aangebracht. Aanvankelijk kwamen de bezoekers via

168

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 169

Doorkijk vanuit de voorste (oostelijke) kamer naar de in de
jaren vijftig van de 20ste eeuw tot bidkapel ingerichte achterste
(westelijke) kamer in het geboortehuis <Foto F. Lemmens>.

november 1954) van J. Houben, destijds Commissaris van
de Koningin in de Provincie Limburg, en dankbetuigingen
voor gebedsverhoringen.

De in de jaren dertig van de 20ste eeuw tot bidkapel ingerichte De grote kapel in de vroegere schuur
voorste (oostelijke) kamer van het geboortehuis. In 1953/54 werden ook de schuur en de stallen van de
graanmolen door de familie Welters tegen een gering bedrag
de gang eerst in de achterkamer. In 1955/56 werd de situatie aan de paters passionisten afgestaan. En onder de deskun-
omgekeerd, d.w.z. sindsdien komt men eerst in de voorste dige leiding van de Geleense architect P.A. Schols werd de
kamer, terwijl de achterste kamer als bidkapel is ingericht. schuur in 1954 in een kapel veranderd. Op een vrij vaak
Op 10 mei 1956 werd het gerestaureerde geboortehuis gepubliceerde reconstructie door J. Giskens uit 1943
plechtig ingezegend. bevindt zich de schuurpoort in de noordelijke helft van de
Het grote olieverfschilderij van 115 bij 84,5 cm waarop oostgevel. Dat stemt evenwel niet met de situatie van vóór
pater Karel vóór het klooster Mount Argus staat en de hem de restauratie overeen. Uit oude foto’s blijkt immers dat die
omringende mensen zegent, was reeds vóór 1940 (in de poort zich toen in de zuidelijke helft van de gevel bevond.
voorste kamer) aanwezig. Verder bevinden zich in een Bij de restauratie werd de nieuwe poort verlaagd en werden
vitrine enige kostbare voorwerpen. Zo staat er een glazen pot in de erboven uitgespaarde ruimte en eveneens opzij enkele
met deksel, die zes botrelieken, een stukje hout en een nagel glas-in-loodraampjes aangebracht; ook werden toen de
van zijn doodskist, een lapje van het habijt waarin hij werd uilengaten met glas-in-lood dichtgemaakt.
begraven en het passieteken van zijn habijt (de stof werd Daar pater Karel destijds nog niet zalig verklaard was, mocht
vernieuwd) bevat. Tevens hangt er het militaire paspoort van de schuurkapel niet naar hem worden vernoemd. Toch werd
10 maart 1845, dat door hemzelf werd ondertekend. Tot ze in de volksmond al spoedig als ”Pater Karelkapel” aan-
vóór enkele jaren hing er ook het kruisje dat hij bijna steeds geduid. Maar ook na de zaligverklaring bleef ze officieel aan
in zijn handen had gedragen en dat bij de begrafenis in zijn de H. Maria toegewijd. Wel mag de westelijke uitbouw, die
doodskist was gelegd. Maar dat kruisje, evenals het passie- speciaal aan de heilige Munstergelener is toegewijd, terecht
teken, werd gestolen. Dit laatste werd kort daarna in de als de ”Pater Karelkapel” worden beschouwd.
buurt teruggevonden; het kruisje is evenwel nog steeds zoek. Als men aan de noordzijde binnenkomt, ziet men links van
Latere toevoegingen zijn een groot beeld van het H. Hart de deur een afbeelding van Christus. Aan de binnenzijde van
van Jezus, een schilderij (reproductie) van Jezus en de apos- de poort hangen rozenkransen van uitzonderlijk groot
tel Joannes tijdens het Laatste Avondmaal, een schilderijtje formaat. Links vóór de Mariakapel (de zuidelijke uitbouw)
van de H. Maria tijdens een verschijning aan de H. Berna- staat een buste van pater Karel omringd door (gewoonlijk)
dette te Lourdes en aan weerszijden van het noordelijk raam brandende kaarsen. Links in de kapel hangt een kruisbeeld.
in de achterste kamer grote rozenkransen. Ook bevinden er In die kapel domineert het 18de-eeuwse altaar in Louis XV-
zich op diverse plaatsen souvenirs, zoals de handtekening (10 stijl. Dit is afkomstig uit de Sittardse St.-Petruskerk. Het
daarop staande houten Mariabeeld uit het begin van de 19de
eeuw stond eertijds op een zijaltaar in de oude parochiekerk

169

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 170

te Munstergeleen. Gewoonlijk droegen zowel O.-L.-Vrouw
als het Kindje Jezus eenvoudige kroontjes, maar op feest-
dagen werden deze door zilveren vervangen, terwijl O.-L.-
Vrouw tevens een zilveren scepter in de rechterhand kreeg en
met een zilveren rozenkrans werd omhangen.
Bij de afbraak van die kerk werd dit beeld, tegen een ver-
goeding ten bate van de nieuwe kerk, door pastoor Bernegau
aan de Munstergeleense priester Toussaint Hubert Luijten
(*1-11-1891, † 9-2-1954) overgedaan. Hij was de negende
van de tien kinderen van het echtpaar Andries Remigius
Luijten (1848-1935) en Maria Helena Dols. Zijn vader,
gemeentesecretaris van Geleen en Munstergeleen <Deel II, 33>,
was een zoon van de olieslager Jan Andries Luijten. Rector
Luijten liet de polychromie verwijderen. Na zijn dood kwam
dat beeld in het bezit van zijn zuster mevr. Helena Pijpers -
Luijten te Puth. Op suggestie van A. Suijlen, oud-gemeente-
secretaris van Geleen, schonk zij het aan de paters passionis-
ten. Aldus keerde dit beeld naar Munstergeleen terug.
De beide engelen aan weerszijden van het koor knielen op de
overgebleven consoles van een uitgezaagde dwarsbalk; zij
dateren uit de 18de eeuw en zijn afkomstig uit het Provin-
ciaal Oudheidkundig Museum te Maastricht. Van de calva-
riegroep boven de communiebank is het houten corpus uit
het begin van de 18de eeuw afkomstig van een voormalig
wegkruis bij Susteren. De beide andere figuren, O.-L.-
Vrouw en de H. Johannes, zijn nieuw. De communiebank is
afkomstig uit de op het einde van de Tweede Wereldoorlog
verwoeste kerk van het vlak over de grens gelegen dorp
Höngen. De banken met wangen in liervorm, die uit het

Beeld van ”Onze Lieve Vrouw van Munstergeleen” op het
altaar in de schuurkapel.

begin van de 19de eeuw dateren, stonden in de oude
parochiekerk van Munstergeleen. Het op het oksaal hangen-
de gepaneelde zwarte kruis met vergulde rand, waaraan een
houten corpus hangt, dateert uit de 18de eeuw.

Maria-altaar in de zuidelijke uitbouw van de schuurkapel. Engelen op balken vóór het Maria-altaar in de schuurkapel
<Foto’s J. Heijnders>.

170

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 171

Een steen aan de binnenzijde van de achtermuur (onder het Tegen de achterwand van de westelijke uitbouw, de eigenlijke
oksaal) vermeldt dat de kapel bij de inzegening op 8 decem- ”Pater Karelkapel”, staat een door J. Preuss uit Wehr (D.)
ber 1954 aan ”Maria Koningin” werd toegewijd. Dit hing vervaardigd houten beeld van die heilige met daarboven in
samen met het feit dat enkele weken eerder paus Pius XII in grote letters de aanroeping: ”Pater Karel bid voor ons”.
zijn encycliek Ad Caeli Reginam (= Aan de Koningin van de Verder bevindt zich daar de metalen plaat van zijn doodskist
hemel) ter afsluiting van het Mariajaar 1954 het feest van met de hierboven reeds vermelde tekst en twee reliek-
”Maria Koningin” was ingesteld en afgekondigd. In zijn houders. Een daarvan heeft de vorm van een 32 cm hoge
feestpredikatie tijdens de eerste heilige mis, die bij die gele- grafzerk, vervaardigd uit zwart marmer, witmetaal en goud.
genheid in deze kapel werd opgedragen, noemde pater In de voet bevindt zich een ronde theca (= koker) met een
Bertrand het teruggebrachte beeld ”Maria Koningin van botreliek en tekst. Daarboven is het vignet van de passionis-
Munstergeleen”. Sindsdien werd die titel algemeen aan- ten te zien, nl. een hart met een kruis (in goud), en (hori-
vaard. zontaal) in reliëf de voorkant van de kerk van Mount Argus

Beeld van pater Karel, omgeven door brandende kaarsen, tegen
de westelijke muur van de schuurkapel. Aan zijn voeten ligt een
kleine reliekhouder. Boven dit beeld staat op de muur: ”Pater
Karel bid voor ons” <Foto J. Heijnders>.

Reliëfbeeld van pater Karel omringd door een menigte. Aan zijn (in witmetaal). Aan de achterkant bevindt zich (verticaal en
voeten reliëfs van het klooster Mount Argus en van een hart, in goud) een beeld van pater Karel, die een boekje en een
symbool van de passionisten <Foto J. Heijnders>. kruis in zijn handen houdt en door naar hem opziende gelo-
vigen (in witmetaal) wordt omringd. De andere reliek-
houder (17 cm hoog) is van hout. Hij bevat een ronde theca
met een botreliek en een rond metalen reliëfportret van pater

171

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 172

Karel. Dit laatste draagt het omschrift: ”Charles of Mount
Argus. Passionist. Beatified 16th October 1988”.
In de noordoostelijke hoek (rechts van de ingang) staat een
beeld van de H. Gabriël van de Moeder van Smarten,
passionist (1838-1862), patroon van de jeugd.

De vroegere stallen met het interieur van een ’Oud- De Lourdesgrot achter het geboortehuis <Foto J. Heijnders>.
Limburgse hoeve’
Aan de stallen tussen het geboortehuis en de schuur werd in grot, het beeld en het altaar werden op 6 november 1988
1955/56 het interieur van een ’Oud-Limburgse hoeve’ door hulpbisschop A. Castermans ingezegend. In de zomer-
gegeven. De oude meubels en gebruiksvoorwerpen - waar- maanden worden hier diensten gehouden. Op de laatste
van sommige van de familie Houben afkomstig zijn - zondag van juni trekt de H. Sacramentsprocessie vanuit de
scheppen een sfeer zoals Andries Houben die in zijn jeugd grote kapel naar de grot. Aanvankelijk was dan de voor-
thuis zal hebben gekend. Maar het leidt allicht tot ver- naamste intentie de heiligverklaring van pater Karel.
warring om een van die vertrekken als ”De woonkamer in
het geboortehuis” te identificeren <Goertz, 9 en 11>. Ook het De Pater Karelkapel in de parochiekerk van Munstergeleen
plaatsen van een foto van het interieur van beide vertrekken Kort na de zaligverklaring van pater Karel in 1988 werd de
met het bijschrift ”woonkamer en keuken” onder een foto doopkapel in de parochiekerk als gedachteniskapel van deze
van de tot bidkapel ingerichte kamer in het geboortehuis van zoon van Munstergeleen ingericht. Aanvankelijk werd op de
pater Karel <Van Dordt, 33> kan gemakkelijk de verkeerde
indruk wekken dat die vertrekken eertijds de woonkamer en
keuken van het gezin Houben zouden zijn geweest. Die
familie beschikte immers niet over een woonkamer. Destijds
’woonde’ men in de keuken; hiervan werd de toenmalige
ruimte later - door het verwijderen van de scheidingsmuur -
bij het interieur van de graanmolen getrokken.
De grote open haard in de kamer, waar vroeger een stal was,
werd in 1955/56 aangebracht. In de brede houten voorkant
van de schoorsteenmantel staat de volgende zin gesneden,
die aan het kerkboek van de vader van pater Karel werd
ontleend: ”DEN 11 DEZ IN HET JAHR 1821 IST
JOANNES ANDREAS HOUBEN MENSCH GEWOR-
DEN. GOTT LOF UND DANK”. Aan de linkerkant staat:
”RESTAURATIE 10/5-1956”; en aan de rechterkant leest
men: ”PATER KAREL ZEGEN ALLE MEDEWERKERS
P.A. SCHOLS ARCH. P. XAVERIUS C.P. VICE-POST.”
Aldus wordt de herinnering aan de restaurateurs architect
Pierre A. Schols en pater Xaverius Janssen, destijds vice-
postulator, bewaard.
Aan de achterkant van het complex werd een deurpost met
de volgende tekst geplaatst: ”DIT IS GEBOUT DOER DE
KENDERN VAN PETER MONEN SAL(IGER) ENDE
CATRINA QUATFLIEG ANNO 1736. LOFT GODT
BOVENAL D. 2 OCB. DIT HUIS STAT IN GOEDES
HANDT. GODT BEWART FUR FEUUR ENDE
BRANDT. AMEN. Die balk bevond zich eertijds boven de
ingang van een boerderij te Oppeven-Oirsbeek <LimDag 26-4-
1957>. Van een historisch verband met het geboortehuis van
pater Karel is hier echter geen sprake.

De Lourdesgrot in de tuin achter het complex Detail van de Lourdesgrot <Foto M.-J. Lemmens>.
Op initiatief van pater Van der Heijden werd achter het
gebouwencomplex - in navolging van het klooster Mount
Argus te Dublin - een Lourdesgrot met altaar opgericht. Het
Mariabeeld werd door de deken van Sittard geschonken. De

172

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 173

doopvont een houten plaat gelegd. Daarop werd - in een reliek uit de kiezen van pater Karel geplaatst en vervolgens
kastje met deuren - een reliekhouder met een hoogte van 31 werd hierop een marmeren blad gelegd, dat uit een voor de
cm gezet. De reliekhouder van verguld brons in barokke eredienst gesloten kerk afkomstig was. Het houten onder-
vorm bevat een splinter uit het gebeente van de Heilige Karel stuk van het vroegere altaar werd ingekort en in de vroegere
met de tekst: ”Ex Ossibus Sancti Caroli Houben, C.P.” Op doopkapel geplaatst. Daarop werden het bovengenoemde
dit kastje werd een in beton uitgevoerde buste van de kastje met de reliekhouder en de buste van pater Karel gezet.
Munstergeleense zalige (thans heilige) geplaatst. De oude doopvont uit 1770, waarboven Andries Houben in
Voor het oude, tegen de achterwand van het priesterkoor 1821 werd gedoopt, staat in een kapel links van het priester-
staande, hoofdaltaar werd na de liturgische vernieuwing van koor en wordt nog steeds gebruikt.
het tweede Vaticaanse Concilie een houten altaar in het
midden van het priesterkoor geplaatst. Dit werd door een Glas-in-loodraam in de kerk te Neerbeek
marmeren altaar vervangen, dat op 16 oktober 1998, de Ter gelegenheid van de viering van het 75-jarig bestaan van
tiende herdenkingsdag van de zaligverklaring van pater de parochie Neerbeek werd in het najaar van 2009 in de kerk
Karel, door mgr. F. Wiertz, bisschop van Roermond, werd van de H. Callistus een glas-in-lood drieluik ter ere van pater
geconsacreerd. Het onderstuk van dit nieuwe altaar is de Karel aangebracht. Dit werd naar een ontwerp van Sjef
marmeren doopvont, die vanaf de bouw van de (nieuwe) Hutschemakers door het glasbewerkingsbedrijf Felix te
parochiekerk in de doopkapel had gestaan. Hierin werd een Maastricht vervaardigd.

Plaatsnaambord met de dialectversie en het portret van pater
Karel <Foto M.-J. Lemmens>.

Relikwiehouder in een kastje (waarboven een buste van pater 2. Het complex Beltgens - Maes -
Karel staat) in de aan deze heilige toegewijde kapel van de De Gavarelle - Ramakers
parochiekerk te Munstergeleen <Foto J. Heijnders>.
In diverse publicaties wordt het complex aan de oostzijde
van het oude - inmiddels geruimde - kerkhof te Oud-Geleen
het ’huis Maes’ genoemd. Voor het middengedeelte, dat in
gevelankers het jaartal 1623 draagt, is dat historisch juist,
maar op het noordelijke huis, dat circa 1900 ten dele door
nieuwbouw werd vervangen, is de aanduiding ’huis Beltgens’
beter toepasselijk. In het begin van de 19de eeuw werd de
ten zuiden van het gebouw uit 1623 en eveneens langs het
kerkhof gelegen schuur in een woning veranderd. Derhalve
bestaat dat complex sedertdien uit drie woningen <Deel I, 174
en 242; II, 157>.

173

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 174

Het vroegere complex Ramakers gezien van de westzijde. Geheel Plattegrond van het vroegere complex Ramakers met links (=
links is een hoek van de voorgevel en oostelijke zijgevel van de noord) het atelier.
kerk zichtbaar. Het linker (noordelijke) gedeelte van het
complex is de nieuwbouw (circa 1900) van een deel van het getoond, waarop een gedeelte van die poort nog duidelijk te
huis Beltgens. Het hier met kalk bestreken gedeelte was voorheen zien was. Zowel uit de mondelinge overlevering van de familie
een blinde muur van afwisselende lagen mergel en baksteen. Ramakers als uit aantekeningen van rijksarchivaris Goossens
Daarvan behoorde het noordelijke (linker) deel tot het huis is bekend dat op de noordwesthoek een kleine toren stond.
Beltgens, terwijl de rest (met in ankers het jaartal 1623) tot het Daarvan is de spits op een foto uit circa 1900 zichtbaar <GOA
huis Maes behoorde. Ter plaatse van de geheel rechts gelegen II, 45>. J. RUSSEL schreef dat eertijds slechts de eerste ver-
woning stond tot het begin van de 19de eeuw een schuur. Toen dieping als woning zou zijn gebruikt, terwijl gelijkvoers
deze foto werd genomen, ontbraken in de calvariekapel tijdelijk paardenstallen zouden zijn geweest <Russel 1860, 37>.
de beelden van de H. Maria en de H. Joannes <Foto
Monumentenzorg, Zeist>.

