The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-17 18:13:25

Jaargang 1 t/m 9

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

Omschrijving Cata logu s afbeelding

herder 155 11
gladde hoorn 160
vis 166 27
izabé met anker 169 21
i zabé 171
zwijnskop 181 14
pukkel-pijp 184 18
anker 197
fi guurpi j p 198 13
Mercurius 201
hondje 216 28
hoorn met hond 219
gelaarsde kat 226
figuurpijp 227
paard 228
mannekop 233
mannekop 303
versierde hoorn 306
versierde izabé 327
mannekop 328
hondekop 329
versierde izabé 331
versierde doetel 361
peer 371
omgezette kop 394
gladde pijp 471
gl adde pijp 472
gladde pijp 473

Modellen die niet in de catalogus van Goedewaagen voorkwamen
zijn de afbeeldingen 1-2,3- 4,5- 6,7-8, 12,25 ,30,31,32 en 35 .

ANDERE PIJPEN .
In de stort en de directe omgeving zijn ook een aantal pijpen
gevonden, die moeilijk toe te schrijven zijn aan B.van der
Maas. De 'Oranjepijp' (afb.5,6) met het merk de gekroonde 52
is waarschijnlijk gemaakt door J.de Gidts in Gouda. Ook wer-
den diverse sigarenpijpen gevonden met op de ene zijde het
merk de gekroonde 75 (afb.20) en op de andere zijde' A. V.
IJZENDOORN'. De pukkelpijp (afb . 29) heeft op de roerzijde van
de ketel het merk de krijgsman, welke aan P.van Essen toebe-
hoorde. De mannekop met muts (afb . 33) is bijna een copie van
een pijp die door de firma Gambier (Frankrijk) is gemaakt, on-
der de naam ' Gaulois', model nr.992.Een merkwaardige vondst

32

33

waren de gladde pijpjes , die bij Goedewaagen afgebeeld staan
onder de nummer s 47 1, 472 en 473, gemerkt met de gekroonde 17
in een cirkel . Op één van deze exemplaren stond op de s t eel
FIOLET , een pijpenfabr i ek in St . Orner (Frankrijk).
Ee n van de weinige pijpen met het merk van B.van der Maas was
een pijp met omgezette kop(cat .nr.394). Op de hiel s taat zij n
merk de gekroonde 26 .

Wie was B. van der Maas?
Uit de s t elen met opschriften kon worden vastgesteld dat de
s tort a fkomst i g was van Bar thol omeus van der Maas. Evena l s
zij n voorvaderen woonde hij " op de Gouwe" op nr. 9 1.
Zij n grootvader, Jan van der •Maas , was de eer s t e pijpmaker in
de familie. Hij legde zijn meesterproef af op 9 juli 1773 . Hij
zett e op zijn pijpen de merken 'de gekroonde 26'en'het dubbel-
de krui s ' (?) . Beide mer ken zijn van vader op zoon overgegaan.
Ui t het huwel ijk van Jan me t J udith de Jong werd Hendrik gebo-
ren , die in de voetstappen van zijn vader zou treden,
Toen Hendrik in 1851 overl eed, ze tte zij n vrouw Sophia van der
Noo t, samen met haar zoon Bartho lomeu s , het bedrij f voort ,
Barthol omeus werd geboren op 22 me i 18 17, als getuige was
Willem van der Noot , ook pijpmakersbaas , aanwezig , Op 10 au-
gustus 1842 trouwde Bartholomeus me t Dirkj e van der Noot ,
dochter van Daniël van der Noot, die pijpmaker sknecht was . Het
ber oep van Bartholomeus was op dat momen t nog s li jter , Vanaf
1847 ging hij z ich met het pijpmaken bezig houden.
Naast de merken ' de gekr oonde 26 ' en ' he t dubbelde kruis' voeg-
de hi j in 1854 no g 'd e gekr oonde 17' toe (4) .In 1857 kreeg hij
van he t s ted el ijk bestuur toesterrnning om het merk SM op zi jn
pijpen te zetten (3 ,9). De vergadering van "Konnnissarissen van
Pijpenfabrieken en Pijpe nhandel" was gegriefd dat hen in deze
kwestie ni et om advies gevraagd was . Men was van men ing da t
he t merk SM zeer eenvoudig te verwarren was me t het merk WS ,
indien men één van beid e omgekeerd zou houden . Kommiss aris
de Gidt s kreeg ver volgens opdr acht om een pijp met he t merk
SM t e bemachtigen . I n een brief, gedateer d 3 1 december 1857 ,
richtte men een klacht t ot de burgemeester, omdat B.van der
Maas II z ich nie t ontzi et op velletjes z ijne r pijpenmandjes te
ze tten, WS model '' (5) . Volgens de onder t ekenaars P . Goedewaa-
gen en G.C . van Want i s deze hande l swi j ze zeer nade lig voor
de laatstgenoemde .
Naa st het pijpmaken had Bartholomeus ook neveninkoms ten, zoal s
handel in pijpaarde . Toen hij op 5 juni 1880 ove rl eed werden
twee ber oepen ver meld:pijpmakersbaas en kaashandelaar. Zij n
dood was het e inde van een mee r dan 100-jarige pijpmakeri j.

34

24

- -- - - - - - - ~13. VII N DER 11A As
J ) )'

27

8-1/IIN oe~ H'\AS

35

GENEALOGIE VAN DE FAMILIE VAN DER MAAS (1).

Jan van der Maas 25 juni 1747 - 4 maart 1811
Hendrik van der Maas X Judith de Jong (16 maart 1774 )
Bartholomeus van der Maas 19 me i 1776 - 14 januari 185 1
X Sophia van der Noot (1805)
22 mei 1817 - 5 juni 1880
X Dirkje van der Noo t(IO aug.1842)

Wat gebeurde · er met de mal len van B.van der Maas?
De grote overeenkomst tussen de modellen uit de stort en de
typen die in de catalogus staan deed al s nel vermoeden dat
P . Goedewaagen de vormen van B.van der Maas overgenomen zou
kunn en hebben . Ui t de inventarisatie van pijpvormen , in het
bezit van de firma Goedewaagen te Nieuw-Buinen (8), blijkt
da t in vorm nr. 18 1 (afb.2 1) ,ondanks een poging de herkomst
weg t e v i jlen, op de steel aan de linkerzijde 'P.VAN DER MAAS '
en rechts ' IN GOUDA' staat . Waarschijnlijk i s door· v i jlen een
P inplaats van een B gelezen. Als voorstelling van deze siga-
repijp is beschreven dat op de ketel een vossekop is afgebeeld.
Na vergelijking van de afbeelding in de catalogus en de pijp
blijkt dit echter een zwijnskop te zijn.
Een andere pi jp levert ook vermeldenswaardige gegevens op . De
beschrijving van model 72, in bovengenoemde inventari s Juidt:
' Tabakspij p.Sl anke doetel zonde r hiel met rechte steel van
11, 5 cm , eindigende met een knoop. Rechts op de ketel staande
in de kerk koning Willem II I met erboven het jaartal 1849 .
He t geheel tussen bladertakken.Links op de pijpekop , eveneens
tussen bladertakken een gekroonde Wmet er tussen een lint,
dragende het opschri ft 'JUBELFEEST' . Op de s teel schelpjes met
ertussen in par eloml ijsting rechts ' GEHULDIGD 12 MEI' en links
'12 MEI 1889 '. Deze beschrijving past ook bij afb.9,10 met
uitzondering van het jaar tal. Op het exemplaar uit de stort
staat het jaartal 1874. Dit type pijp is dus zowel ter ere van
he t 25-jarig als het 40- jarig regeringsjubileum van koning
Willem III geproduceerd. Het enige wat men moest veranderen
was he t jaartal op de steel . De andere ' ORANJE '-pijpen van
Bartholomeus behoefden een grotere ingreep om weer actueel te
zi jn en werden niet opni euw gebruikt .
Een ander voorbeeld van hergebruik van mal len is het pijpje
met de coloradokev er .De bladeren op de ketel van de produkten
van Goedewaagen en van der Maas zijn volkomen in overeens tem-
ming met elkaar , maar op de vormnaad van het Goedewaagenmodel
(cat . nr . 48 ) is een bladversiering aangebracht. Door veelv~ l dig
gebruik is de vorm uitgesleten en moest worden ' opgehaald ' .

36

33

37

Hierdoor pasten waarschijnlij k de vormhelften niet meer nauw-
keurig en werd een bladver siering ter camouflering aangebr acht.
De stort van B.van der Maas zou een aantal door Goedewaagen
vervaardigde pijpen kunnen bevatten.Om een aant al r edenen is
dit niet waarschijnlijk . Bij de opgraving is geen enkele maal
een steel met de naam van Goedewaagen gevonden en ook geen pij-
pen met een van zi jn merken. De figura l e pijpen , met de naam
B.van der Maas (afb.24 t/m 28), die identiek in de catalogus
van P.Goedewaagen staan afgebee ld, onder steunen het idee dat
deze stort met al zijn modellen aan Bartholomeus van der Maas
moet worden toegesch reven. Ook het archiefonderzoek geeft aan-
Wl Jzingen in deze richting.In 188 1 li et P.Goedewaagen het door
Bartholomeus gezet t e merk ' de gekroond e 26 1 in het merkenboek
inschrijven. Een bewij s van de contacten tussen beiden (6).
De mallen waren in het gehele produktieproces zeer kostbare
werktuigen. Als P . Goedewaagen de vormen overgenomen zou heb-
ben is dit mogelijk terug te vinden in de kasboeken, waarvan
een aantal bewaard zijn gebleven . Regelmatig duikt de naam van
B.van der Maas op in verband met de l everantie van pijpaarde.
Op 19 maart 1880 staat aan creditzijde het niet ger inge bedrag
van !812, - vermeld (2). Hoewel geen verdere details zi jn gege-
ven, mogen we aannemen dat dit ge l d bestemd was voor de over-
name van de mal l en .
Uit alle opgesomde feiten lijkt mij de conclus ie gerechtvaar-
digd, dat Bartholomeus vlak voor zijn dood de pijpvormen aan
P.Goedewaagen heeft verkocht en zich nog ui tsl uitend met de
kaashandel heeft beziggehouden.

De foto's werden gemaakt door Freek Mayenburg. De tekeningen
door Martin Steenbergen (afb.25,3 1, 32 , 34,35) , Peter Bakker
(afb . 29,30,33) en Han s van der Meulen (afb . 24 ,26,27,28).
De pijpen op de foto's zijn niet op ware grootte afgebeeld.

Bronnen :

! . Gemeente Archief Gouda: Geboorte-, Doop- en Trouwr egi sters
2 . Gemeente Archief Gouda : Goedewaagen A3/7
3. Gemeente Archief Gouda : Pijpmakersgilde Archief P.A.30
4. Gemeente Archief Gouda: idem, P.A.31
5. Gemeente Archief Gouda : idem, P.A.36
6 . Helbers,G.C. en Goedewaagen D.A. Goudsche Pijpen 194 2.
7. Laansma,S. Pijpmakers en pijpmerken.1977
8 . DÜco,D. Goedewaagen i nventaris. 1978
9. DÜco,D.H. Merken van Goudse pijpenmakers.1982.

38

WIENER KAFFEEHAUS PIJPEN.

door Fred Tymstra.

In het midden van de vorige eeuw hadden de Weense koffiehui-
zen een bijzonder kenmerk. Behalve voor een kop koffie en het
biljartspel kwam men in deze gelegenheden voor een goed ge-
sprek.Er werd vaak over politiek,economie en filosofie gedis-
cusieerd, zodat ook beroemde personen de koffiehuizen bezoch-
ten.In deze entourage was het roken van een pijp vanzelfspre-
kend een waar genot.
In Wenen stond aan de Seilergasse het ' Zilveren Koffiehuis'.
Daar werden aan gasten die roken wilden pijpen geserveerd.(!)
Inplaats van pijpen met stenen koppen, zoals in de Balkanlan-
den gebruikelijk, kregen de bezoekers een meerschuimpijp aan-
gere ikt .De pijpen, die in dit artikel beschreven zullen wor-
den, zijn stellig van latere datum. In HÖhr-Grenzhausen wordt
algemeen beweerd, dat de pijpen aan het einde van de vorige
eeuw voor het eerst in omloop kwamen.Ook pijpencatalogi onder-
steunen deze opvatting.De stenen pijp met de hoge ketel uit de
Balkanlanden heeft waarschijnlijk model gestaan voor de latere
Kaffeehauspi_ip, een pijp met plezierige eigenschappen voor de
roker.

