The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-17 18:13:25

Jaargang 1 t/m 9

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

Bordo llopijpen in Nederl and gevonden.

Een grote vondst kwam aan het licht bij het legen van een beer-
put in de Spijkerboorsteeg te Leiden op 21-1 1-1 985 .
In deze put werden een twintigtal pijpfragmenten gevonden.Het
zijn de typisch Duitse modellen met langwerpige ketels voor
montering in een porceleinen zak. In de put trof men tev~ns 9
zakken aan, waarvan er 7 een ander model hadden. In afbeeld.6

staan de meeste afgebeeld .
De gevonden pijpfragmenten zijn als volgt ingedeeld.

aantal steelopschrift

Berliner Stummel nr . 7 l x

Berliner Stummel nr.9 6x GB BORDOLLO GRUNSTADT (afb. ,3 b)

Berliner Stummel nr .? 4x (fragmenten) (afb.4 dJ

Cylinder Stummel nr . 5 lx (zonder steel) (afb. 4 a)

Cylinder Stummel nr.8 4x GB BORDOLLO GRUNSTADT (afb. 3 a )

Cylinder Stummel nr . 9 4x GB BORDOLLO GRUNSTADT

Uit deze vondst mocht geconcludeerd worden dat de beerput om-
streeks het derde kwart van de 19e eeuw in gebruik moet zijn
geweest. Dit was onder meer af te leiden uit de ook aanwezige
en beter te dateren Goudse pijpen .

Andere vindplaatsen:

Sitt ard, 1982 - steelfragment met opschrift Bof 8/GRUNSTADT
(zie afb.3 , c)

Groningen, - steelfragment met opschrift W.BORDOLLO /
GRUNSTADT. (zie afb . 4, f)

Graft-de Rijp - Berl i ner nr.4, met steelopschrift BORDOLLO
(zie afb . 4, b)

BRONNEN

- Hans Fessmeyer : Vom KÖniglichen Hofgut zur Steingutfabrik
GrÜnstadt.In Pfalzische Heimatblätter ,mei 1953.

- Anoniem: Hettenleidelheimer Tonber gbau.In Pfalzische Heimat-
bl ätter , 1959 .

- Emil MÜller: GrÜnstadt und Umgebung . 1904 .
- Pijpencatalogus Steingutfabrik Grünstadt van + 1895.
- Pijpencatalogus Hollandia van+ 1925.
Steingutfabrik: Brief aan handel skamer 5-7-1 945

Brief aan de militaire regering 26- 5- 1945
Briefhoofd 1919
- J . van der Meulen: Verslag over pijpen uit de beerput in de
Spijkerboorsteeg. febr . 1986 .
Met dank aan:L.v.Duuren,J.Engelen,J.v .d, Meulen voor hun rea~tie.

23

9e JAARGANG (\ r?. ~ \.\ SE PTEMBER, 1986

Van de r edaktie .....

Op zaterdag 18 oktob er zal de traditionele jaarli jkse bijeen-
komst van de P.K.N. worden gehouden. We zijn dit keer te gast
in het Rijksmuseum "Neder lands Scheepvaart Museum", ' s Lands
Zeemagazijn, Katterburgerplein 1 t e Amsterdam.
In het museum zal naas t de v el e voorwer pe n die Nede rl and als
zeevarende natie ri jk is , een expositie ingeri cht worden va n
kleipij pen en voorwerpen di e uit scheepswrakken zi jn geborgen .

Het officiële progrannna is als volgt :
13 . 00 uur Ontvangst met koffie .

We lkomstwoord .
13 . 30 uur Lezing over recente Amsterdamse pijpvondsten , door

Ro n de Haan.
14.30 uur Fi lm "Ar cheol ogi e".
15 . 00 uur Pauz e . In de pauze be staat ruimschoot s de gelegenheid

om gegevens en mater iaal uit te wisselen e n kon takten
te leggen met andere l eden.
16 . 00 uur Unieke tabacologische vondsten in Amsterdam , lezing
door Wiard Krook.
17 . 00 uur Sluiting.

He t lokaal organiserend comité advisee rt een i eder die aan deze
dag wil deelnemen van het openbaar vervoer gebruik te maken
i . v . m. parkeer problemen . Het museum ligt op ± JO minu ten lopen
van het Centraal stati on.

Om de o r ganisat ie goed te doen verlopen verzoeken wij U vóór
30 september schriftelijk opgave te doen met hoeveel pe r sonen
U aan de 'p ijpenmiddag ' wilt deelnemen. Aanmeldingen sturen
naar: J . van der Meulen , Utrech t se Jaagpad l 15 , 23 14 AT Leiden.

TOT ZIENS OP ZATERDAG 18 OKTOBER IN HET
NEDERLANDS SCHEEPVAART MUSEUM , KATTENBURGERPLEIN l ,AMSTERDAM

JAARBEURS
De jaarli j kse Inte rnat i onale Ver zamelaars Jaarmarkt i n de Jaa r -
beurshallen te Utrecht zal worden gehouden op 15 e n 16 novem-
ber . De beurs is geopend van 10. 00- 17 . 00 uur . De toegangsprijs
is !7 , 50 per per soon. Het is mogelijk reduc ti ebonnen aan te
vragen, die zowel gelden voor de entr ee als voor de trein.
Aanvragen stur en naar: Koni nk li jke Nederlandse Jaarbeu r s , Post-
bus 8500 , 3503 Rt~ Ut r echt . Te l : 030 - 955523

25

AMSTERDAMSE PIJPVONDSTEN UIT DE EERSTE HELFT VAN DE 17de EEUW

GEVONDEN TE 's-GRAVELAND

door Ron de Haan

Als gevolg van de strenge vorst van de afge lopen winter bleek
een groot gedeelte van de boomgaarden van het land goed 'Boeke-
steyn' te 's-Graveland te zijn doodgevroren. Er werd besloten
alle aanplant te rooien en de grond om te ploegen om deze te
zijner tijd te voorzien van nieuwe aanplant .
De afgelopen twaalf jaar was deze omgeving mijn favoriete
zoekgebied voor, in het bijzonder, pijpvondsten . De boomgaar-
den waren echter niet eerder voor onderzoek toegankelijk. In
ove rleg met de beheerders kreeg ik toestemming ook deze akkers
af te zoeken, wat in twee kampagnes geschiedde . Het gevonden
pijpmateriaal heb ik gelnventariseerd om tot een beter inzicht
van de frekwentie van de voorkomende merken en pijptypen te
komen .

Historie
's- Graveland werd in het begin van de zeventiende eeuw gesticht
door enkele gegoede burgers en kooplui uit Amsterdam. In het
jaar 1625 verleende de Staten van Holland bij octrooi van 17
maar t toestemming om het gebied, bestaande uit een stuk "ruw
hey oft woest velt~ gelegen t en Oosten achter Cortenhoeff ter
grootte van 5 à 600 morgens" in kultuur te brengen. Haaks op
de te verdelen kavels groef men de 's-Gravelandsevaart, die in
verbinding stond met de Vecht . Met trekschuiten werd het afge-
graven zand naar Amsterdam vervoerd, waar dit werd gebruikt
voor het ophogen van de slappe veenbodem en het bouwrijp maken
van terreinen . Op de terugweg namen de trekschuiten hu isvuil
uit Amsterdam mee, wat gebruikt werd voor het bemesten van de
afgegraven geb i eden . Wat we hier na driehonderdvijftig jaar
van terugvinden zijn de onverteerbare resten, zoals fragmenten
van aardewerk, majol ica , steengoed, porselein, glaskralen
(waaronder produktieafval), knikkers, textielloodjes en natuur-
lijk ook pijpekoppen.

Het onder zoek
De bekende relatie tussen ' s - Graveland en Amsterdam komt van
pas bij de interpretatie van het vondstmateriaal . Er zal een
duidelijke ove r eenkomst moeten zijn met de in Amsterdam opge-
graven pijpen . Om e~n betrouwbaar beeld te krijgen van het
' s-Gravelandse materiaal werden tijdens de zoekakties alle
pijpekoppen ver zameld, zowel gemerkt als ongemerkt. Na inven-
tarisatie blijkt niet alleen de diversiteit van merken, maar

26

® il( )f. l@ 2.
@
•1\!.'' 2~ 2. @ ~ l

t'..~,.rl 2. ~ l. ~ \~ \

~ @ 3®

(iJ ~

~ 1, ® \ @

~ ~ 1®)! \ @

© 3~ \ i 1 ~ l

@ ! ~ @ \
i
0• :1 3 ~ ,K

@ '!~ \ 'N: 3
i
Afb. 1. ~t l :j(.

\' 5

i

~1 i

\1 '~
l 1

1 ~
l
l 3®

!

!1 ; (@

\

i (@) ®• i ~
@! 1'
C 2. l l
l1 i
!

-~ 1 ® -·-·- ···- ,_______ --·•·---·-- -

\ 1 ei) --+- ~, ~ ,,tt

~l

l 1 \® 2.

! - --- ------ :,t,
i
i l® J
!

~i
1
1

3 1
~
!
~
---+! ----·--·--··-·-·-·--··----...--·- ······-··- - -
9® 0~
C®1 1 1 s

~3 1 © ' *

27

ook de aantallen per merk informatie te ver schaffen.

De vondsten

Jn tot.aal werden tweehonderdtwee'ênvi j ftig pijpen verzameld ,

die als vol gt z i jn onder t e verdelen:

on gemerkt 79

roo smerk (aan weerszijde van de kop) 10

roosmerk (hielmerk) 37

roosmerk , gekroond (hielmerk) 12

diverse hielmerken 83

t otaal gemerkt 142

nie t te det ermineren 31

totaal 252

Een aanta l pijpen ziJn niet te de termineren omdat de hiel ge-

heel ontbrak, o f omdat de kwa l i teit van het hielmerk te slecht

i s . Zanderige gr ond kons e r veer t pijpaarde meesta l slecht . Soms

zijn zelfs d e glaasstrepen niet meer waarneembaa r .

Het aand eel van d e ongemerkte exemplaren is zeer groo t. Zoals

valt t e verwachten bij pijpen uit de eerste hel f t van de 17de

eeuw scoren ook de divers e roosmerken hoog . Een aantal i s

weergeg even in afbeelding 2 . l ll 1)

~ @~J (ID_ $1 1
afb.2 .

Dri eëntach t i g pijpen zijn gemerkt (afb.! . ) Het overz i ch t geeft
naas t het merk ook het aantal gevonden exemplaren. Het sterre-
tje duidt aan, dat het be treff ende merk ook in Amsterdam is

gevonden .
Bi j een aantal me r ken wil ik iet s langer st il s t aan.
Een roosmerk op beide ka nt en van de kop wordt veelvuldig in
Amst erdam gevond en. De akkers van ' s-Grave land leverde er ti en
op . Zel d zaam is ech ter de kombina tie van de tudor r oos met de
kroo n ( afb . 3A) .
Het merk ' r ad ' (afb.3B) komt niet alleen op de h iel van h e t
pijpje voor, maar ook op de stee l rondom een fl eur- de-lis .
Waarschijnl ijk wordt dit op de steel nog enige malen heha a ld .
Twee pijpen zij n gemer kt me t een gekroond e roos en de initiale~
I A. De P.ne i s glan en fte andere is een Jonas pijp van zeer goed e
kwal iteit (afb.3C). In Amst erdam komt dit merk f rekwent voor.
De vorm van het pijpfragment met het merk HB (afb . 3D ) wijkt
st erk af van he t Amsterdam/Gouda t ype. De bol ling i s veel ster-
ker en is waarschijnlijk in Leiden gemaakt.

28

A

C.

! ;it~'

i

29

Bij de Jonaspijp (afb.3E) is nog een stukje van de walvis
zichtbaar. Twee gladde pijpen zijn eveneens van het merk BC
voorzien. Parallellen zijn bekend uit Amsterdam,
Drie pijpen zijn gemerkt met de letters AI. Twee exemplaren
doen qua vorm Amsterdam of Gouda vermoeden als produktieplaats.
Het derde pijpje (afb.3F) is zeer markant van vorm. Vergeleken
met andere vondsten kan met grote zekerheid worden aangenomen,
dat deze te Utrecht werd vervaardigd. Het merk is overigens
niet erg duidelijk.
Ook een fraai voorbeeld van Utrechtse makelij is de pijp ge-
merkt met IP (afb.3G).
Tussen het vondstmateriaal zaten veel steelfragmenten. Een
drietal versierde fragmenten staan afgebeeld (afb.3H,3I,3K).
De motieven zijn afgeleid van de Franse lelie met diverse ran-
ken , appeltjes en bloemen.
Tenslotte een afgeschuind steelfragment (afb.31). De pijp is
kennelijk indertijd gebroken en de eigenaar vond het nog niet
nodig deze weg te gooien. Hij nam genoegen met een kortere
p1.Jp.
Behalve pijpmateriaal werden ook enige fragmenten van pijpen-
potten (potten waarin de pijpen gebakken w~rden) aangetroffen.
De platte vorm van de twee poten duidt op zeventiende eeuws
materiaal. Later werden de poten puntig.

