The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Jan Toonen, 2022-04-12 13:35:35

deel 3

Keywords: Heemkunde Geleen

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 251

geschakeld en enige jaren later verwijderd worden. Toch zou Woning uit 1785 en brouwerij weer in dezelfde handen
daarna de naam ”Stoombierbrouwerij ’De Kroon’ ” op de (1907)
plaat naast de poort en in het briefhoofd worden gehand- Nadat zijn beide zusters Marie en Jeannette waren getrouwd,
haafd. bleef Jan Schrijnemakers met zijn moeder in de vertrekken
In datzelfde jaar (1904) werd de ruimte naast de woning (nr. (nr. 20) naast de brouwerij wonen. Op 26 maart 1907 kocht
20), die in 1882/83 in een ’moutkamer’ was veranderd, tot de jonge brouwer voor 2.725 gulden de naast zijn bedrijf
paardenstal ingericht. In onze prille jeugd was er in die stal gelegen woning van de erfgenamen van Anna Sybilla Feron.
een houten schot. Tussen dat schot en een muur stond het Toen was hij ongetwijfeld van plan om daar in de toekomst
bed van de voerman; hij sliep in de ”vrie” (= voerderij). In de te gaan wonen. Hij liet de gevel van het woonhuis grondig
plaats van een nieuwe ’moutkamer’ kwam er een ’mout- veranderen. Allereerst werd de poortopening tussen dit huis
kelder’. Deze opvallend diepe en koele kelder werd - met de en dat van buurman Eussen tot aan het dak dichtgemetseld.
ingangsdeur aan het binnenerf - aangelegd, nadat de Al doende werd in die ’blinde’ muur een straatdeur aan-
varkensstallen waren verwijderd. De nieuwe westelijke gebracht; men kan thans nog zien dat het tweede raam vanaf
buitenmuur van de erboven geplaatste constructie werd een de poort van de buurman een vroegere deuropening heeft
heel eind naar voren verschoven, zodat het binnenerf kleiner vervangen. (Destijds was ter plaatse van de huidige voordeur
in omvang werd. een raam.) Ook werd naast die deur een raam geplaatst,
Tevens werd toen langs de ’vaart’ het hoge gebouw ten oosten terwijl daarboven twee blinde ramen worden aangebracht,
van de koestal opgericht. Daarin kwamen vier varkensstallen nl. waar thans de echte ramen van de dichtst bij de buurman
en een grotere stalruimte met een kribbe, waar ander vee kon gelegen slaapkamer is. Tenslotte werden zowel die nieuwe
worden ondergebracht. Boven die nieuwe stallen kwam de muur alsook de oude ’gewitte’ straatgevel van een ornamen-
strozolder. Door boven de open ruimte tussen die nieuwe tieke cementlaag voorzien. Toen werden de muurankers, die
aanbouw en het bakhuisje een schuin dak aan te brengen, een jaartal (1785 ?) weergeven, eveneens bedekt; slechts de
werd de zogenaamde ’sjop’ (= van voren open bergruimte) klemmen, waarmee ze in de gevel bevestigd zitten, bleven
voor het bergen van landbouwwerktuigen geschapen. zichtbaar.
Gedurende de volgende zeven jaren (1907-1914) verbleef de
De straatgevel van het woonhuis (nr. 18) van de brouwers- nieuwe eigenaar - tezamen met zijn moeder en vervolgens
familie sedert 1925. Hij werd circa 1907 geconstrueerd door de ook met zijn echtgenote en de oudste drie kinderen - in de
gevel uit 1785 tot aan de scheidingsmuur met de buurman woning (nr. 20) naast de brouwerij, terwijl de door hem
(rechts) te verlengen en van een cementlaag te voorzien. Het gekochte en uiterlijk veranderde woning werd verhuurd. In
verlengde gedeelte was oorspronkelijk slechts een muur met twee 1912 werd ze betrokken door de 64-jarige Hubert Caspar
dichtgemetselde bovenramen, een benedenraam (het eerste Cloots die door menige dorpsgenoot ”Hiërke Cloats” werd
rechts) en een deur ter plaatse van het tweede raam van rechts. genoemd. Hij was geboren (19-8-1848) te Buggenum, waar
In 1925 werden achter dat rechtse deel van de gevel woon- zijn vader die uit Geleen stamde, toen onderwijzer was. H.C.
vertrekken aangebracht en werd ter plaatse van het vroegere Cloots was gehuwd met Françoise Joséphine Lance en met
raam naast de poort (links) een nieuwe voordeur geplaatst, haar had hij zich gevestigd te Ventnor op het vóór de kust
terwijl de deur uit circa 1907 door een raam werd vervangen. van Engeland gelegen eiland Wight waar zij het ”Hotel
Métropole” hadden geëxploiteerd. Maar zij hadden veel
tegenslag ondervonden. De zoon was verdronken, de doch-
ter Maria Helène was op 31-jarige leeftijd (8-12-1907) over-
leden (begraven op het St. Mary’s Cemetery te Kensal Green
in Londen), mevrouw Cloots - Lance was eveneens gestor-
ven en Cloots zelf had een been verloren.
Gedurende de vrij korte tijd die het ”Hiërke Cloats” in het
huis naast de brouwerij verbleef, liet hij - met goedkeuring
van de eigenaar - een paar opvallende veranderingen aan-
brengen. Zo plaatste hij boven de ingang het opschrift
”VILLA ROMA”. Ook liet hij in de open ruimte (achter de
blinde straatgevel) tussen zijn woning en de muur van de
buurman een grote overdekte veranda aanbrengen.
Hubert Caspar Cloots is op 24 januari 1914 in het toenmalige
gelijkvloerse kamertje naast de poort van de brouwerij - thans
de gang achter de voordeur - overleden. Op zijn gedachtenis-
prentje staat o.a.: ”Als het goud in den smeltkroes zoo heeft de
Heer hem beproefd. (...) Ja, veel heeft hij geleden. (...) Moge
God zijn lijden nu in verblijden hebben veranderd”.

251

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 252

Jan Willem Schrijnemakers Maria Hubertina Schrijne-

(1882-1965). makers-Göbbels (1881-1951).

(5) Arthur Schrijnemakers (*22-10-1917).
(6) Jeanne Schrijnemakers (*7-11-1919).
Intussen, d.w.z. van 1914 tot 1924, worden de woon-
vertrekken van de brouwerij verhuurd aan families, waarvan
sommige leden in het bedrijf werkten. Maar vanaf 1924 tot
rond het midden van 1925 worden ze weer door het gezin
Schrijnemakers - Göbbels betrokken, omdat het ernaast
gelegen woonhuis toen een uitgebreide renovatie onderging.
In het woongedeelte van de brouwerij werd de jongste zoon
geboren, nl.
(7) Louis Schrijnemakers (*26-2-1925).

Het gezin Schrijnemakers - Göbbels Dhr. en mevr. Schrijnemakers - Göbbels met hun zes kinderen
Op 13 juli 1910 huwde Jan Willem Schrijnemakers (*27-9- in 1935. Eerste rij v.l.n.r. Maria, Louis en (seminarist) Joseph;
1882) met de Geleense Maria Hubertina (Bertha) Göbbels tweede rij v.l.n.r. Arthur, Emile en Jeanne.
(*7-9-1881), dochter van Pieter Joseph Göbbels (1846-
1921) en Maria Hubertina Gertrudis Roeffelaers (1839- Verbouwingen aan het woonhuis (1924/25)
1919) <Deel II, 189>. Het jonge echtpaar ging eerst in de woon- Na bijna tien jaar met zijn groeiend gezin in het huis naast
vertrekken van de brouwerij wonen. Daar werden in die de brouwerij te hebben gewoond, vroeg de eigenaar op 14
periode de drie oudste leden van de vierde Geleense genera- januari 1924 bij het gemeentebestuur van Geleen ver-
tie Schrijnemakers geboren:
(1) Maria Schrijnemakers (*1-5-1911, † 20-7-1990).
(2) Joseph Schrijnemakers (*6-1-1913, † 4-7-1986).
(3) Emile Schrijnemakers (*6-3-1914, † 7-3-1983).
Niet lang na de geboorte van het derde kind verhuisde het
gezin naar de naast de brouwerij gelegen woning. Daar zou
het - tezamen met de weduwe Agnes Schrijnemakers -
Rouschop - gedurende de volgende tien jaren blijven wonen.
Tijdens die periode werden in dat huis nog drie kinderen
geboren:
(4) Julia Schrijnemakers (*† 8-2-1916).

252

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 253

gunning aan om het ”binnenwerk” van dat huis ”voor een Gedeelte van de gang (in huis nr. 18) vanaf de voordeur. Tot
gedeelte” te vernieuwen. De aan die aanvraag toegevoegde 1925 was hier een kamer. De trap ging toen vanaf een rechts
omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden luidde gelegen (hier niet zichtbare) gang naar boven.
(zonder de verklarende toevoegingen) nagenoeg als volgt:
”Het werk zal in hoofdzaak bestaan in het gedeeltelijk ver- werd na verloop van tijd vervangen door het ’melkkamertje’.
nieuwen van den binnenbouw. De balklagen met vloer en Op de tweede verdieping boven de achterkeuken werd een
plafond zullen vernieuwd en hooger gelegd worden (...) kleine ruimte afgesloten en als ”doevesjpiekert” ingericht.
nieuwe trappen, kap en dak, terwijl het afkomende hout, dat Tenslotte zij nog vermeld dat in de jaren twintig de oude
nog deugdelijk blijkt in de nieuwe kap zal verwerkt worden. straatpoort naar het binnenerf in de opening van de ”dèn” (=
In de voorgevel zal de ingang, die thans aan den rechterkant dorsplaats) werd geplaatst, terwijl aan de straat een nieuwe
(nu het tweede raam vanaf de buurman) is, aan den linker- poort kwam; wel werd aan deze laatste de oude klopper
kant (vroeger het raam vlak naast de poort van de brouwerij) bevestigd.
worden aangebracht; het thans bestaande kantoor (kamertje Volledigheidshalve kan hieraan worden toegevoegd dat bij
naast de poort) tot vestibule (gang achter de nieuwe voor- het bombardement van 5 oktober 1942 - terwijl de
deur) en de thans bestaande vestibule (door Cloots aan- bewoners en sommige buren in de schuilkelder (de vroegere
gebrachte veranda) tot kamer (later ”grote” of ”rode” kamer bierkelder) hun toevlucht hadden gezocht - een uit een vlieg-
genoemd) worden ingericht. Achter den bouw eenen tuig geworpen brandbom door de pannen en het stro van de
veranda (later ”klein” kamertje genoemd) bij te bouwen. (...) graanzolder en vlak langs een balk in het plafond van de koe-
Boven de bijkeuken (of ”achterkeuken”) zal een provisie- stal viel, om op de stenen vloer van die stal te ontploffen en
kamer en boven de veranda een slaapkamer worden gemaakt het stro onder de koeien in vlam zette. Aldus ontstond het
(...) hooger bouwen van de gemeenschappelijke muur langs gevaar dat het hele complex zou afbranden, zoals dit toen
H. Eussen.” met het huis Dohmen aan de overkant van de straat het
Zowel uit de mondelinge overlevering als uit eigen obser- geval was. Maar gelukkig wisten de eigenaar en een van de
vatie zijn nog verdere details bekend die niet in die beschrij- knechten, die af en toe uit de kelder kwamen om de situatie
ving werden opgenomen, maar toch - ook al om nostalgieke te beoordelen, die vlammen tijdig te doven.
redenen - de moeite waard lijken om vermeld te worden. Zo
werd de oude straatdeur tussen de ”achterkeuken” en het erf
geplaatst; vandaar de erin aanwezige gleuf voor een eertijds
aan de binnenkant aangebrachte brievenbus. De oude met
de straat parallel lopende gang tussen de keuken en de kamer
aan de straat (18de-eeuws café, in onze tijd de ”groene”
kamer) bleef gehandhaafd. Het raampje tussen die gang en
de keuken werd dichtgemaakt. Evenals dit met de nieuwe
vestibule het geval was, werden de vloer en de wanden
(gedeeltelijk) van die oude gang met marmer belegd en
bekleed. De uit die gang verwijderde vloertegels werden
buiten op het ”gengske” (het nog overgebleven deel van de
open plaats tussen dit huis en dat van buurman Eussen)
gelegd.
In de nieuwe vestibule kwam een nieuwe trap, terwijl de
vroegere trap (uit de oude gang) in de schuur boven de
’moutkelder’ werd geplaatst. Een tweede nieuwe trap,
vervaardigd uit oude plafondbalken van de vroegere kamer
aan de straatkant, werd in de achterkeuken geplaatst.
Oorspronkelijk bevonden de haard en de daarop aansluiten-
de schoorsteen van de oudste kamer (het vroegere café) zich
tussen de beide ramen in de straatgevel. Waar in 1924/25
tussen die ”groene” (oude) kamer en de ”rode” (nieuwe)
kamer een gemeenschappelijke schoorsteen werd aan-
gebracht, was voorheen een buitenraam naar de oprit (latere
veranda).
In de achterkeuken werd een horizontaal witmarmeren blad,
de z.g. ”melktafel”, tegen een wand geplaatst. De bakoven in
die achterkeuken die op de schoorsteen van de ernaast
gelegen keuken aansloot, werd voorlopig gehandhaafd, maar

253

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 254

Het woonhuis en zijn bewoners sinds 1925 Arthur, in 1951 getrouwd met Thérèse De Smet uit
Toen de inwendige vernieuwing van die woning voltooid Heverlee, B. (*1928) het ouderlijke huis om respectievelijk
was, werd ze weer door het gezin Schrijnemakers - Göbbels in Brazilië (1951) en de Verenigde Staten van Noord-
betrokken. Op 25 december 1932 overleed er de weduwe Amerika (1952) hun carrières te zoeken. Op 19 mei 1965
Agnes Schrijnemakers - Rouschop. Op 17 april 1938 droeg stierf de eigenaar Jan Willem Schrijnemakers. Daarna bleef
zoon Joseph, die op 2 april van dat jaar tot priester was de jongste zoon Louis - met huishoudster Maria Philips - er
gewijd, zijn eerste plechtige heilige mis in de parochiekerk ruim een dozijn jaren alleen wonen. (Voor meer details zie:
op. En nog geen twee weken later, op 30 april 1938, werd SJEF MAAS, Een Oud-Gelener in de Nieuwe Wereld, 1998.)
het bruiloftsfeest van dochter Maria en Fernand Coppes Toen enige jaren na de Tweede Wereldoorlog het gerucht
(1908-2003) gehouden. Op 18 september 1945 had er het ging dat het gemeentebestuur van plan was om alle gebou-
bruiloftsfeest van dochter Jeanne en ir. Leonard Janssen wen tussen de Jodenstraat en het oude kerkhof af te breken
(1916-1978) plaats. Mevrouw H. Schrijnemakers - Göbbels teneinde daar een verkeersplaats voor met hun auto’s arrive-
overleed op 17 maart 1951. Vrij kort na het overlijden van rende kerkbezoekers in te richten, begaf J.W. Schrijne-
hun moeder verlieten de zonen Emile, in 1947 getrouwd makers zoch - tezamen met een advocaat - naar het gemeen-
met Elly Thranberend uit Lippstadt, D. (1926-2004), en tehuis om er zijn bezwaren kenbaar te maken. Hij wist de
officiële verzekering te verkrijgen dat genoemd plan niet zou
worden uitgevoerd.
Op 28 december 1978 werden het woonhuis, de brouwerij
en de boerderij door de erfgenamen verkocht aan het echt-
paar Jan König (1941-2010) en Fernande Coppes; de laatst-
genoemde is een dochter van Maria Coppes -
Schrijnemakers (1911-1990). In 1979/80 werd de woning
gerestaureerd en ten dele verbouwd. Daarop werd ze door
het genoemde echtpaar en hun vier kinderen Dymph,
Philippe, Edith en Jan-Willem betrokken. In 1986/87
worden de overige gebouwen gerestaureerd en gedeeltelijk
veranderd. Toen werden tevens de woonvertrekken van de
vroegere brouwerij gemoderniseerd. In de negentiger jaren
werd het interieur van de bijgebouwen verwijderd. Ook

De op 2 april 1938 tot priester gewijde Joseph Schrijnemakers De straatgevel van de woning (nr. 18) naast de vroegere
wordt op zondag 17 april d.a.v. aan zijn versierde ouderlijke brouwerij werd af en toe als achtergrond voor specifieke foto’s
woning afgehaald, omringd door familieleden, geestelijken en gekozen. De hier afgebeelde autochtone, uit Geleen afkomstige,
medeparochianen om in processie naar de kerk te trekken en ”slijpkar”, waarop heel wat Geleners hun scharen en messen
daar zijn eerste plechtige heilige mis op te dragen. hebben laten slijpen, werd in maart 1981 door ”De Vrolijke
Slijpers” uit Helmond voor die gevel geplaatst voor een kiekje
dat de omslag van hun bij Telstar te Weert uit te geven lang-
speelplaat zou illustreren.

254

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 255

werden de vroegere paardenstal en de ruimte daarboven bij een familie Guilckers of Guylkers woonden. Bij de afbraak
de ernaast gelegen woning gevoegd en daarmee overeen- van die boerderij had het echtpaar Vroemen - Dullens een
komstig ingericht. Bovendien werd het oude bakhuis door ”oudt schuijrken” laten staan.
een garage vervangen. Jan Vroemen was te Geleen geboren (25-3-1685) als zoon
Op 16 januari 1967 werden de vroegere brouwerijgebouwen van Jan Vroemen en Catharina (Trijneken) Lenardts. Op 15
in het register van beschermde monumenten opgenomen februari 1713 trouwde hij met Catharina Demacker. Zij
(nr. 16041). Op 24 maart 1981 werd ook de ernaast gelegen werden de ouders van zes kinderen:
woning op die lijst geplaatst (nr. 16040). (1) Jan Vroemen (ged. 21-1-1714).
(2) Mathias Vroemen (ged. 4-12-1715).
6. Het complex Vroemen - Dullens - (3) Jacob Vroemen (ged. 9-10-1717) werd landmeter <Deel I,
Helgers - Haerden - Janssen 322-323>.
in het centrum van Oud-Geleen (4) Theodoor Vroemen (ged. 23-3-1720).
(5) Maria Johanna Vroemen (ged. 9-12-1721).
Midden in Oud-Geleen, op de hoek Pieterstraat-Pastoor (6) Nicolaas Vroemen (ged. 8-9-1724).
Vonckenstraat, staat een gebouw met een naar het noorden Nadat zijn eerste echtgenote was overleden (26-6-1741),
gekeerde ”Gelderse” gevel, die in ankers het jaartal 1753, het trouwde Jan Vroemen op 16 november 1741 met Catharina
familiewapen Dullens (twee gekruiste scheepsankers) en de Dullens, die op de Biesenhof was geboren (12-6-1702) als
letters I en V draagt. In de oostgevel staat, tussen twee dochter van Jan-Baptist Dullens (1668-1716) en Elisabeth
bovenramen, een steen met hetzelfde wapen. De rest van dat Cuijpers († 1740). Zij werd de moeder van drie kinderen:
gebouw, evenals het ten zuiden daarbij aansluitende - dat (7) Jan Willem Martijn Vroemen (ged. 11-11-1742) trad in
oorspronkelijk eveneens uit 1753 dateerde - is nieuwbouw bij de paters augustijnen te Maastricht; na de opheffing van
uit 1982 <Deel I. 52, 108, 142 en 274>. het klooster aldaar ging hij in Sittard wonen, waar hij op 11
oktober 1807 overleed <Deel I, 315>.
Het centrum van Oud-Geleen gezien vanuit de Pieterstraat in (8) Maria Elisabeth Vroemen (ged. 24-6-1744), die jong
1903. In het midden ligt de Dorpsbrug met metalen leuningen stierf.
en vier ”schampstenen”. Rechts daarachter staat de eerste open- (9) Anna Catharina Vroemen (ged. 3-9-1746) trad in bij de
bare Geleense petroleumlantaarn. Links blijkt de gewitte origi- zusters in de Nieuwenhof te Maastricht en keerde na de
nele oostgevel van het complex Vroemen-Dullens nog grotendeels opheffing van dat klooster door de Fransen naar haar
intact te zijn. Niet alleen staat er de poort nog tussen de beide geboorteplaats terug; daar is zij op 25 januari 1806 over-
gedeelten, maar ook hangen aan de vensters van de zuidelijke leden <Deel I, 316>.
helft de oude luiken. Maar het lijkt twijfelachtig dat de straat- ”Om voor te komen (= te voorkomen) eenige disputen
deur in de noordelijke helft tot het oorspronkelijk complex tusschen sijne voorkinderen (uit zijn eerste huwelijk) en
behoorde. naarkinderen (uit zijn tweede huwelijk)” schonk Jan
Vroemen op 11 april 1756 een gedeelte van zijn ”effecten,
Het gezin Vroemen - Dullens soo van bestialen (= vee), vrugten (= granen) als andere
Oorspronkelijk hingen aan de noordgevel grote metalen meubelen ende creditien” aan de nog onmondige zoon Jan
letters I, V, C en D. Deze werden rond het midden van de Willem Martijn Vroemen en dochter Anna Catharina
20ste eeuw verwijderd, maar I en V werden later terug- Vroemen <LvO nr. 1321>.
geplaatst. Volgens de volksmond zouden bewoners van het Het echtpaar Vroemen - Dullens heeft niet lang in het fraaie
meest noordelijke gedeelte van dat complex de C en D als complex uit 1753 mogen verblijven. Catharina Dullens
”oud ijzer” hebben verkocht. Die vier letters waren de overleed reeds op 2 mei 1756 en Jan Vroemen stierf op 1
initialen van de bouwers, eigenaars en eerste bewoners Jan april 1760. Hun jonge verweesde kinderen werden door
Vroemen en Catharina Dullens. Voorheen stond daar een bloedverwanten verzorgd. Hubert Dullens en Jacob
complex, waarin gedurende meer dan een eeuw leden van Vroemen werden tot hun ”mombers” (= voogden) aan-
gesteld.
Met een affiche aan de kerkdeur werd de openbare verkoop
van ”huijs, plaetse, schuijre ende weijde (...) van wijlen
Joannes Vroemen en Catharina Dullens” voor 29 november
1763 aangekondigd. Die goederen werden toen als volgt
omschreven: ”Seeker huijs gelegen in desen Dorpe van
Geleen in de Peterstraet ontrent de Dorp-Brugge (over de
Keutelbeek) bestaende in twee woonhuijsen door de daer
doorgaende po(o)rte gesepareert evenwel bij malcanderen
gehoorende de welcke behuijsingen in steenen nieuw opge-
timmert sijn, item eene daer aen clevende kaemer liggende

255

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 256

langhs de beeke insgelijx rontom in muijren opgebouwt, haar man Peter Dullens (16-7-1767) en haar zoon Jan
item de daer neffens (= ten westen van de woning) staende Dullens (22-7-1776) heeft Maria Martens de Biesenhof
schuijre vans gelijcken nieuw opgebouwt bestaende in vier verlaten en zich waarschijnlijk in haar huis in het centrum
gebondt offte ongeveer gelijk de selve aldaer staet (...), item van Oud-Geleen gevestigd.
verders de huijsplaetse, coolgaerde (= groentetuin) ende Op 14 juni 1793 verklaarde zij ”van nu voor altyd op de
weijde daer aen gehoorende met ap ende dependentie gelijck beste forme regtens afstand te doen ende te renuntieeren,
dese Bouwagie ende grondt aldaer gelegen is, Re(in)genoet soo als doet by deze soo op togt (= inkomen) als eygendom,
ter eenere sijde Marten Hamers wed(uw)en d’andere met die aen haer mogte competeeren (= toekomen) op haer huys,
een hooft (= aan de west- en noordzijde) het Keutel- en aenhoorige bouagie met annexe plaets - inclusief ’den
beeksken, groot aen maeten acht en viertigh drij vierde deel daeragter gelegen moeshof’ - groot aen maete 54 roedens,
roeden, belast met een halff vatt saet Maes(trichter) maete reyngenooten ter eendere Marten Haemers (…,), ter andere
aen de kercke van alhier”. de Keutelbeek, voor een hoofd de zelve beek, ander hooft de
Een van de condities voor de verkoop was ”dat niemandt sal (Pieter-) Straet, sulks aen en ten behoeve van haere saement-
mogen bieden ten zij eenen vasten inwoonder” (van Geleen) lyke kinderen en schoonkinderen (...) mits dat zij hetselve
en ”dat niemandt minder sal mogen (ver)hoogen als met huys (...) sullen ten meestbiedende vercoopen laeten (door
eenen patacon off vier gls (= guldens)”. De ”momber” en notaris Jan Mathijs Luijten) (...) en dat zy renuntiante sal
schepen Jacob Vroemen begon met een bod van 2.204 trecken uyt den eventuelen coopprijs vijfentwintig franse
gulden, waarna Peter Dullens vier gulden meer bood. Deze croonen, de steene peerde krubbe (= paardenkribbe) met
twee bleven tegen elkaar opbieden tot het gehele pand voor reub rek (boven de kribbe), die sig daer inne bevinden, met
2.500 gulden aan Peter Dullens werd gelaten <LvO nr. 1322>. en benevens de legerhouten tot naerkominge van ’t geene
voors. verclaerde de tweede comparanten te verbinden
persoonen en goederen”. Zij overleed precies een jaar later
op 14 juni 1794 te Lutterade.

Het centrum van Oud-Geleen gezien vanuit de Dorpstraat (= Tekening door P.A. Schols uit 1916. Op de voorgrond ligt de
Marcellienstraat) circa 1913. De fotograaf heeft bij het opstel- Dorpsbrug en geheel rechts is een gedeelte van de gevel van het
len van zijn toestel heel wat nieuwsgierigen uit hun huizen huis Smeets zichtbaar, welk gebouw bij de aanleg van de
gelokt. Op de gewitte noordgevel van het complex Vroemen- Pastoor Vonckenstraat in de jaren twintig van de 20ste eeuw
Dullens komen de zwarte ankers met de initialen C en D goed zou worden afgebroken. Op de noordgevel van het complex
tot uiting, maar zijn de met een kalklaag bestreken letters I en Vroemen-Dullens komen de ankers met de initialen I, V, C en
V moeilijk te onderscheiden, terwijl de eveneens gewitte ankers D van de bouwers goed tot uiting en tegen de top ziet men het
met het bouwjaar 1753 niet te identificeren zijn. Tegen de top familiewapen Dullens. Maar de vlak daaronder staande ankers
is het in smeedijzer weergegeven familiewapen Dullens (twee met het bouwjaar 1753 zijn hier niet weergegeven; hoogst-
elkaar kruisende scheepankers) wel te zien, maar niet als zoda- waarschijnlijk waren die toen nog met een laag witte kalk
nig te herkennen is. Ook valt op dat de huidige metalen bedekt, zodat ze aan het oog van de tekenaar werden onttrok-
constructie op de top van die gevel op deze foto ontbreekt. ken. Rechts van genoemd complex is een gedeelte van de toen-
malige lage westelijke aanbouw te zien. Ook ziet men dat er
Het echtpaar Dullens - Martens (1763-1793) tussen de zuidoever van de Keutelbeek en de noordgevel van het
De koper was op de Biesenhof geboren (12-8-1713) als de complex nog een smalle strook grond met beplanting was.
jongste broer van wijlen de eigenares Catharina Dullens
(1702-1756). Hij was getrouwd (16-11-1741) met Maria
Martens (*30-11-1722) en tezamen exploiteerden zij de
Biesenhof. Zij hadden negen kinderen. (Zie hfdst. IX A, nr.
10: ”De Biesenhof of Kleine Biesen”.) Na het overlijden van

256

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 257

Het echtpaar Helgers - Martens (1793-1830)
De aangekondigde verkoop had op 19 juni 1793 plaats.
Voor een totaalbedrag van 3.890 gulden werd het hele pand
door Jan Jacob Helgers, in naam van zijn ouders Renier
Helgers en Ida Martens, halfers op de hoeve Ten Eijsden,
gekocht. (Zie hfdst. IX A, nr. 9: ”De hoeve Ten Eijsden”.)
Daags daarna overhandigde de notaris, die de verkoop had
geleid, een bedrag aan de weduwe Dullens - Martens, waar-
op zij zich ”geheel voldaen” verklaarde. En op 26 juli 1793
lieten haar erfgenamen weten dat Renier Helgers en zijn
vrouw Ida Martens de eigenaars van het complex in het cen-
trum van Oud-Geleen waren geworden. Tevens blijkt uit
een document van laatstgenoemde datum dat de kopers een
bedrag van 700 gulden hadden geleend van hun vroegere
buurman broeder Dominicus (Willem) Dullens, die in 1766
op de Biesenhof was geboren en destijds als ”Eremyt in de
vergaederinge (= communiteit) Mariendael tot Beek bij
Bree” (B.) verbleef <Deel I, 327>.
In 1796 woonden Renier Helgers en Ida Martens met som-
mige van hun kinderen nog op Ten Eijsden, maar vóór 1810
zijn zij naar het huis in het centrum van Oud-Geleen ver-
huisd. Op 3 september 1812 kochten zij voor 300 franc van
de eigenaar van Huize Koekamp een in Beekhoven bij de
Keutelbeek gelegen boomgaard van 18 are en 59 centiare of
85 kleine roeden. In die woning overleed Ida Martens op 30
april 1824; Renier Helgers stierf er op 8 augustus 1830.