Kenmerken van de kaffeehauspijp.
De pijp,met de schoorsteenvormi ge ketel is gemaakt van witte
poreuse pijpaarde. De steel i~ van weichselhout en het mond-
stuk van hoorn. Bij de latere pijpen komen ook kunststof mond-
stukken voor. Dikwij l s is langs de steel een kleurig koordj e
aangebr acht als versiering. De kwastjes zijn gemaakt van herte-
haar. Aangezien de steel stevig en van goede kwaliteit was ,
ging deze langer mee dan de stenen kop. De gangbare verpakking
bestond uit een kart onnen doosje waarin 6 koppen en I steel
verpakt waren.(2) Op de doos stond de inhoud weergegeven:

7SECHS STUCK WIENER KAFFEEHAUS- TONKOPFE
mit weichselrohr

Diese köpfe sind aus fei ns tem~hochporösem Ton hergestellt
und saugen Feuchtigkeit auf. Dadurch wird ein angenehmes~

1 gesundes Rauchen erzielt .

Het grote voordeel van deze plJp is dat ze volledig droog
rookt. Het vrijgekomen vocht wordt door de poreuze klei opge-

39

nomen en de dubbele bodem (zie
doorsnede) voorkwam dat de ta-
bak nat werd.Verder was de pijp
geschikt voor grof-,middel- of
fijngesneden tabak die tot het
laatste draadje opgerookt kon
worden.Door de dubbele bodem
en de lange houten steel komt
de rook afgekoeld in de mond.
Daardoor was de pijp uitermate
geschikt voor nicotine gevoe-
lige en nerveuze rokers, die
tijdens het roken van een gewo-
ne pijp nogal eens op hun tong
beten. (3)
Is de pijpekop met de schade-
lijke en vochtige stoffen vol-
gezogen,dan werd eenvoudig een
andere kop gemonteerd. Men had
er immers zes. Daardoor kon
ook het reinigen van de kop,
met de vervelende bijkomende
verschijnselen achterwege blijven.De pijp stond bekend als
een gezondheidspijp.

De fabricage.

Uit de tot nog toe bekende kaffeehauspijpen kan men afleiden
dat ze in hoofdzaak in Unter-Westerwald vervaardigd moeten
zijn, met name in de plaatsen HÖhr/Grenzhausen,Hilge rt en
Baumbach.
De grondstof, de witte pijpaarde,wèrd in de nabijheid van eer-
der genoemde plaatsen gedolven. Deze klei bezit weinig of geen
verontreiniging en is vrij gemakkelijk plastisch te maken.
In ijz eren of koperen mallen werden de pijpen geperst. De oud-
s t e mallen wa ren handvormen,geschikt voor de traditionele pij~
makersbankschroef. Later werden machinevormen van gehard staal
gebruikt. Door middel van een hefboom met contra-gewicht en ge-
l eiders voor de twee stoppers werden de koppen vervaardigd.
Voor deze handmachine hoeft de klei niet te worden voorgerold.
Dunne kleistaven worden met behulp van een staaldraad in ge-
lijke stukken verdeeld. De grootte van ~~n stukje wordt proef-
ondervindelijk vastgesteld, waardoor he t mogelijk is om de
juiste hoeveelheid klei voor I pijp t e krijgen.
Het grote voordeel is, dat er weinig kleiafval ontstaat.

40

.i,-

A

0

00

IJ ZEREN VORM (linker hel ft)
A.stopper voor de kopopen i ng
B. stopper voor de halso pening

Is de piJp aangedroogd,afgesneden en bijgewerkt , dan wordt de
bodem doorgeprikt, om de verbinding van de ketelruimte met de
ruimte in de ha l s tot stand te doen komen. Hiervoor gebruikt
men een zelf gemaakt gereedschapje, bestaande uit twee korte
dikke stukken staaldraad , gevat in een houten handvat of, in-
dien niet voorradig, in een stukje boomtak.
Na het bakken werden de koppen om en om tussen houtwol, later
vervangen door schuimplastic, in de kartonnen dozen verpakt.

Fabrieken en handelsondernemingen

Omstreeks 1900 werkten er alleen al in Hilgert zo ' n 40 zelf-
standige pijpmakers. (4) Als werkplaats diende di kwijls een
naast de woning gelegen schuur . De meeste pijpmakers werkten
voor fabrikanten of handelsondernemingen tegen een zeer laag
loon. Werd aan een pijpmaker een opdracht gegund, dan werd de
vorm er bij geleverd . Na voltooiing van de opdracht ging de
vorm terug naar de fabrikant of handelaar. He t kwam voo r, dat
bij een vervolgopdracht de vorm aan een andere pijpmaker werd
verstrekt . Daardoor i s het onmogelijk om na te gaan in welke
werkplaats(en) bepaalde modellen gemaakt zijn.
Hieronder volgt een opsomming van fabrieken en handelsonder-
nemingen , die in dit artikel genoemd worden i.v . m. de verkoop
van de kaffeehauspijpen.(5)

Müllenbach en Thewald in Höhr . (1830- 1970)
Fabri ek van kleipijpen en houten pijpen.
Eigenaar van kleigroeven. Een rijke firma die
veel exporteerde naar Afrika en Amerika.

J. Schilz- Müllenbach in Höhr. (1889- 1953)
Fabriek van kleipijpen en houten pijpen.
Handel in rokersbenodigdheden. Een kleinere
firma a ls M & T.

Julius Wingender &Co in Höhr . (1796- na 1940)

Fabri ek van kleipijpen,houten pi jpen en f l ui-
ten van klei. Een grote fabriek met veel ex-
port. Deze fabriek had de mooiste vormen.

Wilhelm Klauer (& Söhne) in Baumbach. (186 3-
heden). Fabriek van kleipijpen,kruiken en
wetstenen. Wilhelm droeg de bijnaam 'Pfe ifen-
kÖnig ' .Tegenwoordig een kl eine fabriek van
aardewerk en koekpijpjes.

Joh . Spang ~n Ransbach (le helft 20e eeuw) Kleipijpenfabriek .

42

43

Gebrüder Müllenbach in Höhr . (?- 1924)Fabr iek van k l eipijpen
en houten pijpen . Middelgrote f i rma .

Theodor Tries in Baumbach. (?- 19?9) Fabriek van bloempo tten
en kleiartikelen . Vóór 1940 werden ook kleipijpen gemaakt.

Eugen und Ottmar Gerhard in Höhr . (1913- ?) Groothandel in klei-
piJpen en houten pijpen.

Theodor Lanrp in Höhr. (1921 - 19?5) Groothandel in pij -
pen en artikelen van klei. De fi r ma had vroeger een
compagnon, de heer W.Mannebach.Het handelsmerk LAMA
is ontstaan door de eerste 2 letters van beide ach-
namen samen te voegen. (6)

W.A.Simonis in Hilgert. Zelfs tandig pijpmaker . Werkte tot het
begin van de jaren tachtig.

Paul- Hein &Sohn in Hilgert.Maakt r ook- en koekpijpjes en

koekoeksfluiten van klei.

Mod e llen

Ka ffeehauspij pen zijn er in verschillende maten . Naast witte
pijpen komen ook zwarte voor. Op de langgerek te ketel staan
6 vlakken die a l le van een gravering zijn voorzien . Op de zij -
kanten van de ha ls zijn dikwijls initialen aangegeven . Dat
schep t de mogel i jkheid om na te gaan wie de eigenaar van de
vorm was .

afb. 1: Op de linker en rechterzijde staan kege l s,een bi ljart-
keu met ball en en een wapen met ade laar afgebee l d . Op
de twee voorzijden s taan danseressen, zwaaiend met een
grote veer,afgebeeld.Er onder bevindt zich een wapen.
De twee achter zijden zijn getooid met fraaie wijnkannen.

Unker- /rechterzijde bijzonderheden

CAFE / blan co o.a . gemaakt door Kl auer i n Baumbach .
waarschijnlijk Johannes Spang,Ransbach .
CAFE / J. S.R. J.Schi l z-MÜl l enbach i n HÖhr .

CAFE / J. S.M. MÜllenbach en Thewald in HÖhr.

CAFE / M& T GebrÜder MÜllenbach in HÖhr .
HOHR
Firma Ernst August Wal deck in Alsfel d.
CAFE / GM De z e firma in hoornartikelen heeft waar-
HOHR schijnl i j k de pijp in opdracht in het
Westerwald laten maken .
ALSFELD / A.E.W.

44

45

l i nker - /rechterzijde bijzonderheden

CAFE / P.J . K. naam onbekend,waarschi jnlijk is de
pijp in opdracht gemaakt .
H

afb.2: Alle zijden zijn versierd met bladranken en bloemmotie-
ven .

CAFE / LAMA firma Lamp in HÖhr.
CAFE / blanc o firma Lamp in HÖhr, en Theodor Tries
in Baumbach.
blanco/blanco Julius Wingender in Hohr,en Theodor
Tries in Baumbach.

afb.3: Op de linker- en rechterzijde staan bloemranken, op de
overige zijden een regelmatig lijnenspel.

LAMA / blanco firma Lamp in HÖhr, o . a. gemaakt door
de firma Hein in Hilgert.
I. W.&. C. / HOHR Julius Wingender in Hohr.
E. &. O.G./ HOHR Eugen und Ottmar Gerhard in HÖhr.

afb . 4: Alle zijden hebben regelmatige stippellijnen.

M & T/ GERMANY MÜllenbach en Thewald in HÖhr, o . a . ge-
maak t door W. A. Simonis in Hil gert

afb.5: Op alle zijd en en de hals staan bloemmotieven . Deze
pijp komt ook in het zwart voor .

J. S . M. / HOHR J.Schilz- MÜllenbach in Hohr . Deze piJp
met de geknikte hals behoort tot de
grootste.

a fb. 6 : Op de l inker- en rechterzijde bloemranken. De overi ge
4 zijden zijn versierd met stippellijnen . De pijp komt
ook in het zwart voor. Verder is er een ver sie waa r van
de bovenkant van de ketel een flink stuk is ingekort,
om op deze manier een kleiner model te verkrij gen.

LAMA/ fir mamerk firma Lamp in HÖhr, o.a. gemaakt door
J.Schilz- Mullenbach in HÖhr en de firma
Hein in Hilgert .

afb.7: Alle zijden zijn versierd met schelpmotieven

J .S. M. / HOHR J.Schi l z- MÜllenbach in HÖhr .
niet afgebeeld is een pijp die zich be-
vindt in het Ker amikmuseum in HÖhr/Grenz-
hausen . Inplaats van schel pmotieven
heeft de pijp uits tekende punten.

46

afb.8: Op de linkerzijde een biljartkeu me t ballen,kegelspel
en een ruit uit het kaartspel.Op de rechter zijde in-
plaats van een ruit een klaver . Op de 2 voorzijden be-
vinden zich schelpmotieven met een hart en een schop .
Op de achterzijden staan schelpmoti even met wijnroemers.

LAMA/ fi rmamerk firma Lamp i n Hohr , o . a.gemaakt door de
firma Hein in Hilgert.

De kaffeehauspi jpen met LAMA gemerkt zijn het re cens t . Dez.e
zijn nu nog te krijgen (afb.6 ,8 en het model van afb .3 )
De andere pi jpen z ijn van vóór 1940 .

Noten.