Konklusie
Ondanks het feit dat het vondstmateriaal uit 's-Graveland voor
een nauwkeurig onderzoek relatief gering 1.s, kunnen we er een
aantal gevolgtrekkingen uit maken.
Ten eerste kunnen we stellen dat er inderdaad overeenkomst is
tussen de ' s -Grave landse en Amsterdamse vondsten. Het blijkt
dat tweeëntwintig van de zevenenveertig merken (48%) in de
afgelopen jaren ook in Amsterdam zijn opgegraven. In aantallen
pijpen is dit zelfs 60% (vijftig van de drieëntachtig exempla-
ren). De roosmerken zouden dit percentage nog kunnen vergroten,
maar~deze zijn niet in het onderzoek betrokken.
Van geen van de merken valt evenwel met stelligheid te zeggen
dat ze ook inderdaad in Amsterdam zijn vervaardigd. Dit geldt
overigens ook voor de meeste in Amsterdam opgegraven p1.Jpen.
Het ontbreken van gemerkt produktieafval, het onvoltooide
archiefonderzoek en de nog niet afgeronde inventarisaties van
de verzamelde merken maken definitieve konklusies over de
Amsterdamse produkten nog niet mogelijk. Ook zal de inv loed
van de niet-Amsterdamse pijpen op de Amsterdamse pijpenmarkt
(de 'importen ') grondig bestudeerd moeten worden, alsmede de
distributie (het verkooppatroon) in de stad. Werden de pijpen

30

bij de detailhandel (winkel) per stuk gekocht of in kleine
aantallen of kocht men bijvoorbeeld een d ozijn pijpen, van
hetzelfde merk, tegelijk van de handelaar die ze aan de deur
uitventte?
De antwoorden op deze vragen kunnen aantonen waarom de samen-
stelling en aantallen van de merken per buurt (vondstkomplex)
verschillen.
Wat wel duidelijk wordt is, dat er enige merken in velerlei
varianten gezet zijn. Zie bijvoorbeeld de merken BC en RW.
Hiervoor komen de verschillende pijpenmakers met dezelfde
initialen in aanmerking. Daarnaast is de kans groot dat één
pijpenatelier diverse, iets van elkaar afwijkende, stempel tjes
gebruikte.

Speciale dank gaat uit naar de heren J. Windhorst en J. van
Arkel voor hun welwillende toestemming hun terreinen voor on-
derzoek open te stellen.

Geraadpleegde literatuur:
Duco, D.H., De kleipijp in de 17e eeuwse Nederlanden. British

Archaeological Reports International Series 106, 198 1.
Meulen, J. -van der en H. Tupan, De Leidse tabakspijpmakers in

de 17e en 18e eeuw. Stubeg, Hoogezand, 1980 .
Smiesing, P.K., Utrechtse pijpenmakers. Pijpelogische Kring

Nederland, Je jrg. nr.l, blz. 2, 1978.
Tromp, H., en J. Six. De buitenplaatsen van 's-Graveland.

Kerckebosch, Zeist, 1975 .

TENTOONSTELLING

Ter gelegenheid van het verschijnen van het boek "De 'Gouwe-
naars' van Alphen aan den Rijn", geschreven door J. van der
Meulen, is vanaf begin september tot eind oktober, op Rijnkade
Il te Alphen aan den Rijn, een bescheiden tentoonstelling inge-
rich t over de plaatselijke pijpenmakers en hun produkten.
Aan de hand van oude literatuur, archivalia en bodemvo nd sten
zal een overzicht worden gegeven van dit belangrijke produktie-
centrum , dat in de 18de eeuw een geduchte konkurrent was van
Gouda .
De expositie is ingericht in de oudheidskamer van de Histo-
rische Vereniging Alphen, die zich bevindt in een winkelpand .
Dit betekend dat de openingstijden gelijk zijn aan de winkel-
tijden en dat het ' s- zondags gesloten is .

31

DE PIJPENMARKT TE AMSTERDAM

door F.Tymstra

De Nieuwe Zijds Voorburgwal, l opende vanaf het Spui, langs de
achte rkant van het Paleis op de Dam richting Centraal Station,
was eertij ds een gracht waar, l angs de oevers van he t water,
markten gehouden werden. Vandaar da t in de volksmond bepaalde
gedee lt en een aparte naam verwierven . Zo was er de Deventer
Houtma rkt en de Bl oennnarkt (beide bij de Wijdesteeg) de Boom-
markt (b i j de Rosemarijnsteeg) e n de Melkmarkt (bij de Dam).
Later werd op de plaats van de Melkmarkt de Pijpenmarkt gehou-
den. Dat was het stukje gracht tussen de Paleisstraat en de
Wi jdesteeg , tege nover de Boonnnarkt. Hoewel deze markten al
lange tijd verdwenen zijn blijft toch de herinne ring bewaard
door de nog s te eds gehouden postzegelmarkt. Op woensdagmiddag
en zaterdagmiddag worden in de openlucht pos tzege ls verhandeld
op de plaats waar een s de Boonnnarkt en de Bloemmarkt waren.
De pijpenmarkt bestond al in de 17de eeuw. Hier was het cen-
trum van de pijpenhandel gevestigd. De meestal Goudse pi j pen
werden daar ge l ost om verder verhandeld te word en. ' s Maandags
kwamen lieden van buiten om met hun kramen markt t e houden.
Een in de archieven teruggevonden pij penverkoper uit de Goudse
Veer hee tte Hermanus Blom. Op de pijpenmarkt z e l f woonden J an
Isaek van Zwol en Amietie Braems , weduwe van Meyndert. Zij ha d
een grote klandizi e , spec iaa l bi j de gewone man , want voor
Kerstmis 171 0 ha d zij, met het oog op de komende feestdagen,
van Willem Dircx , beur tschipper op Gouda, nog 14 tonnen pijpen
ontvangen.

Behalve de kleinhandel in pijpen deden ook de groothandelaren
hun zaken . Want aan de Pijpenmark t waren ook de aanlegsteigers
van de schepen, die hun lading, afkomstig van de vele fabrie-
ken in en bui t en de städ; ineêns doorverkoch t en aan de groot-
handela r e n voor de export. De tabakspijpen werden verder ge-
transporteerd naar Den emarken, Duitsland, Zweden e n Italië. In
di e tijd bloeide de pijpenhande l en betekende een goede bron
van inkomsten voor de pij penfabrieken en Amsterdam.

De stereokaart laa t ons een stukje zien va n de Ni euwe Zijd s
Voorburgwal van vóór 1884 . Want in dat j aar werd de gr acht
gedempt. De foto i s genomen vanaf het Spui, kijkend in de
r ichting van het Paleis op de Dam . De gr acht i s de uitmonding
gewees t van een oud riviertje, de Boerenwetering . Dit kan men
nog zien aan het bochtig verloop van de tegenwoordige staat .
Op de ach tergrond i s de zijkant van het Paleis met de toren

32

7 HOLLA.\Dè. -/111,,,,,1,,,,•. • '')i•11m,..-U. - l.L

Stereokaart van de Amsterdamse pijpenmarkt (omstreeks 1908) ,

Huidige si tuatie van de Nieuwe Zijds Voorburgwat.

33

te zi en , hier i s de Paleisstraat. De grachtenhuizen, he t
dichts t bij het Paleis gesituee rd, hebben aan de voor mal i ge
Pijpenmarkt gestaan .

Bronnen : J.H.Kruizinge en J .A. Banning- Amsterdam van A tot Z,
Amsterdam 1966
F . G.M.Douwes - Oude toebackspijpjes in Amsterdam,
uitgegeven in "Ons Amsterdam" 16e jrg. nr.1 2 , 1964
blz . 363- 36 7

LUSTRUMBOEK

Over ruim één jaar viert de P.K.N. z1Jn tweede l ustrum. Ter
gelegenheid van dit heugelijke fe i t is de r edaktie van plan
ee n monografie uit te geven, waarin een inventaris a tie za l
worden gegeven over typel ogie en determi natie van de Ned er-
landse kleipijp.
Het boek beoogt een samenvatting te geven van de produkten
uit de belangr i jkste pijpenmakerscentra. De vele afbeel -
dingen en onders t eunende beschri jvingen zul len voor de col-
lecti one ur en (amateur )archeoloog een steun betekenen bij
de determinati e en datering van p ijpekoppen. Mede gezi en de
emvang za l hoo fd zakeli jk de produktie in de 17de en 18de
e~uw aan bod kom en . Vele deskund i g~n hebben reeds hun mede-
werking aan deze uitgave t oegezegd.
In overzichtelijke hoofdstukken zullen de typo l ogisch- en
anderszins herkenbare pij pen be schreven worden uit de vol-
gende plaatsen: Al phen aan d en Rijn , Amsterdam , Deventer,
Enkhuizen, Gorinchem , Gouda, Groningen , Hoorn, Leeuwarden ,
Le iden Maastricht , Nijmegen, Rotterdam , Schiedam, Schoon-
hoven , Utrecht en Zwolle . Tevens zal een uitgebr eide lite-
ratuurlijst worden opgenomen .
Om h et boek zo volledig en a ctu eel mogel ijk te maken wo r d t
iedereen, die in het bezit i s van bodemvondsten die wijzen
op een lokale produkt i e , verzoch t dit te melden bij J. van
der Meulen (adres, zie binnenzijde omslag) .

ATTENTIE
De tentoonstelling ' Vier eeuwen roken', die tot 28 september
in het Volkskundemuseum te Antwerpen zou z i jn geopend i s wegens
i nterne verbouwingen voortijdig geslo ten. Te zijner tijd zal
de expositi e opnieuw doorgang vinden.

34

HET DATEREN VAN GOUDSE PIJPEN AAN DE HAND VAN DE MERKEN

door P.K.Smiesing

Inleiding
Het dateren van Goudse pijpen aan de hand van pijpenmakersmer-
ken is een bijna onmogelijke taak. Dit komt omdat de meeste
merken voortdurend van eigenaar wisselden. Soms gebeurde het
zelfs dat Goudse pijpenrnakersmerken meer dan 200 jaar in rou-
latie bleven. Enkele merken zijn daarentegen slechts kort ge-
bruikt.
Onlangs kwam ik in bezit van pijpenmateriaal dat, omdat de er-
op voorkomende merken maar kort bestaan hebben, zonder de hulp
van de tabellen van Friederich (1) gedateerd konden worden. De
pijpekoppen zijn afkomstig uit een bouwput in Maarssen. Het
1se eeuwse huisafval, waarin de koppen gevonden werden, werd
gebruikt om de oever van de Vecht te verhogen 'en te verste-
vigen. Helaas waren de grondlagen tijdens de graafwerkzaam-
heden hopeloos door elkaar geraakt. Gelukkig was nog een klein
gedeelte van de 1se eeuwse afval laag in takt gebleven. Na enige
uren gravep kon ik hieruit een 25-tal pijpfragmenten verza-
me l en.

De pijpen
Alle gevonden pijpekoppen behoren qua vorm tot het zogenoemde
trechtertype. De trechtervormige koppen konden weer onderver-
deeld worden in koppen met hielmerk en koppen met zijmer k . De
koppen met hielmerk hebben een complete radering en zij n geheel
geglaasd. Deze koppen behoren aan lange stelen (totale lengte
van 460 tot 490 mm)(2) en worden als de voorloper van de ovoÏde
pijpekop beschouwd. De gemiddelde maten zijn: hoogte 41,8 mm;
breedte 20 mm ; diameter kopopening 16 mm. Via de me thode van
Friederiêh kon deze groep koppen gedateerd worden op ongeveer
1735 .
De koppen met zijmerk zijn ongeglaasd en hebben geen of een
gedeeltelijke radering. Pijpen met zi j merken hebben korte ste-
len ( totale lengte bedraagt ongeveer 265 mm) ( 2) en zijn van een
mindere kwaliteit. De koppen hebben een grover uiterli j k en
meten gemiddeld: hoog te 40 mm; b reedte 21 mm; kopopening 17 mm.
Aan de hand van de maten konden deze koppen met de methode van
Frieder ich gedateerd worden op 1740 .
De pijpen zull~n echter, oP1dHt ze uit clAzf'lf<lA afvallaag afkom-
sti g zijri, in àezelfde periode vervaardigd zijn .

