Rouaansch Porcelein of aardewerk, dat gantsch niet van het geringste der
Franse Porceleinen is. Het schynt dat de ontdekking van het nut deezer Aarde,
vervolgens, derzelver dumte veroo17,aakt heeft: en dat men hierom ook in an-
dere Landen, die zelfde soort van aarde heeft opgespoord . Hoe het zy, dit is
zeker, dat zy thans niet alleen uit Rouaan naar de Hollandsche Pypemaakeryen
gevoerd word; 'er komt daar benevens goede witte Pyp-Aarde van Keulen, uit
Luikerland en Braband; ook voert men van omstreeks Hoei, eene soort van
vetter, mitsgaders witte Pyp-Aarde herwaard~; die de Pypemaakers onder een
kneeden. Deeze vette Aarde is gelyk aan de Luiksche volaarde, en ze geeft aan
de Krytagtige Pypaarde eene taaiheid, die ze handelbaarder maakt dan de witte
Pypaarde op zig zelve is. Men schraapt of raspt beide clee7.eaarden in kuipen;
laatze weeken, tot dat ze beide tot eene taaie Klai vereenigd zyn; waar na zy tot
het maa.ken van Tababpypen gebezigd word: van welke nette en Vaderland -
sche konst, wy niet kunnen na.la.aten,ook nog kortelyk de behandeling te mel-
den. Dezelve gaat aldus toe. Na dat de Pypaarde tot eene behoorlyke taaiheid
en kneedbaarheid gebragt is, deelt een jongen of arbeider die Aarde in klontjes
af, welken ieder omtrent tot genoegzaame stoffe voor eene pyp kunnen ver-
strekken. Deeze klontjes rolt hy op eene houten tafel dermaate uit, dat zy de
lengte en dikte van den aanstaanden pypesteel verkrygen; aan welks einde een
dotje Klai verknogt blyft, dat de pypekop moet worden. Van deeze ruwe uitge -
rolde pypen, legt hy 'er verscheiden op een stapeltje, doorgaans twaalf of meer -
der; welke stapeltjes aan den Vormer worden overhandigd, die ze vervolgens
tot Tabakspypen vormt, en wel op deeze wyze . Hy, te weeten de Vormer, zit
voor eene tafel, waar aan een schroef geklonken is, die, met een of twee draaien
zo verre los of vast schroeft, dat 'er de Pype-vonn in sluite of 'er uitgenomen
k:mmeworden. De vorm der pypen bestaat uit t\vee platte langwerpige koperen
stukken, die net op elkander sluiten: midden in de binnenste op een sluitende
zyden van elke halve vorm loopt eene groeve, die aan het einde eene grootc
holte heeft, en juist den steel en den kop der aanstaande pyp formeert, wanneer
de gemelde twee stukken opeengevoegd zyn . Deeze vorm ligt, met zync twee
stukken van een gescheiden, voor den Vonner op zyne vorrntafel; de Vormer
neemt straks eene ruw gerolde pyp in de hand, en drukt een glad lang yzer-
draad, net zo lang als eeoe pyp, aan 't begin van den steel, al draaiend door en
door, tot aan den ruwen kop . Dit verrigt zynde, legt hy de doorgestooken ru-
we pyp, met yzerdraad en al, in eene der groeven van de halve vorm; fluks
neemt hy de andere halve vorm, en legt die op de eerstgenoemde, waar in de
pyp ligt, zoo dat beide deeze stukken door pennetjes net op een sluiten; de
vorm dus geslooten zynde, stelt hy dezelve tusschen de schroef, draai t die met
1051
een slag toe, en houd 'er de vorm in vast. Vervolgens neemt hy zeer geZ\vind
een yzere stift, aan het einde met een Ovaal ronden knop beklonken, die net de
holte van een pypekop beslaat; deezen knop dmkt hy knaphandig en met kragt,
in de opening van de vorm, daar de pypekop ligt, welke hier toe aan het einde
der koperen vorm open blyft; dus doende perst hy de overtollige Klai uit de
vorm, en laat net w veel in de vorm zitten, als 'er tusschen de wanden van de
vorm en deezen knop nodig is, om den pypekop te formeeren. Dit verrigt zyn-
de, haalt hy het stift uit de kop, dryft het yzerdraad, tusschen den steel nog in-
liggende, en dit agt men de groot,;te konsthandeling , voorwaards, eu steekt het
gat door tot in den pypekop. Dan haalt hy het yzerdraad 'er uit, draait de
sclu-oeflos, opent de vorm, en neemt 'er de pyp, die nu volmaakt gevormd is,
uit. De dus gevormde pyp eens lugtig doorgeblaazen hebbende, legt hy dezelve
in dien staat in een langwerpigen houten bak, in welles bodem groeven ge-
wrogt zyn, waar in de pypen, orgels\vyze, ronder elkander te raaken, liggen
kunnen . W,urneer nu zulk een bal<.,een genoegzaam getal gevormde pypen
heeft, komt die bak by andere arbeidslieden, wier werk het is de pypen te
stempelen en glad te maaken; 't well< aldus geschied. Eene vrouw, meisje of
jongen, neemt pyp voor pyp uit de bal<,en snyd met een kort mesje, dat eene
plompe scherpte heeft, de Klai af, die door het gemelde stift en den knop als
overtollig uit den pypekop geperst is, en nog aan den hollen gevormden kop in
eenc hol ronde gedaante aankleeft. Als nu deeze overtollige IUai van den pype-
kop gescheiden is, neemt die zelfde persoon een zeker dopje, dat meest al van
hoorn gemaakt is, of ook somtijds wel van yzer. Dit dopje, dat rond en plat, en
in deszelfs holligheid in de rondte, met karteltjes uitgewerkt is, drukt de Py-
pcmaakct;er of Pypemaaker op den pypekop ; en maakt dus het gekartelde
rnndje (4), dat men aan alle pypen, boven om den rand van den kop, of zooge-
naamden ketel, ziet. Dit verrigt zynde, bedient men zich van een spits toeloo-
pend stiftje, dat ook van hoorn, staal en by sommigen van toetssteen. of eene
dcrgelyk vaste en gladde zelfstandigheid gemaakt is. Dit stiftje, dat allesins
rond en spits toeloopendc is, als eene volkomen spitste kegelfiguur, neemt de
arbeider , die nu een Polyster word , in de eene hand, tenvyl hy de nieuwge-
vormde pyp in de andere houd; in die gestalte rolt hy de pyp lugtig om, terwyl
hy de spitse Stift dwars over den pypesteel heen en weder wryft; laatende de
pyp nu hooger dan laagcr door de hand glyden; in diervoegen, dat de steel al-