1. Frank,Joachim A./ Brongers , G.A. Pi jpenbrevier 1973. blz.238
2 . Tymstra,Fred, Katalogus Stenen pijpen 197 8.
3. Firma Lamp, reklamekaart over kaf feehau sp ijp en .
4. Daum,Fritz, Die Hilgerter Pfeifenmacher , een artike l uit

een tijdschrift van 191 0.
5. Briefwissel i ng met de heer Martin KÜgler uit HÖhr/Gr enz-

hausen, die zo vriendelijk was het begin- en eindjaartal
van de diverse fabrieken na te trekken. 1984.
6. Intervieuw met mevr.Marga Metternich, dochter van Theodor
Lamp. 1980.
Verdere bronnen :
Hendrickx,P. De piJp door de eeuwen heen,Ons Heem 1963.
BÖse,Georg. Im Blauen Dunst,1957 blz. 78 e.v.
Luft,Werner. Rauchringe . 1961 blz 82 .
Catalogus f i rma Klauer van vóór 1914 .

LITTERATUUR.

Cauwe,R.Geschiedenis van de tabak in de Leies treek.Verschenen
in De Leiegouw ,jaargang 25,af l.3-4, 198 3 .

Jaarboek nr.2 De vrienden van het tabaksmu seum , Wervik
Diverse bijdragen,waaronder de museuminventaris. 1983 /1984.

Wents cher,JÜrgen . Springendes Pf erd auf der Pfeife .Verschenen
i n Das Rheini sche Landesmuseum Bonn . 5/83 .

De redactie ontvangt graag bericht over nieuw
verschenen litteratuur.

47

7e JAARGANG DECEMBER, 1984

Van de redactie ..... .

JAARLIJKSE PIJPENDAG TE UTRECHT.

Allereerst gaat onze hartelijke dank uit naar de heren van het
Universiteitsmuseum, die aan de P.K.N. een prachtige ruimte
ter beschikking hadden gesteld. De ruim 60 aanwezigen hebben
deze middag kunnen genieten van een door Jos Engelen goed op-
gezette causerie over de pijpmakers in de beide Limburgen.
Dia's en een fraaie expositie pijpen en gereedschap uit de
collectie van de familie Bergmans illustreerden de voordracht.
Ferry Kneefel kampte met een paar zoekgeraakte films, waardoor
zijn film over Givet en het zelf maken van pijpen niet geheel
uit de verf kwam. Het gebodene smaakte duidelijk naar meer, en
hij beloofde ons dat we het (indien de films terechtkomen)
voor een volgende keer te goed houden.
Piet Smiesing en Hans Brinkerink hadden 2 vitrines smaakvol
ingericht met produkten uit een late vuilnisbelt. Door de op-
stelling kreeg de bezoeker een goed beeld van de voorwerpen
die bij opgravingen aangetroffen werden.
Namens allen willen we iedereen bedanken die zich hebben in-
gespannen om deze dag te doen slagen . In zijn inleiding be-
nadrukte Jos Engelen het vorige door te zeggen: alleen als
alle leden, voor zover mogelijk, een bijdrage l everen d.m.v.
copy, reclame,hulp bij organiseren eet.kan de P.K.N. in de toe-
komst uitgebouwd worden. En daar zijn wij het roerend mee eens !

P.K.N .MONOGRAFIE .

Al lang speelde bij de redactie het idee om naast het blad an-
dere uitgaven t e doen uitkomen. Alles kwam in een stroomver-
snelling toen Jos Engelen ons aanbood een monografie te schrij-
ven n.a.v. zijn lezing. In het boek over pijpmakers in de beide
Limburgen worden eerdere artikelen uit de P.K.N. verwerkt,aan-
gevuld met nieuwe gegevens. Het rijk geïllustreerde werk zal
+ 75 blz. bevatten en wordt gedrukt in klein offset op A4 for-
maat.Afhankelijk van de intekening en int eresse wor dt de opla-
ge vastgesteld.De uitgave zal dus snel uitverkocht zijn . De
prijs zal+ f 15,- bedragen, waarop P.K.N.leden korting genie-
ten.De datti"m van uitgifte zal medio 1985 zijn.Wilt u verzekerd
zijn van een exemplaar, dan wordt u verzocht bijgaand inteken-
formulier tijdig te sturen naar: F . Tymstra, Zilvermeeuwp l ant-
soen 21, 1131 MG Volendam. Wij houden u dan op de hoogte .

49

VROUWE FORTUNA OF HET FORTUI N.

door P . K. Smies ing

Pijpjes voorzien van de bee ltenis van het fortuin moe ten,
gezien het grote aantal bodemvondsten, razend populair ge-
weest zijn. Bli jkbaar werd er door de achtti ende eeuwse r oker
aan de betekenis van dit symbool veel waarde gehecht .
In hun werk " De Uithangt eekens " geven de auteurs van Lennep
en ter Gouw de volgende aardige beschrijv ing van dit zinne-
beeld : " 't Was overal gewild, in de stad al s op 't land, op
de hoofdgr achten en in de gangetjes der achterbuurt, en ' t
komt dus op uithangborden en gevelst eenen , over al voor.

't Fortu in wordt afgebeeld als een naakte vrouw, s t aande op
een rad van avontuur, t er wijl ze een wimpel boven he t hoofd
slingert; soms heeft ze vleugeltjes aan de voeten.
Dat het fortuin naakt wordt voor ges teld, bewij st , dat het
ni et gemakkelijk te vangen is. Wie gekleed i s kan men bij de
slippen grijpen.Het rad van avontuur duidt de wisselvallig-

heid van 't Fortuin aan . Op veel afbeeldingen wordt dit r ad
vervangen door een bol, die op de go l ven dobbert; ... . .
Ook de wimpel , die den sluier, waar Fortuna bij de ouden meê
vertoond werd , heeft vervangen , schijnt te doel en op de zee-
vaart, hier, voor de meesten, middelijk of onmiddelijk, een

bron van welvaart".(!)
De bekende " van Dal e " wee t nog te melden:" Het rad der
f ortuin of r ad van avontuur duidt op de wisselvalligheden van
het leven, nu eens vooruit dan weer ach teruit".

Het Fortuin al s pijpmerk.

Het fo rtuin komt als merk voor op de hiel of op de linkerkant

van de ketel , net boven de hiel. (afb. 1 en 2) Verder treffen

we het fortuin in vele variaties op pijpekoppen aan.

Het mer k werd in 1675 i n Gouda i ngeschreven .(2) In 1734 doet

Jan Bal b i an voor het Goudse pijpmakersgilde zijn proef en

verkrijgt het merk. (3) ·

In de lijst van 1730 verschijnt Paschier Fortuyn als nieuwe

eigenaar. Ary Fortuijn houdt dit merk tot omstreeks 1759 in

de familie.(3) Zij kozen dus het fortuin als symbool voor hun

familienaam!

Voor dit soort fami l ienamen hebben de a uteur s van Lennep en

ter Gouw (1) de vol gende ver kl aring: De fami lienaam werd vaak

ontleend aan de naam van het huis waarin de f amilie vanouds

woonde . Het hu i s werd weer genoemd naar het uithangbord.

Na het verkri j gen van het merk het fortuin was voor de famili e

50

afbeelding 1

afbeelding 2

Fortuijn de kring weer rond.Een aardig voorbeeld van een sym-
bolische weergave van een naam van een pijpenmaker in het
pijpmerk vond ik in het PKN-nunnner van december 1979.(4)
In de vraagbaak werd een pijpekop afgebeeld met het merk PVP
en een waterput. Het merk PVP was van de pijpenmaker Pieter
van der Putten uit Gouda.
Na van vele eigenaren gewisseld te hebben gaat het merk 't
fortuin naar de laatste eigenaar Jan Prince en Cie. Dit ge-
beurde in 1893, na ruim twee eeuwen trouwe dienst.(2)
Veel pijpenmakers buiten 'Holland' grepen de populariteit van
vrouwe Fortuna aan door haar op hun pijpen af te beelden.
Dit was mogelijk, omdat Goudse merken in andere provincies
geen bescherming genoten. De algehele bescherming kwam pas
in 1791.(5)
Op afbeelding 3 zien we het fortuin als versiering van de he-
le linkerzijde van de ketel. Op de rechterzijde van de in
Utrecht gevonden pijpekop zien we een versiering van een acht-
bladige roos, waarvan de blaadjes ook weer uit roosjes bestaan.
De pijp van afbeelding 4 draagt links het fortuin als merk,

51

waarbij ze op een bol balanceert, dit in tegenstelling tot de
merkjes op afbeelding 2, waar ze het rad van avontuur in be-
weging brengt. Afbeelding 5 toont een hielloos kopfragment,
waar tijdens het tremmen de hiel gewoon afgesneden is. Beide
laatst besproken pijpen werden in Utrecht gevonden.
Het vrouwefiguurtje wordt wel eens ten onrechte, zie PKN nr.24
pag. 76 voor een touwspringend meisje aangezien. Deze verwar-
ring ontstaat, doordat de wimpel treffend op een springtouw
lijkt.
Tot slot een pijpekop, die ik op een akker in Groenekan vond.
Op afbeelding 6 een trechtervormige kop met aan weerszijden
een staande vos met een vogel in de bek. De naden zijn ver-
sierd met een dubbele, fijne parelrand. Links zien we het
fortuin als merk. Dit pijpje zou door de familie Fortuijn ge-
maakt kunnen zijn, ware het niet , dat op de rechterzijde de
naam VOS voorkomt.
Zouden we in de vos de weergave zien van de vos als merk, dan
zou de pijp gemaakt kunnen zijn door de Goudse pijpenmaker
Jacob de Vos, die dit pijp-
merk vanaf 1729 tot+ 1759
in bezit had.
Ongetwijfeld zal menig ver-
zamelaar het aantal voorbeel-
den met variaties in afbeel-
ding van het fortuin zeker
kunnen aanvullen.
Dit onderstreept nog eens hoe
populair dit zinnebeeld was
bij de rokers van weleer .

afb. 3

afb. 4 afb. 5
52

Afbeeldingen 1 t/m 3
van J . P. Brinkerink
4 t/m 6 van P.K. Smiesing

afb. 6

Noten:
1. Mr.J.van Lennep en J.ter Gouw. De Uithangteekens,1868.
2.G.C.Helbers en D.A.Goedewaagen - Goudsche pijpen,1942.
3.S.Laansma - Pijpmakers en pijpmerken 1724 - 1865,1977.
4.R.J.de Haan - PKN 2e jaargang nr.7, vraagbaak pag. 3.
5.G.A.Brongers - PKN Ie jaargang nr 2, pag.7: Protectionis-

tische maatregelen ten gunste van de Goudse pijpemakers
in 1791.

OPROEP AAN DE LEDEN.

- In verband met archivalisch en archeologisch onderzoek naar
de Leeuwarder pijpenmakers en hun produkten wil ik iedereen
vragen, die kleipijpen bezit uit Leeuwarden of omstreken,
contact met mij op te nemen.
Het archiefonderzoek bevindt zich reeds in een vergevorderd
stadium en er valt een hoop interessants te vermelden. Het
onderzoek van de kleipijpen zelf hangt van een groot deel
af van wat er aanwezig is in particuliere collecties.
Graag uw reactie naar: Arnold Carmiggelt, Lichtboei 277 ,
9732 KE Groningen.

- Gaarne zou ik reacties ontvangen van l eden die producten
hebben gevonden van Utrechtse pijpmakers op vindplaatsen
buiten de stad Utrecht. Zie de merken op de afb. in P.K.N.
nr.! en nr. 14.
Wanneer leden niet in het bezit zijn van P.K.N.nr. 1 dan be-
staat de mogelijkheid een overdruk van dit art i kel te ont-
vangen uit maandblad "Oud Utrecht" door overmaking van
f 2,50 op postgiro 1954191 t.n.v. P.K.Smi esing , Montevideo-
dreef 92, 3563 BK Utrecht.

53

SPROKKELHOUT UIT VIER IJSSELSTEDEN.

door Arnold Carmiggelt

In onderst aand artikel wil ik wat archief/pijpenvondsten be-
handelen, die betrekking hebben op de pijpmakers die werkzaam
waren in één van de vier IJsselsteden Zutphen,Deventer,Zwolle
of Kampen. Deze gegevens zij n veelal onsamenhangend en dit ar-
t ikel heeft dan ook t ot doel mijn archief met bijeengesprok-
kelde gegevens over kleipijpen en hun makers uit genoemde ste-
den wat "uit te luchten" .Wellicht kan ik and eren met deze in-
fo rmatie bij hun onderzoek van dienst zijn.