De familie Haerden (1826-1858) Het complex Vroemen-Dullens circa 1932. In de oostgevel
Op 16 januari 1823 trouwde Maria Mechtildis (in diverse (links) is de straatpoort verdwenen en is in het gelijkvloers van
stukken ook Helena genoemd) Helgers (*14-4-1797, † 16- de zuidelijke helft een winkel met straatdeur ingericht. De
3-1862), dochter van het bovengenoemde echtpaar Helgers verdeling van de noordelijke helft in een woning en een winkel
- Martens, met Jan Mathijs Haerden (*29-3-1789, † 28-9- (in de hoek) heeft ertoe geleid dat daar eveneens een straatdeur
1857) <Deel II, 125-132>, zoon van Lambert Haerden (1754- werd toegevoegd. De ankers met het bouwjaar (vlak onder het
1808) en Anna Elisabeth Sleypen (*Beek 1757, † Geleen wapen Dullens) zijn ook hier moeilijk te onderscheiden. Tussen
1838). de letters C en D hangt een groot reclamebord. Geheel links op
Op 2 december 1826 verkocht Renier Helgers aan zijn de foto ziet men een gedeelte van een rond verkeerseiland met
schoonzoon Jan Mathijs Haerden ”de onverdeelde helft van een bord waarop een pijl het verkeer uit de Pastoor
een huis, schuur, stallingen en hof gelegen te Geleen, groot Vonckenstraat rechts van de in het midden van dat eiland
te zaemen elf roeden vijftien ellen belendende van twee staande straatlantaarn deed passeren <Foto: Monumentenzorg te Zeist>.
kanten de Kleene Beek, een hoofd de gemeene Dorpstraat (=
Pieterstraat), andere zijde Jan Keulen” en de weide, groot als het zelve gelegen is te Geleen bij de dorpbrug, groot in
achttien roeden elf ellen, ”belendende noord en west de het geheel omtrent elf vierkante roeden, reingenoten noord
Kerkweg (= Norbertijnenstraat), oost de Kleene beek en zuid en west de Kleine beek, oost de dorpstraat (= Pieterstraat) en
een steegje” voor een som van 650 gulden, vermeerderd met zuid Jan Keulen”.
de op de wei rustende erflast van ”elf kop zes maatjes zaat” Het echtpaar Haerden - Helgers, dat aldus in het bezit van
en de helft van de schuld die nog op de gebouwen stond. Die het hele complex was gekomen, ging in de noordelijke helft
schuld was gebaseerd op de lening die het echtpaar Helgers wonen, waar het zowel winkel als café hield, terwijl het
- Martens in 1793 was aangegaan. bovendien de boerderij exploiteerde. De kinderschaar was
Nog geen drie maanden later, op 21 februari 1827, maakte als volgt:
Renier Helgers zijn testament. Daarbij wees hij aan elk van (1) Anna Elisabeth Haerden (*26-8-1823) trouwde (2-2-
zijn acht kinderen een erfdeel toe, dat hij ”van gelijke waar- 1849) met de landbouwer Pieter Frans Boesten (*17-2-
de” als de overige zeven schatte. Aan zijn jongste kind Maria 1817, † 29-6-1900) uit Spaans-Neerbeek.
Mechtildis (Helena) Helgers gaf hij de andere, d.w.z. de op (2) Servaas Haerden (*8-9-1825, † 23-8-1901) trouwde (26-
2 december 1826 niet verkochte, onverdeelde helft van 9-1857) met Anna Maria Jacquemin (*Spaubeek 15-4-
”mijn huis met schuur, stallingen en moeshof gelegen, zoo 1818, † Geleen 15-8-1909) <Deel II, 127-128>.

257

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 258

(3) Maria Johanna Haerden (*22-2-1828) trouwde (1-9- Het grotendeels nog oorspronkelijke gedeelte van de oostgevel
1854) met Winand Willems uit Leyenbroek-Sittard. van het complex Vroemen-Dullens circa 1932. Tussen twee
(4) Maria Sybilla Haerden (*17-4-1830, † 6-9-1899) trouw- bovenramen is een steen met het wapen Dullens te zien. Uit het
de (7-10-1853) met de horlogemaker Pieter Leonard hier zichtbare gedeelte van de oostgevel van de zuidelijke helft
Wessels aan de Peschstraat <Deel II, 95 en 132>. van het vroegere complex blijkt dat daar grondige verande-
(5) Jan Mathijs (This) Haerden (*19-3-1835, † 28-4-1897) ringen werden aangebracht <Foto: Monumentenzorg te Zeist>.
trouwde (4-9-1857) met Angelina Christina Margaretha
Luijten (*20-6-1841, † 7-9-1895), dochter van gemeente- hem gekochte zuidelijke helft van het ouderlijke complex
secretaris Lambert Antoon Luijten en diens eerste echt- wonen. Daar dreef dit echtpaar zowel een winkel als een
genote Anna Catharina Schepers; zij gingen aan de noord- boerderij. Hun kinderen waren:
zijde van de Peschstraat (ter plaatse van het latere huis (1) Maria Helena Haerden (*14-1-1858) verbleef enige tijd
Suylen - Ramakers) café houden <Deel I, 53>. te Luik.
(6) Maria Francisca Haerden (*25-8-1837) woonde in 1862 (2) Maria Hubertina Haerden (*14-1-1858, † 30-6-1943)
ongehuwd te Heer. volgt.
(7) Maria (Anna Elisabeth) Hubertina Haerden (*6-12- (3) Joseph Antoon Haerden (*16-10-1859, † Munstergeleen
1840, † Oirsbeek 9-5-1919) trouwde (12-10-1866) met Jan 22-3-1920) trouwde eerst met Maria Ida Johanna Antonia
Frederik Beltgens (*Merkelbeek 29-6-1834, † Oirsbeek 7-1- Willems en na haar dood met Maria Hubertina Paes.
1906). De tweelingdochter Maria Hubertina Haerden trouwde (27-
Op 20 december 1854 vermaakten de ouders Jan Mathijs 9-1882) met de kleermaker Frans Xaverius Janssen
Haerden en Maria Mechtild Helgers in afzonderlijke testa- (*Schinnen 13-3-1853, † Geleen 25-12-1936). Deze werd
menten aan de langstlevende van hen beiden de volle eigen- in de volksmond steeds ”Frensesjnieder” (= Frans de
dom van alle na te laten roerende goederen, vee en akker- ”snijder”) genoemd. Zij zetten de winkel van Servaas
gereedschappen en bovendien het levenslange vruchtgebruik Haerden in het zuidelijke gedeelte van het complex voort.
van alle onroerende goederen, die hem (haar) bij overlijden Daar werden hun vijf kinderen geboren:
zouden toebehoren. (1) Joseph Antonius Janssen (*15-9-1883, † 30-9-1967).
J.M. Haerden overleed op 28 september 1857 en op 22 (2) Maria Helena Janssen (*1-1-1886) trad op 16 september
december 1857 liet zijn weduwe een inventaris van al haar 1905 in bij de zusters ”Onder de Bogen” te Maastricht, werd
roerende en onroerende goederen opmaken. Onder de eerst- op 13 december van dat jaar gekleed en op 4 februari 1908
genoemde bevonden zich o.a. een zeug, een beer (= manne- als zuster Agnes geprofest; zij overleed als religieuze te
lijk varken), vier biggen, twee koeien, zes runderen en twee Ryckholt (5-11-1970).
merries, terwijl veertien kippen ”op den mesthof” scharrel- (3) Maria Hubertus Servatius Janssen (*10-11-1887, † 5-5-
den. In de categorie ”in en omtrent het stookhuis” werden 1889).
o.a. drie appelkuipen, twee azijnvaten en een koperen (4) Maria Gertrudis Antoinetta Janssen (*18-4-1890, †
siroopketel vermeld, en tot de categorie ”op den zolder” Reymerstock 3-1-1953).
werden o.a. ”ooft” (= gedroogde stukken appels en peren), (5) Maria Jan Mathijs Janssen (*6-12-1892, † 4-10-1957)
een ijzeren appelvat en een kuipje met siroop gerekend. In volgt.
de kelder bevond zich een bierstelling, maar daarop lagen (6) Maria Johanna Philomena Janssen (*28-5-1895, † 19-1-
toen blijkbaar geen vaten gevuld met bier, want de daar 1919).
aanwezige vaten bevatten kool, bonen, boter, vet, siroop en
andere etenswaren.
Op 5 februari 1858 verkocht zij de zuidelijk helft, inclusief
de straatpoort, van het gebouwencomplex voor 800 gulden
aan haar zoon Servaas Haerden. Tevens verkocht zij toen een
stuk bouwland en twee in Beekhoven gelegen boomgaarden.
Bijna vier weken later, op 3 maart 1858, ging zij met al haar
kinderen tot de scheiding en deling van de noordelijke helft
van het complex over. Met haar minderjarige kinderen bleef
zij tot haar dood (16 maart 1862) in de noordelijke helft
wonen.

De zuidelijke helft: de families Haerden en Janssen (sedert
1858)
Servaas Haerden, die met Anna Maria Jacquemin uit
Spaubeek, dochter van Jan Cornelius Jacquemin en Anna
Maria Martens was getrouwd, ging met zijn bruid in de door

258

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 259

Math Janssen trouwde met Maria Josephina Gertrudis gebruikt. Een groot aantal van die gebruiksvoorwerpen werd
Ritzen (*Schinnen 9-10-1893, † Geleen 28-4-1971) en door de erfgenamen of hun echtgenoten gekocht. Daarbij
richtte in zijn ouderlijk huis een bakkerij in. Na verloop van bevond zich ook een siroopketel, waarvoor zoon Servaas 20
tijd werd de straatgevel van dit pand zo sterk veranderd dat gulden neertelde. Tevens werd in die lijst een reiskoffer
het niet meer als een vroeger onderdeel van het complex kon vermeld.
worden gezien. Ook werd blijkbaar tussen de beide De openbare verkoop van de onroerende goederen werd in
oorspronkelijke helften een scheidingsmuur met een schoor- de krant als volgt aangekondigd: ”Woensdag 16 dito (=
steen opgetrokken. Het echtpaar Janssen - Ritzen kreeg de april), bij Haerden te Geleen, een voor alle bedrijf, midden
volgende kinderen: Frans (*1928), Tiny (*1929), Mia in het dorp Geleen aan de beek, zeer gunstig gelegen huis en
(*1931), Harry (*1932) en Hubert (*1935). tuin; voorts een boomgaard even daarachter, groot 18 r. 30
Later (tot 1982) kwam in de vroegere bakkerij een snackbar el en een perceel bouwland, groot 24 r. 60 el, gelegen in de
en friturewinkel. Geleenderkamp (= het latere Patersveld), behoorende aan de
erf. Haerden” <Mercurius 12-4-1862>.
De situatie vóór de afbraak van het complex, waarbij slechts de Als voorbereiding hierop gaf Maria Francisca Haerden op 3
noordgevel gespaard bleef. Op de top staat de door Gus Janssen april 1862 voor notaris F.K.J. Russel aan haar broer Servaas
aldaar geplaatste metalen constructie, terwijl de ankers met de de volmacht om in haar naam te handelen. Hierbij traden de
letters C en D ontbreken. Rechts is een gedeelte van de toen- leerlooier Jan Andries Broekhoven uit Beek en de klompen-
malige westelijke aanbouw te zien <Foto: Monumentenzorg te Zeist>. maker Jan Leonard Peulen uit Lutterade als getuigen op;
De noordelijke helft: het gezin Janssen - Hahnen (sedert beide mannen waren op die dag toevallig bij de notaris om
1862) stappen te nemen in verband met hun geplande emigratie
Na het overlijden van de weduwe Mechtildis Haerden - naar de Verenigde Staten van Noord-Amerika <Deel II, 70>.
Helgers besloten haar kinderen de noordelijke helft van het De aankondiging van de voor woensdag 16 april 1862
ouderlijke complex te verkopen. Op 2 april 1862 had de geplande openbare verkoop had blijkbaar niet het verwachte
publieke verkoop van de inboedel plaats. De lijst van resultaat opgeleverd, want pas op zaterdag 26 april 1862
verkochte gebruiksvoorwerpen vermeldde opvallend veel werd Jan Leonard Janssen, winkelier te Rimburg, voor 1.400
koffiemolens, koffie-, thee-, melk- en boterpotten, serviezen, gulden de nieuwe eigenaar van de woning met de daarbij
borden, kopjes, schotels, pannen, ketels, messen, vorken, een behorende schuur, stallen, mesthof en tuin. De westelijke
balans (= weegschaal) met gewichten e.d., die blijkbaar in de helft van de boomgaard werd het eigendom van de vlakbij
winkel en het café van het echtpaar Haerden - Helgers waren wonende rijksontvanger Jan Nicolaas Smeets, terwijl de
oostelijke helft daarvan aan Servaas Haerden bleef; de
Keutelbeek gaf de scheiding tussen beide delen aan. Het
bouwland kwam aan de smid Herman Speckens.
Op 1 juli van datzelfde jaar zou de ”schaarverkoop” plaats-
hebben, d.w.z. de verkoop van de in het veld staande gewas-
sen, nl. rogge op zes, tarwe op vijf en haver op twee percelen
land.
Jan Leonard Janssen (*Ubach over Worms 19-7-1818, †
Geleen 6-1-1885), zoon van Martinus Janssen en Agnes
Trümpener of Trumpener, was getrouwd met Maria
Barbara Hahnen (*Teveren, D., 9-6-1831, † Geleen 31-1-
1901), dochter van Heinrich Hahnen en Maria Agnes
Schummertz. Het jonge echtpaar had te Rimburg een
winkel gedreven en daar waren hun oudste drie kinderen
geboren:
(1) Maria Agnes Janssen (*30-4-1854, † Zevenbergsche
Hoek, N. Br., 27-1-1920) trouwde (15-5-1876) met
Mathijs op den Kamp (*Stein 21-6-1844, † Malde, N. Br.,
13-4-1916), die in zijn jeugd met zijn familie naar de Sint-
Janskluis was verhuisd, zowel in Oud-Geleen als in
Lutterade-Krawinkel voor de klas had gestaan en destijds
onderwijzer te Sevenum was <Deel II, 249 en 255-256>.
(2) Karel Hendrik Jozef Janssen (*27-3-1856, † Geleen 20-
7-1940) bleef ongehuwd.
(3) Anna Catharina Janssen (*13-2-1858) trouwde met
Joseph Geelen, herbergier te Kerkrade.

259

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 260

In het huis te Geleen werden de volgende kinderen geboren: helft van het oorspronkelijke complex uit 1753, op de lijst
(4) Leonard Janssen (*20-11-1862). van beschermde monumenten geplaatst (nr. 16042). Maar
(5) Ursula Janssen (*7-6-1865, † 10-1-1868). dat zou niet kunnen verhinderen dat er slechts twee gevels
(6) Maria Cecilia Hubertina Janssen (*22-11-1867, † 14-1- gespaard zouden blijven.
1868).
(7) August (Gus) Janssen (*25-5-1869, † Kerkrade 21-12- Na een rigoureuze afbraak bleven van het oorspronkelijke
1940) bleef ongehuwd. complex (uit 1753) slechts de noordgevel en de noordelijke helft
(8) Maria Ursula Janssen (*13-10-1870, † Jabeek 5-5-1882). van de oostgevel gespaard <Foto J. Maas 14-11-1982>.
(9) Hendrik Joseph Janssen (*15-1-1872, † 26-4-1872). Nieuwbouw ter plaatse van het hele oorspronkelijke
(10) Antonia Anna Catharina Janssen (*14-4-1873, † 16-2- complex (1982)
1939) trouwde (4-7-1902) met Renier (Neer) Hubert Het initiatief om niet alleen het grootste deel van de
Hermans (*Geleen 11-9-1871, † 24-11-1955) en ging met noordelijke helft van het vroegere complex Vroemen -
hem in de Eindstraat wonen. Dullens maar ook de zuidelijke helft (snackbar-friture-
Op 2 april 1901 gingen de zes overlevende kinderen Janssen winkel) door nieuwbouw te vervangen en ter plaatse gelijk-
een onderlinge deling van het ouderlijke erfgoed aan. vloers een supermarkt in te richten en daarboven apparte-
Daarbij verkregen de jongste zoon Gus en de jongste dochter menten voor een of twee personen aan te brengen ging uit
Antonia elk de ongedeelde helft van hun geboortehuis. Zij van de stichting ”Beter wonen”. De afbraak werd door de
verdeelden hun huis in twee woningen en gingen in het firma Schröder uit Kerkrade uitgevoerd en de nieuwbouw
zuidelijk gedeelte - tussen twee winkels - wonen. Uit die tijd werd door het aannemersbedrijf Jongen uit Schaesberg
dateert de tweede straatdeur aan de Pieterstraat. Vermoede-
lijk hebben Gus en Antonia ook het initiatief genomen om De noordgevel van het vroegere complex Vroemen-Dullens en
de aan de westzijde (thans Pastoor Vonckenstraat) vlak tegen die van de vroegere westelijke aanbouw (Pastoor Vonckenstraat)
de woning in baksteen gebouwde schuur in woningen te in 1975. Hier zijn op de oude gevel de originele ankers met het
veranderen. Volgens de mondelinge overlevering plaatste bouwjaar (1753) goed te zien, maar de in dat jaar geplaatste
Gus de grote metalen constructie op de top van de noord- ankers met de initialen van de bouwers ontbreken, terwijl de
gevel. niet-oorspronkelijke metalen constructie op de top wel is weer-
Het meest noordelijke deel werd betrokken door het echt- gegeven. De westelijke aanbouw werd door nieuwbouw vervan-
paar Mulleners - Janssen. Mathijs Mulleners (*Geleen 15- gen <Tekening architectenbureau Ben Coenders>.
10-1881, † 9-4-1955) was een zoon van Pieter Theodoor
Mulleners (1849-1934) en Sibilla Ramaekers (1854-1899);
zijn ouderlijk huis stond naast de ingang tot het oude kerk-
hof. Anna Maria Janssen (*Geleen 1-6-1881, † 3-6-1925)
was een dochter van Peter Frans Janssen (1841-1919) en
Maria Mechtild Willems (1844-1923). Dit echtpaar richtte
er een winkel in, die door Oud-Geleners als ”bie Antje aan
de brök” werd aangeduid. Mathijs Mulleners was van beroep
schrijnwerker, maar hij was meer bekend als dirigent van de
harmonie ”St.-Cecilia” <Deel II, 227>. Twee zonen van dit echt-
paar stierven op vrij jeugdige leeftijd, nl. Pieter Mulleners
(*13-10-1915, † 9-7-1934) en Jan Mathijs Mulleners (*12-
5-1921, † 14-11-1935). Na het echtpaar Mulleners - Janssen
woonden er de pakhuismeester Roelof Spee (*Wijk bij
Duurstede 29-11-1888), diens echtgenote Maria Catharina
Driessen (*Elsloo 28-4-1885) en hun dochter Annie Spee
(*Utrecht 21-5-1917). Als reclame voor een van zijn waren
zette die winkelier naast de buitendeur een figuur in de vorm
van een sigaar, die op sommige foto’s te zien is.
In de jaren dertig van de 20ste eeuw zette Gus Janssen een
metalen constructie op de top van de noordelijke gevel.
Daarna verkocht hij zijn ouderlijk huis aan zijn neef Anton
Geelen te Kerkrade (*6-9-1894), zoon van zijn zuster Anna
Catharina Janssen en vervolgens ging hij zelf te Kerkrade
wonen om er zijn laatste levenstijd door te brengen. De
nieuwe eigenaar verhuisde later naar Stramproy.
Op 16 januari 1967 werd dit huis, d.w.z. de noordelijke

260

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 261

gerealiseerd. Aangezien de noordelijke helft van het complex
uit 1753 op de lijst van beschermde monumenten stond,
bleven daarvan de oostgevel en de noordgevel - zonder de
originele ankers C en D en met de niet-oorspronkelijke
metalen constructie op de top - gespaard.
In 1975 gemaakte tekeningen van de gevels, doorsneden en
plattegronden van de noordelijke helft en van de westelijke
aanbouw bevinden zich in het architectenbureau Ben
Coenders aan de Graaf Huynlaan.

7. Het huis Proosten - Gielen - Baggen - De gevel van het vroegere complex Proosten etc. aan de Pieter-
Göbbels - Erkens - Pelssers straat vóór de afbraak van de ten noorden ernaast gelegen
aan de Pieterstraat woning. De hoek tussen het vroegere huis Pelssers en het vroegere
café Pelssers (links) is een herinnering aan het feit dat de
In de archieven van de 17de en 18de eeuw is herhaaldelijk Pieterstraat in de Middeleeuwen hier eindigde en dat haar
sprake van het huis aan het Gasthuisvalderen. Daar werd de zuidelijk verlengde smaller was <Foto: Monumntenzorg te Zeist>.
Pieterstraat door een valderen afgesloten. Het verschil in de
rooilijn van dit huis en het aan de zuidkant ernaast gelegen nadien, in het voorjaar van 1713 ontbood de bedlegerige en
café toont thans nog hoe die straat toen tot aan dat valderen gedurende de voorbije Vastenavond ”geadministreerd van
aanzienlijk breder was dan haar zuidelijk verlengde vanaf die haere kerckelijcke rechten” (= van de laatste heilige sacra-
afsluiting. Wegens zijn geringe lengte werd dit valderen in menten voorziene) weduwe Gielen - Selis de schepenen naar
de volksmond als „’t Veldjer” aangeduid (zie onder haar huis teneinde een regeling over haar onderhoud en de
”Valderenstraat” in hfdst. VIII, nr. 4), maar officieel werd daaraan verbonden kosten te treffen. Daar zij niet meer in
het naar het Gasthuis genoemd en dit laatste was niet het staat was te staan of te gaan en de opbrengst van haar bezit-
huis aan het Gasthuisvalderen, maar lag ten zuiden daarvan. tingen niet langer toereikend waren om in haar levens-
De Gasthuishof (= tuin) lag tussen het (uit de Pieterstraat behoeften te voorzien, verklaarde zij dat de bij haar
naar Beekhoven) schuin langs het Gasthuis lopende Sint- inwonende zoon Claes na haar overlijden ”sijn erhael voor
Hubrechtsvoetpad en het huis aan het Gasthuisvalderen. In haere verteringe sal nemen op huijs en hoff” ofwel van haar
de 19de eeuw werd genoemd huis door plaatsgenoten ”het gelijk delende erfgenamen vijf stuiver per dag zou mogen
huis Erkens” en vervolgens ”het huis Pelssers” genoemd. eisen. Zowel de schepenen als haar kinderen gingen daarmee
akkoord <LvO nr. 1273>. Zij overleed op 29 augustus 1713.
Het echtpaar Proosten - Struicken (17de eeuw)
Als vroegst bekende bewoners van dit huis kunnen Nelis (= De woning met de grond in twee helften verdeeld (1713)
Cornelis) Proosten en Neleken (= Cornelia) Struicken Reeds bijna twee maanden vóór de dood van hun moeder,
worden vermeld. Op 11 januari 1658 werden de schepenen namelijk op 5 juli 1713, verdeelden de nog levende vijf
naar dat huis ontboden, omdat Nelis en Neleken hun testa-
ment wensten te maken. De naaste aanleidingen daartoe
waren het overlijden van hun (enige ?) zoon N. een week
eerder (4-1-1658) en het feit dat Neleken ziek te bed lag. Op
7 september 1661 verkocht de weduwnaar Nelis Proosten
dat huis aan Meys Gielen <LvO nr. 1311>.

Het echtpaar Gielen - Selis (1661-1713)
Door landmeter Jan Bollen de oude werd Meys (=
Bartholomeus) Gielen in 1676 als de bezitter-bewoner van
dat huis vermeld. Hij was getrouwd met Enken (= Anna)
Selis of Zelis, dochter van Thisken Selis en diens echtgenote
Stincken (= Christina). Zij werden de ouders van minstens
acht kinderen, onder wie de dochters Catharina Gielen en
Fieken (Sophia) Gielen en de zonen:
(1) Claes Gielen (*ca. 1659, † 29-11-1713).
(2) Gerard Gielen (*26-5-1662).
(3) This Gielen (*5-3-1673, † vóór 5-7-1713).
(4) Hendrik Gielen (*15-12-1676).
Meys Gielen overleed op 26 februari 1703. Tien jaren

261

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 262

Reconstructie van de straatgevel (zonder de latere cementlaag en getrouwd (9-9-1681) met Meijken Goeskens of Goossens,
met vensterluiken) van het complex Proosten etc. <Tekening P.A. die de moeder van drie kinderen werd:
Schols>. (1) Anna Gielen (*12-7-1682, † 17-12-1705).
(2) Mevis of Meys Gielen (*6-5-1683, † 16-1-1753).
kinderen Gielen het ouderlijk erfgoed. De erfenis omvatte, (3) Le(o)nard Gielen (*9-1-1684).
naast het ouderlijk huis met de erbij behorende grond en een Zoon Meys trouwde (25-6-1713) met Lijsbeth Keulers (*27-
aantal akkers en weiden in Geleen, ook veel stukken land 4-1683, † 18-10-1753), dochter van Alof Keulers en Itgen
aan de overzijde van de Maas, namelijk te Leuth, Meeswijk (= Ida) Penris. Zijn vrouw stamde uit het huis Keulers tussen
en Eisden. Daarbij kregen Hendrik Gielen en Gerard Gielen de Jodenstraat en het oude kerkhof (zie hfdst. IX A, nr. 5:
respectievelijk de noordelijke en de zuidelijke helft van de ”Huis en bierbrouwerij Schrijnemakers”) en was een zuster
woning aan de Pieterstraat toegewezen. van Gerard Keulers, die als heremiet Gerlach in de (later
In de akte werden die helften aldus nader omschreven: ”De aldus genoemde) Sint-Janskluis verbleef <Deel I, 233, 300 en 317>
kaemer met den neeren (= gang) met de hellijjfte (= helft) (zie hfdst. X: ”Kluizen etc.”). Zij werden de ouders van:
van den kelder achterwaerts naer de weijde in ein rechte linie (1) Nicolaas Gielen (*12-5-1714), die zich in 1739 als here-
met de kaemer tot op den soldertrap accorderende recht op miet in de genoemde Kluis zou vestigen en aldaar overleed
’t wormken, gewerdeert 100 gld (= gulden), ende sullen de (20-8-1781) <Deel I, 300 en 317> (zie hfdst X: ”Kluizen etc.”).
bricken blijven (bij) de voors(egde) kaemer ende sullen de (2) Alard of Alof Gielen (*17-11-1716), † 24-3-1789).
mergelstenen halff en halff tusschen de voors. bouwagiens (3) Leonard Gielen (*26-3-1719).
gedeelt worden aen (lot) A (= Hendrik Gielen). De keuken (4) Willem Gielen (*14-5-1721).
met ’t achtersten kaemerken ende stall wordt gewerdeert ter (5) Ludovicus Gielen (*31-5-1724).
somme van 100 gld. Met hierbij gevoeght den halven kelder (6) Anna Maria Gielen (*21-4-1727).
naer de straet ende sal gheen gerechtigheijdt hebben om over
die teghenwoordighen neeren ter straeten te gaen, maer wel
om naer sijne koolhoff ende weijde te gaen blijvende alleen
de voors. deur tot gerieff van dat loet aan B” (= Gerard
Gielen)” <MBNA nr. 4681>. Maar die nieuwe eigenaars zouden
de hun toegewezen helften spoedig aan andere familieleden
overdragen.

De noordelijke helft aan Claes Gielen Het binnenerf van het complex Proosten etc. gezien in de rich-
Op 5 september 1713 verkocht Hendrik Gielen voor 40 ting van de straatpoort. De opening aan de straatkant heeft een
pattakons <Deel I, 428> aan zijn broer Claes Gielen zijn deel, stenen ronde boog, maar de daarop aansluitende houten poort is
”soo ende gelijck t’selve gelegen is onder Geleen ontrent den rechthoekig. De muur van het woonhuis bestaat aan de onder-
gasthuijs hoff met sijne ap en dependentiën”, dat hem ”bij kant uit baksteen; daarboven is alles vakwerk.
deijlinge ende loth is toegevallen”, nl. ”de camer, met den
neeren met den halven kelder, als mede den halven coolhoff
met wetgen (= kleine weide)” <LvO nr. 1316>.
Claes Gielen, die reeds op 29 november 1713 overleed, was

262

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 263

voor een hooft de Keutelbeeck, ander hooft de Peterstraet”.
Alof Gielen trouwde (25-2-1748) met Anna van Oppen, die
de moeder van vijf kinderen werd:
(1) Nicolaas Gielen (*11-5-1750).
(2) Maria Elisabeth Gielen (*8-12-1751).
(3) Frans Joseph Gielen (*7-10-1753).
(4) Anna Maria Gielen (*8-10-1755).
(5) Maria Elisabeth Gielen (*15-3-1758).
Anna Gielen - Van Oppen overleed op 3 mei 1758, zeven
weken na de geboorte van haar jongste kind. Daarop trouw-
de Alof Gielen met Anna Catharina Kisters of Cisters uit
Sweikhuizen. Er zijn ons geen kinderen uit dit tweede huwe-
lijk bekend.
Op 31 december 1788 ontboden de echtelieden Gielen -
Kisters notaris Jan Mathijs Luijten naar hun woning om er,
in aanwezigheid van een paar getuigen, hun testament te
aanhoren en op schrift te stellen. Luijten noteerde dat voor
hem verschenen waren: ”in eygene persoonen d’Eersamen
Aloff Gielen, en dan syne huijsvrouw d’Eerbaere Anna
Catharina Cisters, hier tot Geleen woonagtig (...), de Eerste
kranck en de tweede gezond van lichaem, dog beyde nog

Uit de tweede helft van de 18de eeuw daterende keuken-muur-
kast in de stijl van Lodewijk XV <Tekening P.A. Schols>.

De zuidelijke helft aan de erfgenamen van This Gielen
In de bovengenoemde verkoopakte van 5 september 1713
werd vermeld dat toen de andere (= zuidelijke) helft van het
huis Gielen aan de erfgenamen van This Gielen toebehoor-
de. Derhalve zal Gerard Gielen die kort tevoren aan de
kinderen van zijn overleden broer This hebben over-
gedragen.
Gerard Gielen (*27-7-1699, † 5-7-1747), zoon van This
Gielen, en zijn echtgenote Meyken Nolen hadden een zoon
Gerard, die op 11 juni 1720 met Mechtildis Mobers of
Moeberts trouwde en in 1723, 1724 en 1728 als bewoner
van die zuidelijke helft genoemd werd.

Het hele complex aan Alard Gielen Boven de huisdeur naar het erf staat het jaartal 1764 <Foto J.R.
Alard of Alof Gielen (*1716), zoon van Meijs Gielen en Hermens>.
Lijsbeth Keulers, blijkt in het bezit van het hele complex te
zijn gekomen. Daar oefende hij het schoenmakersvak uit.
Blijkens het jaartal 1764 boven de ingangsdeur vanaf het erf
werd die deur daar in dat jaar aangebracht of vernieuwd.
Vermoedelijk was kort tevoren aan de straatkant een gedeel-
te van de oude constructie in vakwerk door baksteen ver-
vangen. In 1771 werd zijn woonplaats als volgt omschreven:
”Eene huijsplaetse met eene huijsing, stallinge ende mesthof
gelegen in de Peterstraet aen het vauren (= valderen) (...)