2a. Het noordelijke gedeelte (16de eeuw): Gedeelte van de achterzijde van het huis Beltgens (Ramakers).
huis Beltgens De oorspronkelijke muur bleef grotendeels gespaard, maar de
ramen werden vernieuwd <Foto J. Maas, 1981>.
Circa 1515 en in 1526/27 was een Lemmen Beltgens halfer
van de Hanenhof. In 1526/27 en 1546 kwam hij als schepen
van Geleen voor; ook in 1556 werd hij nog vermeld <LvO nr.
1307. - PSHAL 1885, 21; 1929, 166. - Kreijns 1991, 187>. Zijn verwant
(zoon ?) Johan Beltgens, die op 19 mei 1563 ”zestig jaar of
daaromtrent” was, bewoonde rond het midden van de 16de
eeuw een nieuw huis aan de rand van het kerkhof. In 1576
was ook hij schepen van Geleen; tevens nam hij de functie
van kerkmeester waar <Kreijns 1991, 158>.
Dit huis werd allicht op vroeger terrein van de Hanenhof
opgetrokken. Uit 16de-eeuwse documenten blijkt dat een
deel van de tussen de Hanenhof en de kerk gelegen gewan-
de aan leden van de familie Beltgens waren gekomen. Zo
betaalde Lemmen Beltgens in 1550 een cijns op goederen
gelegen op de (Keutel)beek aan de Peschstraat <AKA B III 5 bis>.
Op 10 juni 1585 was sprake van weiden aan de Jodenstraat
”ter eenre (sijde) Jan Belt(g)ens en de Stege naer de Pesch
gaende, voer heuff (= hoofd) Lemmen Beltgens soen
Tijsken.” En op 15 april 1593 gingen Willem Hamers en
Mathijs Beltgens de jonge een erfruiling van een weide aan
de Jodenstraat aan <LvO nrs. 1263, 179 en 277>.
Het huis Beltgens had aan de kerkhofzijde een blinde muur
- de huidige vensters aan die kant zijn van veel latere datum -
terwijl een poort aan de noordzijde toegang tot het binnenerf
gaf. Louis Ramakers heeft circa 1950 aan de auteur een foto

174

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 175

Langdurige processen over het eigendom van het huis aanbouw aanvankelijk geen aparte woning was, maar dat het
Beltgens (1692-1623) gezin Maes het geheel als woning gebruikte. Pas op een latere
Na de dood van Jan Beltgens (ca. 1590) werd diens huis een datum werd die aanbouw uit 1623 als een van het huis
twistappel tussen zijn erfgenamen. Zoon Mathijs Beltgens, Beltgens gescheiden woning ingericht.
schout van Vaesrade en stadhouder van de heren van Lemmen Maes overleed in 1630. Met zijn echtgenote
Geleen, die eind 1573 met Maria Hoen trouwde en waar- Meijken Mutzenich had hij twee dochters en twee zonen:
schijnlijk op de Bergerhof te Nuth woonde, verzette zich (1) Maria (Meyken) Maes trouwde met Jan Wijmars of
tegen de verkoop van zijn vaderlijk erf door zijn verwant Wijmers. In 1647 woonden zij in de oliemolen bij Daniken.
Gaert of Geurt (= Godfried) Beltgens en consorten aan de (2) Elisabeth (Lisken) Maes trouwde met Dionysius (Nijs)
Geleense schepen Lemmen Maes. Maar op 11 maart 1592 van den Esschen. Dit echtpaar ging in een deel van het
verklaarde de schepenbank van Geleen dat de verkoop geldig complex wonen, waar zoon Laurens (Lens) werd geboren.
bleef, mits de koper de helft van de ”alimentatie onder- (3) Jan Maes behaalde de academische graad van Magister
haldungh” (= voeding) en het ”rantsoen” van wijlen Jan Artium (= ’Meester der Vrije Kunsten’), werd priester,
Beltgens betaalde. Op 17 maart 1592 verklaarden diezelfde ontving het beneficie van O.-L.-Vrouw in de kerk van
schepenen dat aan Lemmen Maes en zijn consorten ”alsulc- Geleen (1617) en een beneficie in de kerk van Limbricht.
ke huijs ende hoeff geleghen tot Opgeleen by den kerck- Bovendien werd hij ’persona’ of erfpastoor te Stein. Hij bleef
hoeff, daer Jan Beltgens zaligher vuijtgestorven is, is (...) met eveneens in zijn ouderlijk huis wonen; in 1657 is hij buiten
alle solemniteyten verleent sonder arglist”. Geleen overleden.
Doch daarmee kwam Lemmen Maes nog niet in het rustige (4) Willem Maes († 1650) trad omstreeks 1620 als ”domes-
bezit van het door hem gekochte pand. Op 15 april 1593 en tique homme de chambre” in dienst van Philips, zoon van
11 mei 1594 kwam die kwestie andermaal voor de Geleense de gouverneur van Maastricht en heer van Conteville. Die
schepenbank <LvO nrs. 1263, 1277 en 1374>. Mathijs Beltgens had gouverneur gaf hem op 3 maart 1623 een getuigschrift waar-
zich namelijk het recht van vernaderen, d.w.z. van terug- in hij verklaarde dat Willem Maes in dienst van zijn zoon
koop, voorbehouden. Op 3 augustus 1594 verklaart hij geen enkel feit had gepleegd, dat een man van eer onwaardig
”myn huys, hoff ende toebehoerte gelegen tot Opgeleen aen zou zijn. In 1629 was hij kerkmeester te Geleen en schat-
het kerckhoff” van zijn neef Andries Beltgens, zoon van zijn heffer te Beek. In 1636/37 was hij rentmeester van baron
broer Lemmen Beltgens, ”beschut” te hebben. Op genoem- Adriaan van Virmundt, eigenaar van de Hanenhof, en in
de datum verkocht hij dat goed aan zijn neef Mathijs 1639 kwam hij als drossaard van Stein voor. Nadat zijn
Beltgens de jonge, broer van neef Andries, voor 350 gulden. eerste vrouw Maria van Heer uit Maastricht was overleden,
Hiervan zou hij zelf, d.w.z. Mathijs Beltgens ”den alden”, trouwde hij met Eva Woldenbergh uit Didam (Gld.). Ook
150 gulden ontvangen en zouden 200 gulden aan zijn heer- zij gingen in het ouderlijke complex wonen, waar hun vijf
broer Gerard Beltgens, pastoor te Spaubeek, worden kinderen werden geboren:
geschonken. Op 18 maart 1602 was er nog steeds sprake van (1) Maria Maes (ged. 11-9-1641) schijnt jong te zijn gestorven.
huis en hof van Mathias Beltgens (van Nuth) te Opgeleen (2) Johanna Maria Maes (ged. 18-1-1643) huwde (2-12-
aan het kerkhof. 1684) met Reinier Hagens, secretaris van de schepenbank
Maar intussen waren Lemmen Maes en consorten blijven Geleen; zij gingen aan de Jodenstraat - in een hoogstwaar-
procederen om de verkoop van 1592 te handhaven. Zo schijnlijk door hen gebouwd huis - wonen <Deel I, 279: II, 187:
gingen zij ”successivelycken” in beroep bij de hoofdbank te foto; leerlooierij Vleugels>.
Meerssen en het leenhof te Valkenburg en ”ten lesten te (3) Anna Catharina Maes (ged. 13-8-1645) woonde enige
hove (= bij het hof) in Brabant”, waar ”t’selve (proces) is tijd te Brussel en overleed ongehuwd in haar geboorteplaats
getermineert ende geexecuteert bij Lambert (= Lemmen) (17-3-1697).
Maes triumphant tot achterdele (= nadeel) ende laste van (4) Susanna Maria Maes (ged. 26-2-1647) overleed on-
Matthis Beltgens.” Op 11 februari 1623 werd de uiteinde- gehuwd (9-3-1669).
lijke overeenkomst tussen de procederende partijen gesloten (5) Willem Maes junior, wiens geboorte- of doopdatum ons
<AHC, nr. 827. - LimTsGen 1990, 5-6>. niet bekend is, koos een militaire loopbaan en was in 1680
ritmeester. Hij huwde met Anna Maria Hilgaerts uit
Het middenstuk (1623): het eigenlijke huis Maes Lamsheim in de Palts, die tot het katholicisme overging. Dit
Het ligt voor de hand dat Lemmen Maes het einde van het echtpaar kreeg twee zonen, nl. Willem Frans Maes, geboren
zojuist besproken proces heeft afgewacht alvorens nog in dat- en gedoopt te Geleen (1-4-1680), en Godfried Maes, waar-
zelfde jaar (1623) zijn woonruimte nagenoeg te verdubbelen, schijnlijk geboren te Antwerpen.
namelijk door er aan de zuidzijde een geheel nieuw stuk aan Wegens ernstige ziekte keerde Willem Maes junior met zijn
toe te voegen, zoals uit de nog aanwezige gevelankers blijkt. gezin naar Geleen terug. Na zijn dood (7-6-1689) bleef zijn
Ook dat stuk had aanvankelijk een blinde muur aan de kerk- weduwe met de jongste zoon Godfried nog enige tijd ter
hofzijde. Op grond van de beschikbare gegevens valt te plaatse, maar nadat zij met Johannes Schuts was getrouwd,
concluderen dat de in 1623 bij de woning Beltgens gevoegde verhuisde zij met hem en haar zoon naar Roermond. De

175

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 176

betrokken geraakt. Bijgevolg kwamen zij diep in de schulden
te zitten. Na het overlijden van Willem Maes senior (1650)
zette zijn weduwe Eva van Woldenberg of Woldenborch de
processen van haar man voort. Zij kon echter de zware lasten
die op het complex rustten, niet dragen en zag zich uit-
eindelijk genoodzaakt om zijn verkoopbrieven aan de
poorten van Sittard aan te slaan <Msg 1925, 25-28; 1926, 27-29 en
43-45>.

Open haard (zonder de tegels tegen de achterwand), die circa Nieuwe eigenaars van het complex (1666 en 1689)
1900 uit het vroegere huis Beltgens (Ramakers) werd ver- Genoemde weduwe liet op 25 februari 1666 door advocaat
wijderd <NMGKL, afb. 142>. en ”reeckenmeester” Frederick Beijens het geheel (huis, hof
laatstgenoemde koos eveneens een militaire loopbaan, door- en weide) publiek verkopen. Vooral wegens haar schulden
liep een aantal rangen en bracht het uiteindelijk tot bleek dit een goede keuze te zijn. Willem Maes had een
commandant van Roermond. Hij trouwde met Maria ”capitale” som van de heer van Worcum, schoonvader van
Elisabeth Schoncken en werd de stamvader van de tak De Beijens, geleend; in dit verband werd ook een rente van 200
Maes. (Zie hfdst. IX B, nr. 4: ”Het huis Hagens-Van pattacons vermeld. Verder bleek de belasting, die door
Stavoren-Gadé-De Maes-Keulers-Kallen ’Op de Vuling’ ”.) collecteur Leonard Corten van de eigenaars van die goederen
Door hun gedragingen waren de gebroeders Jan en Willem werd geëist, niet betaald te zijn. En tenslotte was de aan dat
Maes, zonen van Lemmen Maes, in een aantal processen complex verbonden verplichte jaarlijkse levering van ”twee
vaeten zaets” en anderhalf vat rogge aan de vlakbij wonende
De schoorsteenmantel uit het vroegere huis Beltgens met in het pastoor achterstallig gebleven. Toen hij van die situatie op
midden het wapen Maes, nl. een vrouw met sluier <Foto de hoogte was gesteld, nam Beijens ”vuijt sonderlinge gratie,
Monumentenzorg, Zeist>. medegedogentheijt en gratuitelijck” het initiatief om die
schuld op zich te nemen, de belasting te betalen en de
leveringen aan de pastoor te voldoen.
Bij het ontsteken van een kaars begon het opbieden. En toen
de vlam uitging, bleek Beijens met 815 pattacons het hoog-
ste bod te hebben gedaan. Bijgevolg werden hij en zijn echt-
genote Catharina van Worcum de eigenaars <LvO nr. 1312 s.d.
10-3-1666>. Aangezien zij diezelfde goederen in 1689 voor 400
pattacons zouden verkopen, zullen in de koopsom van 815
pattacons allicht de vereffende schuld en de betaalde belas-
ting inbegrepen zijn geweest. Daar zij te Brussel resideerden,
zullen de nieuwe eigenaars dat complex wel aan de weduwe
Maes en andere familieleden verhuurd hebben. Wij zagen
hierboven dat na 1666 sommige leden van de familie Maes
te Geleen bleven wonen of daarheen terugkeerden en dat rit-
meester Willem Maes, zoon van Willem Maes en Eva van
Woldenberg, aldaar in 1689 met zijn gezin woonde. Maar
sinds de verkoop van het complex vernemen wij niets meer
over door de weduwe Maes gevoerde processen.
Op 17 maart 1689 verklaarden de echtelieden Beijens - Van
Worcum voor een bedrag van 400 pattacons of 1600 gulden
Maastrichter koers ”absolutelijck voor eeuwelijck ende
onwederroepelijck vercocht gecedeert ende getransporteert
te hebben gelijck sij alnoch vercoopen cederen en transpor-
teren bij ende mits desen aen ende ten behoeff van Heere
ende Mr Gonzales van den Stock licentiaet in de rechten
ende advocaet van den (…) Raede van Brabant alhier oock
present sijnde ende ’t selven accepterende seecker steenen
huijse, stallingen ende andere edificien metten hoff ende
weijden daeraen gelegen (…) binnen den dorpe van Geleen,
reijngenoten ten eenre den kerkhoff etc.” <LvO nr. 1313 s.d.. 17-
3-1689 en 24-12-1689>. De nieuwe eigenaar was de zoon van de

176

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 177

vroegere Geleense drossaard Jan van den Stock <Deel I, 82, 209 De familie De Gavarelle (1721-1762)
en 223-224>. Aangezien hij beroepshalve te Brussel resideerde, Willem de Gavarelle was op 25 januari 1692 te Stein
zal hij dat complex wel niet zelf betrokken hebben. gedoopt als zoon van Reinier Philip de Gavarelle († 1745) en
Maria Meuris of Muris († 1743). Deze tak noemde zich ”De
Leden van de familie Van Hoven als erfgenamen van het Gavarelle”, terwijl een Antwerpse tak de spelling ”De
complex Gaverelle” koos. Het familiewapen van de eerstgenoemde
Van Gonzales van den Stock kwam het eigendom van het tak was gevierendeeld, 1 en 4: drie rozen, waaiersgewijs
complex aan zijn zuster Maria Catharina van den Stock die gerangschikt aan een steel; 2 en 3: een omgekeerde keper,
was gehuwd met Winand van Hoven. Toen deze beiden in vergezeld boven van 9 bollen, gerangschikt 5-3-1. Het
1694 stierven, waren hun kinderen nog te jong om enige wapen van de Antwerpse tak was eveneens gevierendeeld, 1
regelingen betreffende die erfenis te treffen. Pas in 1616 en 4: een takje, waaraan enige bladeren en drie bloemen; 2
zouden in dat opzicht beslissingen worden genomen door en 3: een omgekeerde keper, vergezeld boven van 7 bolletjes,
vier dochters, nl. Anna Maria van Hoven die was gehuwd gerangschikt: 3-3-1. Het helmteken was een voorarm met
met Willem de Gavarelle, Sibilla Agnes van Hoven die was het schuinlinks omhoog gerichte takje in de hand.
gehuwd met Balthasar de Preez, Maria Carolina of Cornelia Volgens A. MUNSTERS was De Gavarelle een uit het
Margaretha van Hoven die met Peter Erckens, burger en Luikse stammende familie. Het vroegst bekende lid van de
koopman te Maastricht, in het huwelijk was getreden, en tak ten oosten van de Maas was Denis of Dionysius de
Catharina Levina van Hoven die ongehuwd bleef. (Zie nr. 3: Gavarelle, die in de 17de eeuw drossaard van Elsloo was.
”Het huis Van den Stock - Van Hoven - De Preez - Zelis - Zijn vrouw Johanna Maria de Haes schonk hem drie zonen,
Hoofs aan de Dorpstraat (= Marcellienstraat)”.) Op 1 mei nl. Adriaan, die advocaat werd en zich te Luik vestigde,
1716 leenden die erfgenamen 1.000 gulden van Johan Crutz Reinier Philip, die op 2 februari 1687 te Stein met Maria
te Maastricht en stelden zij daarvoor hun nog ongedeelde Meuris of Muris huwde, en Frans. Van Willem de Gavarelle
goederen tot onderpand, nl. ”Huys, hoff en weide groot een (ged. 25-1-1692) zijn de volgende broers en zusters bekend:
boender gelegen in het dorp Geleen, reyngenoten eene sijde Maximiliaan (ged. 1-5-1688), Joanna Maria (ged. 24-11-
Herman Luyten, andere sijde de Steeg (van het kerkhof naar 1689), Regina (ged. 4-9-1694), die als zuster Catharina
de Peschstraat) (...) het andere hooft den kerckhoff” <LvO nr. Barbara bij de dominicanessen te Sittard intrad <Deel I, 316>,
1316>. Op 9 juli 1721 had de deling tussen de vier erf- Maria Joanna (ged. 4-11-1696), Petrus Dionysius (ged. 25-
genamen Van Hoven plaats. 9-1698), Adriaan Frans (ged. 18-4-1700) en Margaretha (†
23-7-1742), die te Stein met Renier Dassen trouwde (27-7-
Het noordelijke gedeelte van het complex sinds 1721 1732).
Als voorbereiding op de zojuist genoemde verdeling ver- Op 25 februari 1718 trouwde Willem de Gavarelle te Stein
kochten Petrus Erckens en zijn vrouw Maria Cornelia van met Anna Maria van Hoven (ged. Amstenrade 29-8-1683).
Hoven op 21 april 1721 hun vierde ”paerte” van ”het huijs Zij werden de ouders van vijf kinderen:
staende achter de kercke van Geleen met de plaetse van de (1) Maria Theresia de Gavarelle (*Geleen 28-3-1719, † 26-
weyde ende coolhoff (...) dander sijde en voor hooft de 12-1800) trouwde (10-5-1748) met Frans Meyer, een in
gemeen stiege gaende van den kerckhoff naer den Pesch 1721 te Neys (in zuidwest Polen) geboren jood, die zich tot
dander hooft den voors(egden) kerckhoff”, dat zij volgens het katholicisme bekeerde en op 27 oktober 1749 burger te
het testament van Willem van Hoven zouden erven, voor Maastricht werd. Hun oudste zoon Joannes Joseph Frederik
575 gulden Brabants aan Willem de Gavarelle en zijn echt- Meyer (*Maastricht 11-1-1751) zou Huize Koekamp
genote Anna Maria van Hoven. Om te voorkomen dat de bouwen. (Zie hfdst. IX A, nr. 8: ”Huize Koekamp”.)
kopers bij de verdeling met de twee uiterste vierde delen ”op (2) Joanna Elisabeth (Liebeke) de Gavarelle (*Geleen 28-12-
beijde hoecken” zouden blijven zitten, moesten de verkopers 1721, begraven in de parochie St.-Nicolaas, Maastricht, 19-
garanderen dat het verkochte vierde deel vlak naast het door 7-1766) trouwde (21-11-1746) met de koopman Reinier
de kopers te erven vierde deel moest zijn gelegen. Als een Vermin of Fermin (ged. Maastricht 26-7-1716, begraven in
gedeelte van de betaling namen de kopers het aandeel van de de St.-Nicolaaskerk, Maastricht, 11-12-1776). Aanvankelijk
verkopers in de schuld van de erfgenamen Van Hoven bij J. woonden zij in de Smedenstraat en vervolgens verhuisden zij
Crutz te Maastricht over <LvO nr. 1316>. Aldus kwam het echt- naar de Stokstraat. Zij kregen vier kinderen.
paar De Gavarelle - Van Hoven in het bezit van twee vierde (3) Walram Winand de Gavarelle (*Geleen 6-6-1724) trad
delen die samen de noordelijke helft van het complex, als cadet in het regiment van luitenant-generaal Smitsaert, in
m.a.w. het oorspronkelijke huis Beltgens, uitmaakten. dienst van de Staten der Verenigde Nederlanden. Hij werd
Rechtens zou dat deel slechts aan zijn vrouw als de eigenlijke slechts ruim 22 jaar († 27-1-1747).
erfgename toekomen, terwijl Willem de Gavarelle het (4) Rosa de Gavarelle (*Geleen 24-9-1727, begraven te
vruchtgebruik daarvan zou hebben. De vermelding in Wyck-Maastricht 20-4-1762) trouwde (21-12-1751) met
sommige publicaties dat De Gavarelle in het huis Maes Jan Jurian Snel (1713-1761, begraven in de St.-Mathyskerk
(1623) zou heben gewoond, is niet juist. Maastricht, 9-4-1761), als cornet in het regiment Waalse