toos langs den voorsten vinger der linkerhand op en neêr glyde, terwyl de Po-
lyst-stift gestadig op die tegenwerkende kragt van den voorsten linkervinger,
door de regterhand en wel bywnder ook door den voorsten vinger, bewoogen
word; juist w, als men de twee wysvingeren dwars over een, door de kinders,
1052
om elkander uit te jouwen, ziet gebruiken. Dus doende polyst men de pypen
zoo lang tot dat zy gantsch glad zyn en blinkend worden; welke glans veel ver-
schilt, naar geraade, de pypen fyner of grover zyn. Als dit verrigt is, komen de
pypen by den Stempelaar. Deeze heeft een yzeren Stiftje, waar in het merk der
Pypemaakerije of den naam van den Baas gestift is: dit Stiftje drukt de Stempe -
laar agter op het uitsteekende knopje aan den kop, den Hiel genaamd, even als
een Zegel door het signet op een brief gedrukt word. Buiten dit gereedschap
heeft de Stempelaar veelerlei andere langwerpige Stempeltjes of Yzers, waar in
allerleie kartels, oogjes, kantige uit'>tekjes en rondjes uitgewerkt zyn. Dee7,en
houd de Stempelaar op den voorsten vinger der linkerhand, of verandert die
rigting ook naar welgevallen, om 'er den pypestcel gevoeglyk over te rollen, en
'er de figuur, die hy in zyn Stiftje heeft, intedrukken. Dus maakt hy die aartige
sierlyke ringen en kartelingen, welken men aan de steelen der pypen ziet, en
slangswyze, om de wogenaamde Kermis of Bruigomspypen liggen: en veelal
zet hy ook hier door het merk op den pypesteel. Wat voorts die soort van py-
pen nog belangt, welken met beelden en ander loofwerk versierd zyn, deeze
wo rden, in de daar toe gem aakte vormen, met die sieraaden reeds gevormd.
Zie daar een hoofdzaaklyk verslag van de wyze, op welke de pypen gevormd
worden, dat met eene verbaazende vaardigheid en handeling geschied. De py-
pen gaan gestadig van de eene hand in de andere; en worden telkens in en uit
de beschreevene bakken gelegd; tot dat zy haar volkomen beslag hebbende, in
die bakken te droogen blyven liggen. Vervolgens worden zy in groote gebak-
ken potten" van gedaante als een groote rondagtige omgekeerde Conus of Ke-
gelvormige figuur, op drie of vier daar aan gebakken pooten staande, gesta-
pekl. Men schikt 'er de pypen op deeze wyze in, dat, terwyl de koppen omla ag
staan, de steelen in een top te samen loopen; en men stapelt ze voorts al op-
waards, tot dat de laatste ry pypen met de koppen aan den rand der potten ko-
me, en de steelen spits tegen elkander, als een stompe tooren, boven de potten
uit~teeken. Als de pypen dus gestapeld zyn, maakt men een ring van Klai, en
legt dien om den gemelden top; op dat de pypen niet zouden afglyden. Deeze
dus gevulde potten stelt men wyders in een Pottebakkcrs Oven; dog groo te
Pypemaakers hebben doorgaans zelven een eigen daar toe gemaakten Oven,
welke veelal met dien der Potte- of Plattcelbakkers overeenkomt, en derhalve in
dit geval geene byzonderc omschryving vcrejscht. Men kan zig tog gerecc.Uyk
voorstellen, dat hier, even als tot alle ander Aardewerk, eene hette vereischt
word, die naar den aart der stoffe gemaatigd moet zyn; weshalven wy volstaan
kunnen, met te zeggen, dat dit bakken het laatste werk is, dat tot het pypemaa-
ken vereischt word. Eenige verdere geringe omstandigheden slaan v..rykort-
1053
heidshalven over; als daar is, het stellen der potten, het uitneemen der pypen en
andere kleinigheden, het opmaaken van de pypen tot verzendingen, het pakken
en dergelyke zaaken meer. Dit alleen kunnen \1/'fniet nalaaten nog in 't voor-
bygaan aan te merken, dat 'er ook elders buiten Holland, en wel in Duitsch-
land, pypen gemaakt worden, waarom 'er door 's Lands Staaten een impost op
derzelver invoer gesteld is. Intusschen blyft, schoon de konst van 't pypemaa-
ken ook in andere Landen en Provintiën, door nayver en oogmerken van winst
geoefend worde, de Eer van die konst, en tot nog toe de roem van de fraaiste
pypen te maaken, by de Hollanders. Wat andere nagebuuren ook ten deezen
opzichte gedaan mogen hebben, zy zyn nog steeds te kort geschooten, om die
konst zoo volmaakt, als de Hollanders , wel byzonder de Gouwenaars en die
van Alphen te oeffenen. Het vernuftige China, zoo beroemd door zyne Porce-
lcinbakkeryen, het schrandere Vrankryk, en het jaloersche Engeland kan ons, in
het wel bereiden van eene Tabakspyp, zelfs in den geringsten trap , niet eve-
naaren; en zulks is niet geheel vreemd, de\1/'yldie N atien zeer weinig gebruik
maaken, van een smaaklyk pypje met tabak te rooken, dat onze Hollanders ge-
meenlyk, als eene gezellige versnapering, al vry hoog schatten. Dan, hier mede
laaten wy onze verdere beschrijving wegens de Tabakspypen en de Pypaarde
berusten; en gaan nu voorts over tot het beschouwen van de Oker- en Dary -
aarden van Holland, als behoorende tot den DERDEN RANG deezer EERSTE
ORDE. Dit eenige moet ik 'er egter, eer ik afbreeke, nog byvoegen, hoe het my
zeer aanmerkelyk voorkomt, dat de Platteelbakkers, ziende de taaiheid en wit-
h eid, of, om 't wel uit te drukken, de Porceleinagtigheid der Pypaarden, 't niet
eens onderwinden, om eene proef te neemen van dergelyk eene bereiding tot
hun Aardewerk. 't Komt my voor, dat het een goed gevolg zou kunnen heb-
ben; dan mogelyk is de groote zaak, goedkoop,hier tegen; of misschien zyn 'er
andere my onbekende redenen; even zoo als 'er zyn in het bakken en maaken
van pypen, uit onze Klaien; dewyl die altyd rood of roodagtig bakken. In 't
vervolg hoop ik nog wel eenige nadere bedenkingen , raakende dit onderwerp ,
hier of daar ter geschikter plaatse, te laaten invloeien.