Datering volgens de merken
De hielmerken op de geglaasd e trechters zi j n: ABC, AVD (mono-

35

gram), DK gekroond, HL gekroond, KVD, PT gekroond, SSS, WL ge-
kroond, (de bloempot), gekroonde rennende hond, de gekroonde
kraan en de riek met de initialen AS. Het laatste merk werd
vanaf 1730 gebruikt door de Goudse pijpenmaker Andries Scharp
(3). In het merkenboek uit 1746 wordt dit merk niet meer ver-
meld. Jacob Hopkooper deed in 1726 zijn proef voor het gilde
en zette het merk SSS op zijn pijpen. In 1746 worden beide,
merk en pijpenmaker, niet meer genoemd.
De zijmerken zijn allen op de linker zijde van de kop aange-
bracht. Het merk BVH (afb.1,2) heb ik niet kunnen achterhalen
in ondergenoemde naslagwerken. Mogelijk is het geen Gouds
pijpenmakersmerk.
Het gekroonde en ongekroonde merk FHM behoorde in 1730 toe aan
dP. weduwe van Frans Heneman (3)(afb.3,6). In 1746 wordt deze
pijpenmaakster niet meer genoemd. Het merk WOH (een ligatuur)
van Willem Ophuijse wordt eveneens in 1730 vermeld (afb.4). In
1746- zijn h~t-merk en de pijpenmaker van het toneel verdwenen.
Ook het merk de gekroonde AF (afb.5) is slechts kort in gebruik
geweest. De eigenaar was Arije van den Ring, die vanaf 1730 tot
vóór 1746 dit merk in omloop bracht.
Cijfermerken bestaande uit 3 cijfers werden pas in de twintiger
jaren van de 13e eeuw gezet (afb.7)(4). Joris van Roon kan deze
pijp vanaf 1730 in de handel gebrächt hèbben. In 1746 heeft
Joris van Roon het merk 13, terwijl de 333 niet meer voorkomt.
Uit bovenstaande blijkt dat de gevonden koppen gedateerd kun-
nen worden tussen 1730 en 1746. Helaas komen we uît de merken-
boeken niet te weten wanneer een merk in de tussenliggende
periode aan het gebruik werd onttrokken. Dankzij een octrooi,
in nov. 1739 aan de Goudse pijpenmakers verleend om hun pijpen
te merken met het Goudse wapen (4), kunnen de koppen nog scher-
per gedateerd worden. Dit waarborgmerk komt op het in Maarssen
opgegraven materiaal niet voor. De pijpen moeten dus vóór 1740
vervaardigd zijn. De datering volgens Friederich, 1735-1740,
kan in dit geval de toets der kritiek volledig doorstaan.

Bronnen:
1. Friederich, F.H.W., Pijpelogie. Vorm, versiering en da-

tering van de Hollandse kleipijp. A.W.N.-monografie no.2,
1975.
2. Tymstra, F., Over de lengte van 17e en 18e eeuwse klei-
pijpen. Pijpelogische Kring Nederland Se jrg. nr.18, blz .
27-37, 1982.
3. Laansma, S., Pij pmakers en pij pmerken 1724-1865. 1977 .
4. Duco , D.H., Merken van Goudse pijpenmakers 1660-1940. 1982.

36

n. 1.
~
.. \

~~ 1

11Hl

12 3

1.

\

45 6

78

37

HET GEBRUIK VAN TABAK IN PRE-COLUMBIAANS MEXICO

door Jan Elferink

De oorsprong van de tabak ligt in de Nieuwe Wereld, waar hij
in de 15e eeuw over het hele continent gebruikt werd. De eer-
ste kennismaking van de Europeanen met de tabak vond plaats na
de ontdekking in 1492 van de eilanden in de Caribische zee,
vooral op Haïti, waar de inheemse bevolking tabak rookte in de
vorm van sigaren. Deze sigaren noemde men daar 'tabaco', en de
Spanjaarden gaven die naam aan de plant als zodanig.
De confrontatie tussen de Spanjaarden en de voornaamste cultu-
ren in Centraal Amerika, de Azteken en de Maya's, vond pas
plaats in 1519, toen Cortes in Mexico voe t aan wal zette. De
Azteken heersten over geheel Centraal-Mexico, en waren de be-
langrijkste en best georganiseerde cultuur op dat tijdstip.
Van de Azteken weten we relatief veel omdat de Spaanse kroniek-
schrijvers over hen het meest hebben opgeschreven. De ver-
overing van de Inca's iD Zuid-Amerika vond pas later plaats
(1529-1532); ook over deze c ultuur zijn we goed geïnformeerd,
maar het gebruik van tabak speelde daar niet de belangrijke
ro l , die hij in Centraal-Amerika speelde .
De tabak had in de wereld van de Azteken een aantal belang-
ri jke functies, waarover de Spaan se kr oniekschri jvers uitvoe-
rig bericht hebben. Opmerkelijk is dat bijna allen die de ta-
bak behandelen, wijzen op de hallucinogene en narcotische
eigenschappen die volgens hen de tabak in d ie tijd bezat. Ze
vergelijken de tabak dikwijls met het hen bekende bilzekruid,
dat ook geestverruimende eigenschappen bezat (en bezit) en
vroeger in heksen-zalven verwerkt werd. Vanwege de hallucino-
gene eigenschappen werd de tabak vooral gebruikt door de prie-
stertovenaars die in grote getale in de Az t eekse samenleving
voo rkwamen. Door de bevolking werd de tabak onder meer ge-
b ruikt om pijn, vermoeidheid, honger en dorst te bestrijden.
De tabak bezit in onze dagen genoemde eigenschappen niet meer
en de vraag dring t zich op hoe de Azteken er zo door beïnvloed
werden. Er zij n een aantal verklaringen mogelijk. De eerste is
dat de tabak tengevolge van het kweken zijn eigenschappen heeft
l aten veranderen, of dat de Azteken een ander subspecies van
Nicotiana gebruikten. ·Een andere verklaring is dat de Azteken
de tabak vermengden met een andere- ons onbekende- hallucino-
gene plant. Voor de eerste hypothe.se pleit onder andere dat de
tabak ook in de oude Europese kruidboeken nog soms vermeld
staat als een plant die een soort dronkenschap kan teweeg
brengen. Bovendien ontsnapte het toevoegen van andere stoffen

38

aan tabak niet aan de waarneming van de kroniekschrijvers.
Zelfs niet-professionele auteurs - zoals de regeringsfunctiona-
rissen die in opdracht van de Spaanse koning naast hun overige
bezigheden een vragenlijst diénden in te vullen over inheemse
gebruiken - vermelden dat de tabak werd gebruikt om vermoeid-
heid te verminderen en om te verdoven en dat bij het roken de
tabak gemengd werd met liquidambar, een harsachtig product van
de plant Liquidambar styraciflua. Deze hars heeft echter geen
narcotische eigenschappen.
Behalve voor de zojuist genoemde doeleinden werd de tabak als
geneesmiddel gebruikt tegen een groot scala van ziekten. Dit
gebruik werd door de Spanjaarden ijverig overgenomen.
Meer dan als genotsplant werd de tabak de eerste jaren na de
verovering van Amerika, in Europa beschouwd als een wonder-
plant tegen tal van ziektes. Eén van die zeer vele ziektes is
astma, maar ook tegen syphilis, reuma, wonden, vergiftiging,
~weren en andere kwalen werd tabak gebruikt. De Azteken ge-
bruikten ook tabak bij magische bezweringen om ziektes te ver-
drijven. Een opmerkelijk gebruik van tabak bij de Azteken is
het verdoven van giftige slangen met fijngepoederde tabak.
De manier waarop tabak in het oude Mexico gebruikt werd was
divers. Evenals op de eilanden in het Caribische gebied werd
tabak in Mexico gerookt in de vorm van sigaren. Zeer verbreid
schijnt verder het kauwen van tabak geweest te zijn. Voor het
kauwen werd de tabak daartoe vermengd met kalk. In veel mindere
mate werd tabak gesnoven. (Deze gewoonte was in Zuid-Amerika
overigens wel vrij verbreid). Géén van de kroniekschrijvers,
die in het algemeen zeer grondig waren in hun beschrijvingen,
beschrijven de pijp zoals wij die kennen voor het roken van
tabak. Dit zou een gevolg kunnen zijn van het feit dat ze die
pijp niet kenden en dus moeilijk konden beschrijven, maar erg
waarschijnlijk is dat niet. Ze beschrijven wel uitvoerig het
roken van tabak door zogenaamde 'ca~utos', hetgeen letterlijk
vertaald betekend: buis, pijp. Uit de context blijkt dat het
waarschijnlijk een recht buisje of pijpje was, dus zonder kop
erop. Het gebruik van deze 'canutos' was nogal verbreid.
Hoewel de kroniekschrijvers de pijp met kop niet beschrijven
is het opvallende, dat de oude Mexicanen wel degelijk zo'n
pijp hebben gekend, want er zijn er vele opgegraven. Hierbij
waren zeer bewerkte vormen, met diverse typen koppen (zie af-
beeldingen). Het vermoeden bestaat dat de Azteken deze pijpen
niet (meer) gebruikten, maar dat ze stammen uit de tijd dat de
Tolteken (800-1000) over Mexico heersten, dus lang voor de
Azteken (1250-1521). Deze vermoedelijk Tolteekse pijpen ver-
schillen niet erg veel van de modernere 'klei'pijp. De st eel

39

Pre-colurnbi aanse, vermoedelijk Tolteekse piJpen uit Centraal-
Mexico . Museo Nac i onal de Antropologia, Mexico.

40

was recht met een nauw rookkanaal. De kop was relatief groot,

soms fraai of grillig uitgevoerd, en was meestal via een stom-

pe hoek met de steel verbonden. Verder was de steel afgeplat

zodat de pijp met de kop omhoog kon worden neergezet. Gezien

het karakter van de precolumbiaanse culturen, die sterk reli-

gieus waren en strakke hiërarchische verhoudingen kenden, is

het waars chijnlijk dat de fraai bewerkt e vormen óf voor reli-

gieuse doeleinden werden gebruikt, óf door de heersende klasse.

De Azteken die tabak, hetzij als genotsmiddel, hetzij als ge-

neesmiddel wensten te gebruiken, konden daarvoor terecht bij

de speciale tabaksverkopers op de markt van de hoofdstad van

het Aztekenrijk. Deze verkochten tabak om te kauwen me t kalk,

maar ook tabak om te roken.

Ook waren er op dieze lfde markt speciale verkopers voor de

'canutos de humo', oftewe l pijp-bui sjes om te roken (deze

waren dus zonder kop). Hoewel deze 'canutos' op het eerste ge-

zicht een primitieve indruk wekken, waren er veel verschillen

in kwaliteit en bewerking. In een eenvoudig geval was het een

stukje onbewerkte r ietstengel . In zeer veel gevallen werd het

buis- pijpje bewerkt en versierd . Er waren er die gemaakt wer-

den van zeer hard hout of zelfs van zilver . Soms werden ze

vers i erd met bloemen, vissen of vogels. Er waren er zelfs die

een soort verborgen versiering hadden die pas zichtbaar werd

bij het b randen van de inhoud. Deze pijp- buisjes werden niet

alleen gebruikt om tabak te roken. De Azteken rookten een aan-

tal geurende producten, waaronder de hars "chapopotli" en zelfs

bepaalde paddestoelen.

De rol van de ' canut os' in de Azteekse samenleving wordt onder-

streept door het feit da t sorrrrnige volken die door de Azteken

onderworpen waren, grote hoeveelheden van dit rookgerei in de

vorm van belasting moesten betal en. In de Codex Mendoza wordt

een getal genoemd: een aantal steden moesten 8000 pijp- buisjes

opbrengen. Volgens de erbij horende tekening waren ze overigens

onbewerkt en eenvoudig, en werden gebruikt voor het roken van

tabak. ,·

De vraag dringt zich op wanneer e n hoe het geb ruik van tabak

zich naar Europa verspreidt heeft. De Spanjaarden kwamen het

eerst met de tabak in aanraking, eerst op de Caribische eilan-

den, later in Mexico . Vooral de Spaanse zeelui namen het ge-

bruik van de inheemse bevolking over om tabak te roken in de

vorm van sigaren. Hoewel in Europa de meeste Spanjaarden het

uitblazen van rook toch lichtelijk associëerden met de duivel

en duivelse genoegens , werd het gebruik van tabak als genots-

middel vergoelijkt door andere eigenschappen die aan tabak

werden toegeschreven: het was een buitengewoon gewaardeerd

41

geneesmiddel . Gedurende vele jaren werd tabak ook in Europa

gezien als een van de belangrijkste geneesmiddelen tegen vele

kwalen , en dat kon niet anders dan een geschenk van God zijn .

Het feit dat de ons bekende pijp met kop niet door de kroniek-

schrijvers waargenomen werd heeft mogelijk er mee te maken dat

het pijp roken in Spanje weinig opgang heeft gemaakt in de 16e

e e uw.