263

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 264

elders vindbaer, niets uytgenomen ofte gereserveert, dan
alleen de naekte togte (= opbrengst) voor de tweede compa-
rante donatrice van haere eygene tot Sweyckhuysen gelegene
goederen, voor haer leven geduerende, wie (= zoals) ook het
gebruyk van haere kleagien (= kledij) sulk aen en ten faveu-
re van voors(egde) Nicolaes Baggen en syne meer gemelde
huysvrouw Anna Maria Gielen, dengeenen eersten donataris
(= schenker) alhier present, verclaerde de hierby gedonateer-
de wederzytse goederen, effecten en bestialen etc. te accep-
teeren onder deze expresse conditie dat zij donatarissen (=
ontvangers van donatie) sullen gehouden wesen van tot
zielelaevenisse van jeder hunner donateurs immediaet naer

Het middenstuk van de noordzijde van het schuurcomplex De noordzijde van het schuurcomplex gezien vanuit het noord-

<Tekening P.A. Schols>. westen <Tekening P.A. Schols>.

gaende en staende, hun verstand en sinnen magtig en die hunne dood te laeten leesen vyftig kleyne zielmissen (= lees-
volkomen gebruykende, gelijk dat claer en uijterlyk onder missen voor overledenen) en voorts van hun donateurs soo
het passeren dezes aen mij notaris en getuygen gebleken is, beyde tegader als jeder in’t bysonder trouwelyk op te passen,
welke comparanten verclaerden soo beyde te saemen als en by te staen, kost en drank, vuyr en licht, opdaek (= onder-
jeder van hun in ’t particulier om bysondere liefde, affectie, dak) en slaepstede, en voorts alle lichaemelyk onderhoud te
gonste, en genegentheyd, dan ook om te vergelden de verschaffen gelyk tot nog gedaen hebben; zoo gezond als
getrouwe diensten, bystand en oppassinge door en wegens kranck, en de donateurs naer hunne dood Christelyk te
hunner comparanten kind, schoon- en stiefkint respectief laeten begraeven met alsulke kerckdiensten en uytvaert als
Nicolaes Baggen, getrouwt met d’Eerbaere Anna Maria naer hunner donateurs staet en conditie bevonden sal
Gielen, genooten, bij gifte onder de levende, en soo volgens worden te behooren”. Alof Gielen zou op 24 maart 1789
met warmer hand ’sive per contractum onerosum’ (= of bij overlijden.
bindend contract) onwederroepelyk gegeven, gecedeert (=
afgestaan), ende gedonateert (= geschonken) te hebben op de Het gezin Baggen - Gielen (1784-1815)
naervolgende conditien, en lasten alle hunne wederzijtse De in bovenstaand testament genoemde Nicolaas Baggen
meubele (= roerende) en immeubele (= onroerende) laet en was te Geleen geboren (1-2-1755) als zoon van Joannes
leen goederen, gronden, huysinge en erven, aen hun compa- Baggen en Maria Elisabeth Keulers. Hij trouwde (12-5-
ranten te saemen of jeder in het bysonder competeerende (= 1784) met Anna Maria Gielen (*8-10-1755) en ging - zoals
toebehorend), effecten, huysraet, lijnen (= linnen) en wollen, wij zagen - met haar in haar ouderlijk huis wonen, dat zij
bestiaelen (= vee), capitaelen, actien ende credijten, en voorts met haar ouders deelden. Dit echtpaar kreeg de volgende vijf
alles waer af zij comparanten donateurs (= schenkers) de kinderen:
meesterschap (= eigendom) zijn hebbende soo onder deze (1) Anna Elisabeth Baggen (*19-6-1786).
Heerligheyd Geleen, als onder die van Schinnen, of alomme (2) Maria Catharina Baggen (*23-1-1788).

264

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 265

Balk met inschrift boven de poort naar de ”dèn”. De opstelling omschreven: ”een huis, schuren, stallen, paardenstal en erbij
van de tekst wekt de indruk dat deze aanvankelijk ”Anno behorende weide met al het verdere aan- en toebehoren,
NBaggen 1792” luidde en dat later ”AMGielen” werd toe- ongeveer 29 are 70 centiare of 129 kleine roeden (...), aan de
gevoegd <Tekening P.A. Schols>. voorzijde langs de Pieterstraat gelegen en aan de achterzijde
tot aan de Keutelbeek (destijds in de Steeg = Norbertijnen-
(3) Joannes Albertus Baggen (*11-11-1789) stierf waar- straat) reikend, en bovendien een tuin (= vroegere Gasthuis-
schijnlijk jong. hof), groot 8 are 49 centiare of 41 kleine roeden, (ten
(4) Maria Francisca Baggen (*25-6-1792). zuiden) naast genoemd huis in de Pieterstraat gelegen”. Daar
(5) Joannes Albertus Baggen (*18-4-1794). zal de nieuwe eigenaar niet alleen de landbouw uitoefenen
Tot aan de vrij recente afbraak droeg de balk boven de maar ook een leerlooierij inrichten en bovendien bomen
ingang tot de ”dèn” of dorsplaats het inschrift: Anno N kweken. Het echtpaar Göbbels - Baggen kreeg zes kinderen:
Baggen 1792 A M Gielen. Anna Maria Baggen - Gielen over- (1) Pieter Mathijs Göbbels (*13-5-1811, † 8-11-1859) zette
leed op 4 november 1799. Nicolaas Baggen overleefde haar dit looiersbedrijf aan de Jodenstraat voort en werd tevens
tot 15 november 1813. burgemeester van Geleen <Deel II, 26-27 em 188-189>.
Op 14 augustus 1815 verkochten Anna Elisabeth Baggen, (2) Jan Lambert Göbbels, tweelingbroer van de vorige (*13-
die was gehuwd (10-8-1805) met de timmerman Lambert 5-1811, † 19-3-1813).
Meijs (*28-7-1779) uit Schinnen, en Jan Albert Baggen het (3) Hendrik Göbbels (*25-3-1813) ging naar het grootsemi-
ouderlijk huis en de ernaast gelegen vroegere Gasthuistuin narie te Luik. Aangezien toen seculiere priesters nog in hun
- met de erop staande renten - voor 1.000 francs aan het eigen onderhoud moesten voorzien, stelden zijn ouders hem
echtpaar Göbbels - Baggen.

Gedeelte van het interieur van de schuur gezien in de richting
van de straat <Tekening P.A. Schols>.

Het gezin Göbbels - Baggen (1815-1865)
Pieter Joseph Göbbels was te Geleen geboren (30-9-1777)
als zoon van Mathias Göbbels en Maria Sibilla Haerden.
Zijn geboortehuis was vermoedelijk het even ten zuiden
gelegen vroegere Gasthuis. Op 4 mei 1810 trouwde hij met
Anna Sibilla Baggen (*31-12-1780), dochter van Jan Baggen
en Anna Catharina Vroemen en weduwe van Pieter Paul
Penris (1772-1805). Uit haar eerste huwelijk had zij een
zoon Jan Penris (1806-1880).
Aanvankelijk bleef het jonge paar in de ouderlijke woning
van de bruidegom wonen, maar na de aankoop van het
complex van de erfgenamen Baggen werd daarheen
verhuisd. In de door notaris J.M. Luijten in het Frans opge-
stelde koopakte werd dit complex als volgt (vertaald)

265

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 266

op 25 september 1835 zeven akkers ter waarde van ongeveer akkers, boomgaarden en stukken heide toegezegd. Maar de
4.700 francs, met een jaarlijkse opbrengst van 237 francs, als dochter Maria Johanna Göbbels, die met Pieter Joseph
lijfrente ter beschikking <Göbbels, 58>. Na zijn priesterwijding Erkens was getrouwd, kreeg de ouderlijke woning, d.w.z.
op 13 augustus 1837 ging hij als kapelaan naar Munster- ”woonhuis met stalling, schuur en alle aanhoorigheden,
geleen, werd in 1855 tot pastoor te Cadier en Keer benoemd boomgaard en tuin”, toegewezen. Anna Sibilla Göbbels -
en keerde in 1866 als pastoor naar Munstergeleen terug. In Baggen overleed op 25 maart 1862. Pieter Joseph Göbbels
zijn kapelaanstijd deelde hij zijn woning met de mulders- stierf op 26 juli 1865.
zoon Andries Houben, de latere heilige pater Karel. Hij
overleed te Munstergeleen op 14 mei 1902 (zie hfdst. IX A, Het gezin Erkens - Göbbels (ca. 1862 - 1894)
nr. 1: ”Het molen-complex van Munstergeleen etc.”). Maria Johanna Göbbels keerde circa 1862 met haar gezin uit
(4) Maria Catharina Göbbels (*21-12-1817, † 21-1-1892) de Peschstraat naar de door haar geërfde ouderlijke woning
trouwde (19-11-1849) met Jan Keulen of Köhlen (*29-6- in de Pieterstraat terug. Zij had het leven aan zeven kinde-
1818, † 17-11-1895) en ging met hem op een boerderij ”Op ren geschonken:
de Keer” (thans Hofstraat) te Krawinkel wonen. (1) Pieter Joseph Erkens (*15-9-1849, † 31-3-1921) bleef
(5) Maria Johanna Göbbels (*3-4-1820, † 7-11-1872) ongehuwd.
trouwde (23-9-1848) met Pieter Joseph Erkens (*7-10- (2) Anna (Maria) Sibilla Erkens (*12-7-1851, † 7-11-1919)
1824, † 22-11-1894). trouwde (16-4-1881) met Jan Laurens Pelssers (*28-3-1853,
(6) Maria Sophia Göbbels (*18-6-1824, † 2-3-1900) trouw- † 3-4-1922).
de (24-4-1857) met Johan Pieter Willem Hubert Eussen (3) Maria Catharina Erkens (*10-7-1853, † 21-5-1923)
(*Lahrhof-Broeksittard 15-3-1825, † Geleen 11-4-1888). bleef ongehuwd.
Zij werden de ouders van Jan Frans Eussen (*15-12-1864), (4) Maria Henrica Erkens (*20-5-1855) werd religieuze van
die als pater Ferdinand bij de conventuelen te Urmond zou de congregatie van de H. Carolus Borromeus onder de
intreden. Hij was een der eerste biografen van Andries Bogen te Maastricht († 1926).
Houben (zie hfdst. IX A, nr. 1: ”Het molen-complex van (5) Willem Joseph Erkens (*4-7-1857) werd te Roermond
Munstergeleen etc.”). tot priester gewijd (2-4-1881) en was eerst kapelaan te Heers
De jonge echtparen Erkens - Göbbels en Eussen - Göbbels (B.) en te Houthalen (B.) en vervolgens gedurende 38 jaren
hebben elk vlak na hun respectieve huwelijken enige tijd in (1892-1930) pastoor te Opitter (B.). Daarna kwam hij in
het ouderlijk huis van de bruiden gewoond. Het gezin zijn geboorteplaats rusten, waar hij op 80-jarige leeftijd over-
Erkens - Göbbels verhuisde daarna naar een huis aan de leed (12-4-1938).
Peschstraat. (6) Louis Erkens (*4-8-1859, † 21-5-1860).
”Om alle geschillen tusschen hun kinderen na hun dood (7) Johannes Hubertus (Sjang) Erkens (*5-1-1862) trouwde
voor te komen (= te voorkomen) en alzoo hunne goede ver- met J.W. Aussems uit Maastricht en vestigde zich met haar
standhouding des te meer te verzekeren”, maakten de echte- te Antwerpen. Hun zoon Peter Oscar Erkens (*Antwerpen
lieden Göbbels - Baggen op 15 juni 1857 elk afzonderlijk 5-9-1895) trad in bij de jezuïeten en moest tijdens de Eerste
hun testament. Daarbij werden aan alle kinderen uit hun Wereldoorlog als ”berrierdrager” in het Belgische leger die-
huwelijk alsook aan het ”voorkind” Jan Penris diverse nen; hij sneuvelde op 3 februari 1917. Aan het latere einde
van de Pieterstraat, bij het vroegere wegkruis, d.w.z. bij de
toenmalige splitsing van de wegen naar Ten Eijsden en naar
Neerbeek, liet Sjang Erkens een huis bouwen waar hij in de
zomer met zijn gezin verbleef.
Maria Johanna Erkens - Göbbels overleed op 7 november
1872. Petrus Joseph Erkens overleefde haar 22 jaar en stierf
op 22 november 1894.

Het westelijke einde van het schuurcomplex gezien vanuit het Drie generaties Pelssers (ca. 1880 - ca. 1962)
zuidwesten <Tekening P.A. Schols>. Anna Sybilla Erkens en haar echtgenoot Jan Laurens Pelssers
uit het huis op het oude kerkhof, dat in zijn gevel in ankers
het jaartal 1623 draagt (zie hfdst. IX A, nr. 2c: ”Het huis
Maes (1623) sinds 1721”) namen hun intrek in het geboor-
tehuis van de bruid, waar zij haar ouders tot hun laatste
levensdagen verzorgden. Het echtpaar Pelssers - Erkens
krijgt vijf kinderen:
(1) Anna Maria Elisabeth Pelssers (*23-2-1882, † 9-8-1945)
trouwde met Andreas Zelis (*11-12-1878, † 3-3-1947), die
ter plekke van het vroegere Gasthuis aan de Pieterstraat een

266

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 267

Na de dood van zijn echtgenote (1962) heeft Albert Pelssers
het complex aan een familie Bessems verkocht. De nieuwe
eigenaars blijken het grootste deel van de achter de woning
staande eeuwenoude gebouwen in vakwerk te hebben afge-
broken. Deze familie is enige jaren geleden vertrokken.
Schetsen van voor-, zij- en achterzijden, doorsneden en
plattegronden van dit complex uit 1948 door architect P.A.
Schols bevinden zich in de sectie ”Documentatie Landelijke
Bouwkunst” van het Rijksmuseum voor Volkskunde in het
Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem. Een daarbij
gevoegde tekening van het gotisch geheng aan de buitendeur
uit 1764 werd afgedrukt in deel I (p. 325).

De huidige situatie van het vroegere complex Proosten etc. Een
paar van de ernaast gelegen woningen werden afgebroken en
aan de overzijde ligt de Van Lennepstraat.

nieuwe woning bouwde. Zij werden de ouders van pater 8. Huize Koekamp
Andreas o.c.d.
(2) Jan Joseph (Zef) Pelssers (*28-3-1883, † 12-5-1948) Vlak ten oosten van de Koebrug <Deel I, 52, 81, 120, 124 en 152>
bleef ongehuwd; samen met zijn zuster Virginie bouwde en lagen eertijds delen van de gewande van de ten westen van
dreef hij een winkel op de naast zijn geboortehuis gelegen die beek gelegen Hanenhof <Deel I, 81-83>. Ten zuiden van het
vroegere Gasthuistuin. vroegere bij die brug beginnende pad in de richting Puth
(3) Willem Joseph Hendrik Pelssers (*26-11-1884, † 10-11- lagen weiden, waarheen het vee van die hoeve werd gebracht,
1938) trouwde met Maria Cornelia Eummelen (*14-4- terwijl ten noorden van dat pad een ’kamp” of veldtuin lag.
1885, † 24-6-1981); hij bouwde en dreef een café tussen zijn Aanvankelijk sprak men van ”de kamp bij de Koebrug” en
geboortehuis en de winkel van zijn broer Zef en zijn zuster pas later werd de naam ”Koekamp” gevormd.
Virginie. Ter plekke van die tuin werd in 1781/82 een landhuis
(4) Albert Joseph Pelssers (*15-5-1889, † 10-1-1979) trouw- gebouwd, dat zijn naam aan die lokatie zou ontlenen <Deel I,
de met Maria Gertruda Hubertina Landuijt (*Echt 9-4- 52, 73-74, 152, 216 en 261-262>. Oorspronkelijk behoorde Huize
1888, † Geleen 9-4-1962). Koekamp met een deel van zijn naaste omgeving tot het
(5) Maria Virginie Pelssers (*13-7-1891, †12-12-1980) bleef graafschap en daarna tot de ”commune” Geleen. Maar toen
ongehuwd. in 1808 de Geleenbeek als grens tussen de departementen
Het echtpaar Pelssers - Landuijt bleef in het ouderlijk huis van de Roer (waarin Munstergeleen lag) en van de
van de bruidegom wonen en hun kinderen werden daar Nedermaas (waartoe Geleen behoorde) werd aangeduid,
geboren. kwam dit complex met zijn grond onder de eerstgenoemde
”commune” of gemeente te liggen <Deel I, 405-406>. Nochtans
zijn sommige latere bezitters-bewoners van dit landhuis zich
als leden van de Geleense gemeenschap blijven beschouwen;

267

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 268

Huize Koekamp in vogelvlucht gezien. Vier vleugels liggen om uijt den grond in steen opgetimmerd” was. Bovendien werd
een binnenplaats: de woning van de eigenaars (zuid), de daarin vermeld dat een vlak naast dit landhuis gelegen
vroegere woning van het dienstpersoneel (oost), de stallen (west) ”moeshoff” van ruim een half bunder gedeeltelijk onder
en de grote schuur met het koetshuis (noord). Het hoofdgebouw Geleen en gedeeltelijk onder Munstergeleen lag, terwijl een
en de voortuin zijn tezamen langs drie zijden door een muur aldaar gelegen akker ”s’Hanenshoffleen” was.
omgeven. De bouwer van Huize Koekamp was te Maastricht geboren
(11-1-1751) en trad reeds vroeg als novice in bij de jezuïeten
vandaar de familiegrafsteen Haan op het oude kerkhof en ter plaatse. Hier werd hij wegens zijn buitengewone begaafd-
het graf van het echtpaar Strens - Haan op de huidige heid al spoedig tot leraar aan de Latijnse school benoemd;
begraafplaats te Oud-Geleen. Over het verleden van Huize volgens tijdgenoten blonk hij uit onder zijn collega’s, die
Koekamp werd door ons reeds eerder, zij het minder uit- allemaal ouder waren. Een Maastrichtenaar, die zijn lessen
voerig, gepubliceerd <Abshoven, 81-82. - Munstergel, 317-322>. had gevolgd, getuigde later dat hij een gelaat had als dat van
het mooiste meisje en dat zijn geest die van een engel geleek.
Na de opheffing van de jezuïetencongregatie in 1773 ging
hij aan de universiteit te Leuven rechten studeren. Hij slaag-
de met de hoogste onderscheiding. Na enige tijd de admini-
stratie van de commanderij der Duitse Orde te Gemert te
hebben gevoerd, vestigde hij zich in 1777 als advocaat te
Maastricht. In 1803 werd hij rechter aan het keizerlijk
tribunaal in zijn geboortestad en in juli 1808 werd hij tot
president van dit gerechtshof benoemd <PSHAL 1870, 508-509>.

De bouwer Jan Joseph Frederik Meyer (1751-1810) De ingang vanaf de Beekstraat tot de privéweg langs de weste-
Genoemd landgoed, bestaande uit een woning met achter- lijke tuinmuur van Huize Koekamp <Tekening P.A. Schols>.
huis, koetshuis, schuur en stallingen, werd in 1781/82
gebouwd door advocaat Jan Joseph Frederik Meyer <Deel I, In 1778 kocht hij het huis van de priester Arnold Hittorf
320-321>, zoon van Frans Meyer en Maria Theresia de († 5-4-1775) aan de noordzijde van de Peschstraat. Daar zou
Gavarelle en kleinzoon van Willem de Gavarelle en Anna zijn moeder Maria Theresia de Gavarelle op 5 Nivose van
Maria van Hoven (zie hfdst. IX A, nr. 2: ”Het complex het jaar IX (= 26-12-1800), in de leeftijd van ruim 81 jaar
Beltgens etc.”). Het terrein waarop hij die gebouwen liet (niet 86 jaar, zoals in haar overlijdensakte staat) overlijden.
optrekken, had hij blijkbaar van zijn moeder geërfd, want Zijn vader Frans Meyer overleed op 21 februari 1809 op
het grootste gedeelte van de Hanenhof was in het bezit Huize Koekamp en werd op het kerkhof bij de oude kerk
gekomen van zijn overgrootvader drossaard Jan van den van Munstergeleen begraven.
Stock <Deel I, 82-83>. (Zie ook ”Addenda bij deel I: ”De Nauwelijks een jaar later, op 16 februari 1810, overleed Jan
Hanenhof in het bezit van Geleners (82)”.) Bijgevolg sprak Joseph Frederik Meyer na een korte ziekte te Maastricht;
een landmeter Bollen van ”een camp aen de koeijbrugge”, volgens zijn uitdrukkelijke wens vond ook hij op het kerk-
die aan zijn grootmoeder ”Joffr. van den Stock” toebehoor- hof van Munstergeleen zijn laatste rustplaats. Er zijn ons drie
de (zie hfdst. IX A, nr. 3: ”Het huis Meys - Van den Stock lijkreden bekend en deze waren één en al lofbetuiging.
etc.”). Via deze laatste was de Koekamp aan zijn groot- Meyer blijkt inderdaad een buitengewone figuur te zijn
moeder Anna Maria van Hoven ten deel gevallen <Deel I, 209> geweest. Men noemde hem deugdzaam op het scrupuleuze
en mede ten gevolge hiervan bleek zijn grootvader Willem af; zijn privéleven werd zelfs ’heilig’ genoemd <JDMI 25 en 27
de Gavarelle in 1751 het vruchtgebruik van een wei aan de febr. 1810>.
Koebrug te genieten.
Teneinde de nieuwbouw te kunnen bekostigen, leende
Meyer op 7 november 1782 van Balthazar Cruts, kanunnik
van de St.-Servaaskerk te Maastricht - ten behoeve van
Hubert Caters en diens echtgenote Sophia Paulina Cruts -
een bedrag van 2.500 gulden tegen 3½ % rente. In die akte
werd uitdrukkelijk gezegd dat de woning van Meyer ”met
agterhuijs en stallinge in het voorig en loopende jaar nieuw

268

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 269

Eummelen en op 20 april 1820 een wei van Herman
Nijsten. Maar anderzijds verkochten zij op 3 september
1812 een bij de koop van 1810 inbegrepen, in Beekhoven
gelegen, boomgaard aan het echtpaar Helgers - Martens, dat
toen in het huis uit 1753 midden in Oud-Geleen woonde.

Zicht op Huize Koekamp vanaf de privéweg langs de westelijke De Maastrichtse familie Strengnart (1826 - ca. 1858)
tuinmuur <LimBeeld 1930>. Na ”gedane bekendmakingen ter gewonelijke plaatsen aan-
geplakt en insertien (= advertenties) in het dagblad dezer
Het gezin de Wijnants - de la Croix (1810-1826) provincie” liet de Wijnants zijn landhuis en de daarbij beho-
Reeds op 28 juli 1810 werd het door de overledene gebouw- rende grond op 26 mei 1826 voor notaris P.F. van der
de complex door de er met zijn gezin wonende jongere broer Houven te Maastricht openbaar veilen. In de verkoopakte
Jacob Ferdinand Meyer en zijn zuster Maria Gertrudis stond: ”een landgoed, bestaande in eene schoone woning
Meyer, die met haar echtgenoot Henri Verjans te Tüddern met aanhebbende steenweg, stallingen, koetshuis, schuur en
(D.) woonde, voor notaris Th.G. Delahaye te Sittard, tegen verdere gebouwen, eenen tuin omringd met eene brikken
een bedrag van 7.110 francs of 1.200 Franse kronen, ver- muur, weide en akkerlanden, gelegen ter plaatse genaamd
kocht aan advocaat Nicolaas Gosuin Joseph de Wijnants Koukamp, in de gemeente Munstergeleen”.
(*ca. 1768), doctor in de rechten, uit Oud-Valkenburg en De koper mocht de koopsom met de op die goederen
zijn echtgenote Maria Catharina Ida de la Croix uit Luik. De rustende hypotheek verminderen. Het oorspronkelijke
kopers namen tevens de hypotheek uit 1782, ten bedrage bedrag van die hypotheek, nl. 2.500 gulden naar de oude
van 2.500 gulden of ruim 2.962 francs, over. Toen werd het koers Luiks, was volgens de toen gangbare Nederlandse
gekochte goed als volgt omschreven: ”une maison de munt 1.435 gulden en 87 cent waard. Na opbod werd de
campagne consistant en corps de logis ou habitation, cour (= naaste buurman (te Abshoven) Willem Jacques Strengnart
binnenplaats), écuries, remises, grange et autres batîments voor een bedrag van 4.175 gulden eigenaar van Huize
avec jardin, prairie et terres labourables y contigus, le tout Koekamp. Hij stamde uit Maastricht (*2-5-1781) als zoon
situé au lieu dit Kuhekamp dans l’étendue de la commune van Jean Jacques Strengnart en Maria Elisabeth Hennekens,
de Munstergeleen”. Wellicht bestond er tussen Maria was aldaar getrouwd (20-9-1814) met Sophie Caroline den
Catharina de Wijnants - de la Croix en de familie Meyer Appel uit Bennebroek bij Haarlem (*18-11-1793), dochter
enige verwantschap, want rond 1747 was Willem de van Maximiliaan den Appel en Antoinette Fernandine
Gavarelle, grootvader van de bouwer van Huize Koekamp, Henriette Cuncell, en was sedert 1820 eigenaar van
in een proces over de nalatenschap van zijn verwante Abshoven. Op 25 oktober 1825 had hij ook nog de hoeve
Margaretha Elisabeth de la Croix uit het Luikse gewikkeld. Watersleyde gekocht <Abshoven, 54. - M’geleen, 311-312>. In 1828
Het echtpaar de Wijnants - de la Croix kwam met het kort voegde de nieuwe eigenaar door aankoop een wei aan Huize
tevoren geboren dochtertje Marie Maxime Pauline de Koekamp toe.
Wijnants naar Huize Koekamp, waar dit kindje op vijfjarige Het landgoed werd niet door Willem Jacques Strengnart
leeftijd zou overlijden (27-3-1815). Daar werden nog drie betrokken, maar door zijn familielid rentenier Servaes Pieter
dochters en een zoon geboren:
(2) Virginie Eust. Hubertine Constance de Wijnants (*7-4- Poort van de privéweg naar de binnenplaats van Huize
1812). Koekamp; rechts een gedeelte van de stallen en links een gedeel-
(3) Joseph Désiré Hubert Gosuin de Wijnants (*29-11- te van het koetshuis <Tekening P.A. Schols>.
1813).
(4) Guilaine Marie Thérèse Pauline Abondance de Wijnants
(*17-1-1819).
(5) Ludovica Frederica Deogratias Auvea Anna Consortia de
Wijnants (*11-5-1820).
De nieuwe eigenaars breidden hun grondgebied met nog
enkele, aan dezelfde kant van de Geleenbeek gelegen,
percelen uit; zo kochten zij op 13 mei 1812 een wei van Stas

269

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 270

Mathis Strengnart (*30-4-1772), diens echtgenote Maria Het hoofdgebouw van Huize Koekamp gezien vanuit het
Volders (*sept. 1786) en hun vijfjarig zoontje Jan Jozef zuiden <Foto J.R. Hermens>.
Strengnart (*30-7-1821). De eigenaar overleed op 29
oktober 1830 te Maastricht. In augustus 1832 verklaarde Het gezin Russel - Sax (1858-1862)
zijn weduwe ”dat de gebouwen van den Koekamp in den Op 1 november 1858 werd Huize Koekamp gehuurd door
slechtsten staat” verkeerden. Het gezin Strengnart - Volders Frans Ferdinand Joseph Hubert (roepnaam Joseph) Russel,
schijnt omstreeks 1838 te zijn vertrokken. Het is niet zeker die op 16 december 1829 te Sittard was geboren. Zijn
dat pachter Hamaekers, die met zijn gezin in een bijgebouw moeder was een zuster van burgemeester Jan Reinier
woonde en tot taak had de gebouwen te onderhouden en de Lemmens van Geleen; derhalve was hij een achterkleinzoon
landerijen te bewerken, toen het hoofdgebouw betrok. van drossaard Reinier Corten. Joseph Russel, die een aantal
Bij de ”scheiding, deeling en likwidatie” van de nalatenschap jeugdjaren in het Cortenhuis had doorgebracht en er later
van Willem Jacques Strengnart op 2 december 1841 voor ook als assistent van zijn broer notaris Frans Karel Joseph
notaris A.Ph. Pierssens te Sittard kwam Abshoven aan zijn Russel had verbleven (zie hfdst. IX A, nr. 11: ”Het
weduwe en werd hun enig kind Jean Jacques Hubert Willem Cortencomplex alias ’Drossaardhuis’”), verhuisde op 21
Strengnart (*Maastricht 2-8-1819) eigenaar van Huize september 1850 naar Mheer in zijn functie van rentmeester
Koekamp. Mevrouw Strengnart - Den Appel vertrok op 2 van de familie De Loë. Uit die plaats keerde hij op 29 mei
januari 1852 naar Sittard. Later zou zij naar Abshoven terug- 1858 naar het Cortenhuis terug en verbleef daar een goed
keren, waar zij op 13 februari 1867 overleed. Daar zij niet half jaar.
katholiek was geweest, werd zij niet te Munstergeleen begra- Op 29 december 1858 liet hij zich op het gemeentehuis van
ven. In haar testament van 27 oktober 1862 voor notaris Geleen uitschrijven naar Munstergeleen. Ruim een maand
D.E. Hupkens had zij een helft van haar bezittingen aan haar later (1-2-1859) trouwde hij te Roermond met Elise
zoon en de andere helft aan haar kleinkinderen vermaakt. Antoinette Hubertina Sax, die op 30 juli 1832 in die stad
Jacques Strengnart trouwde te Munstergeleen (20-9-1849) was geboren. Op 15 maart 1859 werd Huize Koekamp door
met Maria Wilhelmina Tack (*1-11-1830) uit Krefeld (D.). het jonge echtpaar betrokken. Daar zouden twee van hun
Het echtpaar Strengnart - Tack, dat om beurten te kinderen worden geboren, nl. Joseph Hubert Louis Russel
Abshoven, op Huize Koekamp en te Maastricht verbleef, (27-12-1859) en Maria Theresia Jacoba Alouisa Russel (8-1-
kreeg elf kinderen: 1861). Dit echtpaar werd met de geboorte van een derde
(1) Maria Hubertina Jacqueline Agnes Sophia Strengnart kind verblijd, doch die gebeurtenis had niet meer op Huize
(*12-1-1851, † 12-2-1852). Koekamp plaats.
(2) Maria Hubertina Augustina Wilhelmina Agnes Sophia Tijdens zijn verblijf aldaar richtte Russel er een bierbrouwe-
Strengnart (*1-5-1852). rij in. Tevens nam hij publieke werken aan; zo onderhield
(3) Maria Strengnart (*11-2-1854). hij de Rijksweg tot Roermond toe. Maar hij is vooral bekend
(4) Willem Rudolph Strengnart (*31-7-1855, verdronk te geworden als redacteur van het dagblad Le Courrier de la
Maastricht 26-12-1869). Meuse en als de schrijver van een aantal geschiedkundige
(5) Jacques Rudolf Strengnart (*7-3-1857, verdronk te werken, waaronder De Heerlijkheid Geleen, dat in 1860
Maastricht 26-12-1869). verscheen. Wegens de ligging van zijn woning was hij ook
(6) Catharina Helena Strengnart (*31-7-1858). vertrouwd met het naburige omgrachte ”Huis op de Berg”
(7) Henri Jacques (of Jean) Strengnart (*3-9-1860). en het nog niet door de spoorweg geschonden grachten-
(8) Maria Elisabeth Bernardina Strengnart (*18-1-1862). stelsel rond de plek waar eertijds de Hanenhof lag <Deel I, 124-
(9) Carolus Fortunatus Strengnart (*19-7-1864).
(10) Blanca Elisabeth Strengnart (*16-11-1865).
(11) Annetta Gertruda Fortunata Strengnart (*25-8-1867).
Jacques Strengnart overleed te Abshoven op 12 augustus
1870 en werd te Munstergeleen begraven. Ofschoon hij in
zijn op 7 maart 1867 voor notaris Jan Arnold Lemmens te
Heerlen gemaakte testament zijn bezittingen aan zijn toen
nog levende zeven kinderen had vermaakt en aan zijn echt-
genote het levenslange vruchtgebruik daarvan had geschon-
ken, kwam bij de scheiding en deling op 21 oktober 1872
Huize Koekamp aan zijn weduwe en viel Abshoven aan zijn
kinderen ten deel. Het ”Herenhuis met hofstede te
Koekamp”, de erbij behorende boomgaard van ruim 73 are
en tuin van ruim 15 are werden op respectievelijk 4.797,
2.103 en 589 gulden geschat <Abshoven, 54-56. - Munstergel, 312-
313>.