ZUTPHEN.

In juli 1984 br acht ik een bezoek aan het Gemeente-archief van
Zutphen me t het doel enig inzicht te krijgen in de pijpennij-
ver heid van deze stad. Ondanks de enthousiaste medewerking van
de archiefmedewerkers trof ik slechts één tabakspijpenmaker in
het Zutphense archief aan . Ten dele kwam dit door het feit dat
er geen indices op beroepen aanwezig waren en er bovendien
v rijwel geen geschikte br onnen waren om onderzoek te doen naar
de Zutphense pi jpmakers.
In de straatsgewijs opgemaakte lijst van inwoners met opgave
van verschuldigde quotati egelden uit de periode 1678/1679,
waarin vaak de beroepen vermeld werden , trof ik geen pijpma-
kers aan.(O . A. Z. nr 1436) De enige bij mij bekende pijpmaker
treffen we twee jaar later aan in het N.H.Lidmatenboek. Zijn
naam is Ber ent Har scamp en hij werd samen met zijn vrouw He-
lena Brants in juni 168 1 in het Lidmatenboek ingeschreven met
de ver melding dat zij uit Deventer afkomstig waren.
Op 4 maart 168 1 had Berent reed s van de magistraten van Zut-
phen een monopolie gekregen op het uitoefenen van het beroep
van pijpmaker. " Op regte van Berent Hartscamp den Supplt .
wort het versogt octroijs om de konst van pipenbackerije al -
hier alleen te mogen exerceren voor den tijdt van twaelf jae-
ren geaccordeert mits soo haest doenlijk zich herwaerts trans-
porter ende en deselve konst effectievel ijck bij de handt nee-
mende bij verlos van het zelve oc troij " (Memoriën en resolu-
tiënboek dar stad Zutphen 1573-1808, register van resolutiën
van de magistraat,nr. 21, 4 maart 168 1).
Berent zal als enige pijpmaker van Zutphen, vooral produkten
voor de lokale markt vervaardigd hebben. Aangezi en Berent
voor zeker twaalf j aar een monopoliepositie verwerft, is het
aannemelijk dat Zutphen in deze periode geen of weinig andere
pijpmakers heeft gekend . De pijpennijverheid is m. i. in Zut-

54

phen nooit sterk ontwikkeld geweest. Op 31 december 1687 koch-
ten Berent en Zl.Jn vrouw een "seecker huys ende wehre" gelegen
aan de Barlhese in Zutphen.(Kentnisse,31/12/1687,p.178/179).
De Barlhese is een straat die evenwijdig loopt aan de stads-
muur en aan de IJsselzijde van de stad gelegen is. Ook hier
zien we dat de pijpmakers meestal dicht bij het water zaten en
wegens hun brandgevaarlijk beroep uit de stadskern geweerd
werden. Op 16 maart 1696 stelden Berent en Helena hun testa-
ment op .(Testamenten 16/4/1696,boek 356 p.208v). Wanneer Be-
rent precies stierf heb ik niet kunnen terugvinden. Ook zijn
produkten van hem mij niet bekend.
In het Burgerboek van Zutphen wordt verder nog wel een pijpen-
dopmaker vermeld. Zijn naam is Roef Joseph Meyer en hij is ge-
boren in 1777.(G.W.K.23/4/1828).

DEVENTER.

Jan Weinand Bloemink en Eddy Nijhof hebben in de zeventiger
jaren archiefonderzoek in Deventer verricht naar de pijpmakers-
nijverheid. De resultaten van dit onderzoek zijn gro t endeels
gepubliceerd in'De kleipijp in de Zeventiende Eeuwse Neder-
landen door Don DÜco,Oxford,1981. Een gegeven, gevonden door
beide voorgenoemde heren, staat niet in DÜco's publicatie ver-
meld. Dit is de boedelinventaris van de Engelse pijpmaker
Hendrik Corbolt. Deze boedelbeschrijving geeft een goed beeld
van het roerend en onroerend bezit van Hendrik Corbolt(Cor-
bouwt).(Inventarissen Norenbergstraat,R.A. 140,tweede gedeelte
11 januari 1682). Deze inventaris werd opgemaakt in januari
1682 na het overlijden van Hendrik.
Zo bezat Hendrik twee huizen in de Norenbergstraat en twee
stukken land," een hoff en een stuck saij landt ",voor de
Norenbergpoort. Aan "gereet gelt" bezat hij 75 Carolusgulden.
Verder bezat hij diverse zilveren en tinnen voorwerpen. Ook
linnen goederen en de "mansklederen" worden beschreven. Bij de
beschreven meubels bevinden zich o.a . "een tone bancke met de
winkel, twee spinnewielen, een kackstoel en een loopwagen".
Ook worden diverse koperen en ijzeren huishoudelijke voorwer-
pen beschreven.Interessant voor ons is dat "Het pipenbackers
gereetscap g'estimeert en bij d'Erfuitterse angenonnnen" wordt
voor 60 Carolusgulden .
In de zomer van 1984 bracht ik zelf een bezoek aan het archief
van Deventer en trof hier een aantal 18e eeuwse pijpmakers
aan in de lijst van huisgezinnen opgesteld in 1748 .
In de wijk Polstraat vond ik Berent van Hattum als pijpen-
bakker. Hij had twee kinderen boven de tien jaar en woonde 1.n
de Vijgeboomsgang.(p.32/33 nr.183).

55

In de Muggenstege woonde de weduwnaar Leeftinck. Hij wordt

vermeld als pijpenbrander. Hij had een kind boven de tien ja-

ren, die als kaarsendrager wordt vermeld . (p.36,nr209).

In de wijk Assenstraat wordt melding gemaakt van de pijpen-

bakker Jurrien van den Bargh. Hij had vier kinderen onder de

tien jaar.(p.59/60 nr. 146) Van hem bezitten we ook een boedel-

inventaris, die opgesteld is op 24 april 1764, na het overli j -

den van zijn vrouw Jenneken Middelgraf.(Inventarissen 141 H,

p.413/414). Interessant zijn de artikelen die onder het hoofd

"aan winkelgereetschappe" vermeld worden.

Kopere formen 7 (?) !37-0-0

100 bakjes & 88 pijpeplanken !53-4-0

50 bakjes en 5 korte schroevenf24- 10-0

2 lange schroeven & kaggel !21-0- 0

82 gros fijne pijpen !41 - 0- 0

20 gros lange & gros grove(?) !41 - 0-0

Het totale bezit van Jurrien wordt getaxeerd op !449- 1- 0,

waarin een "goede schult" van 55 Carolusgulden naast 30 Caro-

lusgulden aan " gereet gelt" zijn opgenomen. Ook wordt vermeld

dat er nog voor 30 Carolusgulden aan pijpaarde aanwezig is.

Bij de "Beswaer schulden" die totaal !384-6-0 bedragen, blijkt

Jurrien aan de kleikoper nog 140 Carolusgulden schuldig te

zijn . Als pijpenbakkersknechten in de lijst van huisgezinnen

uit 1748 komen we Hendrik Ramaker en Jan Doornik tegen . Beiden

waren getrouwd en woonden naast elkaar. Hendrik had drie kin-

deren onder de tien jaar en Jan vijf.(p . 59/60 nr . 150 en 151) .

Ook wordt een Hermanus Koper als knecht vermeld . Hij had drie

kinderen onder de tien j aar.(p.71,nr. 175).

De pijpenbakker Willem Greve was getrouwd met Gultje Verschouw.

(Trouwboek 1742/2/2). In 1748 hebben zij één kind dat jonger

dan tien jaar is (p.71 . nr.201).

Aan de Norenbergstraat woonden t enslotte nog drie pijpenbak-

ker sknechten te we ten Garrit Haseler, Hendrik Jansen en Anto-

nij Adr . (iaans)(?)(p.23.nr. 134,p.27 nr 168 en p . 33 nr.202).

Om een beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van pijp-

makersnijverheid te Deventer en meer aan de weet t e komen over

de afzonderlijke pijpmake rs is een uitvoeriger onderzoek in de

toekoms t z eker gewenst.

Liter atuur:Dubbe . B. Jr . "Tabakspijpenmakers in Overijssel " in
Mededelingenblad van de vrienden van het ceramiek.

no . 17, dec . 1959 p. 22 en 27 .
Düco.D. H. De Kleipij p in de Zeventiende Eeuwse Ne-
der landen . Oxford, 1981, p.173 .
Nijhof. E. ;'Westerwaldpijpen uit de l Be eeuw".

56

Pijpelogische Kring Nederland, jaargang 4, no . 13
Nijhof.E."Een ]Be eeuwse pijpmaker H.D.G. " Pijpe-
logische Kring Nederland, jaargang 7, no.25.

ZWOLLE.

In juni 1982 werden er op het Eiland in Zwolle een groot aan-
tal scherven van pijpepotten gevonden. Bij deze vondst zat ook
een ovenpot, die waarschijnlijk gediend heeft voor het bakken
van kleine pijpaarden voorwerpen, zoals beeldjes en pruiken--
krullers. Deze vondst zal in zijn geheel worden besproken in
het Zwols Historisch Jaarboek, dat in december 1984 zal uit-
komen. Het artikel zal eveneens in dit blad worden gepubli-
ceerd.

Literatuur:Carmiggelt.A. "Pijpenvondsten bij de stadsmuur te
Zwolle " P. K. N. jaargang 2, no 5.
Carmiggelt . A. Zwolse Tabaks pijpenmakers en hun pro-
dukten, Zwolle,1980 .
Dubbe .B.Jr. zie onder Deventer
Duco .D.H., zie onder Deventer.p . 236/238

KAMPEN.

In de stedelijke Rekeningen van Kampen wordt in 1653 en 1657
melding gemaakt van een pijpenmaker Dirrick Janssen. Hij
woonde tussen de "stadsomwijhe en he t Calverheckentorentien"
aan de IJs selzijde van de stad.(mondelinge mededeling T.Teu-
niss en,Kampe n). In hoeverre Dirrick familie is van d e uit Kam-
pen afkomstige pijpenmakers Wm.Jansz., die plm. 1670 in Le iden
werkt en Jan Janssen, die in 1630 in Amsterdam wordt vermeld ,
i s niet bekend.(zie: Meulen.J.van der en Tupan.H. De leidse
Tabakspijpenmakers in de 17e en 18e eeuw.Hoogezand 1980. p .23
en 60. en DÜco .D.H.De kleipijp in de Zeventiende Eeuwse Neder-
landen.Oxford,1981.p.309).
Achttiende eeuwse pijpmakers uit Kampen zi jn mij niet bekend.
Wel treff en we weer pijpmakers aan in de negentiende eeuw. Zo
vinden we de pijpmakers Cornelis van Heyningen e n Hermen Cor-
nelis Berghuis, die in een r ekwest van 16 juli 1827 d e regering
van Kampen verzochten om hun pijpen en de papieren op d e mand-
jes met het wapen van Kampen te voorz ien. Dit werd toegestaan.
In 1828 komen we Berghuis tegen, samen met een zeker e Rompel-
man. Zij verkopen dan enige panden aan Hendrik Christiaan
Schwartz en Cornelis Vogelzang, beiden zijn fabrikanten i n
grondaarden potten. Rompelman blijkt eveneens samen te wer-
ken met van Heyningen. Er wordt namelijk in hetzelfde notariële
s tuk bepaald da t:" de heeren Gerardus Rompelman en Cornelis

57

van Heyningen zoo lang Hendrik Christiaan Schwartz en Cornelis
Vogelzang de fabriek van grondaarde potten uit oeffene en al-
hier binnen deze gemeente geen zoodanig fabriek zullen mogen
tot stand brengen waartegen de heeren Hendrik Christiaan
Schwartz en Cornelis Vogelzang beloven en geli jkelijk aannemen
alhier geen pijpefabriek te zullen oprichten of uitoeffenen
en verbinden zij zich beijde om wanneer zij nu of in het ver-
vol g genegen mogten zijn hunne fabrieken te verkoopen als dan
elkander over en weder de preferentie t e zullen geven dan nog
verb inden zich de heeren Schwartz en Vogelzang om weekelijks
voor de heeren Rompelman en van Heyningen te zullen bakken
ze s tien a achttien potten met pijpen en voor niemand anders
te zullen bakken en zulks voor de prijs die daarvoor in Gouda
betaald wordt.(G.A.Kampen,Not . Arch . I 543 A Mr. Rabonner nr .