Noten
1. Hoppenbro uwers, t)filä.
2. Francq van Berkhey, M.D. Natuu rlijke Historie, deel Il, b lz. 351-360.
3 . Raphaë l, gj~. p . 62. De p ijpenindustrie In Rouen Is In 1620 bego nnen . Vermoede lijk was de
economische be t eke nis no g geri ng. Het gebruik van pijpaarde was dus In Rouen we l degelijk
bekend.
4, Duco , techniek, b lz. 128. De radering word t me t een gekarte ld mesje dangebracht .
1054
Literatuur
• Duce, D.H., De re.chnlek van het pljpenmakersbedrljf te Gouda. In: The Archaeo-
logy of the clay tobacco pipe IV, edlted Peter Davey, BAR International Series 92,
1980.
- Francq van Berkhey, M.D" Natuurlijke Historie van Holland, deel IL Amsterdam,
Yntema en Tieboek, MDCCLXXI.
- Hoppenbrouwers, P.C.M., Geen heer, geen boer: de bemoeienissen van Johan-
nes Francq van Berkhey met de Hollandse landbouw. Holland 18 (3), juli/augustus
1986.
- Raphaêl,M., La~ en terre, son pérlple à travers la France. Editions Aztec, 1991.
9rfijnco[fega9rfaarten'Emmerwil ik6etfanf&nvoorhet attenderenop deze6esdvijving.
PIJPVLOEITJES
door Fred Tymstra
Heeft u wel eens van pijpvloei gehoord? Voor de meesten zal het een on-
bekend artikel zijn. Wat moet men met vloei in een pijp doen: de tabak
wordt immers door de pijp al bijeen gehouden? Toch meende men in het
verleden - er zijn verpakkingen bekend van rond 1900 - dat het gebruik er-
van voordelen heeft voor de roker.
Hoe men pijpvloei gebruikt en welke voordelen eraan verbonden zijn, kun-
nen we lezen in de binnenzijde van een pakje EFKA:
"Men neemt slechts half zoovee/ tabak als men anders voor een pijp ge-
bruikt en legt dit in het midden van een pijpvloeitje (7), neemt de randlijn
tezamen en draait het pakje toe, zoodat de vorm van een langwerpig ei
ontstaat (2). Dat ei wordt zoo in de pijpekop gestopt, dat de gedraaide
punt naar binnen komt (3).,,
Vervolgens wordt bovenaan een gaatje door het vloeitje geprikt en met
een lucifer de pijp aangestoken.
Illustratieuit 6 sfuiter aRje'E:['l(.9. 1
1055
Afbee ld ing 1
Afbeelding 2
Afbee lding 3
1056
Aan het gebruik van pijpv loeitjes zit een aantal voordelen. In de bijsluiter
worden ze vermeld:
Men rookt veel spaarzamer en de pijpekop wordt tegen doorbranden en
aanzetten beschermd. De hooge gezondheidswaarde is nog te weinig be-
kend en te veel veronachtzaamd. De tezamengedraaide punt neemt alle
vochtigheid, schadelijke nicotine, scherpe zuren enz. op; de rook is droger
en smakelijker. Door het gebruik van pijpvloei van EFKAheeft men:
- geen morsen van asch uit de pijp - geen uitgaan der pijp meer
- geen nastoppen der pijp - geen verstopping der pijp
- geen natworden van de tabak - En ., 50% besparing van tabak
Om de klant over te halen staat onder aan de bijsluiter:
Dr. B. te G. schrijft ons: "Beter dan de z.g. gezondheidspijpen met systeem
enz. zijn uw pijpvloeitjes te gebruiken, daar ze de gezondheid der rookers
het best beschermen."
De pijpvloeitjes worden nog steeds vervaardigd . Afgelopen zomer kwam ik
in Tsjechië een nieuw pakje tegen van het merk SPORIC TABAKU.
Afb . 1: donkerbruin pakje, zwarte opdruk met 60 vloeitjes .
Fabrikant F.Roger in Barcelona. Geschat ca. 1910.
Vorm van het vloeitje: 6 lichte rondingen die samen een cirkel vormen.
Vloei in omslag geplakt.
Afb. 2: crème-kleurig pakje, zwarte opdruk met 50 vloeitjes.
Tsjechisch fabrikaat. VeNaardigd in 7998.
Vorm van het vloeitje: rond, Vloei in omslag geniet.
Afb. 3: lichtbruin pakje met zwarte en bruine opdruk, 50 vloeitjes.
Merk EFKA,uitgebracht door de firma Gebr . Witte te Groningen,
Periode eind 40-er jaren.
Vorm van het vloeitje: vierkant, Vloeitjes zitten dubbelgevouwen in een kar -
tonnen huls.
Vraagt Uw grossier of wendt U rechtstreeks tot ons.
Alleenverkoop v. Nederland en Koloniën:
Fa. GEBR. WITTE
SCHUITENDIEP 80 - TELEFOON 1718
G RQ N I.N GEN
Auteurs-recht voorbehouden.
1057
FRANSEPIJPENMAKERSOP TENTOONSTELLINGE(NVERVOLG)
doo r Lodew ijk van Duuren
Finistère 10Augustin Duval (Morlaix)
"Mr. Duval maakt pijpen die door rokers gewaardeerd worden", was de
bevind ing van de jury van de nationale industriële tentoonste lling in Parijs in
1844.
"Zijn pijpen zijn goed gevormd en van een zeer gevarieerde smaak".
"Twaalf tot vijftienduizend gros pijpen verliet de fabriek (jaarlijks), een gros
pijpen bevat 756 pijpen" . Omdat pijpen gemakkelijk breken tijdens het
transport, bestaat een gros pijpen uit meer dan 144 stuks, in dit geval één
dozijn meer (3,9,21) .
Loiret 11Dutel (Montereau)
Omstreeks 1870 verplaatste Gisclon zijn fabriek naar Montereau, waar hij
zich associeerde met zijn schoonzoon Dutel. Hun pijpen droegen het merk
D.G.