270

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 271

126>. Hierdoor werd hij geïnspireerd tot het schrijven van februari 1873 breidde zij het grondgebied van Huize
een boekje van 50 pagina’s, met als titel DE AUVERMAN- Koekamp door ruiling met nog een paar percelen uit. Op 24
NETJES. Historisch-romantisch verhaal uit de XVIIde eeuw september 1877 verkocht zij het geheel en vlak daarop
(Maastricht, 1863; Antwerpen, 18782). Daarin gaf hij voor vertrok zij met vier of vijf van haar kinderen naar Boppard
”Kauverweiden” (= Kalverweiden van de Hanenhof) de in Duitsland. Haar oudste twee dochters woonden toen
verkeerde versie ”Auverweiden” op. In onze jeugd hebben reeds met hun echtgenoten respectievelijk te Keulen en te
wij meermalen van bejaarde Geleners verhalen gehoord over Düsseldorf.
de ”auvermenkes” (= onder de grond levende kabouters) die
o.a. met het grachtenstelsel rond de vroegere Hanenhof in Het gezin Pijls - Meens (1877-1900)
verband werden gebracht Het blijft echter een vraag of Theodoor Joseph Pijls was te Schinnen geboren (24-6-1851)
Russel zich op dergelijke verhalen baseerde dan wel of de als het tweede van de dertien kinderen van Karel Joseph Pijls
beïnvloeding hier in omgekeerde richting plaatshad. en Maria Petronella Hubertina Dremmen. Nadat hij en zijn
In verband met zijn schrijversloopbaan verhuisde Russel in verloofde Maria Elisabeth Bernardina Meens op 7 juni 1876
1862 naar Maastricht. Op 9 november 1888 is hij in het voor notaris G.C. Cremers te Hoensbroek een akte van
Belgische Smeermaas overleden <PSHAL 1888, 439-441>. huwelijksvoorwaarden (van geen andere gemeenschap van
goederen dan ”winst en verlies”) hadden opgesteld - waarin
De weduwe Strengnart - Tack hij leerlooier en zij grondeigenares werd genoemd - trouw-
Zoals wij zagen, kwam Huize Koekamp bij de scheiding van den zij op 12 juni daaropvolgend. De bruid was te Thull-
de nalatenschap van Jean Jacques Hubert Willem Strengnart Schinnen geboren (19-8-1845) als dochter van de bier-
in 1872 aan zijn weduwe Maria Wilhelmina Strengnart - brouwer Jan Hendrik Meens en Maria Josepha Willems.
Tack. Daar woonde zij, toen zij op 13 juli 1876 - met toe- Op 24 september 1877 kocht het echtpaar Pijls - Meens
stemming van haar kinderen - Abshoven verkocht. Op 1 Huize Koekamp voor notaris J.A. Lemmens uit Heerlen. In
de ter plekke opgestelde koopakte werd het gekochte
beschreven als ”Het landgoed Koekamp met alle aanhoorige
gebouwen, tuin, plaats, boomgaarden en bouwlanden,
gelegen in meerdere perceelen, deels onder de gemeente
Munstergeleen (…) en deels onder de gemeente Geleen (...)
groot te samen, volgens onlangs gedane meting, zeven
hectaren, drie en dertig aren, twee en dertig centiaren”. De
kopers werden vermeld als ”mejufvrouw Maria Elisabeth
Meens en haar man den Heer Theodoor Jozef Pijls, akker-
lieden woonende te Tulle” (onder Schinnen).
De reden voor deze volgorde blijkt uit de financiële regeling,
die aldus luidde: ”De voorhandige verkoop geschiedt voor
de som van drie en twintig duizend gulden, waarvan eene
waarde van een en twintig duizend acht honderd acht en

Op een slanke spits boven het dak van het hoofdgebouw van De paardenkop boven een deur (geheel links) duidt erop dat
Huize Koekamp stond voorheen een windvaan in de vorm van hier de stallen van Huize Koekamp waren. Rechts staat een
een koe <Foto M. Verjans>. handpomp met een waterbak die als drinkbak kon dienen <Foto
J.R. Hermens>.

271

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 272

tachtig gulden twee en negentig en een halve cent dient voor (3) Theodoor Michael Marie Joseph Pijls (*8-5-1882); toen
mejufvrouw Maria Elisabeth Meens, huisvrouw Pijls als hij zijn studies had beëindigd, kocht zijn moeder voor hem
wederbelegging van de koopprijs van hare personeele onroe- een bierbrouwerij te Rekem (Belg. Limb.). Hij trouwde eerst
rende goederen, gelegen in de gemeenten Heerlen, met Marie Thérèse Hubertine Françoise Maes (*Rekem 24-
Amstenrade, Jabeek, Bingelrade, Schinveld en Schinnen 1-1879, † Schinnen 25-2-1915) en daarna (16-9-1919) met
door haar verkocht (...) den vijfden September jongstleden, Hélène Marie Joseph Thoné (*Rekem 12-3-1888), die de
terwijl het overige van den koopprijs of eenen waarde van elf moeder zou worden van zes kinderen, van wie er een jong
honderd elf gulden zeven en een halve cent dient als aan- stierf.
koop door den Heer comparant Pijls voor de gemeenschap (4) Noël Marie Joseph Henri Pijls (*22-7-1884, † Hulst 19-
van winst en verlies tusschen hem en zijne gezegde huis- 5-1955) werd notaris; hij trouwde (21-8-1919) te Lokeren
vrouw bestaande (...). De koopers verplichten zich den (B.) met Bertha Josephine Fernanda Marie Ghislaine
eersten October 1878 hierop aan mevrouw de verkoopster te Thuijsbaert (*Lokeren 6-1-1891, † 21-11-1993, bijna 103
betalen drie duizend gulden en de overige twintg duizend jaar oud); zij kregen drie kinderen. Hun gemeenschappelijk
gulden vóór of uiterlijk den eersten October 1881”. De volle graf bevindt zich vlak bij de toren op het kerkhof te
prijs schijnt echter niet volgens het overeengekomen tijd- Schinnen.
schema betaald te zijn, want later zou de weduwe Pijls - Op Huize Koekamp richtte Theodoor Pijls een leerlooierij
Meens nog 8.000 gulden tegen 5 % rente aan de verkoop- in. Op 3 juni 1885 legde hij de ambtseed als burgemeester
ster schuldig blijken te zijn. van Munstergeleen af <Munstergel, 190>. Hij kocht de Onderste
Op 27 april 1878 kwamen de echtgenoten Pijls - Meens en Bovenste Steenakker, die oorspronkelijk tot de landerijen
naar Huize Koekamp. Zij werden de ouders van zes van Abshoven behoorden en legde daar doorheen de weg aan
kinderen. Twee jongetjes kwamen levenloos ter wereld, het vanaf de Gelener Beekstraat naar de Kommel te Munster-
oudste te Schinnen (24-7-1877) en het andere op Huize geleen. Hij overleed reeds op 4 december 1885, in de leeftijd
Koekamp (19-7-1883). De overige vier kinderen, die even- van 34 jaar, en werd te Schinnen begraven. Zijn weduwe -
eens op genoemd landgoed werden geboren, bereikten de in de volksmond ”Jòffer Piels” genoemd - bleef met haar vier
volwassenheid: kinderen op Huize Koekamp wonen.

Het hoofdgebouw en de vroegere woning van het dienstpersoneel Op 1 februari 1886, bijna
van Huize Koekamp gezien vanuit het zuidoosten <LimBeeld twee maanden na het over-
1930>. lijden van haar echt-
genoot, liet zij, ten behoe-
(1) Marie Hélène Josephine Pijls (*25-2-1879, † 2-3-1956) ve van haar kinderen, door
trad op 2 februari 1900 in bij de zusters ursulinen te Eijsden, notaris G.C. Cremers een
waar zij op 21 juni 1902 werd geprofest als Mère Théodore, inventaris met waarde-
welke naam zij allicht omwille van haar vader had gekozen. schatting van de inboedel
Daarmee volgde zij in de voetstappen van Marie Hubertine opmaken. Uit dat over-
Gertrude Pijls (*15-12-1857), een zuster van haar vader, die zicht vernemen wij o.a. dat
aldaar als Mère Antoine van het Kind Jezus verbleef. gelijkvloers drie kamers en
(2) Marie Josephine Hubertine (Bertha) Pijls (*12-7-1880, † een keuken en boven vier
Broekhin-Maasniel 2-3-1950) trouwde te Schinnen (25-8- kamers waren, dat in een
1913) met G.W.H. Cox, gemeentesecretaris van Maasniel van de benedenkamers een
(*Maasniel 10-2-1872, † 7-5-1951); zij kregen zeven Theodoor Pijls (1851-1885). ”opgevulde” (= opgezette)
kinderen. vos (ter waarde van twaalf
gulden) stond, op de zolder o.a. gedroogde appels lagen en
”op de mesthoop”, d.w.z. het binnenerf, o.a. twintig kippen
en een jachthond (ter waarde van vijf gulden) werden
aangetroffen, terwijl zich in de stallen twee koeien, twee
runderen en twee varkens bevonden.
Op 14 februari 1894 ging de weduwe Pijls - Meens, voor
notaris Lienaerts uit Merkelbeek en ten overstaan van de
kantonrechter, met de nog levende broers en zusters van
haar overleden echtgenoot een deling van de nagelaten
goederen van hun ouders aan. Daarbij verwierven haar
kinderen gezamenlijk een aandeel ter waarde van 20.865,30
gulden. Twee dagen later, op 16 februari 1894, verkocht zij
- op bevel van de arrondissementsrechtbank te Maastricht -
een deel van haar landerijen, dat bijna een derde van haar

272

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 273

hele bezit uitmaakte en 7.796,32 gulden opbracht. Op 2 De families Haan en Strens (vanaf 1900)
augustus van datzelfde jaar ging zij voor notaris G.C.
Cremers een akte van scheiding en deling met haar kinderen Maximiliaan Jacob Hubert Haan, die in 1900 de nieuwe
aan. Daarbij werden Huize Koekamp en de erbij behorende
boomgaard respectievelijk op 7.000 en 7.021,50 gulden eigenaar van Huize Koekamp werd, was op 12 januari 1838
geschat.
Op 11 mei 1900 verkochten de weduwe Pijls - Meens en op Huize Millen bij Nieuwstadt geboren en was weduwnaar
haar kinderen Huize Koekamp voor notaris G.C. Cremers.
Het huis zou tegen 1 juli van dat jaar door hen worden van Nanny Herberz. In zijn nieuwe woning overleed hij
ontruimd, maar de door hen bezaaide akkers zouden pas
tegen het einde van de oogst ”stoppelbloot” (= zonder het reeds op 11 juni 1902. Hij werd te Oud-Geleen begraven.
gemaaide graan) worden overgedragen en de boomgaard
zouden zij tot 1 oktober mogen blijven benutten, terwijl de Op die dag schreef de krant: ”Woensdagmorgen is ten huize
koper de diverse pachtcontracten van de andere percelen zou
moeten gestand doen. De weduwe Pijls - Meens ging met de Koekamp op 64 jarigen leeftijd overleden de WelEd. geb.
nog bij haar verblijvende kinderen in het centrum van Oud-
Geleen in een huis aan de oostzijde van de Pieterstraat heer Max Haan, Ridder in de Orde van den Nederlandschen
wonen. Enige jaren later nam de weduwe haar intrek bij haar
zoon Joseph te Rekem (B.); daar is zij op 4 januari 1909 Leeuw, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, oud-voor-
overleden.
zitter der Maatschappij van Landbouw in Limburg. De heer

Haan stond bekend als een kundig en werkzaam man op het

gebied van landbouw, veel heeft hij gedaan voor den

boerenstand en den veestapel, vooral toen hij als voorzitter

der vroegere Maatschappij van Landbouw in Limburg werk-

zaam was. Op landbouwtentoonstellingen was hij de grote

factor die alles ten goede leidde. De schoonste deugd die

hem sierde, was zeker zijn goed hart voor de armen en help-

behoevenden. Versierde H. M. de Koningin deze edele borst

voor alles wat hij voor den landbouw gedaan had, een

hooger loon is hem weggelegd en het loon der eeuwige

vergelding moge hem niet ontgaan, die barmhartig geweest

is voor zijn evenmensch. Heden morgen heeft onder alge-

meene deelneming de plechtige begrafenis plaats gehad. De

WelEd. Heer A. Michiels van Kessenich te Reymersbeck -

Nuth voerde bij het graf het woord” <LimDag 14-6-1902>.

Zijn dochter Maria Clara Wilhelmina Haan (*Kasteel

Millen 13-3-1864) bleef op het landgoed wonen en bij de

scheiding en deling van de nalatenschap van haar vader werd

dit haar eigendom. Haar broer Frederik Max Hubert Haan

(*Kasteel Millen 2-2-1868), sinds 1901 notaris te Urmond,

kocht op 18 oktober 1904 de hoeve Abshoven - zonder het

herenhuis, waar toen reeds de zusters woonden - van

Alphons Cremers. Op diezelfde dag verkocht hij de hoeve

aan de zusters, doch daarbij was de grote laan, die van ”de

poort der pachthoeve” Abshoven in zuidelijke richting ten

oosten van Huize Koekamp liep, niet inbegrepen. Die

verkocht hij op 24 mei

1905 aan zijn zuster Clara

Haan. Deze laan, met haar

forse kastanje- en eiken-

bomen, was een geliefd

speelterrein voor de Oud-

Geleense jeugd geweest.

Maar de ”freule”, zoals

Clara Haan door de

Geleners werd genoemd,

liet de bomen omhakken.

Later kwam daar de fruit-

telerij van haar opvolgers.

Op 1 april 1929 verhuur-

de zij en eind augustus

1931 verkocht zij Huize

Freule Clara Haan (1864- Koekamp aan het echtpaar

1940). Strens - Haan. Zij vertrok

273

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 274

naar Huize Mariënwaard te Limmel, waar zij op 1 januari Eigenaars van Ten Eijsden van 1618 tot heden
Zoals wij zagen, behoorde die hoeve in de 16de eeuw aan
1940 overleed. Zij werd in het familiegraf te Oud-Geleen leden van het adellijk geslacht Van Boedberg. In 1618
deelde Adriaan van Hoensbroek de hoeve, die hij in 1613
bijgezet en was aldus de allerlaatste die op het oude kerkhof van zijn oom Arnold van Boedberg had geërfd, met Hans
Willem van Bocholtz. Die deling, waarvan ons de voorwaar-
aldaar werd begraven <Deel II, 324>. den niet bekend zijn, werd in 1632/33 bekrachtigd. Beide
delen van de hoeve zouden evenwel gedurende verscheidene
Otto Marie Louis Eugène Strens was te Roermond geboren generaties aan dezelfde halfers verpacht worden. Uit een
opgave van 1777 blijkt dat de gewande toen 49 bunder leen-
(5-11-1900) als zoon van notaris Eugène Henri Charles goed en 7 bunder laatgoed onder Geleen (ten westen van de
Geleenbeek) en 11 bunder laatgoed onder Schinnen (ten
Louis Strens (1861-1919) en Johanna Maria Herten (1874- oosten van die stroom) besloegen.
De Hoensbroekse helft werd op 16 december 1782 en op 10
1928). Hij was een nakomeling van de beide drossaards november 1783 openbaar ”perceelsgewijs ten meestbieden-
de” verkocht <LvO nr. 1324. - AKH nr. 2549. - Hoensbroek, 272>.
Strens van het graafschap Geleen <Deel I, 216>. Zijn echtgenote Volgens JOS HABETS zouden toen de gebouwen aan de
Gelener Gerlach Geerlings zijn gekomen <PSHAL 1885, 18>,
was Clara Wilhelmina Catharine Haan (*Nieuwstadt 29-6- maar in 1794/95 blijken deze met de erbij behorende helft
van de oorspronkelijke gewande het eigendom van graaf de
1902). Haar vader Hubert Nicolaas Lodewijk Haan Hoen de Neufchâteau te zijn <JPGL 1917, 38>.
Tijdens of na de Franse periode (1794-1814) kwam de
(*Nieuwstadt 7-7-1869) was een broer van de vorige bezit- hoeve in andere handen; in 1815 was ze het eigendom van
de Maastrichtenaar P.M.F. Lenaerts <GAG nr. 5>. Zij bleef
ster Clara Haan. Haar moeder was Sybilla Hubertina ongeveer een eeuw lang in het bezit van zijn naar Brussel
verhuisde nakomelingen. In 1893 werd de aldaar wonende
Schengels. Op de terreinen van Huize Koekamp stichtte hij rentenierster L. Crahay, gehuwd met Léon Lenaerts, als
mede-eigenares vermeld en in 1894 werd ook Marie Hubert
een fruitteeltbedrijf, dat een uitstekende reputatie verkreeg. Godefroid Lenaerts, rechter in de Belgische hoofdstad,
mede-eigenaar genoemd.
Hij nam in Oud-Geleen niet alleen aan het parochieleven In 1914 werd de hoeve Ten Eijsden door de erfgenamen
Lenaerts verkocht aan P.G. Kooten van Kok te ’s-Graven-
maar ook aan het verenigingsleven actief deel; zo was hij ere- hage. De nieuwe eigenaar verkocht ze in januari 1939 aan G.
Engelen te Hammolen onder Kerkrade. Deze laatste deed
voorzitter van ”Zanglust”. haar op 17 december 1959 voor 300.000 gulden over aan de
gemeente Geleen <AKH nr. 2549. - LvO nr. 1324. - NAJML nr. 378. - GAG
Otto Strens overleed vrij plotseling op 6 november 1952 en nr. 5. - PSHAL 1885, 17-18. - JPGL 1917, 38. - Hoensbroek, 90-91 en 272>.

werd op het nieuwe kerkhof te Oud-Geleen begraven. Zijn Halfers van Ten Eijsden in de periode 1537-1631
De vroegst bekende halfers van die hoeve waren de respec-
gedachtenisprentje vermeldt o.a.: ”Zo onverwacht maakte de tievelijk in 1537 en 1565 vermelde Joannes van den Eijsden
en Stesken (= Stas of Eustachius) van den Esden <PSHAL 1929,
dood een einde aan het verdienstelijke leven van dezen man, 147>. Op 27 november 1623 was er nog sprake van
Catharina van den Eisden, dochter van Meijken van den
die om zijn eenvoud, om zijn eerlijkheid, om zijn warm Eisden. Maar reeds op 7 augustus 1618 werd Gerard van
Daniken als ”pachtre des hofs ten eijsden” vermeld <LvO nr.
kloppend hart bemind was en geacht. Ieder, die met hem in 1309>. Hij was gehuwd met Marijke Custers, dochter van de
halfer van de (klooster)hoeve te Krawinkel aan de
aanraking kwam, moest zijn vriend worden, moest hem Keutelbeek.
Die halfer blijkt een welgesteld man te zijn geweest. Zo leen-
hoogachten om zijn goedheid”. En de krant van 7 november de hij op 19 mei 1627 de som van 55 gulden aan Anselm
Laijen, kocht hij op 28 september 1627 voor een bedrag van
1952 schreef: ”De overledene was een hartelijk en sympa- 400 gulden van de weduwe Meijken (= Maria) Beltjens -
Custers ”huis en hof gelegen op de Pesch” en vijf stukken
thiek man, die in stilte leefde, doch waarop men nooit tever- land en verklaarde hij zich op 7 augustus 1628 uit ”compas-

geefs een beroep deed. Vele armen hebben zijn liefdadigheid

leren kennen”.

De weduwe Strens - Haan

bleef met haar drie kinde-

ren Lou, Hanneke en Rob

op Huize Koekamp

wonen. Daar is zij op 21

juni 1998, acht dagen vóór

haar 96ste verjaardag,

overleden. De tekst van

haar gedachtenisprentje

begint aldus: ”Wie haar

goed gekend heeft zal haar

glimlach niet vergeten, die

zij zo vaak als levens-

bloesems strooide om zich

heen”. Intussen werd het

Otto Strens (1900-1952). fruitbedrijf door de zonen

voortgezet.

9. De hoeve Ten Eijsden
vanaf de 16de eeuw

De vroegst bekende geschiedenis van deze hoeve werd reeds
eerder besproken <Deel I, 84-85 en 330>. Thans volgen de ons
bekende gegevens betreffende haar eigenaars en bewoners
sindsdien.

274

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 275

Deze luchtfoto uit juli 1957 geeft de situatie sedert 1896 (aanleg van het spoor) weer. Vanaf de boom (met wegkruis) aan de spoor-
wegovergang loopt de weg tussen de gewande van Ten Eijsden naar die hoeve. Deze bestond eeuwenlang uit vier vleugels om een
binnenplaats. Later werden aan de noordzijde nog een of meer gebouwen toegevoegd <Foto KLM Aerocarto N.V., nr. 31535>.

sie” bereid de 400 gulden te betalen, die de weduwe Maijken trouwde hij met Meyken Penris, dochter van Daem (=
Boschouwers - Custers, wier echtgenoot halfer van de aan de Adam) Penris <Hamers, M, 26>. Dit echtpaar kreeg de volgende
Duitse Orde toebehorende hoeve Stucken was geweest, aan kinderen:
landcommandeur Edmond Huyn van Amstenrade schuldig (1) Bilke (= Sybilla) Hamers (*15-6-1631) trouwde met Stas
was gebleven; daarvoor stond die weduwe hem een ”seker Custers. Dit echtpaar woonde blijkbaar enige tijd op het
erfgoed” af <LvO nr. 1309>. ”Huis op de Berg” (zie hfdst. IX B, nr 1).
Op 9 oktober 1621 kocht Gerard van Daniken van Itgen, (2) Dries (= Andreas) Hamers (*6-11-1634, † na 1695)
dochter van Nelis Peters, uit de door haar te verwachten trouwde met Jutgen Gielen.
nalatenschap van haar vader het ”Huis op de Berg”. En op 8 (3) Willem Hamers (*13-2-1637) trouwde (5-2-1667) met
januari 1631 ging hij met genoemde Nelis Peters een Sybilla Lemmens uit Beek (*3-12-1647), dochter van Jan
”buijting” of ”permutatie” (= ruil) van woonplaats aan (zie Hubert Lemmens en Petronella Banens. Zij zijn blijkbaar
hfdst. IX B, nr. 1). Dat hield echter niet in dat zij kort een aantal jaren op Ten Eijsden blijven wonen, want in 1676
nadien naar hun nieuwe woningen zouden verhuizen. Op werd Willem nog als bewoner van die hoeve vermeld.
16 april 1638 bleek Gerard van Daniken nog steeds halfer Wellicht hebben zij ook enige tijd in het ”Huis op de Berg”
op Ten Eijsden te zijn. Maar toen lag hij ziek te bed en gewoond, want hun kinderen werden te Geleen gedoopt en
omdat hij blijkbaar vreesde dat het levenseinde nabij was, zijn weduwe erfde de helft van dat complex (zie C, nr. 1).
ontbood hij zijn medeschepenen en verklaarde hij aan hen Maar uiteindelijk verhuisden zij naar Beek, waar Willem op
dat hij en zijn echtgenote voornemens waren al hun bezit- 4 april 1694 en Sybilla Hamers - Lemmens op 1 september
tingen te willen verkopen of te verhuren <LvO nr. 1609>. 1723 overleed.
Gerard knapte weer op en in oktober 1641 werd hij nog (4) Jen (= Johanna) Hamers (*28-8-1639) trouwde met
steeds als halfer vermeld <LvO nr. 1309>. Vóór april 1652 is hij Selmus (= Anselmus) Loijen.
met zijn echtgenote naar het ”Huis op de Berg” verhuisd (zie (5) Nicolaas Hamers (*6-1-1643), die blijkbaar binnen twee
hfdst. IX B, nr. 1). jaar stierf.
(6) Nicolaas Hamers (*2-12-1644, † 16-10-1671) bleef
De familie Hamers - Penris (17de eeuw) ongehuwd.
Daarna kwam Giel of Geel Hamers (*ca. 1603, † 14-3- (7) Enken (= Anna) Hamers (*13-1-1647) volgt.
1694) als halfer voor. Hij was een zoon van Willem Hamers Giel Hamers werd als halfer van Ten Eijsden niet door een
”de Alde” en Meijken Canisius alias Huntgens. Circa 1630 van zijn zonen opgevolgd; die functie werd door een schoon-

275

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 276

zoon overgenomen. Voor de overdracht van het ”Huis op de Leden van de familie Heyligers, Hilgers of Helgers (1751-
Berg” door het echtpaar Van Daniken - Custers aan Giel ca. 1809)
Hamers op 5 april 1638 en de daaruit voortvloeiende bezit- Mechtild Gielen, dochter van Jan Gielen en Enken Hamers,
ting, verdeling en bewoning van dat gebouw door sommige was ca. 1710 getrouwd met Jacob Godfried Heyligers,
van zijn kinderen, zie hfdst. IX B, nr. 1. Hilgers of Helgers (*30-3-1683), zoon van Hendrik
Met ingang van 1 oktober 1679 liet Giel Hamers de leiding Heyligers uit Sittard. Later zou men die familienaam door-
van de hoeve Ten Eijsden over aan zijn schoonzoon Jan gaans als Helgers spellen, maar in de volksmond is het tot
Gielen en op 14 november 1694 overleed hij. Zijn echt- heden ”Heiligesj” gebleven. Het echtpaar Heyligers - Gielen
genote Meijken Penris was reeds op 23 februari 1678 over- kreeg vijf zonen:
leden. (1) Anton Helgers (* ca. 1711, † 7-6-1772) werd in 1744
Hier dringt zich de vraag op of hij tussen 1679 en 1694 op kloosterbroeder te Godsdal (Val-Dieu, B.) en zou jarenlang
die hoeve is blijven wonen dan wel - evenals zijn voorganger te Abshoven, welke hoeve aan die abdij toebehoorde, de
- naar het ”Huis op de Berg” verhuisde. Op 15 juli 1695 had functie van brouwer uitoefenen.
de verdeling van zijn nagelaten goederen plaats. Uit dat (2) Jan Peter Helgers (* 27-1-1712).
document blijkt dat hij naast het ”Huis op de Berg” nog 19 (3) Servaas Dominicus Helgers (*16-1-1713).
akkers en weiden had bezeten (zie hfdst. IX B, nr. 1). (4) Cornelius Jan Helgers (*10-12-1715).
(5) Jan Laurentius Helgers (*10-8-1717, † 12-9-1781).
De hoeve Ten Eijsden gezien vanuit het westen (1932). Links, Aangezien de sterfdatum van Jacob Godfried Heyligers niet
aan de overzijde van de Geleenbeek, is een gedeelte van het in het parochieregister van Geleen vermeld staat, lijkt zijn
Danikerbos met de zandberg te zien. weduwe pas na zijn dood met sommige van haar kinderen
naar Ten Eijsden te zijn verhuisd; daar is zij op 19 oktober
Leden van de families Gielen en Vroemen (1679-1751) 1748 overleden.
Op 9 november 1678 trouwde de halfersdochter Enken Zoon Servaas Helgers, die het bedrijf overnam, trouwde (26-
Hamers te Schinnen met Jan Gielen. Van dit echtpaar zijn 1-1741) met Jen of Johanna Penris, die als dochter van
de volgende twee te Geleen geboren kinderen bekend: Melchior Penris en Maria Dullens op de grote hoeve van
(1) Jan Gielen (*3-9-1679). Lutterade was geboren (19-3-1717). Dit echtpaar kreeg elf
(2) Metgen of Mechtildis Gielen (*27-8-1685). kinderen:
Vanaf 1 oktober 1679 werd Jan Gielen als ’halfwin’ vermeld (1) Maria Anna Helgers (*17-8-1741, † 5-6-1825) trouwde
<PSHAL 1929, 146>. Maar hij heeft die functie nog geen negen (5-11-1763) met Gelis (= Egidius) Penris uit Lutterade.
jaren uitgeoefend, want hij overleed op 12 juli 1688. Na zijn (2) Joanna Mechtildis (of Elisabeth) Helgers (*23-3-1743)
dood werd het bedrijf gedurende enige jaren door zijn trouwde (10-1-1775) met Willem Lemmens uit Munster-
weduwe voortgezet. In 1696 hertrouwde zij met Jan geleen.
Vroemen (*24-3-1670 ?), die vanaf 1 oktober van dat jaar de (3) Jan Jacob Helgers (*18-4-1744) stierf waarschijnlijk
leiding overnam en van 1701 tot 1714 elk jaar als pachter jong.
vermeld werd. Hij stierf op 19 juli 1722. Zijn weduwe over- (4) Catharina Helgers (*1-7-1746) trouwde (7-10-1769)
leed op 5 januari 1729. met Lodewijk Brewer uit Obbicht.
De volgende halfer was Jan Gielen de jonge; hij overleed op (5) Joanna Catharina Helgers (*3-4-1748).
24 januari 1751. Zijn bij hem wonende tante Maria Gielen, (6) Maria Sybilla Helgers (*11-4-1750, † Sittard 7-10-1779)
bijgenaamd ”de kwezel van den Eijsden”, stierf aldaar op 16 trouwde (12-1-1779) met Peter Linssen uit Maastricht (zie
oktober 1758. Jan Gielen werd als halfer opgevolgd door hfdst. X, nr. 1: ”Geleense Kluizen”).
zijn zwager J.G. Heyligers. (7) Arnold Helgers (*6-5-1752).
(8) Reinier Helgers (*27-3-1754) volgt.
(9) Maria Joanna Helgers (*8-8-1756, † 21-4-1822) trouw-
de (24-2-1778) met de leerlooier Jan Vleugels (*5-4-1749, †
15-3-1805) uit Krawinkel <Deel II, 187-189>.
(10) Jan Servaas Helgers (*13-5-1758).
(11) Jan Jacob Helgers (*25-7-1760, † 25-2-1813) trouwde
(22-4-1797) met Maria Mechtildis Haerden. Hij werd zowel
onderwijzer als veldwachter <Deel II, 35>.
Nadat de halfer Servaas Helgers op 57-jarige leeftijd was
overleden (11-9-1770), werd hij door zijn weduwe nog bijna
drie en een half jaar overleefd († 16-2-1774). Zijn onge-
huwde broer Jan Laurens Helgers (*10-8-1717) woonde en
werkte eveneens op Ten Eijsden; daar is hij op 12 september
1781 overleden.

