The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-17 18:13:25

Jaargang 1 t/m 9

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

PIJPENFABRIEK "DE KROON"

door F.Tymstra

Begin zeventiger Jaren kocht ik in Amsterdam een eenvoudig
glad pijpje met een op de steel ingedrukt stempel" DE KROON
SCHOTEN".Ik heb mij dikwijls afgevraagd wie de maker van dit
produkt zou kunnen zijn.
In 1979 werd in het Openluchtmuseum te Bokrijk de tentoonstel-
ling "PIJP en TOEBAK" gehouden. Naast het museumgedeelte be-
vond zich een ruimte, ingericht als tabakswinkel.Men kon er
tabak en stenen pijpen kopen, waaronder oudere exemplaren met
rieten stelen. Daar trof ik de heer J.Koopmans uit Meeuwen-
Gruitrode, die mij wist te vertellen dat de oudere pijpen van
Belgische afkomst waren en vroeger in Schoten werden gemaakt .
Aangezien er geen gegevens over de fabriek bekend waren be-
sloot ik op onderzoek uit te gaan.
Na enig speurwerk kwam ik in oktober 1981 terecht bij de eige-
naar van de voormalige pijpenfabriek de heer H.W . Petr i.
Opmerkelijk was , dat de fabriek vroeger nauwe banden heeft ge-
had met de fabriek "De Bevere" te Kortrijk.
Van oorsprong maakte "De Kroon" hout en pijpen, maar daarnaast
werden sedert 1933 voor de doorverkoop stenen pijpen van De
Bevere afgenomen.
Toen in de oorlogsjaren de omgeving van Antwerpen onveilig
werd door de bombardementen vertr ok de heer Petri naar Ko rt-
rijk. Hi j heeft toen bij De Bevere gewerkt en ervaring opge-
daan in de kleipijpenfabricage.
I n 1947, toen De Bevere vrijwel op hield t e bes taan ging hij
t erug naar Schoten en begon een kleine fabriek in s tenen pij-
pen en aanverwante artikelen.Twee werknemers van De Bevere,
waaronder een meestergast (kaster) gingen mee naar Schoten.
Samen met de heer en mevrouw Petri en wat hulppersoneel voor
het rollen en afwerken ging de f abriek van start . Een van de
werknemers kreeg spoedig heimwee en keerde terug naar Kort-
rijk.Een gevoelige slag kreeg de fabriek, toen vijf jaar later
de meestergast kwam te overlijden.
Intussen waren twee jongens in de fabriek opgeleid tot pijp-
maker. Twee meisjes namen de opengevallen plaatsen van de
vrouwen in . Echter het beroep was vrij zwaar. Zo moest een
kaster om zijn brood te verdienen 4 pijpen per minuut maken.
De heer Petri haalde een gemiddelde van drie . In 1954 vertrok-
ken de jongelui om een ander vak te kiezen.
Pogingen van de heer Petri om aan nieuw personeel te komen
mislukten. Dat heeft er toe geleid, dat hij in zijn eentje

81

het pijpmakersvak moest uitoefenen. Zijn vrouw was hem daarbij
behulpzaam.
In 1961 raakte hij betrokken bij een zwaar verkeersongeval.
Deze nieuwe tegenslag betekende dat het werk op de fabriek
stil kwam te liggen.
Spijtig genoeg heeft de heer Petri het werk niet kunnen her-
vatten. Zijn gezondheidstoestand 1iet het hem niet toe.In het-
zelfde jaar kwam een einde aan de produktie van "De Kroon".

De fabricage van pijpen.

Hoewel de fabricage in grote lijnen bij iedereen bekend zal
zijn, is het toch interessant om wat kleine details naar voren
te brengen.
Zo werd de witte klei uit de Ardennen gehaald, of betrokken
via een groothandel in grondstoffen. De geelbruine klei voor
de rode pijpen kwam uit Oost- en West-Duitsland.
Door de klei eerst te malen, te zeven en er water bij te voe-
gen kreeg ze haar juiste hardheid.Om een goede pl asticiteit
te bereiken werd ze gedurende een jaar gekeerd en nat gehouden.
De pijpmakerij was op de eerste verdieping van de fabriek ge-
vestigd en in een bijgebouw in de tuin . In deze tuin stonden
ook de bungalows van de werknemers, die in dit geval bij de
fabriek woonden.
Wanneer vrouwen de klei hadden voorgerold werden de pijpen in
ijzeren mallen gekast. Tijdens het kasten werd de bankschroef
met de knie op spanning gehouden . Om de knie te beschermen
werd een knielap van leer gebruikt.Na het kasten werden de
pijpen door vrouwen afgewerkt en werd het rookkanaal voorzien
van een staafje nikkelstaal. De pijp kon tijdens het drogen
niet kromtrekken en het s taafje niet roesten.Een aantal model-
len werden voor het bakken geglaasd . Daarvoor werd een agaat-
steen met een metalen handvat gebruikt .
Wanneer de pijp klaar was om gebakken te worden werden ze in
bakjes van 36 stuks gelegd.Dan gingen ze in een electrische
tunneloven van 12 m lang. Met een snelheid van I meter per uur
werd de afstand afgelegd. Via 400 en 800 graden werd de hoog-
ste temperatuur van 1050 graden bereikt . Daarna zakte de tem-
peratuur geleidelijk af. Zouden de pijpen 50 graden te hoog
gebakken worden, dan treedt er zichtbare krimp op. Verder wor-
den witte pijpen wat geler en rode donkerder van kleur.De
klank van de scherf wordt hoger en de pijp is minder poreus.
Behalve rode en witte pijpen maakte de fabriek ook zwarte.
Reeds gebakken witte pijpen gingen in een ijzeren ton opgevuld
met zaagsel van eikehout .Daarna werd de ton l tichtdicht afge-
s loten en het geheel opnieuw verhit tot 900 graden. De tempe-

82

ratuur mocht niet hoger, anders was er gevaar voor ontploffing.
Door zuurstofgebrek en de inwerking van het verkoolde zaagsel
werden de pijpen door en door zwart. Na het bakken werden de
pijpen gewasseri en met een doek opgewreven.
Een andere bewerking, die de fabriek toepaste was het calci-
neren.In de meeste gevallen werden witte pijpen maar soms wer-
den ook rode gebruikt. Na het bakken werden ze met een trans -
parante dikke geelachtige lak bestreken.Vervolgens werden ze
te drogen gelegd . Daarvoor gebruikte men houten platen, waarop
grote spijkers waren geslagen. De gelakte kop werd omgekeerd
op een spijker gelegd, zodat ze elkaar niet konden raken .
Als de lak goed doorgedroogd was, werden ze in een gasoven bij
een temperatuur van + 300 graden gebruind.
Soms werd alleen de bovenrand gebruind, waardoor de pijp een
ingerookte aanblik vertoonde.

HANDELSREGISTER ANTWERPEN : JS80 6 r~~~~ 8ANJ<RE KENIN G NU,..,MER i '11 S'I
POSTCH ECl(RE:<.. W ILLY PETRI : H◄Ofl l( REOIE T BANK AN T WE~ PE N
TELEFOON (ANTwERPEN) : 82. ◄ S.80

<:pijpenfabriek "':De Xoon"

FABRIEK VAN ALLE SOORTEN STENEN PIJPEN ~ TUBEN VOOR WEERSTANDEN

==:==:==:==::: EN ALLE A RTIKEL EN IN VU URVAST MATERIAAL=:===:===:=

SCHOTEN. DE

De modellen.

Over het algemeen fabriceerde " De Kroon" gladde modellen. De
enige uitzondering hierop is het paardje. Alle modellen die
de fabriek uitbracht zijn terug te vinden in het assortiment
van De Bever e en diens opvolgers.Zij mer kten hun pijpen met
"Fabriek LR Kortrijk" of "Fabriqué en Belgique".
De Kroon gebruikte als merk een steelstempel met de tekst
"De Kroon Schoten".Maar lang niet alle pijpen waren van dit
merk voorzien. Zijn de modellen ongemerkt, dan is het moeilijk
te zeggen wie de maker van het produkt is geweest.
Plakkers voor op de steel heeft de fabriek nooit gekend . Die
kostten immers a lle en maar extra geld e n arbeid, terwijl de
uiteindelijke prijs van de pijp er niet hoger door werd.
De losse koppen werden van verschillende stelen voorzien.Af-
hankelijk van vraag en model gebruikte men korte en lange
stelen van para of bamboe. Lange bamboestelen werden soms nog
voorzien van een paramondstuk of een mondstuk van hoorn.
Met kurkjes of een kartonnen hulsje werden ze aan de pijp gezet.

'1

83

A

B

C

-:;•..·

L - - _______

0 E

CM--===l-.bd....J5

84

F

G

H
0

. . . .1::==- . 1 : : = = - - - - c M

MODE L L E N

A, NUMMER 3) IN WIT EN ROOD
B, NUMMER 2) IN ZWART JWIT JROOD EN CALCINÉ

C, NUMMER 1. IN ZWART JWITJROOD EN CALCINÉ

D, KROMME ) IN ROOD
E, TROMPET) IN ROOD
F, HALFLANGE ; IN WIT EN ROOD
G, KOP NR, 2J ïN WITJ ROOD EN CALC I NÉ
H, KOP NR , 3J IN WIT)ROOD EN CALCI NÉ
I , PAARDJ E, IN CALC INÊ

85

Het verspreidingsgebied.
De Kroon heeft voornamelijk aan de binnenlandse markt geleverd.
De pijp onder nummer 3 werd veel verkocht in Antwerpen en Oost-
Vlaanderen. De nummer 2 vond gretig aftrek in West-Vlaanderen,
met name in Antwerpen,Gent,Brugge en de kustplaatsen waar veel
Engelse toeristen komen.Hier kwam men de calcinépijp dikwijls
in souvenierwinkels tegen.
De nummer 1, het kleinste model met de ragfijne steel ging
voor wat de rode betreft naar West-Vlaanderen . De calcinévari-
ant belandde in de souvenierwinkels.
De kromme en de Trompet werden in hoofdzaak ook in West-Vlaan-
deren gerookt.De Trompet was zeer gewild in de omgeving van
Poperinge en Bachten de KÜpe.
De halflange pijpen waren bestemd voor Oost- en West-Vlaande-
ren, terwijl de koppen nr.2 en nr.3 evenals het paardje in
geheel België afnemers had.
Zo te zien werkte "De Kroon" voor de regionale markt, en zul-
len de exemplaren die wij in ons land aantreffen door toeris-
ten zijn meegenomen.
Bronnen:
Intervieuw met de Heer Petri op 19 oktober 1981.
Brief van de Heer Petri van 10 augustus 1983.
Kortrijkse pijpen door E.van Hoonacker gepubliceerd in De
Leiegouw 1971, jaargang XIII, afl.3-4.

86

DE ZEVENTIENDE EEUWSE PIJPEN UIT NIJMEGEN

door J.Engelen

Recente publicaties en vondsten in en rond Nijmegen deden mij,

gezien de frappante vormgelijkenis met gevonden 17e eeuwse

pijpjes in Leiden, besluiten exemplaren uit beide steden eens

aan een nadere vergelijking te onderwerpen.

Wat is er tot op heden bekend?

LEIDEN: De kenmerken van de 17e eeuws e Leidse pijp zijn tref-

fend beschreven door J.v . d.Meulen en H.Tupan (1):

l. De kop heeft van opzij gezien een

bolle, buikige vorm. Zijaanzicht

2. De bolling is van A naar V groter

dan van links naar rechts; dit ver-

schil is ongeveer 2 mm (afb. I bo-

venaanzicht).

3. De hoogte van de kop varieert van

27 tot 38 mm. In het algemeen zijn

elders geproduceerde pijpen uit de-

zelfde periode minder hoog.