Hoe de ons bekende pijp zijn opmars in Europa gestart is, is

mij niet bekend. Het lijkt me niet waarschijnlijk dat dit ge-

bruik uit Centraal-Amerika kwam. Dit ondanks het feit dat dit

gebied in die tijd in het centrum van de belangstelling stond

en er ook wel veel pijpen met kop (maar vermoedelijk uit een

eerdere tijd) gevonden zijn. We kunnen op grond van de infor-

matie van de Spaanse kroniekschrijvers ervan uitgaan dat de

t abak in de 16e eeuw daar gerookt werd in de vorm van sigar en,

of in buisvormige pijpjes zonder kop . In Noord- Amerika daaren-

tegen werd tab ak vrijwel uitsluitend in het ons bekende pijp-

type gerookt. Hoewel op dat ogenblik Noord-Amerika een rela-

tief oninteressant gebied werd geacht, is het waarschijnlijk,

dat de Engels en, die het daar voor het zeggen hadden, juist

uit dat gebied het gebruik van de pijp vandaan hebben. Via

Engeland is he t gebruik daarna naar ons land gekomen.

Het schijnt overigens, dat de Hollanders al rond 1575 gepro-

beerd hebben om de hegemonie van de Spanj aarden over de handel

in tabak te doorbreken. In die tijd al smokkelden ze tabak uit

het Caribische gebied naar Engeland. Ook rond dièzelfde tijd

begon het r oken van tabak bij de Hollandse zeelui populair t e

worden. Ger ookt werd uit zilveren of klei-pijpen, met een kop

zo groot als een hazelnoot.

De tabak heeft op de Spaanse kroniekschrijvers het meeste in-

druk gemaakt vanwege het gebruik voor hallucinogene en narco-

tische doeleinden. Daar is hedentendage weini g meer van te

merken , maar wat was daarvan over toen d e tabak voor het eerst

in Europa gebruikt werd en hoe zag men de werking van tabak

hier? Daa rtoe raadplegen we de bes chrijving van Rembert Do-

doens, een Vlaming die later hoogleraar werd in Leiden en die

in 1554 zijn 'Cruydeboeck' deed verschijnen. Hij schrij ft:

11 • tabaek maeak t den mensahe s?,aperigh/kranaksinnigh/ende soo
••

van herssenen gestelt oft ontstelt/als oft hy droncken wa.er /

als men ander s niet dan den r ooak daer van inneemt .. . ..... .

want den róéak soo ontfanghen zijnde/is bequaem om alle smer-

t en ende weedommen des lichaems te versoeten."

Literatuur:
Bernardino de Sahagun: Historia Gener al de las Cosas de Nueva

42

Espana, Editorial Porrua, Mexico, 1956.
J . Alden Mason: Use of tobacco in Mexico and South America .

Field Museum of Natural History, Leaflet 16, Chicago, 1924.
J.G.R. Elferink : The narcotic and hallucinogenic use of tobacco

in pre- columbian Central America . Journal of Ethnopharmaco-·
logy, vol.7, blz.1 11-122, 1983.
G. Brongers: Nicotiana Tabacum . Theodorus Niemeyer N.V. Gro-
ningen, 1964.
A. Schierb8ek : Bloe~le7.ing uit het Cruydt- boek van Rembert Do-
doens; De Hofstad, Den Haag, 1941 .

F. Rol:iicsP.k. The smoking gods. Tobacco in Maya art, history,

and religion, University of Oklahoma Press, !978.

VOOR U GELEZEN IN ... . .

In 'Het boek der opschriften', van mr . J. van Lennep en J. ter
Gouw, uitgegeven in 1869, staat op bladzijde 98 het volgende:
Vroeger ontving men in zijn Goudsche pijpenmand, boven de ge -
won e pijpe~, altijd een, die de koning van 't gros was - de
zoogenaamde bruidegomspijp; thans nog bovendien eene met een
schuinschen dikkop zonder hieltje - zeker om te gebruiken als
' t hoofd wat dwars staat - en eene met een opschrift. Voor ons
ligt er eene uit de Gek~oonde 27 herkomstig, op wier kop,
tusschen lauwertakken, deze regels staan:

De Held van Waterloo, de glorie van zijn tijd,
Was minzaam voor het volk, en dapper in den strijd .

Van 1815 tot 1865 .

De verzen zeggen niets dan wat iedereen weet; maar dat: tot
1815 zou later de geleerden - en vooral de navorschers - wel
eens in de war kunnen helpen . Blijft er zoo 'n kop bewaart, -
en dit geschiedt zeker, want menig verzamelaar zal er een,
goed doorgerookt ten b ewijze van echtheid , in zijn kabinet van
kurioziteiten leggen, - dan kan er over honderd en meer jaren
een hevige pennestrijd ontstaan over ' t juiste sterfjaar van
Koning Willem II. Want al vertellen de kranten en de historie-
schrijvers, dat hij geleefd e n geregeerd heeft tot 1849 , deze
kunnen zich vergist hebben (het gewone argument van navorschen-
de geesten), - en zoo'n pijpekop, een echt dokument, zegt: tot
1865. Wij hebben in menigen ge l eerden st rijd wel a rgumenten van
nog lichter allooi zien aan voeren.

43

HUISMERKEN GEZET DOOR PIJPENMAKERS

door J . van der Meulen

Naast de gangbare letter- , figuur- en cijfermerken komen ook
hielmerken voor, die niet in genoemde catagorieën passen. Deze
merken variëren van een eenvoudig x teken (afb . 2) tot een in-
gewikkeld patroon van lijnen (afb.7- 14). De voorstellingen
hebben een louter symbolische betekenis en zijn gebaseerd op
de reeds lang in gebruik zijnde huismerken. Vaak komen zij
voort uit aardse symboliek waarin men de toekomst- verwachting
tracht weer te geven , of ze zijn opgebouwd uit religieuze zin-
nebeelden, die de betrekking van de mens met het onster felijke
weerspiegelen.
De oorsprong van de huismerken wordt meestal gezocht in het
Noord-Duitse en Scandinavische runen(=geheim)schrift. Mogelijk
moet de herkomst zelfs nog vroeger gezocht worden, aangezien
het runenschrift veel overeenkomsten vertoont met de tekens
die de Akkad- Soemeriërs in Midden- Azië gebruikten .
In de 16de, 17de en 18de eeuw werden de merken hoofdzakelijk
praktisch toegepast bij het ondertekenen van acten en bij het
herkenbaar maken van produkten. Vooral bij kunstenaars, bier-
brouwers, pottenbakkers en enkele pi jpenmakers heeft het huis-
merk lang dienst gedaan.
Veel voorkomende figuren bij huismerken zijn het staande- en
l iggende kruis of een combinatie van beide (afb.2- 4), de ster,
de hexagram of Davidster (afb.6) en de 5- puntige ster (afb . 15).
In de loop der tijden ontstonden mengvormen tussen figuren en
letters (afb. 15,16). De meer ontwikkelden trachtten zich op
deze wijze te onderschei den van de ongeschoolden. Deze ontwik-
keling ze t te door t otdat in het midden van de 18de eeuw het
plaatsen van monogrammen de overhand kreeg.
De ontwikkeling van het huismerk valt ook op de hielmerken te
achterhalen. In de 17de ee uw komen we de meeste figuratieve
merken tegen, soms aangevuld met letters. Ook worden vaak mo-
nogrammen gezet (afb. 17-20). In de volgende eeuw neemt het
plaatsen van een monogram ai en zet men losse initialen .
De algemene ontwikkeling is zover voortgeschreden dat de
meesten hun handtekening konden zetten. Het plaatsen van een
kruisje onder officiële acten wordt alleen nog door analfabe-
ten gedaan.

Bron:
L.F .van Gent, Een wereldreis van 2000 huismerken. S. Gouda

Quint, Arnhem, 1944

44

(X XX

12 34

5 6 7 8
11 12
V\1 ~

XX ••• • •

10

---

17 18 19

45

VERVOER EN REPARATIE VAN PIJPENMAKERSGEREEDSCHAP

In het Goudse archief werd door Martin Veen een brief ontdekt
die handelt over het protest dat de Gorinchemse bestuurders
hadden aangetekend tegen de keur van Gouda om pijpenmakersge-
reedschap uit te voeren en te repareren. Het antwoord van
Gouda (oud archief nr. 190 Missivenboek) luidt als volgt:

Aan de Heeren Drossaert, Burge-
meesteren ende Regeerders der
Stad Gorinchem

Edele Groot Achtbaaren Heeren

Wij hebben op sijn tijd wel ontfangen U Ed Gr: Achtb: missive
van den 16e der voorledene maand meij, houdende, dat de pijp-
makers in U Ed: Gr: Achtb: Stad sigh hadden beklaeght over de
keure of waarschouwing bij ons gemaakt, waar bij verboden werd
de n uijtvoer van pijpmakersgereedschappen, en om te repareeren
die van buijten herwaarts gesonden werden, versoekende U Ed:
Gr: Achtb:, dat wij U Ed: Gr: Achtb: burgers, de pijpmakerije
exercerende, van dat generaal verbod gelieven te eximineren.
Wij soud en niet gemanqueert hebben U Ed: Gr: Achtb: op dezelve
missive eerder t e antwoorden, dog dewijl de Magistraat so om
absentie van verscheijde leden, als andere beletselen niet in
compleete getal vergadert is geweest, so heeft die saak niet
voor den Se deser in delib erat ie kunnen werden gebragt.
De redenen die de Magistraat van het voor ledene jaar bewogen
hebben om de r eso lutie op den 7e November 1750 te nemen, sub-
sisteren nog, dewijl wij tot ons smertelijk leedwesen hebben
vernomen, dat in veele plaatsen pijpmakerijen we rden opgeregt
tot groote prejuditie van onse stad, en dat de gereedschappen
derwaarts werden getransporteert, zonder het welk sij die tra-
fijk niet kunnen exerceren, so dat het verbod van uijtvoer ook
generaal is genomen. Maar op U Ed: Groot Achtb: vriendelijk
versoek hebben wij bij de Magistraat het daar henen gediri-
geert dat de meergen. resolutie van 7e voor: 1750 in so verre
is gealtereert en verklaert dat het verbod van uijtvoer van
pijpmakers gereedschappen e n het repareeren van dien geen
plaats sal hebben ontrent de burgers in U Ed: Gr: Achtb : Stad
de pijpmakerije exercerende, mits dat daar ontrent behoorlijke
precautien werden geadhibeer t dat van die concessie geen mis-
bruik sal werden gemaakt, om die gereed schappen na elders
buijten U Ed : Gr : Achtb: Stad te versenden.
Wij twi jffelen niet of U Ed: Gr: Achtb: s ull en dese onse con-

46

descendence aansien als een bewijs om met U Ed: Gr: Ach t b: te
blij ven onderhouden een goede vriend nabuurschap en s i jn ver-
volgens in d ie bill i jke verwagtinge dat U Ed: Gr: Ach tb: door
derselven gedeputeerden ter vergadering van Holland, ook we l
sul len willen concurreeren in de conclusie van het advijs van
Heeren Gecomm:e raden in dato den 8e apr il l aatstleden , tot
introducti e van een belasting te leggen op de nacomede pijpen
en potten van buijten deze pr ovincie ingebragt werdende .
Na U Ed : Gr : Achtb: in d e heijl i ge bescherminge van God Almag-
tig te hebben bevolen, verblijven wij

Edele Groot Achtb: Heeren
U Ed: Gr: Achtb: goede vri nden en nabuuren
Burgermren en Regeerders der Stad Gouda
Ter ordonn: van Deselve

Gouda den 8e junij 1751

NIEUWE LITERATUUR

Engelen, J.: " . . . Wij vinden hier p1. Jpen, waer is den toeback?"
Een uitgebreid verslag over de pijpenfabricage, werknemers,
omzet en lonen van de maaseiker pijpen i ndustr i e. Tevens b evat
dit werk inventar i satielijsten van opgravingen, merken en
modellen van de pl aat selijke productie. Te bestellen bij het
Regionaal Archeo l ogisch Museum Maaseik , België. Verme l den als
RAM r a pport 2 , 1986 . Kosten ongeveer !10,-

Pr i ce, R., Jackson, R&P.: The Ring fami l y of Bristol c lay t o-
bacco p ipe manufactureers . The Journal of the Society for
Post-Medieval Archaeo logy vol. 18, blz. 263- 300, 1984

Stichting Stadsarcheologie Nijmegen. Een burgerfamilie in de
Smidstraat 1760 - 1840 . En: Van huisvui l tot museumstuk .
Nijmeegs Museum 'Commanderie van Sint Jan ', Fr anse plaats 3,
Nijmegen.