739 17 /4/ 1828).
Een jaar later , in 1829, treffen we de heren Fredericks en
Steinman aan als "Pijpefabrikeurs" . Zij verzoeken de regering
van Kampen om een stukje grond, namelijk "tegen de stadsmuur
aan het kleine poortje bij de heeren Smits Steeg ten einde
aldaar een oven te plaatsen". (G.A . Kampen,N . A. Notulen van de

Raad 14/3/1829 p.93).
Op 17 juni van hetzelfde jaa r vragen zi j om nog meer grond .
Dit ver zoek wordt op 29 augustus 1829 geaccordeerd .
" Aan de heeren Steinman en Fredericks pijpenbakkers alhier
wordt bij dezen t ot wederopzeggens toe ver gund het gebruik
van eenige ledige grond tusschen het k l eine poortje en het
daarbij staande secreet om dezelve te mogen omrasteren en aan
het einde van dezelve op een afstand van tenminste tien ellen
van de oven een turfloods te mogen timmeren zijnde de vergun-
de grond in het geheel lang 20 ellen en breed uit de oven zes
ellen voort gaande aan het einde op de breedte van een el bin-
nen de bomen langs de muur mi t s dat alles geschied onder t oe-
zicht van den stadsarchitect en tegen betaling van een jaar-
lijkse recognitie van !280,- ingaande 1 september 1829".
(Notu len van de Raad,29/9 ' 1829.p. 11 2/1 13).

In 1979 werden door hoogte 37 mm
heer Elhor st plm . 100 breedte 19 mm
pijpekoppen aangetrof- opening 15 mm
fen in een put aan de
Gasthuisstraat te Kam-
pen . Deze pijpekoppen
zijn te dateren in de
tweede helft van de
zeventiende eeuw en

58

vele hebben een karakteristieke vorm.(zie afbeelding). De kop
staat tamelijk recht op de steel en deze pijpen zijn s l echt
afgewerkt. Ze zijn ongeglaasd, de tremstrepen zijn zichtbaar
en de meeste koppen zijn voorzien van een halve radering aan
de voorzijde van de kop . (coll.A.Carmiggelt,vna A31,inv.no.931
en 932)

Literatuur: Dubbe . B.Jr. zie onder Deventer.

UIT DE GOUDSCHE COURANT, 1886 .

door Michel Vr oomans .

Tijdens het doorlezen van enkele oude kranten kwam ik in 2 af-
leveringen van de Goudsche Courant uit 1886 deze twee onder-
staande artikeltjes tegen, waarvan het misschien leuk is, ze
in het blad op te nemen .

WOENSDAG 27 JANUARI 1886 .

" In een beschrijving van Holland verhaalde o.a. een vreemde-
ling : 11 Het rooken van tabak is i n Holland zoo algemeen, dat
men, een kamer binnentredende, waar eenige heeren bij elkaar
zijn, nooit kan zien wie er zijn."
- En als iemand spreken moet?-
" In dat geval gaat iemand die daartoe is aangesteld, met een
blaasbalg rond en blaast den rook voor ieder s gezicht weg , t ot
hij zijn man gevonden heeft. "
Het eerste moge min of meer waar zijn-althans 't is mogelijk
dat de vreemdeling dit heeft ondervonden-, het laatste is we-
der een dier dwaasheden, welke zoo dikwijls ten koste van den
Hollander worden gedebiteerd . Zoo kan een Engelschman een
'Dutchman' niet anders voorstellen dan een kort,dikbuikig man-
ne t je, me t schier geen hals en steeds een s tompje pijp in den
mond , zoo ongeveer als een wandelend tabakspotje."

WOENSDAG 3 FEBRUARI 1886.

"Een vreemdeling bezocht eens een Goudsche pijpenfabriek en
vond er alleen een knaap . "Ik geef U een gulden als gij mij
eens l aat zien hoe gij de pijpen fabriceert . " zeide hij.
" Ik kan alleen neuswarmertjes maken . ",antwoordde de knaap .
"Wat zijn dat, neuswarmertjes?" "Wel , korte pijpjes . "
"Nu goed ik geef j e een gulden - maak er eens een ." " Eerst
de gulden . " was het antwoord . De vreemdeling gaf het geldstuk,
en toen nam de jongen een lange pijp, brak er een stuk van den
steel af en zeide : "Kijk dit is nu een neuswarmertje".

59

STEELREPARATIES AAN 17e EEUWSE PIJPEN.

door Fred Tymstra

Enige tijd geleden wist ik de hand te leggen op een 17e eeuwse
pijpenvondst met veel steelmateriaal. Tijdens het passen kwam
ik een merkwaardige breuk tegen. De pijpensteel ging met een
lichte knik verder en rond de plaats van de breuk waren slor-
dige raderingen aanwezig, gelijk als aan de rand van de kop.
(zie afb. 1)
Na bestudering bleek de pijp al eerder op dit punt gebroken te
zijn geweest, namelijk vóórdat ze gebakken werd. Al verder
zoekende kwam ik nog enige ,reparaties tegen, die toentertijd
mogelijk bleken aangezien de klei nog niet volledig doorge-
droogd was.
Aangezien de radering op de kop gelijk is aan die op de breuk,
kan men er van uitgaan dat hiervoor hetzelfde stuk gereedschap
is gebruikt. En dat zou betekenen dat de tremmer of tremster
in vroeger jaren de breuk hersteld heeft.
Om de reparatie een goede kans van slagen te geven worden de
twee leerharde steelhelften bevochtigd en daarna tegen elkaar
aangedrukt. Vervolgens wordt over het breukvlak zachte klei ge-
smeerd. Er ontstaat dan een verdikking op de steel, die be-
werkt wordt met het radeermes. Daardoor wordt enerzijds de
aangebrachte klei nog eens goed aangedrukt, anderzijds wordt
de reparatie gecamoufleerd door een eenvoudige steelversierin&

y Steelversieringen kwamen in de 17e eeuw veelvuldig voor.

Hebben de reparaties nu werkelijk geholpen?
In ieder geval zijn alle steelfragmenten gerookt geweest, dus
de pijp heeft na het bakken zijn dienst gedaan. Zelfs is ge-
bleken dat enkele reparaties zo sterk waren, dat de steel na-
derhand op andere plaatsen gebroken is. (zie afb.2 en 3)
Maar dikwijls bleef de oude breuk het zwakke punt.( afb.1,4,5)
Een anderssoortige reparatie treffen we aan op een complete
pijp. Na het samenvoegen van de twee delen zijn de stukken
met de vinger stevig tegen elkaar aangedrukt. Daarna is de
plek flink bewerkt met een agaatsteen (afb.6). Deze vorm van
repareren is aanmerkelijk zwakker.
Ron de Haan maakte mij er op attent dat ook bij Engelse archeo-
logen dergelijke reparaties niet onopgemerkt bleven.Bij de in-
ventarisatie van het V.O.C.schip de II Vergulde Draeck" kwamen
3 reparaties voor, waarvan één afgebeeld is in het door de
B.A.R. uitgebrachte boekwerk.(noot 1)
Het fragment met inventarisnummer 1028 GT toont een zeer een-
voudige reparatie . Twee evenwijdige raderingen ( op elke steel-

60

3

.•
,..~

4

5

6

Afbeelding 1 t/m 4, collectie F.Tymstra
Afbeelding 5 en 6, collectie R. de Haan

61

helft één) met een diagonale radering over het breukvlak.
De techniek van bevochtigen, klei opbrengen en bestempelen

wordt ook gebruikt bij het samenstellen van meerarmige pijpen.
Zo af en toe worden kleine fragmenten in de bodem gevonden.
Het fraaiste stuk, een negenarmige pijp bevindt zich in de

collectie van de schrijver (noot 2). Het is nog onduidelijk
waarom men deze pijpen vervaardigd heeft. Is het als experi-
ment, grap of pronkstuk bedoeld?

In Engeland zijn meerarmige pijpen ook bekend.Zo bestaat er

een 7-armige pijp, waarbij de koppen uit verschillende mallen
afkomstig zijn. De bedoeling is het vervaardigen van iets
curieus.

AFBEELDINGEN: l. Ongemerkte pijp,ca 1630-1640, gebroken op
Noten: de oude breuk.

2. Geglaasd steelfragment, groffe reparatie
3. Geglaasd steelfragment met geknepen steel.

Fijne reparatie.
4. Pijp gemerkt IP, ca 1630-1640, gebroken op

oude breuk.

5. Pijp gemerkt HT, ca 1630, gebroken bij de
oude breuk.

6. Detail van complete piJp, 29,8 cm lang, ge-
glaasd, ca 1630.

1. Green, Jeremy N.- The loss of the Verenigde Oostindische
Compagnie Jacht Vergulde Draeck Western Australia 1656.
Uitgave B.A.R. 1977

2. Tymstra,Fred - Katalogus stenen piJpen, 1978, blz.4
Tupan,H.R. - Wolken van genot, 1983, blz.36/37

NIEUW VERSCHENEN LITERATUUUR.

Schäfke,Werner - Blauer Dunst, Vier Jahrhunderte Tabak in
KÖln. Uitgave KÖlnisches Stadtmuseum, 1984.

Holcik,Stefan - Fajky, Tatran Bratislava 1984. nr.61-563-84
Een Tsjechische uitgave met prachtige foto's.

Brune D.F. - De Duitse reservistenpijp. Verschenen in Antiek,
19e jaargang nr.3, oktober 1984

62

VRAAGBAAK.

Pijpaarde diende niet alleen als grondstof voor piJpen, maar
ook voor het vervaardigen van beeldjes. Deze pijpaarden beeld-
Jes worden beschouwd als heiligenbeeldjes of kinderspeelgoed.
Het afgebeelde poppetje kan echter niet tot een van beide ge-
rekend worden. Het is in een plantsoen in Voorburg gevonden,

tezamen met enkele pijpekoppen en stelen.
Het figuurtje is 43 mm hoog, 13 mm breed en
6 mm dik. Het stelt een naakte koning voor met
een soort pruik op zijn hoofd en in zijn lin-
kerhand een wereldbol.(rijksappel).
De achterzijde is vlak met een vingerafdruk.
Dit figuurtje is waarschijnlijk gemaakt door
op een vlakke laag pijpaarde met een mal het
beeldje in te drukken, waarna het met een mes
uit de plaat werd gesneden.
Het pijpaarden relief is misschien een onder-
deel van een groter geheel geweest. Het zou
gediend kunnen hebben als plaket ter opluistering van een
feestkoek, zoals die ter gelegenheid van feesten als het sin-
terklaasfeest, nieuwjaarsfeest e.d. gemaakt werden.
Dergelijke plaketten ook wel schild of patacon,genoemd naar
de zilveren rijksdaalders uit de Spaanse tijd werden vooral in
België en Noord-Frankrijk gebruikt. Zie hiervoor het boek van
W.Th.Knippenberg- Middeleeuwse, Romeinse en moderne pijpaar-
den beeldjes. (1963) Brabants Heem 15, pag 35-36.

Mijn vraag is of iemand bekend is met de betekenis en het ge-
bruik van dit beeldje en of dergelijke reliëfs in het piJpma-
kersbedrijf werden vervaardigd.Reacties gaarne naar:
L.van Duuren, Zalkerbos 116, 2716 KE Zoetermeer .

VAN DER WANTS OPVOLGER.