4. Zowel de dikte van de steel (8, 5- Bovenaanzicht
10 mm), als de doorsnede van het

rookkanaal (plm.3 mm.) veranderen

tot 1660 nauwelijks. rechts

5. Door de te lage baktemperatuur

en/of mindere kwaliteit pijpaarde

is de pijp vaak v~rweerd. A

Ook makers, hielmerken en tal van

andere bijzonderheden zijn bekend.

Door Friederich wordt het model om- 'links

schreven van dik tot bultige knol , af b. ]

terwijl D.Duco (2) ze omschrijft als vriJ zwaar van maaksel,

nogal plomp en hebben de gebolde voorzijde van de ketel, die

kenmerkend is voor de Leidse pijpmodellen (afb.2-7).

afb.2 afb. 3 afb. 4

87

\ ~-...____

afb.6 afb. 7

NIJMEGEN: Aangaande 17e eeuwse pijpen, gevonden in en rond
Nijmegen was tot op heden zeer weinig bekend. Don Duco consta-
teerde, dat de bolling van de buik doet denken aan het Leidse

model , maar de vorm van de ketel is meer ovaal, zodat een re-
gionale fabricage in of rond Nijmegen verondersteld kan wor-
den . .Archiefonderzoek in Nijmegen heeft tot op heden zeer wei-
nig opgeleverd (3). Derhalve zullen wij ons hier moeten beper-
ken tot de vondsten, die in en rond Nijmegen zijn gedaan. Deze
zijn te verdelen in een viertal "opgravingen" .
A. Een grafvondst bij Lobith (PKN nr.3). Van de 75 gevonden
koppen waren 60 verge lijkbaar met het Leidse model (afb.8-13).

ei) afb. 9 a fb.1 0

afb.B

afb.11 afb.12 afb. 13

B. Pijpvondsten uit Grave- Velp en Escharen (Tabakspijpjes
1600-1900,M.Koolen), waarbij tal van koppen vergelijkbaar wa-
ren met het Leidse model. Opvallend is het enorme aantal pijp-
jes met als hiel- of zijmerk de 5-bladerige Tudorroos (afb. 14-
16).
C. Pijpen gevonden door W. v.Rossem bij de sanering van de Ni j -
meegse binnenstad, waarbij een twintigtal exJmplaren met het
"Leidse" model (afb.1 7 en 18).

88

afb. 14 ._,-- __r--
afb .16
afb.15

afb. 18

D. Pijpen, gevonden door W.v.Rossem tussen Grave en Escharen
tussen s tadsvuil uit Nijmegen, gestort als bemesting op de ak-
kers aldaar, waarvan 37 van de 45 kopjes volgens "Leids" model
(afb. 19-21).

afb.19 afb . 20 afb. 21

Vergelijken wij met elkaar:
afb.22 Een Leidse pijp, hielmerk HB.
afb.23 Een pijpje gevonden in Nijmegen, gekroonde 5-bladerige

Tudorroos, met initialen G S. (vondst C)
afb.24 Een pijpje gevonden in Grave (vondst D).

afb. 22 afb. 23 8
afb. 24
89

en laten hier de 5 kenmerken van de Leidse piJp op los:
Kenmerk 1. Bolle buikige vorm.
Bij de Nijmeegse exemplaren begint de bolling aan de achter-
zijde lager en is sterker dan bij het Leidse model. Hetzelfde
geldt voor de bolling aan de voorzijde.
Kenmerk 2. Bolling is van achter (A) naar vo ren (V) g roter dan
van links naar rechts.
Dit geldt voor alle drie de pijpjes.
Kenmerk 3. Hoogte van de kop varieert van 27 tot 38 mm.
De hoogte van de drie pijpjes is resp. 34,35 en 36 mm.
Kenmerk 4. Dikte van de steel (8,5-10 mm).
Voor de drie pijpjes resp. 10,2, 10,5 en 10 mm. De doorsnede
van het rookkanaal voor alle drie pijpjes is 3 mm.
Kenmerk 5. Verwering van de pijp is tamelijk sterk.
Dit geldt voor alle drie de pijpjes.
Datering: Afb.22 Rond 1630. Afb.23 en 24,omstreeks 1640.

Conclusie: De overeenkomsten qua afmetingen, afwerking en mo-
dellen zijn treffend, doch de bolling van de Nijmeegse pijpjes
heeft een duidelijk ander karakter. Bekijken wij enkele "Nij-
meegse" modellen (opgravingen A en C) uit de periode 1620
(afb.25 en 26), dan valt ook daar de relatief sterke bolling
op aan de voorzijde, al is die nog niet zo sterk als bij de
exemplaren van rond 1640.

afb . 25 a f b . 26

De vondsten rond Nijmegen zijn overigens zo groot in getale,
dat er naar miJn idee niet gesproken kan worden van een ex-
portartikel uit Leiden. Een Engelse herkomst, zoals bij enkele
pijpjes wel wordt gesuggereerd (3) lijkt mij zeer zeker niet
juist. Eerder valt te denken aan een onderlinge beinvloeding
tussen Leiden en Nijmegen, b.v. doordat een vorrnrnaker van de
ene naar de andere stad verhuisd is of een pijpmaker, welke
zich met zijn kennis van de vorm in een van beide steden zelf-
standig gevestigd heeft. Detachering van soldaten met hunne-
venberoep van pijpmaker in een van beide vestingsteden lijkt

helemaal niet zo vreemd.
Op basis van voorgaande beschouwing lijkt miJ derhalve de con-
clusie gewettigd dat Leidse en Nijmeegse 17e eeuwse pijpen

90

weliswaar verwantschap hebben qua modellering, doch dat de
Nijmeegse exemplaren duidelijk moeten voortkomen uit een pij-
penfabriek in de regio van Nijmegen of uit Nijmegen zelf, het-
geen nader onderzoek zou kunnen staven.

Interessant vergelijkingsmateriaal leveren ook nog de navolgen-
de pijpjes op (afb.27-32).

a f b . 27 Grave a f b . 28 Nijmegen a fb . 29 Ni j megen

afb . 30 a f b . 32 Lobit h

Het is moeilijk de herkomst van deze pijpen vast t e stellen,

vanwege de verspreiding van de vondsten. Dit kan diverse oor-

zaken h ebben. Dit type pijp is door veel pijpmakers geprodu-

ceerd, of het was een geliefd soort pijp, die vanuit enkel e

centra over het gehele land gedistribueerd werd.

Een mij onbekend exemplaar qua vorm en afb. 33
hielmerk (resp. maker en plaats van her-
komst) is het hiernaast afgebeelde pijp-
je, die gevonden is te Grave (afb.33).
Wie kan mij hierover meer vertellen?
J.Engelen, Gen.Pattonstraat 19, 6135 CR
Sittard. Tel:04490-12884

Bronnen
!. Leidse Tabakspijpmakers in de 17e en 18e eeuw. J.v.d.Meulen

en H.Tupan. Stubeg, Hoogezand, 1980

2. De kleipijp in de 17e eeuwse Nederlanden. D.H.Duco.
3. Tabakspijpjes 1600-1900. M.Koolen.
De afgebeelde pijpen zijn uit de volgende collecties:
D.Duco: nrs. 2 t/m 7,30,31
Museum Grave: nrs. 14, 15, 16,27
J.Engelen: Lobith (A) nrs. 8 t/m 13,25,32. Nijmegen (C) nrs.17

18,23,28,29. Grave (D)nrs.19,20,21,24,26,33. Leiden nr.22

91

PIJPMAKERS EN PIJPMAKERSKNECHTS IN SCHOONHOVEN

door J.v.d.Meulen en L.den Toom

In tegenstelling tot andere steden, zoals Amsterdam, Leiden en
Gouda, is de pijpmakersnijverheid in Schoonhoven traag op gang
gekomen. Uit de nu bekend zijnde gegevens blijkt dat de eerste
pijpmaker zich hier omstreeks 1630 vestigde.
Uitbreiding van de industrie werd door het Vroedschap, in 1640
geremd door slechts aan één pijpmaker toestemming te verlenen
om zijn ambacht uit te oefenen. Na 1649 als geen beperkende
maatregelen meer van kracht zijn, valt een geringe toename van
het aantal pijpmakers te constateren.
In het begin van de 18e eeuw was hun aantal zodanig toegenomen
dat zij de Magistraat toestemming vroegen tot de oprichting
van een pijpmakersgilde. Hoewel het verzoek werd afgewezen2 ,
gaven zij hun pogingen niet op. Uiteindelijk hadden zij succes,
op 2 februari 1767 was de oprichting van het gilde een feit4.
In deze periode valt, in de plaatsen rondom Gouda, een opmer-
kelijke toename van het aantal pijpmakers waar te nemen. Door
export beperkingen en tolheffingen raakte de Goudse industrie
in verval, waardoor produkten van mindere kwaliteit een kans
kregen. Deze binnenlandse concurrentie versnelde de neergang
van de voor Gouda zo belangrijke nijverheid. Omstreeks 1800
kan ook Schoonhoven niet meer ontkomen aan de terugval van
de kleipijpenindustrie.
Het aantal knechts dat in de pijpmakerswerkplaatsen, de win-
kel, werkten wisselde van jaar tot jaar. Door de variërende
hoeveelheid werk en de éénjarige arbeidscontracten hadden de
bazen de mogelijkheid om soepel in te spelen op de omstandig-
heden .
Om een bedrijf efficiënt en r e delijk produktief te laten func-
tioneren waren minimaal 4 knechts nodig. Uit de gilderekenin-
gen1 blijkt dat alleen Jan en Hannes Lammoré, resp. in 1791 en
1793, vier hulpen in dienst hadden. De andere pijpmakers moes-
ten het met minder, of zelfs zonder knech ts stellen . Om het
hoofd boven water te houden was het noodzakelijk dat h e t vol-
tallige gezin meewerkte in het bedrij f . Kinderarbeid was in
deze bedrijfstak zeer algemeen. Het gilde werkte hieraan zelfs
mee , want in de gildebr i ef van 17674 stond dat men voor het
werken "op de schroef", de zwaarste arbeid in de pijpmakerij ,
14 jaar oud moest zijn. In 1774 we rd die leeftijd zelfs ver-
laagd tot 12 jaar3. Voor andere werkzaamheden in de pijpmakers-
winkel bestond in het geheel geen minimum leeftijd. De meeste
pijpmakerijen zullen nauwelijks boven het niveau van huisin-

92

dustrie ui t gestegen z i jn. In het algemeen waren de l onen in
de pijpmakerij, aan het einde van de l 8e eeuw, laag. Afhanke--

lijk van de l ee_fti j d verdiende men 10 tot 20 stuivers per dag.
In de kleine famil iebedrijfjes zullen de verdiensten nog wel
lager gelegen hebben.

Na 1793 zij n geen document en van het gilde meer te vinden, be-
hal ve een l osse aantekening van 7 januari 17941. Hierin stond
dat: "De Heeren van het Pijpen Maekers gielde debe t aan Arnold
Milius aan verteringe een sorrone van eendertieg guldens en v ier•-
tien stuijvers 11 verschul digd waren . Dit bedrag was ongeveer
het batige sal do van het pijpmakersgilde, na het s lu iten van
het boekjaar 1793. Vermoedel ijk hebben de overlieden tijdens
dit galgemaal het gil de opgeheven .
Over de klei pijpennijverheid in de 19e eeuw zijn nauweli j k s

gegevens bekend . We mogen aannemen dat s lechts incidentee l nog
een enkele pijpmaker werkzaam was .