Herwijnen, Th . P.J . : Leonardus Eras , van 1810 tot 1864 p ijp en-
fabrikant te ' s-Hertogenbosch. 1985 . Adres samenstel l er :
Zuiderparkweg 504, 52 16 HE 's- Hertogenbosch.

Rkerhagen, A. : Kr itpipor , Stockholm, 1985

Ferment, C. : La rape à tabac. Saint- Omer, 1984

Hee f t U zich al opgegeven voor de pijpenmiddag ' van 18 oktober?

47

9e JAARGANG NR. 35 DECEMBER, 1986

VAN DE REDAKTIE . . ...

De jaarlijkse pijpendag, in het Scheepvaart Museum te Amster-
dam, werd bijgewoond door ca.9O personen. In de luxueuze zaal
was een interessante expositie ingericht van in Amsterdam op-
gegraven pijpen en tabacologica. De lezingen van Ron de Haan en
Wiard Krook behandelden enige produkten van de 17de eeuwse
Amsterdamse pijpenmakers en de problemen die, door het ont-
breken van pijpenmakersstort, ontstaan om pijpen aan een be-
paalde persoon toe te schrijven. Ook het minimale verschil
tussen Goudse en Amsterdamse pijpen kreeg de nodige aandacht.
De boeiende voordrachten werden rijkelijk geïllustreerd door
schitterende dia's die haarscherp zelfs de kleinste details
weergaven. In de pauze werd traditioneel weer druk gehandeld
in literatuur en pijpen, afgewisseld met de gebruikelijke
sterke verhalen over rijke vindplaatsen en bijzondere pijpen
die door derden zouden zijn gevonden. Kortom het was weer een
gezellig treffen waarvoor wij het plaatselijk organiserende
comité, Wiard en Ron, hartelijk willen bedanken voor hun tijd
en inzet.

De redaktie wenst allen gezellige feestdagen en een voorspoe-
dig en vredig 1987 toe.

OPROEPEN

In verband met het JO-jarige lustrum van de PKN is h et idee
geopperd enkele Europese musea met een omvangrijke tabacolo-
gische collectie een studiecollectie van de Nederlandse klei-
pijp te schenken. Deze donatie zal begeleid worden door een
beknopt overzicht van de kleipijpen-nijverheid.
Gaarne zouden wij van onze abonnees willen vernemen of zij
voor dit doel,16de eeuwse - en 19de eeuwse versierde pijpen,
zijmerk- en Goedewaagen pijpen (alle voorzien van een stukje
steel), ter beschikkin~ willen stellen. Als u materiaal wilt
afstaan kunt u dit melden aan: F.Tymstra, Zilvermeeuwplantsoen
21, I 131 MG Volendam.

Voor de inventarisatie van wapens die als bijmerk op de zijkant
van de hiel zijn geplaatst zou ik uw hulp willen vragen. Wie
heeft er pijpen in zijn verzameling met andere bijmerken dan
de wapens van Gouda, Kampen, 'sHertogenbosch en Aarlanderveen,
ook figuren waarvan de betekenis niet duidelijk is hebben mijn
interesse. Tekeningen van deze bijmerken kunt u opsturen naar:
Lodewijk van Duuren, Zalkerbos 116, 2716 KE Zoetermeer.

49

KRIJN DIRKSE; VORMMAKER

door Kees Faas

Het gebeurt wel eens dat een pijpvormmaker ziJn i nit ialen op
een pi jpekop zichtbaar l aat worden. Een voorbeeld van derge-
lijke 'reklame' kan men vinden in he t boek van F . H.W .Friederi ch
op bladzijde 123, waar de l etters OYE onder het portr et van
Maria Theresia be trekking hebben op de vorrnmaker Van Ooyen (1).
Op de pijp van afb. l a , b is de tekst KRIJN DIRKSE VORMMAKER in
höofdletters aangebracht op de pijpekop, rondom de bovenrand
van de tulband. De tekst was in reliëf t echniek in de mal ge-
graveerd.
De hoogte van de pijp uit omstreeks 1700, en gevonden in een
bouwput aan de Weteringschans te Amsterdam, bedraagt 37 mm,
inclusief de sik . Als merk staat op de steel "de boom" (2).
Een andere r eliëfpi j p met het merk "de boom", afgebeeld in het
boek van Niels August i n (3) , heeft als tekst het jaartal 1703.
Op de pi jp van afb. la,b zijn nog r estanten van de oors pronke-
lijke b eschildering zicht baar , de lippen vertonen sporen van
rode kleurstof.
Netjes, direkt boven de getremde onder zijde, werd het merk op
de steel geplaa tst. De lengteas van het dunne s t eelgedee lte
sluit niet exac t aan b ij die van het dikke gedee lte. Op de
overgang van het dunne naar het dikke gedeelte is een band-
s tempe l van 2,5 cm l engte aangebracht . Het dunne gedee lte is
met een agaatsteen gepolij st t ot aan de bandstempel.

De pijpekop van afb.2 . is van hetzelfde type en even hoog. Er
staat geen tekst op. Wel staan er twee sterren boven de tul-
band aan de steelzijde en zes sterren rondom op het dikke
steelgedeelte .
Het ba ndstempel op de steel beva t een gaatjespatroon. Het merk
"de gekroonde I B" is op ca. 1 cm acht er de sik , precies aan de
onderzijde van de steel op de vormnaad , geplaatst .
Deze kop werd in de buurt van Gouda gevonden. Beide afgebeelde
exemplaren zi jn van Goudse ori gine .

BRONNEN .
F.H.W.Friederich, Pijpelogie. A.W . N. - monografie no .2, 1975.

blz. 123 , afb.no . l.
D.H. Duco, Merken van Goudse pijpenmaker s 1660-1 940 . De Tijd-

stroom , 1982 . Blz. 49, afb . 18a .
N.Augustin, Het Europese pijpen-prent enboek . Deel 1 , 1980 .

Blz . 31 , afb. 12d.

50

51

DIRK BARUNET (BERNET), MEESTER-PIJPENMAKER TE GORINCHEM TIJDENS
DE TWEEDE HELFT VAN DE ACHTTIENDE EEUW

door Martin Veen

In nummer Il (1980) van dit blad werd door F.Tymstra, naar aan-
leiding van het vinden van een afvalstort van een pijpen-
makerij, aan de Korte Dijk te Gorinchem, reeds enige aandacht
aan deze pijpenmaker besteed (1).
Het vinden van een afvalstort van een pijpenmakerij in Gorin-
chem is niet bepaald sensationeel te noemen. Gedurende de af-
gelopen jaren werden er in deze stad diverse onderzocht. Daar
Tyms tra echter enkel het vondstmateriaal besprak lijkt het mij
juist, ter aanvulling van zijn verhaal, iets meer over deze
Gorkumse pijpenmaker te vertellen.
Dirk Barunet trad 24 februari 1754 in het huwelijk met de
weduwe Anneke van Aken (2). Beiden woonden toen al te Gorin-
chem. Anneke van Aken werd in 1693 geboren als doch ter van
Teunis van Aken en Johanna Siepers (3) . In 1732 trouwde zij de
Gorkumer Jan Mes (4), die in 1736 reeds overleed (5). Beide
huwelijken bleven kinderloos. Anneke van .Aken kwam vermoedelijk
voort uit een gegoed Gorkums geslacht. Het is daarom nie t on-
denkbaar dat Dirk Barunet door zijn huwelijk met Anneke van
Aken "in het zadel werd geholpen". De naam ' van Aken' kan
immers ook met andere Gorkumse pijpenmakers in verband worden
gebracht . De oorspronkelijke herkomst van Dirk Barunet is niet
bekend, maar moet buiten Gorinchem liggen. In de Gorkumse ker-
kelijke doopboeken werd zijn naam niet aangetroffen.
In 1762 kocht hij voor 325 guldens een huis met erf van Geer-
truij Eijsveld, weduwe van Servaas Missa (6). Bij de koop
waren inbegrep en: "de staande winkel,~ winkelbank en voetebank
in het voorhuys en een kast in de keuken". Het huis lag aan de
wes tzijd e van de Korte Dijk, een straat waar in die tijd ook
ander e Go rkumse pijpenmakers hun behuizingen ha dde n (afb.l.).
De gunstige ligging aan de haven vergemakkelijkte ongetwijfeld
de aan- en afvoer van grondstof en producten. Volgens de trans-
portacte werd het huis van Dirk Barunet aan de zuidzijde be-
grensd door de woning van de weduwe van Christiaan Wouter (7).
De acte van hypotheek (8) die de koopacte vergezelde werd door
de pijpenmaker zelf ondert ekend met zijn volledige naam: ;,DIRK

BARUNET" in alle andere stukken werd zijn achternaam verbasterd
tot "BERNET". In 1768 liet hij een testament opmaken t en

gunste van Johan Hendrik Cool, de zoon van zijn reeds overle-
den zuster Alette Bernet , en Gijsje en Mieke van Aken , de zus-
ters van zijn vrouw. Hierin werd onder andere beschreven~ dat

52

Afb.l. Huizen va n Dirk Bernet aa n de Korte Dijk (kruizen).
J .M.Martini, le helft 18e eeuw .

53

Afb .2.
Fragment van de
kadastra l e kaart van
Gorinchem (ca.1830) ,
waarop aa ngegeven de
huizen van Di rk
Barunet aan de Korte
Dijk t e Gori nchem.

na het overlijden van Dirk Barunet en ziJn vrouw , al het goud
en zilver (waarschijnlijk sier aden) en de kleren, aan Johan
Hendrik Cool zouden verval len (9).
In 1774 breidde hij zijn bezit uit door de aankoop van een gro-
te werkplaats, eveneens gelegen aan de Korte Dijk (afb.! en 2)

( 10).

Dirk Barun et bezat geruime tijd een bloeiend bedrijf. Als we
letten op het grote aantal merken die Tymstra beschreef, valt
hierbij een enorme variëteit op . Ook hield hij gemiddeld meer
knecht(je)s in dienst dan zijn Gorkumse collega ' s . Zo werkte
hij bi jvoorbeeld in het jaar 1776 met minstens negen mensen
( I I). Ander e pi jpenmakers moesten het dat jaar met hooguit het
halve aantal zien te redden .
In 1779 verkocht hij zijn winkel, alsmede nog een huisje aan
de Korte Dijk. Hij vestigde zich op het zogenaamde "Kievits-
eiland" , gelegen aan de andere zijde van de stad, alwaa~ hij
een tweetal hui sjes kocht (12) . Zij n werkplaats aan de Korte
Dijk hield hij waarschijnlijk aan . In 178 1 stond hij op de
nominatie tot deken van zijn gilde benoemd te wo r den, hij werd
echter niet gekozen (13) .
In het jaar 1783 overleed zijn vrouw (14). Zij werd begraven~
in de Grote Kerk te Gorinchem, hetgeen enkel was weggelegd voor
de gegoede burgerij .
Na 1783 nam Dirk Barunet geen knechts meer aan. Waarschij nlijk

54

,_ '-'.. ·. ,.

55

stopte hi j ziJn werkzaamheden omstreeks dat jaar.
Op 13 mei 1784 verkocht hij zijn huisjes op het Kievitseiland
(15). Wat er verder met zijn werkplaats aan de Korte Dijk ge-
beurde blijft onduidelijk. Het lijkt echter aannemelijk dat
hij omstreeks dat jaar Gorinchem de rug toekeerde.

Complete p1Jp van Di rk Barunet (lengte 23 cm).
Col l . : G.van Westrenen, Arkel . Foto: P.C.von Hout.

Tymstra gaf reeds een uitgebreide beschrijving van de in 1980
gevo nde n merken, di e hij aan de werkplaats van Dirk Barunet
toeschreef. Ik wil niet in herhaling vervallen met een tweede
beschrijving. Toch wil ik bij die beschrijving wel een opmer-
king plaatsen.
Dezelfde vindplaats die Tymstra beschreef werd ook door R.
Krielaart t e Gorinchem en ondergetekende onderzocht. Hierbij
werden ook , tussen de afval l agen uit de pijpenmakerij van Dirk
Barunet , misbaksels aangetroffen afkoms tig uït de bedrijfjes
van de pijp enmaker s J a n en Huibert Outheusden. Ook zij waren
werkzaam op de Korte Dijk . Deze misbaksels waren herkenbaar
aan de initialen I.V.A.H. en H.V . A. H. Dirk Barunet kortte z ijn
naam af tot de letters D. B. , D.B.N. en D.B . U. N. (z ie de af-
beeldingen) . Tymstra schreef al zijn misbaks els toe aan de
productie van Dirk Barunet, ook welke niet van initialen voor -
zien waren .
Voorts merkte Tymstr a terecht op, dat Gouda ook de merken "Job
op de mesthoop", "de Haan" en "de 18" voerde. Gorinchem ge-
bruikte dus ook Goudse merken. Gouda ondervond hier toch blijk-

56

57

baar geen nadeel van . I n 175 1 maakte het Goudse gilde een eind
aan de ui t voer en reparatie van pijpenmakers- gereedschap ten
behoeve van andere steden . Gorinchem viel buiten dit uitvoer-
verbod, hetgeen te concluderen valt uit een bri ef, gezonden
door het stadsbestuur van Gouda , gericht aan het stedelijk
bestuur van Gorinchem (16) .
De mogelijkhe i d kan bestaan, dat Gorinchemse pijpenmakers hun
mallen in Gouda, bij professionele 'mallenmakers ' lieten ver-
vaardigen. Voor dit laatste is echter nog geen waterdicht be-
wijs gevonden.