276

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 277

Zoon Reinier Helgers (*1754), wiens peetoom drossaard zoon Jan Jacob Helgers in hun naam gekochte huis aan de
Reinier Corten was, zette het bedrijf voort. Hij trouwde te dorpsbrug in het centrum van Oud-Geleen verhuisd. In die
Beek (15-2-1779) met Maria Ida Martens (*Groot-Genhout woning zijn Ida Martens en Renier Helgers respectievelijk
12-9-1757). Dit echtpaar kreeg minstens negen kinderen: op 30 april 1824 en 8 augustus 1830 overleden (zie hfdst. IX
(1) Maria Joanna Helgers (*21-1-1780, † 31-7-1835) A, nr. 6).
trouwde (28-1-1802) met Jan Mathijs Göbbels (*10-4-
1780). Leden van de familie Hoofs (ca. 1809-1886)
(2) Maria Sybilla Helgers (*28-10-1782, † 21-4-1833) Reeds vóór het einde van 1809 was Pieter Christiaan Hoofs
trouwde (10-10-1801) met Gerard Zelis, graanmulder te halfer op Ten Eijsden. Hij was te Limmel geboren (17-10-
Daniken. 1754) als zoon van de uit Brussel afkomstige Bernard Hoofs
(3) Maria Catharina Helgers (*3-11-1784, † Born 15-9- (*26-1-1730, † 15-1-1817) en Barbara Dolmans († 7-8-
1864) trouwde te Born (5-10-1805) met Leonard Geyen uit 1781). Behalve zijn echtgenote Anna Mulders, hun te
Buchten. Bunde geboren twee zonen Jan Bernard Hoofs (*ca. 1784)
(4) Jan Servaas Helgers (*22-5-1787, † Roermond 4-12- en Jan Willem Hoofs (*17-7-1791) en dochter Antoinette
1862) diende in het leger van Napoleon in de lichting 1807 Hoofs (*16-1-1789) bracht hij ook de stiefdochter Maria
bij de ”Jagers te paard” en keerde in 1810 te Geleen terug. Sybilla Ida Hermans (*Heer 6-12-1775) mee naar die hoeve.
Er werd genoteerd dat hij ”in franschen dienst is worden De laatstgenoemde was een kind uit het eerste huwelijk van
verminkt” en daarom een militair pensioen kreeg <Bergen, 153 zijn echtgenote met Henri Hermans († Heer 21-2-1782); zij
en 197>. zou met de leerlooier Jan Gerard Vleugels uit de Daalstraat
(5) Jan Jacob Helgers (*17-8-1789) overleed eveneens te te Krawinkel trouwen (30-11-1809) en te Meeswijk (B.)
Geleen als gepensioneerd militair (30-5-1832) <Bergen, 197>. overlijden (17-5-1814) <Deel I, 338-339; II, 187-189>. Dochter
(6) Jan Helgers (*25-1-1792) werd in 1812 onder de wape- Antoinette Hoofs trouwde (1-9-1810) met Walter
nen geroepen en keerde in 1814 te Geleen terug <Bergen, 174>. Dobbelsteijn (*Cadier 7-11-1777) uit Borgharen.
(7) Peter Mathijs Helgers (*28-12-1794) werd in 1813 Enige tijd nadat de oudste zoon Jan Bernard Hoofs met
onder dienst geroepen en bij het 94ste regiment infanterie Maria Barbara Smeets (*ca. 1797) uit Gulpen was getrouwd,
ingedeeld; op 12-11-1813 geraakte hij te Dresden in krijgs- nam hij het bedrijf over. Het echtpaar Hoofs - Smeets kreeg
gevangenschap; hij is niet teruggekeerd <Bergen, 180>. een zoon Peter Joseph Hubert, die op Ten Eijsden werd
(8) Maria Mechtildis Helgers (*14-4-1797, † 17-3-1862) geboren (18-1-1821). In 1832 woonde Jan Bernard Hoofs
trouwde (16-1-1823) met Jan Mathijs Haerden (*29-3- te Groenendaal onder Gulpen.
1789). Zoon Jan Willem Hoofs trouwde met Maria Catharina
(9) Frans Helgers (*23-8-1800, † Born 6-1-1873). Mulders uit Beek (*13-7-1784) en ging aanvankelijk in die
In 1796 woonde het echtpaar Helgers - Martens nog op Ten plaats wonen. Volgens de plaatselijke overlevering was deze
Eijsden, maar vóór 1810 is het naar het in 1793 door hun Willem Hoofs de enige van zijn generatie die bij zijn kerk-
gang te Oud-Geleen nog - naar de mode van het ”Ancien
Tafereel op de vroegere binnenplaats van Ten Eijsden. In het Régime” - een op de knieën eindigende broek en zilveren
midden ligt de mestvaalt. Geheel links is een gedeelte van de gespen op zijn schoenen droeg. Het echtpaar Hoofs -
woning - met gordijnen achter de vensters - te zien. Aangezien Mulders kreeg zes zonen:
rechts daarnaast hamen tegen de wand hangen en een staldeur (1) Peter Christiaan Hoofs (*Beek 22-8-1813, † 21-4-1857)
is, zal daar de paardenstal zijn geweest. Tegen het midden van trouwde (28-2-1840) met de halfersdochter Maria
de rechtervleugel staat een handpomp met een waterbak. Catharina Pijls (*19-12-1812) van de Stammenhof en ging
met haar op die hoeve wonen. Hun zoon Willem Hubert
Hoofs (*16-5-1842, † 15-4-1925) trouwde met Helena
Hubertina Zelis (*28-5-1843, † 4-4-1919) en kwam in het
huis van zijn vrouw aan de Dorpstraat (= Marcellienstraat)
te Oud-Geleen wonen (zie hfdst. IX, nr. 3).
(2) Pieter Willem Hoofs (*Beek 7-3-1815, † 11-4-1883)
trouwde (28-1-1849) met Anna Elisabeth Feron (*5-11-
1819, † 8-5-1866) en ging aan de Daalstraat wonen.
(3) Jan Bernard Hubert Hoofs (* ca. 1818, † 19-6-1835).
(4) Mathijs Hoofs (*Beek 23-11-1819) bleef aanvankelijk
ongehuwd op Ten Eijsden wonen; hij keerde naar Beek
terug, waar hij op 13 november 1899 overleed.
(5) Wolter Hubert Hoofs (*Ten Eijsden 18-3-1823) volgt.
(6) Pieter Lodewijk Hoofs (*Ten Eijsden 24-6-1825, † 23-
1-1826).

277

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 278

Zoals uit de geboorteplaatsen van de kinderen blijkt, kwam Nog een blik op de vroegere binnenplaats van Ten Eijsden.
het echtpaar Hoofs - Mulders pas circa 1820 naar Ten Geheel links is de toegangspoort. Het rechtse gebouw is de
Eijsden. Daar is Maria Catharina Hoofs - Mulders overleden schuur. Het hier afgebeelde gedeelte van de mestvaalt werd
(20-2-1863). De oude halfer Willem Hoofs vertrok rond blijkbaar leeggehaald om de mest op de akkers te strooien.
Nieuwjaar 1873 naar Beek, waar hij in een huis bij de kerk Bijgevolg is er een aalpoel overgebleven, waarin het spiegelbeeld
ging wonen en bijna anderhalf jaar later overleed (28-5- van de schuur te zien is <Foto: Monumentenzorg te Zeist>.
1874).
De vijfde zoon Wolter Hubert Hoofs trouwde (13-1-1854) dochter van Michiel Soons en Maria Agnes Göbbels, met
met Maria Gertrudis Bergmans (*Geleen 18-3-1822, † 5- hun oudste twee kinderen (1) Pieter Mathijs Moonen (*7-
11-1879), dochter van Jan Antoon Bergmans (*Urmond 22- 11-1883) en (2) Maria Elisabeth Clementine Moonen (*5-
1-1794) en Petronella Feron (*Geverik-Beek 10-10-1793) 2-1885, † 19-12-1898) van de Neerbeekerhof onder Beek
en zuster van de echtgenote van Peter Lousberg <Deel II, 87>. naar Ten Eijsden. Daar werden nog vijf kinderen geboren:
Zij namen Ten Eijsden over en kregen daar acht kinderen: (3) Maria Johanna Antoinette Moonen (*2-11-1886).
(1) Willem Hubert Hoofs (*26-12-1854, † 9-8-1879). (4) Maria Cornelia Hubertina Moonen (*14-7-1888).
(2) Antoon Hubert Hoofs (*31-1-1857, † Geleen 8-4-1939) (5) Anna Maria Martha Moonen (*29-9-1890).
trouwde (13-4-1883) met de op de Biesenhof wonende (6) Jan Hubert Moonen (*25-8-1892).
Maria Elisabeth Schutgens (*Puth-Schinnen 7-3-1859, † (7) Maria Moonen (*14-6-1894).
Geleen 29-7-1935). Hun eerste kind Maria Elisabeth Hoofs Tevens kwam Jan Andries Moonen (*Spaubeek 21-1-1862),
werd op 11 februari 1885 te Havert (D.) geboren. Op 17 broer van de halfer, op Ten Eijsden wonen en werken.
februari 1887 kwamen zij bij de familie Schutgens op de In het voorjaar van 1898 is het gezin Moonen - Soons naar
Biesenhof wonen. Later woonde dit gezin, dat tot negen het ouderlijke huis Soons - Göbbels, vlak ten westen van de
kinderen zou aangroeien - het 2½ jaar oude zoontje Jan spoorweg te Krawinkel, vertrokken; daar is de vroegere
Mathijs stierf op 2 mei 1882 - in een huis op de Vuling. Op halfer overleden (11-6-1912). Nadat in de huiswei de grote
18 september 1899 verhuisde het naar Schinnen en vestigde gashouder was geplaatst <GOA III, 91>, werden rond 1930 ook
zich uiteindelijk in Daniken. Zoon Joseph werd postbode de gebouwen door het stikstofbindingsbedrijf van de
<Deel II, 155>. Staatsmijnen opgeëist. De weduwe M.S. Moonen - Soons
(3) Pieter Willem Hoofs (*16-4-1858, † 24-8-1938) trouw- vertrok naar Oirsbeek, waar zij zou overlijden (11-2-1939).
de (19-2-1889) met Maria Sophia Speckens (*10-7-1860, †
27-2-1941) en ging bij haar in haar ouderlijk huis vooraan Leden van de familie Bergmans (1898-1916)
links aan de Peschstraat wonen. Zij werden de ouders van de In 1898 kwamen Lambert Bergmans (*Oud-Vroenhoven,
kruisheer en (latere) karmeliet Firminus (Ernest) Hoofs B., 19-11-1833), zijn echtgenote Maria Louise Lousberg
(1893-1960). (*Borgharen 8-1-1840), met wie hij op 19 november 1860
(4) Jan Mathijs Hoofs (*24-4-1860) vertrok op 31 december te Borgharen was getrouwd, en zeven van hun acht kinderen
1887 naar Beek en vestigde zich later te Kohlscheid (D.). naar Ten Eijsden. De kinderschaar bestond uit:
(5) Maria Elisabeth Hoofs (*20-4-1862, † 14-2-1945) (1) Jean Bergmans (*Moulingen, B., 1-5-1863).
trouwde met Jan Boyens (*10-9-1860, † 10-5-1935). (2) Josephine Bergmans (*Maastricht 3-7-1870).
(6) Hubert Hoofs (*16-8-1863) woonde later aan de (3) Alphons Bergmans (*Maastricht 13-10-1872).
Rijksweg tegenover notaris Russel. (4) Gustaaf Bergmans (*Borgharen 21-2-1875).
(7) Jan Antoon Hoofs (*5-3-1865). (5) Maria Bergmans (*Borgharen 4-7-1876).
(8) Jan Louis Hoofs (*4-12-1868, † 9-8-1898).
Nadat zijn eerste echtgenote was overleden (3-11-1879),
trouwde Wolter Hubert Hoofs op 13 juni 1882 te Schinnen
met de weduwe Joanna Elisabeth Ramaekers - Janssen
(*Oirsbeek 8-9-1831, † Geleen 4-10-1917). Zij kwam met
haar drie, tussen 1865 en 1875 te Schinnen geboren kinde-
ren, twee meisjes en een jongen, op Ten Eijsden wonen. In
het voorjaar van 1886 heeft de familie Hoofs deze hoeve
verlaten. In augustus 1888 is Wolter Hubert Hoofs te
Neeroeteren (B.) overleden; hij werd ter plaatse begraven.

Leden van de familie Moonen (1886-1898)
In maart 1886 kwamen de uit Spaubeek afkomstige Jan
Willem Moonen (*24-7-1855), zoon van Pieter Mathijs
Moonen en Maria Elisabeth Henssen, en zijn echtgenote
Maria Sybilla Soons (*Krawinkel-Geleen 24-12-1856),

278

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 279

(6) Elisabeth Bergmans (*Borgharen 19-8-1880). vader op het bedrijf en nam dit na de dood van zijn vader
(7) Bernardine Bergmans (*Borgharen 18-6-1882). (11-3-1951) over. Op 28 juni 1944 trouwde hij met Leentje
Zij kwamen toen uit Susteren, waar zij negen jaren hadden Hermans (*12-12-1919) uit de Eindstraat. In januari 1954
gewoond. Daar was hun oudste dochter Maria Louise zijn zij, tezamen met hun zes jonge kinderen, geëmigreerd
Bergmans op 14 april 1890 getrouwd met Joseph L’Ortye; om te Grevels in het Groothertogdom Luxemburg een
dit echtpaar exploiteerde daarna in Sittard een hotel- agrarisch bedrijf over te nemen. Nicola(as) Nelissen is op 5
herberg. oktober 1987 in de kliniek St.-Louis te Ettelbrück (Lux.)
De halfer overleed op nieuwjaarsdag 1904 ten gevolge van overleden. De weduwe Leentje Nelissen - Hermans stierf op
een ongeval dat hem daags tevoren was overkomen; bij een 29 november 1997 te Grevels (Lux.).
val onder de dorsmachine werd hij dodelijk gewond <DLA 2-
1-1904>. Geholpen door haar kinderen zette zijn weduwe het Recreatiecentrum van de gemeente Geleen (sedert 1960)
bedrijf voort. Zij overleed op 17 mei 1912. Bijna vier jaren Intussen was de weduwe Angelina Nelissen - Smeets op Ten
later hebben de erfgenamen, onder wie de jongste zoon Eijsden blijven wonen. In 1972 zou zij vertrekken en op 14
Gustaaf, die bij haar waren gebleven, Ten Eijsden verlaten. september 1979 zou zij overlijden.
In 1955 keerde zoon Constant Nelissen (*8-4-1924) naar
Leden van de familie Nelissen (1916-1954) zijn geboortehuis terug en op 14 september van dat jaar
In februari 1916 werd Ten Eijsden betrokken door Nicolaas trouwde hij met Maria Catharina Petronella Laumen
Jozef Nelissen uit Heerlen (*21-3-1839), zoon van Jan Pieter (*Susteren 10-2-1928).
Nelissen en Maria Barbara Austen, en weduwnaar van Maria Op 17 december 1959 werd de hoeve Ten Eijsden met ruim
Helena Quaedvlieg (*Schaesberg 28-5-1847, † Heerlen 23- 33 hectaren grond door de gemeente Geleen aangekocht. In
6-1914), dochter van Jan Hubert Quaedvlieg en Maria het raadsbesluit van 10 november 1959, waarin die koop
Catharina Vijgen. Tevens bracht hij zijn drie te Heerlen was vervat, werd tevens bepaald dat het pachtcontract met
geboren zonen mee: de familie Nelissen per 1 november 1959 als opgeheven
(1) Hubert Andries Nelissen (*6-1-1878, † Schaesberg 1-2- diende te worden beschouwd, maar dat ”de hoeve en/of de
1934) bleef ongehuwd. grond hetzij geheel hetzij gedeeltelijk” tot 1 november 1961
(2) Hubert Joseph Guillaume Nelissen (*2-4-1880) trouwde aan de pachter in voortgezet gebruik zou worden gelaten.
met Maria Hubertina Pauline Cloots uit de Danikermolen In 1960 werden de echtgenoten Nelissen - Laumen vaste
(*12-9-1882, † 30-4-1955) en ging in de Pieterstraat wonen huurders van de woning van Ten Eijsden. Daarop werd
in het huis dat haar vader had laten bouwen; daar is hij op Constant Nelissen ook verbonden aan de paardensport-
28 december 1946 overleden. school, die door de B.V. Manege in de boerderijgebouwen
(3) Hendrik Joseph (Harie) Nelissen (*1-3-1884, † 11-3- werd geëxploiteerd. Op de landerijen richtte de gemeente
1951). een recreatiegebied in met kinderboerderij en eendenvijver,
Nadat de oude halfer Nicolaas Jozef Nelissen was overleden hertenkamp, wandelpaden en picknickweiden. Een van de
(10-5-1919), werd hij op Ten Eijsden door zijn zoon Harie door mijnverzakking ontstane waterplassen werd van vissen
Nelissen in die functie opgevolgd. Deze was getrouwd voorzien. Het aangrenzende Danikerbos, op het grond-
(Meerssen 2-6-1915) met Josepha Angelina Smeets uit gebied van de gemeente Schinnen, dat reeds in 1955 door de
Hoensbroek (*28-9-1887), die hem vijf kinderen schonk. gemeente Geleen was aangekocht, werd - evenals de daarbij
De oudste zoon Nicola(as) (*16-4-1916) werkte bij zijn gelegen zandberg - als één geheel met het recreatiegebied
Ten Eijsden beschouwd.

Nicola(as) Nelissen (1916-1987) en Leentje Nelissen-Hermans Tot manege ingerichte deel van de boerderij door brand
(1919-1997), de laatste halfers van Ten Eijsden. vernield (30-10-1993)
Op zaterdagnamiddag 30 oktober 1993 ontstond er brand
op de hooizolder boven de paardenboxen, die een grote rava-
ge aanrichtte. Een krant schreef hierover o.a.: ”Een felle uit-
slaande brand heeft (…) een groot deel van manege Ten
Eysden in Geleen in as gelegd. Niemand raakte gewond. Alle
paarden konden op tijd naar buiten worden gebracht. De
brand werd aangestoken door drie jongens (alle dertien jaar).
Ze hadden op de hooizolder stiekem vuurtje gestookt. Het
vuur sloeg vrijwel meteen over op de strobalen op de hooi-
zolder. De drie brandstichters alarmeerden zelf de familie
Nelissen (...) In korte tijd stond de manege in brand. Er
waren op dat moment veel mensen aanwezig op de manege.
(…) Alle aanwezigen hielpen om de paarden in veiligheid te

279

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 280

Op de manege Ten Eijsden laat een paard zich aaien door De Biesenhof aan de Geleenbeek op een kadasterkaart uit 1841.
mevr. Jenny Lemmens-Nijs <Foto F. Lemmens>. Hier is duidelijk te zien dat de uit het westen komende weg
slechts naar de ingang van die hoeve leidde en dat een voetpad
brengen. (…). Passanten assisteerden en voorkwamen dat om de grote schuur heen liep en aldus toegang tot de privébrug
twee paarden de vlakbij de manege gelegen spoorbaan op- verschafte. In 1864 zou - via een toen aangelegde brede brug -
liepen. De brandweer kon niet voorkomen dat de meeste een rechtstreekse verbinding tussen Geleen en Sweikhuizen tot
stallen en de daarboven gelegen hooizolder volledig afbrand- stand komen.
den. Het woonhuis van het karakteristieke pand bleef van eigenaar L. SPEE in 2009 verscheen <F&HM 2009, 21-24>.
gespaard. (.…) Nelissen schat dat het opknappen van de Die auteur putte blijkbaar zowel uit deel I als uit de studie
manege zeker tot volgend jaar zomer zal duren” <DeLim 1-11- door Eggen en Hamers.
1993>.
Bouwhistorische en architectonische aspecten
10. De Kleine Biesen of Biesenhof van de carréhoeve

De vroegst bekende geschiedenis van de Biesenhof werd ”De hoeve Biesenhof wordt als rijksmonument
reeds eerder beschreven <Deel I, 83-84, 222-224, 330-333 en 388> en gewaardeerd vanwege haar schoonheid,
die teksten werden met vier afbeeldingen van die hoeve betekenis voor de wetenschap en cultuur-
geïllustreerd <Op. cit., 83, 84, 223 en 224>. In 2002 stelden wij historische waarde” <Coen Eggen>.
onze daarop aansluitende voorlopige tekst ter beschikking
van Coen Eggen en Vera Hamers, die in opdracht van de Luchtfoto van de Biesenhof uit het noordoosten in mei 1958
eigenaar hun bevindingen en verklaringen betreffende de <Foto KLM Aerocarto N.V., nr. 32073>.
bouwhistorische en architectonische aspecten van de Biesen-
hof in een afzonderlijke studie <Eggen en Hamers> vastlegden en
welke gegevens daarna door de eerstgenoemde van die
auteurs in een artikel in De Maasgouw werden samengevat
<Msg 123 (2004), 14-22>. In beide publicaties werd naar onze toen
nog ongepubliceerde tekst als ”Geschiedenis van Geleen III
(manuscript)” verwezen. Ofschoon de auteur van het artikel
over de Biesenhof in het programma voor ”Open Monu-
mentendag 2006” geen bronnen aangaf <Monumentendag 2006,
32-34>, is het toch duidelijk dat hij zowel uit deel I van de
Geschiedenis van Geleen als uit het zojuist genoemde
nummer van De Maasgouw putte. Hier volgen de ons
bekende aanvullingen op de teksten over de Biesenhof in
deel I. Deze versie was al op schrift gezet voordat het artikel

280

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 281

De hier volgende beschrijving van de diverse onderdelen van De westelijke topgevel van de grote schuur (met een voorbouw)
de Biesenhof wordt grotendeels aan de zojuist genoemde en de westelijke ingang tot het erf. Geheel rechts het noordelijke
studie van Eggen en Hamers ontleend. Daarnaast wordt ook einde van de westelijke vleugel met een toegang aan de buiten-
dankbaar gebruikgemaakt van de door de Geleense architect zijde van het complex <Foto W. Sliepen, 1983>.
P.A. Schols en door L. de Jong in 1948 vervaardigde teke-
ningen <Boerderijen>, waarvan de originelen zich in de sectie spanten geplaatst die het dak droegen. Het interieur was
”Landelijke Bouwkunst” van het Openluchtmuseum te tweebeukig doordat elke balk door een gemetselde kolom
Arnhem bevinden. Tevens zullen de plattegronden door de ondersteund werd <Boerderijen>.
Maastrichtse landschapsarchitect Caspar goed van pas Eggen en Hamers benadrukken de opvallend grote afme-
komen. tingen van dit gebouw, die ongetwijfeld in verband stonden
Vóór de recente restauratie dateerden de meeste onderdelen met de erin te bergen grote hoeveelheden graanschoven,
van de Biesenhof uit de 17de, 18de of 19de eeuw, terwijl balen hooi en andere landbouwproducten van dit uitgebrei-
sommige restanten van oudere datum(s) waren. Al werd bij de bedrijf. Wegens de plaatsing van beide schuurpoorten in
de restauratie heel wat vernieuwd, toch bleven veel delen van de tegenover elkaar liggende topgevels dient ze als een ’langs-
de oude constructie gehandhaafd. De Biesenhof is een typi- deelschuur’ te worden geklasseerd. Aldus staat ze in tegen-
sche Zuid-Limburgse gesloten hoeve, een zogenaamde carré- stelling tot een ’dwarsdeelschuur’, waarbij de poorten in de
hoeve, d.w.z. ze bestat uit vier (min of meer) haaks op elkaar lange gevels staan. Het voordeel van deze constructie van de
gestelde, een carré (= vierzijdig binnenerf) omsluitende, schuur van de Biesenhof was dat men met de aan- en af-
vleugels. voerende karren en wagens niet over de binnenplaats hoefde
te passeren en aldus de daar dominerende mestvaalt kon
Plattegrond van de Biesenhof vóór de restauratie. Hier komt vermijden. Ook konden de karren en wagens tussen de beide
duidelijk tot uiting dat de vier vleugels geen zuiver vierkant poorten doorheen de hele schuur worden gevoerd.
omvatten; de noordzijde (links) is langer dan de zuidzijde Ten aanzien van de constructie en de ligging van de grote
<Tekening Caspar, landschapsarchitect, Maastricht>. schuur ten opzichte van het complex kunnen de volgende
Noordelijke vleugel: de grote schuur toelichtingen worden verschaft. Allereerst blijkt uit de
In de sluitsteen boven de poort in de oostelijke topgevel van plattegrondtekening van Caspar dat de muren van dit
dit gebouw staat het jaartal 1772. Toen die langwerpige gebouw geen zuivere rechthoek vormen. De noordelijke zij-
schuur nog intact was, was de draagconstructie aldus: in de gevel is namelijk iets langer dan zijn zuidelijke tegenhanger.
zijmuren waren balken opgelegd en daarop waren de kap- Bijgevolg staat de oostelijke topgevel enigszins schuin ten
aanzien van beide zijmuren. Bij de westelijke topgevel is dat
nauwelijks merkbaar. Bovendien valt in het oog dat de grote
schuur niet zuiver parallel met de zuidelijke vleugel ligt. De
oostelijke einden van de noordelijke en de zuidelijke vleugels
liggen namelijk verder van elkaar dan hun westelijke einden.
Ofschoon het begrijpen van gedeelten van de beschrijving
van de speciale constructie van dit gebouw door Eggen en
Hamers vertrouwdheid met een aantal specifieke vaktermen
vereist, lijkt het ons - omwille van de documentering - toch
raadzaam om hen hier aan het woord te laten. Hierbij dient
in aanmerking te worden genomen dat bij hun onderzoek
het dak grotendeels verdwenen was en dat er toen nog geen
vernieuwingen van het interieur hadden plaatsgehad.

281

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 282

Opmerkelijk is de constructie van de spantvoeten waarbij de
moerbalken uit twee delen bestaan die met een liplas
verbonden zijn ter hoogte van de kolommen en rusten op de
houten overkragende dekplaten daarvan. De moerbalken
rusten in de muur eveneens op houten platen. De spant-
benen eindigen in de zijkant van een pseudostrijkbalk die in
het verjongde metselwerk is opgenomen en parallel loopt
aan de zijgevels. Deze pseudostrijkbalk is links en rechts van
de spantbenen met zware gesmede spijkers (ca. 35 cm.)
verbonden met de moerbalk. De muurbalken bevatten in
het hout gehakte telmerken die vrijwel niet reconstrueerbaar
zijn als systeem vanwege de geringe hoeveelheid aanwezige
massa ter plekke. De balken zijn vanaf de poort aan de west-
zijde oplopend genummerd van XI tot en met XVIII,
althans zover als zichtbaar.

Dwarsdoorsnede van de grote schuur vóór de restauratie
<Tekening P.A. Schols>.

Hun relaas luidt ten dele als volgt: ”De omvang van de Interieur van het zuidelijke gedeelte van de grote schuur gezien
schuur heeft er voor gezorgd dat er een heel bijzondere van west naar oost <Tekening P.A. Schols>.
constructie is ontstaan. Zeer zware buitenmuren dragen
samen met zeven grote kolommen het overkoepelende dak. Achter de gemetselde rondboogpoorten bevinden zich vier-
Hoewel de kap zo goed als verdwenen is, laten de restanten kante poortvleugels bestaande uit een beplankt raamwerk
van de constructie zien dat die uiterst bijzonder was. De kap met diagonale schoren, aan de bovenzijde draaiend om een
bestaat uit een benedenste segment van jukbenen met een houten spil. Deze spil maakt deel uit van een vertikale boom
jukdekbalk terwijl de rest van de kap is uitgevoerd als met aan de benedenzijde een speungeheng. Behalve de twee
gordingenkap. De spanten zijn gezien de aard van de poorten zijn er openingen aangebracht aan de erfzijde door
constructie zwaar van uitvoering, waarbij de muurbalken middel van twee deuren met daartussen verschillende luik-
gemiddeld 50 cm. in doorsnee zijn. Bovendien zijn de openingen (voor eenzijdig opendraaiende luiken) voorzien
verbindingen zeer secuur uitgevoerd. De vakkundigheid van hardstenen omlijstingen. Deze zijn aangebracht ten
komt bij voorbeeld tot uiting in de borst (uitsparing) in het behoeve van ventilatie en lichttoetreding bij uit te voeren
jukbeen voor de jukbeenschoor. werk (laden, lossen en dorsen).
De ruimtes aan de noordkant van de grote kolommen
Plattegrond van de grote schuur. Hier is duidelijk te zien dat de werden gebruikt als tasruimte waar de oogst werd opgesla-
noordelijke zijgevel langer is dan de zuidelijke zijgevel <Tekening gen. De eerste travee vanaf de westkant is open terwijl de
Caspar, landschapsarchitect, Maastricht>. andere traveeën gesloten zijn met een tussenmuur van 1.20
meter hoogte, met daarop een houten afdekplaat. Tussen de
laatste kolom en de oostelijke topgevel bevindt zich ver-
hoogd muurwerk met een deur tegen de kolom, ten behoeve
van aardappelopslag. Deze ruimte, die een plafond bezit,
wordt bovendien afgesloten van de tas door een dwars-
gelegen muur.