177

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 178

Dragonders onder generaal baron de Trips in dienst van de van 17 november 1760 werd de familie De Gavarelle in haar
Staten der Verenigde Nederlanden. Hun dochtertje Theresia eer hersteld. Het lijk van Willem de Gavarelle werd op-
Maria Elisabeth Snel (ged. Geleen 27-10-1760) stierf op gegraven en zonder plechtigheid op het gewijde kerkhof te
jeugdige leeftijd. Amstenrade begraven. De schepenbank van Geleen werd tot
(5) Maria Margaretha de Gavarelle (*15-10-1729) werd het dragen van de gerechtskosten veroordeeld <PSHAL 1880, 87-
”Stiftsfräulein” te Sterkrade of Sterkrath bij Ruhrort-
Duisburg (D.). 89. - NedLeeuw 40 (1922), kol. 158. - Informatie door pater A. Munsters. -
Nadat zijn eerste echtgenote op 13 oktober 1733 was over-
leden, trouwde Willem de Gavarelle op 16 mei 1734 met LimLeeuw X (1962/63), 93-98>.
Anna (of Maria) Josepha Olijslegers, wier geboorteplaats en De in de kelder van de vroegere woning van Willem de
-datum niet in de Geleense archieven vermeld staan. Zij Gavarelle nog aanwezige overblijfsels van een haagte (=
overleed kinderloos te Geleen op 20 december 1744. ondergrondse schuilgang) hebben geleid tot de opinie dat hij
Willem de Gavarelle was ontvanger van de in- en uitvoer- die zou hebben aangelegd. Maar dat is niet waarschijnlijk,
rechten in het Oostenrijks gedeelte van het Land van want haagten werden reeds lang vóór zijn tijd gegraven. Dat
Valkenburg; na die functie enige tijd op de Lichtenberg sluit echter niet uit dat hij er ooit gebruik van kan hebben
tussen Nieuwenhagen en Schaesberg te hebben uitgeoefend, gemaakt.
deed hij hetzelfde in zijn woning te Geleen. In de archieven
wordt hij als ”Cantoormeester” en ”Ontvanger der De woning van Willem de Gavarelle aan nieuwe eigenaars
Licenten” aangeduid. (1759-1763)
Zijn rol als aanvoerder van een bokkenrijdersbende werd De erfgenamen van het echtpaar De Gavarelle - Van Hoven
reeds uitvoerig beschreven <Deel I, 241-256>. De soms gelan- verkochten diens woning aan het kerkhof te Oud-Geleen
ceerde beweringen dat de grote slaapkamer als vergaderplaats met de erbij behorende grond op of vóór 6 maart 1759 aan
van de bokkenrijders zou hebben gediend en dat tegen het Antoon Hendrik Helgers. Op genoemde datum verpachtte
plafond aldaar in steen uitgehouwen bokkenrijderskoppen deze, met ingang van 30 maart 1759, het geheel met een
zouden zijn geplaatst, steunen niet op betrouwbare histo- toust (= huurcontract) van 12 jaren aan Frans Meijer,
rische gegevens. Trouwens, Willem de Gavarelle deelde dit schoonzoon van Willem de Gavarelle, onder de ”expresse
huis met zijn gezin en het is praktisch ondenkbaar dat hij conditie” dat Meijer, bij niet betalen van de jaarlijkse pacht-
zijn geheime activiteiten niet aan zijn echtgenote(n) en zijn som, ”buijten huijs en pacht” zou worden gesteld. Doch de
kinderen kenbaar zou hebben gemaakt. Ook zal hij allicht zo pachter bleef niet alleen het pachtgeld schuldig, maar
voorzichtig zijn geweest om niet op die manier bij andere weigerde ook te vertrekken. Op 3 juli 1760 verkocht Helgers
familieleden, die geen bendeleden waren, verdenkingen dat huis en de grond voor 1.500 gulden aan zijn zwager
betreffende zijn sinistere rol op te wekken. Bovendien was Jacob Vroemen. Maar ook toen weigerde Meijer te vertrek-
dat huis niet zijn eigendom, maar had hij het - althans ten ken. Daarom wendden Helgers en Vroemen zich op 9 juli
dele - slechts in bruikleen. 1760 tot de schepenbank met het verzoek ”Meijer te willen
Rond het midden van 1757 zat hij in de gevangenis te Sint- ordonneren van voormeld huijs en goederen promptelijck te
Jansgeleen. Ter bestrijding van de proceskosten stelden zijn sullen ruijmen (= ontruimen) handen en voeten daer aff te
kinderen op 26 juni 1757 het aan de kerk gelegen, van hun houden en verthoonders (Helgers en Vroemen) desselve
moeder geërfde ouderlijke huis met de tuin en de weide en vreedelijck te laeten gebruijcken naer hun welgevallen” <LvO
nog drie bunder akkerland, van welke goederen hun vader nr. 1279>.
slechts het vruchtgebruik had genoten, tot onderpand. Op 4 De schepenbank voldeed niet aan dat verzoek, maar zag
augustus 1759 werden de landerijen door Hendrik Claessens daarin een aanleiding om andere maatregelen te nemen,
gekocht. namelijk om de aankopen door A.H. Helgers en J. Vroemen
Nadat Willem de Gavarelle kort vóór 25 juli 1759 in de te annuleren en genoemd huis met toebehoor, ter vol-
kerker van het kasteel te Amstenrade was overleden, doening van het door de erfgenamen van Willem de
insisteerden zijn dochters dat het lijk ofwel in gewijde grond Gavarelle - wegens de procesvoering - nog aan de schepen-
zou worden begraven ofwel in de gevangenis zou blijven bank verschuldigd bedrag - opnieuw te koop te stellen. Op
totdat een rechterlijke uitspraak zou zijn gevallen. Als reden 27 januari 1762 werden dat huis en de grond publiek ver-
gaven zij op dat hun vader niet gevonnist was, bij de kocht. En van de 18 bieders deed Servaas Helgers, halfer van
Sebastianen te Neuß (D.) christelijk had geleefd en ook Ten Eijsden, met 1.033 gulden Maastrichter koers het hoog-
stichtelijk was gestorven. Toen zij echter vernamen dat een ste bod. De opbrengst moest aan de drossaard van het graaf-
vilder, op last van de schepenbank van Geleen, het lijk onder schap Geleen worden overgedragen <LvO nr. 1295>.
de galg te Treebeek had begraven, diende Frans Meijer, De nieuwe eigenaar kreeg echter met hetzelfde probleem te
namens de kinderen en kleinkinderen van de overledene, een kampen als zijn voorgangers A.H. Helgers en J. Vroemen,
aanklacht tegen ”het irreguliere begraven des doode namelijk dat Frans Meijer niet de conditie nakwam van de
lichaems” bij de Soevereine Raad te Brussel in. Bij vonnis jaarlijkse pachtsom te betalen en weigerde het huis te ont-
ruimen. Derhalve verzocht Servaas Helgers op 9 februari
1763 de schepenbank om hem in ”paisible possessie” (=

178

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 179

vreedzaam bezit) te stellen ”met ordonnantie aen Fr. Meijer (8) Maria Joanna Feron (*Geleen 20-10-1782, † 31-1-1851)
het selve huijs te ruijmen intra triduum (= binnen drie trouwde (11-7-1803) met de kuiper Jan Mathijs Hamers
dagen)”. Doch ook aan het op 23 februari 1763 door de (*Geleen 3-7-1774) en ging met hem in de Jodenstraat
schepenen gegeven bevel tot vertrek stoorde Meijer zich niet. wonen <Strijkers 1981, 20-23>.
Daarom deed Helgers op 9 maart 1763 andermaal zijn Reeds op 3 november 1779 moest het echtpaar Feron -
beklag. Na verklaard te hebben dat het verweerschrift van Dullens de woning als onderpand stellen voor een lening van
Meijer zo sterk van de door hemzelf gegeven beschrijving 400 gulden. Stas Feron was jachtopziener en boswachter
van de situatie afweek als de mohammedaanse koran van de voor de bezitter van het graafschap Geleen. Hij overleed al
christelijke catechismus verschilde, verzocht hij de schepe- op 18 juni 1782. Zijn weduwe huwde (9-2-1796) met
nen nogmaals om hem in het bezit van het ”door hem aen- Martin Luijten (*Geleen 1-5-1729), zoon van Jan Luijten en
gecochte huijs cum ap et dependentibus (= met alles wat Cathrijn Stevens, die Stas Feron als jachtopziener was op-
daarbij behoort)” te stellen en aan Meijer te gelasten ”het- gevolgd. Hij nam bij haar in het huis Beltgens zijn intrek en
selve intra triduum te ruijmen”. Daaraan voegde hij tevens overleed reeds op 19 april 1798; Catharina Elisabeth
het verzoek toe om Meijer bij niet nakomen van dat bevel Dullens stierf op 13 april 1812.
door de gerechtsbode en de hem assisterende schutten uit
dat huis te zetten <LvO nr. 1280>. Toen Meijer ook na een Twee uit hun kloosters verjaagde religieuzen Sassen (1812-
nieuwe aanmaning weigerde te vertrekken, lieten de schepe- 1851)
nen hem met de sterke arm uit het huis zetten <LvO nr. 1321>. Op 4 mei 1812 gingen de kinderen van het echtpaar Feron
Dit werd daarna allicht door een andere huurder-pachter - Dullens over tot deling van het ouderlijk erfgoed. Omdat
betrokken, want de eigenaar bleef op Ten Eijsden wonen. het huis - met de erbij behorende schuur, stallen, mestplaats,

De families Helgers, Vleugels, Feron en Luijten (1770-1812) Voorzijde van het gedachtenisprentje van pater Ambrosius
Na Servaas Helgers († 1770) kwam het huis aan het kerkhof Sassen († 1842). Voor de achterzijde zie deel I, 316.
in het bezit van zijn dochter Maria Joanna Helgers (*8-8-
1756, † 21-4-1822), die met Jan Vleugels (*5-4-1749, † 15-
3-1805) was getrouwd. Gezien het feit dat Vleugels een leer-
looiersbedrijf te Krawinkel had <Deel II, 186>, is het twijfel-
achtig dat dit echtpaar in dat gebouw heeft gewoond. Op 12
maart 1779 verkocht het die woning met de bijgebouwen
voor 1.380 gulden aan Stas (Eustachius) Feron en diens
echtgenote. Feron was op de hoeve Kemenade geboren (26-
1-1742) en was getrouwd (5-6-1765) met Catharina
Elisabeth (Lisbet) Dullens, halfersdochter van de Biesenhof
(*17-3-1743). Nadat zij gedurende veertien jaren in Beek
hadden gewoond, waar zes van hun kinderen werden
geboren, kwamen zij in de lente van 1779 terug naar Geleen,
waar zij nog twee dochters kregen. Hun kinderschaar was als
volgt samengesteld:
(1) Joannes Petrus Feron (ged. Beek 9-5-1766) trad in bij de
cellebroeders of alexianen te Brugge (B.), waar hij na de
opheffing van dit klooster tot aan zijn dood (24-8-1827)
bleef <Becha okt. 1993, 44. - Deel I, 317>.
(2) Maria Elisabeth Feron (ged. Beek 1-2-1768).
(3) Anna Elisabeth Feron (ged. Beek 8-12-1769).
(4) Joanna Elisabeth Feron (ged. Beek 29-12-1770, † Beek
30-11-1839) trouwde (7-7-1795) te Beek met Joannes Peter
Frens of Freins.
(5) Maria Ida Feron (ged. Beek 25-3-1773) was in 1814
dienstbode te Brugge (B.) en trouwde nadien met Joseph
van Olebeek uit die stad.
(6) Petrus Dominicus Feron (ged. Beek 24-3-1775, †
Geleen 11-9-1802).
(7) Maria Catharina Feron (*Geleen 29-4-1780, † Beek 8-
11-1847) trouwde (1812) met Peter Mathijs Lemmens
(*Beek 10-8-1762) en ging met hem in Beek wonen.

179

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 180

weide en tuin - niet gemakkelijk onder hen verdeeld kon Drie generaties Ramakers (sedert 1851)
worden, besloten zij het op 30 mei 1812 publiek te ver- Op 30 september 1851 werd de noordelijke helft van het
kopen. Voor 800 franc werden de uit Lutterade afkomstige complex en de daarbij behorende omheinde tuin door de
pater Ambrosius (Winand) Sassen (*10-9-1769) en zijn erfgenamen Sassen voor notaris J.R. Lemmens in de herberg
zuster Anna Maria (Constantia) Sassen (*18-1-1775), die van Caspar Cloots aan de Dorpstraat (= Marcellienstraat),
beiden tijdens de Franse periode uit hun respectievelijke tegenover de ingang tot het oude kerkhof, voor 2.130
kloosters te Kalkar (D.) en Goch (D.) naar hun geboorte- gulden verkocht aan de uit Schinnen afkomstige en destijds
plaats waren teruggekeerd, de nieuwe eigenaars <NAJML inv. nr. te Lutterade wonende beeldhouwer Jan Willem Ramakers.
374>. Zij zouden er gedurende meer dan 30 jaren tezamen In de 19de eeuw woonde te Schinnen de schrijnwerker-
wonen. De pater overleed op 15 december 1842 en zijn zus beeldhouwer Jan Hendrik Ramakers (*10-10-1798, † 17-
op 15 juli 1851 <Russel 1860, 80 en 82. - Deel I, 315-317>. Volgens de 12-1874), die met de uit Mechelen (L.) afkomstige Maria
overlevering in de familie Ramakers werd er lang een in wit Elisabeth Knops (*5-8-1789) was getrouwd. Twee zonen
varkensleer gebonden boek bewaard, waarin pater Sassen de kozen het beroep van hun vader, nl. Jan Willem (*18-7-
op zijn wandelingen door en rond Geleen geplukte en daar- 1820) en Jan Pieter (*28-4-1822). De laatstgenoemde
na gedroogde bloemen had geplakt. De uit de Groenstraat trouwde met Maria Gertrudis Maes en bleef in Schinnen
afkomstige en te Nijmegen wonende professor André Sassen wonen. Hij overleed op 9 maart 1900 en op 16 december
bewaart een schrijfboek (20 x 16 cm) waarin pater 1907 vertrok zijn weduwe naar Lanaken (B.). De jongste
Ambrosius in 1789 theologische problemen noteerde. Het zoon Frans Hubert Ramakers (*16-2-1831) trouwde in
telt 160 pagina’s en had oorspronkelijk een leren omslag. 1861 te Oirsbeek met Jeanne Elisabeth Janssen (*1832) en
nam daar een boerderij over. Begin januari 1878 kwam hij
Voorzijde van het gedachtenisprentje van zuster Constantia met zijn gezin naar Geleen, maar reeds binnen een maand
Sassen († 1851). zou hij daar overlijden (2-2-1878). Daarna woonden
sommige van zijn nazaten aan de zuidelijke tak van de
Peschstraat. Zoon Jan Hendrik Ramakers (1862-1949) en
gelijknamige kleinzoon (1902-1982) zouden later in het
atelier Ramakers werkzaam zijn. Tot de afstammelingen van
het echtpaar Ramakers - Janssen behoort ook de beeld-
houwer Jo Ramakers (*1938) <Deel II, 195>.
Jan Willem Ramakers, de oudste zoon van het echtpaar
Ramakers - Knops, kwam naar Geleen en trouwde er (24-8-
1850) met Maria Antoinette Erkens, die op de Biesenhof
was geboren (2-7-1830) <Deel II, 192>. Na het overlijden van
haar vader (7-10-1834) was zij met haar moeder verhuisd
naar een huis aan de zuidelijke tak van de Peschstraat, die
ook Molenstraat werd genoemd. (Zie hfdst IX A, nr. 10:
”De Kleine Biesen of Biesenhof”.) Het echtpaar Ramakers -
Erkens ging eerst in de Geenstraat wonen en verhuisde daar-
na naar het huis achter de kerk te Oud-Geleen. Daar zouden
Jan Willem Ramakers en Maria Antoinette Erkens respec-
tievelijk op 25 maart 1887 en 15 januari 1890 overlijden.
Zij werden de ouders van tien kinderen:
(1) Jan Hendrik (Henri of Harie) Ramakers (*25-7-1851) volgt.
(2) Maria Elisabeth Ramakers (*12-5-1853, † 5-9-1915)
trouwde (1889) met de smid Hendrik Thissen (*Ophoven-
Sittard 8-12-1854, † Geleen 1-11-1922) en ging met hem
aan de Pieterstraat wonen. Hun zoon Hubert Thissen (*27-
8-1893, † 14-12-1945), in zijn jeugd lid van de voetbal-
vereniging Quick <Deel II, 234-235>, werd in 1921 tot priester
gewijd.
(3) Maria Catharina Ramakers (*16-10-1855) trad als zuster
Ambrosia in bij de congregatie van de H. Carolus
Borromeus onder de Bogen te Maastricht († 4-4-1924).
(4) Maria Josephina Ramakers (*16-12-1857) trad als zuster
Longina in bij de congregatie van de H. Carolus Borromeus
onder de Bogen te Maastricht († 3-4-1910).

180

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 181

om hem op haar kosten ”ter aarde te doen bestellen met
zoodanige kerkelijke plechtigheden als volgens mijn stand
gebruikelijk is”.
Volgens Louis Ramakers bezochten zijn vader Mathieu en
zijn oom Henri, na de lagere school aan de Jodenstraat, de
middelbare school van de jezuïeten te Sittard. Dat kwam
erop neer dat zij elke werkdag met hun boekentas te voet
door het Geleenderveld naar die school trokken. Beiden
kozen het beroep van hun vader. Deze had de naast zijn huis
gelegen boomgaard in diverse delen van leden van de familie
Defresne gekocht. Omdat de bestellingen uit binnen- en
buitenland rond 1890 sterk toenamen, lieten de gebroeders
Ramakers in 1892 op dat terrein een nieuw atelier bouwen.
Rond 1900 werd de noordzijde van de woning door nieuw-

(5) Pieter Mathias (Mathieu) Ramakers (*17-6-1860) volgt. Een bij de familie Ramakers bewaarde gedachtenisprent van de
(6) Maria Antonia Clementina Ramakers (*31-12-1862, † eerste heilige communie (2 juni 1878) van een familielid dat
Schimmert 30-3-1942) trouwde (1894) met Jan Antoon door pastoor Houbiers als Maria Joanna Ramakers werd
Kentgens (*24-5-1865, † 17-5-1934). In het centrum van aangeduid.
Oud-Geleen stichtten zij een groot winkelpand.
(7) Joseph Ramakers (*16-
4-1865, † 15-10-1872).
(8) Maria Anna Ramakers
(*10-7-1867, † Heerlen 2-
9-1942).
(9) Maria Margaretha
Ramakers (*17-9-1869, †
Maastricht 11-9-1950)
trouwde (1895) met de
Maastrichtenaar Hierony-
mus Ludovicus Vermin
(1869-1949).
(10) Henriette Ramakers
(*13-10-1872).
Jan Willem Ramakers liet
bij testament aan zijn wedu- De eerste fiets te Geleen werd
we het levenslange vrucht- circa 1890 door de gebroeders
gebruik van zijn nagelaten Ramakers bereden <Tekening
goederen, onder voorwaarde Harry Janssen>.