Overzicht van het aantal pij pmakers en hun knechts in de 18e
en begin 19e eeuw:

begin 18e eeuw 15 pij pmakers 2 40 knecht s
1778 24 pi j pmakers 5 13 knechts
1787 25 p i jpmakers 1 14 knechts
1788 25 p i jpmakers 7 knechts
1789 24 pijpmakers 7 knechts
1790 24 pijpmakers 16 knechts
179 1 24 pijpmakers 4 knechts
22 pijpmakers 23 knechts
1792 22 p i jpmake rs
1793 12 pijpmakerijen9
1796 14 pijpmakerijen l O
1800 6 pi j pmakerijen l 1
1808

Namen van pijpmakersbazen en knechts in de 17e, 18e en 19e
eeuw :

Andriesz . ,Frans - pijprnaker ( 12)

1688 Op de Nesdijk woonde Pietje Arent s , weduwe van Frans An-

driesz .

Berg, Alexander van der - p i j pmaker ( 8)

1720 Geen nader e gegevens bekend .

Backker,Dionys (Neys) - pi jprnaker (13)

Voor 1792 Zijn weduwe verkoopt de pijprnakerswinkel en woning

i n de Lange Weistraat, hoek Fontij nsteeg o~ de zi jde van de

Lop i kerstraat (Wes tzi jde) .

93

Bakker, Nicolaes -pijpmaker (7)

1770 Beboet wegens oneigenlijk gebruik van een vorm.

Boesveld, A. -knecht (8)

1730 Geen nadere gegevens bekend.

Bort, Robert -pijpmaker (14)

1640-1643 Bezat in 1640 het alleenrecht om pijpen te maken.

Dit privilege werd in 1643 met 6 jaar verlengd.

Breur, D.C. -pijpmaker (15)

1680 Geen nadere gegevens bekend.

Broere, Lijsje -pijpmakershulp (1)

1790 Werkte bij Louwerens Huivenaar.

Broeren, Pieter -knecht (1)

1791 Knecht bij Jan Lammoré.

Bukkene, Govert van den -knecht (1)

1791 Knecht bij Hendrik van den Oever.

Claesz.,Thomas -pijpmaker (14)

1644-1659 Geen nadere gegevens bekend.

Dort, Piet(er) van -pijpmaker (1,4)
1787-1793 Maakte in de jaren 1787,1788,1789 en 1790 deel uit
van het Gildebestuur.

Duuren, Dirk van -pijpmaker (1,4)

ook: Duren

1785-1793 Maakte in de jaren 1785,1787, 1788,1789,1790 en 1792

deel uit van het Gildebestuur.

Duuren, Gerrit van (den Ouden) -pijpmaker (1,4 )

ook: Duren

1767-1791 Maakte in de jaren 1767,1770,1773 en 1776 deel uit

van het Gildebestuur.

Gillisz . ,Hendrick -pijpmaker (16)

1672 Vestigde zich in Leiden en ging op 2 september in onder-

trouw met Annetge Claes.

Genderen, Jacobus van -pijprnaker (1)

1787-1791 Had in 1787 twee knechten die voor hem werkten, in

opvolgende jaren slechts één knecht.

Genderen, Jan van -pijpmaker (1,4)

1769-1790 Maakte in de jaren 1769,1772 en 1783 deel uit van

het Gildebestuur. Hij is in 1790 overleden.

94

Genderen, Machiel (Maggiel) van - pijpmaker (4)

1767-1770 Maakte in de jaren 1767 en 1770 deel uit van het

Gildebestuur.

Groeneveld, Bastiaan Cornelisz. -pijpmaker (14)

1640 Gevestigd in Willige-Langerak. Hij wilde evenals Robert

Bort zijn pijpen laten bakken door de pottebakker Pieter Nou-

wels, dit werd door het Vroedschap niet toegestaan, omdat Ro-

bert het monopolie op het maken van pijpen had verworven.

Hen, Jan de -knecht (1)

1791 Knecht bij Gerrit van Duuren.

Hen, Willimina de - pijpmakershulp (l)

1791 Werkte bij Jan Murk.

Heumen, Gijsbert (Gijs) van - pijprnaker ( 1,4)

1769-1789 Maakte in de jaren 1769,1772, 1775,1778,1781,1784 en

1789 deel uit van het Gildebestuur.

Hillegers, G.H.L . -pijpmaker (6 )

1788 Diende samen met Arnoldus Murk een aanklacht in tegen Ja-

cob Murk en Lauwrens Huijvenaar, wegens het gebruik van hun

vormen.

Hoog, Hendrik (Henk) de -knecht (1)

1791-1793 Knecht bij Huijbert de Hoog, later bij Jan Lamrnerie.

Hoog, Huijbert (Huijp) -pijpmaker (1,4)

1773-1793 Maakte in de jaren 1773,1779 en 1782 deel uit van

het Gildebestuur.

Hoog, Piet de -knecht ( 1)

1792 Knecht bij Jan Lammere .

Hoogendijk, Arie -pijpmaker (1)

ook: Hogendijk

1787- 1793 Maakte in de jaren 1787,1788,1789 en 1792 deel uit

van het Gildebestuur.

Hoogendijk, Joris -pijpmaker (1)

1779 Hij was 1779 hoofdman van het Gilde.

Houling, H. - knecht (8)

1730 Geen nadere gegevens bekend.

Houmes, C. -knecht (8)

1730 Geen nadere gegevens bekend.

Huijgenaar, Cornelis -pijpmaker (1)

ook: Huivenaar. 1790-1793 Hij was afkomstig uit Leiden.

95

Huijgenaar, Louwerens (Lou, Lauwrens) -pijpmaker (1,6)

ook: Huijvenaar, Huivenaar

1788-1793 Kreeg in 1788 een boete van zes gulden voor het ge-

bruik van de vormen van de heer Hillegers en Arnoldus Murk.

Diende, samen met Leendert Smit en Pieter Arnoldus Murk (allen

katholiek) een verzoek in om dezelfde rechten te verkrijgen

als hun hervormde gildebroeders.

Huijvenaar, Jacobus -pijpmaker (1)

1787-1788 In 1788 had hij drie mensen in dienst.

Koster, Dirk -knecht (1)

1790 Knecht bij Dirk van Duuren.

Kulinck, Andries -pijpmaker (1)
ook: Kulik

1788-1793 Maakte in de jaren 1790 en 1792 deel uit van het Gil-
debestuur.

Kulinck, Stoffel Andriesz. -pijpmaker (1)

1793 Toegetreden tot het Gilde.

Kuijpers, J. -knecht (8)

1730 Geen nadere gegevens bekend.

Labeij, Jacobus -knecht (1)

1792 Knecht bij Hendrik van den Oever.

Lammoré, Jan -pijpmaker (1)

ook: Lamore, Lammerie, Lammere

1787-1793 In 1788 boekhouder van het Gilde.

Lammoré, Johannis (Hannes, Hans) -pijpmaker (1,4)

ook: Lammere, Lamree

1778-1793 Maakte in de jaren 1778,1781 en 1785 deel uit van

het Gildebestuur.

Leeuw, Pieter de -pijpmaker (4)

1733-1780 Geeft bij zijn trouwen in 1733 als beroep pijpma-

kersbaas op. Maakte in de jaren 1767,1771,1774,1777 en 1780

deel uit van het Gildebestuur.

Linden, Anna Katrina van der -pijpmakershulp (1)
1791 Werkte bij Jan Lammere.

Lijster, Jan -knecht (1)

1791 Knecht bij Klaas Walters.

Mensingh, Jacobus -knecht (1)
ook: Minsing

96

1790-1791 In 1790 knecht bij Dirk van Duuren, in 1791 bij Han--
nes Larnrnere.

Minsing, Johanne~ -knecht ( 1)

1791 Knecht bij Hannes LaITil11ere.

Murk, Arnoldus -pijpmaker (6)

1788 Diende samen met de heer Hillegers een aanklacht in tegen

Jacob Murk en Lauwrens Huijvenaar , wegens het gebruik van hun

vormen.

Murk , Jaap - pijpmaker (1)

1793 Had één jongen in dienst.

Murk, Jacob -pijpmaker (6)

1788 Werd aangeklaagd, wegens het gebruik van de vormen van

gildebroeders, hij werd echter niet beboet.

Murk, Jan -pijpmaker •(l)

1789-1 793 In deze periode werkten 1 à 2 knechts voor hem.

Murk, Pieter Arnoldus -pijpmaker (7)

1776 Verzocht, evena ls Leendert Smit en Lauwrens Huivenaar

(allen katholiek), dezelfde rechten in het gilde te krijgen

als hun hervormde gildebroeders.

Nonner, Jan -knecht (1)

1791 Knecht bij Jan Lamrnere.

Oever, Hendrik (Henk) van den -pijpmaker (1,4)

1774-1792 Maakte in de jaren 1774, 1777,1780,1783,1786, 1787 en

1790 deel uit van het Gildebestuur.

Oosterhout, Machiel (Maggiel) van -pijpmaker (4,8)

1719-1774 Maakte in de jaren 1767,1771 en 1774 deel uit van

het Gildebestuur. Toen hij in 1774 overleed, nam Hendrik van

den Oever zijn taken als deken waar.

Pater, Pieter de -knecht (1)

1790 Knecht bij Lauwrens Huivenaar.

Plaet, Abraham Jansz. van der -pijpmaker (16)

1690 Vestigde zich in Leiden en ging op 10 maart in ondertrouw

met Catharina Joris van Steenbrugge.

Ras, Tuetie(?) -pijpmakershulp (1)

1792 Werkte bij Klaas Walter.

Renalts, Richard -pijpmaker (17)

Voor 1632 Vestigde zich in Schoonhoven, na een ruzie met de

Goudse pijpmaker Willem Barends.

97

Renalts, Will em -pijpmake r ( 14 ,17)

1632 In 1631 kocht hij in Gouda: twee pijpmakersschroeven,

drie vormen, vijf tonnen pi j paarde en 18 gro s pijpen. Op 9

januari 1632 diende hij een verzoek in, bij d e Magistraat van

Schoonhoven, om voor een p eri ode van 17 jaar het monopol ie op

het pijpmaken te ver kri j gen. Voor 14 j aar werd hem het alleen-

recht toegestaan . In 1633 vertrok hij ech t er naar Gouda en

liet zi ch daar als poorter ins chr ijven.

Sante, Griet van -pijpmakershulp (1)

1791 Werkte bij Jan Larnrnere.

Santen, J .H. van - pijpmake r ( 15)

1785 Diende een request i n om, evenals z iJn andere gi ldebr oe-

ders, in aanmerking t e komen voor een bes tuursfunc tie in het

gilde, ondanks zijn Augber gse confessie . Werd in 1788 uit

Schoonhoven verbannen . Hij had in het openbaar geroepen:"Vrij -

heid boven, en de vrijheid zal boven blijven" , hetgeen getuig-

de van een patriottistische neiging, hetgeen niet geaccepteerd
werd .

Sa tan, Boon -knecht ( 1)

1790 Knecht bij Cor nelis Huivenaar.

Schaalwijk, Sara -pijpmakershulp (1)

1791 Werkte bij Huib ert de Hoog.

Schreider, Joh annes - knecht ( 1)

1790 Knecht bi j Jan Murk .

Schreijder , Gerrit - knecht ( 1)

1789 Knecht bij Jacobus van Genderen.

Seton, Jan J ansz. - pijpmaker ( 1, 4)

ook: Satan

1784-1793 Maakt e in d e jaren 1784 ,1787 ,1788 ,1789 ,1790 en 1792

deel uit van het Gildebestuur.

Seton, Piet(er) -pijpmake r ( 1,4 )

ook: Satan

1782-1793 Maakte in de jaren 1782 en 1786 deel uit van het

Gildebestuur.

Smit, Leendert -pijpmaker (7)

1776 Ve r zoek van een knecht om een half jaar als pijpmakers-

knecht en een half jaar i n de winkel t e mogen werken. Verzocht

evenals Lauwrens Huivenaa r en Pieter Arnoldus Murk (allen ka-

t holiek) dezelfde rechten i n het gilde te krijgen als hun

hervormde co llega's .