Aan het einde van de 19e eeuw , toen Dutel inmidde ls hoofd van de firma
was, associeerde hij zich met Boucher, maar hij bleef zijn producten mer -
ken metD.G.
De pijpenmakers Dutel en Ristori ontvingen op de were ldtentoonstelling
van 1855 in Parijs een eervolle vermelding voor hun pijpen en een be loning
voor andere producten (5,21).
Nièvre 12Brac-de-la-Perrière (Toury-Lurcy)
In de 18e eeuw vest igde Brac-de-la-Perrière zich in Toury-Lurcy. Hij presen -
tee rde zijn producten op de wereldtentoonste lling te Parijs in 1867.
Behalve deze Franse pijpenmaker namen ook drie Nederlandse (P. v.d.
Want, P.J. v.d. Want, beiden broers, en J.P. Prince) en één Belgische pij-
penmaker (Désiré Barth) aan de tentoonstelling deel (4,21).
Puy-de-Oóme 13Jean-François Vaudoit (Clermond Ferrand)
In 1843 beoefende Jean-Franço is Vaudoit het vak van pijpenmaker in
C lermon t Ferrand op nr. 15 van de Rue Sous-les-Augustins.
In de pe riode voor 1843werkte hij in Givet, van waaruit hij deelnam aan de
tentoonst elling in Parijsvan 1834samen met Pierre Henri Ma ssé.
Hij trachtte ook de verkoop van zijn producten door middel van uitvindin-
gen te vergroten. In 1843 liet hij een uitvinding van pijpen met een dubbele
bodem reg istreren (afb. 4) (8,21).
1058
{:•)..
-.•.
0.
' :'§)~
__:::J
Afb. 4 Tekening van pijpen met een dubbele bodem bij een patent van Vaudo it
Dr6me 14 Victor Belle (Er6me)
In 1834 stichtte Victor Belle een pijpenfabriek in het dorp Eröme-Gervaud
op een afstand van 24 km van Val ence. Hij presenteerde zijn producten
op de Koloniale Tentoonstelling in Marseille in 1906. Victor Belle beëindigde
zijn productie in 1930 (afb. 5) (21).
Bouches-du-Rhóne 15Bonnaud (Marseîl/e)
-
In de 19e en 20e eeuw waren leden van de familie Bonnaud de belang rijk-
ste pijpenmakers van Marsei lle. Alphonse Bonnaud stichtte in 1824 de firma
Bonnaud, maar in 1875 splitste de firma zich in twee afzonderlijke firma's:
die van Joseph Bonnaud, later opgevolgd door Anto ine Bonnaud op de
Pont de Vivaux, en van Hippolyte Bonnaud en zijn opvolgers op de Rue de
1059
la République. Na de ze splitsing verkeerden beide firma's in voortdurende
onmin me t elkaar en ruzieden over de vraag w ie nu wel de échte opvolger
van de firma Bonnaud was. Wie had het recht de opr ichting in 1824 te
vermelden? Wie mocht de naam "Bonnaud fils" dragen? Wie was gerech-
tigd de echte Bonnaud-pijp te verkopen? Tot het e ind van hun bestaan
b leef er een grote rivaliteit tussen beide firma's.
De firma op de Pont-de -Vivaux kwam het sterkst uit de strijd, hetgeen bleek
uit een mededeling in de " L'lndicateur Marseilles" uit 1880: "Bonnaud Fitset
Cie, de enige ware en wettige opvolgers van het enige huis Bonnaud, ge-
sticht in 7824, erkend door het oordeel van het tribunaal van handel in
Marseil/es op de datum van 70mei 7878. Een gouden medaille, drie zilveren
Afb. 5 Catalogus van de firma Victor Belle
1060
medailles, fabriek aan de Pont-de-Vivaux, kantoor op de Rue des Ber-
gers 74; merken van de fabriek : BONNAUD MARSEILLEen BONNAUD F/LS
MARSEILLE
In 1913 werden de verworven medailles opnieuw in de strijd gegoo id . Wee r
een advertent ie in de L'lndicateur Marseilles: "Enige fabrikant (Antoine
Bonnaud) en enige eigenaar van de medailles en van alle merken,
"Bonnaud", geregistreerd sinds 7824door zijn vader en grootvader stichter
van het huis en van de pijp "Marseillaise" van rode en bruine klei" .
Hoewel de firma van Antoine Bonnaud succesvoller en actiever was met
de deelname aan tentoonstellingen, nam de firma van Hippolyte Bonnaud
en later Hippolyte Léon Bonnaud ook aan tentoonstellingen deel en ont-
v ingen ook zij enkele beloningen.
In chronologische volgo rde zijn de volgende deelnames en beloningen
bekend. In 1863 werd Hippolyte Bonnaud genoemd a ls deelneme r aan de
"Concours Rëgional Agricole" in Nimes, waar hij kleipijpen en andere pro-
ducten tentoonste lde. Zoals hiervoor reeds beschreven bezat de firma
Bonnaud en Zonen één gouden en drie zilveren meda illes. Waarschijnlijk
ontvingen zij een deel van deze medailles voor hun sigarettenpapier. In
1882 was een "couvert" van sigarettenpapier van Joseph Bonnaud be-
drukt met een zilveren medaille van Marseille (Concours Régional Agricole,
accompagné d'une Exposition lndustrielle et des Beaux Arts) en een zilve-
ren medaille van Nimes (Concours Régional Agricole).
In 1886 nam de firma Bonnaud Filset Cie deel aan de "Exposition Nationale
lndustri elle et des Beaux Arts", waar zij een gouden medaille ontv ingen .
In 1898 verscheen een advertentie (afb. 6) met de tekst: "lid van de jury,
buiten mededinging, firma Bonnaud & Zonen, 4 Pont-de-V ivaux".
Waarschijnlijk is hier sprake van de "Exposition Nat ionale et Horticulture" in
1894, waar hij lid was van de jury.