NOTEN.

Indien niet anders aangegeven maken alle gebruikte archivalia
deel uit van archieven, ondergebracht bij de Gemeentelijke
Archiefdienst te Gorinchem.
DTB: Doop- , Trouw- en Begraafboeken.
RA; Rechterlijke Archieven.
SA: Stadsarchief
1. ' Misbaksels uit een pijpensto.rt te Gorinchem ' , F.Tyrnstra,

Pijpelogische Kring Nederland, 1980 nr.11, blz. 14- 16 .
2. DTB 1nv.nr . 13 fol.547 .
3. DTB 1.nv.nr. I l fol.255.
4. DTB inv.nr . 13 fol.92.
5. DTB inv.nr. 1611 fol .1 70v .
6 . RA 1nv . nr. 480 fol.71v. - 72.
7. Christiaan Wouters, vermeld 1728- 1755 was vermoedelijk ge-

durende geruime tijd werkzaam als pijpenmaker te Gorinchem.
8. RA inv.nr. 480 fol . 72v.
9. Notarieel Archief inv . nr. 4225, l 1 juni 1768 .
10. RA inv.nr . 392 fol . 53v .
Il . SA 1nv . nr. 5093a .
12. RA inv.nr. 497 fol.42 .
13 . RA 1nv.nr . 497 fol.60.
14. DTB 1nv.nr . 19 fol.67v .
15. RA inv.nr . 502 fol.38.
16 . Archiefdienst Gemeente Gouda, Oud Archief inv.nr. 190 fol .

81 - 81v. Zie ook PKN, 1986 , nr.34, blz. 46- 47 .

MET DANK AAN : Hans Brinkerink te Baarn (tekeningen), René van
Dijk te Gorinchem (test ament Dirk Barunet (9)), Rob Kriel aart
te Breda (vondstmateriaal), Peter von Hout te Arkel (foto) en
Gerrit van Westrenen te Arkel (vondstmateriaal).

Stichting Historisch Bodemonderzoek Gorinchem en omstreken
Keizerstraat 23, 420 1 XM Gorinchem

58

PIJPENMAKERS EN DE BIJBEL
door P.K.Smiesing

Het geloof speelde in het dagelijks leven van onze voorouders

een belangrijker rol dan tegenwoordig. In de "Gouden Eeuw"

kwam dit vooral in de beeldende kunst tot uiting. Ook op tegels

en dage1ijkse gebruiksvoorwerpen zoals schotels, tabaksdozen

en tabakspijpen werden in die tijd bijbelse voorstellingen af-

gebeeld. Zelfs werden er door enkele Goudse pijpenmakers bij-

belse figuren, zoals Job op de mesthoop, Koning David, Lam

Gods en Jona als merk gekozen.

Zeldzaam zijn echter pijpekoppen met comp l ete bi j belse voor-

stellingen. In Utrecht vond ik een bijna complete trechter-

vormige pijpekop met op beide zijden een bijbel tafereel

(afb.J).

Op de uit ongeveer

1740 stammende pij-

pekop zien we op de

rechterzijde Abraham

die zijn zoon Izaäk

wil offeren. Als hij

op het punt staat

zijn zoon te doden,

wordt zijn mes (hier

een zwaard) door een,

nog net zichtbare, Î

engel tegen gehou-

den. Linksonder zien

we de kop van een

ram met zijn horens afb.1.

verward in de strui-

ken, dat later door Abraham, in plaats van ziJn zoon, geÖfferd

zal worden. Op de linkerzijde zien we twee figuren, waarvan de

figuur rechts Abraham's trouwe knecht Eliëzer voorstelt. Hij

is door zijn meester uitgezonden om een vrouw voor Izaäk te

zoeken. Bij de waterput (midden) ontmoet hij de jonge, schone

Rebekka (1). Naast de put is duidelijk de waterkruik zichtbaar.

De naden van de kop zijn slordig met een fijne parelrand afge-

zet.

Omstreeks 1660 werkte er in Gouda een pijpenmaker, die de bij-

belse figuur Jona op de hiel van zijn pijpen afdrukte (afb.2).

Bekijken we deze minuscule figuren nauwkeurig (2) dan ontwaren

we een vis met een mensenfiguur. Een vergrote foto van dit

merk, hier schematisch op afb.3 getekend, geeft duidelijk een

59

afb . 2 .

walvisachtig dier te zien. Uit de geopende muil ontspruit als
het ware een mens. De h or~zontaal geplaatste staartvin en de
onderkaak van de walvis s luit verwarring met een meermin of
meerman nagenoeg uit. Raadplegen we het boe k 'De Uithang-
teekens', dan vinden we op pag. 70 van het 2e deel het volgen-

de over de beeltenis van Jonas: ''Somtijds komt Jona s ten halve
lijve ui t den visc h te voor schij n, somtijds staat hij, gerokt
en gehoed, met een st ok i n de hand, op zijn voeten, terwi jl de
visch hem nakijkt" (3). Het eerste deel van deze beschrijving

is duidelijk op het pijpenmakersmerk van toepassing.
Met dit Goudse merk uit de twe ede helft van de 17e eeuw r a ken
we echter weer betrokken in de strijd rond de Sir Walter
Raleigh/Jona s -pijpen. Het gebruik van Jona s als pijpenmakers-
merk versterkt de veronderste lling (4) dat men met de pijp
(indien na , 1650 vervaardigd) in de gedaante van een baardman,
die door een monster wordt uitgespogen, de profee t Jona
(Jonas) wordt bedoeld.
Jona we rd door God uitgezonden naar de stad Ninevé. Hij be-
geeft z ich echter per schip op weg naar Tars is . Onderweg wordt
Jona v e r a ntwoord e lijk gesteld voor h e t n oodwee r dat het

60

scheepje teistert. Op ver-
zoek van de profeet zelf
wo rdt hij door de zeelie-
den in zee geworpen. Hier
wordt Jona door een grote
vis opgeslokt. Drie dagen
en nachten verblijft hij
in de buik van het monster
totdat God de vis opdra ch t
geeft de profee t op het
droge uit te spuwen (1).

afb . 3.

NOTEN.
1. W.G. van der Hulst, De bijbelse gesch iedeni $sen , 1939 .
2. In mijn verzameling bevinden z ich 5 pijpekoppen waarop dit

merk in 3 versies wordt aangetroffen .
3. Mr. J. van Lennep en J. ter Gouw , De Ui thangteekens, facsi -

mi l e-uitgave , 1974 .
4. J. van der Meulen , Sir Walter Raleigh en El i zabeth-p ij pen?

Pijpelogische Kring Neder l and Se jrg. nr.17, blz . 20- 23 ,1982
De tekeningen van afbeeldi ng 2 zij n van de hand van Hans Brin-
kerink .

ADVERTENTIE

Te koop aangeboden : col l ec tie kleipijpen, waaronder 17de eeuws
(Jonas , barok), 18de eeuws en 19de eeuws (geheel ver sie rd )
ma t eriaal, tevens opgegraven Gambier en Goedewaagen pijpen en
complete pijpen uit het Wes t erwald en van Goedewaagen . Verder
nog tabacologische literatuur, kwispedoor s , een i jzer en pijp-·
vor m etc. e t c .
H.R. Tupan, het Sticht 17, 9405 NS Assen . Tel: 05920 - 565 22

61

HARPMUZI EK

van DAVID in ROESELARE naar DAVID i n ZONNEBEKE(Be l gië)

door Jozef Goderi s

In het voorjaar van 1983 , bij het verlengen van de grote ring
rond Roeselare, vanaf de Diksmuidesteenweg tot de Bruggesteen-
weg, kwamen bij graafwerken in de buurt van het Sint-Idesbal-
dusinstituut, een zestal versierde pijpfragmenten aan het
licht. Deze pijpen zijn van de hand van dezelfde pijpenmaker :
de scherven werden dicht bijeen gevonden en de vers i ering op
de pijpjes is identiek. Het lijken misbaksels te zijn, door de
pijpenmaker weggewor pen: de afwerking is niet optimaal en de
fragmenten vertonen geen rooksporen . Op de linker kant van de
pijpekop staat een harp met een damesfiguurtje en met de
letter D eronder ; op de rechter kant krijgen wij hetzelfde mo-
tief met de drie genoemde elementen, maar dan in spiegelbeel d
en telkens in reliëf. Op de naad van de pijpekop, nadat de
twee zijkanten van de mal aaneen werden gezet, vormde men een
fijn bladmotief .
Op het eerste gezicht niet zo uitzonderlijk , tussen de honder-
den pijpekopjes, die we in de laatste acht jaar in Roeselaarse
bodem aantroffen . .... . Tot we eind december 1984 begonnen met
he t inventariseren van de namen van de Roeselaarse pijpen-
makers, pottenbakkers en handelaars in aardewerkprodukten.
Dank zij de verzamelde gegevens , vooral in het nieuwe stads-
archief, konden uit de bevolkingsregisters reeds 25 namen van
handelaars in aardewerk ; 80 namen van pijpenmakers en pijpen-
maker sknechten en 35 namen van pottenbakkers worden opge t ekend.
Deze ambachtslieden waren woonachtig in oude woonwijken d i e
zich in de stadskern van Roesel are bevonden en waar tevens hun
handwerkbedrijven gevestigd waren.

PIJPENMAKER DAVID VAN ROESELARE
Pijpenmaker Jozef Leopold David werd geboren te Roeselar e op
26 februari 1799 . Hij was de zoon van Hilarius Jozef David
(overl eden te Roeselare op 15 januari 1803) en van Col eta
Deparcq of Depercq , spinster, afkoms t ig van Eesen . Hi j trouwde
met Florentina Muylle, de dochter van Joannes Muyl l e en
Bar bara Theresia Raeveschot . Onder de naam Muylle vinden we te
Roeselare ·6 verschillende pijpen- en pottenbakkersfami l ies
tussen ca. 1780 en 1880. Onder de familienaàm Raveschot vinden
we te Roeselare 7 pijpen- en pottenbakkersfamilies tussen ca .
1800 en 1870 . Dit om aan te du i den, hoewel de schoonouders van
pijpenmaker Jozef David geen pijpenmakers waren, ze toch

62

allebei familienamen droegen uit de Roeselaarse pijpestam.
In de huwelijksakte van pijpenmaker Jozef David en Florentina
Muylle, daterend van 2 juli 1828 wordt de 25- jarige Jozef
David aangeduid als " pijpemakersknecht". De eerste getuige is
Judocus Masselis, fabrikant in pijpen. Vermoedelijk was dit de
werkgever van Jozef David die, samen met zijn vrouw, in de
volkstelling van 1830 reeds als npijpmakers" worden aangegeven.
Ze woonden in de Ieperstraat 85. Jozef David overleed op 29
maart 1832 . Zijn weduwe hertrouwde met Francis Detailleur.
Florentina Muylle overleed op 30 december 1869 .

Hi larius Joseph Dav i d Joannes Muylle

x Colete Deparck x Barbara Theresia Raeveschot

1 x Fl orentina Muylle

Joseph David

geb.26-2- 1799 te Roese l are geb.11 - 12- 1793 te Roeselare

+ 29 - 3- 18:32 te Roeselare + 30- 12-1869 te Roeselare

x Roese l are 2- 7- 1828

Rosalia Natalia David
geb . 12- 10- 1827

Van de 80 gekende Roeselaarse pijpenmakers, vonden we slech ts
van 4 pijpenbakkers pijpfragmenten terug in de bodem.
1. PM op de hiel onderaan de pijpekop, van Petrus Muylle .
2. Muylle à Roelers op de steel, gebruikt door meerdere van de

5 Muylle- families.
3 . Declercq Roeselare op de steel , gebruikt door een van de 8

Declercq-pijpenmakersfamilies.
4 . en nu ook Dop de versierde p ijpekoppen va n Jozef David .

(afb.!.)

Af b . 1. Pi j p vervaardigd door de pi j penmaker Jozef David .