98

Solingen, W. van Wz. -pijpmaker (13)

1816 Geen nadere gegevens bekend.

Verhoek, Antonie· -knecht ( l)

1790 Knecht bij Jan Lammere.

Vliet, Pieter van -knecht (8)

1730 Geen nadere gegevens bekend.

Vloek, Gerrit (de Jonge) -knecht (l)

1791 Knecht bij Klaas Walters.

Waels, Frans -pijpmaker (13)

1650-1672 In 1650 ingeschreven als poorter van de stad. In

1672 verkocht hij zijn huis in de Veerstraat.

Walters, Drika -pijpmakershulp (1)

1791 Werkte bij Klaas Walters.

Walters, Klaas -pijpmaker (1)

ook: Walter

1790-1793 In 1790 toegetreden tot het gilde. Kreeg in 1793 een

boete van twee gulden voor het overtreden van de gilderegels.

Wilgen, Nans van -pijpmakershulp (l)

1791 Werkte bij Gerrit van Duren.

In de bestaande literatuur zijn, door onjuiste transcripties
en typefouten, diverse personen ten onrechte als pijpmakers
van Schoonhoven aangemerkt of verkeerd overgenomen. Hieronder
volgen de correcties;
Cornelis van Dorst, Cornelis van Drost - Dit moet P.van Dort
zijn, die in 1787 hoofdman van het gilde was (4).
Bastiaan Cornelisz. Granenveld of Cranenvelt - Dit moet Bas-
tiaan Cornelisz. Groenenveld zijn, pijpmaker te Willige-Lange-

rak.

Cornelis Lasonder (1663) - Dit is Cornelis Lasonder 1763, pij -·
penbakker te Leiden (16), afkomstig uit Schoonhoven. In 1777
is hij terug gekeerd naar Schoonhoven en is daar ook weer
potte- en pijpbakker.
Jan Stokman - Hij was ge.en pijpmaker, maar transporteerde de
aangevoerde pijpaarde naar de pijpmakers (1).

Bronnen

Streekarchief van de Krimpenerwaard te Schoonhoven.
1. Oud archief Schoonhoven inv.nr. 2555
2. Oud archief Schoonhoven inv.nr. 2553
3, Oud archief Schoonhoven inv.nr. 2554

99

4. Oud archief Schoonhoven inv.nr. 930
5. Oud archief Schoonhoven inv.nr. 932
6. Oud archief Schoonhoven Resolutiën van de Magistraat nr.41
7. Oud archief Schoonhoven Resolutiën van de Magistraat nr.36
8. Memorie boek Weeshuis 1720-1731
9. Verzamelinventaris 2.21.06 coll.nr.51 Goldberg nr.45. Alge-

meen Rijksarchief, 's-Gravenhage
10. Verzamelinventaris 2.21 . 06 coll.nr.51 Goldberg nr.501. Al-

gemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage
ll. J.v.d.Meulen. De pijpmakerijen in de Franse tijd. Pijpelo-

gische Kring Nederland, Se jrg. nr.17, 1982.
12. G.C.Helbers. Gorinchem als concurrent van de Goudse pijpen-

stad. Die Goude, 1949
13. Akten van huisverkoop. Streekarchief, Schoonhoven.
14. D.A.Goedewaagen. Schoonhoven als concurrent van de Goudse

pijpenstad. Die Goude, 1943
15. Notariële akten. Streekarchief, Schoonhoven.
16. J.v.d.Meulen en H.Tupan. De Leidse Tabakspijpmakers . Stu-

beg, Hoogezand, 1980
17. D.H.Duco. De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden.

British Archaeological Reports V, 1981
18. D.H.Duco. Eighteenth century clay pipes from Schoonhoven.

British Archaeological Reports IV, 1980
19. J.v.d.Meulen en L.den Toom. Het pijpmakersgilde te Schoon-

hoven. Pijpelogische Kring Nederland, 6e jrg.nr.22,1983

100

7e JAARGANG "~- 2-S- JUNI,1984

Van de redaktie.~ ..

Voor veel verzamelaars is een actieve periode aangebroken. Na
de langdurige winterstop kan er weer volop gegraven en gezocht
worden. In het juni-nummer zijn vele korte en interessante ar·-
tikel tj es opgenomen die goed in een zomerse uitgave passen.
Voor de volledigheid vermelden wij hier dat het plaatsen van
advertenties en stukjes in de vraagbaak gratis is. Voor een
beter onderling kontakt en het uitwisselen en verkopen van
overcompleet materiaal is het een goede gelegenheid, dit via
een berichtje in de P.K.N. aan anderen mede te delen.

Op zaterdag 24 en zondag 25 november wordt weer de Nationale
Verzamelaars Jaarmarkt gehouden. Als u van plan bent om op
deze beurs een kraam of tafel te huren kunt u uw opgave via
L.v.d.Berg, Bloemstede 22, 3608 TK Maars.senbroek, laten lopen .
Hiermede steunt u de P.K.N. en krijgen wij een marktkraam ter
beschikking om de Pijpelogische Kring te promoten. Voor de
vele leden die deze beurs reeds bezochten is het overbodig
dit evenement aan te prijzen. voor de anderen is het een
gemis als zij zouden besluiten .deze markt over te slaan.·

Wij wensen alle abonnees een plezierige en zonnige vakantie
toe.

NIEUWE LITERATUUR

Historie Clay Tobacco Pipe Studies: Volume 2
Inhoud: The history of Nominy Plantation with emphasis on the
clay tobacco pipes (Mitchell), Clay tobacco pipes from five
archaeological sites in Nebraska (Pfeiffer), W.White pipes
from the Foote House dump, 10 AA 96 (Pfeiffer), Identification
of diamond stamped elbow clay smoking pipes (Rist), Sally
Michaels: A mid-19th century North Carolina pipemaker (Sidbury)
Clay Tobacco pipes from the town of Lillooet, British Columbia
(Pfeiffer), Two New Jersey pipe moulds (Jung), Clay pipes in
an 1875 Wm.Demuth & Co. Catalogue (Sudbury & Pfeiffer).
Prijs: $ 6,75 en $2.00 verzendkosten. Te bestellen bij: B.Sud-
bury, P.O.box 2282, Ponca City, OK 74602, U.S . A.
Vol.! is ook nog verkrijgbaar voor $5.00 bij hetzelfde adres.
Society for Clay Pipe Research, Newsletter 2. Inhoud: Wale's
Feathers, Een 18e eeuwse Hollandse 'baksteun', Een figurale
pijp uit Leiden, Een alternatief gebruik van kleipijpen.etc.

VIER EEUWEN NEDERLAND - JAPAN

door Toon Steendijk

Dit was de titel van een tentoonstelling die onlangs in Lei-
den, in het museum voor Volkenkunde, werd gehouden. De ten-
toonstelling ging over de periode 1609-1856, de tijd dat de
Neder landers via de VOC als enigen handelsbetrekkingen met
Japan mochten onderhouden, mits ze zich geïsoleerd op het
handelseiland Decima vestigden. Om hun betrouwbaarheid t e be-
wijzen moesten ze op bepaalde tijden naar de Shogun reizen en
hem met geschenken eren. Deze reis naar Edo ging te voet en
per boot en kon maanden duren. Bij zo 'n hofreis hield men een
dagelijks journaal bij en noteerde alle onkosten; men noemde
dat de ongelden. In de notities over de ongelden die men bij
de reis van 1626 had, zien we bij de aankoop van proviant -
niet als handelswaar - een bedrag genoteerd voor de aankoop
van tabak.
Voordat de Nederlanders in 1609 naar Japan kwamen waren daar
al de Portugezen, maar die werden er door de Japanners uitge-
zet, omdat ze zich niet alleen tot handeldrijven beperkten,
maar ook hun godsdienst wilden invoeren.
Zoals de tabak na de ontdekking van Amerika, door de Portuge-
zen, naar Europa is gekomen zo zouden ze ook dit kruid naar
het oosten kunnen hebben gebracht, maar daar is veel onzeker-
heid over. Er bestaan ook redenen om aan te nemen dat de tabak
al in Japan en China bekend was. In elk geval was het in 1626
voor de Nederlanders te koop.
Zelf heb ik een Japans pijpje, ong . 20 cm lang met een houten
steel, een mooi bewerkt metalen mondstuk en een bewerkt klein
metalen kopje (zie afbeelding).

Het wordt vaak als opiumpijpje aangeduid maar een Japan-des-
kundige zei mij dat het zeker voor tabak werd gebruikt; als
gastvrij gebaar bood men de gast enkele trekjes aan uit dit
kleinkoppige pijpje. Op de tentoonstelling stond zo'n pijpje
ook als tabakspijp aangegeven naast een leren tabakszakje.
Bij het weggaan kocht ik nog het boekje dat bij de tentoon-
ste lling hoorde . Er stonden 15 gekleurde zgn. Nagasaki prenten

2

in met afbeeldingen van de Hollandse zakenman uit de 18e eeuw.

Op 7 voorstellingen had de Japanse kunstenaar hem afgebeeld

met een lange Gouwenaar. Deze pijp moet dus wel typerend ge-

weest zijn voor de Hollanders in Japan. Aan de andere kant was

het hier, in de J9e eeuw, de gewoonte om het Japanse lakwerk

met de goudkleurige en rode versieringen na te maken. Presen-

teerblaadjes, lepeldoosjes, snuifdoosjes en onderzetters zijn

daarvan bekend. Minder bekend is het dat ook pijpaarde pijpen

zo gelakt werden. Toevallig kreeg ik onlangs een dergelijke

pijpekop in mijn bezit. De doorsnede van de ketel is ong.2½cm

en hij is 4 cm hoog, aan de buitenkant zwart gelakt en met

goud en rode verf bewerkt.

De Gouwenaar werd in Japan bewonderd en hier was het Japans e

lakwerk in 'trek1 • _
1 ~KA4'w~~~ .,.;( ~~~~ _.;., . 1
·f -1~ ·~~ ~ ~!lnv' .,,'tl. •
,, • ·
- , t., O"UI' /&>~&, ~ . ,~~.,. ...,...K. - .-- - .... J '
~4'r' ~-, :. .-:1,nv 8"'f~'k "~~""!'~~ ..
·Id"'"" ~61-1 . . ,. • - ~f • -t ·f · ·~ ...
t '
i.•~ 6'~,..,~ ,~.t-2,0 " : ~~r '•1_1-:-- ~-"' l_ . ·1
11,4t+t~~ -~ •-,. , -. ,WIIMI.IJ O ~--• 4p~,~ -9,
1t#N • t-o ~'In."'-- - - :• . - ~- - ~ r -9 - ,
,"~ ' ~~--,~~ ....~ - . - ·t

'li. -'."o-n" ..Bir-~o.....,~""1!,C..'n- - • - .,
' ,'J, : ":. 4 . .;

·t -rJ - ,.·ia.11"0V-+v"'"~- .. /~ I. ·. - ......
(l,~......,•.r-W<.'°~~~°"'\0'7s.fH~ - ·- r ·tl l :• 't
'\?"1W ~ K ,~1."tJ-Arç:(, I l , ~~ ~ ,. ..

...~ ..et.--h,...r-1\ &1.~~ ~ - ~ 1 : i·
.......~a..._..~ - ·. ---:::-. ·:.: .- _:- • - I/ - -'I I'

Transcriptie archiefstuk over de ongelden. -. 2.1
't naevolgende voor provisie voor een sack sout -.9.8
4.5.-
voor soyo misso ende asijn -.5.-
voor gesouten ende gedroochde visch 3.-.6
voor lamsolij 2.7.-
voor 6 eijndvogels ende 20 hoenders -.9 . -
voor 30 tamme duijve en velthoenders 5.3.5
voor 150 eijeren 3. 1.-
voor sackij ofte Japanse wijn -.5.-
voor branthout ende colen
voor touback 1• 1• 4
voor cnollen radijs ende Micans
voor arbeitsloon ende barck vracht -.8.-
om alle 't voorzegde beneden in de barck te brengen

3

EEN VENLOSE PIJP

door F . F . Kompier

Toen ik enige jaren geleden in de Gemeentel i j ke Archiefdi enst

van Venlo bezig was de pijpen indu strie van dat stadje in de

vorige eeuw na te vorsen (zie PKN nr. 16), waarbij ook enige

dozen boven water kwamen met pijpekoppen die in Venlo gevonden

war en , kon ik geen enkele daarvan met zekerheid aan de pijp-

fabrikant Lenssen toeschrijven .