Het was een ~ flllllllEDEms IARSSWlstsII TEfflROUGBER,UNetENOIRE~~~,;
grote eer om
lid van de jury MAISON BONNAUD FILS
van tentoon-
stellingen te J'ondé~en f824 ~ Fondi'r rn il!'!i
zijn, maar het
sloot wel de EXPORT·ATIONS IMPORTANTES
moge lijkheid
uit om zelf MOD:tL'E:S SPÉCIAUX pour lea COLONlES et J'ETRANGEJI
beloningen te
ontvangen . ,...,,,., Plffl'ff cl(n, Tabrlcatioff dt bo11cho,upour f1itN•,Tava11, /lo"ou ,1 JJamoou
In 1906 na -
men Antoine La llaieon Bonnaud flls n'a ni Succursale, ni Magasin et ,
en Hippo lyte les expédition• soi'lt faites directement de 98 Fabrique oü
·doivent être adreeeées la correspondance et les commandes. •
Fabrique et Rurea.ux :
14P. ONT-DE- VJ VA UX. MARSEILLE
Afb. 6 Advertentie van de firma Bonnaud Fils
106 1
Bonnaud deel aan de Nationale Koloniale Tentoonstelling in Marseille. Bon-
naud Fils(Antoine) pijpenfabrikant ontving een Grand Prix voor zijn produc -
ten, terwijl Hippolyte het zonder een beloning moest stellen.
Aan de Nationale Kolonia le Tentoonstelling van Marseille die gep land was
voor 1916 maar ten gevolge van de eerste wereldoorlog werd uitgesteld
naar 1922, namen beide firma's opnieuw deel. Bonnaud Filsontving we-
derom een Grand Prix, terwijl Hippolyte Bonnaud een gouden medaille
ontving.
Overigens ontving Bonnaud Fils de 23e februari 1923 een aangetekende
brief, omdat hij ondanks een eerdere waarschuwing zijn stand niet had af-
gebroken.
In een advertentie van de opvolger van Hippolyte - Léon - Bonnaud ston-
den nog steeds de beloningen: "HIPPOLYTE- LEON- BONNAUD, Joseph Vial
successeur , MEDAILLED'OR Expostiion Coloniale 1922".
Op zijn beurt we rd Joseph Vial opgevolgd door Joseph Gasquet, die zijn
activiteiten in 1958 beëindigde. Dit was tevens het einde van een lange
periode van pijpenmaken in Marseille, want de firma Bonnaud Filswas in
1948 reeds met de productie gestopt (21,22,23).
(onbekend) 76Ristori
De jury van de wereldtentoonstelling van 1855 beloonde vijf exposanten
met een medaille tweede klas (Goedewaagen, Van der Want, Hasslauer
et Fiolet, Dumér il Leurs et Cie en Gisclon). De pijpenmakers Ristori en Dutel
ontvingen een eervolle vermelding en beloningen voor andere producten.
Over Ristori is niets bekend, maar hij is in dit overzicht opgenomen, omdat
het een Franse pijpenmaker betreft (5) .
Bronnen
3 Exposition de !' industrie française année 1844, Tome l, Paris.
4 Exposltion unlverselle de 1867 à Paris. Pays-Bas, Catalogue spécial; edition offi-
clelle de la commlss lon Royale des Pays-Bas. Harlem, 1867.
5 Exposition universelle de 1855.Tome 2. Rapports du Jury Mixte Internationa l. Parls.
8 Musée industrie!; description complète de l'exposition des p roduits de !'industrie
française faite en 1834.Tome IV. Paris, 1838.
9 Musée industr ie! et artistique ou description complète de l'exposition des
produits de !'Industrie française faite en 1844. Tome l er. Paris, 1844.
21 Raphaël, M ., 1991. La pipe en terre, son pérlple à travers la France. Vitrolles.
22 Raphaë l, M., 1995. Brief van 7 januari 1995.
23 Raphaël, M. & R. Stam, 1995. De reclamepijpen van Bonnaud. PKN XVIII, 70,
p.741-744.
(Zie voor alle, hier niet relevante, bronnen: PKNXXII, 82)
1062
ZEEUWSEKLEIPIJPEN
door Jan van Oostveen en Annemieke Bonnema
Met de publicatie van Duco in het blad Nehalennia (1) werd onze aan-
dacht gevestigd op de Zeeuv1se kleipijpenproductie. Duco beschrijft in de-
ze publicatie een soortgelijke p ijp als afgebeeld onder catalogusnummer l.
Helaas geeft hij niet aan waarom deze pijp aan een Zeeuws atelier moet
worden toegewezen.
Op basis van het artikel van Duco zijn er drie redenen om te twijfelen aan
de Zeeuwse identiteit van deze pijpenkop:
1. Op basis van de vorm kan geen determinatie worden uitge voerd,
simpelweg omdat wij geen enkel Zeeuws product kennen.
2. Determinatie op basis van hielmerk is niet mogelijk, omdat er tot
op heden geen enkele Zeeuwse pijpenmaker met deze inita len bekend is.
3. De vindplaats van het door Duco beschreven exemplaar is mo-
gelijk de provincie Zeeland, doch vergelijkbare vondsten zijn ons tot op
heden onbekend (2). Het aantreffen van een soorgelijk exemplaar (afb. 1)
in Mijdrecht zou net zo goed aanleiding kunnen geven tot de nodige twij -
fels.
Zijn er echter toch producten aan Zeeuwse ateliers toe te schrijven?
Om hier een antwoord op te kunnen geven, moeten we gebruik maken
van zowel historische als archeologische gegevens.
Historische gegevens
Duco (3) is tot nu toe de enige geweest die historisch onderzoek naar
Zeeuwse pijpenmakers heeft uitgevoerd. Helaas zat het hem met name in
Middelburg niet mee, omdat grote delen van het archief sinds de Tweede
Wereldoorlog vernietigd zijn. De enige twee pijpenmakers die hij uit deze
stad achterhalen kon, waren lsaack Willems in 1636 en Jan Joosen van
Goossen in het jaar 1685.
Op het eiland Tholen moet ook een pijpenfabriek hebben gestaan. De ei-
genaar moet een van de zoons van Richard Dyer zijn geweest. Meer ge -
gevens ontbreken echter wegens de vernietig ing van het arch ief in Mid-
delburg.
Bodemvondsten
Een tweetal publicaties zijn er de afgelopen jaren verschenen waarin klei-
pijpen die in Zeeland zijn aangetroffen, staan beschreven. De publicatie uit
Hulst geeft aan, dat de gebruikers van deze beerput (dat . ca. 1700-1760)
met name uit kleipijpen uit West-Nederland (Gouda, Gorinchem en
Schoonhoven) hebben gerookt. De publicatie uit Valken isse daarentegen
1063
Calatogusnr . 1 Afb . 1 @
la . 03976
lb. Mijdrecht ~
2a. dubbe lconisch
2b. @
2c.