63

Pijpemerken werden verkocht, of door gegeven van vader op zoon,
beschermd en ger egistreerd onder koning Willem I (1) . Zo
vinden we dat de Roeselaa rs e pijpenmakers Jean en Josse Masse-
l i s en Pierre Muylle al le drie het merk TD hebben gebru ikt
(Roule r s 12 maart 1819). Ook in Andenne en St.Omer werden TD-
pijpen gevonden (2, 3) . TD- pijpen we rden voor a l voor de export
naar Af rika gemaak t. Dive r se fabrikanten in Nederland , Duits-
land en Engeland fabr i ceerden dit soo rt. De betekenis van die

letter s is ni et duide lijk (4) . Of mogen we het voor Roeselare
eenvoudig gaan zoeken bij de één jaar jongere zuster van Jozef ,
Therèse David? Dit bl i jft echter een hypo these.
Bli jkbaar heeft Jozef Dav id ook inspirat i e gezoch t in het oude
wapenschild van e en naamgenoo t uit de ab dij van Zonnebeke . Dit
blijkt toch minder gekend i n de pijpenliteratuur .

ABT DAVID VAN DE ABDIJ VAN ZONNEBEKE

Me l ch ior David werd tot abt benoemd t e Zonnebeke in 1659 (5) .

Hij was afkoms tig van Frans-Vlaanderen, uit Hondschoote. Op

27-jari ge leeftijd werd hij pastoor van Zonnebeke en dr ie jaar

later abt van de abd i j aldaar . Hij overleed op 3 januari 1670 .

Abt David had twee b roe rs : Judocus David , ach t ste gemi j terde

abt van Lo en Joannes Dav id, pastoor van Sint - Pie ter s en

kanunnik van Sint-Maertens te I eper. Melchior had een identiek

wapen al s broer Judocus : D11 1azur" à un chevron écartelé d'or et

argent" accomp2gné de 3 harpes d 'or" Zes deux du ·chef eonfron-

tées "• (afb . 2 .) 11Waars chijnlijk een

familiewapen" besluit Pas t oor Pil in zijn 11":.,.,•..•:r>;~·~~~r;;~:,;,~ ~-

we r k over Zonneb eke (5). '.•' -i~;
Besluit: Wij menen een merkwaardige ge-

lijkenis te kunnen vaststellen tussen he t

wapenschild en de versierde David-pijp,

niet enkel in he t harp-motief, maar ook in

de aanwending van he t sp iegelb eeld . Uitein-

de lijk willen we wijzen op he t gebruik van

een familiewapen , dat anderhalve eeuw later

een derde dime nsie kreeg op een versierde

pijpekop. Daar zat toch wel muziek in, Afb. 2. Wapenschild
dacht i k van Melchior David

NOTEN

1. J.van der Meul en , PKN , 8e jrg, nr . 30 , blz . 45 , 1985

2. F.Tymstra , Monograf i e nr . 4 , I con, afb. 38, 1975

3 . F.Tymstra, PKN, 4e jrg. nr . 14 , blz. 43- 44 , 198 1

4 . D.Duco , Pi jpelijnt j es , jrg. V, nr . 2 , bl z . .5, 197 9

5 . V. Pil, Zonnebeke . Heerlijk verleden en zonni g heden , Lange-

mark, blz . 108-110 , 1967 ,

64

DE ARBEIDSVERHOUDINGEN AAN HET EINDE VAN DE 19de EEUW

door J. van der Meulen

In het Goudse archief stuitte ik, bij het snuffel en in het pij-
penmakersgilde-archief, op een huishoudelijk reglement van de

pijpenfabriek van Jan Prince & Cie. Het s tuk geeft bij nauw-

keurige doorlezing zoveel wetenswaardigheden over de arbeids-
verhoudingen die omstreeks 1866 golden dat het mij de moeite
waard leek dit gehele stuk onverkort door te geven.

REGLEMENT van ORDE
voor de WERKLIEDEN in de PIJPENFABRIJK van

JAN PRINCE &cie.

ART. 1.
De tijd van komen en gaan, zal door den Directe ur der fabri jk
bepaald worden, en zal diegene welke niet op den bepaalden
tijd in de Fabrijk is, gestraft worden me t eene boete van 5
centen .

ART. 2.
Gedur e nde de werkzaamheden, moet zooveel mogelijk stilte in
acht genomen worden, en zal men z ich wachten voor twisten,
schelden, ongepast schreeu~en of anderzins, An zal ieder, wie
het ook zij, op aanmaning daartoe moeten zwijgen, op verbeurte
van eene boete van 5 tot 25 centen.

ART. 3.
Alle brutaliteit van ondergeschikten tegen diegenen welke
boven hen gesteld zijn is ten strengste verboden, en zullen
zij, welke zich hieraan schuldig maken, gestraft worden met
eene boete van 5 tot 25 centen, en bij niet nalaten met ont-
slag van werk

ART. 4.
Wanneer er zonder verlof s terken drank in de fabrijk wordt ge-
bragt, of iemand door het gebruik derzelve ongeschikt voor het
werk i s , zal de dader oogenblikkelijk de fab rijk voor dien dag
moeten verlaten en gestraft worden voor de eerste maal met
eene boete van 10 centen, voor de tweede maal met eene boete
van 25 centen en voor de derde maal met onts l ag v a n we rk.

ART. 5.
Er mag niet gerookt word en zonder de pijp voorzien 1s van een
goed sluitend dopje .
Het rooken van sigaren is verboden
Testen met of zonder vuur moe ten de s avonds mede genomen wor-

65

den.
Slapen in de fabrijk is ten strengste verboden.
Men mag noch in , noch bij de fabr ij k aardappelen , peeren ,
a ppel en of iets anders van welken aard ook , wat men niet ge-
dur ende den werktijd van noode h eeft, brengen of bergen .
Alle vuilnis , zoo als appel- o f peerenschillen, vischgraten ,
asch of i ets ander s , hoe ook genaamd , mag noch in de fab ri jk ,
noch in de opene pl aatsen of gangen of in de zijl worden uit-
gestor t of geworpen .
De mannen en vrouwen moeten bij voorkomen van die plaatsen,
tot verrigten van natuurlijke behoeft en gebruik maken, als
daartoe zijn ingerigt en aangewezen, en mag men noch buiten
dezelven noch i n of op verkeerde plaatsen zulks verrigten.
Di egenen welke met klompen in de fabrijk komen, moeten dezelven
bij de deuren der ver schillende lokalen uit doen .
Tot toegang naar of uitgang va n de fabrijk moet gebruik gemaakt
worden van de achterpoort , uitkomende aan de Nieuwe Haven en is
het verboden zonder verl of of order van de Heer en of den Direc-
teur , de voorpoort te passeren.
Wanneer er tegen een der voorgaande bepalingen gehandeld wordt ,
zal de dader gestraft worden met eene boete van 5 centen.

ART. 6.
Niemand zal eenige voorwerpen tot de fabrijk behoorende of be-
hoord h ebbende mogen medenemen of ontvreemden , noch ook de
plankjes , kistjes , sleepen, kastersplankjes, blokj es of andere
gereedschappen of iets van dien aar d , op andere pl aatsen neêr-
ze tten of leggen , dan daartoe zijn geschikt en aangewezen;
zullende het onb ru ikbaar geworden papier en vuile ve ll etjes
door den Directeur op eene daarvoor best emd e plaats worden be-

waard.
Evenzoo zal men zich wachten eens anders gereedschappen of
kleedingstukken of iets van dien aard weg te stoppen of mede
te nemen, op verbeurte van eener boete van 5 t ot 50 centen, of
wel b i j herhaling ges traft worden met ontslag van wer k.

ART . 7 .
De kasters zullen elken morgen ten 9 ure naa r de rollen moeten
zi en, en hij die niet tegenwoordig i s , moet een ander in zij ne
plaats stellen of ver va lt in eene boete van 2½ cent .
De klei moet uitgegeven worden door de rolders; hij d i e daar
niet b ij tegenwoordig is moet een ander in z ijne plaats stel-
len, of vervalt i n eene boete van 1 cent per molen. Ongesteld-
heid of ziekte verschoont voo r bovengenoemde bepalingen .
Het potten boeten, schrobbeles dr oegen, potten dr agen en uit-
gieten van potten moet op bepaalde tijden geschiedë.n , op ver-

66

beurte eener boete van 5 centen.

ART. 8 .
Het afschepen en opsteken van mandjes piJpen moet geschieden
door de tremsters en des benoodigd ook door de glaasters en
paksters; evenzoo het dragen van mandjes pijpen, hetwelk bij
beurten zal geschi eden op de gewone wijze met schrapjes . Zi j
die er niet bij tegenwoordig zijn , moeten een ander in hunne
plaat s stellen of vervallen in eener boete van 1 cent beneden
de 50 mandjes, 5 cent en van 50 tot beneden de 100 mandjes en
JO centen van de 100 mandjes e n daarboven . Ongesteldheid of
ziekte verschoont voor bovengenoemde bepal ingen .

ART . 9 .
Wanneer de fab r ijk bezigtigd wordt zal de Directeur daarbij
tegenwoordig zijn en de noodige inlichtingen geven en zal
niemand zich in he t gesprek mogen mengen , tenzij een der be-
zoekers zich persoonlijk tot hem of haar rigt , waarop men
zorge een gepast antwoord te geven; terwijl de opbrengst daar-
van in handen van den Directeur moet gesteld worden, welke in
de kas voor boeten zal gestort worden .

ART . 10.
Wanneer op den door den Directeur bepaalden tij d des avonds de
poort ges loten zal zijn , zal niemand de fabrijk meer mogen
uit- of ingaan.
De Di r ecteur zorgt b i j het slu i ten des avonds voo r het uitdoen
der lichten en tevens, dat er gedur ende de werkzaamheden geene
lichten onnoodig branden.

ART. 11.
Alle hierboven genoemde boeten en straffen kunnen worden opge-
legd door den Directeur of daartoe door ons ondergeteekenden,
gemagt i gden, welke boeten doo r den Dir ec t eur worden ontvangen
of afgehouden van het verdiende l oon en onder zijn beheer
blijven, benevens de gelden van de bezigtiging der fabri jk,
eenmaal per jaar onder he t geheele, alsdan werkzaam zijnde
personeel , zull en worden gedeeld .

ART . 12.
Aan niemand buiten d e tot de fabr ij k behoorende werklieden en
geëmploijeerden zal zonder toestemming van de ondergeteekenden,
toegang mogen worden verleend.

ART . 13 .
Op iedere werkplaats zal dit r eglemen t worden opgehangen, opdat
een ieder zijne verpligt ingen kenne, en wete waarnaar hij zich
te gedragen heeft .

67

De ondergeteekenden behouden z i ch echter voor, nog zoo danige
verdere bepalingen te maken, als zij noodig zullen achten.

GOUDA~ 1 OctobeP 1866

JAN PRINCE &c i e .

NIEUWE LITERATUUR

J . van der Meule n. De "Gouwenaars" v an Al phen aan d en Rijn.
Een onderzoek naa r tabakspijpenmakers en hun produkten. Repro-
Holland B. V. , Alphen aan den Rijn. ISBN 90647 11836 . Wi nkel-
prijs !25, -. Gereduceerde pr ij s voo r PKN . leden !22,50, in-
clusief portokosten , te bestellen bij de au teur. 1986

Krommenhoek, W. en A. Vrij . " Klei pijpen" . Een fo t oboek met
ruim 1300 afbP.eldingen van hielmerken, zijmerken , Jonas en
barokpijpen . Dit boek is genaaid gebonden in harde band , voor-
zien van go udfoliedruk, omgelegd me t een 4- k leur en stofomslag .
Het fo r maat i s 19 x 25 cm en heeft 336 pagina ' s . De kos ten van
dit boek bedragen voor l e den van de PKN f 57 , 50 i ncl . BTW ex-
clusief verzendkosten a d . f 8 ,5 0 . De prijs voor ni et leden
bedraagt f 66,50 incl . BTW exclusief verzendkoste~ .
Bestellingen t.n.v . Wevo-o ffse t , Kuiperij 13 , Amstelveen, giro
1618899 ond er vermelding Kleipijpenboek . ISBN 90- 9001409- 8,
1986

f\ K. Maude. Mr. Pollock 's Pipe Factory . Verschenen in Po pul ar

Archaeology, july 1986, volume 7 no . 6. Te bestellen bij :
Popular Archaeology , Vall is House, 57 Vallis Road , Frome ,
Somerset BA i l 3EG, England.