282

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 283

Bijzondere details in de schuur zijn de ovale ventilatiegaten laatste minstens een eeuw vroeger en wel kort na de brand
in de topgevels, aan de binnenzijde voorzien van luiken, een van 1624 gedateerd. Derhalve zal het jaartal 1748 naar een
restant van een hooiladder links van de tweede kolom, het latere verandering of toevoeging hebben verwezen. Het
brandschildje op de oostelijke poort en de oorspronkelijke behoeft geen betoog dat de ongeveer in het midden van de
windvaan die op de beide nokken van het van wolfeinden oostelijke vleugel boven het dak uitstekende constructie, die
voorziene dak stonden. Die wolfeinden waren met leien kennelijk als brandmuur fungeerde, eertijds het zuidelijke
gedekt, de rest van het dak met Hollandse pannen. Een einde van de pachterswoning aangaf. Ten noorden daarvan
ander opmerkelijk detail is dat de datering van de schuur, nl. bevond zich de toegang tot die woning vanaf het binnenerf,
1772, in de topgevel aan de oostkant is aangebracht; kenne- namelijk de middelste van de huidige drie deuropeningen.
lijk werd deze kant gezien als de voorkant, hetgeen te rijmen Aan de kant van het erf had die woning aanvankelijk waar-
is met de ligging van de oorspronkelijke remise, aan de over- schijnlijk vier smalle houten kloosterramen. Verder lijkt het
kant van de cour. Uiteindelijk zou de agrarische functionali- een teken van zijn bouwtijd te zijn geweest dat dit huis oor-
teit en het dagelijks gebruik van de hoeve, het accent leggen spronkelijk slechts vertrekken op de (door de kelder ver-
op de westelijke poort als centrale ingang” <Eggen en Hamers, 19- hoogde) begane grond en geen kamers op de eerste ver-
20>. Aan bovenstaande beschrijvingen van zovele construc- dieping omvatte. Wel was er een trap naar boven en er mag
tiedetails dient te worden toegevoegd dat Eggen en Hamers worden aangenomen dat de ruimte onder het dak - naar het
hun beschrijvingen rijkelijk geïllustreerd hebben. eeuwenlange bijna algemene gebruik - generaties lang als
slaapplaats voor de kinderen van de pachters heeft gediend.
Tevens werden daar in de herfst allerlei vruchten geborgen,
die gedurende de winter door de bewoners werden geconsu-
meerd.

Interieur van het zuidelijke gedeelte van de grote schuur gezien De westgevel van de oostelijke vleugel (oude situatie). Tussen het
vanaf ongeveer het midden in westelijke richting <Foto poortje (geheel links) en de woonvertrekken staat het bakhuis.
Monumentenzorg te Zeist>. Geheel rechts is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de paar-
denstal, onderdeel van de zuidelijke vleugel, toegevoegd <Tekening
Volledigheidshalve zij nog iets vermeld over het gebruik van P.A. Schols>.
de ruimte tussen de poorten als dorsvloer, in het Geleens
dialect ’dèn’ genoemd. In deel II <172-173> hebben wij over de Zoals gezegd, is die vleugel onderkelderd. Hierover verschaf-
praktijk van dorsen in deze contreien uitgeweid. Daarbij ten de huidige eigenaars de volgende details: ”Het (zuide-
werden ten aanzien van het dorsen in de schuur van de lijke) woonhuis is deels onderkelderd. Een grotere kelder is
Biesenhof de volgende details vermeld: ”In deze schuur te bereiken via een toegang op de binnenplaats. Deze kelder
dorsten twee ploegen, elk van zeven personen, zes moesten loopt om een inpandig blok heen dat samen met het op de
’slag’ houden en de zevende draaide de (op de vloer gelegen) begane grond staande dik stuk muur hoort bij een voor-
garven. In de jaren 70-80 der vorige (= 19de) eeuw was het ganger en door zijn formaat torenachtig aandoet. Via een
loon in de winter 12 ct. per dag + mondkost” . gang wordt een verbinding gemaakt met twee zeventiende-
eeuwse kelders onder de pachterswoning”.
Oostelijke vleugel: woonvertrekken Omwille van de carrévorm van het geheel moet de oostelijke
Het thans onleesbare opschrift van de steen in de noordgevel vleugel zich reeds in vroeger tijden verder zuidwaarts van de
van de oostelijke vleugel werd in 1926 door Mialaret als 17.8 pachterswoning hebben uitgestrekt, maar het is niet bekend
genoteerd <Voorl. Lijst I, 85> en zou volgens een lid van de twee- welk gebruik toen van die aangrenzende ruimte(n) werd
de Geleense generatie Peters oorspronkelijk het jaartal 1748 gemaakt. Volgens Eggen en Hamers zou daar rond 1700
hebben weergegeven. Maar wegens de materialen van de nieuwbouw hebben plaatsgehad. Aangezien de zojuist
door die gevel afgesloten woning wordt de bouw van deze genoemde brandmuur aan de zuidkant van de pachters-

283

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 284

Plattegrond van de oostelijke vleugel (oude situatie). Geheel gedeelte wonen. Die zaal wekt de indruk als een prominent
links ligt het bakhuis en daarachter (onder hetzelfde dak) het pronkstuk ingericht te zijn. Dit kan als een bijkomend
slachthuis <Tekening P.A. Schols>. motief gelden om Schoenmakers als initiatiefnemer van die
veranderingen te beschouwen. Hierbij valt immers te
woning een rechtstreekse toegang tot dit gedeelte lijkt te bedenken dat hij - voordat hij zich op de Biesenhof vestigde
hebben verhinderd, zal allicht mogen worden verondersteld - in een vrij luxueus landhuis en op een echt kasteel had
dat ook de toegang vanaf het erf tot dat zuidelijke gedeelte gewoond en derhalve gewoon was geraakt aan een zekere
van de oostelijke vleugel van oude datum is. ’pronk’, die met zijn (vermeende) status overeenkwam.
Daar het echtpaar Schoenmakers - Sleijpen, dat de Biesenhof Aangezien notaris Henri Russel, die ca. 1890 eigenaar werd,
in 1804 had gekocht, er enige tijd met zijn kinderen blijkt te zijn kantoor in Geleen had en er geen aanwijzingen zijn dat
hebben verbleven, zal de eerste inrichting van het zuidelijke hij ooit op de Biesenhof zou hebben gewoond, lijkt het ons
gedeelte tot woning - waarvan alle vertrekken op de begane niet waarschijnlijk dat hij een hand in de zojuist genoemde
grond lagen - waarschijnlijk rond 1815 kunnen worden veranderingen zal hebben gehad.
gedateerd. Omdat die eigenaars de exploitatie van het bedrijf Aan de kant van het binnenerf werd later een nieuwe toe-
allicht niet zelf ter hand namen, lijkt het immers voor de gang tot de pachterswoning gemaakt, waarbij een raam door
hand te liggen dat zij niet de pachterswoning betrokken. een deur werd vervangen en aan de buitenkant hiervan een
Maar wegens het ontbreken van schriftelijke gegevens is het bordes met trapjes werd geconstrueerd. Die nieuwe buiten-
een vrij moeilijke opgave om de meest ingrijpende verande- deur en ook een nieuwe inwendige trap naar de ruimte
ringen, die er in de oostelijke vleugel plaatshadden, nauw- onder het dak waren blijkbaar nodig geworden, omdat een
keurig te dateren.
Verder werd de oostgevel (richting Sweikhuizen) van een Keldertrap vanaf het binnenerf onder de oostelijke vleugel. Door
aantal rechthoekige vensters met hardstenen omlijsting voor- de open deur is de hoek tussen de zuidelijke en de westelijke
zien, terwijl aan die kant tevens een deur werd aangebracht. vleugel te zien <Foto P. de Wit>.
Toen Martin Joseph Schoenmakers, zoon van genoemd
echtpaar, begin 1860 zelf het bedrijf in handen nam, werd
de pachterswoning aan het gezin van de ’rènkmeister’ toe-
gewezen, terwijl de toenmalige eigenaar en zijn beide kinde-
ren de ernaast gelegen vertrekken kozen. Men kan zich
afvragen of de ramen met hardstenen onder- en boven-
dorpels in de naar het erf gekeerde gevels van beide
woningen en twee rondboogramen in de oostgevel van het
zuidelijk deel destijds werden geplaatst.
Tijdens het verblijf van Martin Schoenmakers aldaar werd er
in de woning van de eigenaar een centrale grote kamer inge-
richt door de oude wanden te verschuiven, het plafond te
verhogen en de vloer te verlagen, zodat er een ”zaal” ont-
stond. De vloer werd voorzien van een stervormig gelegd
parket, dat de indruk van eclecticisme geeft, terwijl de
wanden met uitbundig stucwerk gedecoreerd werden. De
daarbij gebruikte motieven werden ontleend aan de land-
bouw, visvangst, jacht, krijgskunde, muziek, beeldhouw-
kunst en schilderkunst <Eggen en Hamers, 55>. Het vergroten van
die kamer had tot gevolg dat de omvang van de ernaast
gelegen vertrekken gereduceerd werd.
In 1880 trok Schoenmakers zich van actieve deelname aan
het bedrijf terug en bleef hij tot aan zijn dood (1889) in dat

284

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 285

Peters (1894-1976) niet alleen de leiding van het bedrijf met
zijn broer Tjeu Peeters (1891-1970) kwam delen, maar
tevens met zijn eigen gezin naast dat van zijn broer ging
wonen.
Tenslotte zij opgemerkt dat de oostelijke vleugel niet zuiver
parallel met de westelijke vleugel ligt. De noordelijke einden
van beide vleugels zijn verder van elkaar verwijderd dan hun
zuidelijke einden.

Gedeelte van de kelder onder de oostelijke vleugel. In de stenen
kuip werd o.a. vlees gepekeld <Foto P. de Wit>.

Gang in de kelder onder de oostelijke vleugel <Foto P. de Wit>. Bakhuis en slachthuis tussen de woonvertrekken en de
poort aan de oostzijde
gedeelte van het middenstuk van de oostelijke vleugel van de De Tranchotkaart (ca. 1800) suggereert dat er destijds een
pachterswoning werd gescheiden. Ofschoon schriftelijke bakhuisje aan de zuidkant van de oostelijke vleugel lag.
gegevens ontbreken, kan dit ons inziens in de volgende waar- Volgens Eggen en Hamers dateert het tegen het noordelijke
schijnlijke context worden geplaatst. Omdat het echtpaar woongedeelte aangebouwde bakhuisje van na de bouw van
Schoenmakers - Sleijpen, dat de hoeve in 1804 had gekocht de grote brug (1864). Tengevolge van die bouw en die aan-
en er enige tijd lijkt te hebben gewoond, het bedrijf niet zelf leg was immers de privébrug niet meer nodig om de
in handen nam, verkoos het een nieuwe buitendeur aan de terreinen ten oosten van de Geleenbeek te bereiken. Dit
oostzijde. Maar toen zoon Martin Joseph Schoenmakers gebouwtje diende zowel tot bakken als tot slachten. Vanuit
begin 1860 zelf de leiding op zich nam, zal hij de voorkeur het binnenplein kwam men in het stookhuis waarachter een
aan een goede rechtstreekse toegang van zijn woonvertrek- dubbele oven van grote afmetingen lag. Aan de oostzijde gaf
ken tot het binnenerf hebben gegeven. Bijgevolg zal de oude een deur toegang tot een afzonderlijke ruimte, die als slacht-
ingang bij zijn gedeelte van die vleugel zijn gevoegd en zal plaats werd gebruikt. Tussen dit gebouwtje en de grote
voor de pachtersfamilie een nieuwe buitendeur zijn aan- schuur staat een muur, waarin zich een poortje bevindt.
gebracht. Voorheen werd het erf aan die zijde door een grote poort
Na de overname van de Biesenhof door de familie Peters afgesloten.
(1923) als eigenares hadden er verdere ingrepen in de ooste-
lijke vleugel plaats. Zo werd vanuit de woonkeuken een De grote toegangspoort en de westelijke en zuidelijke
nieuwe trap naar de daarboven gelegen ruimte aangebracht vleugels (de stallen)
en werden onder het dak slaapkamers ingericht, die aan de Vlak naast de westelijke schuurpoort is de hoofdingang tot
oostzijde door dakkapellen van het nodige licht werden het binnenerf en geeft deze aldus toegang tot alle daaraan
voorzien. De indeling van de oostelijke vleugel in twee gelegen gebouwen. De tot aan de recente restauratie bewaard
woningen kwam in 1939 uitstekend van pas, toen Henri gebleven westelijke en zuidelijke vleugels werden rond
dezelfde tijd als de grote schuur opgetrokken, waarbij toen
deels gebruik werd gemaakt van oudere onderdelen in vak-
werk; ook is er metselwerk van vóór 1772 aanwezig.
De westelijke vleugel bevatte op de begane grond de koe- en
kalverstallen, terwijl de ruimte daarboven voor het (vooral

285

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 286

constructie behoorden. Zo stond er tegen de westelijke top-
gevel van de grote schuur, d.w.z. vlak naast de hoofdingang,
een gebouwtje dat aanvankelijk van een deur was voorzien.
De meest opvallende aanbouw lag in het westelijke verleng-
de van de zuidelijke vleugel. Dit was een zogenaamde ’sjop’,
d.w.z. een overdekte constructie, waarvan de voorzijde open
was <Eggen en Hamers, 22>. Daar werden karren, wagens en land-
bouwwerktuigen opgeborgen.

Doorkijk door de westelijke ingang op het erf in 1925 <Tekening In deze voorstelling van de Biesenhof vallen twee latere toe-
B. van Dam>. voegingen aan de westzijde op, nl. een bergplaats tegen de top-
gevel van de grote schuur (links boven) en een ”sjop”, d.w.z.
nachtelijk) verblijf van pluimvee diende. Eggen en Hamers overdekte bergplaats die aan de voorkant open was (links onder)
benadrukken dat de ligging van die kippenstal enige beveili- <Weergave Caspar, landschapsarchitect, Maastricht>.
ging tegen vossen en marters bood; vossen werden immers
gevreesd als kippenrovers, terwijl marters als eierdieven De oude privébrug en de nieuwe brug van de beide
berucht waren. Aan de erfzijde bestonden de toegangen uit gemeenten (1864)
fraaie hardstenen stijlen onder een gemetselde rondboog. De vroegere privébrug vlak ten zuiden van de oostelijke top-
Verder was er boven elke deuropening een afweerkruis gevel van de grote schuur diende kennelijk vooral om de toe-
geschilderd. Die kruisen werden aangebracht als (vermeend) gang van vee tot de terreinen ten oosten van de Geleenbeek
afweermiddel tegen de 19de-eeuwse epidemieën onder het te vergemakkelijken. Zoals wij zagen, werd in 1864 vlak ten
rundvee. In een latere periode werden de koe- en kalver- noorden van die topgevel door de gemeenten Geleen en
stallen aanzienlijk naar het westen uitgebreid. Schinnen gezamenlijk een nieuwe brug over de beek gelegd,
De zuidelijke vleugel werd gevormd door de varkens- en zodat het contact tussen Geleen en Sweikhuizen niet langer
paardenstallen. Uit restanten blijkt dat de gevel aan het via de privébrug - waartoe de Sweikhuizenaren volgens een
binnenerf oorspronkelijk uit vakwerk heeft bestaan. In het vaste traditie gerechtigd zouden zijn geweest - hoefde plaats
interieur werden later diverse veranderingen uitgevoerd. Zo te hebben (zie hfdst. VIII, nr. 1 onder: ”Bruggen over en
waren er ’gespelderde’ plafonds aangebracht. De buitenkant stuwen en sluizen in de Geleenbeek”).
van die vleugel was aanvankelijk een gesloten wand; daarin Tevens werd toen aan weerskanten van die nieuwe brug een
werden later een paar vensters geplaatst <Eggen en Hamers, 20-21>. voor karvervoer geschikte weg aangelegd. Voordien was er
Ook werd vroeger op de grote hoeven een vrij aanzienlijk zelfs geen voetpad dat Geleen rechtstreeks met Sweikhuizen
aantal duiven gehouden. Bij sommige boerderijen bevond verbond, maar liep er langs de noord- en oostzijde van die
zich boven de ingangspoort een gemetselde duiventil, terwijl schuur een voetpad, dat naar de privébrug leidde. Op grond
bij andere een fraaie houten constructie met een aantal van die gegevens lijkt het te Sweikhuizen circulerende ver-
verdiepingen op het binnenerf stond. Zowel bij de hoeve haal dat de verbinding tussen Geleen en Sweikhuizen tot
Ten Eijsden als op de Biesenhof hingen open houten 1864 over het erf van de Biesenhof zou hebben gelopen en
duivenhokken onder de overhang van de daken aan het erf. dat de inwoners van het laatstgenoemde gehucht ook gerech-
tigd zouden zijn geweest om hun weg via dat erf te kiezen
Uitwendige toevoegingen - zoals wij aanvankelijk in onze tekst hadden opgenomen
Rond 1900 werden er aan de westzijde van de hoeve een <Eggen en Hamers, 10> - enigszins twijfelachtig. Niet alleen kon
paar aanbouwen opgericht die niet tot de eigenlijke eenieder zijn weg buiten de schuur om nemen, maar ook kan

286

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 287

Gedeelte van een oude kaart met de ”Biesenderhoff” aan de hunne gewanden en limiten, onder Geleen, Spaubeek en
meanderende Geleenbeek bij ”Sweyckhuysen”. Tevens worden Schinnen liggen te samen in mate houdende vijf en seven-
Sint-Jansgeleen en Huis Schinnen (Terborg) naar hun ligging tigh bonders, twelf groote ende ses kleine roeden, te weten
aan die beek aangeduid. ackerlandts vier en vijftigh bonders, twaalf groote ende ses
kleine roeden; weijdens thien bonders, veerthien groote en
zo’n gerechtigheid allicht niet hebben ingehouden dat de vijfthien kleine roeden, bemden twee bonders, negen groote
bewoners van die hoeve ’s nachts hun west- en oostpoorten en vijf kleine roeden, bosch en bergh drij bonders, ende
niet zouden hebben mogen sluiten. heijden vier bonders ende thien groote roeden, gelijck als
hier naer gespecificeert ende genumereerdt staen met haere
Ligging, benaming en omvang rij(n)genoten, te weten
1. Den hof of bouwplaetse met het klein coolhofken voor
van de Kleine Biesen en zijn gewande ende de kleine weijde achter den hof, ter sijde naer den
bergh of Sweijckeschen de Geleen daer langhs loopende, ter
In de Generale Meetinghe der Graeffschappe Geleen door de sijde naer de Maas den grooten coolhof, voor hooft naer (het
landmeters Bollen uit 1676 en 1706 <TsHKVGel 1995, nr. 2, 23. - dorp) Geleen de nieuwe weijde, het ander hooft de gewan-
GAG> werd betreffende de Biesenhof en zijn gewande een den, is groot bevonden 10 groote en 5 kleine roeden.
totale oppervlakte van 49 bunder, 7 grote en 1 kleine roede 2. De groote weijde gelegen cort achter den hof maer gese-
opgegeven. Maar dat sloeg kennelijk louter op de binnen de pareert door de (rivier) Geleen, ter sijde naer Schinnen den
toenmalige grenzen van het graafschap Geleen in enge zin bosch nr. 12, voor hooft naer (het dorp) Geleen de weijde
(Geleen en Spaubeek) gelegen gronden, terwijl de bij de nr. 3, de vaert (= weg) van den hof naer Sweijckeschen gaen-
Biesenhof behorende gewande ook ten oosten van de de maer tusschen beijde: 5 bonders, 14 groote roeden.
Geleenbeek, onder de heerlijkheid Schinnen, het onmiddel- 3. Noch eene weijde genaemt onderste weijde gelegen achter
lijk aansluitende heuvelige terrein omvatten, waarvan een den hof tegensover tusschen de voors(egde) weijde door de
deel nu nog als Biesenberg bekend staat. vaert naer Sweijckeschen maer gesepareert wordende, voor
De ligging en de omvang van de bij de Biesenhof behorende hooft naer het casteel van St. Jansgeleen voors(egde) weijde
gronden waren in de eerste eeuwen na 1259 niet constant nr. 2, ter sijde naer den hof en voor hooft naer de Geleen, de
gebleven, omdat sommige onderdelen geruild, verkocht of selve daerlanghs loopende, is bevonden 2 bonders, 10 kleine
aangekocht werden. Maar vanaf het begin van de 17de eeuw roeden.
blijkt de totale oppervlakte ruim 75 bunder te zijn gebleven. 4. Noch eene weijde genaemt de nieuwe weijde gelegen aen
Dat was ook nog het geval bij de verkoop van die hoeve op de gewanden nr. 6: 1 bonder, 16 groote roeden.
13 nivose an VI (= 2 januari 1798); toen werden 75 bunder, 5. Den grooten coolhoff gelegen kort bij den hof, is groot 14
12 grote en 6 kleine roeden opgegeven <RHCL, FA nr. 1279, aff. groote roeden.
32, 10>. 6. Een stuck lants genaemt de gewande gelegen voor dem
Ter informatie over de ligging, de benaming en de opper- hof, voor hooft naer den bergh de Geleen, de nieuwe weijde
vlakte van de diverse bij de Biesenhof behorende gronden nr. 4 ende den coolhof nr, 5, het ander hooft naer Beek
volgt hier de letterlijke (originele) tekst van het desbetreffen- (land) van den hof van den Eijsden ende de haegendoorens
de gedeelte uit het contract van 15 maart 1761. Na de ver- ofte Trichterwegh (van Maastricht via Daniken naar
melding van de landcommandeur, diens rentmeester en de Heinsberg, D.), ter sijde naer (het dorp) Geleen Jan Penris
pachter volgt een omschrijving van ”den ordens hof genaemt ende den hof van den Eijsden ende het Meulenweghsken
Kleine Biessen gelegen onder Geleen, met de huijsinge ende naer ander sijde, is bevonden 39 bonders. 14 groote roeden.
daertoe gehoorende ackerlanden, bemden, heijden, weijden, 7. Noch een stuck lants gelegen aen den haegendooren bij de
bosschen ende broecken als die selve in natten en drogen in capelle op den Trichterwegh, ter sijde naer de heijde den
voors(egden) Trichterwergh, ter ander sijde naer den hof
Claes Boyens, voor hooft naer Neerbeeck Sybilla Bollen, is
groot 1 bonder.
8. Noch een stuck lants gelegen over den Trichterwegh
tegensover het voors(egde) stuck, ter sijde naer den hof den
voors(egden) wegh ende het stuck nr. 7, voor hooft naer
Neerbeeck ende ter sijde naer de heijde (land van) het
Capittel van Aeken, ter sijde naer Geleen Jan Erckens, is
groot 2 bonders, 4 groote en 2 kleine roeden.
9. Noch een stuck lants gelegen achter Neerbeeck op de
Trichterstraete genaemt de wijen, ter sijd naer de heijde de
voors(egd) Trichterstraete, ter andere sijd naer den hof de
Trichterwegh, voor hooft naer Geleen Aert (…) molder

287

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 288

ende den hof van den Eijsden, het ander hooft naer De Biesenhof gezien vanaf de Biesenderberg <Foto M. Verjans>.
Neerbeeck den gemeijnen voetpaet, is groot 1 bonder, 16
groote roeden. beheerde als officiarius (= hoofdvertegenwoordiger) en
10. Noch een stuck lants genaemt den Biessenbergh gelegen scultetus (= schout of meier) de aan de - van de abdij te
aen de heijde bij den was onder Schinnen, ter sijde naer den Atrecht (Arras, Fr.) afhankelijke - proosdij van Halmale (B.)
hof de naervolgende heijde nr. 11, ter andere sijde naar de onderhorige, in het Geleendal gelegen goederen, waaronder
gemijnte of watervloedt, voor hooft naer Sittard den voorheen ook de later Biesenhof genoemde hoeve viel en
gemeenen wegh, ter ander hooft de gemijne (= gemeen- toen als mansio werd aangeduid <Hennes II, nr. 144>. Nadat de
schappelijke) weijde en den heer van Schinnen, is bevonden laatstgenoemde hoeve zelf het administratieve centrum van
3 bunders, 15 groote, 4 kleine roeden. de bezittingen van de Duitse Orde in Geleen, Beek en
11. Noch eene heijde onbeackert op den bergh aen het Spaubeek was geworden, werd ze eveneens als curia vermeld
voors(egde) stuck, ter sijde naer den hof den naervolgende <Hennes II, nr. 486>.
bergh of boschken nr. 12, is bevonden 4 bonders, 10 groote Vanaf 1259 bleef de Biesenhof, aanvankelijk Kleine Biesen
roeden. genoemd, in het bezit van de ridders van de Duitse Orde te
12. Noch eenen bosch of houtgewas op het hangen (= tegen Alden Biesen (B.). Zoals wij zagen werd die hoeve door de
de helling) van den bergh, Fransen als ”geestelijk goed” geconfisqueerd en aan parti-
voor het casteel den gemeijnen voetpaet, het ander hooft culieren verkocht <Deel I, 388>. Die confiscatie had niet
naer Geleen Aert Hennen en Jan Dijlen, ter sijde naer den ”omstreeks 1785” plaats <Monumentendag 2006, 33>, maar enige
hof de grote weijde nr. 9, ter andere sijde naer Schinnen de tijd nadat de Fransen deze streken in het najaar van 1794
heijde nr. 11, is bevonden 3 bonders. hadden veroverd. Daar de schatting van de waarde van die
13. Een stuck lants genaemt den Papen Coolhof gelegen hoeve op 2 december 1797 met het oog op verkoop plaats-
onder Spaubeeck gelegen achter Neerbeeck op de vond <Deel I, 388>, zal de confiscatie allicht kort voordien
Trichterbaen, voor hooft naer de heijde de voors(egde) hebben plaatsgehad.
Baen, ter sijde naer Geleen Stas Brouns en den hof van den
Eijsden, ter sijde naer Spaubeeck Claes Sassen en den graaf W.J. Wulff (1798-1804)
van Geleen, is bevonden 2 bonders, 2 groote roeden. Werner Joseph Wulff, die rond 1753 was geboren, trouwde
14. Noch een stuck genaemt het Caspaer landt gelegen met de, tot een Hoensbroekse patriciërsfamilie behorende,
onder Spaubeeck op den Moulenswegh, voor hooft naer den Maria Antonia Francisca Franssen en nam de functie van
bosch Ercken Penris, het ander hooft naer Geleen ende ter rentmeester voor de laatste heer van Hoensbroek waar. Toen
sijde naer Houbelrode (= Hobbelrade) het huijs van Geleen moet hij reeds welvarend zijn geweest, want op 31 oktober
(= kasteel St.-Jansgeleen), ter sijde naer de heijde Willem 1791 kocht hij de hoeve Terlinden, waar hij de rest van zijn
Lemmens ende den heer graaf van Geleen: 4 bonders, 7 leven zou resideren en op 1 juli 1824 zou overlijden. Ook
groote roeden. kocht hij op 1 februari 1794 van de heer van Hoensbroek
15. Noch een bemde gelegen achter het casteel van St. zowel de aldaar gelegen Aldenhof als de hoeve Bergh in ’t
Jansgeleen gelegen onder Spaubeeck, ter sijde naer Lotbroek <Hoensbroek, 258, 582-583 en 554>. Uit die datum en de
Houbelrode ende voor hooft naer het casteel als oock ter functie van de verkoper blijkt dat dit geen door de Fransen
sijde naer Geleen den graef van Geleen, het ander hooft de geconfisqueerde domeingoederen waren, zoals door een
wederdeijlinge soo Peter Banens in pachtinge houd, bevon- andere auteur werd gesuggereerd <THKVGel 1995, nr. 2, 23-24>.
den 1 bonder, 13 groote, 5 kleine roeden. De komst van de Fransen in het najaar van 1794 bood aan
16. Noch eene bemde genaemt het Come beemtgen gelegen Wulff nieuwe gelegenheden om zowel zijn fortuin alsook
onder Spaubeck op de Geleen cort bij de voors(egde) bemdt,
ter sijde naer het casteel van Geleen, ter andere sijde eenen
voetpaet ende den heere graef van Gelene, is bevonden 16
groote roeden.
Samen: 75 bonder, 12 groote en 6 kleine roeden” <RAH, Alden
Biesen nr. 2347>, waarbij een kleine roede ongeveer 20 m2
besloeg, 20 kleine roeden een grote roede uitmaakten en 20
grote roeden een bunder vormden. (Het gedeelte van dit
contract met de verplichtingen en rechten van de pachter en
de verpachter volgt onder ”Halfers”.)

Eigenaars van de Biesenhof

Abshoven (onder Munstergeleen) werd in de in de Middel-
eeuwen curia genoemd. Ridder Hendrik van Daniken

288

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 289

zijn invloed uit te breiden. In dat verband schreef men over De Heek bij Hulsberg, het kasteel Wijngaardsberg te Vliek
hem: ”Hij moet op een of andere wijze de Franse zaken een onder Ulestraten en de Walemshof te Schin-op-Geul (weer
goed hart hebben toegedragen ofwel zich door bijzonder verkocht in 1800) en erfde het Sibber Huis (in 1798).
bestuurlijke kwaliteiten onmisbaar voor hen hebben Uit de vroeger in Sweikhuizen gangbare traditie, die door
gemaakt” <Hoensbroek, 582>. Hij bleek reeds op 21 juni 1796 de het parochiearchief wordt bevestigd, blijkt dat de familie
functie van vrederechter te bekleden en in 1806 kwam hij in Schoenmakers contacten met de kerk en de rectoren aldaar
die functie naar Geleen om zich op de hoogte te stellen van onderhield. En daaruit valt allicht te concluderen dat zij dan
de toenmalige Graetheidekwestie. Bovendien werd hij presi- op de Biesenhof verbleef. De meest waarschijnlijke periode
dent van de municipale administratie van het kanton van een eventueel langdurig verblijf blijkt tussen 1810 en
Oirsbeek <TsHKVGel 1993, nr. 2, 24. - Deel I, 379-380 en 403>. 1817 te hebben gelegen, want volgens de geboorteplaats van
Tevens wist Wulff zijn bezittingen door aankoop van onder de oudere kinderen woonde dit gezin na het huwelijk van de
Geleen gelegen geconfisqueerde goederen uit te breiden. Zo ouders (23-11-1795) te Raer-Meerssen, terwijl het van 1802
kocht hij op 13 nivose an VI (= 2 januari 1798) niet alleen tot 1810 op het Sibber Huis en in 1817 op kasteel
de Biesenhof met de erbij behorende gronden, met een Wijngaardsberg bleek te wonen; op dit laatste complex zijn
totale oppervlakte van ruim 75 bunder, voor 720.500 pond, de ouders voor de rest van hun leven gebleven. Tijdens die
maar ook ruim 18 bunder van de gewande van de hoeve laatste periode was Jan Balthasar Schoenmakers enige tijd
Kemenade. Op 22 januari van dat jaar voegde hij nog 18 burgemeester van Ulestraten <Notten, 99-100>. Hun namen en
bunder (in twee stukken) uit de vroegere hoeve van het levensdata staan in Franse teksten op een grafsteen op het
Akense kapittel te Krawinkel aan zijn bezittingen toe en op kerkhof van die plaats <PSHAL 1960-61, 297>.
1 februari van datzelfde jaar was hij een van de kopers van de Ingeval een vermoedelijk verblijf op de Biesenhof tussen
nog resterende gronden van de hoeve Kemenade <TsHKVGel 1810 en 1817 met de historische werkelijkheid overeen-
1993, nr. 2, 24. - Deel I, 91-92 en 388>. komt, lijkt het voor de hand te liggen dat de verdubbeling
van het woongedeelte in de oostelijke vleugel uit die tijd
De oostgevel van de oostelijke vleugel in 1973 <Foto door de auteur>. dateert, namelijk dat toen ten zuiden van de pachterswoning
een eigenaarswoning werd toegevoegd en dit lijkt nog des te
waarschijnlijker, omdat dit echtpaar toen (volgens een
combinatie van bronnen) <Notten, 101. - PSHAL 1960-61, 297>
zeven kinderen had:
(1) Jan Martin Schoenmakers (*Raer-Meerssen 25-10-1796,
† Strabeek-Houthem 6-5-1858) werd notaris te Valkenburg.
Hij trouwde (20-6-1838) met Maria Catharina Félicite
Thonnart. Hun afstammelingen zouden tot 1971 in het
Sibber Huis wonen.
(2) Jean-Baptiste Schoenmakers (*1798).
(3) Maria Anna Sophia Schoenmakers (*1801) trouwde met
Noël Houben uit Glons (B.) en stierf als 75-jarige weduwe
op kasteel Wijngaardsberg.