181

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 182

bouw vervangen <Deel II, 195>. Vrienden en kennissen lieten De drie woningen van het complex Ramakers gezien vanuit de
hen weten dat ze hiervoor bij de monumentencommissie in kerktoren in 1989 <Foto J. Maas>.
Den Haag vergunning moesten aanvragen. Omdat men
vreesde geen toestemming tot ingrijpende veranderingen te gebouw toch nog den goeden solieden smaak en de
krijgen, werd besloten om zonder vergunning een gedeelte te welgesteldheid van den stichter” <Msg 1925, 27>. Die auteur
vernieuwen. Met die ingreep verdwenen o.a. de poort en het was blijkbaar ten onrechte van mening dat het originele huis
torentje op de noordwestelijke hoek. Toch is een gedeelte Beltgens eveneens uit 1623 dateerde.
van de originele gevel van het huis Beltgens aan de kerkzijde Pieter Mathias (Mathieu) Ramakers trouwde (14-4-1894)
nog aanwezig en bleef aan de achterkant een aanzienlijk deel met Maria Elisabeth Wouters uit Neerbeek (*15-10-1866)
van dit 16de-eeuwse gebouw bewaard. Het protest van rijks- <Deel II, 193>, dochter van Peter Jan Wouters en Maria
archivaris Goossens, die volgens de familietraditie een foto Johanna Habets, en bleef met haar in het ouderlijke huis
van het originele gebouw had gemaakt, kwam te laat. wonen. Dit echtpaar kreeg negen kinderen, van wie er vier
Wegens die ongeoorloofde ingreep en vooral het verwijderen vrij jong stierven:
van daar aanwezige antiquiteiten, zoals een zware marmeren (1) Maria Antoinette Henriette Ramakers (*15-2-1895),
schoorsteenmantel, waarin veel antieke blauwe tegels waren doorgaans Mieke genoemd, trad als Mère Angèle in bij de
geplaatst en waarboven zich sierlijk stukadoorwerk met in zusters ursulinen te Sittard († 15-9-1971).
reliëf het wapen van de familie Maes bevond - welke anti- (2) Josepha Maria Bernadette Ramakers (*29-4-1896, †
quiteiten aan het Museum voor Schone Kunsten te Brussel Sittard 15-1-1968) trouwde (1926) met Hubert Jacques
werden verkocht - hebben de gebroeders Ramakers nader- Lonissen (*Bunde 18-10-1899, † Limbricht 12-8-1984).
hand grote moeilijkheden gehad. (3) Joannes Antonius (Antoine) Ramakers (*22-5-1897)
In 1925 maakte G. DELHOUGNE de volgende opmerking studeerde aan de kunstacademie te Brussel en werkte daarna
over dit gebouw: ”Gedeeltelijk gesloopt, voor de rest ver- in het atelier van zijn vader; hij stierf aan de Spaanse griep
minkt en onderwoond, demonstreert dit 3 eeuwen oude (13-11-1918).
(4) Maria Elisabeth Henriette (Jet) Ramakers (*20-12-1898,
De uit circa 1900 daterende noordgevel van het huis Ramakers † Sittard 18-8-1971).
<Foto F. Lemmens>. (5) Maria Wilhelmus Ludovicus (Louis) Ramakers (*25-10-
1900, † Maastricht 15-3-1982), trouwde (1929) met
Leonida Hubertina Janssen (*Horst 22-4-1900, †
Maastricht 14-7-1985). Beiden werden te Geleen begraven.
(6) Pieter Franciscus Mathias Ramakers (*24-2-1902, † 6-3-
1902).
(7) Maria Joannes Eugenius Ramakers (*18-2-1903, † 19-6-
1903).
(8) Maria Josepha Blanca Ramakers (*30-4-1904, † 21-4-
1924).
(9) Clementina Paulina Ramakers (*30-9-1905, † Heerde,
Gld. 20-2-1988) trouwde (1931) met Jan Jozef Janssen uit
Horst (*2-2-1897, † Venlo 22-8-1952).
Nadat Mathieu Ramakers op 1 november 1912 was over-
leden, werd de firma onder de leiding van zijn oudere broer
Henri, die een begaafd tekenaar was, alleen voortgezet.

182

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 183

Familiefoto bij gelegenheid van het afleggen van de eeuwige geloften door mère Angèle (Maria Ramakers), ursuline te Sittard, op
8 juli 1925. Eerste rij (zittend) v.l.n.r.: Louis Ramakers, Pauline Ramakers, mevr. Ramakers-Wouters, Bernadette Ramakers,
Henriette Ramakers en Triena Solberg (bediende). Tweede rij (staande), v.l.n.r.: jongedame Clerx, mevr. Clerx-Wouters,
Steegmans (priester), mevr. Kentgens-Ramakers, Jeanette Steegmans, mère Angèle, mevr. Vermin-Ramakers, Hubert Thissen
(priester) en Antoinette (dochter van Henri) Ramakers. Laatste rij v.l.n.r.: Bertha (dochter van Henri) Ramakers, Jeanne Kentgens,
Jacques Lonissen en Maria Steegmans.

Henri Ramakers trouwde (16-5-1890) met het in de (5) Maria Johanna Marcellina Ramakers (*27-1-1896, † 24-
Jodenstraat wonende buurmeisje Maria Ida Göbbels (*1-3- 3-1896).
1854) <Deel II, 193>, dochter van burgemeester Göbbels. Het (6) Maria Louisa HubFamiliefoto bij gelegenheid van het
jonge echtpaar ging in de westelijke vleugel van het vroegere afleggen van de eeuwige geloften door mère Angèle (Maria
complex Luyten aan de Jodenstraat, later huis Meijs, wonen. Ramakers), ursuline te Sittard, op 8 juli 1925. Eerste rij (zit-
Zij werden de ouders van zes kinderen, van wie er drie op tend) v.l.n.r.: Louis Ramakers, Pauline Ramakers, mevr.
jeugdige leeftijd stierven: Ramakers-Wouters, Bernadette Ramakers, Henriette Ramakers
(1) Marie Mathijs Willem Ramakers (*1-11-1891, † 25-9- en Triena Solberg (bediende). Tweede rij (staande), v.l.n.r.:
1893), die op bijna tweejarige leeftijd in een kleine poel jongedame Clerx, mevr. Clerx-Wouters, Steegmans (priester),
achter het huis verdronk. mevr. Kentgens-Ramakers, Jeanette Steegmans, mère Angèle,
(2) Maria Elisabeth Antoinette Ramakers (*18-11-1892, † mevr. Vermin-Ramakers, Hubert Thissen (priester) en
23-4-1981) trouwde (1927) met Alphons Suijlen uit Antoinette (dochter van Henri) Ramakers. Laatste rij v.l.n.r.:
Munstergeleen, gemeentesecretaris van Geleen (1894-1971) Bertha (dochter van Henri) Ramakers, Jeanne Kentgens,
<Deel II, 33>. Jacques Lonissen en Maria Steegmans.ertina (Bertha)
(3) Maria Clemence Ramakers (*31-12-1893, † 26-11- Ramakers (*14-11-1897, † 7-8-1986) werd onderwijzeres en
1981) trouwde (1924) met de Amsterdammer Wim M. bleef ongehuwd.
Awick (1889-1954) en ging te Hilversum wonen. In 1898 kocht het echtpaar Ramakers - Göbbels de aan de
(4) Maria Josephine Jeanne Ramakers, tweelingzusje van de noordzijde van de Peschstraat gelegen woning-herberg, die
vorige (*31-12-1893, † 17-4-1917). lang door This Haerden was uitgebaat <Deel I, 53>. Kort daar-

183

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 184

toen de Tweede Wereldoorlog de invoer van buitenlandse
materialen onmogelijk maakte, werd het bedrijf stilgelegd.
Enige jaren later werd hun vroegere woning eigendom van
de vroegere buurman Cor Vroemen (*6-12-1926, † 26-3-
1983). Deze Oud-Gelener, die zich voor het behoud van het
oude en landelijke in zijn geboorteplaats inzette, had aan-
vankelijk de indruk dat het hele gebouw ”wegens verre-
gaande verrotting en onmogelijke restauratie” diende te
worden gesloopt <DeLim 29-12-1981>. Maar uiteindelijk heeft
hij dat plan - mede wegens felle protesten van zijn plaats-
genoten - niet uitgevoerd.

2b. Het atelier Ramakers voor kerkelijke
kunst (1851-1940)

De in deel II opgenomen tekst over de beeldhouwers
Ramakers en hun atelier <II, 192-197> gaf aanleiding tot een
groot aantal nieuwe bijdragen. Derhalve volgt hier een
nieuw en uitvoeriger overzicht van de ons sindsdien bekend
geworden leveringen uit dat atelier.

De vier dochtertjes van het echtpaar Ramakers - Göbbels:
Bertha (vooraan), de tweeling Clemence en Jeanne (midden) en
Antoinette.

op liet het dat gebouw afbreken en door een geheel nieuwe Westzijde van het vroegere atelier Ramakers uit 1892 (in
woning vervangen <Deel II, 195>. Daar is hij op 23 maart 1925 2009). De geparkeerde auto’s duiden op de verandering van het
gestorven. Zijn echtgenote was reeds op 10 november 1919 interieur in appartementen <Foto F. Lemmens>.
overleden. Na haar huwelijk met A. Suijlen bleef Antoinette
Ramakers met hem in het ouderlijke huis aan de Peschstraat Velerlei nieuwe bijdragen
wonen. Haar ongehuwde zuster Bertha bleef bij hen Kort na het verschijnen van deel II in september 2005 nam
inwonen. Nadat Suijlen was overleden (26-7-1971), de uit Weert afkomstige en toen reeds 52 jaren te Geleen
verhuisden beide zusters in 1972 naar Huize ”Ave Maria” te wonende bouwkundige Twan Scheepers contact op met de
Geulle, waar ze hun laatste levensjaren doorbrachten. auteur. Hij toonde speciale belangstelling voor de in dat deel
Na de dood van Henri (1925) werd het bedrijf onder de geplaatste informatie over het atelier Ramakers. En in dat
leiding van Louis Ramakers, zoon van Mathieu, voortgezet. verband deelde hij mee 60 uit de 19de en 20ste eeuw
Uit de bewaard gebleven documentatie blijkt dat hij een daterende, veelal neogotische, ontwerpen (formaat 60 x 40
bekwame tekenaar was. Hij handhaafde de oude benaming cm) van altaren, retabels, communiebanken, preekstoelen,
”J.W. Ramakers & Zonen, Beeldhouwers” <Deel II, 196>. Toen grafkruisen en grafmonumenten uit de nalatenschap van zijn
hij met Leonida Hubertina Janssen trouwde <Deel II, 197>, vader en broer Louis (timmer- en aannemersbedrijf) te
gingen zijn moeder en zijn zus Jet in het huis naast de hebben geërfd. Hiervan waren er 15 van een plaatsnaam
Calvariekapel wonen. voorzien en aan de hand van de originele tekening uit 1901
Louis Ramakers zette de familietraditie voort door bekwame had hij te Schimmert een altaar als afkomstig uit het atelier
schrijnwerkers en beeldhouwers aan te werven. Sommige Ramakers weten te identificeren. Op grond hiervan meende
van deze laatsten kwamen uit Roermond <Deel II, 194>. Ook de
Maastrichtenaar Charles Vos werkte met hen samen. Maar

184

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 185

hij te mogen aannemen dat ook de andere 59 prenten uit het altaren, tomben, retabels, altaartrapjes, tabernakels,
Geleense atelier afkomstig waren, en dit nog des te meer, monstransen, expositietronen, kandelabers, kandelaars,
omdat geen van die plaatsen in de hem bekende lijsten van missaallessenaartjes, koorlessenaars, consoles en tafeltjes voor
Roermondse ateliers voorkwam. Teneinde verloren gaan van ampullen, wierooksvaten, communiebanken, preekstoelen,
die archiefstukken te voorkomen, had hij die collectie op 28 doopvonten, wijwaterstenen, offerblokken, kruiswegstatie-
oktover 2004 aan het archief van het bisdom Roermond omlijstingen, colonnes, baldakijnen, kruisen en kruisbeel-
geschonken. Daarna had Scheepers ook verscheidene andere den, beelden van Christus en van heiligen met of zonder
kerken in Geleen en omgeving bezocht en op grond van consoles, piëdestals, borstbeelden, engelen, koorstoelen,
geschreven of gedrukte bronnen nog meer kerkmeubilair als koorbankjes, knielbanken, relikwieënkastjes, lambrizering,
afkomstig uit het archief Ramakers herkend. frontons, ramen, voorstellingen uit het Oude en het Nieuwe
Naar aanleiding van een bericht over de schenking aan het Testament, processiekruisen, vaandels, draagstokken,
bisdom in een regionale krant werd hij benaderd door de harpen, lansen, scepter, bisschopsstaven en grafkruisen;
Gelener Jan Ramakers; deze is een kleinzoon van Jan verder schetsen van kleine voorstellingen, zoals Lam Gods,
Hendrik Joseph Ramakers, neef van de gebroeders-beeld- H. Geest (duif), pelikaan, phoenix, arend, leeuw, stralen-
houwers Henri en Mathieu Ramakers, die aan de Peschstraat krans, lauwerkransen, lelies, vleugels, letters en allerlei
had gewoond en in genoemd atelier werkzaam was geweest andere ornamenten of versieringen. Bij de verplaatsing van
<Deel II, 195>. Jan Ramakers bleek niet alleen uitvoerige na- de timmerfabriek Luijten uit de Eindstraat naar de
sporingen naar uit genoemd atelier afkomstige kerkmeubels Luxemburgstraat werd ook die collectie meegenomen.
en beelden te hebben ondernomen, maar tevens over het Toen Luijten ze op 26 januari 2005 aan Scheepers had laten
originele document (48 x 64 cm) van de grand-prix uit 1909 zien, uitte deze laatste zich daarover o.a. als volgt: ”Wat ik
te beschikken; dit laatste had hij van een kleinzoon van daar heb mogen inzien, tart elke verbeelding, zo’n histo-
Henri Ramakers ontvangen. En op aansporen van Scheepers rische en waardevolle collectie, het een nog mooier dan het
schonk hij zijn documentatie aan het archief van het bisdom ander. Dat is met geen pen te beschijven, dat moet men zien.
Roermond. Veel, heel veel tekeningen in allerlei afmetingen van 15 x 15
Bovendien werd Scheepers door Jan Ramakers in contact cm tot ca. 80 x 120 cm van meubilair en beelden voor
gebracht met diens te Beek wonende neef, de beeldhouwer binnen- en buitenland, schetsen, notitieboekjes enz. (…)
Jo Ramakers, eveneens een kleinzoon van de hierboven Een prachtige collectie met een grote historische betekenis”.
genoemde J.H.J. Ramakers. En deze onthulde dat Harry Scheepers was zo vriendelijk om ons kopieën te bezorgen van
Luijten, vroegere eigenaar van een timmerfabriek in de al het zich toen in het bisschoppelijk archief bevindend
Eindstraat, die thans in de Luxemburgstraat woont, in het materiaal betreffende het atelier Ramakers. Bovendien
bezit is van een uitgebreide collectie ontwerpen, afbeel- schonk Jan Ramakers ons een overzicht van de hem beken-
dingen en boeken uit het atelier Ramakers. de, uit het atelier Ramakers afkomstige, kunstwerken en
Toen Louis Ramakers, de laatste mannelijke telg uit het voegde hij daar een foto van het document van de grand-prix
beeldhouwersgeslacht, het bedrijf in 1940 had stilgelegd, aan toe. Doch daar bleef het niet bij. Toen Scheepers op 20
was hij tot aan zijn verhuizing naar Sittard (1960) in het februari 2006 in een krant, onder de rubriek ”Spoorloos in
ouderlijke huis blijven wonen. Welnu, bij de voorberei- Limburg” een oproep ter identificatie van de herkomst van
dingen op zijn vertrek kwam op zijn verzoek Harry Luijten, zijn aan het bisdom geschonken prenten had geplaatst,
wiens vader Alfons Luijten († 1958) in zijn timmerfabriek ontving hij daarop een reactie van mevrouw Vera Lonissen
menige opdracht voor de firma Ramakers had uitgevoerd, te Reuver, dochter van Bernadette Ramakers (1896-1968)
hem assisteren. Toen deze de flinke stapel kunsthistorische en kleindochter van de beeldhouwer Mathieu Ramakers. Zij
boeken zag, wist hij Louis Ramakers ertoe over te halen om was zo vriendelijk om ons de in haar bezit zijnde informatie
ze hem tegen een bepaald bedrag af te staan. Bovendien wist betreffende uit het atelier Ramakers afkomstig kerkmeubi-
Luijten een selectie van - naar de opinie van personen, die ze lair, waaronder een grote foto van ”O.-L.-Vrouw van de
gezien hebben, circa 150 - tekeningen en schetsen, die naar Congo”, te doen toekomen.
zijn schatting nog slechts ongeveer 5% van het originele En via mevrouw Lonissen werd ook contact gelegd met Joep
archief uitmaakten, tegen verloren gaan te redden. De Janssen te Arnhem, kleinzoon van Paulina Ramakers (1905-
meeste op die bladen afgebeelde voorwerpen zijn echter 1988) en achterkleinzoon van Mathieu Ramakers. Deze
moeilijk te dateren of te lokaliseren, want in die collectie verschafte ons inlichtingen over o.a. de jong overleden
ontbreken registers van opdrachten en leveringen. Op 11 Antoine Ramakers (1897-1918) en stuurde ons tevens foto’s
juni 1976 schreef Louis Ramakers aan Luijten dat hij op de van een door deze vervaardigd Christusbeeld. Bovendien
door hem in dit verband gestelde vragen moeilijk juiste maakte Janssen ons deelachtig aan foto’s, die hij in diverse
antwoorden kon verschaffen, omdat hij die registers bij zijn kerken van uit het atelier Ramakers afkomstige kunstwerken
vertrek uit Geleen wegens plaatsgebrek in zijn nieuwe had genomen of uit het buitenland had ontvangen.
(Sittardse) woning had ”opgeruimd”. Daarnaast bleken ook Ad Hoogenboom en Sjef Maas, als
In de collectie Luijten bevinden zich ontwerpen van o.a. bestuursleden van de Heemkundevereniging Geleen, reeds