Na Goedewaagen is dit jaar de Firma van der Want ( Zenith)
met de fabricage van aardewerk en pijpen gestopt. In de krant
stond het bericht dat de 27-jarige Aart van der Want, zoon van
Otto van der Want, een bedrijfje is begonnen in Keramische
pijpen. In een voormalige speelgoedfabriek te Waddinxveen
worden in hoofzaak dubbelwandige pijpen gemaakt, met behulp
van gipsen mallen.
Het bedrijf zal zich op de export richten, want in het buiten-
land is de belangstelling voor de keramische pijp erg groot.
Als achtste generatie houdt Aart van der Want het beroep van
zijn voorvaderen in stand.

63

OPKOMST EN ONDERGANG VAN EEN ORANJETELG.

door J.P.Brinkerink

Op bladzi jde 43 van het boek "Pijpelogie" schrijft Friederich
het volgende: In afb.23:2 dragen 2 vrouwen de gekroonde wapens
van Groningen en Holland,met aan de voorzijde het randschrift:
Groning L:Waard en op de achterzijde de wapens van Zeeland en
Gelderland. Helaas noemt hij geen hielmerk, zodat de maker on-
bekend is. In april 1984 vond ik op een akker bij Lage Vuursche
een pijpekopje met de versiering zoals Friederich beschrijft
en afbeeldt. Op de voorzijde dragen twee vrouwen de wapens,
echter, het is niet het wapen van Holland maar van Leeuwarden.
De tekst eronder luidt dan ook Lewaard en niet L:waard.
Het andere wapen is van de stad Groningen, hieronder staat
Gronin, zonder g dus. Beide wapens staan onder êên kroon.
Op de achterzijde rechts staat het wapen van Gelderland, hier-
onde r staat Geld.Links treffen we het wapen van Zeeland, met
er onder Zeelad, dus zonder n. (afb . 1)
De graveur van de mal waarin deze pijp gemaakt is, wist ken-
nelijk niet goed hoe de diverse namen geschreven dienden te
worden, of zijn manier van afkorten is wat ongewoon. Dit, door
mij gevonden pijpje draagt het hielmerk de gekroonde ijsslee.
Het feit, dat op de hiel het Goudse wapen als bijmerk staat,
wijst er op dat dit pijpje na 1740 is gemaakt, hoewel het for-
maat ouder doet vermoeden. Het merk de IJsslee is dan in han-
den van Abraham van Kleef te Gouda. Om de betekenis van deze
versiering te begrijpen, moeten we ons even verdiepen in de
geschiedenis.
Nederland is op dat moment in het 2e stadhouderloze tijdperk
(1702-1747) en werd bestuurd door regenten.Deze waren opper-
machtig en veelal corrupt, dit tot ergernis van de burgerij.
Deze onvrede leidde tot de oprichting van een nieuwe democra-
tische partij, naast de oude staatsgezinde en de Oranjepartij.
Deze nieuwe partij had hoge verwachtingen van een stadhouder-
lijk bestuur en werd bondgenoot van de Oranjegezinden, waar
ze zich evenwel later weer van zou afkeren.
De zittende regenten wilden koste wat kost de republiek zo-
veel mogelijk buiten allerlei Europese conflicten houden om
oorlog te vermijden. Men wilde voorkomen dat, evenals in 1672,
het volk weer om een stadhouder zou gaan roepen. Maar ondanks
al hun voorzorgen raakte de republiek toch betrokken bij de
Oos tenrij kse successieoorlog (1740-1748). Zij moest Oosten-
rijk steunen tegen de Pruisen en de Fransen. In antwoord hier-
op trok een Frans leger de Zuiderlijke Nederlanden binnen en

64

2

@

3
65

deed in 1747 een inval in Staats-Vlaanderen. De bevolking
vluchtte naar Walcheren. Dit wekte grote beroering en het ge-
volg was dat Zeeland het sein gaf tot de Orangistische bewe-
ging. Weldra volgden ook de andere gewesten. Dit leidde tot de
verheffing van Willem IV.
Het ligt voor de hand, dat een zo belangrijke gebeurtenis aan-
leiding gaf voor de Oranje gezinde pijpmakers om deze" Oranje
overwinning" op een pijp te vereeuwigen. Het zal ook zeker
een vorm van propaganda voor de Oranjepartij geweest zijn, te
meer daar het onder de regenten verboden was, je al te zeer
vóór Oranje uit te spreken.
De datering van dit pijpekopje zal dan ook tussen 1747 en 1748
liggen. Er is mij nog een soortgelijk kopje bekend en wel in
de collectie van de heer P.Smiesing te Utrecht. Hierop staan
alleen de wapens van Groningen en Leeuwaarden,gesteund door
2 leeuwen, die met hun rug naar de wapens gekeerd zijn. Deze
afbeelding staat op de vóórzijde van de pijp, ook weer onder
één kroon. De tekst onder de wapens is links: Gronin, zonder
de letter g, en rechts: Leevard. Ook hier weer een vreemde
spelling van Leeuwarden.(afb.2) Dat op deze pijp alleen twee
wapens staan zou kunnen betekenen, dat dit pijpje vóór 1747
gemaakt is, toen Willem IV alleen in Groningen en Friesland
stadhouder was. Het hielmerk is hier de staande leeuw, toen
in handen van Pieter van Reede te Gouda. Dit pijpje is gevon-
den in de omgeving van Utrecht.
Ook Friederich maakt melding van zo'n piJpJe met alleen ver-
siering aan de voorzijde en het hielmerk de D. Dit merk werd
gezet door Jan van Leeuwen.
Dat deze van Leeuwen erg op Oranje gesteld was, blijkt wel
uit een ander kopje met het hielmerk D in mijn verzameling,
gevonden in 1982 in Reeuwijk (op koninginnedag!).
Op de ketel staan de portretten van Willem IV en Anna van Han-
nover afgebeeld met er om heen de tekst: VIVAT DE PRINS EN
PRINCES VAN ORANIE, dit alles geflankeerd door twee schilden
met diverse wapens. (afb.3) Dit pijpje zal evenals het voor-
gaande exemplaar van vóór 1747 zijn.
Bij zijn aanstelling als algeheel stadhouder kreeg Willem IV
zo'n grote macht dat hij, hoewel zonder titel, eigenlijk
souverein was. Tevens werd hij door de Staten Generaal be-
noemd tot Admiraal-Kapitein-Generaal. Het toeval wilde, dat
ik twee weken na de vondst van het pijpje van afb. 1 op een
akker in Groenekan (Utr.) een gedenkpenning vond, waarop
Willem IV en Anna van Hannover staan afgebeeld met als rand-
schrift: W.C.H.F. PRINC AVNET ANNA MARG.BRIT. Op de andere zij-
de staan de wapens der 7 provinciën en het randschrift: STAD-

66

LO

67

HOULDER.ADMIRAAL . KAPITEIN.GENERAAL VAN PROVINTIEN . Deze ge-
denkpenning zal zeker geslagen zijn naar aanleiding van die
benoeming .
Op nog een andere pijpekop, opgegraven bij Reeuwijk staat
Willem IV afgebeeld met zijn dochtertje Carolina en prinses
Anna met kroonprins Willem V, boven de portretten zweven en-
geltjes die de wapens van Oranje Nassau en Groot Brittanië
dragen. Op de voorzijde de leeuw in de Hollandse tuin en op de
achterzijde het wapen van Gouda gedragen door twee leeuwen .
Op het lint onder de portretten staat : t 'Vorstelijke huys
van Oranie . (afb . 4)
Helaas is het hielmerk afgebroken, maar aangenomen mag worden
dat het 59 of MG was, daar dit exemplaar gevonden is in een
stort van merendeel produkten van J.Sparnaaij. De meeste kop-
pen, gewone gladde, droegen het merk 59 of MC en aan de slor-
dige afwerking te oordelen zijn ze gemaakt omstreeks 1850 .
We mogen dan ook aannemen dat deze pijp niet gemaakt is tij -
dens het leven van Willem IV, maar dat het een slecht nagezet
produkt is, mogelijk gemaakt in een bijgewerkte oude mal en
uitgegeven ter gelegenheid van een andere "Oranje gebeurtenis ".
Hoeveel hoop de bevolking ook had op verbetering door het be-
wind van Willem IV, er veranderde feitelijk niets.
De Prins, zeer goed willend , bleek volkomen onbekwaam voor
zulke belangrijke en zware taken. Het land verviel al snel in
een miserabele toestand .
Toen Willem dan ook op 22 oktober 175 1 overleed , was er eigen-
lijk nergens echte droefheid.
Hoewel , op een ander pijpje uit mijn collectie, dat gevonden
is in Zeeland, wordt een laatste eer bewezen aan de overleden
Prins.
Het is versierd met trommel , vlaggen, wapens en symbolen van
de dood. De tekst op het lint luidt : W.C.H. FRISO PRINS VAN
ORANI. Gestor.oct.22 het jaar 175 1.(afb.5)

Bronnen:

Friederich,F.H.W. - Pijpelogie, vorm, versiering en datering
van de Hollandse kleipijp .
A.W.N. monografie nr . 2, 1975.

Laansma,S. - Pijpmakers en pijpmerken 1724- 1865. Arnhem 1977 .
Laansma,S . - Oranje Pijpen . Uitgegeven in het Mededelingenblad

Ceramiek, nr . 22. 1961.
Haas , G.de - Vaderlandse geschiedenis voor het M. U.L . O.diploma .

1934 .

68

KLEIPIJPEN GEBRUIKT BIJ TABAKSROOKKLISTEER (Il)

door J.J.Ma ttel aer.

Na het lez en van het intere s s ante artikel " Kle ipijp en gebruikt
bij de tabaks r ookklisteer" door F.Tyms tra in P. K. N. nurrnner 25
ben ik wat gaan snuisteren in de geneeskundige publicaties van
de a chttiende eeuw, en inderdaad ook in de me d ische kringen
van onze contreien was deze methode bekend.
Met een boe iende teks t, vers chenen in 1765 , will en we de pij-
penliefhebbers in Nederland en Vlaanderen kenni s laten maken.
De teksten verschenen in het boek:" RAEDGEVINGE VOOR DE GE-
ZONDHEID VAN DEN GEMEENEN MAN, VAN LANDLIEDEN, EN ALLE DI E DE
HULPE VAN EEN BEQUAEM GENEES OF HEELMEESTER ONTBREKEN, OF
NIET SPOEDIG BEKOMEN KONNEN.
Het boekje werd in he t Frans geschreven door de beroemde Heer
Tiss ot, Doc tor in de Medecynen te Parij s .
Het werd vertaald" me t aantekeni ngen en invoe gze ls vermeer-
dert, en verder na de geste lthe id van ons Lant geschik t door
Lambertus Bikker, doctor in de Medecynen, en t e Brugge uitge-
geven en gedruckt by J oseph van Praet i n 1765 ."

11 Men brengt zoo spoedig als men kan" en 1.,n zoo
groote veelheid als het mogelyk is" tabaksrook
door den aers in de darmen .
Men heeft zeer gemackelyke werktuigen" tot dat
gebruik ge schikt" maer nadien zy zeldzaem zyn"
kan men da.er verscheide ger eede middelen voor
in plaets nemen; een" waer door men een vrouw
gered heef t bestaet in een aengesteken tabaks-
pijp" die men in den aers steekt; men bedekt
den ketel met een panpier" doorsteken met ver-
scheide gaeten" men neemt hem in den mond" en
blaest uit al zyn magt; op de vyfde blaezinge
hoorde man een ver baes t gerommel in den buik
van de vrouwe; zy gaf door den mond water over"
en een ogenblik daer na quam zy tot haere ken-
nis . Men kan ook twee pypen aens teken"waer van
men de ketels op malkander zet; men steekt den
steel van de eene in den aers" en men blaest
door dien van den anderen 11 •

In "La Medec i ne des campagnes à l' aide des substances usue ll e s"
door Dr.Geor ges (Pary s,1869) s taa t e en l aat s te ma al de tabaks-
rookklis t e er beschreven : " Les lavements de fumeé de tabac"
pour combattre l 'asphyxie sont abandonnés aujourd 'hui . . ... "

69

DE FIETEBUS.

door J.Engelen.