Vooral het merk ' Wapen

van Venlo ' (" l es pipes

dit roi sont graves des

armes de la v i lle de

Venlo") intrigeerde me,

temeer omdat een derge-

lijk exemplaar ni et

voorhanden was .

In het afgelopen jaar

werd ik echter opgebeld

door een enthousiaste

medewerker van die

dienst, die me verheugd

vertelde, dat er door

een groep kinderen

o.l.v. hun onderwijzer

te Horst-Meterik gedu-

rende een aantal weken

enige honderden scher- Wapen van Ven lo

ven en pijpekoppen aan het daglicht waren gekomen. Tijdens de

'determinatie' van het gevonden materiaal ontdekte de heer

Schatorjé van de Gemeentelijke Archiefdienst, dat er een

' Wapen van Venlo' en een 'gekr oonde 46 ' bijzaten, waarvan u

op de andere pagina de foto ' s ziet.

Zo te zien zijn de pijpen redelijk goede produkten, al getuigt

de bewerking met de agaatsteen niet van een grote perfectie .

Over i gens ligt de vindplaats van deze pijpen zo'n 15 km ten

noordwesten van Venlo.

Literatuur:
Kompier,F.F . Pijpenfabricage in Venlo I, I I, III . Pijpel o-
gische Kring Nederland, 4e jrg ., nr. 16, 1982

4

5

EEN ACHTTIENDE EEUWSE PIJPMAKER HDG

door E.Nijhof

In Deventer en naaste omgeving worden regelmatig 18e eeuwse
pijpen met reliëfmerken gevonden, die de initialen HDG dragen.
Er zijn drie variaties bekend met aan de rechterzijde een
staande leeuw met geheven zwaard, al dan niet met kroon (zie
afb.1-3). Een ander type (afb.4), heeft aan de rechterzijde
de leeuw in Hollandse tuin met vrijheidshoed. De pijp van afb.
5 toont aan de linkerzijde een gekroond wapenschild met de
kruispijp, die geflankeerd wordt door twee staande leeuwen als
schildhouders. Zeer grof is de gravering van de pijp van afb.
6, deze heeft aan de rechterzijde een afbeelding van het for-
tuin. De initialen op de linkerzijde wijken van de andere
pijpen af door de opvallende grootte.
De grote hoeveelheid van bovengenoemde pijpen die gevonden
zijn doen het vermoeden rijzen dat we hier te maken zouden
hebben met de produkten van een 18e eeuwse pijpmaker uit Deven-
ter. Uit zeer uitgebreid archiefonderzoek dat heeft plaats ge-
vonden is niets gebleken van een pijpmaker met dergelijke ini-
tialen (1). Vermoedelijk hebben we hier te doen met een pijp-
maker die in het oosten van het land werkzaam was, aangezien
mij niets bekend is van vondsten uit het westen van Nederland,
mogelijk uit een van de IJsselsteden. Ook uit Zwolle echter
zijn geen pijpmakers bekend die voldoen aan de initialen
HDG (2).
Graag zou ik in contact komen met personen die eveneens in het
bezit zijn van hiernaast afgebeelde pijpen. Op grond van het
verspreidingsgebied zijn mogelijk verdere conclusies te trek-
ken.

Noten:

1. Onderzoek J.W.Bloemink, Deventer.
2. Zie onderzoek Zwolle in: A.Carmiggelt - Zwolse tabakspijp-

makers en hun produkten. Zwolle, 1980

6

M

7

DE VAL VAN DE CITADEL VAN ANTWERPEN

door J.v.d.Meulen en P.Bakker

In de 18e en 19e eeuw werden veel kleipijpen geproduceerd die
betrekking hadden op historische gebeurtenissen. Op de ketel
stonden de betrokken personen en familiewapens afgebeeld.
Slechts zelden krijgt men scènes, landschappen of gebouwen te
zien waar vredesbesprekingen, veldslagen of conferenties
plaats vonden. Deze beperking ligt mogelijk bij de vormmaker/
graveur, die de voorstelling aan de hand van een voorbeeld, in
de mal moest aanbrengen. De vorstenhuizen en hun familiewapens
waren veelvuldig, in etsen, lithogravures en schilderijen,
vereeuwigd doch afbeeldingen van veldslagen waren waarschijn-
lijk moeilijker te verkrijgen. Over de val van de citadel van
Antwerpen bleken echter wel lithogravures voorhanden te zijn
om dit feit in een herdenkingspijp weer te geven.
De Goudse pijpmaker Michiel Swartjes, of zijn weduwe, had een
pijp laten graveren met als onderwerp de verdediging en val
van dit belangrijke bolwerk.
Op de ketel staat op de linker zijde, in een ovale omlijsting
me t daarboven de tekst Z:E:DE BARON CHASSE, een voorstelling
van David Hendrik Chassé, generaal der infanterie die aanwij-
zingen geeft voor de verdediging . Deze afbeelding was ontleend
aan de litho van H.J.Heerenbrood (1787-1833) en gedrukt bij
Deguerrois en Co in Amsterdam. De voorst ell ing op de andere
zijde, is door slijtage van de vorm helaas niet duidelijk te
onderscheiden. Onder de tekst: GIT.VAN ANTWERPEN, staat de val
van de citadel afgebeeld. Als voorbeeld heeft waarschijnlijk
een litho van de Franse schilder en lithograaf Denis Auguste
Marie Raffet (1804-1860) gediend.
Het hielmerk is het scheepje, terwijl aan de linkerzijde het
Goudse wapen als bijmerk was aangebracht.
De historische achtergrond voor het ontstaan van deze pijp is
als volgt: Tijdens het Wener Congres (1815) werd het Konin-
krijk der Nederlanden gegrondvest. Spoedig bleek dat tussen de
verschillende staten veel confliktstof opgesloten lag, op het
gebied van r e ligie, economie en taal. Immers het Koninkrijk
bestond uit het Nederlands sprekende protestantse noorden en
he t overwegend katholieke Vlaams en Waals sprekende zuiden.
Het ongenoegen van de zuidelijke staten vond zijn neer s lag in
een aantal petities di e meestal vruchteloos waren. In 1830
verklaarde de voorlopige r egering en het nationaal congres van
de zuidelijke staten België onafhankelijk. Bij de conferentie
in Londen kon men elkaar niet v inden in de voorwaarden waarop

8

Litho van H. J .Heerenbrood (1787 -
1833) Overgenomen uit: Legerkoerier,
3le jrg . ~r.11, 1982

Ovoïde p1Jp met baro n David Hendrik
Chassé , gene ra al der infanterie.

9

de scheiding van noord en zuid een feit zou worden. Na een
tiendaagse veldtocht van Koning Willem I, om een gunstige on-
derhandelingspositie te verkrijgen, ging Frankrijk zich daad-
werkelijk met de strijd bemoeien. Zij stuurden een leger naar
het meest zuidelijke steunpunt van de Nederlanden en beleger-
den de vesting .
De vesting was ten zuiden van Antwerpen gelegen en had een be-
zetting van 4500 man onder aanvoering van generaal baron D.H.
Chassé. De vrees om met Frankrijk in een openlijke oorlog te
raken blijkt wel uit het feit dat Chassé de opdracht had om de
citadel niet tot het uiterste te verdedigen maar zolang vol te
houden totdat aan de eer en plicht voldaan zou zijn . De bele-
gering duurde van 30 november tot 23 december 1832. Door de
voortdurende beschietingen waren de verdedigingswerken zodanig
verzwakt, dat de situatie kritiek werd. Het conflikt, ontstaan
aan de onderhandelingstafel, voortgezet in het beleg van de
citadel, kostte 124 soldaten het leven en 360 gewonden. De
verliezen aan de kant van de Franse belegeraars zullen niet
veel hiervan afwijken . De citadel werd overgegeven aan maar-
schalk Gérard . Toen de definitieve overgave een feit was reik-
ten de Franse soldaten de verdedigers kameraadschappelijk de
hand en trakteerden hen op jenever en tabak.

No ten
~ Drs.H.Amersfoort. Chassé geeft citadel van Antwerpen over
aan de Fransen. Legerkoerier, 3le jrg. nr.11, 1982
b . Met dank aan de Sectie Militaire Geschiedenis, 's-Graven-
hage en Historisch Museum Rotterdam, Atlas van Sto l k voor
hun medewerking.

VOOR U GELEZEN ....

De Duitser Gustav Nachtigal (1834-1885) was arts, bij toeval
werd hij ontdekkingsreiziger . Op een van zijn tochten stuit
hij op de Tubu 's, een volk dat Nachtigal omschrijft als een
wantrouwend en inhalig vo lkje. Tussen deze stam ontdekt hij
een man die "zijn tabak niet kauwt maar rookt in een stuk
kamelenmest waarin hij een gat heeft geboort11 • Nachtigal en
zijn l otgenoten mogen hun reis niet vervolgen, door omkoping
slaagt de kleine groep er uiteindelijk in te ontsnappen.
Onder de titel 'Rook uit een pijpje van kamelenmest', staat
in de Volkskrant van 7 februari 1984, deze anekdote uit het
boek van Christopher Hibbert, getiteld Africa Explorer.

10

SEDAN 1 SEPTEMBER 1870

door Leen van den Berg

Soms hebben pijpekoppen, die we vinden of op een andere manier
1n ons bezit krijgen, betrekking op een historisch gebeuren.
Zo ook de hieronder afgebeelde kop, die betrekking heeft op
de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871.
Op de ene zijde staan Napoleon III en de koning van Pruisen
afgebeeld, op de andere zijde een mitrailleur met daaronder:
Sedan 1 Sept 1870. Op de steel staat: Mijnen degen in handen
van (links) de Koning van Pruisen (rechts). Wat gebeurde er op
1 september 1870 te Sedan? De Duitsers versloegen in deze veld-
slag het Franse le-
ger en dwongen Napo-
leon III tot over-
gave, hij werd ge-
vangen genomen en
vervolgens afgezet.
Aanleiding tot
deze oorlog was
de kandidatuur van
de Duitse prins
van Hohenzollern-
Sigmaringen voor
de Spaanse kroon,
waartegen Napoleon III zich verzette. Door de intriges van
Bismarck werd deze oorlog uitgelokt. De vrede werd op 10 mei
1871 te Frankfort am Main getekend. Frankrijk moest Elzas-Lo-
tharingen afstaan en 5 miljard franken oorlogsschatting beta-
len.
Het is wel meer opgemerkt dat de pijpmakers het historisch ge-
beuren op de voet volgden, niet al1 een nationaal maar ook in-
ternationaal van hun belangstelling blijk gaven, mede omdat
zij wel wisten dat het publiek dit alles meebeleefde en dat
daardoor een markt ontstond voor hun produkten.
Deze pijpekop werd in Gouda gevonden, de maker is mij helaas
onbekend.
Literatuur:

Kleine Winkler Prins Encyclopedie, 1954
Beknopte encyclopedie door K.Terlaan, 1947

Met medewerking van P.Tengnagel en F .Maayenburg .