185

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 186

veel eerder naspeuringen betreffende het atelier Ramakers te docenten met de neogotiek experimenteerden. Na zijn
hebben ondernomen. Hoogenboom bleek van priesters in terugkeer te Roermond werd hij benoemd tot stadsarchitect
Nijmegen en Soerabaja (Indonesië) geïllusteerde gegevens en verwierf hij al spoedig faam wegens de restauratie van de
over uit het Geleense atelier afkomstige voorwerpen toe- Munsterkerk aldaar, de St.-Petruskerk te Sittard, de abdij-
gestuurd te hebben gekregen. En Maas had gegevens kerk met crypte te Rolduc en de St.-Servaaskerk te
ontvangen van frater Lambertus uit de benedictijnerabdij te Maastricht. Hij was niet de oprichter van het atelier in zijn
Mamelis (Vaals), die zijn onderzoekingen in dit verband was vaderstad. Dat stond onder leiding van George en
begonnen naar aanleiding van het meubilair in de vroegere Silzenberg; maar toen de eerstgenoemde zich bedankte, nam
abdijkerk te Merkelbeek. Vrij recentelijk heeft genoemde Cuypers zijn plaats in.
frater andermaal - via Scheepers - zijn deskundige mede- Daarnaast kwam er in Limburg ook belangrijke neogotische
werking verleend. Tenslotte was Harry Luijten zo vriendelijk invloed uit Keulen en wel in de persoon van architect Karl
om aan zijn vroegere buur Lei Baggen toe te staan een selec- Weber (1820-1908) <Deel II, 294>. In die stad ontstond een
tie uit zijn collectie te maken en die gegevens ten behoeve invloedrijk centrum voor de promotie van die stijl, welke
van ons te kopiëren. Nadat Lei dit - tot onze grote vol- o.a. zijn uiting vond in het afbouwen van de 13de-eeuwse
doening - geruime tijd had gedaan, kwam daaraan wegens gotische dom, die eeuwenlang onvoltooid was gebleven. Uit
zijn onverwacht overlijden (5-2-2007) een plotseling einde. de ”Kölner Schule” kwam Weber naar Roermond, waar hij
Wegens de kosten en de beperkte ruimte moest uit het over- zich na zijn (tweede) huwelijk (1857) met de aldaar geboren
vloedige illustratiemateriaal een keuze voor opname bij de Maria Schieffer voorgoed vestigde. In 1851 ontwiep hij de
hier volgende tekst worden gemaakt. eerste Nederlands-Limburgse neogotische kerk te Amsten-

Historische context van het atelier Ramakers: opbloei van Het middenstuk van de voorgevel van het atelier uit 1892, welk
kerkelijke kunst jaartal helemaal bovenaan op een steen vermeld staat. De toe-
Voor een goed begrip van het ontstaan en de functie van het gangsdeur is niet oorspronkelijk; daar was voorheen een raam.
atelier Ramakers lijkt het dienstig deze in een historische Ze werd aangebracht om rechtstreeks toegang tot de apparte-
context te plaatsen. Na de Franse periode, die in 1814 was menten te verschaffen.
geëindigd, begon in West-Europa een geestelijke opbloei,
die vanaf circa 1840 in de katholieke streken van Nederland
zijn uiting in een sterke belangstelling voor kerkelijke kunst
vond. Vooral het herstel van de kerkelijke hiërarchie in 1855
bleek een flinke stimulans te zijn voor het bouwen van
nieuwe kerken en het opnieuw inrichten van reeds bestaan-
de godshuizen. Welnu, in een dergelijke gunstige situatie
ontstonden op diverse plaatsen ateliers voor het maken van
altaren, preekstoelen, communiebanken, heiligenbeelden en
kruiswegstaties. De meest bekende ateliers waren die te
Utrecht, ’s-Hertogenbosch en Roermond <HJLvZ 2007, 81>.
Parallel met die ontwikkeling hadden veranderingen in
bouw- en inrichtingstijl van de kerken plaats. Op grond van
opgravingen en onderzoekingen van Griekse en Romeinse
gebouwen was rond 1770 in West-Europa de neoklassieke
stijl - bij grote gebouwen vooral kenbaar aan de zuilen - in
zwang gekomen en werd aldus de uitbundige rococostijl
verdrongen. Tot rond het midden van de 19de eew deed die
nieuwe stijl ook in onze streken zijn invloed gelden.
Daarnaast bleven er de neobarok en romaanse stijlen nog in
gebruik. Maar sedert het einde van de Franse tijd (1814)
verwierf de neogotiek steeds meer aanhangers. Deze stijl
benadrukte verticale lijnen in tegenstelling tot de ronde
romaanse vormen.
De grote promotor van de neogotiek in Nederland was de
katholieke auteur Joseph Albert Alberdingk Thijm (1820-
1889), vriend en zwager van Pieter Joseph Hubert Cuypers
(1827-1921), architect te Roermond. Deze laatste was in
1849 met de hoogste onderscheiding, de ”Prix d’Excellence”
afgestudeerd aan de kunstacademie te Antwerpen, waar zijn

186

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 187

rade; tevens werd de daarvoor bestemde preekstoel door hem
ontworpen <Msg 1993, 57-80. - Oud Austroa, 62-68. - Kloes, 36-37>.
Daarna ontwierp hij menige Limburgse neogotische kerk
<Delheij, 20 vv.>, o.a. in 1861 en 1862 respectievelijk de nieuwe
kerken van Oud-Geleen en Lutterade-Krawinkel <Deel II, 294
en 342>.
Ondanks de vrij sterke rivaliteit die van het Roermondse
atelier uitging, wist Jan Willem Ramakers een opvallend
grote afzet voor zijn te Geleen vervaardigde kunstwerken te
vinden. Zijn zonen Henri en Mathieu wisten die zelfs nog
aanzienlijk uit te breiden. Voor het atelier Ramakers zou de
Maastrichtse architect Johannes Kaijser (1842-1917), die
zijn opleiding in het atelier Cuypers had genoten, van groot
belang worden. Verscheidene kerkmeubelen, die in het
Geleense atelier werden vervaardigd, waren door hem
ontworpen. En ofschoon daar af en toe ook de romaanse stijl
en de neobarok werden toegepast, blijkt de neogotiek er toch
de overhand te hebben gehad.

De beeldhouwers Ramakers Een paar bladzijden uit een schetsboek van Henri Ramakers uit
1883 <Collectie Luijten>.

Het atelier Ramakers achter de kerk te Oud-Geleen is gedu-

rende bijna 90 jaren (1851-1940) in bedrijf geweest. In een Erkens vóór oktober 1851 in de Geenstraat <Deel II, 192>. Daar

gedrukte brochure van circa 1930 werd vermeld dat leden heeft Jan Willem Ramakers zijn bedrijf voortgezet, zoals

van de familie Ramakers toen het beroep van beeldhouwer blijkt uit het kruisbeeld met houten corpus, dat hij in 1850

reeds meer dan een eeuw zouden hebben uitgeoefend. Doch aan de kerk van Gulpen leverde. Volgens een overlevering

de laatste echte beeldhouwer uit die familie was Henri onder leden van de Lutterader familie Sassen gebruikte hij

Ramakers, die in 1925 overleed. een schuur in de Groenstraat als werkplaats. Daar zou hij

In een brief d.d. 11 april 1967 schreef Louis Ramakers zelfs: o.a. een preekstoel hebben vervaardigd.

”Ik meen dat het bedrijf te Schinnen is gesticht in 1820”. En Verder dient vermeld te worden dat de getalenteerde

in een schrijven van 11 juni 1976 verklaarde hij dat de ”zeer Antoine (*1897), zoon van Mathieu Ramakers, als opvolger

monumentale preekstoel in de kerk te Schinnen” aan zijn van zijn vader en oom was

overgrootvader Jan Hendrik Ramakers (1798-1874) kan bestemd. Daarom ging hij

worden toegeschreven. Over een eventueel inrichten van een aan de Brusselse kunstacade-

atelier te Schinnen in 1820 kan bij gebrek aan informatie mie studeren. De hierboven

niets worden gezegd, maar uit het parochiearchief blijkt dat vermelde Joep Janssen is in

die preekstoel uit 1758 dateert <Keulen, 7>. het bezit van een H. Hart-

Wel blijkt Jan Willem beeld dat volgens de familie-

Ramakers (1820-1887) traditie door Antoine werd

reeds vóór zijn komst naar vervaardigd. Ook schreef

Geleen (ca. 1849) het zijn jongere broer Louis in

beroep van altaarbouwer te 1973 aan de auteur dat hij

hebben uitgeoefend. Zo nog ontwerpen van Antoine

werd het vroegere hoog- bewaarde. Maar helaas over-

altaar in de kerk van Gulpen leed deze jonge beeldhouwer

in 1846 door Ramakers ”uit in november 1918 aan de

Schinnen” geleverd <NMGKL, Spaanse griep. Het over-

stuk 3, 202> en J.J.A. VAN lijden van Mathieu (1912),

AGT schreef dat diens Het grote beeld van ”O.-L.- Antoine (1918) en Henri

atelier voor kerkmeubelen Vrouw van de Congo”, Ramakers (1925) moet

en beelden omstreeks 1849 bestemd voor de kerk van de ongetwijfeld de werkzaam-

van Schinnen naar Geleen priesters van het H. Hart te heden telkens negatief beïn-

werd overgebracht <BKNOB Leuven (B.), met de beeld- vloed hebben.

1967, 86>. houwers Henri Ramakers Louis Ramakers (*1900)

Henri Ramakers bezig in het Zoals wij zagen, woonde het (links) en Mathieu Ramakers verzorgde sinds het over-

atelier. jonge gezin Ramakers - (rechts). lijden van zijn broer de

187

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 188

werkplaats. Maar de zaal
boven de poort verdween
met de nieuwbouw van het
voorste gedeelte van die
woning rond 1900. Waar-
schijnlijk was het interieur
van het gebouw uit 1892 in
secties verdeeld. De huidige
buitendeur ongeveer in het
midden van de westelijke
gevel van het vroegere atelier
is niet oorspronkelijk; ze
werd aangebracht, toen in
dat gebouw appartementen
werden ingericht.

Personeel

Voor het tot stand brengen

van zo’n opvallend groot

aantal kunstwerken hadden

de stichter van het atelier en

Aan Antoine Ramakers toe- diens beide zonen de mede-

geschreven H. Hartbeeld werking van anderen nodig.

(thans in bezit van Joep De vroegste vermeldig is de

Janssen te Arnhem). in 1862 door de in het

hoekhuis naast de ingang tot

het oude kerkhof (Marcellienstraat 14) wonende Jan Mathijs

Rameckers gemaakte notitie: ”heeft zich mijnen zoon

Henderik verhuurd aan het schrijnwerkersambagt bij

Antoine Ramakers (1887-1918). Ramakers. Hij trekt voor dagloon 16 centen”.

correspondentie en nam het bedrijf na de dood van zijn oom Voor latere tijden verklaarde Louis Ramakers dat in de beste
over. Niets wijst er echter op dat hij zelf ooit tekenstift, bei-
tel en hamer of verfkwast hanteerde. Hij zette de traditie in jaren 70 mensen ”voor het atelier” werkten. De keuze van de
die zin voort dat hij bekwame vaklieden huurde om
opdrachten in zijn atelier uit te voeren. Maar toen de oorlog uitdrukking ”voor” (en niet ”in”) het atelier verklaarde hij
vanaf 1940 de aanvoer van buitenlandse materialen (hout,
steen, marmer) onmogelijk maakte, zag hij zich gedwongen door eraan toe te voegen dat dit personeel zowel ”externen”
het atelier te sluiten. Daarna heeft hij gedurende een aantal
jaren de functie van assistent bij de Rijksvoorlichtingsdienst als ”internen” omvatte. Onder ”externen” dienen vaklui te
voor de pluimveeteelt vervuld. Met zijn echtgenote is hij nog
tot 1960 in zijn ouderlijk huis blijven wonen. Toen zijn zij worden verstaan, die niet in het Geleense atelier werkten,
naar de Irenelaan te Sittard verhuisd. Enige jaren later kozen
ze een appartement in de Gerlachusflat aan de Maastrichtse maar elders van de firma Ramakers ontvangen opdrachten
Bieslanderweg als hun laatste verblijfplaats <Deel II, 197>.
uitvoerden. De ”internen”, d.w.z. de personen, die binnen
De ateliers
Volgens de overlevering werd de zaal op de eerste verdieping, de muren van het atelier werkten, behoorden tot verschil-
d.w.z. onder het torentje in de noordwestelijke hoek van het
oude huis, als eerste werkplaats gekozen. Wellicht werd in lende categorieën, namelijk modelleurs, beeldhouwers, orna-
die tijd ook de schuur als werk- of opslagplaats ingeschakeld.
Blijkens het in zijn topgevel vermeld jaartal werd het nieuwe mentwerkers, schrijnwerkers, polychromeurs en ook zoge-
atelier in 1892 gebouwd. In sommige teksten was er sprake
van ”ateliers” en ”werkplaatsen”. Op het eerste gezicht denkt naamde ”practiciens”, die in het atelier hun opleiding
men hierbij wellicht tevens aan de zojuist genoemde oude
ontvingen.

Onder de vaste werkers werden reeds de volgende vermeld:

Jan Hendrik (Harie) Dewaide (1870-1937), diens oudste

zoon Lambert Dewaide (1898-1968), zijn uit Heer afkom-

stige schoonzoon Mathieu Prevaes (1886-1975), de Gelener

Jan Lambert Baggen (1835-1889), de uit Oirsbeek afkom-

stige Jan Hendrik Joseph Ramakers (1862-1949), neef van

de gebroeders Ramakers en diens zoon Jan Hendrik

Ramakers (1902-1982) <Deel II, 194-195>. Er bestond kennelijk

ook behoefte aan specialisten die o.a. uit het Rijnland, België

en Noord-Frankrijk als beeldhouwers of als modelleurs

werden aangeworven. Wij vermeldden reeds dat sommige

tot deze categorie behorende vaklui in Geleen kwamen

188

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 189

Alphons Vos (*St.-Truiden, B., 1850, † 1911) werkte als beeld- Een gedeelte van het atelier. In het midden staat de beelden-
houwer in het atelier Ramakers. Met zijn echtgenote Filicie groep, die in oktober 1930 aan de Marcellienstraat zou worden
(Marie Thérèse) Defrère (*Landen, B., 1855, † Geleen 1913) geplaatst <GOA II, 7>. Links, vlak achter de beeldengroep, staat
woonde hij in het huis naast het steegje <Deel II, 193-194>. Dupont uit Luik (B.) (die in hotel Canisius logeerde). Achter
hem staat Daems uit Turnhout (B.). In het midden, tegen de
wonen, zoals Alfons Vos (1850-1911) uit St.-Truiden (B.), deuropening, staat Louis Ramakers. De persoon met de hoed is
Adolphe Louis Joseph Helwig uit Maastricht (1873-1904) Cox uit Roermond.
en Karl Hölzgen uit de streek van Koblenz (D.) (*8-2-1875)
<Deel II, 193-194>. Aan de lijst van tijdelijke medewerkers Beeldhouwer Theo Cox <Foto- volgende inschrift: ”Deeze
kunnen nog worden toegevoegd: Lawlaars uit Antwerpen archief HVG>. ’portefeuille’ behoort aan
(B.), J. Groffé uit Brussel (B.), Daems uit Turnhout (B.), Henri Ramakers, beeldhou-
Dupont uit Luik (B.), W. de Grève uit Amsterdam, Charles der (sic) te Geleen, provin-
Vos uit Maastricht en Theo Cox uit Roermond. Deze laat- cie Limburg (Holland), 1
ste was circa 1877 geboren als zoon van Johannes Hubertus October 1883”. Daaruit
Cox en Getruda Hubertina Pereij. In Oud-Geleen logeerde blijkt dat de beeldhouwers
hij waarschijnlijk in het huis annex café van Jan Willem Ramakers en vooral Henri
Janssen en Anna Hubertina Pereij; de laatstgenoemde was ontwerpen voor door hen
een zuster van zijn moeder. Bovendien liet Louis Ramakers geleverde voorwerpen maak-
soms opdrachten (ten dele) uitvoeren in de toenmalige ten. Daarbij raadpleegden
timmerfabriek Luijten aan de Eindstraat. zij ook gedrukte bronnen,
want het uiterlijk van de
Kiezen, maken en uitvoeren van ontwerpen vele in genoemde collectie
In de collectie Luijten bevindt zich een schetsboekje met het aanwezige Duitse, Franse en

189

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 190

Nederlandse boeken over artistieke ontwerpen wijst erop dat van het St.-Remigiusaltaar in de kerk te Schimmert door
ze vaak ter hand werden genomen. Dat dit reeds in de vroeg- Houtermans uit Roermond bewerkt, terwijl de houten
ste periode gebeurde, blijkt uit de publicatiejaren van som- retabel door personeel van het Geleense atelier werd ver-
mige boeken, nl. 1856, 1866, 1878 en 1880. Een van de zorgd. Nochtans lijkt het voor de hand te liggen dat de
meest gave kunstboeken heeft als titel: Gothische Ornamente. bewerking van die stenen tombe in opdracht en onder toe-
Einzelheiten der berühmtesten Baudenkmäler des Mittelalters zicht van de gebroeders Ramakers plaatshad.
in Frankreich und Engeland, waarvan de inhoud werd ”auf- In een ander geval bleek een door de firma Ramakers
genommen und gezeichnet von A. PUGIN, Architect”. Het geleverd altaar als zodanig niet in haar atelier te zijn gecon-
werd in 1896 te Berlijn gepubliceerd door ”Bruno Hessling strueerd. Zo was het in 1928-1929 aan de kerk te
Buchhandlung für Architectur und Kunstgewerbe”. Ook Lindenheuvel geleverde altaar ter ere van O.-L.-Vrouw van
werd soms een afbeelding uit een geschiedenisboek Altijddurende Bijstand uit Nijmegen naar Geleen gebracht.
gekopieerd. Zo leverde het atelier Ramakers circa 1902 een Wel mag wellicht worden aangenomen dat zijn beschilde-
altaar, waarvan de zandstenen tombe een reliëf van de ring door Th. Köhl uit Linnich (D.) in het Geleense atelier
marteldood van de H. Placidus weergaf, aan de kloosterkerk werd uitgevoerd.
te Merkelbeek. Welnu, dit reliëf kwam in alle onderdelen - Het atelier Ramakers leverde niet uitsluitend kerkmeubilair,
al zij het niet in stijl - overeen met een muurschildering, maar ook schoolbanken (Lutterade-Krawinkel), een buste
waarvan een afbeelding staat in het boek Leben und Regel des (Maastrichter Staar), familiewapens (Utrecht) en grafkruisen
Heiligen Vaters Benedictus door pater CORNELIUS KNIEL. en -monumenten (Oud-Geleen).
Naar aanleiding hiervan schreef F.J. VAN DER GRINTEN: Uit de vroegste periode zijn ons een paar evaluaties van in
”Man darf sich das Zustandekommen des Reliefs so erklä- het atelier Ramakers vervaardigde kunstwerken bekend. Zo
ren, daß der Auftraggeber, eben jenes Benediktinerkloster, schreef de naast de familie Ramakers wonende onderwijzer
dem mit der plastischen Ausschmuckung der Kirche betrau- J.L. WILLEMS circa 1863 over ”de werkplaats van Jan
ten Bildhauer eine Reproduktion des Gemäldes zeigte mit Willem Ramakers” o.a.: ”Sedert lang mag zijn naam met
dem Wunsch, dieses Motiv solle in der gleichen Weise, in roem genoemd worden, omdat hij voor vele kerken in ons
diesem von einem Benediktiner geprägten Stil plastisch aus- Hertogdom (= Nederlandse provincie Limburg) outaren
geführt werden” <GBl 1976, 56>. Maar menigmaal werd het (sic), preek- en biechtstoelen vervaardigd heeft, welke door
ontwerp door een buitenstaander geleverd. Zo ontwierp de onze geestelijkheid als meesterstukken worden beschouwd”
reeds eerder genoemde Maastrichtse architect Johannes <Mercurius ca. 1963>. En naar aanleiding van de plaatsing van het
Kaijser, wiens naam men ook als Kayser en Kaiser aantreft, hoogaltaar in de kerk te Oud-Geleen in 1868 schreef hij o.a.:
o.a. het geheel nieuwe interieur van de basiliek te Meerssen, ”Het geheel is allersmaakvolst en wordt van deskundigen
een altaar voor de kapel van de zusters van Liefde onder de zoowel als van oningewijde in de kunst bewonderd en strekt
Bogen te Maastricht en het hoogaltaar van de Sittardse St.- eer en roem aan den vervaardiger, alsmede aan de leden van
Petruskerk en verschafte architect Lambertus von Fisenne het bestuur die den roem en arbeid van eigen kunstenaars
ontwerpen voor een altaar en een preekstoel voor de kerk te weten te waarderen en aan te moedigen” <Op. cit., april 1868>.
Beek. Toch schijnt in de uitvoering het ontwerp niet steeds
in alle details getrouw te zijn gevolgd. Zo staat bovenop het Chronologie van de werkzaamheden moeilijk vast te leggen
hoogaltaar in de kerk te Schimmert een gevleugelde engel, Wegens het verloren gaan van de registers voor opdrachten
terwijl die vleugels op het bewaard gebleven ontwerp niet en leveringen staat ons slechts een gebrekkige chronologie
zichtbaar zijn. Tevens blijkt het reliëf links op de retabel van over de werkzaamheden in het atelier ter beschikking. Van
dat altaar niet geheel overeenkomstig het ontwerp te zijn 1851 tot 1869 zijn de (bekende) gedateerde leveringen
aangebracht. Het leek praktisch onvermijdelijk dat heel wat spaarzaam, terwijl van 1870 tot 1930 slechts weinig jaren
altaren, die in dezelfde stijl werden uitgevoerd, een op- zonder (bekende) leveringen voorkomen. De beschikbare
vallende gelijkenis met elkaar vertoonden. Ook blijken cijfers uit die periode geven de indruk van gestadige produc-
sommige beelden van het H. Hart van Jezus, die in diverse tie, met de jaren 1901 en 1909 als hoogtepunten.
plaatsen werden opgericht, een sterke overeenkomst te
hebben (gehad). Een wel sterk opvallende gelijkenis valt te Grand prix, gouden medaille en erekruis op internationale
constateren tussen de beeldengroep bij de kerk aan de tentoonstelling (1909)
Marcellienstraat te Oud-Geleen en die bij de kerk te Aan de in maart 1909 in het Casino te ’s-Hertogenbosch
Ossendrecht. Van dergelijke beeldengroepen werd blijkbaar gehouden internationale tentoonstelling voor kerkelijke
eerst een miniatuurmodel gemaakt, dat de beeldhouwer dan kunst namen de gebroeders Ramakers deel door het expo-
voor zich plaatste om tijdens zijn werk de juiste proporties in seren van een voor de kapel van het college te Herve (B.)
het oog te kunnen houden <Deel II, 194>. bestemde biechtstoel, een deel van de in die kapel aan te
Verder kan men zich ten aanzien van sommige altaren met brengen lambrisering en zes houten beelden, waarvan een
een stenen tombe afvragen of dit laatste onderdeel wel in het paar eveneens voor die kapel bestemd waren, nl. drie van de
atelier Ramakers werd bewerkt. Zo werd de stenen tombe H. Maria met het Kindje Jezus, twee van engelen en een van