Hoewel de pijp ons aller belangstelling en verder onderzoek
blijft verdienen, bestaan er onder de rokersattributen en de
daarbij behorende bezigheden ook enkele die de moeite waard
zijn om er enige aandacht aan te schenken.
Een hiervan is het aansteken van de pijp. De methode om via
tondeldoos,vuurslag etc. vuur te verkrijgen om de pijp te kun-
nen aansteken is genoegzaam beschreven in diverse publicaties.
Eveneens de ontwikkeling van zwavelstokjes tot onze huidige
lucifer en daaropvolgend de aansteker.
In dit artikeltje beperken wij ons echter tot de beschrijving
van een zo op het eerste gezicht zeer simpele bezigheid: Het
overbrengen van vuur vanaf kaars, comfoor of open haard naar
de pijp, én de daarbij behorende voorwerpen uit Zuid-Limburg
eind vorige, begin deze eeuw.
Aanvankelijk gebruikte men opgevouwen strookjes papier van 20
tot 23 cm (fidibus) voor het aansteken van lamp of pijp.Later
kwamen de zwavelstokjes van droog berken- of dennenhout. In
veel gezinnen waren zelfs deze materialen een luxe en behielp
men zich met eenvoudige dunne houtspaanders met een lengte van
ruim een voet (28-30 cm).Zij werden gesneden van vers vuilboom-
of wilgenhout door een van de mannelijke huisgenoten uit een
knoestvrije,vuistdikke, van de bast ontdane tak. De spaanders
werden in polsdikke bundeltjes op een warme plaats te drogen
gelegd, waarvoor men naast de nog warme oven (het centrum van
de woning) de schouw of open haard gebruikte.Waren de bundels
droog en klaar voor gebruik, dan werden zij in de daarvoor
bestemde bus gestopt, welke gewoonlijk binnen handbereik aan
de schoorsteen naast de open haard was óevestigd. Deze bus
was, al naar gelang de "welstand" van de familie van hout,ij-
zer of koper vervaardigd, al dan niet met snij- en steekwerk
of gravering. Een van de Limburgse benamingen van deze snip-
pers was "fiete" en de naam van de bus "fietebus", duidelijk
een verbastering van Fidibus.
Voorbeelden van fidibussen in de vorm van vaasjes zijn welbe-
kend, evenals koperen zwaveldoosjes met deksel, Figuur 1 en 2
tonen twee minder bekende exemplaren (met hangfunctie) uit het
begin van deze eeuw. Het fabrikaat is uit Zuid-Nederland,
waarvan het houten model waarschijnlijk een produkt van huis-
vlijt is.
Het exemplaar afgebeeld in figuur 3 heeft een "rijke" uitvoe-
ring en staat in de permanente expositie van Musee de La Seita

70

1.

i

r'o''''' ':'5

2. 3.

afb.1 eenvoudig houten model
afb. 2 gegraveerd koperen model
afb . 3 gehamerd koperen model

. 71

in Parijs vermeld onder catalogusnr . N 39: Porte fidibus en
cuivre , orné d ' un buste de fenune prisant, Nord de la France
milieu du XIXe siècle (Seita 442)
Deze fidi bus staat eveneens afgebeeld in "La pipe" van A. P .
Bas tien onder afb. 118, naar een afbeelding van Boilly .
Een der gelijk exemplaar, dat zowel hangend als s t aand gebr uikt
kon worden , werd onl angs door onder getekende verwor ven . Het
betreft een fidibus van gehamerd geel koper met een t o tale
hoogte van 20 cm. Afbeeld ing bovenzijde :een snuivende vrouw.
Afbeelding onderzijde : Een stralenkranszon, een symboo l van
Lodewi jk XIV , de Zonnekoning .

Bron: H. W. A.Lenunerling - Deel IV Oet v r euger jaore.

ADVERTENTIE S .

Te Koop : 50 verschillende p ijpen u it Enge land van de fabriek
Pollock in één partij, f 500, -
20 laat Duitse pi jpen, samen f 175,-
70 Baronite pijpen, doorrokers, Delfts blauwe p ij pen
enz . totaal f 700 ,-
Versch ill ende opgegr aven gipsen mallen van Goedewaa-
gen voor baronite en doorrokers f 25, - per stuk .
Geg lazuurde pij pen u it Spanje, 1 model, nog 10 stuks
f 15 ,- per s tuk .
Opgegraven koppen en andere p ijpen t e koop . Men kan
eventueel ook ruilen.
Informatie bij Ron Luyten

Aangeboden : Er zijn nog enkele volledig geïllustreerde copie-
catalogi (aan 2 zij den gecopieerd) beschikbaar van:
de Firma Goedewaagen(nr . 6)56 pagina ' s à f 14 , - inc l .
porto . De Firma van der Want, 32 pagina ' s à f 8 , -
inc lu s i ef porto . Beide catalogi samen f 17,50.
Be ste lling : Het juis te bedrag over maken op de AMRO-
bank ,H ilversum rek : 434788384 t . n.v . P . Tengnagel ,
postbus 1330 , 1200 BH Hilversum.

Te Koop : Een fraa i kastje,ideaal voor het opbergen van bodem~
vondsten.Afm. hoog 160 cm, breed 35 cm, diep 40 cm.
Inde l ing : 16 l aden met vakverdel i ng , boven- en onder-
zijde een ruim opber gvak en uitschuifplank voor laden.
De prij s bedraagt f 250 ,-.
Te bevr agen bij J .v . d . Meulen

72

7e JAARGANG nR 'l.~ MAART, 1985

Van de redactie .....

De voorintekening van de P.K.N.monografie over pijpmakers in
de beide Limburgen verloopt voortreffelijk. De oplage zal zo-
als het er nu naar uitziet 250 exemplaren bedragen. Het boek-
werk heeft tevens een duidelijke catalogusfunctie, o.a. is
een nog niet eerder verschenen collectie pijpen opgenomen van
de fabriek Trurnm en Bergmans uit Weert.Tot 1 april kunt u nog
voorintekenen door uw bestelling te zenden naar F.Tymstra.
Ingesloten vindt U een acceptgiro voor het abonnement van de
Se jaargang. Voor het eerst na jaren hebben we het abonnement
iets moeten verhogen. We verzoeken u vriendelijk het bedrag
vóór I mei over te maken op onze postgiro.Voor een herinnering
moeten wij u in het vervolg il,- aan porto- en administratie-
kosten in rekening brengen.
In 1984 zijn er met name in en rond Gouda belangrijke vondsten
gedaan.We wensen u voor het komende jaar veel succes bij het
graven en het speuren naar nieuwe vondsten.
In verband met de copyplanning zou ik degenen die iets willen
schrijven voor het juni-nummer willen vragen om even contact
op te nemen met de redactie. Tel:02993-64206.

ADVERTENTIES.

Aangeboden nog enkele volledig geïllustreerde copie-catalogi
(aan twee zijden gecopieerd) van:
- Firma Goedewaagen cat.nr.6. 56 pagina's à !14,- incl.porto.
- Firma van der Want, 32 pagina's à !8,- incl. porto.

Beide catalogi samen !17,50 incl. porto.
Bestelling: het juiste bedrag over maken op de AMRO-bank te
Hilversum, rek. 434788384 t.n.v.P . Tengnagel, postbus 1330,
1200 BH Hilversum.

Te koop of te ruil gevraagd: houten tabaksartikelen uit de
vorige eeuw, pijpenrekken, tabakspotten e.d. Geen pijpen.
DeHr.M.Latonder, Lindenlaan 3, 1775 GJ Middenmeer. Tel: 02270-
2090.

Is er onder onze leden iemand die veel afweet van treinen?
Dit in verband met de determinatie van treinen op pijpen.
U kunt u aanmelden bij F.Tymstra, Zilvermeeuwplantsoen 21,
1131 MG Volendam.

73

VOORLOPIGE INVENTARISATIE VAN PIJPMAKERSNAMEN EN ANDERE

OPSCHRIFTEN OP KLEIPIJPSTELEN.

door Lodewijk van Duuren.

De pijpekop heeft door zijn grote variatie in vorm en versie-
ring altijd meer belangstelling getrokken dan de pijpesteel,
toch kan dè laatste, vooral als hij voorzien is van versierin-
gen,merken, letters of opschriften, een belangrijke bron zijn
voor de geschiedenis van de kleipijp of voor de datering van
begeleidende vonds ten.
Dit overzicht beperkt zich tot i n Nederland gevonden pijpe-
stelen en in het buiten l and gevonden pijpestelen van Neder-
l ands f abrikaat.
De opschriften op ste l en kunnen van velerlei aard zijn, maar
het meest voorkomend is de naam van de eigenaar van de pijp-
makerij en de plaats van herkomst.Hoewel het merk (op de hiel
of op de ketel) meestal al aangaf welke pijpmaker de pijp ver-
vaardigd had, bestond er duidelijk behoefte aan een extra ver-
melding op de steel, om zo de pijpen nog meer herkenbaar te
maken. De herkomst van Goudse pijpen werd vanaf 1739 aangege-
ven met het bijmerk "het wapen van Gouda" op de zijkant van de
hiel. Toch vindt men op pijpen na 1739 nog dikwijls de vermel-
ding "GOUDA" op de steel. Gezien de goede reputatie die Goudse
pijpen genoten, kon het blijkbaar niet genoeg benadrukt worden
dat zij uit Gouda afkomstig waren.
Andere Nederlandse plaatsen dan Gouda, die op stelen voorkomen
zijn Harlingen en Weert.
Het merendeel van de namen van Nederlandse pijpmakers, die op
stelen voorkomen, kan in de gilde- en merkenboeken van Gouda
worden teruggevonden (litt.21), hetgeen niet betekent dat met
zekerheid kan worden aangenomen, dat dit alle in Gouda gemaak-
te pijpen zijn. Pijpmakers met gelijkluidende namen kunnen in
andere plaatsen werkzaam geweest zijn, of op de steel van el-
ders vervaardigde pijpen werd opzettelijk de naam van een Goud-
s e pijpmaker en/of GOUDA aangebracht om zo de kopers te mis-
leiden.
Van enkele pijpmakers kon worden vastgesteld, dat zij niet in
Gouda werkzaam waren, zoals Robert Bon (Rotterdam), Evert
Franc en Frans van der Lijt (beiden Amsterdam), Pieter van
Wijngaarden,Philip Hoogenboom,Conelis Stortenbeker,Henrich
Spaanch (allen Alphen a.d.Rijn)(litt.85)en Evert Pieters Pijl
(Groningen)(litt. 10,22)
Van een aantal pijpmakers is de herkomst nog onbekend, zoals

74

bijvoorbeeld v an F .en I. van de Velde, Reeman,George Burgkle
en Melchior Hilliger.
Het gebruik om op de steel een opschrift t e plaatsen dateert
al vanaf de l7e eeuw en blijft s tand houden tot in de 2Oe eeuw.
In onze eeuw wordt dit gebruik voortgezet met papieren plak-
plaatjes,waarop de naam en herkomst vermeld staan (afb. I)

afb.1
De oudste opschriften ziJn: IONAS 1633, EVERT FRANC ANNO 1633,
PER DE LICHT ANNO 1633, IAN IACOBSZ VA, FRANS VAN DER LYT en
ROBERT BON.
De meeste namen zijn afkomstig van pijpmakers uit de 18e eeuw,
de bloeitijd van de pijpennijverheid. De jongst te dateren
pijpestelen zijn van eind 19e tot midden 2Oe eeuw, zoals F.S.
SPARNAAY,Goedewaagen,Goedewage,P.J.v.d.Want Azn,L.Fiolet en
DE KROON.
Er zijn twee verschillende technieken om het opschrift op de
pijp aan te brengen; reliëf en intaglio of een combinatie van
beide. (zie afb.2)
1. Reliëf: de t eksten worden in de mal gegraveerd, zodat zij
tijdens het kasten worden aangebracht. De letters steken boven
het vlak van de steel uit.
2.Intaglio:de tekst en worden met behulp van een plat s t empe l-
tje na het vormen door de t rems ter aangebracht. He t s t ee l s t em-
pel werd over de steel heen gerold. Een bekend s tempel van
messing bestaat uit een ovaal, waarin de gekroonde ES en de
tekst "DUTCH CLAY" staat. Het handvat is van hout.(litt.22)
In de collectie van het Ni emeyer Nederlands Tabacologisch
Museum bevindt zich een de rge lijk s t empeltj e met de teks t
Goedewaagen Gouda.
Intaglio stempels kan men onderverde l en in twee soorten:

a.Intaglio-vlak: de omgeving is verdiept, de l etters liggen
in het zelfde vlak van de s t eel.