2d. KP met 2 zesp. sterren
2e. geglaasd
2f. gebotlerd
2g . rade ring rond ketelopening
2h .
3a . lelie in ruit
3b. geglaasd
3c.
4 1640-1660
5. Zeeland ?
6.
7. zie noot 1
Calalogusnr. 2 Afb.2
la. E8020
lb. Weste rschelde t.h.v. Rilla nd
2a. dubbe lconisch
2b.
2c.
2d . RD ongekroond
2e. geglaasd
2f. gebotterd
2g. raderi ng rond kete lop ening
2h .
3a.
3b.
3c.
4. 1640-1670
5. Tholen?
6. Richa rd Dyer?
7.
Catalogusnr. 3 Afb . 3
la . E8021
lb. Westerschelde t .h.v. Rilland
2a . dubbe lconisch
2b.
2c.
2d . WS ge kroond
2e . g eg laasd
2f. gebotterd
2g . ra d e ring rond ketelop eni ng
2h .
3a.
3b.
3c.
4. 1630-1650
5. Go ud a
6. Willem stevensz de jo nge
7.
1064
is wat betreft het voorkomen van eventuele Zeeuwse producten het meest
interessant. Hierin worden namelijk 17e-eeuwse producten beschreven.
Naast p rod ucten uit Rotterdam, Gorinchem, Breda en Gouda moet men
zich afvragen of hier geen Zeeuwse merken tussen zitten. Opvallend is het
grote aantal vondsten van het merk de gekroonde Il, de ongekroonde BS
en de ongekroonde SS.Daarnaast komen hielmerken met sterren voor. Het
betreft de merken // met ster, /W met ster, OW met twee sterren en VW met
één ster.
Daarnaast bevinden zich in onze collectie een tweetal kleipijpen die ge-
vonden zijn in de Westerschelde te r hoogte van Rilland (catalogus 2 en 3).
Zeeuwse producten?
Uit de archieven kennen we slechts een drietal pijpenmakers . Van twee
van deze zijn mogel ijk producten teruggevonden. De Middelburgse pij-
penmaker lsaack Willems merkte zijn producten mogelijk met zijn initialen
IW boven een vierpuntige ster. Daarnaast vertoont het product met cata -
logusnummer 2 het hielmerk RD. Gezien de afstand tussen Rilland en het
eiland Tholen en het verband tussen de initia len RD en Richard Dyer zou-
den we hier mogelijk te maken hebben met een Tholens product.
NOTEN
1.Duco, D.H., 1998. De Zeeuwse t abaksp ijp . In: Neha lenn ia. nr. 118. p. 16-17.
2.zie voor bee ld :
D. van der Linden, 1_992, Pijpenkoppen . In: Nehalenn ia, nr.89, p. 25-30 en p. 54-60.
D. va n der Linden, 1995. Kleipljpen uit het verdronken la nd. In: Verdronken la nd; Va lken isse en
Keizershoofd . Goes, p . 39-43.
3. Duco, D.H" 1981. De kleipijp in de Zeventiende eeuwse Nederlanden . BAR Intern. Series 106.
4 . D. van der Linden, 1995 . Kleipijpen uit het verdronken land. In: Verdronken la nd ; Keizershoofd,
Goes, p . 40, afb. 37-5.
De volgende besch rijving wordt voor de kleipijpen aangehoud en:
Algemeen l a. vondstnummer
Kopkenmerken l b . vindplaats
2a. mode l
stee lkenme rken 2b. zijmerk links / zijmerk rechts
2c . bijmerk links / bijmerk rechts
2d . hielm erk
2e . geglaasd
2f. gebotterd
2g. radering rond ket eiope ning
2h . overige
3a . steelversiering
3b . geg iaasd
3c. overige
4 . datering
5. mog elijk productiecentrum
6. mog e lijke p ijpenmaker
7. literatuur
1065
HETPIJPENGESLACHSTONNEVELTIN GOUDA
door J. van der Meu len
In 1996 heeft in het genealogisch maandblad Ons Voorgeslacht (1) een
uitgebreide genealog ie gestaan over de fam ilie Sonnevelt. In dit geslacht
komen veel pottenbakkers en pijpenmakers voor. Het voorkomen van bei-
de beroepen in een familie had veel voordelen . De ongebakken pijpen
werden tegen betaling door de pottenbakkers gebakken, zodat de sa-
menwerking wederzijds gewin bracht.
Dit artikel is een uittreksel van het bovenstaande, waarin alleen de pijpen -
bakkers en hun merken zijn ove rgenomen.
Twee zoons van Adriaan Willemsz. Sonnevelt , namelijk Jacob en Dirk, wer -
den in 1640 pottenbakker, de derde zoon Jan werd pijpenmaker (zie
stamboom). Hoewel de vierde zoon Willem Adriaansz. als smid zijn kost
verdiende , komen ook in zijn nageslacht pijpenmakers voor . Dirk Adriaansz.
nam in 1644 de pottenbakkerij "in de Goude Leeuw" op de Raam over.
Het pottenbakkersambacht bleef gedurende zes generaties in zijn nage -
slacht bestaan , tot aan het begin van de 19e eeuw . De pijpenmakers
waren meer verspreid in de familie . De laatste zelfstandige pijpenmaker
was Krijn Ariesz., die in 1768 uit het gilde stapte en in 1700 overleed.
In het genoemde artikel staat, dat Arie Jacobsz . het merk ASV gezet zou
hebben. Dit is echter niet juist. In het gildeboek van afgelegde proeven
van bekwaamheid (3) staat, dat Arie in 1684 het merk AVS aanneemt (zie
afbeelding).
Verwarring is ontstaan met Arie Tobiasz., de zoon van Tobias Jacobsz" die
op 22 mei 1720 zijn proef aflegt en het merk IAB gaat voeren. Omstreeks
1730 blijkt hij ook het merk ASV (2) te voeren. Dit merk komt verder in de
Goudse merkenlijst niet meer voort. Het merk AVS was toen in het bezit van
Adrianus Vlootesteijn.
Aaltje de Vos, de weduwe van Arie Tobiasz" laat in 1747 haar testament
opmaken. Hierin bepaa lde zij, dat haar kinderen, waaronder Tobias en
Krijn, de pijpenmakerij tot hun voordee l moesten aanhouden. ·
In onderstaande stamboom zijn de namen van pijpenmakers (en knechts)
vet gedrukt. Onder elkaar staan de gezinsleden . Elke inspring geeft een
nieuwe genera t ie aan.