190

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 191

Het diploma van de ”grand prix” (1909). veel bewonderde kunstwerken staan twee engelen met
banderolles in de hand, eveneens uit eikenhout gesneden en
de H. Antonius van Padua. Over deze inzending door de metende, met de vleugels mee, zoowat 1.60 M. Zij zijn
Geleense firma schreef een krant o.a.: ”Deze in het buiten- bestemd voor een zangkoor. Ook hier kunnen wij weer
land zoo gunstig bekende firma exposeert (…) een biecht- bewonderen en de zuiver gothische lijnen naast de bijzonder
stoel en een gedeelte muurbekleeding, geheel in gothischen geslaagde losse drapeeringen, verder vooral de expressie en de
stijl afgewerkt. Vier van deze biechtstoelen en de daarbij nog correcte afwerking der details. Het is al gothiek wat men ziet,
noodige muurbetimmering zijn noodig om een kerk in het ook in de twee heerlijk gepolychromeerde beelden, zijnde
buitenland geheel te bekleeden. De twee geëxposeerde stuk- een O. L. Vrouw met het kindje Jezus op haar schoot, een
ken hebben elk een hoogte van 3.50 M. bij een breedte van O. L. Vrouwebeeld met het kindje staande aan haar schoot,
4.20 M. (…) na een prijsvraag aan de firma is gegund. (…) en voorgesteld als zetel der Wijsheid. Beide beelden zijn zo
Het geheel is uitgevoerd in best wagenschot van een en rijk gepolychromeerd als we zelden zagen; bewerkt goud op
dezelfde kleur. Dadelijk valt op hoe goed aan teekening dit kleuren, een schitterende aanblik. (…) Het derde beeld is
keurig uitgevoerd werk is. Zoowel het middengedeelte als de een staande Lieve Vrouw met het kindje op den arm.
zijgedeelten van den biechtstoel vormen op zich zelf weder Bijzonder komen in dit beeld dat naar een oud beeld
een uitstekend afgewerkt geheel. Het middengedeelte wordt gemaakt is, de mooie gothieke lijnen uit, terwijl echter de
bekroond door een gesneden voorstelling van den Goeden gothiek niet tot de overdreven uiterste is doorgevoerd. Ook
Herder, het schaapke op zijn schouders; een groep die laat dit is evenals een mooi St. Antoniusbeeld rijk gepolychro-
zien wat deze kunstenaars van hout vermogen te maken. Aan meerd. Wat in deze beelden, die uitstekend werk mogen
weerszijden van deze voorstelling komen twee staties, want genoemd worden (…) vooral is te roemen is de correcte
daar het geheel als muurbekleeding is gedacht, mocht ook behandeling van het menschelijk lichaam, dat zich duidelijk
een kruisweg niet vergeten worden. En deze vormt nu aldus denken laat achter die rijk gedrapeerde kleedingstukken in
zeer karakteristiek een harmonisch geheel met de muur- schitterende kleurenpracht” <NrdBr 22-3-1909>.
versiering; iets wat in vele kerken helaas ! dikwijls niet het De voor Herve bestemde werken werden met de ”grand
geval is. Het geheel is rijk versierd met ornament en maas- prix” beloond, terwijl voor een van de beelden van O.-L.-
werk. Het maaswerk is geheel uit hetzelfde stuk geslagen en Vrouw met het Kindje Jezus, dat in de kapel van de zusters
overal, in al zijn onderdeelen op alle plaatsen verschillend onder de Bogen te Maastricht zou worden geplaatst, een
van bewerking. Deze rijke bewerking bewijst met hoeveel gouden medaille werd toegewezen; bovendien werd een ere-
liefde voor hun edel vak deze bekwame beeldhouwers werk- kruis aan de firma Ramakers toegekend.
zaam waren, daar zij zelfs in het maaswerk hun variaties Het oorspronkelijke document van de ”grand prix” (60 x 70
wisten aan te brengen. De muurbekleeding is op dezelfde cm) werd door Ron Awick, kleinzoon van Henri Ramakers,
manier behandeld als de biechtstoel. Het middengedeelte aan zijn verre neef Jan Ramakers geschonken. Na een
wordt beheerscht door een zeer expressieven Engel- opknapbeurt te hebben ondergaan, siert het thans diens
bewaarder, die beschermend de hand uitstrekt over een Geleense woning. De nieuwe eigenaar was zo vriendelijk ons
kindje, dat zich vertrouwelijk tegen hem aandrukt. Dit rijk een foto te doen toekomen. De op dit document staande
gepolychromeerd beeld staat op een kolom met rijk bewerkt tekst luidt aldus: „’s Hertogenbosch 1909. Internationale
kapiteel. Onder de bekleeding is aangebracht een koperen TENTOONSTELLING voor Kerkelijke Kunst. DIPLOMA.
plaat voor de centrale verwarming terwijl, ter weerszijden Grand Prix met Eerekruis en Medaille toegediend aan de
van den engel zich weer twee staties bevinden. Naast deze Firma J.W. Ramakers en Zonen te Geleen (Limburg).” Dit
”diploma” was ondertekend door de voorzitter, een jurylid
en de secretaris van de jury.

Verwerven van klandizie
Uit het later te vermelden overzicht van leveringen door de
firma Ramakers blijkt dat deze over een opvallend groot
gebied verspreid werden. De leveringen in de naaste om-
geving lagen voor de hand. Ook is het begrijpelijk dat de
reputatie van deze firma zich van daaruit verspreidde. Toch
moge het op het eerste gezicht verwondering wekken dat aan
het grootseminarie te Roermond werd geleverd, want in die
stad lag niet alleen het fameuze atelier Cuypers, maar waren
ook opvallend veel bekwame specialisten werkzaam. De
verklaring ligt in het feit dat professor W. Cloots, een
geboren Oud-Gelener, provisor van die inrichting was en in
die functie de opdrachten gaf en de rekeningen betaalde.

191

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 192

Voor leveringen in kerken elders in Nederland waren vooral Nicaragua zal allicht aan een gelijkaardige relatie mogen
contacten met diverse kloosterorden van belang. worden toegeschreven. Verder blijkt uit in de collectie
Ook over een paar contacten met kerken vlak over de Luijten bewaard gebleven fragmenten dat Louis Ramakers
Belgische grens staan gegevens ter beschikking. Zo was schriftelijk contact onderhield met de dominicaan L. van
Willem Erkens (1857-1938) van 1892 tot 1930 pastoor te Rooy, pastoor te San Mateo op het eiland Curaçao en met
Opitter (B.), waar werd geleverd, geboren Oud-Gelener en de Geleense karmelieten Elisæus McKenna (1863-1941) en
was de priester Joseph Vreuls (1860-1923), die de gebroeders Cornelius Leunissen (1899-1971) <Deel II, 361-368> tijdens hun
Ramakers in contact bracht met de leiding van het Franstalige respectieve verblijven in de kloosters van die orde te
college te Herve (B.), waar hij leraar was (zie onder Herve), in Würzburg in Beieren (D.) en te Milwaukee, Wisconsin,
Heerlen geboren en in Niewenhagen opgegroeid. U.S.A. De contacten met de bedienaars van de kerken te
Een andere vraag is evenwel hoe men klanten in de zo ver Christiania (Oslo) en Frederikstad in Noorwegen en met
gelegen streken als Indonesië (Nederlands-Indië), de degenen die toezicht hielden op de geboortegrot te
Verenigde Staten van Noord-Amerika en elders verwierf. De Bethlehem in Palestina, waren wellicht eveneens aan uit
contacten met kerken in Indonesië kwamen blijkbaar al Nederland afkomstige religieuzen toe te schrijven.
vroeg tot stand. Zo kreeg Jan Willem Ramakers circa 1863
van mgr. Vranken, bisschop van Colophon en apostolisch Geïllustreerde reclamebrochure in de Engelse taal
administrateur van Java, de opdracht om 12 beelden van de Uit een in het Engels opgestelde brochure, die in de laatste
stervende Christus te leveren, die alle naar kerken in dat fase van het atelier, d.w.z. onder de leiding van Louis
gebied zouden worden gebracht <Mercurius ca. 1863>. Later Ramakers, werd opgesteld, blijkt dat daarmee vooral naar
werden de contacten met Indonesië via apostolisch vicaris klandizie in de Verenigde Staten van Noord-Amerika werd
mgr. Luypen voortgezet; deze laatste bezocht het atelier te gesolliciteerd. Ze bevat acht pagina’s met anderhalve pagina
Geleen. Het contact met Reykjavik (IJsland) had in 1927- tekst, twee kleine foto’s van beeldhouwers aan het werk <Deel
1929 plaats via mgr. Meulenberg, apostolisch vicaris aldaar, II, 194>, drie foto’s van beelden, twee foto’s van ontwerpen
die uit het nabije Hillensberg (D.) stamde. De contacten van altaren en een foto van een altaar. Aan de eigenlijke tekst
met kerken in diverse plaatsen in de Verenigde Staten waren gaat in hoofdletters vooraf: ”J.W. Ramakers and Sons,
vooral toe te schrijven aan de medewerking van de montfor- Sculptors. Ateliers for religious art. Church furniture and
taner pater Willem Lemmens (*Schimmert 26-1-1879), die statues in wood, stone, marble and copper. Obtained grand
in 1902 in Canada tot priester was gewijd en van 1924 tot prix, cross of honor and gold medal at the international
1933 pastoor was van de parochie St. Mary, Gate of Heaven, exhibition for religious art Bois-le-Duc. Geleen - Limburg -
in de wijk Ozone Park in New York City. Hij verbleef enige Holland”.
tijd in zijn geboorteplaats en zijn toen aan het atelier Na de begroeting ”L. S.” (= Lectori Salutem = De lezer heil)
Ramakers gebracht bezoek werd allicht gemotiveerd door volgt: ”Herewith we wish to call your attention to our firm
het zien van het St.-Remigius-altaar dat in 1901 ter vrome in order to interest you for our works of art and also to beg
nagedachtenis van zijn al te vroeg overleden heeroom the favour of your esteemed orders for needed church furni-
Johannes Nicolaus Lemmens (1850-1897), bisschop van ture either in wood, stone, marble or copper. More than a
Vancouver Island (Canada), door de firma Ramakers in de century, our firm applies itself especially to religious works
kerk van Schimmert was geplaatst (zie onder Schimmert). of art, so that in this branch we have got a great experience.
De in het Engels opgestelde brochure, die voor bisschoppen Many and even important artful works have been made by
en priesters in de U.S.A. bestemd was en waarin hij als our firm for Holland, and we exported a good deal to foreign
tussenpersoon (met zijn New Yorks adres) voor het leggen countries.
van contacten met het atelier Ramakers werd aangeduid, These last years we delivered a. o. (= at order) various objects
werd allicht met zijn medewerking samengesteld en de of art in the East-Indies (= Indonesië), where two richly
diverse adressen, waarheen die brochure werd verstuurd, adorned lateral altars (= zijaltaren) in the cathedral at Batavia
zullen wel door hem zijn verschaft. Ook legde de familie and all the furniture of the main parochial church at
Ramakers belangstelling aan de dag voor de als rector van Soerabaya are our works.
een hospitaal in de dicht bij New York City gelegen plaats We got these orders through kindness of His Grace Mgr.
Port Jefferson verblijvende Limburgse montfortaan M. Luypen, Vicar Apostolic at Batavia, who expressed in a letter
Ronden aan de dag; maar het is ons niet bekend of daarmee his great satisfaction. These last years we delivered several
een zakelijk aspect verbonden was. works to His Grace Mgr. Meulenberg, Vicar Apostolic at
Voor het contact met Guatemala in Centraal Amerika Iceland and some time ago we made for Reverend Father
kunnen eveneens Nederlandse montfortanen, die daar Lemmens, St. Mary Gate of Heaven Rectory 103-12 101
missieposten hadden, een belangrijke rol hebben gespeeld. Avenue, Ozone Park, New York, a richly sculptured
De zojuist genoemde, uit Schimmert afkomstige bisschop triumph cross and a monumental pulpit (= preekstoel).
J.N. Lemmens is in 1897 in Coban, een stad in Guatemala, Reverend Father is much satisfied of both. To give your
overleden en werd aldaar begraven. Het contact met Reverence an idea of our branch, we herewith send you a

192

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 193

copy of a statue of our Lady which obtained the highest Russel van Geleen en de graven d’Ansembourg van
distinction at the exhibition of ecclesiastical art at Bois-le- Amstenrade en Gulpen, voor wie wij restauraties enz.
duc (= ’s-Hertogenbosch), Holland, and some other repro- uitvoerden, bezochten meerdere malen onze werkplaatsen,
ductions of gothic and modern religious works of art which alsook Mgr. Prof. Dr. Nolens, staatsraad te Den Haag, bij
we delivered of late. We would be much pleased with any gelegenheid van zijn bezoeken aan zijn vriend (vlak bij het
order you will kindly give us and we rest assured that price atelier wonende) pastoor Nijssen. De abten van de paters
and execution will be to your entire satisfaction. We shall do Benedictijnen te Merkelbeek, die later naar Vaals zijn ver-
our utmost. We shall also be pleased to send you gratis and trokken en voor wie wij de hele (klooster)kerk te Merkelbeek
without any obligation on your part any drawings, photos hebben bemeubeld. Verder zijn nog te noemen Mgr.
and price lists. For further informations you may apply to Luypen, apostolisch-vicaris van Batavia met zijn secretaris,
Father Lemmens, Ozone Park, New York, who will gladly voor wie wij diverse belangrijke werken mochten uitvoeren
give them. Reverend Father Lemmens did us the honor of voor de kathedraal te Batavia, Mgr. Meulenberg (uit
visiting our atelier and also several places where our works of Hillensberg, D.) met zijn secretaris ter bespreking van de
art are to be seen. Hoping to be favoured with your esteemed uitvoering van werken voor de kathedraal te Reykjavik
orders, we remain respectfully yours J.W. Ramakers and (IJsland). Bij gelegenheid dat ons de hoogste onderscheidin-
Sons Sculptors Geleen, Limburg, Holland”. Die brochure gen waren toegekend door de keuringcommissie van de
werd verstuurd in grote enveloppes, waarop ”PRINTED internationale tentoonstelling voor kerkelijke kunst te
MATTER” en J.W. RAMAKERS AND SONS, SCULP- ’s Hertogenbosch in 1909, hebben wij zeer veel bezoeken
TORS, GELEEN - LIMBURG - HOLLAND gedrukt gehad van vooraanstaande geestelijke en wereldlijke auto-
stond. Dat deze wijze van reclame maken succes had, blijkt riteiten en architecten, die bij deze gelegenheid kwamen
uit opdrachten uit Chicago, San Francisco en San Antonio feliciteren”. Het behoeft geen betoog dat deze lijst verre van
en het bezoek van de bisschop van de laatstgenoemde plaats volledig is. Zo kwam de eerder genoemde, uit Nieuwen-
aan het atelier te Geleen. hagen afkomstige, priester J. Vreuls, leraar aan het college te
Herve (B.), tijdens vakanties in zijn geboortestreek, af en toe
Bezoekers aan het atelier te Geleen naar Geleen om er het atelier te bezoeken. Ook zagen wij dat
Het ligt voor de hand dat de klandizie van de firma de montfortaan W. Lemmens, pastoor in een parochie van
Ramakers tevens in verband stond met bezoeken aan dat New York City, tijdens een verblijf in zijn geboorteplaats
atelier. In een brief uit 1967 merkte Louis Ramakers voor de Schimmert, een bezoek aan het atelier bracht.
periode 1885-1940 op: ”Vele bisschoppen en hoogwaardig-
heidsbekleders bezochten onze ateliers voor kerkelijke Transport
kunst”. En in een latere brief uit hetzelfde jaar ging hij daar Al ligt het voor de hand dat het te bewerken stenen materiaal
als volgt gedetailleerd op in: ”De gouverneurs van Limburg, uit de streek van Luik werd aangevoerd, toch zijn daarover
bij gelegenheid van hun officiële bezoeken aan de gemeente geen details bewaard gebleven. Betreffende de aankoop van
Geleen. Mgr. Dr. Mertens, deken van Maastricht en andere te bewerken hout werd slechts het volgende krantenbericht
hogere geestelijke autoriteiten bij gelegenheid van de St.- uit november 1897 aangetroffen: ”Door de heeren Gebr.
Antoniusfeesten in 1909. Mgr. Dr. Drossaerts, aartsbisschop Ramakers, beeldhouwers alhier, werd dezer dagen ééne eik
van San Antonio (in de Noord-Amerikaanse staat Texas) en gekocht voor 435 gulden. Deze reuzen-eik werd gekocht bij
zijn secretaris, met wie ik de meest belangrijke werken hier een verkoop op Ter Worms bij Heerlen”. 0ok staan ons uit
in Limburg heb bezichtigd. Mgr. Dr. Benedictus, abt van de vroegste periode geen gegevens over het transport van
Val-Dieu (België) bij gelegenheid van de expositie in ons kunstwerken naar de plaatsen van hun bestemming ter
atelier van de beide zij-altaren voor de kerk van de abdij te beschikking. Het mag echter worden aangenomen dat vanaf
Val-Dieu. Dr. P.J.H. Cuijpers, architect der Rijksmuseum- zijn opening in 1869 het spoorwegstation te Lutterade werd
gebouwen, bij gelegenheid van de volledige restauratie der gebruikt en dat sinds de opening van het station te Oud-
theotheek in de basiliek te Meerssen met een paar hoofd- Geleen in 1896 hierop zoveel mogelijk werd overgeschakeld.
ambtenaren van monumentenzorg te Den Haag. Bij deze Het vervoer van materialen uit die stations naar het atelier
gelegenheid heeft Dr. Cuijpers opdracht gegeven afgietsels te had plaats op wagens, waarvoor soms meerdere paarden
maken, welke zijn geplaatst in het Rijksmuseum te waren gespannen. De wagens, waarop dat materiaal werd
Amsterdam. Bij gelegenheid van vacanties was er wel eens vervoerd, waren allicht aan hun diverse vrachten aangepast.
een reunie van bevriende autoriteiten van onze firma, Zo was het door ons in het begin van de jaren twintig geob-
waarop o.a. gewoonlijk aanwezig waren: Mgr. Prof. Dr. serveerde, door meerdere paarden getrokken, vervoermiddel
Mannens, president van het Groot-Seminarie te Roermond, van een zeer grote vierkante steen slechts een platform
Prof. W. Cloots (uit de Daniker molen) en Prof. Dr. J. zonder opstaande zijkanten dat door opvallend kleine wielen
Keulers (uit Lutterade) van het Groot-Seminarie met zijn werd gedragen. Het is eigenlijk overbodig hieraan toe te
broer, rector te Rekem (België), Dr. Goossens, rijksarchiva- voegen dat leveringen naar overzeese gebieden grotendeels
ris te Maastricht en de pastoors van Geleen. Ook notaris per boot plaatsvonden.