75

b.Intaglio- diep: de omgeving ligt in hetzelfde vlak van de
steel, de letters zijn verdiept .

Het merendeel van de opschriften van Nederlandse pijpen is
aangebracht met de intaglio- vlak techniek. Bij nieuwere pij-
pen komt vooral de intaglio- diep techniek voor.



A. reliëf



o / ~,.I.M,..,..,..,¼ B. intaglio- vlak

Wllláll//4 C. intaglio- diep

afb . 2 De pijl geeft de plaats aan van het opschrift .

Op grond van de gebruikte technieken en versieringen kunnen
globaal de volgende typen onderscheiden worden:

1. intaglio- vlak;versiering en tekst loodrecht op de steel,
twee regels tekst gescheiden door raderingen.

2. intaglio-d i ep;geen versiering,tekst loodrecht ov de

steel, 2 of 3 regels tekst.
3. reliëf;versieri ng in banden loodrecht op de steel, tekst

in kader geplaatst evenwijdig aan de steel, lirtks en
rechts één regel.
4. overige intaglio-vlak; tekst dwars
5. overige intaglio- vlak; tekst evenwijdig
6. overige intaglio-diep; tekst dwars
7. overige intaglio- diep; tekst evenwijdig
8. overige reliëf; tekst dwars
9. overige reliëf; tekst evenwijdig

Op grond van de betekenis kunnen de op&chriften of onderdelen
daarvan als volgt worden ingedeeld :

I. Naam van de pijpmaker .
De naam v an de pijpmaker kan op verschillende manieren ge-
speld worden. Een enkele maal staan de letters in spiegel-
beeld of onderste boven op de pijpesteel . Met de schrijf-
wijze van het opschrift nam men het niet zo nauw. De naam
werd op allerlei manieren afgekort en over de regels ver-
dee ld. De voornaam werd voluit geschreven, afgekort t o t
voorletters of weggelaten. De achternaam werd volu it ge-

76

schreven of gedeeltelijk afgekort.
II. De herkomst.

De Goudse pijpmakers vermelden zeer vaak de plaats GOUDA
of IN GOUDA, meestal in combinatie met hun n aam .
Buiten Gouda werkzame pijpmakers vermelden vrijwel nooit
hun plaatsnaam op de steel.
De Geïmporteerde pijpen vertonen vaak een aanduiding van
de herkomst. Uit Duitsland HÖhr,Grenzhausen,Hildesheim,
Hannover. Uit Frankrijk St.Omer. Uit België Schoten.
De vele vondsten van uit buitenland afkomstige pijpen t o-
nen aan, dat deze een geduchte concurrent ie bet ekenden
voor Nederlandse pijpen .
De vermelding " HOLLAND" op een pijp van F.S.Sparnaay duidt
vrijwel zeker op de export van deze pi jpen. (noot 45)
Dat de pijpenhandel zich ver buiten onze grenzen uitstrek-
te is een bekend feit. Ook stelen met opschriften van Ne-
derlandse pijpen zijn in het buitenland gevonden , zoals
een steel met F . VERZYL:IN GOUDA in Engeland ( li tt.26),
C.DE IO(NG): IN GOU (DA) en NIEUVE(LD) in Zweden (litt. 2),
P.LENS:IN GOUDA en C:D:ROOS:GOUDA in Canada ( l itt . 34)
III.Het jaartal.
Doo rgaans zal het jaartal te maken hebb en met het jaar van
fabricage van de pijp of van de vorm. Soms heeft het be-
trekking op de herdenking van een historische gebeurtenis .
IV. De naam van de pijp correspondeert met he t merk.
Een weinig voorkomend gebruik. Als voorbeeld de tekst
SCHEEPIES/PYPE met het merk op de ketel: het scheepje.
V. De naam van de pijp staat in r e latie tot het merk .
Als voorbeeld geld t hier: KOFFIPYPE,met het merk de kof fy-
kan.
VI. De naam van de pi jpensoort staat op de s te e l.
Veelvoorkomend is de tekst ISABE of IZABE , een piJpensoort
uit de 19e eeuw, ko rt ste lig me t een gr ote ketel.
VII.Een gevarieerde restgroep bestaande uit reclamebood s chap-
pen,politieke leuzen ,herdenkings t eksten etc. Deze groep
is in dit overzicht niet opgenomen. Het ligt in de bedoe-
ling er later een aparte publicatie aan t e wijden.

Een enke l e maal vinden we naast de naam ook het mer k op de
s t ee l, zoals van DEROOS, die zij n merk "de gekr oonde pijp" op
de steel zette . In de mees t e gevallen zal het me r k echter al-
l een op de ketel of de hiel staan. In een aantal gevall en ,
waarin de stee l me t naam en de kop nog één geheel vormen, ko-
men de eigenaar s van het merk niet overeen me t de pijpmaker s-
naam op de steel. Soms was e r een familieband (l itt. 20)

77

TOELICHTING_BIJ_TABEL_l,2_en_3.

De tabellen 1 en 3 bestaan uit een aantal kolommen, waarin van
links naar rechts vermeld staat:

a. het vo l gnummer
b. het opschrift

/ betekent nieuwe regel
( ) gereconstrueerde letters
c. de verklaring van het opschrift
d. het merk
(K) het merk is gekroond
(A) de achtergrond is gearceerd
e. type (n.a.v. techniek en versiering)
f. litteratuur (aangeduid met cijfer)
collectie (aangeduid met letter)
g. noten
h. gilde

X betekent vermelding 1n gildeboek van Gouda
0 betekent vermelding 1n gilde Westerwald

van 1792.

In tabel 2 spreken de opschriften voor zich, hier vervalt de
ko l om "verklaring".
Niet in de tabellen zijn opgenomen:
- verschil in interpunctie

- verwisseling van het bovenste met het onderste opschrift
- verschil tussen GOUDA en INGOUDA.

Collecties:(afk.)

A - A.W.Z. (Zoetermeer) Mo- P.Moree
B - P.Bakker N - Niemeyer (Groningen)
D - L.van Duuren P - D.van der Ploeg
Du- D.Duco T - F.Tymstra
E - J.Engelen V - Mario Vermeer
K - H.KrÜse W - B.Westerterp
M - J.van der Meulen

78

TABEL 1. OPSCHRIFTEN VAN NEDERLANDSE PIJPMAKERS.

1. A:V: T:ANKER / IN:GOUDA. Abraham va
2. IAN IACOBSZ VA. Jan Jacobs
3. BENIAMY(N) / ANSER Benjamin A
4. J.VAN BMLEN. / KORTE IZABE Jan van Ba
5. . I.V.BA( ) / IN GOUDA Jan van Ba
6. BEGEERA / IN.GOUDA Adri anus B
7. ABRAHAM./ VAN. D.BERG Abraham va
8. A:V:D: B:/GOUDA ?
9. BARENT./ V. BERKEL Barent van
10. BARNT / V. Berkel Barent van
ll. BARNT. /V . BERKE. Barent van
12. R:BLOK./ IN (GOUDA) Roel and Bl
13. COEN : (BLO)M/ Coen Bl om
14. ISAC:BLO{M)/ INGOUDA Isac Bl om
15. ( I)SAKBLOM/ INGOUDA !sak Bl om
16. SAAK BLON / IN OUDA Isaak Bl om
17. JAN SOMS/ INGOUDA Jan Borns
18. ROBERT . BON Robert Bon
19. L. V. BORZE(LE ) / IN.GOUDA _ Leendert v
20. HEND: B0S / Hendrik Bo
21. (W).BRAMMER / IN. GOUDA Wi l l em Bra
22. T.BRAMMERT / Teuni s Bra
23. A BREM Andri es Br
24. A. BREMMER / IN .GOUDA Aart Bremm
25. A.V . BROEK / IN:GOUDA Abraham vä
26. / BROELAND B.Roel and
27 . / BROELANT B. Roelant
28. BRO ILAND / IM GOUDA B. Roeland
29. M.B:VIS. / INGOUDA Maarte Bru
30. GEORGE/ BURGKLE George Bur
31. (A) CARLI ER / IN. GOUDA Arnout of
32 . COHO(U) / INOUD(A) ?
33. A. DAMMAN / INGOUDA Al bartus D
34. / 1. DAMMA( N) Jan Damman

--.J



...... .µ CIJ
.:,,:. CIJ .µ~ ,:J
0. .µ~ 0
~ .>µ, ~·~ 0u 0 ~·s,
C
CIJ
an 't Anker 1D X
sz van der Aerden E 4 10 1
Anse r 1 D 37
aal en II (K) 9T
aal en ? 2 (K) X
Begeer
an der Berg BVB 1B X
n Berkel
bu r g 1M X
Ber kel
n Ber kel 1D X
ok 1M
1 20
X

1 M 37 X
1 M 37 X
1M
1M X

1D X

X

m? t oren 6 Du X
R. B 6 M 37 X
van Borze le K 1 Mo
os 9 (K) X
ammert? VOC + A
ammert 5 17 2
rem pij l enbundel 1M
me r t X
än der Broek
? 1 Du X

'! 1 Du X

? 1M X
uijn vis
rgkl e 1B X
Ar ij Carli er
1 20 X
Damman
n 1M X

1 M 37
1 M 37
1 D 37
1D
1M X

1D X

1 D 37 X
1B
X

1D X

(X) 35. IANDANENS/ Jan Danens
36. I.DANENS / INGOUDA Jan of Jac
0

37. I DANEN./IN.GOUDA J .Danens
38. DANES / IN . GOUDA
39. W.DANI EL / BROELAN Danens
W.Daniel-B
40. /DIRKA Dirk Di rka
41. VANDUIN CI E/ WAPEN van AMSTERDAM Arie of H
42 . T.VANDYK Teunis van
43 . T.V.DYK / INGOUDA Teunis van
44 . A. ELING / Abraham E
45 . ELINGH.D.I/ Abraham E
46 . E:N(B)URG /
47. DIRCK / ENTVOGEL Endenburg
Dirck Entv
48. (F)ORTUIN . / Ary of Pa
49 . EVERT FRANC ANNO 1633
50. I. DE GIDTS/ INGOUDA Evert Fran
Jan de Gi
51. DE GIDTS/ INGOUDA Jan de Gid
52. GIRREBO./
53 . ARIE GLAS/ INGOUDA Jan Gi rreb
Arie Gl as
54. (GOEDEW)AGEN &ZOON/ IN(GOUDA) Goedewaag
55. Goedewaagen / Gouda Goedewaag
56. Goedewage / Gouda Goedewaag
57. S.GROEN :DA(L)/ Simon Gro
58. :C:R:HOF / GOUDA
59. G.HAEBRAAK/ INGOUDA Corneli s G
Gerrit Ho
60. THO:HAG(E)/ THO:HAG(E) Thomas Ha
61. IAN DE HASE/ INGOUDA Jan de Ha
62. .T.V.D.HELM / INGOUDA
Matthi js v
63. V.D.HELM/ Matthijs v
64. P.V.D.H./ INGOUDA
65 . B:V .HEVE(N) / Paulus van
Barend van
66 . B:V : (E)VEN Barend van
67 . A:HE( ) :
68. B.V .D.HE(YDEN)/ Abel Herb
Barend van
69 . MELCHIOR HILLIGER Melchior H
70. P.HOOGBOOM /OUDA
71. A.DEHOOP / . Phi lip Ho
Ary of Ab


Click to View FlipBook Version