1066
EamlleJ\LanLS_o_noevelt
Adriaan Willemsz. (van) Sonnevelt
Willem Adriaansz
Arie WillemszC- 1729) AWS
Maarten Ariensz(1663-1721) MfilL
Arien Maartensz
Jan Ariensz
Johannes Jansz (1744-1789)
Yda (1785-1854)
Maria (1789-1827)
Jacob Adr iaansz
Arien Jacobsz (tr. 1674)~
TobiasJacobsz ( -1716) gekroonde hamer
Jan Tobiasz( -1759) gekroonde IS
Maarten Tobiasz( 1689- 1748) gekroonde hamer, MS'-L
Arie Tobiasz(1694-1737) JA6,~
TobiasAriesz(1718-1774) IS
KrijnAriesz(1720-1779) gekroonde 38
LouwrensJacobsz C- 1694)b..elm,.lSY'.
Dirk Adr iaansz
Willem Dirksz
Dirk Willemsz
Johannes (Jan) Dircksz(1722-1792)
Jan Adriaansz ( -1707) !SY'.
Ary Jansz ( -1683)
FransJansz( -1729)
StaatsJansz(1667-1743) M
Bronnen:
l . A. Sonnevelt en J.S. Bontekoe, Het pottenbakkers - en pijpenmakersge-
slacht Sonneve lt in Gouda. Ons Voorges lacht, 5le jrg., no. 470, 1996
2. S. Laansma, Pijpmakers en pijpmerken. 1724-1865. Gysbers en Van Loon,
Arnhem, 1977, blz. 31
3. J. van de Meulen, De "gecroonde roos"en andere pijpenmakersmerken
van Gouda . PKN, Leiden , 1994, blz. 81
1067
KLEIPIJPENMETPRIMAIREBOMEN
door Kees Faas
Inleiding
Bomen op versierde pijpenkoppen of pijpenstelen uit de l7e en l8e eeuw
kunnen de essentie van de voorstelling ondersteunen. Daarnaast bestaan
er achtergrondbomen met bijv . een herderstafereel en merkbomen zoa ls:
Het Lam onder de Boom of Philip Hoogenboom (1).
Afb. 1 De appelboom uit het paradijs komt als steelversiering voor op een
Amsterdamse pijp (hoogte 32 mm), datering 1620-1640, met het hielmerk
IA Tussende I en de Astaat een kruis verticaal door een letter A. Zie type
a, uit "De I.A. hielm erken , mogelijk gezet door Jan Atvoort" in PKN V, 19, blz.
62, door Jos Boeisma. De stam aan de bovenzijde van de steel loopt uit in
takken met gebladerte dat gelijkt op de roosjes van barokpijpen uit de-
zelfde tijd. Aan weerszijden van deze boom staan Adam (afb . la) en Eva
(afb. 7b), (ten dele aanwezig). Curieus is, dat de pijpenmaker zorgt voor
enige impliciete aanwijzingen naar zijn naam:
a) De bijbelse constructie van zijn huismerk op de hiel; het kruis dat loopt
door de letter A; d.w.z . Adam als prefiguratie van Christus.
b) Plaatsing van Adam en Eva op de steel.
c) De pijpenmaker geeft Adam ook een appel in de hand, alsof hij op
Adam speciaal de aandacht wil vestigen.
Concluderend komt als pijpenmaker in aanmerking : Jacob Adamss, een
Amsterdammer, vermeld in 1632, gestorven vóór 1636 (2). In een artikel in
"Het Profiel" (3) staat dezelfde, maar dan volledige steelafbeeld ing van
Adam en Eva.
Afb . 2 In de l 7e eeuw werd Jacob geschreven als IACOP . De afbeelding
t oont een 65 mm lang steelfragment met deze schrijfwijze door de l 7e-
eeuwse (Amsterdamse) pijpenmaker JACOP x PIETERSE.N
Afb . 3 De oranjeboom op de rechterzijde van deze 40 mm hoge pijpenkop
(afb . 3a) wordt vergezeld van twee kleinere bomen en de letters Oen B
(respectievelijk links- en rechtsond e r). Omdat stadhouders, leeuwen e.d.
ontbreken, vormen bovengenoemde letters de aanwijzing: Oranje Boom.
Symbolisch kan de voorstelling betrekking hebben op stadhouder Willem IV
(grote boom) en zijn kinderen Carolina (geb. 1743) en Willem V (geb. 1748).
De pijp zal dan rond 1750vervaardigd zijn.
Op de linkerzijde staat een duiventros (afb. 3a). Letters of namen op ver-
sierde p ijpekoppen kunnen verwarring stichten, als niet duidelijk blijkt,
1068
Afb . la Afb . lb
1069
waarop ze slaan. Twee voorbeelden:
+ De naam Al.SON in de tekstband van een l8e-eeuwse Goudse Bac-
chuspijp (4 ). Beeld en tekst horen bij elkaar, Bacchus staat centraa l en de
tekst eronder dient als één zin gelezen te worden, nl.: "Met smaak te con-
sumeren A:l:SON". A:l:SON Is de Griekse mythologische figuur AISON. Toen
de Griekse held Jason na het veroveren van het Gulden Vlies naar huis te-
rugkeerde, probeerde zijn vrouw Medea, een formidabele tovenares, Ja-
sons oude vader Aison diens jeugd en kracht terug te geven. Zij brouwde
daartoe een drankje en bracht off ers aan de goden om hen gunstig te
stemmen. Veel wijnoffers werden met name aan Bacchus geb racht. Aison
dronk dit toverdrankje op en het bleek te werken. Hij kreeg zijn jeugd en
kracht terug (5).
-Il- Een "pijpenton" met C PG als reliëfmerk, genoemd in ~Registratie van
ontbrekende merken " door Lodewijk van Duuren in PKN XX, 77, blz. 920.
Een afbeelding staat in: "Kleipijpen" door W. Krommenhoek en A. Vrij, nr.
476, maar ook in PKN V, 20, blz. 75, nr. 5 In het artikel "Pijpambachte lijke
koppen" van Leen van den Berg. Daarop komt nog net de houten drevel
voor van de kuiper, rechtsboven de ton; de kuiper zelf ontbreekt erop. Op
een gave kop valt nog te zien, dat hij een dissel in de opgeheven rechter-
hand houdt. Op de ton aan de rechterzijde staat niet C P G maar C P R
van cuvern.