193

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 194

Al lijkt het waarschijnlijk dat de leiding van het atelier
tijdens de perioden van vervoer met paard en wagen over
eigen transportmiddelen beschikte en in een annex aan de
oude woning een of meer trekpaarden stalde, toch staan
daarover geen rechtstreekse gegevens ter beschikking. Wel
mag ons inziens redelijkerwijze worden aangenomen dat
men gedurende een bepaalde periode over eigen transport-
middelen beschikte om klanten te bezoeken. In die tijd
hadden sommigen, zoals o.a. de brouwer en de halfers van de
grote hoeven, een twee- of vierwielige koets, die door een
niet al te zwaar paard werd getrokken. Welnu, toen Henri
Ramakers in 1901 een nieuw huis aan de Peschstraat liet
optrekken, liet hij daarachter een constructie voor de plaat-
sing van een koets en de stalling van een paard aanbrengen
en liet hij tevens over de destijds nog vlak vóór zijn huis
stromende Keutelbeek - naast de smalle voetbrug naar de
voordeur - een vrij brede brug leggen om aldus met paard en
koets toegang tot de straat te krijgen <GOA II, 29>.

Verlies van een groot gedeelte van het archief (1960) Middenpaneel van het St.-Lucia-altaar in de kerk te Beek (L.)
Toen Louis Ramakers in 1960 had besloten om naar Sittard <Foto Joep Janssen>.
te verhuizen en in dat verband atelier en woonhuis te ver-
kopen, brachten de voorbereidingen op de verhuizing nood- Kerkmeubilair en andere kunstwerken
lottige gevolgen voor het archief mee. Hierover schreef hij Het onderzoek naar uit het atelier Ramakers afkomstige
op 10 juni 1973 aan de auteur: ”Ik heb toen grote schoon- werken zou heel wat gemakkelijker zijn geweest, als de
maak moeten maken op korte termijn, want die Haagsche leiders van dit bedrijf daar meer naamplaten aan zouden
familie of beter gezegd Maatschappij (aan wie hij huis en hebben gehecht, zoals ze er een tegen de zijkant van een
atelier had verkocht) wilde binnen drie weken over het pand biechtstoel in de basiliek te Sittard aanbrachten. Al zou een
beschikken. Ik heb toen verwacht, dat de Gemeente Geleen loutere opsomming van de ons bekende in dat atelier
een paar menschen zou sturen om diverse belangrijke zaken vervaardigde of gerestaureerde voorwerpen reeds waardevol
o.a. tekeningen, boeken enz. over te nemen voor het archief, zijn, toch zou door die kwantiteit niet voldoende waardering
maar helaas, er kwam niemand opdagen. Omdat ik enkele voor het werk van de heren Ramakers worden uitgedrukt.
jaren met Charles Vos te Maastricht heb samengewerkt, is Derhalve zal in diverse gevallen op de kwaliteit - bij voorkeur
deze gekomen met enkele docenten van de academie te gebaseerd op schriftelijke of mondelinge verklaringen van
Maastricht, en hebben de beste modellen eruit gehaald, tijdgenoten - nader worden ingegaan. Die voorwerpen staan
naderhand ook nog enkele andere kunstschilders, toen dit of stonden wel op zovele andere plaatsen en verdienen in de
wat meer bekend werd. Ook postzegelsverzamelaars hebben geschiedenisboeken aldaar vermeld te worden, maar ze
zich tegoed gedaan aan oude postzegels van stapels brieven kwamen allemaal - op een hoogst zeldzame uitzondering na -
vanaf 1865. Het is jammer, maar ik kon dit alles niet mee- geheel of gedeeltelijk uit Geleen; dus dienen ze ook in de
nemen, omdat ik in mijn nieuwe huis in de Irenelaan te annalen van deze plaats vermeld en ten dele afgebeeld te
Sittard te weinig plaats had. Zodoende zijn er ook honder- worden.
den tekeningen, waarbij zeer vele fijne pentekeningen, Het hier volgende overzicht, dat door de samenwerking van
terecht gekomen in de papierhandel. Het ging mij erg aan
mijn hart, dat kunt U begrijpen, want ik was aan mijn atelier
met hart en ziel verbonden, en beschouwde dit als een
familiestuk, zoals ook mijn vader en mijn oom Henri. (…)
Voor Monumentenzorg heb ik enkele goed uitgewerkte
tekeningen van mijn oom Henri nog kunnen redden en heb
hun deze toegezonden. Nu heb ik wel nog enkele tekeningen
van mijn te vroeg (in 1918) gestorven broer Antoine en een
paar schetsen van beeldhouwer Charles Vos uit Maastricht”.
Hieraan dient nog te worden toegevoegd (zoals wij reeds
zagen) dat Harry Luijten de bibliotheek van kunstboeken
(tegen betaling) overnam en er tevens in slaagde om een vrij
uitgebreide selectie tekeningen e.d. in veiligheid te brengen.

194

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 195

een aantal toegewijde geïnteresseerden tot stand kwam, (= ”Gij met heerlijkheid bekleed”), aan de ene zijde de piëta,
omvat de ons bekende kerkelijke meubels, beelden en graf- nl. de zittende H. Maria met het lichaam van de gestorven
monumenten en tevens de seculiere voorwerpen, die met Christus op haar schoot, en twee knielende figuren, met als
voldoende zekerheid aan het atelier Ramakers kunnen onderschrift: TE SAUCIAM DOLORIBUS (= ”Gij met
worden toegeschreven. Het lijdt geen twijfel dat het werke- smarten doorwond”) en aan de andere zijde de pas geboren
lijke aantal aanmerkelijk groter is geweest. Derhalve zal het Jezus met de H. Maria en H. Joseph te Bethlehem, waar-
de taak van toekomstige onderzoekers zijn om nog meer uit onder staat: TE GESTIENTEM GAUDIIS (= ”Gij met
Geleen afkomstig kerkmeubilair op te sporen en als zodanig vreugden overstelpt”). Het rechter zijaltaar is toegewijd aan
te identificeren. de H. Lucia van Syracuse. Het middenreliëf stelt de gezeten
Die taak zal echter niet zo eenvoudig zijn, want jammer H. Lucia voor. Boven haar zweven twee gevleugelde engelen
genoeg zijn in de tweede helft van de 20ste eeuw vrij veel van en naast haar knielen twee personen. Daaronder staat:
die voorwerpen verloren gegaan. Zo werden uit veel kerken LUCIA SPONSA CHRISTI IN COELIS TRIUMPHANS
om liturgische redenen de communiebanken verwijderd en O.P.N. COLUMNA ES IMMOBILIS (= ”Lucia, bruid van
menig hoogaltaar zo niet opgeheven dan toch ontmanteld, Christus, in de hemel triumferend, b.v.o. Gij zijt een
terwijl een aantal preekstoelen door geluidsinstallaties werd onwankelbare zuil”). De beide andere reliëfs stellen legen-
vervangen. Bovendien had er op sommige plaatsen een ware darische taferelen uit haar leven voor <Sobczak., 83-85 en 88>.
”beeldenstorm” plaats, die blijkbaar enerzijds gestimuleerd Van de drie uit het atelier Ramakers afkomstige biecht-
werd door een streven om bij de godsdienstbeleving de stoelen werd er een vóór 1900 geleverd en dateren de beide
essentiële aspecten zoveel mogelijk te benadrukken en ander- andere, die identiek zijn, uit 1904. In het bewaard gebleven
zijds op een verandering in de waardering van wat men ontwerp (collectie Scheepers in ABR) is de deur in het
”kunst” noemde. Als gevolg van deze ontwikkelingen is de midden van die twee biechtstoelen niet slechts half. Boven
taak van de historicus om de geschiedenis van het atelier de middeningang staan reliëfs van de H. Petrus en de H.
Ramakers zo breed mogelijk vast te leggen des te urgenter Maria Magdalena <Op. cit., 104>.
geworden. Oud-gemeentehuis: de gebeeldhouwde deur van de hoofd-
Voorkeur en smaak blijken mettertijd te variëren. Toen wij ingang werd in het atelier Ramakers vervaardigd.
eens aan iemand vertelden dat de firma Ramakers meubilair
aan kerken in Amerika had geleverd, kwam daarop prompt Beesel (St.-Gertrudiskerk)
als reactie: ”Hadden ze maar alles naar Amerika gestuurd !” Vóór de kerk staat een H. Hartbeeld uit 1937, dat een geheel
Die persoon oordeelde kennelijk meer vanuit een door hem verweerd H. Hartbeeld uit 1917 verving.
geprefereerde artistieke benadering dan vanuit het vakman-
schap waarop door tijdgenoten van de beeldhouwers Berg a. d. Maas
Ramakers de nadruk werd gelegd. Al dienen de producten Een ruim 2 m hoog zandstenen H. Hartbeeld met open
uit het atelier Ramakers in de context van hun tijd te worden handen en uitgestrekte armen op een hardstenen sokkel van
geëvalueerd, toch kan ons inziens de permanente waarde van 1.70 m, met de tekst: ”Komt allen tot mij”. Op zondag 19
een aanzienlijk aantal niet ontkend worden. mei 1935 werd het ingezegend door de uit de Daniker
molen afkomstige priester W. Cloots, professor aan het
Nederlands-Limburg grootseminarie te Roermond, <LimKoer 20-5-1935>.

Amstenrade (kasteel van de graven d’Ansembourg) Berg en Terblijt (voormalige parochiekerk)
Restauraties Neobarok hoogaltaar geplaatst (1856), nadat een door Van
Hoeff aangeboden ontwerp was afgekeurd <Claessen, 129, 133 en
Arcen (kerk van de H.H. Petrus en Paulus) 140>. De mededeling dat het door Ramakers ”van Schinnen”
Houten beeld van de H. Apollonia (1904) werd geleverd, kan slechts op diens geboorteplaats slaan,
want toen woonde de beeldhouwer Jan Willem Ramakers
Beek reeds verscheidene jaren te Geleen, terwijl terzelfdertijd geen
Kerk van de H. Martinus: beeldhouwer Ramakers te Schinnen werkzaam was. Ook de
Het hoogaltaar uit 1901-1902 is van J. Thissen uit beide zijaltaren in barok werden in het atelier Ramakers ver-
Roermond <Sobczak e.a., 81-82>, maar twee door architect vaardigd. Nadat die kerk was afgebroken, werden de drie
Lambert von Fisenne ontworpen gepolychromeerde houten altaren - na grondige veranderingen te hebben ondergaan -
zijaltaren zijn afkomstig van de firma Ramakers (1896). Het in de kerk van de H. Antonius van Padua te Scharn
linker zijaltaar is niet toegewijd aan O.-L.-Vrouw van (Maastricht) geplaatst. Van daar werden overgebleven
Smarten <Op. cit., 81 en 84>, doch aan O.-L-Vrouw van de onderdelen naar de kerk van Sweikhuizen gebracht.
Rozenkrans <Becha jrg. 4 (1990), nr. 2, 22>. Het bevat drie reliëfs,
nl. in het midden de kroning van de H. Maria door haar Bergen
Zoon, met als onderschrift: TE IUGI AMICAM GLORIA H. Hartbeeld (1935).

195

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 196

Bocholtz (parochiekerk) einden stonden gevleugelde engelen. Circa 1970 werd ze
Altaar. verwijderd, terwijl de engelen elders in de kerk werden
geplaatst. In de nacht van 31 december 1999 op 1 januari
Born 2000 werden de panelen met reliëfs uit de werkplaats onder
Zonder details vermeld door Louis Ramakers. de kerk ontvreemd en begin september 2003 werden de
beide engelenbeelden uit de kerk gestolen <Hermans, 83. - Deel II,
Breust-Eijsden (parochiekerk) 301-303>.
Zijaltaar. Beelden van de H.H. Harten van Jezus en Maria (1897).
Beeld van de H. Petrus Canisius (ca. 1925).
Brunssum Op het oude kerkhof bij de kerk: grafkruisen van de pastoors
Zonder details vermeld door Louis Ramakers. Voncken en Nijssen en grafmonumenten van leden van de
families Haan en Russel <Deel II, 323-324>.
Bunde Nabij de kerk: H. Hartbeeld met armen uitgestrekt over
Zonder details vermeld door Louis Ramakers. knielende mijnwerker en knielende vrouw met kind (1930)
(zie onder hfdst X, nr. 4: ”Openbare Religieuze Beelden en
Eckelrade (kerk van het patersklooster) Beeldjes”) <GOA II, 7>.
Preekstoel. In de oostelijke gevel van het gebouw tegenover het atelier:
stenen beeld van de H. Antonius van Padua (1925) <Oud-
Eygelshoven (parochiekerk) Geleen, 119-120, nr. 133>; op de binnenplaats van het vroegere
Altaar <Eygelshoven, 115. - Eelaert, 89>. zusterklooster (oude pastorie): H. Hartbeeld (1925) <Oud-
Geleen, 75-76, nr. 94>.
Eijsden (parochiekerk) De eerste St.-Augustinuskerk te Lutterade-Krawinkel:
Restauratiewerk. Communiebank <GOA III, 38. - Deel II, 345>; vermoedelijk
werden ook de in de latere kerk staande beelden van de H.H.
Geleen Augustinus en Brigida <Deel II, 347-348> door de firma
Kerk van de H.H. Marcellinus en Petrus te Oud-Geleen: Ramakers geleverd.
Zijaltaren van de H. Maria en de H. Antonius van Padua School tussen Lutterade en Krawinkel (1863): banken
met respectievelijk de beelden van de H. Maria en de H. (1866) <Deel II, 252 vv.>.
Antonius met op zijn linkerarm een gesloten boek, waarop Eerste kerk van de karmelieten aan de Rijksweg <GOA II, 72-
het Kindje Jezus is gezeten en in zijn rechterhand een lelie 73.. - Deel II, 360-363>:
(1865) <Hermans, 77>. Twee zijaltaren (1881); de erop geplaatste beelden kwamen
Hoogaltaar (1868) <Deel II, 297-298 en 301>. Hierover schreef uit Regensburg (D.).
onderwijzer J.L. WILLEMS o.a.: ”Dit in zuiver gothische Hoogaltaar met H. Hartbeeld en aan weerszijden de stenen
stijl vervaardigd altaar, dat wegens zijne schone bewerking beelden van de H. Elias en de H. Theresia van Avila (1882)
zoowel ten opzichte van den schrijnwerkers, als van den <Deel II, 362>.
beeldhouwers arbeid de algemeene bewondering verwekt, Eikenhouten biechtstoel (1882); tussen 1882 en 1904
heeft eene breedte van 3 op eene hoogte van 4 el, die zich werden nog twee biechtstoelen toegevoegd.
torenvormig, met frontons en zijtorentjes versierd te midden Gepolychromeerde preekstoel met beelden van de vier
ter hoogte van 9 el verheft. Aan de zijden van het tabernakel evangelisten (1892).
zijn groepen, waarvan die aan de epistelzijde de geboorte van Nog twee zijaltaren (1904).
Christus (met de aanbiddende herders) en aan de evangelie- Vierde biechtstoel (1904).
zijde de offerande van de H. Drie koningen in treffende en Altaar ter ere van de H. Johannes van het Kruis (1905).
mooi gesneden beelden voorstelt” <Mercurius april 1868>. Dit Communiebank met vier reliëfs in panelen voorstellende
altaar is rond 1960 verwijderd en daarna spoorloos ver- Christus met twee discipelen te Emmaüs, het offer van
dwenen. Melchisedech, de mannaregen in de woestijn en de profeet
Beeld van de H. Franciscus Xaverius (ca. 1874). Elias slapend onder een jeneverstruik, waar een engel hem
Beelden van de H.H. Marcellinus en Petrus (1875) <Hermans, een brood brengt (1917).
71. - Deel II, 305>. Klankbord boven de preekstoel (1923).
Beelden van de H. Joseph, de H. Eligius <Hermans, Op. cit., 76> Het lijkt voor de hand te liggen dat het atelier Ramakers ook
en de H. Blasius (1876). een aandeel had in de meubilering van de nieuwe paterskerk,
Triomfkruis hoog in het priesterkoor (1886) <Hermans, 75. - doch daarover staan ons geen schriftelijke gegevens ter
Deel II, 303>. beschikking. Wel werd een uit dat atelier afkomstig H.
Preekstoel (1891) <Hermans, 83. - Deel II, 301-302>. Hartbeeld, dat voorheen in de oude kerk stond, buiten de
Communiebank (1897) met panelen van o.a. de manna- hoofdingang van die nieuwe kerk geplaatst.
regen in de woestijn en het Laatste Avondmaal; op de beide

196

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 197

Spoorstraat te Krawinkel:
H. Hartbeeld op een hoog piëdestal op het pleintje bij de
Vouersweg (1932). Oorspronkelijk stond het met het gelaat
en de uitgestrekte handen naar het noorden gekeerd, maar in
1960 werd het om verkeerstechnische redenen aan de andere
zijde van de straat en met de rug naar het oude Krawinkel
geplaatst (zie ook onder hfdst. X, nr. 4: ”Openbare
Religieuze Beelden en Beeldjes”) <GOA III, 97. - Deel II, 196>.