11

KLEIPIJPEN GEBRUIKT BIJ DE TABAKSROOKKLISTEER

door F .Tymstra

Vanaf het moment dat zeelieden de tabak van Amerika naar Euro-
pa transporteerden heeft de medische wereld grote belangstel--
ling voor dit bijzondere kruid getoond.
De plant bleek een probaat geneesmiddel te zijn tegen ver-
schi llende kwalen. Zo gebruikte de chirurgijn de tabaksrook
als middel tegen darmverstoppingen. Het principe bestaat uit
't inbrengen van rook in de darmen via het rectum. Daardoor
wordt de darmwand geprikkeld en dat leidt tot ontlasting.
Als instrument gebruikte men de tabaksrookklisteer en bij
enkele toepassingen werd de stenen pijp gebruikt. De eenvou-
digste vorm van tabaksrookklisteer bestaat uit twee pijpen.

K

afb.l oe · iaba(sro6kklisteer van Johnson
Uit : Praktische Anweisung zu einem er-
weiterten Gebrauch der Johnsonschen
Rettungsmittel 1790, of Relief from ac-
cidental death - London 1785

_Eers t werden de pijpen gevuld en daarna aangestoken. De ene
steel ging in 't lichaam van de patiënt, de andere in de mond
van de dokter. Vervolgens worden de kopopeningen stevig tegen
e lkaar aangedrukt en de rook in het lichaam geblazen. Deze
methode was al bekend bij de Noord-Amerikaanse indianen . ·
In 1775 komen we 2 toestellen tegen van de Engelsman dr. Alex
Johnson . Het eerste instrument bestaat uit een mondstuk, een
blaas met opening, waarop een kleipijp aangesloten kan worden
(zie afb .!).
Het tweede lijkt veel op de aaneengesloten pijpen van de In~
<lianen . De verbetering is een tussen li ggend bodemloos ton-
vormig doosje, dat als reservoir dient (zie afb.2)
De oudste klisteer, die 11 tot het heil der rnenschheid hebben
bijgedragen" is volgens Stisser (1686) de tabakspijp van de
barbaren "of te we l de Turken, die voor het zuigen van tabaks-
rook pijpen van leer gebruik t en, die buigzaam waren"

12

. -. -J;, :r ·- . - . ·-.: l

1-:- • ·~. -1

•, • • .1
. . ,· _. G .,

D. - . .

-----------··- - ·--- -- ---· - --
afb. 2 De tabaksrookklisteer van Johnson
Uit: Praktische Anweisung zu einem er-
weiterten Gebrauch der Johnsonschen

Rettungsmittel 1790, of Re lief from ac-
cidental death - London 1785

-~ .:::· ···~,-:

,~-· ,,

1 ;: -:.,. _.,,,11....·;-

afb . 3 Tekening van F.de Bakker (1740) . Overgenomen uit: Al-
gemeen Woordenboeck (17 78 ).

13

Ir.R.A.Gorter merkt in zijn artikel over de tabaksrookklisteer

over het voorgaande op~ dat hoewel Stisser hier van leeren

pijpen spreekt~ hij daarmee ongetwijfeld alleen de verbin-

dingsslang, tussen het mondstuk en de pijp bedoeld heeft (zie

afb. 4)

In de loop der tijden is de 'f"f'r
klisteer telkens verbeterd, ech-

ter de rol van de kleipijp was

uitgespeeld.

Opgemerkt kan worden, dat de

tabaksrookklisteer ook gebruikt

werd voor het tot bewustzijn

brengen van schi jndoden en dren-

kelingen . Tot 1913 heeft men van

deze methode gebruik gemaakt,

daarna is men overgegaan op

kunstmatige ademhaling.

Niet alleen bij mensen, maar ook

bij dieren werd de rookklisteer afb .4 De "turksche" klisteer

gebruikt (zie afb.3). Volgens Uit Stis ser: De machin i s fu-

overlevering schijnen vroeger migatoriis. Tab.I (1686)

sommige Drents e boe ren het zelf

bij hun kalveren tot te passen, teneinde een bezoek van de

veearts uit te sparen.

Bronnen:
Ir.R.A.Gorter. De historie en ontwikkeling van de tabaksrook-

klisteer als middel tot het opwekken van levensgeesten bij
schijndoode drenkelingen. Overdruk uit het tijdschrift
11 Het Reddingswezen". z.j.
Prof .dr. H.A . Bosman Jelgersma. Poeders, pillen en patiënten.
1983
Fanny Kelk. Gebruiken rond een exotisch genotmiddel.
uit: Eva, augustus 1969.

Herkomst afbeeldingen:
1,2 en 4. uit: Ir.R.A.Gorter. De historie en ontwikkeling van

de tabaksrookklisteer.
3 uit: Fanny Kelk. Eva , augustus, 1969

Werft U ook een nieuwe abonneé voor de P. K. N. ?

14

DE PIJPENMAKERIJ

door J .v .d .Meulen

He t a r chiefwerk vereist v aak een volhar dende en gedu ldige werk-
wijze , die s oms ook r oyaal be l oond wor dt. Het ver zamelen van
gegevens , over he t voorwerp en de makers; wa t ons al l en zo
bez ighoudt, geeft ne t zovee l voldoening als een nieuwe aan-
winst voor de pijpencol l ect ie.
Bij een rec ent onderzoek stui t t e i k op een besch r ij ving van
e en pi jpe nma kerij, waarin veel d e tai ls opgenomen war en . De
b ron van deze gege vens is een invent ar i sa t i e over het wel en
wee van de ni j ve r he id in de Ba t aafse Re pub li ek ( 1) ti j dens de
Fr ans e overhe ersing .
Hieronder volgt de l e tt e rlij ke we e r gave v an de b es ch rij v ing
v an he t f unc tione r en van e en pij penmaker ij oms t r e eks 1800 .

Pijpenmakerij

Tabakspijpen worden uit eene fijne taaije witte,
van kalk en ijzer deelen bevrijde kleiaarde vervaar-
digd . Deze kleisoort komt uit Keulen uit het
Luiksahe en uit Ardenne in tonnen die 460 lb wegen .

NB. De fraaiste pijpen worden te gouda gemaakt,
in het begin der 18e eeuw waren aldaar 500
van deze fabrieken, in 1767 300 en nu 50.

Men snijdt deze aarde in een ton met messen; men
slibt dezelve met vater; - zeeft ze, en mengt dezelve
met een vette doch gemenere kleisoort.
De pijpaarde nu tot een behoor lijk deeg gebmgt
zijnde, neemt de roller een brok van het deeg rolt
het met de handen uit, houdende aan het eene einde
zoveel over om er den kop van te kunnen maken. Zodra
deze in zo verre gerolde pijpen, eenigzins r:Jx,oog
zijn, worden zij door een stomp ijzerr:Jx,aad met eene
onbegrijpelijke vaardigheid en naw.,Jkeurigheid door-
boord, dusdanig worden zij met den draad in den vorm
gebragt, (Zijnde van gegoten koper uit twee zeer

glad geslepen stukken, welke naauwkeurig op
elkander sluiten, ieder stuk is de juiste
helft der pijp, de einden zijn open, opdat
de overvloedige aarde er zou kunnen uitge-
perst worden. )
die alvorens met lijnolij bestreken is, nadat de pijp
naauwkeurig in de eenen helft des vorms geplaatst is,

15

wordt de andere helft toegeslagen en geschroeft,
waarna met den stopper in de opening des vorms ge-
drukt, de kop daar door uitgehold, en aldus de ge-
heele pijp volkomen gevormd zijn, komen ze niet zon-
der onnaauwkeurigheid uit den vorm . Van deze onver-
"djdelijke onevenredigheeden worden zij door middel
van een daartoe geschikt mes , o,n blikke werktuig be-
v1~ijd, voords om den band des kops gekarteld, en de
cieraden rond.som den steel en des verkiesende op den
kop zowel als de letters of het fabrieksmerk op het
voetje ingedrukt.
Thans blijft nog de zogenaamde verglasing over, hier
in bestaande, dat de pijpen zagtkens door middel van
een agaat gepolijst werden.
Van de mate der polijsting hangt de schoonheid der

branding niet weinig af.- nu worden zij verder vol-

komen gedraagt; zonder dit zouden ze in de branding
geelag-tig worden.
De branding wordt doorga:inds 14 uuren aangehouden .
Nabij de trekgaten legt men in den oven gebroken van
gevormde pijpen, om daar aan te onderzoeken of zij
genoeg gebakken zijn; nadien echter de gebakke pij-
pen in den mond zouden kleeven, worden zij met een
zekere lijmstof bestreeken en met een doek afgewre-
ven: deze vloeistof bestaat uit eene oplossing van
gomdragant, witte zeep en witte wasch.

Men heeft mij gevraagd o f het mogelijk ware om de
pijpen in de branding eene zwarte couleur te kunnen
geven, Ik heb reeds uitwerking van alsemhout op
reeds volmaakte pijpen beproeft, en bevonden, dat
zij wel ras in deszelfs rook volkomen fraaij zwart
worden, en hetgeen zonderling schijnt, niet alleen
uit, maar ook inwendig door den geheele zelfstan-
digheid der pijpaarde, in hoe veel stukjes ik de-
zelve ook brak, zo scheen zij niet anders dan een
van zwarte zelfstandigheid gemaakt lighaam, pij-
penfabrikeurs die zwarte pijpen begeeven te vervaar-
digen, kunnen zich deze op een zeer gemakkelijke en
onkostbaare wijze ten nutte maken en beproeven op
welken weg zij die couleur aan eene menigte pijpen
te gelijk zouden kunnen geven. Ik vertrouw dat zulks
zal plaats hebben, wanneer men in den oven nadat de
branding volbmgt is, eenige elzen takken werpen en
dezelve brandend doet smeulen,- den oven zodanig

16

sluitende dat den pijpen van den rook moeten door-
drongen worden.
Bron:
1. Rijksarchief 's-Gravenhage. Verzamelcollectie 2.21.06,
coll. nr.51, Goldberg nr.45
VRAAGBAAK
Wie kan mij helpen? Bij opgravingen kwam ik onderstaande piJ-
pen tegen. Ondanks naspeuringen heb ik de herkomst niet kunnen
achterhalen. De afmetingen van de pijpen kan ik helaas niet
geven omdat de pijpen niet in mijn bezit zijn.

-

Graag zou ik willen weten in welke tijd ze gedateerd moeten
worden, wie de maker is en de plaats van herkomst .
Informatie sturen naar: Th.G.Gerritsen, Burchtgracht 5, 6851
BJ Huissen.

SPECIALE AANBIEDING
Bij voldoende belangstelling is er voor de abonnees van de
P.K.N. een korting van 40% op het nieuwe boek van H.R.Tupan,
getiteld: De Bruidegomspijp, de geschiedenis van een volks -
kundig huwelijksfenomeen. De normale winkelprijs van dit fraai
uitgevoerde boek is !35,- Zij die voor deze korting in aanmer-
king willen komen moeten zich voor 15 juli schriftelijk opge-
ven bij: J.v.d . Meulen, Utrechtse Jaagpad 11 5, 2314 AT Leiden.