Het echtpaar Schoenmakers - Sleijpen (1804-1858) Gedeelte van de oostgevel van de oostelijke vleugel circa 1980.
Op 6 september 1804 verkocht Wulff de Biesenhof met de Deze deur en vensters behoorden bij de zuidelijke woonvertrek-
gewande aan het destijds te Sibbe wonende echtpaar Jan ken <Foto J.H. Bronneberg>.
Balthasar Schoenma(ec)kers (*18-2-1771, † Ulestraten 4-6-
1837) en Anna Philippina Sleijpen (*Amby 11-5-1770, †
Ulestraten 1-8-1858), die op 23 november 1795 waren
getrouwd. Men verwarre hen niet met Jacob Martin
Schoenma(ec)kers (*4-6-1768), oudere broer van Jan
Balthasar, en diens echtgenote Maria Anna Sleijpen (*Amby
1-11-1771), jongere zuster van Anna Philippina. De beide
mannen waren zonen van Johan Schoenma(ec)kers uit Raer-
Meerssen (1746-1811) en Anna Elisabeth Pluymaekers uit
Voerendaal (1745-1820), terwijl hun echtgenoten dochters
waren van Mathias Sleijpen en Maria Sophia Banens, die op
het Sibber Huis onder Oud-Valkenburg woonden. Het
echtpaar Schoenmakers - Sleijpen dat de Biesenhof kocht,
verwierf tevens de door de Fransen geconfisqueerde hoeve

289

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 290

(4) Jacob Anton Nicolaas Schoenmakers, die op 21 oktober 1848) en later tevens met
1839 op 36-jarige leeftijd overleed.
(5) Joseph Schoenmakers (*1803). de beide kleindochters. De
(6) Frans Schoenmakers.
(7) Martin Joseph Schoenmakers (*Sibbe 3-2-1806) volgt. oudste van deze, Maria

Catharina Schoenmakers,

was te Boorsem (B.)

geboren als dochter van

Rector Goossens van Sweikhuizen als logeergast (1841- Maria Eugenie Josephine
1842)
De verdeling van de oostelijke vleugel in twee woningen Schoenmakers; zij zou de
bood in maart 1841 aan de nieuwe rector van Sweikhuizen
de gelegenheid om enige tijd zijn intrek op de Biesenhof te enige erfgename van haar
nemen. Paul Jozef Goossens (*Schinnen 22-8-1811) werd in
1837 te Luik tot priester gewijd en nadat hij vier jaren kape- grootvader worden. Vol-
laan te Peer (B.) was geweest, werd hij op 25 maart 1841 tot
rector te Sweikhuizen benoemd. Aangezien hem daar geen gens de plaatselijke over-
goed onderkomen ter beschikking stond, nam hij zijn intrek
op de Biesenhof. Het ligt voor de hand dat hij daar de levering zou die zoon op
zuidelijke helft van de oostelijke vleugel betrok. Op 5 juni
1842 kocht de weduwe Schoenmaekers - Sleijpen, eigenares weg naar Nederlands-
van de Biesenhof, een huis in de Dorpstraat te Sweikhuizen
en stelde zij dit aan de rector ter beschikking. Goossens werd Indië (Indonesië) over-
in 1844 tot pastoor te Merkelbeek benoemd. Op 30
september 1880 nam hij zijn ontslag en ging tot aan zijn leden zijn. Dochter Maria
dood (2-2-1884) in zijn geboortehuis te Schinnen wonen
<Sweykhuizen, 86>. Eugenie Josephine Schoen-

makjers zou op 22 augus-

Stucwerk in de zaal met o.a. tus 1879 met de door haar

muziekinstrumenten zoals een vader als medewerker

hoorn en een viool <Foto J.H. gehuurde Jan Hendrik

Bronneberg ca. 1980>. Scheijen (*31-1-1859)

trouwen.

Naar de in Sweikhuizen van generatie op generatie over-

geleverde verhalen zou Martin Joseph Schoenmakers voor

zijn tijd vrijzinnige opvattingen hebben gehuldigd en zou hij

bij voorkeur te Luik zijn vertier hebben gezocht. Toch was

Martin Joseph Schoenmakers (1860-1889) hij ook een geregelde aanwezige bij de kerkelijke diensten te

Evenals zijn broer Frans werd hij officier in het Belgische Sweikhuizen, waar zijn denkbeelden tijdens de zondagse

leger. Dit zal allicht tijdens de Belgische periode (1830- preek nogal eens tot scherpe - in het Frans gevoerde - woor-

1839) zijn geweest, toen Oost-Limburg deel van België uit- denwisselingen met de rector leidden. Op 24 mei 1878

maakte. Ofschoon de officiële deling van de nalatenschap maakte hij een testament voor notaris F.K.J. Russel, waarvan

van zijn ouders door drie erfgenamen pas op 2 september de essentiële tekst luidde: ”Ik benoem tot erfgenamen van

1860 voltooid zoud zijn, kwam hij reeds op 31 december alles wat ik bij mijn overlijden zal achterlaten, mijn zoon

1859 naar de Biesenhof om er als (toekomstige) eigenaar de Jacobus Joseph Schoenmakers voor één derde gedeelte, mijn

leiding van het bedrijf op zich te nemen en er gedurende de dochter Eugenie Josephina

rest van zijn leven, d.w.z. Schoenmakers voor een

bijna 30 jaren, te blijven derde gedeelte en voor het

wonen. Naast ander perso- laatste derde gedeelte het

neel nam hij een ”rènk- kind mijner dochter met

meister” of, zoals hij hem name Maria Catharina

zelf noemde, een ”landop- Schoenmakers” <RHCL, Not,

zichter” (= werkopzichter Acten, nr. 8191>. Doch daarna

en ploegleider) in dienst. veranderde hij dit plan; op

Aan het gezin van deze 18 augustus 1879, d.w.z.

laatste liet hij het noorde- drie dagen vóór het huwe-

lijke gedeelte van de lijk van zijn dochter, ver-

woonvertrekken, terwijl klaarde hij voor diezelfde

hij zelf het zuidelijke notaris: ”Ik herroep alle

gedeelte betrok. Dit deelde voor dezen dag door mij

hij eerdt met zijn dochter gemaakte testamenten. Ik

Maria Eugenie Josephine benoem tot erfgename van

Schoenmakers (*Luik 13- Stucwerk in de zaal met o.a. alles wat ik bij mijn over-

Schoorsteenfragment in de zaal 1-1846) en zoon Martin gerei voor de visvangst, waar- lijden zal achterlaten,

van de Biesenhof <Foto J.H. Jacob Joseph Schoen- onder een fuik <Foto J.H. Bronneberg Maria Cathgarina Schoen-

Bronneberg, ca. 1980>. makers (*Meerssen 16-3- ca. 1980>. makers, kind mijner doch-

290

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 291

ter Maria Eugenie De sage van de duivel op de Biesenhof
Ons relaas over de Biesenhof zou al te onvolledig zijn, als de
Josephina Schoenmakers met die hoeve verbonden (voorheen) in de volksmond leven-
de en/of in druk verschenen verhalen onvermeld zouden
en stel tot uitvoerder van blijven. In onze jeugd vertelden bejaarde Oud-Geleners over
schadelijke gebeurtenissen op de Biesenhof en in Sweik-
dezen uitersten wil met huizen hoorden wij het verhaal dat rector Nuchelmans ooit
de kerkelijke duivelbezwering op de Biesenhof zou hebben
macht van in bezitneming uitgesproken. Bovendien publiceerde een Gelener uit de
volksmond aldaar, onder de titel ”De weerwolf van Sweyk-
Jan Andries Beaumont, huizen”, een verhaal dat hij in 1887 dateerde en waarin een
knecht van de Biesenhof, in de gedaante van een weerwolf,
thans mijn landopzichter de hoofdrol speelde <Frankenland 1044, 139-140>. Merkwaardiger-
wijze publiceerde de uit de Selfkant (D.) stammende
bij mij inwonende” <RHCL, Wilhelm Bodens uit de volksmond een verhaal, dat een
andere strekking had, namelijk dat de duivel voorspoed op
Not. Acten nr. 8192>. In april de Biesenhof zou hebben veroorzaakt. Genoemde auteur
plaatste dit onder de titel ”Der Teufel von Spaubeek” <Bodens,
1880 vertrouwde hij het 32-33>. Zijn zegsman had niet alleen de sage van ”Vaar-
Keubke” van Genhoes (St.-Jansgeleen) - die een contract
bedrijf aan genoemde met de duivel zou hebben gesloten <Kemp, 239-242> - doch niet
onder diens naam, op de ”Beesse” geplaatst, maar had ook
Beaumont als pachter toe. allerlei details betreffende de Biesenhof toegevoegd. Als een
oude ”bard” sommige van die verhalen zou combineren,
En op 7 oktober 1889 is zouden wij allicht het volgende te horen krijgen.
”Verscheidene generaties geleden had een halfer van de
Martin Joseph Schoen- Biesenhof zich met de duivel ingelaten en had hij hem zijn
ziel bij contract verkocht. Satan, die zijn intrek in een
makers op de Biesenhof kamertje op die hoeve nam, schonk hem daarvoor grote
aardse voorspoed. De koeien gaven zoveel en zo’n goede
overleden. melk dat de boter van de Biesenhof het meest gekochte en
het duurst betaalde product op de donderdagse markt te
Tijdens het verblijf van de Sittard werd. De paarden gingen in hun tiende jaar nog als
jonge hengsten, elke toom biggen was tweemaal zo groot als
Stucwerk in de zaal met o.a. eigenaar Schoenmakers die op andere boerderijen en de kippen werden niet alleen
twintig jaren oud, maar legden ook eieren wanneer de halfer
landbouwwerktuigen, waar- aldaar brak er een besmet- zulks wenste. Daarentegen werden de naburige hoeven van
Genhoes (St.-Jansgeleen), Ten Eijsden, Krawinkel en
onder een wan, een sikkel, een telijke ziekte uit, waaraan Kemenade door de duivel met grote tegenspoed geslagen.
Het winterkoren van die halfers kwijnde weg en hun weiden
zeis, een hark en een dorsvlegel veel vee stierf en waar- bleven in het voorjaar grauw, terwijl het gras van de
Biesenhof weelderig groeide. De duivelsakkers stonden naast
<Foto J.H. Bronneberg ca. 1980>. tegen men toen nog niet de andere als dag en nacht. Het vee van de naburen zag er
uit als vogels in de ruitijd, lammeren werden er niet meer
over bestrijdingsmiddelen geboren en er heerste grote ellende op die eens zo welvaren-
de hoeven.
beschikte. Deze plaag werd door de toenmalige bewoners Toen echter de duivelshalfer oud begon te worden, joeg de
gedachte aan de dood hem steeds meer schrik aan. Daarom
van die hoeve toegeschreven aan boze geesten, tegen wie zij vertelde hij aan een goede vriend welke sinistere gast op de
Biesenhof huisde. Op zijn vraag hoe hij een einde aan deze
als vermeend afweermiddelen zwarte kruisen boven de stal- affaire zou kunnen maken, raadde zijn vriend hem aan om
de duivel door een geestelijke te laten uitdrijven. Dat was
deuren verfden. echter vlugger gezegd dan gedaan. De halfer ging naar de
naburige kluizenaar. Deze vastte streng en leefde zeer vroom.
Welnu, deze feiten hebben aanleiding gegeven tot diverse Derhalve verwachtte de halfer dat de duivel grote schrik voor

verhalen onder inwoners van naburige plaatsen, die in die

epidemie de straffende hand Gods zagen wegens het feit dat

deze hoeve eigendom van een geestelijke orde was geweest en

in de Franse tijd als domeingoed aan particulieren was

verkocht.

Een zwart kruis boven de ingang van een stal <Foto A. Eussen-
Peters>.

291

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 292

deze man Gods zou hebben. De ’hiëremiet’ verklaarde zich hebben gewoond, wordt door de bekende gegevens niet
bereid om de duivel te komen uitdrijven, maar hij vroeg een bevestigd. En wegens zijn notariële praktijk (sinds 15
week uitstel om zich daarop door nog strenger vasten en september 1889) is dat ook niet waarschijnlijk. Hij kwam
meer bidden te kunnen voorbereiden. echter niet in het bezit van alle gronden, die sedert eeuwen
Intussen zat de duivel ook niet stil. Hij was er zich wellicht tot die hoeve hadden behoord, want Schoenmakers had
van bewust dat de Duitse filosoof Lessing eens had gezegd: daarvan een deel aan anderen verkocht. Zoals wij zagen, was
’Wenn der Teufel und ein Eremite lang beisammen leben, so notaris Russel er aanvankelijk tegen gekant dat de geplande
wird entweder der Teufel ein Eremite oder der Eremite ein spoorweg Heerlen-Sittard door de gewande van de
Teufel werde’”. Wellicht met het oog op dit laatste sloop de Biesenhof zou worden aangelegd en stelde hij voor een
duivel ’s avonds tot aan de Kluis en riep hij door het luikje traject ten oosten van de Geleenbeek te kiezen; maar zijn
in de buitendeur dat de kluizenaar vroeger zelf een grote verzoek werd van de hand gewezen <Deel II, 148>. Toen die
zondaar was geweest. Toen deze al de zonden uit zijn leven spoorweg toch door een deel van zijn bezittingen werd aan-
door de duivel hoorde opnoemen, rilde hij van angst en ver- gelegd, zou hij - zo ging het verhaal - meer geld voor de ont-
loor hij de moed om de strijd met satan aan te binden. eigende grond hebben ontvangen dan hij voor de hoeve en
Derhalve raadde hij de halfer aan om zich tot de rector van de gewande had betaald.
Sweikhuizen te wenden. Deze luisterde naar hetgeen de Ongeveer drie jaar na de overname door Russel brak er weer
kluizenaar was overkomen en besloot de duivel te trotseren. een epidemie onder het vee van de Biesenhof uit. Deze keer
Het ging er immers om een ziel voor de eeuwigheid te werd van diverse zijden ingegrepen. Een krantenbericht van
redden. De rector wilde echter gedurende de tijd van voor- 15 november 1892 luidde: ”Heden arriveerde alhier een
bereiding elke ontmoeting met of beïnvloeding door de detachement soldaten uit Den Bosch, ter bewaking van de
duivel vermijden. Daarom vertrok hij onverwacht naar een pachthoeve De Biesen, alwaar thans de veeziekte heerscht”.
ver afgelegen klooster; zelfs zijn huishoudster wist niet waar Deze militairen moesten er kennelijk op toezien dat er geen
de rector verbleef. onnodig contact van mens en dier van die hoeve met de
Op die list was de duivel niet bedacht geweest. Toen hij buitenwereld plaatshad om aldus de verspreiding van de
’s avonds door de bovenluiken van de buitendeuren en zelfs epidemie te voorkomen. Ook werden er medische maatrege-
door de zolder- en kelderraampjes van de rectorswoning het len genomen. Nadat de stallen gereinigd waren en het vee
hele levensverhaal van de parochieherder ging brullen, had ingeënt was, verdween de epidemie voorgoed. Sindsdien
dit geen ander resultaat dan dat de huishoudster nu meer werd in elk pachtcontract vastgelegd dat het vee jaarlijks
over de rector te weten kwam dan hijzelf of de parochianen tegen miltvuur moest worden ingeënt.
haar ooit verteld hadden. Maar zij geraakte zodanig van
streek dat zij zich daarna nog slechts de huiveringwekkende Leden van de familie Peters (1923-1972)
stem van de duivel kon herinneren. De Biesenhof werd op 14 november 1923 door notaris
Nadat de rector een week later naar Sweikhuizen was terug- Russel aan de zes nog op die hoeve wonende leden van de
gekeerd, trok men in processie naar de Biesenhof. De duivel tweede Geleense generatie Peters verkocht. Nadat Johanna
tierde en schreeuwde, maar terwijl de rector de duivel- en Maria Peters in 1938 hun aandelen aan twee van de
bezwering uitsprak, schrompelde satan tot een zielig hoopje andere eigenaars hadden overgedragen, waren vier gebroe-
ineen. En toen het kruisteken over hem werd gemaakt, zonk ders Peters de gezamenlijke bezitters van het complex. In
hij met een akelige schreeuw in de aarde. De halfer voegde 1939 zouden de erfgenamen van notaris Russel ook de rest
zich bij de processie en ging met haar bergop naar de kerk, van de gewande aan deze vier leden van de familie Peters
waar hij een rouwmoedige biecht sprak” <St. Caecilia VII, nr. 4 verkopen. Na het overlijden van Frans Peters (27-2-1970)
(dec. 1975), 20-25>. en Tjeu Pe(e)ters (15-9-1970) boden hun erfgenamen en de
Als historicus kunnen wij hieraan toevoegen dat geen enkel nog levende broers - teneinde uit onverdeeldheid te geraken -
onderdeel van die sage op ons bekende schriftelijke gegevens de Biesenhof te koop aan. (Voor een volledig overzicht van
gebaseerd is. de familie Peters zie onder ”Halfers”.)

Notaris Henri Russel (ca. 1890-1923) Verschillende eigenaars sinds 1972
Na het overlijden van de eigenaar van de Biesenhof (1889) Op 18 oktober 1972 werden de gebouwen met hun on-
werd die hoeve door zijn erfgename verkocht. Het verhaal middellijke omgeving door de te Hoensbroek woonachtige
ging dat notaris Henri Russel (1857-1928), die destijds Jan de Veen gekocht. De gemeente Geleen had er geen bod
tegenover het zusterklooster aan de Geenstraat woonde en op gedaan, omdat geld voor de restauratie ontbrak. Wel
rond 1900 naar ”Villa Henriëtte” aan de Rijksweg zou ver- kwam een groot gedeelte van de ten westen van de
huizen (zie hfdst IX B. nr. b: ”Villa Henriëtte en het huis van Geleenbeek gelegen akkers aan de gemeente, die ze voor de
’t Juffferke”), wegens de grote veesterfte aldaar, voor een vrij uitbreiding van Geleen-Zuid en o.a. voor de bouw van het
lage som in het bezit van de Biesenhof zou zijn geraakt. De - inmiddels weer gesloopte - ziekenhuis zou gebruiken.
soms geuite veronderstelling dat hij ooit op die hoeve zou Rond die tijd werd de Biesenhof op de lijst van beschermde

292

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 293

Noordgevel van de zuidelijke vleugel vóór de restauratie <Tekening P.A. Schols>.

monumenten (nr. 16047) geplaatst. Ook die eigenaar zou de 333) een globaal overzicht gegeven van de verplichtingen en
Biesenhof van de hand doen. (Voor de verdere lotgevallen rechten van de pachter ten aanzien van de leveringen aan en
van de hoeve zie hieronder: ”Door verwaarlozing in verval karweien voor de landcommandeur, het onderhoud van de
geraakt, maar uiteindelijk behouden”.) gebouwen en de verzorging van de akkers en weiden.
Daarbij werd o.a. benadrukt dat de opeenvolgende contrac-
”Haufers” en ”rènkmeisters” op de Biesenhof ten slechts weinig van elkaar verschilden, omdat doorgaans
het meest recente vorige contract grotendeels gekopieerd
De pachtboeren van grote hoeven werden halfwinners of werd. Toch was zo’n contract na verloop van verscheidene
halfers genoemd, omdat zij aanvankelijk nagenoeg de helft eeuwen tamelijk omvangrijk geworden.
van de oogst als pacht moesten leveren. Reeds vóór de komst De oudste bewaard gebleven contracten werden in een moei-
van de Fransen (1794), die het ”Ancien Régime” afschaften, lijk handschrift en in de toen gangbare taal opgesteld, maar
was men er op menige plaats toe overgegaan om de pacht de latere contracten staan in taal en handschrift dichter bij
grotendeels in een geldsom vast te leggen. Toch bleven de onze tijd. Derhalve lijkt het instructief om een van deze zo
Geleners de pachters van grote hoeven tot in de 20ste eeuw letterlijk mogelijk weer te geven zodat we niet alleen weten
”haufers” noemen. De door de eigenaar van een hoeve aan- wat erin staat, maar ook iets van de historische sfeer aan-
gestelde leider van een werkploeg werd in de volksmond als voelen, die uit zo’n document spreekt. Ter benadrukking
”rènkmeister” aangeduid. van de essentiële aspecten, zullen die onderlijnd worden.

De verplichtingen en rechten van de halfer in ”tousten” Het pachtcontract van 15 maart 1761
vastgelegd De aanhef van de ”toust” luidde aldus: ”In ’t jaer ons Heeren
Over de ”tousten” of pachtcontracten tussen de halfers van seventhienhondert en een en sestigh heeft den hoogweer-
de Kleine Biesen en de landcommandeurs van Alden Biesen digen ende hooggebooren heere heer Wirich Leopold vrij-
van 1 september 1549, 4 maart 1581 en 15 maart 1761 werd heer van Steinen tot Scherffen en Kessenich, des hoogen
door ons in het Tijdschrift van de Heemkundevereniging Duitschen Ordens ridder ende landtcommandeur der balije
Geleen (1997, nr. 2, 19-22) uitvoerig uitgeweid. Ook werd Aldenbiessen, commandeur tot den Aldenbiessen ende tot
betreffende de contracten van 1549 tot 1786 in deel I (330- Maastricht, vrijheer van Gemert, Gruijtrode, St. Pieters-

Vroegere plattegrond van de zuidelijke vleugel (paarden- en varkensstallen) met deuren aan het binnenerf en ramen aan de
achterkant <Tekening P.A. Schols>.

293

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 294

voeren, Diepenbeek, heere van Ordingen, Beverst ende gelegen onder Geleen in den schat (= belasting) sijn
Damrijs, door sijnen rentmeester der commanderije Biessen getrocken worden, sal hij pachter den selven daeraf jaerlijx
en Maastricht, aen den eersamen Peter Dullens uijtgegeven betalen, mits dat aen hem gelijck van outs twee derde deelen
ende verpacht, soo is als hier mede geschiet, den ordens hof des gemelden schats aen sijne te leveren hebbende pacht
genaemt Kleine Biessen gelegen onder Geleen, met de huijs- sullen gekort ende vergoet worden, gelijck oock de gewoone-
inge ende daertoe gehoorende ackerlanden, bemden, lijcke kleene uijtlasten van cijns (= belasting).
heijden, weijden, bosschen ende broecken, te weten: (…) 5. Dat hij pachter gehouden sal sijn de voors(egde) lande-
Ende is den verpachtinge onder dese naervolgende conditien rijen wel te ackeren, te laboureren (= bewerken) ende te
geschiet.” (Het eerste gedeelte van dit contract, dat over de mergelen (= met mergel bestrooien) en mesten, gelijck als
ligging, benaming en omvang van de hoeve en de gewande goede reij(n)genoten ende daerom alle het stroij daeraf
handelde, werd hiervoor weergegeven. Het tweede gedeelte comende, naerdat er mest sal afgemaekt wesen, daerop
volgt hieronder.) moeten laeten brengen, om deselve daermede te verbeteren,
”1. Eerstelijck dat dese toustinge maer dueren sal ses naer- sonder dat hem geoorloft sal sijn van dusdanig stroij het
eenvolgende jaeren, waervan dit lopende het eerste sijn (sal) minst te vercopen of hetselve in het geheel of ten deele
en het lae(t)ste eijndigen sal met half meert 1767. ergens anders toe te gebruijcken.
2. Dat den eersten pacht vervallen sal op naestcomende St. 6. Dat denselven dese landerijen sal moeten houden in haere
Andries Misse (= 30 november) en de lae(t)sten op St. grachten, haegen, paelen, voeren (= voren) en maeten sonder
Andries 1766. daervan het geringste als (= tenzij) met voorweten en goed-
3. Dat den pachter gehouden sal sijn den pacht alle jaeren vinden van den voorn(oemden) rentmeester te laten af-
tussen St. Andries en Lichtmisse (= 2 februari) (te leveren), meten, veel wijniger eenige (rijn)steenen of paelen te laten
ten waer dat ten tijde van den oorlog vroeger leveringe hersetten (= verplaatsen), sullende oock moeten beletten, dat
vereijscht wirde, in suijvere welgewande (= met de wan- er geene onbehoorlijcke weghen over gemaeckt worden ende
molen gezuiverde) ende merckgevige vruchten (= granen) op sigh onthouden selfs eenige daerover te maken.
sijne kosten en gevaer (= risico) ten volle te leveren binnen
dese stad Maastricht op alsulcken solder als hem sal aen- De hoek tussen de oostelijke en de zuidelijke vleugel op het
gewesen worden. Sonder eenigen minsten quijtslag te sullen binnenerf <Foto J.H. Bronneberg ca. 1980>.
kunnen pretenderen, ten ware nogtans dat er eenen exces-
siven (= buitengewone) of generale (= algemene) miswas,
heijrkracht (= oorlogshandelingen), hagelslag, fourageringe
(= gedwongen levering aan anderen) en diergelijke ongeval-
len overquamen ende voorvielen, sullende rechtmatige of
billige alsdan naer proportie van den schade die er geschiet
sal sijn, aen den pachter eene remissie (= kwijtschelding)
gedaen worden, ende den pachter schuldig (= verplicht) sijn
om dese te verkrijgen den rentmeester der voors(egde)
commanderije, binnen den tijt van drij dagen naerdat den
schade sal sijn geschiet, daervan te adverteren (= op de hoog-
te brengen) ende visitatie (ter plaatse) te versoeken, sullende
in cas (= in geval) hij in gebreke blijft het selve (te) doen,
geenen quijtslag kunnen of mogen pretenderen, veel
min(der) te verwachten hebben.
4. Sal hij pachter van den voors(egden) hof ab en dependent
(= met aanhang en bijbehoren) jaerlix moeten leveren of
betalen hondert twelf malders rogge, seven malders drij
vaten wintergerst ende daer beneffens sonder cortinge van
den pacht gedurende dese pachtjaren op sijne kosten en
angst (= risico) doen eene welbespande wijnvaert van den
Rhijn naer Maastricht of Aldenbiessen of daervoor (= ter
opheffing van die verplichting) aen het recept (= ontvangst-
bureau) der meergemelde commanderije betalen sestig
guldens, voorts jaerlijx twee vette verckens, twee vette
hamels als oock voor een nieuw jaer een broodt suijcker van
seven ponden, een half pond kruijtnagels en een half pond
muscaten leveren. Ende alsoo sedert vele jaeren 49 bunders
eene morgen en 41 kleene roeden uijt des hofs landerijen