ADVERTENTIES

Te koop gevr aagd : Gr aag zou ik de ee r ste 8 nummers van het
blad van de Pijpelogische Kring Nede rl a nd aan mi jn lite r atuur
willen toevoegen , zowel de or i ginelen of copieën zijn wel kom .
Lodewijk van Duu r en , Zalkerbos 1 16 , 2 716 KE Zoete rmeer . Tel :
079 - 2 14 149

Te koop of te ruil gevraagd : complet e Goedewaagen piJpen en
r eklamemat e ri aal van de firma Goed ewaagen . Als r uilma teri aal
kan i k o . a . comp let e Goedewaagen en de Bever e (Be lg ië) pijpen ,
opgegraven pi jpekoppen , uit o . a . Alphen aan den Rijn, enz.,
aanbieden
Bert Kuiper , Saffie r str aa t 259 , 2403 XT, Alphen aan den Rij n .
Tel : 0 1720 - 34896

68

FABRIEKSAFVAL UIT 18de EEUWS GORCUM

door P. Ritmeester

In de loop der tijd heeft de Gorcumse bodem al heel wat pijpen-
materiaal opgeleverd. Kaalslag in de oude wijken als in zoveel
andere dorpen, zorgde voor menig uitgelezen graafstek. De
stadsvernieuwingsdrang van vele op prestige beluste stads-
bestuurderen heeft verstrekkende gevolgen gehad.
Nu is de P.K.N. niet bepaald de plaats om je te verliezen in
beschouwingen, hoe nuttig en verfraaiend die sloop- en bouwlust
eigenlijk wel is. In ieder geval heeft het talrijke pijpelogen
materiaal opgeleverd dat anders voor wie weet hoe lang verbor-
gen zou zijn gebleven.
Zo is het ook mij vergaan. Het is al weer ettelijke jaren ge-
leden, een zaterdagmiddag in de late herfst. Al enkele uren
spitte ik verwoed in een bouwput aan de Lingedijk, één van de
oudste stukjes van Gorcum. De oogst was karig en de schemering
zette al in. Juist toen ik op het punt stond om naa~ huis te
gaan, zag ik in de wand van de bouwput een opvallende plek.
Tussen de donkergekleurde grond was een plek waar gelig ge-
kleurd grof zand te zien was. Bij nadere beschouwing zag ik
hagelwitte pijpestelen en scherven van pijpekoppen. Voorzichtig
woelde ik met de greep de aarde onder deze laag weg. En toen
gebeurde het. Een moment om nooit meer te vergeten en waarvan
iedere rechtgeaarde graver droomt. Als een plotseling geopende
hoorn des overvloeds stroomde een reusachtige hoeveelheid pij-
pekoppen, -stelen en gruis uit de holte waar ze zeker zo'n
tweehonderd jaar in opgesloten hebben gezeten.

DIRK BERNET
Gehaast in het vallend duister borg ik zoveel materiaal als
mogelijk was. Jammer genoeg ontbrak de tijd om verder te gra-
ven. De bouwput werd de daarop volgende week weer dichtgestort.
Helaas'.
Wat de put opleverde is te zien op pag. 55 en 57 en op de af-
beeldingen I tot 4. We mogen aannemen dat Dirk Bernet de maker
van deze pijpen is geweest. Bernet stond in het register van
Gorcumse pijpmakers ingeschreven van 1773-1790.
Bekend is ook dat in Gorcum nogal vlijtig werd geiwiteerd. We
zien bij nrs. 1 en 2 dan ook twee bekende Goudse merken terug
namelijk Job op de Mesthoop en De Man op de Stoel. Afbeelding 3
toont een vreemde vogel die ornitologisch niet geheel verant-
woord lijkt. De vogel komt op beide zijden van de ketel voor.
Als enige in de serie is hier de vormnaad netjes afgewerkt.

69

De kelkbodempijp (afb . 4) is wat geflatteerd weergegeven . In
werkelijkheid is het reliëf nauwelijks meer te zien door de
hoge slijtage van de mal.
Er is in sommige gevallen sprake van onzuiverheden in de ge-
bruikte klei . Sommige pijpen vertonen gaten , wellicht ontstaan
door organisch materiaal dat tijdens het bakproces verbrandde .
Doordat ook over vloedig steelfragmenten geborgen werden, kon
de steellengte gereconstrueerd worden . Deze kwam gemiddeld uit
op 195 mm .

De afbeeldingen 5 en 6 tonen een tweetal pijpjes voorz i en van
de initialen I . V.A. H. Ik kocht een sigarenkistje vol met deze
pijpen van een inwoner van Gorcum die mij helaas niet kon ver-
tellen waar ze vandaan kwamen . Ook hier is sprake van een ge-
sloten vondst met fabrieksafval . Het materiaal is spierwit en
haarscherp van reliëf .

De pijpen van afbeeld ing 7 t/m 10 zijn eveneens van een ge-
sloten vondst a fkomst ig. Ik groef ze op , niet ver van de plek
waar ik de stort van Dirk Bernet (afb . ) t/m 4) had gevonden .
Tussen de muurresten van twee oude panden was een grote
hoeveelheid van dit materiaal als vulling gebruikt. Afb . 9
toont zowel op de linker als de rechterzijde van de steel een
vij ftal , i n hoog reliëf aangebrachte, Franse lelies . Ik was
dit pijpje nog niet eerder tegengekomen en ben ben i euwd o f
ander e verzamelaars dit exemplaar kennen of in hun verzameling
hebben en zo ja, waar die gevonden is.
Ook deze onbekende pijpenmaker hield van variatie en i miteerde
graag een beroemd Gouds merk (z i e afb .8 , het melkme is je) .

Ik ben geneigd al het materiaal in het laatste kwart van de
18de eeuw te dateren , hoewel de datering volgens Friederich
een vroegere periode suggereert . Anderzijds mag worden aange-
nomen dat de toch wel kostbare mallen geruime tijd meegingen ,
zodat enkele tientallen jaren als marge nie t onlogisch voor-
komt .

Geraadpleegde bronnen:
G. C. Helbers , Gorinchem als concurrent van de Goudsche pijpen-
stad in de tweede helft van de achttiende eeuw. Oudheidkundige
Kring "Die Goude" , 6e verzameling bijd r agen , 1949 .
F . H. W. Friederich , Pijpelogie , vorm , versiering ~n datering
van de Hollandse kleipijp . Archeologische Werkgemeenschap voor
Nederland . Monogra fie no. 2 , 1975

70

• ~•1Q) 1ID

1 2 3 4
6
~~~l\-R 0 @
O0
~ 8
0
1î.@ 0 00

5 7

10
71

9e JAARGANG NR.36 MAART,1987

VAN DE REDAKTIE .....

Regelmatig verschijnen in ons bl ad vragen van lezers en op-
roepen om te helpen bij de inventarisatie van pijpen over een
bepaald onderwerp . Helaas moeten wij cons t at eren dat s l echts
enkel en hierop reageren. Hierdoor kan informatie verloren gaan
en blijven de inventarisaties onvolledig. Dit betekent weer
dat er met aanvull i ngen gewerkt moet worden en het geheel on-
overzichte lijk wordt . Naar onze mening moe ten we elkaar helpen
om onze boeiende en leuke hobby te verheffen boven het niveau
van een willekeurige ver zameling pijpen. Laat dit werk niet
door een enkeling opknappen maar probeer, als het mogelijk i s,
ook een positieve bijdrage te leveren. In dit nummer wordt
volop de gelegenheid geboden om even tue l e goede voornemens om
te zetten in daden.

SPECIALE AANBIEDING

Zoals in het vorige nummer reeds was aangekondigd verschi jnt
er een PKN-band, dit is een eenmalige aanbieding. In deze band
kunnen de nrs 13 t/m 40 worden ingebonden. Het bestellen van
de band heeft a lleen zin als men in het bezit is van alle be-
tref f ende nummers . Tijdens of na het verschijnen van nr. 40
zal de PKN ook een index op trefwoorden u itgeven zodat de jaar-
gangen beter toegankelijk worden. Het eerste blad van de index
kan gebr uikt worden als schutblad , de rest van de index sluit
het boekwerk af .
De band kan beste l d worden door overmaking van ! I S ,-, op gi r o
1276154, t.n.v . J. van der Meulen, Utrechtse Jaagpad 115, 2314
AT Leiden, onder vermelding PKN-band. De opgaven moeten vóór
15 april binnen zijn .

OPROEP
In de reeks inventari saties s t aat di tmaal de pijpr oker
centraal. Het is de bedoeling inzicht te krij gen in de vele
manieren waarop het roken op pijpen werd afgebeeld . Iedereen
die in zijn verzameling pijpen heeft met dit moti e f wordt ver-
zocht deze zo natuurgetrouw mogelijk t e t ekenen en naar miJ te
sturen. Als de scène voorkomt op een pijp met een dubbel-zij-
merk moet ook de a cht erzijde worden af gebeeld . Het resultaa t
zal in een van de volgende nummer s gepubliceerd worden. Uw
reakties kunt u sturen naar P. Bakker, Jan Cramerhof 6 , 220 2
VT Noordwijk.

73

DE PIJP IN DE VROEG-17de EEUWSE SCHILDERKUNST

door Arnold Ligthart

Bij eerder onderzoek naaë s tilleve ns in de Noord-Nederlandse
schilderkunst uit de period e 1620-1650 wa s het mij al e ens op-
gevallen dat hierop vaak piJpen en andere tabacologische voor-
werpen worden afgebeeld . In dit a rtikel wi l ik nader ingaan op
dit verschijnsel .

HET HISTORISCHE KADER
In de 17de eeuw doet z i ch in de Noordelijke Nederlanden een
culturele opleving voor , die haar specifieke karakter da nkt
aan een aantal voor die tijd unieke ontwikkelingen.
De ops tandige Noorde lijke gewesten poogden zich s inds de Beel-
denstorm (1 566) vrij te vechten van de Spaanse overheersing.
Deze samenwerking van opstandige gewesten - vastgelegd in de
Unie van Utrecht - r esultee r4e uiteindelijk in de vorming van
e en onafhankel ijke Republ iek, een soort federatie van soeve-
reine gewesten die zijn definitieve begrenzing pas in 1648
krijgt. De Noordelijke Nederlanden komen, profiterend van het
f eit dat de omringende landen nog verwikke ld waren in een oor-
log , tot grote economische bloei .
In de gehel e vrijheidsstrijd vormde het ca lvini s me een strijd-
vaardi g en same nbinde nd element. He t i s dan ook niet verwonde r -
lij k da t de ca l vinist ische l evenshouding , met zijn nadruk op
persoonlijke verantwoo rdelijkheid, zondebesef, bescheidenheid,
kuisheid en soberheid, op vele gebieden aan te tre ffen is .
I n de schilde r k uns t is de weer gave van alledaagse voorwerpen en
s itua t ies enerzijd s he t resultaat van de invloed van di t
calvinisme , dat iedere r eligieuze afbeelding verbood, en ander-
zijds een gevolg van het wegvallen van traditionele opdracht-
gevers als ker k , staat en het hof. Schilders zagen zi ch daar-
door genoodzaakt schilderijen te produceren voor de vrije
markt, en in te spelen op de smaak van een breed publiek. De
mee sten gingen zi ch spec i al i se r e n in een bepaald genre , wa t
r esulteerde in het onts ta an van het s tilleven als een apart
genre .

DE SCHILDERKUNST IN DE EERSTE HELFT VAN DE 17de EEUW
De 17de eeuwse Hollandse sch ilderkunst (met grote namen als
Rembrandt, Vermeer, Hals en Steen) wekt de schij n een afspie-
ge ling t e ge ven van het dagel ijk s leven in de Gou den Eeuw; ri jk
gedekte tafels , f eestvierende gezelschappen, statige groeps-
portretten en inte ri eu rs van woonvertrekken treffen we veel -
vu ldig aan . Hoewel ni e t ontkend kan worden dat de a f gebeelde

74

scènes en voorwerpen vaak zeer realistisch weergegeven zijn,
heeft recent onderzoek aangetoond dat het hier vrijwel altijd
om een vorm va n schijn-realisme gaat!.
Vooral de stillevens uit de periode 1620-1650 kenmerken zich
door het gebruik van een dergelijk schijn-realisme. Dat bete-
kent dat de voorwerpen waaruit deze stilleve ns zijn samenge-
steld (schedels, boeken,uitdovende kaarsen, uurwerken en voor-
al ook pijpen en andere tabacologische voorwerpen) symbolisch
verwijzen naar de vergankelijkheid en ijdelheid van al het
aardse, als ook de zwakheid van de mens (afb.I).

Afb . I . Vanitas ~ H. St eenwij ck(1612- na 1656 )
Dergelijke s tille vens worde n ook wel Vanitas -stilleve ns genoemd,
wat gebaseerd is op de bijbel-passa ge 'Vanita s Vanitatum' ('ij-
delhe id d e r ijde lheden, a l l es is ijde l'). Ze dragen een morali-
serende b oods chap uit en sporen a an tot een deu gd zame en
calvinistische levenshouding.

75


Click to View FlipBook Version