17

TWEE ORIGINELE PIJPNAMEN UIT DE ACHTTIENDE EEUW

door E.Nijhof

Tot op heden zijn oorspronkelijke namen voor p1Jpen nauwelijks
bekend. De meeste namen dateren uit de negentiende eeuw of
zelfs uit deze eeuw. Veel benamingen zijn door verzamelaars 1n
onze eeuw aan de verschillende typen pijpen gegeven (1).
Twee namen zijn bekend geworden doordat de pijpmakers ze met
een steelstempel op de steel hebben aangebracht. Het zijn de
koffypijp en de scheepjespijp.
De laatste is een hielloze pijp en is gemerkt met het scheepje
(zie afb.3), de datering is derde kwart achttiende eeuw. Be-
halve de relatie met het merk 'het scheepje', is het goed mo-
gelijk dat, misschien om het merk, deze pijpen zeer in de
smaak vielen bij schippers. De lengte van deze pijpen is onge-
veer 25 cm geweest, dit zijn typisch de pijpen die tijdens het
verrichten van werkzaamheden in gebruik zijn geweest. Een an-
dere aanwijzing voor het gebruik door schippers is de vondst
van ongeveer 30 exemplaren van dit type in een scheepswrak in
de IJsselmeerpolders (2).
Uit de eerste helft van de achttiende eeuw dateren de in afb .
1 en 2 afgebeelde koffypijpen. Deze twee pijpen behoren tot
de l a nge pijpen (de pijp van afb.! is 51,9 cm lang ) van het
trechtervormige type. De merken z ijn de visser en het scheepje.
Een andere koffypijp (waarschijnlijk tot de kortere typen be-
horend) dateert uit het tweede kwart van de achttiende eeuw.
Deze pijp is op de voorzijde van de kop gemerkt met het merk
'de koffiekan'(afb.4), evenals bij de scheepjespijp, komen de
naam en het merk overeen. Aangezien koffypijpen niet direkt
aan een beroep of ambacht gekoppeld kunnen worden moet een
oplossing ergens anders gezocht worden.
Het eerste gebruik van koffie in Nederland dateert waarschijn-
lijk uit de zestiger jaren van de zeventiende eeuw, op dat
moment zijn thee en tabak al geruime tijd ingeburgerd (3).
De koffie wordt in de beginperiode voornamelijk in koffiehui-
zen gedronken, later wordt dit zo gewoon dat men ook thuis
koffie drinkt. Naast de kroegen speelden de koffiehuizen een
voorname rol in het sociale leve n. Men kwam hier vaak bijeen
om een praatje te maken, dronk koffie en rookte een pijp. De
koffiehuizen waren al gauw zeer populair, uit een beschrijving

uit 1668 over Amsterdam blijkt dat de "Coffeehuysen zoo vol
mensehen~ dat ze gepropt waren" (4) . He t is mogelijk dat de

pijpen in de koffiehuizen koffypijpen genoemd werden. Uit de
negentiende eeuw is de naam koffiepijp wel bekend uit de

18

19

Weense koffiehuizen. We spreken dan over Kaffeepfeifen, deze
is echter bedoeld voor een duidelijk afwijkend type pijp (zie
afb.5) .
Een aanwijzing voor het roken

van pijpen in kof f iehuizen is
de volgende anekdote uit een
klucht uit 1669 waarin een
heer naar een koffiehuis gaat:
"Gaat hij dikwijls een pi jpje
roken . Op het Roki n, alwaar de
Thee Heel puik is, en de Co ffi
mee 11 ( 5).

Naar alle waarschijnlijkheid
ziJn de hier besproken pijpen
voor de koffiehuizen bedoeld
geweest, zij kunnen op bestel-
ling van de koffiehuizen door
de Goudse pijpmakers gemaakt
zijn.

afb . 5 Kaffeepfeife (Westerwald)

Literatuur:

1. Duco,D. De naam van de pijp. Pijpelijntjes V, nr . ], 1979
2. Tijmstra,F. Over de lengte van 17e en J8e eeuwse kleipij-

pen. Pijpelogische Kring Nederland, Se jrg. nr. 18,
blz. 36, afb.U, 1982
3. de Kleyn,J. De kraantjeskan met conische vorm, een oud type
koffiekan. Antiek 7, nr.6, 1973
4. Blankaart,S. Verhandelinge van de Coffée, aangaande des

zelfs kragten in gezonde luiden en alle ziekten.
Amsterdam, blz. 142, 1686
5. Vincent,Y. Pefroen met 'et schaapshooft. Amsterdam, blz.9,
1669

OPROEP

In verband met een inventarisatie en onderzoek naar het voor-
komen van namen en woorden of letters op stelen, wil ik ieder
verzoeken of u wilt nagaan of ook in uw verzameling namen e.d.
op pijpestelen voorkomen en dit aan mij doorgeven. Als ook
het merk op de pijpekop bekend is wilt u dit tevens vermelden?
Uw reakties kunt u sturen naar: L.van Duuren

20

DE PIJPENVERZAMELAAR VAN .KLAAS; EEN ANEKDOTE

door Arnold Carmiggelt

Niet alleen de geschiedenis van kleipijpen maar ook de ge-
schiedenis van pijpenhistorici en -verzamelaars is een studie-
object, dat zo nu en dan in pijpelogische publicaties belicht
wordt . Onlangs kreeg ik een boek in handen, waarin een anek-
dote, over een pijpenverzamelaar , was opgenomen die ik U niet
wil onthouden.
In dit boek ' Nederland en zijne bewoners' (1876) beschrijft de
au teur Edmondo de Amicis zijn reis door Nederland in 1873 en
noteert nauwkeurig hetgeen hij heeft gezien en gehoord. Wan-
neer deze Italiaan een beschrijving van Rotterdam geeft , merkt
hij ook het een en ander op over de rookgewoonten van de
Nederlanders en hij geeft tevens een anekdote weer, die Rot-
terdammers hem verteld hebben en over een pijpenverzamelaar
gaat.

"Maar wat mij het meest verwonderde was, dat op dat uur alle
personen die ik ontmoette, heeren en burgerZuidjes, mannen en
knapen, een sigaar in de mond hadden . Die onzalige gewoonte
van 'wakende te droomen ', zooaZs Emile Girardin het noemde
toen hij het rooken den oorlog aandeed, speelt zulk een belang-
rijke roZ in het Zeven der Nederlanders, dat het noodig is er
opzettelijk over te spreken.

Het NederZandsche volk i s misschien van alle bewoners van het
Noorden het volk, dat het meest rookt. De vochtigheid van den
grond maakt het hun tot een behoefte, en de matige prijs van
den tabak maakt het iedereen mogelijk aan die behoefte te
voldoen . Om een voorbeeld te geven hoe ingeworteld die gewoon-
te is, is het voldoende te zeggen, dat de schippers van de
t r ekschuit, die de water- diligence van Nederland is, den af-
stand meten naar het r ooken. Ze zeggen b . v . niet dat deze of
gene stad zooveeZ mijlen ver is, maar zooveeZ pijpjes . Wanneer
men in een huis binnenkomt, wordt u door den gastheer, na de
eer ste begroeting, dadelijk een sigaar aangeboden; wanneer ge
vertrekt geeft hij er u nog een, soms een stuk of wat, meê.
Op straat ziet men menschen, die een sigaar aansteken aan het
nog brandende stompje van de vorige, zonder een ogenblik stiZ
te staan, alsof ze evenmin een minuut van den tijd aZs een
mondvol rook missen kunnen . Velen slapen in met de sigaar in
den mond, steken haar op, aZs ze gedurende den nacht wakker
worden, en ' s morgens dadelijk weer, eer ze nog een voet bui-
ten het bed gezet hebben . Een Nederlander, zegt Diderot, is

21

een levend fornuis) en het schijnt inderdaad dat het rooken
een onmisbare levens- functie voor hem is . Velen beweren dat
al die rook hun verstand benevelt. Maar met dat alJ zooals
Esquiros terecht opmerktJ als er één volk isJ dat een scherp
en juist verstand heeftJ dan is ' t het Nederlandsche . Ook
moet gezegd wordenJ dat in Nederland de sigaar geen aanleiding
tot nietsdoen isJ noch een middel om 'wakende te droomen'.
Integendeel ) iedereen doet zijn zakenJ terwijl hij met een
regelmatigheid als van een stoompijp zijn witte rookwolkjes
uitblaast . En de sigaarJ in plaats van een uitspanning te zijn
is een prikkel en een hulp tot het werk . 'De rook ' - zeide een
Hollander tegen mij -'is onze tweede adem 'J en een ander gaf
me deze definitie van een sigaar: 'de zesde vinger van de hand.

Nu ik toch over den tabak spreekJ zou ik wel lust hebben het
leven en sterven van een fameus Nederlandsch rooker te verha-
len . Maar ik ben wel ietwat bang voor het schouderophalen van
mijn Hollandsche vrienden) dieJ toen ze mij dit verhaal dedenJ
zich terecht beklaagden) dat de vreemdelingen die over Neder-
land schrijven) belangrijke en eervolle zaken overslaan) om
zich met zulke malle grappen bezig te houden.
Doch hoe ' t zijJ die grap vind ik zoo eigenaardig) dat ik haar
niet in de pen kan houden .
Er was dan eens een rijk heer uit den omtrek van Rotterdam)
Van Klaas geheetenJ in de wandeling 'grootvader Van Klaas ' ge -
noemd) daar hij zeer oud was . Het was een rijk manJ en de
overlevering voegt er bijJ dat hij zijn fortuin gemaakt had
als een eerlijk koopmanJ in IndiëJ en dat hij zachtzinnig van
aard en goed van inborst was . Uit Indië teruggekeerd) had hij
zich een prachtig paleis bij Rotterdam laten bouwenJ en in dat
paleis had hij een museum bijeengebracht van alle soorten en
vormen van pijpenJ die de zon aanschouwd hadJ uit alle landen
en alle tijdenJ van de pijpjesJ waar de oude barbaren hennep
uit rookten) tot de prachtige pijpen van meerschuim en amber
met figuren en goudJ die in de fraaiste winkels van Parijs
prijken. Zijn museum stond voor bezoekers open en aan ieder
die het bezochtJ gaf mijnheer Van KlaasJ na zijn uitgebreide
rook-geleerdheid gelucht te hebbenJ de zakken vol met sigaren
en tabak en bovendien een catalogus van het museum in fluweel
ingebonden.
Mijnheer Van Klaas rookte anderhalf ons tabak per dag en
stierf in den ouderdom van 98 jarenJ zoodatJ als men rekent
dat hij met zijn achttiende jaar begonnen isJ hij in den loop
van z~Jn leven 4383 kilogram t abak opgerookt heeft. Trouwens
hij deed zich bij zijn dood kennen als een niet minder groot

22

rooker dan bij z~Jn leven. De overlevering heeft de bijzonder-
heden van zijn uiteinde bewaard. Hem ontbraken nog weinige da-
gen om zijn 98e jaar vol te maken, toen hij voelde dat zijn
einde nabij was . Hij liet zijn notaris komen, die óók een
echte r ooker was, en zonder verderen omhaal zeide hij: 'Notaris,
laat ons mijn pijp en de uwe stoppen; ik ga sterven'. De pij-
pen wer den gestopt en opgestoken, en mijnheer Van Klaas dic-
teerde zijn testament, dat later in gansch Nederland beroemd
is geworden.
Na over een groot deel van zijn vermogen beschikt te hebben
ten voordeele van bloedverwanten, vrienden en godshuizen, dic-
teerde hij verder het volgende:
' Ik wil dat alle rookers van het land genoodigd worden op m~Jn
begravenis, bij oproeping in de couranten, brieven, circulai-
res en alle mogelijke middelen . Elk rooker, die aan de uitnoo-
diging gehoor geeft, zal tien pond tabak en twee pijpen ont-
vangen, waarop m~Jn naam, mJn wapen en de datum van mijn dood
geschreven moet zijn . De armen van de buurt, die mijn lijk-
koets volgen, zullen elk jaar, op mijn sterfdag, een groot pak
tabak ontvangen. Al wie de begravenis bijwonen, moeten, wan-
neer ze deel willen hebben aan de toegezegde voordeelen, zon-
der ophouden gedurende al den tijd dat de plechtigheid duurt,
doorrooken . Mijn lijk moet gelegd worden in een kist, die van
binnen bekleed is met het hout van mijn oude sigaren- kistjes.
Op den bodem van de kist moet een doos met franschen, zooge-
naamden caporal- tabak en een pak van onzen ouden Hollandschen
gelegd worden. Aan mijn zijde moet mijn lievelingspijp liggen
met een doos zwavelstokken . ... daar men nooit weet wat er ge-
beuren kan. En wanneer mijn lijkbaar op het kerkhof is aange-
komen, moeten alle personen van den stoet, eer ze heengaan, er
voor defileeren en de asch van hun pijp er over uitschudden '.
De uiterste wil van mijnheer Van Klaas werd nauwkeurig ten
uitvoer gelegd . De begravenis was prachtig, en de ganse stoet
was in een dichte wolk van rook gehuld. De keukenmeid van den
overledene, Geertrui, aan wie haar heer een aanzienlijk jaar-
geld vermaakt had, op voorwaarde, dat ze haar hardnekkigen
afkeer tegen den tabak overwon, liep mede achter het lijk met
een papier- cigarette tusschen de lippen; de armen zegenden de
nagedachtenis van zulk een milddadig heer, en door het gansche
land klonk zijn lof, gelijk zijn naam nog heden allerwege be -
kend is".