294

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 295

7. Dat hij pachter dese landerijen noch in het geheel noch costuijmen (= gewoonten) van recht nae hem te slaen (= in
ten deele aen jemand sal meugen (o)verlaten of vermangelen beslag te nemen) te gebruicken of aen imant anders te
(= ruilen) als (= tenzij) met voorweten des uijtgevers (= van verpachten sonder schuldig te sijn aen hem eenige melioratie
de verpachter), ende naerdat de pachtjaren sullen verlopen (= vergoeding), ploegrecht of iets anders te bekennen ende te
sijn, dat hij deselve sal moeten verlaten in eenen goeden vergoeden; hebbende hij pachter tot onderhoudinge der
staet, ten waere dat (= behalve als) hij in het eijnde van de voors(egde) conditien, dewelcke hij alle aengenomen ende
selve eenen nieuwen toustbrief voor ses andere jaeren koste geaccepteert heeft, verobligeert (= verplicht) sijnen persoon
(= zou kunnen) te weghe brengen (= teweegbrengen), ende goederen, so liggende (= onroerende) als roerende,
sullende de tacite (= zwijgende) reconditie noijt eenige hebbende ende verkrijgende, ende deselve onderworpen aen
plaetse hebben, mochte hij alsdan ofte oijt eenige veddinge parate executie ende condemnatie (= veroordeling) volon-
(= bemesting), melioratie (= verbetering), ploegrecht of jets taire soo binnen als buiten vacantie (= leeg staande) om
(= iets) gelijckx kunnen of meugen pretenderen. daeraen alle fauten (= tekortkomingen) te kunnen erhaelen,
8. Sal hij pachter bij expiratie van desen toust of afstandt (= oock gerenuntieert (= afstand) op alle exceptie (= uitzonde-
verlaten) des voors(egden) hofs gehouden sijn ten wenigsten ringen) ende beneffens, dewelcke eenigssins souden kunnen
een derde deel der landerijen besaijt te laten met harde of dienen met consent (= toestemming) in de realisatie deses.
wintervruchten (= vóór de winter gezaaide granen), sonder In oirconde sijn hiervan twee gelijckluijdende pachtcedulen
de andere met somervruchten te meuegen hersaijen, sal de beschreven ende beijde ondertekent worden van den
harde vruchten op sijne kosten moeten afdoen (= maaien), voors(egden) rentmeester soo wel als van den pachter, op
ende sal den aencomenden (= nieuwe) pachter deselve in des dag, maendt ende jaer als boven. B. Stoffens (en) Peter
hofs schuere invaeren, maer in het uijtdersen (= dorsen) Dullens” <RAH, Alden Biesen nr. 2347>.
sullen beijde den afgaenden (= vertrekkende) en den
nieuwen pachter die kosten elck half doen, het kooren in de Gedeelte van de gevel van de zuidelijke vleugel aan het binnen-
schuere met het vat deelen, kaf en stroij aen den hof en den erf vóór de restauratie <Foto J.H. Bronneberg ca. 1980>.
nieuwe pachter laten volgen, dewelcken alsdan den pacht des
geheelen jaers sal moeten betaelen. De halfersfamilies Penris, Hoeve en Banens (1535-1657)
9. Sal hij pachter oock gehouden sijn de weijdens en In 1535 was er sprake van Peter Penris van den Biessen
bemdens wel te mesten en van alle doorens en struijcken vrij <PSHAL 1884, 437>. Op 1 april 1537 werd de hoeve voor een
te houden, oock met fruijt en andere boomen wel te beplan- ”toust” van 12 jaren aan Leyntgen (= Leonard) Penris ver-
ten, gelijck oock de haegens daerom, ende geene boomen pacht. Op 7 september 1549 sloot Rolant Hoeve, die toen
meugen afhouwen (= omkappen), tenzije dewelcke afgaen (= reeds op de Biesenhof woonde, een pachtcontract voor 12
verslechteren), waervoor jonge in rechte ordre en linie sal jaren, dat ”op Synte Remeysmysze” (= het feest van Sint
moeten planten en wassende (= groeiend) houden, sal oock Remigius = 1 oktober) van dat jaar zou ingaan <Deel I, 331>.
in het boschken geene opgaende eijcken meugen snoijen, In 1568, 1570 en 1572 werd Peter Pennartz of Penris als
veel weeniger afhouwen, maer de ledige plaetsen daerin met ”wyn (= halfwin) in den hoef Kleine Biessen” vermeld <Deel
jonck houdt wel moeten besetten. I, 331>. Als zijn opvolger werd in 1575 Peter Banitz of Banens
10. Sal hij pachter den hof in daeck en wanden wel en genoteerd. Op 4 maart 1581 sloten deze laatste en zijn echt-
behoorlijck op zijne kosten onderhouden en soovele schouf- genote Beel (= Sybilla), dochter van Johan Guetens uit Stein,
fen (= garven) stroij als daer toe van nooden mogten wesen een pachtcontract voor 12 jaren. In 1614 ging zijn weduwe
moeten leveren (voor de dakbedekking), oock die platten of een nieuwe ”toust” aan. Zij werd toen bijgestaan door o.a.
soolen der wanden van onderste reijhouten met steenen ver- haar zonen Jan, Merten en Theisgen en haar dochter Engen
vangen ende wel versien (= voorzien), om daer door alle
inval voor te komen (= te voorkomen).
11. Dat soo wanneer - hetwelck Godt behoeden (= ver-
hoeden) wil - den hof of een gedeelte des selven door onacht-
saemheijt des pachters, desselfs huijsgenoten of dienstboden
quamen af te branden ofte eenige schade te geschieden, sal
hij pachter gehouden sijn alsulcke schade aen den Hoogen
Ordens te betalen en te vergoeden.
12. Eijndelijck. Dat soo wanneer hij pachter tegens ver-
mogen in gebreck quame te blijven van eenige der
voors(egde) conditien te volbrengen of dat den eenen pacht
den anderen quame aen te raken, het alsdan aen den uijt-
gever of desselfs Heere Principael (= voornaamste overste)
vrij sal staen dese landerijen gecultiveert of ongecultiveert
met de betering of vedding te observeren sonder eenige

295

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 296

(= Anneke) <Grauwels, nrs. 574, 630, 672 en 819. - Slanghen, 24. - AB nrs. (6) Johanna Dullens (*10-1-1662).
287, 288, 291 en 294291>. Jan Banitz of Banens trad in 1622 voor (7) Joannes Dullens (*18-4-1663).
het eerst als halfer op en bleef dit tot aan zijn dood (9-3- (8) Peter Dullens (*15-7-1664) stierf waarschijnlijk jong.
1657); tevens was hij schepen van de heerlijkheid en het (9) Maria Dullens (*18-8-1665).
graafschap Geleen. Zijn echtgenote Bilken (= Sybilla) Mevis (10) Lambert Dullens (*28-12-1666, † 13-7-1706).
overleed ruim drie weken na hem (3-4-1657). (11) Jan-Baptist Dullens (*4-3-1668) volgt.
In 1624 had er op de Biesenhof zo’n ernstige brand plaats (12) Peter Dullens (*9-10-1671) trouwde (23-2-1694) met
dat de halfer zijn verplichtingen voor dat en het volgende Ida Corten (*24-5-1668), dochter van Leonard Corten en
jaar niet kon nakomen. Van zijn in die jaren opgelopen Elisabeth Proosten, en ging te Lutterade wonen (zie hfdst.
schuld van 2.100 gulden en 17½ stuiver werden hem op 2 IX B, nr. 6). Reeds vóór het overlijden van Jaspar Dullens
juli 1630 door de landcommandeur 1.350 gulden en 17½ (13-6-1695) had zijn vierde zoon Jan-Baptist Dullens de
stuiver kwijtgescholden <AB nr. 294>. leiding van het bedrijf overgenomen. Bovendien bleven
Het echtpaar Banens - Mevis had drie kinderen: diens ongehuwde broer Lambert en zuster Mechtild tot aan
(1) Lambert Banens (*28-5-1625). hun overlijden op de Biesenhof wonen en werken. Maar
(2) Mathias Banens (*11-7-1627). wegens de ”slechte ende verderflijke kriegstijden” zou de
(3) Jen (= Johanna) Banens (*13-5-1629) volgt. jonge halfer in de jaren 1689-1691 in totaal 18.336 gulden
en 10 stuivers op de verschuldigde pachtsom schuldig
De oostgevel (rechts) en de zuidelijke topgevel (midden) van de blijven. En zelfs nadat hij in 1691 1,450 gulden had betaald,
oostelijke vleugel. Op de linkerhelft van de foto: de zuidgevel bleef zijn schuld 16.880 gulden <LvO nr. 1290>. Waarschijnlijk
van de zuidelijke vleugel (links) en de zuidelijke topgevel van de werd hem een gedeelte van het achterstallige bedrag kwijt-
westelijke vleugel (geheel links) in 1973 <Foto door de auteur>. gescholden, zoals dit ook soms ten aanzien van andere
pachters gebeurde.
Vier generaties van de halfersfamilie Dullens (1657 - ca. Jan-Baptist Dullens trouwde (15-5-1695) met Lijsbeth
1782) Cuijpers, die waarschijnlijk uit de naburige molen van Sint-
De halfersdochter Jen Banens trouwde (1651) met Jaspar Jansgeleen stamde. Dit echtpaar kreeg niet minder dan
(Gaspar of Caspar) Dullens, die vermoedelijk uit een der dertien kinderen:
nabije Maasdorpen stamde, en zette met hem het bedrijf (1) Caspar Dullens (*6-5-1696) stierf waarschijnlijk jong.
voort. De ”Pacht-Zettel” van 1 december 1664 werd op 4 (2) Mathias Dullens (*16-5-1697).
maart 1671 hernieuwd en zou tot 1692 geldig blijven <LvO (3) Joannes Dullens (*16-11-1698) stierf waarschijnlijk jong.
nr. 1290>. Deze halfer dient niet verwisseld te worden met zijn (4) Maria Dullens (*7-3-1700).
naam- en tijdgenoot, die halfer was op de grote hoeve van (5) Sibilla Dullens (*1-5-1701).
Lutterade in de Onderste Dorpstraat (latere Geenstraat) (zie (6) Catharina Dullens (*12-6-1702) trouwde (16-11-1741)
hfdst. IX B, nr. 5). Van 1653 tot 1671 kreeg dit echtpaar met de weduwnaar Jan Vroemen; in 1753 bouwden zij het
twaalf kinderen, van wie de eerste zes en het negende dubbele huis bij de Dorpsbrug aan het begin van de
dochters waren: Pieterstraat, dat genoemd jaartal in gevelankers draagt. (Zie
(1) Sibilla Dullens (*24-6-1653). hfdst. IX A, nr. 6: ”Het complex Vroemen-Dullens-Helgers-
(2) Catharina Dullens (*29-8-1654). Haerden-Janssen in het centrum van Oud-Geleen”.)
(3) Mechtildis Dullens (*27-3-1657, † 3-4-1731). (7) Anna Mechtildis Dullens (*29-9-1703) stierf waarschijn-
(4) Anna Dullens (*2-6-1658). lijk jong.
(5) Johanna Dullens (*7-11-1659) stierf waarschijnlijk jong. (8) Caspar of Jaspar Dullens (*23-10-1704) trouwde (19-6-
1736) met Maria Sybilla Paes. Via zijn oom Jan Dullens (9)
kreeg hun zoon Peter Mathias (*20-1-1742) een studiebeurs
voor het college van de Duitse Orde te Leuven (B.); hij werd
priester in die orde en overleed (24-8-1811) als pastoor van
Handel (N.Br.) <LDOBB, 51>.
(9) Jan Dullens (*10-3-1706) studeerde eerst aan het college
van de dominicanen te Sittard en kreeg in 1728 een beurs
voor studies aan het college van de Duitse Orde te Leuven
(B.). Op 5 mei 1734 werd hij te Nieuwen Biesen (in
Maastricht) als lid van die orde geprofest. Hij werd priester
en op 27 november 1736 werd hij administrateur en vice-
president en kort nadien president van het college van zijn
orde te Leuven. Daar bleef hij tot aan zijn dood (5-1-1761)
<Deel I, 315>. In de parochiearchieven van Oud-Geleen wordt
hij als weldoener vermeld.

296

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 297

(10) Elisabeth Dullens (*5-7-1708). huis ”Op de Vuling”, wonen. Zij kregen vier kinderen.
(11) Mechtildis Dullens (*18-10-1710). Zoon Jan Pieter (*23-9-1786) keerde niet uit de Franse
(12) Anna Mechtildis Dullens (*26-10-1711). krijgsdienst terug, terwijl zoon Renier (*14-5-1789) die
(13) Peter Dullens (*12-8-1713). overleefde <Bergen, 151 en 161>. De derde zoon Dominicus (*28-
Nadat de halfer Jan-Baptist Dullens was overleden (15-2- 7-1794) en de dochter Joanna Catharina (*11-12-1791)
1716), zette zijn weduwe, geholpen door haar kinderen, het stierven respectievelijk op 26 en 30 september 1810.
bedrijf voort. Na haar dood (28-10-1740) bleef haar jongste (8) Reinier Dullens (*26-8-1760) trouwde (21-8-1783) met
zoon Peter Dullens op de Biesenhof wonen. Hij trouwde de weduwe Catharina Feron - Willems van de hoeve
(16-11-1741) met Marijken Martens (*Groot-Genhout, Kemenade en ging te Krawinkel wonen <Deel I, 88-89>.
Beek 30-11-1722), dochter van Jan Martens en Catharina (9) Willem Dullens (*30-6-1766, † 24-12-1844) werd
Wouters. Op 15 maart 1745 gingen zij een nieuwe ”tous- ”hiëremiet” te Beek bij Bree (B.). In 1834 keerde ook hij
tinge” voor zes jaar aan, die na afloop werd vernieuwd en naar Geleen terug, waar hij op 24 december 1844 overleed
ook daarna, o.a. op 15 maart 1761, werd herhaald <AB nr. <Kluis, 54-55. - TsHKVGel 1993, 24. - Deel I, 317>.
2347>. Via zijn vrouw werd Peter Dullens tevens eigenaar van Halfer Peter Dullens ging op 15 maart 1767 een nieuw
een huis in de gemeente Beek. Dit echtpaar kreeg negen pachtcontract aan <AB nr. 2347>, maar hij overleed reeds vier
kinderen: maanden later (16-7-1767). Zijn weduwe zette het bedrijf
(1) Catharina Elisabeth Dullens (*17-3-1743, † 13-4-1812) met de hulp van haar kinderen voort; van deze was de oud-
trouwde (5-6-1765) met Stas (= Eustachius) Feron en na ste ongehuwde zoon Jan Dullens haar grootste steun. Op 15
diens dood (Geleen 27-5-1791) trouwde zij (9-2-1796) met april 1773 is zij een nieuw contract aangegaan, maar na het
Martin Luijten. Haar beide echtgenoten waren jacht- overlijden van haar zojuist genoemde zoon Jan (22-7-1776)
opzieners van de bezitter van het graafschap Geleen (zie is zij niet lang meer op de Biesenhof gebleven. Zij ging in
hdst. IX A, nr. 2a). Lutterade wonen, waar zij op 14 juni 1793 haar testament
(2) Maria Catharina Dullens (*10-3-1746). maakte en op de dag af een jaar later, op 14 juni 1794, over-
(3) Anna Catharina Dullens (*11-12-1747). leed.
(4) Maria Ida Dullens (*27-5-1750) trouwde met Joannes
Petrus Kerckhoffs uit Beeker Genhout. Halfers uit de familie Dolmans (ca. 1781 - ca. 1812)
(5) Jan Dullens (*11-1-1753) volgt. Het is niet duidelijk wanneer de nieuwe halfers Dolmans uit
(6) Joannes Petrus Dullens (*20-10-1755) trad in bij de de streek van Maastricht naar de Biesenhof zijn gekomen. In
dominicanen te Tongeren (B.). Na de opheffing van dat een kopie van het in 1767 gesloten en in 1773 hernieuwde
klooster door de Fransen keerde hij naar Geleen terug, waar pachtcontract werd de naam Peter Dullens doorgestreept en
hij op 20 juni 1804 overleed <Deel I, 315>. door die van Louis Dolmans vervangen. Omdat diens echt-
(7) Jan Caspar Dullens (*27-6-1758, † 15-1-1834) trouwde genote Maria Catharina Maenen op 26 mei 1781 te Heer
(11-10-1785) met Gertrudis Glaesmakers (*Geleen 18-11- overleed, is hij misschien pas na die datum een ”toust” van
1752, † 12-6-1830) en ging met haar op de Vuling (tussen de Biesenhof aangegaan. Het contract, dat op 15 maart 1786
de latere Geenstraat en Ridder Vosstraat), maar niet in het (opnieuw) was ingegaan, werd op 14 september van dat jaar

Oostgevel van de westelijke vleugel met drie deuren en twee ramen onder het dak (kippenhok) en rechts de hoofdingang tot het erf.
Geheel links dwarsdoorsnede van het westelijk einde van de zuidelijke vleugel en geheel rechts gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de
grote schuur (vóór de restauratie) <Tekening P.A. Schols>.

297

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 298

door zijn kinderen Bernardine Antoinette Dolmans (*1-8- er op 2 april 1819. Tien dagen later stierf het vier maanden
1757), Christiaan Dolmans (*10-6-1759), diens tweeling- oude dochtertje Maria Christina van Hoven. De weduwe
broer Peter Dolmans en Margaretha Dolmans (*27-2-1764) M.G. van Hoven - Narings hertrouwde met de uit Spaubeek
ondertekend <AB nr. 2347>. De oude halfer overleed twee afkomstige Jan Willem Erkens (*30-4-1791), die op de
dagen later (16-9-1786), op 65-jarige leeftijd, te Scharn en Biesenhof kwam wonen om hem tezamen met zijn zwager
werd te Heer begraven. Pieter Narings te exploiteren. Maar ook haar tweede echt-
Zijn zonen Peter en Willem Dolmans (*Scharn 22-1-1762) genoot zou vrij jong overlijden (7-10-1834).
bleven op de Biesenhof wonen en gingen half maart 1792 Op 9 februari 1837 trouwde zij met de schrijnwerker Jan
tezamen een nieuw contract voor zes jaar aan <AB nr. 2347>. Frans Haerden (*26-5-1799), weduwnaar van G.E.
Willem Dolmans huwde (13-6-1794) te Geleen met de tien Notermans († 20-10-1829). Zij ging met hem en de kinde-
jaar jongere Anna Margaretha Raeven uit Voerendaal. Uit ren uit haar beide vorige huwelijken in de zuidelijke tak van
dit huwelijk zijn drie kinderen bekend: de Peschstraat wonen. Haar dochter Maria Elisabeth van
(1) Maria Caecilia Christina Dolmans (*8-4-1796) trouwde Hoven (*Oud-Valkenburg 5-8-1812, † Geleen 14-12-1874)
met Antoon Martin Hubert Defresne en overleed te Scharn- zou met de herbergier en kaarsenmaker Philip Meijs <Deel I,
Heer (22-12-1865). 353> trouwen (zie hfdst, IX B, nr. 1) en haar dochter Maria
(2) Maria Antoinette Dolmans (*31-10-1797). Antoinette Erkens (*2-7-1830, † 15-1-1890) <Deel II, 193> zou
(3) Een niet met naam genoemd kind, dat waarschijnlijk bij met beeldhouwer Jan Willem Ramakers in het huwelijk
de geboorte (begin december 1799) stierf. treden (zie hfdst, IX A, nr. 2a). J.F. Haerden stierf op 13
Anna Margaretha Dolmans - Raeven overleed op 3 decem- april 1872 en zijn weduwe M.G. Narings overleed op 2
ber 1799; volgens het parochiearchief stierf zij bij de geboor- september 1873. Het verhaal van een vrouw op de Pesch die
te van haar jongste kind (in puerperis mortua est). driemaal was getrouwd, bleef nog lang onder de Oud-
Willem Dolmans is circa 1812 met zijn jonge kinderen naar Geleners circuleren. Bij het voortvertellen werd (blijkbaar
zijn geboorteplaats Scharn teruggekeerd; daar is hij op 9 ten onrechte) zelfs nog een vierde huwelijk toegevoegd.
april 1820 overleden. Zoals zojuist vemeld, trouwde zijn
oudste dochter met Martin Antoon Hubert Defresne; hun De halferfamilies Beckers en Welters (ca. 1840-1860)
zoon Louis Defresne (*6-11-1826) zou de bierbrouwerij op In 1842 werd Willem Beckers als pachter van de Biesenhof
de hoek van de Dorpstraat (= Marcellienstraat) en de vermeld. Hij zal wel kort na het vertrek van de weduwe
Jodenstraat te Oud-Geleen bouwen (zie hfdst. IX A, nr. 5). Erkens - Narings naar die hoeve zijn gekomen. Er zijn ons
geen details over hem en zijn familie bekend. Aangezien hij
Halfers uit de families Van Hoven, Narings en Erkens (ca. op 11 maart 1848 aldaar een openbare meubelverkoop
1812 - ca. 1840) hield, zal hij allicht kort nadien zijn vertrokken. Na hem
Gilis (= Egidius) van Hoven (*’s-Gravenvoeren, B., ca. waren Frans Welters (*Havert, D., 1810) en diens echt-
1783), zoon van Theodoor van Hoven en Clementina genote Maria Helena Smeets (*Sittard 1808) de pachters van
Smeets en zijn echtgenote Maria Gertrudis Narings de Biesenhof en zij namen blijkbaar een vrij groot aantal
(*Gulpen 8-2-1790), dochter van Pieter Narings, kwamen personen in dienst. Hun kinderen Hendrik Welters (*1844)
ca. 1812 uit Oud-Valkenburg naar de Biesenhof, terwijl en Nicolaas Pieter Welters (*1845) waren te Broeksittard
Pieter Narings (*Bemelen 27-5-1794, † 30-4-1836), broer geboren.
van de ”halferse”, medehalfer was. Gilis van Hoven overleed

Plattegrond van de westelijke vleugel (koestal en kalverstal). Hier is duidelijk te zien dat de oorspronkelijke koestal in een later
stadium naar het westen werd uitgebreid. Geheel rechts gedeelte van de hoofdingang tot het erf <Tekening P.A. Schols>.

298

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 299

”Rènkmeisters” van de eigenaar M.J. Schoenmakers (5) Maria Catharina Schümers (*Maaseik, B., 20-1-1875).
(1860-1880) Uit de verdere gegevens blijkt dat de leden van die familie de
De verpachting van de Biesenhof werd begin 1860 onder- umlaut niet gebruikten. De nieuwe pachter verkocht voor
broken omdat - zoals wij in een vorige sectie zagen - Martin notaris Henri Russel op 21 februari 1895 16 varkens en op
Joseph Schoenmakers als (spoedig daarna) nieuwe eigenaar 9 mei 1895 twee varkens en een koe. In maart 1897 gaf
daar op 31 december 1859 was komen wonen. Tot 1880 Frans Schumers de leiding van het bedrijf over aan zijn zoon
nam hij zelf de exploitatie in handen. Daarbij liet hij zich Pieter Jan. Waarschijnlijk hebben de ouders van de laatst-
door een ”rènkmeister” (= opzichter en ploegleider), o.a. genoemde kort nadien de hoeve verlaten. Zoon Pieter Jan
Andries Beaumont (*Spaubeek 23-10-1827, † 4-9-1892) Schumers vertrok daarna eveneens en liet de leiding aan zijn
bijstaan. Ook bleven sommige arbeiders, die door Welters jongere broers Hubert en Joseph over. In 1907 besloten ook
waren gehuurd, er onder Schoenmakers werken. Een van de zij die hoeve te verlaten. Als voorbereiding op hun vetrek
laatste medewerkers die door de eigenaar werd ingehuurd, hielden zij op 19, 20 en 21 februari van dat jaar een open-
was de jeugdige Sweikhuizenaar Jan Hendrik Scheijen, bij- bare verkoop van ”allerlei roerende lichamelijke zaken”. Die
genaamd ”Jan de Bol” (*31-1-1859). Op 22 augustus 1879 verkoop omvatte zowel vee als gereedschappen, vervoer-
zou hij met de 13 jaren oudere Marie Eugenie Josephine middelen, veldvruchten, huishoudelijke artikelen, meubelen
Schoenmakers (*13-1-1846), dochter van de eigenaar, en schilderijen, in totaal 217 eenheden voor de gezamenlijke
trouwen. Zij schonk hem de dochter Maria Josephina prijs van 4.685,30 gulden. Aangezien die broers toen zelf een
Hubertina Scheijen (*16-1-1889), die op haar beurt met een opvallend groot aantal voorwerpen kochten, lijkt die ver-
”halfer” van de Biesenhof zou trouwen (zie hieronder bij de koop een door de kinderen Schumers gekozen methode te
pachtersfamilie Schümers). Het echtpaar Scheijen - zijn geweest om ouderlijk erfgoed te delen.
Schoenmakers zou na het verlaten van de Biesenhof te Toch blijkt toen nog niet alles verkocht te zijn, want in een
Sweikhuizen gaan wonen, waar de eigenaarsdochter op 23 krant van 2 maart 1907 adverteerden de gebroeders
april 1927 is overleden. Schumers dat er op de Biesenhof een grote partij jonge
kippen te koop was.
De pachtersfamilie Schutgens (1880-1888) Op 9 januari 1908 trouwde Joseph Schumers te Schinnen
Met ingang van 10 april 1880 liet Schoenmakers de bedrijfs- met de hierboven genoemde Maria Josephina Hubertina
voering over aan Jan Joseph Schutgens (*Schinnen 2-10- Scheijen, enig kind van het echtpaar Scheijen -
1826) en diens echtgenote Maria Josepha Dieteren Schoenmakers. Zij gingen op een boerderij te Heisterbrug-
(*Schinnen 29-11-1839). Dit echtpaar had zes kinderen, die Schinnen wonen. Maar dat zou van korte duur zijn, want
tussen 1859 en 1877 te Schinnen waren geboren. De oudste Joseph Schumers overleed reeds op 18 mei 1909. Zijn
dochter Maria Elisabeth Schutgens (*7-3-1859) trouwde weduwe hertrouwde met ene Wessels.
(13-4-1883) met haar buurman Antoon Hubert Hoofs
(*30-1-1857) van de hoeve Ten Eijsden. Maria Josepha Drie generaties Pe(e)ters: eerst als pachters (1908-1923),
Schutgens - Dieteren overleed op 17 februari 1887. Op 3 vervolgens als eigenaars (1923-1972) en daarna weer als
oktober 1888 is de pachter met enkele van zijn kinderen pachters (1972-2002)
naar Schinnen teruggekeerd. In het voorjaar van 1908 kwamen Willem Hubert Peters
(*Kamerhof, Susteren 30-11-1850), zoon van Hubert Frans
De pachtersfamilie Cals (1888-1891) Peters en Maria Gertrudis Hochstenbach, en zijn echtgenote
Op 10 december 1888 kwamen Peter Hubert Cals Maria Elisabeth Laumen (*Echt 31-5-1857), dochter van
(*Schinnen 2-1-1859) en diens echtgenote Maria Johanna Peter Hendrik Laumen en Anna (of Maria) Christine
Geurts (*Geleen 2-4-1860) als pachters naar de Biesenhof. Housmans, met tien kinderen van de Zwaantjeshof te
Drie weken later, op nieuwjaarsdag 1889, werd hun zoon Berkelaar-Echt als pachters naar de Biesenhof. Op de Echter
Godfried Cals geboren. Dit gezin is reeds op 6 april 1891 hoeve waren dertien kinderen geboren; de oudste van een
naar Schinnen vertrokken. tweeling was levenloos ter wereld gekomen (9-2-1884), het
dochtertje Maria Peters (*27-2-1897) was kort na de geboor-
De pachtersfamilie Schümers of Schumers (1892-1907) te overleden en de oudste dochter Gertrudis Peters was in
Op 28 januari 1892 werden zeven leden van het gezin 1905 getrouwd.
Schümers als bewoners van de Biesenhof in het bevolkings- De oudste zoon Frans (ca. 20 jaar) en twee dochters (respec-
register van Geleen ingeschreven, nl. Frans Schümers tievelijk 25 en 23 jaar) kwamen reeds tegen eind 1907 naar
(*Venlo 11-4-1831), zijn echtgenote Joanne Herben de Biesenhof om zowel de behuizing als de stallen in gereed-
(*Maasbree 22-4-1835) en hun vijf kinderen: heid te brengen. Bij de grote verhuis werden huisraad, land-
(1) Pieter Jan Schümers (*Helden 16-8-1866). bouwwerktuigen en een deel van het kleinvee op door
(2) Agnes Schümers (*Helden 25-2-1868). paarden getrokken karren en wagens vervoerd. Daarbij werd
(3) Hubert Schümers (*Helden 5-9-1869). door een aantal boeren uit de naaste omgeving, met kar en
(4) Joseph Schümers (*Maaseik, B., 15-4-1873). paard, tot ongeveer de helft van de route de nodige hulp

299

geschiedenis van Geleen deel 3:geschiedenis van Geleen deel 3 02-11-2011 16:52 Pagina 300

Het echtpaar Peters - Laumen. (7) Mathias Hubert (Tjeu) Peeters (*1-1-1891, † 15-9-
1970), die als enige zijn achternaam Peeters (met ee) spelde,
verleend. Het volwassen rundvee en de schapen werden over trouwde (7-3-1928) met Maria Cornelia Boijens
de weg naar de Biesenhof geleid. De 14-jarige zoon Henri (*Sweikhuizen 22-4-1898, † 15-3-1992). Dit echtpaar kreeg
vergezelde de herder, die met behulp van een paar honden acht kinderen.
de kudde voortdreef. De afstand werd in twee etappes (8) Catharina Wilhelmina Peters (*21-6-1892, † Roermond
afgelegd. Men volgde de Rijksweg tot aan het tussen 19-8-1987) trouwde (10-10-1921) met Jacques Reuten
Susteren en Sittard gelegen restaurant ”Het Vosje”. Daar (*Echt 30-1-1893, † Sittard 21-8-1963); zij bouwden de
werd halt gehouden om mens en dier te laten drinken. Ter Theodorushof te Putbroek-Echt en werden de ouders van
plekke waren boeren uit Sweikhuizen die hen met kar en tien kinderen.
paard tegemoet waren gereden. Nadat een deel van de vracht (9) Theodoor Hendrik (Henri of Harie) Peters (*9-3-1894,
van de karren van de vroegere buren op die van de nieuwe † Geleen 7-6-1976) trouwde (4-5-1927) met Maria
buren was overgeladen, werd de tocht naar Geleen voort- Hubertina Josefina Buskens (*Spaans-Neerbeek 19-4-1902,
gezet. Toen bedroeg de bij die hoeve behorende grond nog † Geleen 5-8-1994) en ging met haar eerst in het huis Clerx
ongeveer 50 hectaren <Peters II2, annex, 2>. in Genhout-Beek wonen. In 1933 verhuisden zij naar
De elf toen nog levende kinderen Pe(e)ters waren: Stokkem-Wijlre, waar zij een fruit- en veeteeltbedrijf
(1) Maria Gertrudis Peters (*30-3-1880, † Heythuizen 30- voerden. Nadat Henri in 1939, tezamen met zijn broer
5-1968) trouwde (27-11-1905) met Gerard Hubert Vos Tjeu, de nog resterende akkers van de Biesenhof van de erf-
(*Echt 11-7-1874, † Heythuizen 11-6-1942). Zij kregen genamen Russel had gekocht, ging ook het gezin Peters -
dertien kinderen. Buskens op die hoeve wonen, waarna deze door de beide
(2) Anna Christina Peters (*9-2-1882, † Reijmerstok- broers gezamenlijk werd geëxploiteerd. In 1941 verhuisde
Gulpen 29-1-1964) trouwde (12-4-1920) met Peter
Nijskens (*Melick 14-7-1886, † Margraten 25-9-1961). Dit Mevr. Peters - Laumen en haar vijf dochters: Catharina
echtpaar kreeg vijf kinderen. Wilhelmina (staande links), Johanna (staande midden), Maria
(3) Maria Josephina Peters (*9-2-1884, † Sittard 18-12- Anna Gertruda (staande rechts), Anna Christina (zittend links)
1970) trouwde (19-4-1921) met Pierre Mullens uit de en Maria Josephine (zittend midden).
graanmolen van St.-Jansgeleen (*23-6-1891, † 29-7-1984)
en ging met hem te Hobbelrade wonen. Zij kregen vier
kinderen.
(4) Maria Hubertina Peters (*19-4-1886, † Biesenhof 3-5-
1911).
(5) Frans Hubert Peters (*2-11-1887, † Stammenhof 27-2-
1970) trouwde (8-11-1927) met de weduwe Maria
Josephina Wilhelmina Riga - Petri (*Thull-Schinnen 16-12-
1879, † Stammenhof 5-3-1961) en ging bij haar op de
Stammenhof wonen. Geen kinderen.
(6) Johanna Peters (*18-10-1889, † Meschermolen-Eijsden
8-5-1946) trouwde (22-2-1927) met Alphons Hubert
Lippertz (*Wittem 28-1-1892, † Bombaye, Indië 15-1-
1980). Dit echtpaar kreeg zes kinderen.

300


Click to View FlipBook Version