Geulle (vroegere parochiekerk)
Hoogaltaar (1891-1892); dit kwam later in de nieuwe kerk
te staan <Kengen, 363>. Links reliëf met het bezoek van de
herders aan de pas geboren Jezus, die in een kribbe ligt;
rechts reliëf met bezoek van de drie koningen aan Jezus, die
door de H. Maria op haar schoot wordt gehouden.

Schets voor een reliëf in de communiebank van de eerste Grevenbicht (parochiekerk van de H. Catharina)
karmelietenkerk aan de Rijksweg te Geleen, voorstellend een St.-Josephaltaar van witte zandsteen (1910). Op de retabel
engel die een brood brengt aan de onder een jeneverstruik staan drie gebeeldhouwde taferelen. In het midden de H.
slapende profeet Elias <Collectie Luijten; foto Bert Baggen>. Joseph, die het Kindje Jezus op zijn linkerarm draagt; beiden
houden een miniatuur van de St.-Pieterskerk te Rome vast.
Zusterklooster aan de Geenstraat: In het rechter paneel staat de H. Familie in de timmerwerk-
Oksaal in de kapel op de bovenste verdieping van de zuid- plaats; daaronder staat de Latijnse tekst: COMPLEVIT
westelijke vleugel (1891) <Deel II, 372 en 381>. LABORES (= ”Hij heeft zijn taken volbracht”). Het linker
Het grote beeld van de gevleugelde engelbewaarder met een paneel toont de H. Joseph op zijn sterfbed, terwijl de H.
kind in de voortuin (1889) <Deel II, 374>. Maria en de volwassen, naast het bed staande, Jezus in een
Beeld van de H. Antonius in de straatgevel van de school uitgestrekte hand een medaillon houdt, waarop de H. Joseph
naast het Drossaardhuis. is afgebeeld. Onder die figuren staat de Latijnse zin: IAM
Ook mag allicht een rol van de firma Ramakers bij de inrich- LAETUS MORIAR (= ”Toch zal ik blijde sterven”).
ting van de nieuwe alleenstaande kapel (1907) worden aan- Bovendien staat onder die drie taferelen: CONSTITUIT
genomen <Deel II, 375 en 477>. EUM DOMINUM DOMUS SUAE (= ”Hij heeft hem aan-
Kerk van O.-L.-Vrouw van Altijddurende Bijstand te gesteld tot heer van zijn huis”).
Lindenheuvel:
Aan de inrichting van deze in 1928 gebouwde kerk nam de Gronsveld (parochiekerk)
firma Ramakers deel, want op 3 december van dat jaar werd Restauratiewerk.
door Louis Ramakers een rekening voor 600 gulden aan
arbeidsloon bij de pastoor ingediend. Het toen geplaatste Gulpen
hoogaltaar was blijkbaar niet nieuw, want de retabel en het Parochiekerk:
tabernakel werden ter plaatse door personeel van de firma Kruisbeeld met houten corpus (1850).
Ramakers opgeknapt. Het votiefaltaar in de kapel van O.-L.- ”Twee houten voluutslingers, vermoedelijk afkomstig van
Vrouw van Altijddurende Bijstand (rond de jaarwisseling het vroegere hoofdaltaar, 1846, door de beeldhouwer
1928-1929), werd voor de firma Ramakers uit Nijmegen Ramaekers” <NMGKL, stuk 3, 202>.
naar Geleen gebracht, waar de beschildering van drie ”Het oxaal in den stijl van Lodewijk XVI vervaardigd, is van
tableaus door Th. Kohl uit Linnich (D.) plaatsvond. Het de hand van Ramaeckers uit Schinnen en werd omstreeks
kerkbestuur moest de vrachtkosten vergoeden <Bouten, 176>. (vóór) 1850 gemaakt” <Msg 1884, 1013>.
Kasteel Neubourg:
Op verzoek van een graaf d’Ansembourg werden restauraties
verricht.

Heel (kapel van het gesticht van de Broeders van de H.
Joseph)
Hoogaltaar (1914). Hierover schreef men: ”Het is een in
fraai houtsnijwerk uitgevoerd geheel, met meerdere houten
beelden versierd. Hoog bovenaan het H. Hart waaraan de
kapel is toegewijd. Het middengedeelte, voorstellende de

197

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 198

Calvarieberggedachte, kan om zijn as weggedraaid worden ”Sinds eenige dagen is onze kerk versierd met een prachtige
en vertoont aan de achterzijde een baldakijn waaronder de nieuwe preekstoel, een geschenk van een paar milde gevers
monstrans werd uitgesteld” <Yvo, 80>. uit onze parochie. Dit kunstwerk hetwelk een nieuwe aan-
Zijaltaar van St.-Joseph (ca. 1924). winst is voor ons zeer artistiek kerkinterieur, is door de firma
Zijaltaar van de H. Maria (1924-1930). J.W. Ramakers en Zonen, beeldhouwers te Geleen, ont-
Communiebank met phoenix en engelen (Ontwerp in worpen en uitgevoerd. Op een basement van gepolijst
collectie Luijten). marmer rust een kolom bekroond door een kapiteel, beiden
Bij de brand van 1948 gingen de zijaltaren verloren. in groen marmer (Vert Tinos). Hierop staat de kuip, welke
helemaal, evenals de sierlijk gebeeldhouwde trap, is uit-
Heer (Maastricht) gevoerd in fijn slavonisch eikenhout en leem blank geverfd
Paterskerk: is. Het figurale beeldhouwwerk - beantwoordende aan de
Tabernakel (ontwerp in collectie Luijten). bestemming van den preekstoel, n.l. de verkondiging van
Parochiekerk (?): Gods Woord - is uitgedrukt door de voorstelling Christus als
Stenen wijwatervat. leeraar met de vier Latijnsche kerkvaders, die, als hoofd-
motieven, in tegenstelling tot de rest van de preekstoel, rijk
Heerlen (kapel van het St.-Josephgesticht) gepolychromeerd zijn, alsook de fonds waartegen deze staan,
In september 1904, bij gelegenheid van het 50-jarig zoodat deze zeer goed tot hun recht komen. Deze vijf figuren
priesterfeest van Mgr. J.P. Savelberg, werd hier een nieuw dragen als gemeenschappelijke karaktertrekken een boek om
altaar geplaatst. In de pers werd dit aldus omschreven: ”Het hunne uitnemende leer aan te duiden, en zijn tevens voor-
altaar, uitgevoerd in eikenhout is in gothischen stijl. De gesteld met hunne attributen. Het geheele werk heeft dan
tombe is versierd met drie beelden van ongewone schoon- ook een zeer voornaam effect, en is tot in de finesses keurig
heid, in het midden O. L. Vrouw van Troost, ter zijden de afgewerkt”. Deze preekstoel is thans niet meer in die kerk
H. Augustinus en de H. Monica. De koperen deur van het aanwezig.
tabernakel prijkt met kunstig graveerwerk, voorstellend de
betekenisvolle symbolen brood en wijn. Naast den rijken Koningsbosch (Echt) (kerk van O.-L.-Vrouw Onbevlekt
expositietroon wordt het oog getroffen door twee gebeeld- Ontvangen)
houwde groepen. De eene stelt voor de verschijning van Twee beelden (november 1908).
Christus aan de zalige Maria Magdalena à la Coque, een
meesterstuk van houtsnijwerk, de andere groep stelt voor het Maastricht
H. Hart van Jesus, door engelen omgeven en aangebeden Oude kerken:
door de H.H. Franciscus van Sales en Francisca de Chantal. Volgens Louis Ramakers hadden hier belangrijke restauraties
Treffend is de zielvolle uitdrukking hier in het harde hout plaats.
gelegd. Boven den expositietroon onder een baldaquin prijkt Kapel van de zusters in de Boschstraat:
het groote op zich zelf prachtig bewerkte beeld van het H. Communiebank.
Hart van Jesus, de armen uitgestrekt als ten zegen, troost en Kerk van de Jezuïeten:
steun van wie daar in de heilige wijding der stille klooster- Vier eikenhouten biechtstoelen geleverd voor 400 gulden
kerk nederknielt aan den voet des altaars. De uitvoering van per stuk.
het geheel is artistique, de polychromie rijk en toch niet Het eiken Aloysiusaltaar voor 900 gulden, d.w.z. 290 gulden
overdreven, in rustige tonen. Twee prachtige rijk in eiken- goedkoper dan het precies gelijke Maria-altaar uit het atelier
hout gesneden zij-altaren met de beelden van O. L. Vrouw Cuypers te Roermond <Tesser, 44>.
van Lourdes en den H. Jozef, vormen met het hoofdaltaar Kapel van de Zusters van de H. Carolus Borromeus (Zusters
een geheel, dat de kloosterkerk van het St. Jozefsgesticht een van Liefde) onder de Bogen:
kunststuk rijker heeft gemaakt en dat de bekwame makers, Gebeeldhouwd altaar van O.-L.-Vrouw in gebruineerd goud
van wier hand overigens reeds zooveel schoons verschenen is, (1906) (ontwerp in collectie Luijten). Dit ”harmonieus
tot eer en voldoening strekken zal. De heeren J.W. meesterwerk van christelijke kunst” werd als volgt beschre-
Ramakers en Zonen te Geleen mogen op dit nieuwe kunst- ven: ”Het geheel is in middel Gothischen styl uitgevoerd.
werk uit hunne ateliers trotsch zijn” <Ongedateerd krantenbericht>. (…) Room-wit met hier en daar eene teere kleurentoets op
zoom of omslag van een gewaad zijn deze tafereelen getint en
Hoensbroek (voormalige parochiekerk) geven het altaar de fijnwazige, rustige kleurschakeering, die
H. Hartbeeld in eikenhout, circa 1,75 m hoog, afkomstig uit aan parelmoer ontleend schijnt. Forsch echter en rijk rijst
de gesloopte kerk te Hoensbroek, was in 1995 in het bezit daarboven de retabel op; het Mariabeeld in ’t midden, als
van mevr. Schaeffer - Strouken te Ophoven-Sittard. ’Koningin des Hemels’ (met een scepter in haar linkerhand),
dragend het zegenende Christuskind. In rijk looverwerk
Hulsberg (parochiekerk) welft zich daarover de verhoogde baldakijn, die geflankeerd
Preekstoel; in een ongedateerd krantenbericht lezen wij: wordt door de beide overige paneelen, vertoonende ter

198

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 199

linker zijde Maria’s opdracht in den tempel; ter rechter Hare
kroning. Hier zijn zuilen, pinakels en loofwerk zwaar
verguld, terwijl het figurale gedeelte in krachtige kleuren-
mengeling praalt. Het schemerlicht, dat in de kapel heerscht,
tempert op gelukkige wijze de felle schittering van het goud
en voert den weidschen rijkdom der polychromie terug, tot
den stillen toon van gesluierde voornaamheid. Stylvol, breed
gedrapeerd en goed van proportie zijn de verschillende voor-
gestelde personen, vooral het gelaat der Moeder Gods,
geinspireerd op de beste Gothische voorbeelden, draagt te
gelijk de juiste uitdrukking van souvereiniteit en eenvoud.
Het ontwerp van den heer Kaizer, architekt alhier, werd uit-
gevoerd in de ateliers der gebr. Ramakers te Geleen en de
samenwerking dezer kunstenaars deed een meesterstuk ont-
staan, dat volle waardeering vergt, niet alleen omdat dit
heerlijk altaar een gekuischten smaak bevredigt maar ook
omdat het een levendig gevoel van innige devotie weet op te
wekken” <LimKoerM 10 -6-1906>.
Rijkelijk gepolychromeerd houten beeld van de zittende
gekroonde H. Maria die met haar rechterhand het gekroon-
de Kindje Jezus op haar schoot houdt en in haar linkerhand
een lelie draagt (1909). Met dit beeld verwierf de firma
Ramakers op de internationale tentoonstelling te ’s-Hertogen-
bosch een gouden medaille.
Bovendien werd door die firma een communiebank in die
kapel geplaatst.
Staargebouw:
Marmeren buste van wijlen Jan van Poppel, oud-voorzitter
van de zangvereniging ’Mastreechter Staar’, die op 9 februari
1911 werd onthuld door de Commissaris van de Koningin
in de foyer van de Staarzaal. De heer Kemmerling (voor-
zitter) bracht een woord van dank aan de heren Ramakers te
Geleen - van wie er een aanwezig was - voor de wijze, waar-
op zij zich van de taak, hun door de Staar opgedragen,
hadden gekweten. In het verslag leest men o.a.: ”Ook hier
zal het wel niet aan critiek ontbreken. Het moge echter voor
de vervaardigers van het borstbeeld eene voldoening zijn te
weten, dat juist zij, die het naast tot Van Poppel hebben
gestaan, de gelijkenis zoo treffend vinden dat zij bij het eerste
gezicht er ten zeerste door aangegrepen werden” <LimKoer 10-
2-1911>. Ook een Sittardse krant gaf een verslag van deze
onthulling <DLA 11-2-1911>.
(Voor leveringen door de firma Ramakers in andere plaatsen
binnen de grenzen van de huidige gemeente Maastricht: zie
onder Heer, Oud-Vroenhoven, Scharn, Sint-Pieter en
Wolder. )

Het Mariabeeld in de kapel van de Zusters onder de Bogen te Meers (Elsloo) (parochiekerk)
Maastricht, waarmee de firma Ramakers in 1909 te ’s-Hertogen- Op een brandkast (tabernakel) gegraveerde engelen in aan-
bosch de gouden medaille verwierf. Bij het oorspronkelijke beeld bidding van de naam Jezus.
was er een ronde nimbus achter het hoofd van het Kindje Jezus Twee ”oude stoelbanken” in april 1922 geschonken door de
<Foto Joep Janssen>. firma Ramakers.
Passiekruis (1923) geschonken door de firma Ramakers.
Oksaalleuning (1923) voor 378 gulden.
Hoogaltaar met stenen tombe en beelden van de H.H.

199

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:51 Pagina 200

Reliëfpaneel met de wonderbare visvangst aan de preekstoel in Communiebank (1905) met drie grote en vier kleine reliëf-
de kerk te Meers-Elsloo <Meers, 36>. panelen. Van de grote geeft de middelste het eten van het
paaslam vóór de vlucht uit Egypte weer en tonen de beide
Thomas, Juliana, Pascal Bayon en Clara (1924). andere elk een hert, waarvan het ene omhoog reikt om te
O.-L.-Vrouwaltaar (1925) voor 1.225 gulden. eten en het andere omlaag buigt om te drinken. Elk van de
Kerkschaal uit 1768 gratis opgeschilderd (1926). vier kleine panelen stelt een persoon voor, die een banderol
St.-Gerardusaltaar voor 1.200 gulden. met tekst draagt (ontwerp in collectie Luijten) <Op. cit.,124>.
Tien banken in eikenhout voor zes of zeven personen à 17 Baldakijn (1907). Op zondag 8 december 1907 had de
gulden per stuk, waarvan er een door de firma Ramakers inwijding van het nieuwe baldakijn, de Calvariegroep en het
werd geschonken (1927). hieronder genoemd Maria-altaar (ontwerp in collectie
Preekstoel (1929). Na het vermelden van (Louis) Ramakers Luijten) plaats <LimKoer 14-12-1907>.
noteerde de pastoor: ”Grote dankbaarheid zijn we hem Retabel met beeld van O.-L.-Vrouw van Goede Raad
verschuldigd om zijn prijsvermindering, uit liefdadigheid (1907). Dit stond oorspronkelijk onder het baldakijn; thans
toegestaan ten gevolge van ons geldgebrek” <Meers 13, 19, 24, 28, staat het in de doopkapel. GEIJSEN schreef hierover: ”In de
31, 34 en 36>. geschilderde taferelen links en rechts zien we alle niveau’s
van mensen: van paus en koning tot gewone mensen. Ze
Meerssen (Basiliek van het H. Sacrament) komen allemaal bij de beeltenis terecht voor een goede raad.
De bijdragen van de firma Ramakers ter verfraaiing van deze Aan de linkerkant zien wij ook de heer Amedeus Stevens (als
kerk dienen te worden gezien in het kader van de omvang- commandeur in de orde van Gregorius de Grote), laatste
rijke restauraties, waartoe opeenvolgende dekens het initia- bewoner van de Proosdij, tesamen met deken Dirix en zijn
tief namen en die sedert 1879, onder de leiding van architect broer de rector. Aan de rechterkant mevrouw Stevens-
J. Kaijser gedurende verscheidene decennia werden uit- Daems en haar zuster”. De heer en mevrouw Stevens-Daems
gevoerd. waren de schenkers van die retabel en het hierboven
Calvariegroep (beelden van de gekruisigde Christus, de H. genoemd baldakijn. Bij die tekst staat een afbeelding van dit
Maria en de H. apostel Johannes) gerestaureerd (1905) retabel <Geijsen, 50>.
<Bloemen, 126>. Preekstoel met klankbord (1910). In het najaar van 1910
werd de nieuwe preekstoel met schelpvormig klankbord
- het geheel in neogotische stijl - geplaatst. Op een basement
van zwart marmer en een kolom van rood marmer rust een
kapiteel in arduinsteen, rijk gebeeldhouwd in ornamenten
van schragende vrouwenkoppen, omstrengeld met eiken-
takken met bladeren en vruchten. Hierop verrijst de kuip,
eveneens in arduinsteen, overhuifd door het klankbord. De
uitdrukking van het beeldhouwwerk bevat de lering en de
traditie van het verkondigen van Gods Woord. De lering
wordt uitgedrukt door zes beelden, waarvan er drie in de
omlijsting van het klankbord en drie tegen de kuip staan. De
eerste drie zijn een buste van de Zaligmaker met geopend
boek, waarin de eerste en de laatste letters van het Griekse
alfabet - als zinnebeelden van het begin en het einde - staan,
met links de H. Johannes de Doper en rechts het Kind Jezus
zijn ouders onderwijzend in het huisje te Nazareth. Tegen de
kuip ziet men in het middenvak de bergpreek, in het
rechtervak het eerste Pinksterfeest, nl. de nederdaling van de
H. Geest, en in het linkervak de boot, van waaruit Jezus het
volk onderricht, uitgebeeld. De traditie van de verkondiging
van Gods Woord wordt voorgesteld door de vier Latijnse
kerkvaders, wier beelden geplaatst zijn in vier nissen tussen
en naast de hierboven genoemde drie vakken rond de kuip.
Alle vier dragen een boek. De H. Gregorius de Grote is afge-
beeld als paus met de tiara op zijn hoofd en de pausstaf met
driearmig kruis in een hand; de duif is het zinnebeeld van de
hemelse inspiratie. De H. Ambrosius, in bisschoppelijk
ornaat, met bisschopsstaf, hanteert een geselroede. De H.
Augustinus, als bisschop met een staf, houdt een hart in een

200


Click to View FlipBook Version