Uit: Amicis, Edmondo de. Nederland en zijne bewoners. Leiden,

blz.52-55, 1876

23

7e JAARGANG f\R. ?..6 SEPTEMBER,1984

Van de redactie ....

Neder.lands Kampioenschap Pij proken te Dordrecht.

Op zondag 20 mei j.l. werd de de Statenzaal van 't Hof in Dor-
drecht het kampioenschap pijproken gehouden, alsmede de ver-
kiezing van de pijproker van het jaar 1984.
Het Dordtsche Pyproockersgilde organiseerde deze dag in samen-
werking met de overkoepelende organisatie,de Stichting Pijp.
De P.K.N. werd in de gelegenheid gesteld een expositie in te
richten en reklame t e maken.Gezien de vele reakties en geani-
meerde gesprekken kijken we terug op een zeer geslaagde dag.
Ook via deze weg willen wij de Stichting Pijp en het Dordtsche
Pyproockersgilde nogmaals bedanken voor de geboden ruimte en
de spontane en enthousiaste medewerking die wij hebben geno-
ten. De fraaie vitrines werden belangeloos ter beschikking
gesteld door Bram van der Linden,antiquair te Heinenoord,
waarvoor onze dank. Tevens was er , voor het eerst in Neder-
land, de antieke houten pijpencollectie van het Museum de
Confrèrie des Maîtres Pipiers uit het Franse Saint-Claude te
bezichtigen. Als Pijproker van het jaar is met grote meerder-
heid van stemmen Ralph Inba r, TV-presentator, gekozen.

PIJPENDAG van de P.K.N. in Utrecht.

Ook dit jaar houden we een pijpendag, en wel op 13 oktober in
het Un iversitei tsmuseum, Biltstraat 166 in Utrecht.
Aanvang: 13.00 uur. De organisatie is in handen van Piet Smie-
sing en Hans Brinkerink. Het programma is zeer interessant:
Jos Engelen houdt een causerie over "Afstammelingen van de
Westerwaldse pijpmakers in beide Limburgen" Hieraan verbonden
is een kleine expositie van pijpen uit de periode 1850-1920
van Limburgse pijpmakers,alsmede pijpmakersgereedschap.
Ferry Kneefel vertoont een speciaal vervaardigde film over
Givet en Gambierpijpen. Ook doet hij uit de doeken hoe hij
zelf pijpen vervaardigt.
Hans Brinkerink en Piet Smiesing t onen in een vitrine opge-
graven pijpen uit een late vuilnisbelt.
Wenst U de pijpenmiddag bij te wonen , dan moet u zich schrif-
telijk opgeven bij Pi e t Smiesing,Montevideodreef 92, 3563 BK
Utrecht.
Aanmeldingen graag vóór I oktober, waarna u een routebeschrij-
ving zal worden toegestuurd.

25

EEN INTERESSANTE 19e EEUWSE PIJPENSTORT IN GOUDA.

door J.van der Meulen,M.Steenbergen en F.Mayenburg

Bij rioleringswerkzaamheden in Gouda op een braak liggend
terrein,hoek Drapiersteeg en Vest, stuitte de dragline op een
pijpenstort, waarin zich veel rijk versierde reliëfpijpen be-
vonden. Nader onderzoek van het terrein leverde meerdere con-
centraties pijpfragmenten op. Er werden ongerookte pijpen en
misbaksels gevonden, o.a. met glazuurdruppels op de ketel,
vanaf het begin 17e tot eind 19e eeuw. Dit vondstverslag zal
zich hoofdzakelijk beperken tot de bodemvondsten die bij de
aanleg van de r iolering gedaan zijn.
Op een diepte van ca. 1,5 meter onder het maaiveld bevond zich
een concentratie niet-ge-rookte pijpen, die alle een merkwaar-
dig blauwe verkleuring bezaten. Deze verkleuring kan aan de
zichtbare en met de neus waarneembare olieverontreiniging toe-
geschreven worden. Het feit, dat hier vroeger een garage ge-
staan heeft, zou deze vervuiling kunne n verklaren. Na verloop
van t ijd verdween de blauwe tint van de pijpen en kregen deze
hun oorspronkelijke kleur terug.
De vondst kenmerkte zich door een grote vormenrijkdom. Enkele
stelen van figurale pijpen droegen de naam van de pijpmaker
uit wiens "winkel" de stort afkomstig was .

Vondsten.

Het ontbreken van misbaksels en de vele piJpen die gaaf, of te
completeren waren, doet vermoeden dat we hier niet met het af-
val van een nog werkzame pijpmaker te maken hebben, maar moge-
lijk met het opruimen van een oude voorraad.
De kwaliteit van de produkten getuigt van vakmanschap. Aan de
afwerking is de nodige zorg besteed, deze is redelijk tot
goed te noemen. De vormen zijn op meesterlijke wiJze met een
scherp ges token voorstelling gegraveerd. Om de gravering ook
goed op de kleipijp te doen overkomen, moet de kleisamenstel-
ling aan hoge ei sen voldoen. Zij moet een grote plasticiteit
bezitten en fijnkorrelig zijn.
Beschrijving van de vondsten:
ORANJE- PIJPEN.
Ee n drietal pi jpen werd gevonden met als motief het 5O-jarig
regeringsjubileum (1813-1863) van het huis Oranje Nassau.
De eerste datum op de pijpen heeft betrekking op de landing
van Willem I te Scheveningen, na de Franse overheersing. Op
één pijp (afb . 1, 2) staat boven het opschrift 1813- 17 NOVEM-
BER- 1863, in een lint 'ORANJE BOVEN', het geheel is gef lan-

26



keerd door een vlag en wimpel. Op het tweede exemplaar (afb.
3,4) staat in een lint aan de bovenzijde van de kete l 'LEVE
NEERLANDS VORSTEN'. Op de linkerzijde van de ketel is een ge-
kroond wapenschild aangebracht, omgeven door eikebladertakken.
In een halve cirkel staat het opschrift 'NEERLANDS HERSTELLING'
geflankeerd door een v l ag en wimpel. Op de rechterzijde staan,
omgeven door een krans van eikebladeren, de jaartallen 18 13
en 1863. Rondom de krans staat ' ONDER HET HUIS ORANJE NASSAU'.
Een bijzonder fraaie pijp (afb.5,6) draagt op de ketel de beel-
tenissen van koning Wi ll em I en Willem III. Op de steel staat
'EENDRAGT MAAKT MAGT' en 'NEDERLAND EN ORANJE'. Het hielmerk
van deze pijp is de gekroonde 52.
De drie beschreven pijpen hebben alle de karakteristieke ge-
kromde steel, zoals die op afb.5,6 te zien is. De pijpen waren
bruinachtig van kleur .
Het regeringsjubileum van koning Willem III i s ook niet onge-
merkt voorbij gegaan. Op een tweetal pijpen staat deze gebeur-
t enis afgebeeld . Deze pijpen hebben, in tegenstelling tot de
vorige, een rechte steel. Op de rijk versierde pijp van afb.
7,8,35 staan op de 15 cm lange steel de kwaliteiten van deze
vorst aangegeven: het doorgraven van kanalen, hulp bij de wa-
tersnood in Vlissingen en Brielle, aandacht voor schone kun-
s ten en in het algemeen zijn mildadigheid. In de hoorn des
overvloeds (afb.35) kan een kijkglaasje gemonteerd worden. Op
de ketel zijn afbeeldingen van koning Wil l em III bij de eeds -
aflegging en op latere leeftijd te zien .
Ter gelegenheid van het 25-j arig jubileum in 1874, werd nog
een speciale pijp vervaardigd (afb . 9, 10). Deze pijp zal later
in dit artikel uitvoerig beschreven worden .
De mannekop met baard (afb.34) zou ook betrekking kunnen heb-
ben op Willem III, want op de stee l st aat 'WILHELM'. Of dit
ook werkelijk zo is, viel helaas niet te achterhalen.
DIERMOTIEVEN.
Een zeer uitgebreide groep vormen de pijpekoppen met voorstel-
lingen van dieren. Vooral de grote verschillen in de vormge-
ving is interessant. Zeer fraai zijn de pijpjes, waarbij in
het verlengde van de steel, een vis staat afgebeeld (afb .11,
12) . Van het vissemodel van afb. 11 bestaat een variant, waar-
bij de klei in de vissebek nie t i s weggesneden. Dit type lijkt
veel op afb. 12, maar l aatst genoemde is veel groter .
Het sigarepijpj e van afb . 13 geeft in de gekrulde staart van de
kat de mogelijkheid een ki jkglaas j e te monteren. Op dit hoorn-
pijpje is het opschrift 'DE GELAARSDE KAT VAN MOEDER DE GANS '
aangebracht. Een andere pijp, waar ook een optisch glaas je in
aangebracht kan worden is de pijp met de olifant (afb.17) .

28

29

In het zadel zit een aapje, waarvan de kop meestal ontbreekt,
De drie zwijnskoppen (afb. 21,22,23) zijn gemaakt in kunstig
gegraveerde mallen, die met veel gevoel en kennis zijn ver-

vaardigd.
MENSELIJKE FIGUREN EN GEZICHTEN.
Een opzienbarende vondst was het mercuriuskopje (afb, 14) met
a ls steelopschrift 'B.VAN DER MAAS' en 'IN GOUDA ' . Van de rij k
versierde pijpen was dit het enige exemplaar met de naam van
de pijpmaker. Bij het type ' korte izabé ' de 'grote- en kleine
Engelsche ' kwam de naamsvermelding veelvuldiger voor,
Een curieuze pijp is te zien op afb . 15, hier steekt een Chi-
nees dwars door de ketel, terwijl zijn ene been op de steel
rust. Een ander e opmerkelijke pijp heeft de vorm van een man-
netje (afb.32) , waarbij ~e ketel de vorm heeft van een manne-

kop met het lichaam eronder.
FIGUUR- en GLADDE PIJPEN.
Vooral in deze groep komen we piJpen tegen met de naam B.van
der Maas op de steel (afb.24 t/m 28). Met uitzondering van
afb. 25 komen deze pijpen later ook in het assortiment van de
f irma Goedewaagen voor. De pijp van afb.24 is ook i n zwarte

uitvoering gevonden.

Niet alle pijpen uit het vondstcomplex staan afgebeeld , omdat
het merendeel terug te vinden is in de oude catalogi van de
aarden- tabaks & sigarenpijpenfabriek P.Goedewaagen & Zoon.
Hieronder volgt een lijst met catalogusnummers, die gelijk-
vormig zijn aan de in de stort voorkomende pijpen . Als in dit
artikel een afbeelding is opgenomen van de betreffende pijp ,

dan staat dit tevens vermeld.

0r.isc hrijving Catalogus nr. afbeelding

figuurpijp 45 19
paardje
coloradokever 46 34
izabé
Wilhelm 48 9,10
Jubelfeest 1889 23
zwijnskop 61 16
bok 66 26
figuurpijp 72 17
olifant
Chinees 105 15
zwijnskop 22
gladde pijp 106 24
paardehoef 107
109
120
129

132

154

30

31

_J


Click to View FlipBook Version