Afb. 4 Een 38 mm hoge pijpenkop uit ca 1750 Is aan de linkerzijde met een
boom versierd (afb. 4a). Twee dieren staan op hun achterpoten, leunend
met hun voorpoten tegen de stam en kijken aandachtig naar boven. Tus-
sen het gebladerte vallen twee vogels te ontwaren, één linksboven en één
rechts, halverwege de boomkruin. Pas als we de rechterzijde (afb. 4b) erbij
betrekken, wordt duidelijk welke historie de pijpenmaker bedoelt . Een zee-
meerm in met spiegel in de hand stond in de l 7e en l 8e eeuw bekend als
het symbool voor ijdelheid.
Afb. 4a toont een scène uit een van de beroemdste fabelen van Jean de
la Fontaine (1621-1675), en wel ~De Vos en de Raaf". De pijpenmaker heeft
wat symmetrie in de voorstelling aangebracht door twee vossen en twee
raven af te beelden. Reintje de Vos prijst de zangstem en de rijke vedertooi
van de raaf (Heer van Ravenhorst). De ijdele raaf voelt zich zeer gev leid en
Rein zal horen hoe hij kan zingen: "Hij opent den bek, maar zie! hij laat zijn kaas-
homp vallen ". Reintje smult en lekt zijn baard . De moraal, gesproken door
Reintje, luidt :
Weet, amice! Vleiers fleemen
om him hoorders beet te neme n .
Zulk een lesjen, bij mijn staart!
Is toch wel een kaashornp waard! (6)
1070
boven afb. 3a en 3b onder afb . 4a en 4b
1071
Afb. 5
============== Twee bomen op veld 6 van een 46
mm hoge, midden 18e-ee uwse
Goudse wapenpijp met hielmerk
"de Both". Uit dezelfde vorm stamt
een pijpenkop met hielmerk "het
Komfoor". Bomen komen niet voor
in de wapens va n de stadhouders
Willem 111I,V of V, maar dit prinselijk
wapen bevat twee extra velden, nl.
veld 5 en 6.
A ls schildhouders dienen twee on-
gekroonde staande leeuw e n.
De tekst onder het wapen luidt
PRINCE DE ORANIE. Dit is het wapen
van Johan Willem Friso (1687-1711),
vader Van stadhouder Willem IV.
Hij behoo rde tot de Friese Nassau-
tak (stadhouder 1696-1711) en was
erfgenaam van de kind erloos ge-
storven koning -stadhouder Willem 111
(1650-1702).
Het 5e veld toont een zilveren schild, waarop ee n gaand hert
(Spiegelberg). Het 6e veld vertoont twee bomen; heraldisch; een zilveren
schild met zwarte balk, waarvan twee groene liesbossen uitgaan (Liesveld).
Literatuur
De Gouwenaars van Alphe n aan den Rijn, door J. van der Meulen, 1986,
blz. 65.
2 De Kleipijp in de Zeventiende Eeuwse Nederlanden, door D.H. Duco,
1981, blz. 306.
3 't Kalfje, 17e eeuwse kleipijpen, door Jan van Oostveen; Het Profiel, AWN
Amsterdam en Omstreken, dec . '96, blz. 19.
4 Bacchus Op ·t Vat, door Kees Faas; PKNXIX, 75, afb. 6.
5 Zwarte Kunst: Mythologie en Geschiedenis, door Richard Marshall, 1996,
b lz. 9.
6 De Fabelen van La Fontaine, nagevolgd uit het Frans door J. ten Kate,
1875. Eerste boek blz. 7.
1072
l21e JAARGANGNR.84 APRIL,1999
INHOUD 1073
VRAAG ENAANBOD 1073
EENOPMERKELIJKPIJPENMAKERSMERK 1074
EENOPMERKELIJKPAKJETABAK 1076
HOLLANDEERTZIJN HELDENVAN DEBELGISCHEREVOLUTIE 1077
DRIEONBEKENDEORANJEPIJPEN 1080
IMITATIEMEERSCHUIMKLEIPIJPEN 1083
IVORA-WERKEN, FA. P. VAN DERWANT GZ. 1086
LEIDSEPIJPENMAKERTSENVOETENUIT(1) 1096
VRAAGENAANBOD
- Waterpijp gezocht!
Tot rond 1955 heeft Royal Goedewagen 12 waterpijpen gemaakt met te-
kens van de dierenriem (Zodiac) . Deze waterpijpen zien er uit als gew one
ronde potjes van geglazuurd aardewerk, voo rzien van twe e losse rubberen
slangen. De zijwand van het potje is beschilderd met de naam en afbeel-
ding van een teken van de dierenriem. De serie bestaat uit 12 verschillende
waterpijpen die geëxporteerd werden naar o.a.Turkije. In mijn verzameling
ontbreekt nog een exemplaar, nl. de CAPRICORNE(steenbok). Wie zou mij
kunnen helpen?
Walter Vonden Bulcke, Roggelaan 27, B 8500 Kortrijk, België.
- In verband met de voorbereiding van een artikeltje zoek ik pijpen met de
afbeelding van schepen van de Holland-Amerikalijn of pijpen die met de
Holland -Amerikalijn te maken hebben. Ze zijn vooral te vinden op doorro-
kers met een afbeelding .
Reacties graag naar Ron de Haan, Verm eer laan 46, 1213 EDHilversum.
- Zijn er onder de PKN-leden verzamelaars van gegevens en voorwerpen
over sigaren ?
Graag zou ik daar mee in contact komen. F.Tymstratel: 0299-364206.
1073
EEN OPMERKELIJK PIJPENMAKERSMERK
door Plet Smieslng
In decemb er 1998 werd op het - ---
terrein van het "Duitse Huis" door
de gemeente lijk Archeologische
Dienst van Utrecht een aa nta l pij-
penkoppen opgegraven. Uit de
latrine van het hospitaalgebouw
van het voo rmalig militair hospitaal
werden 66 pijpenkoppen gebor-
gen. De pijpenkoppen zijn te ver-
delen In 48 ovoïde koppen
(gouwenaars), 1 doetel (gladde
rondbodem), een geglazuurde
Stummel (Bordollo) en 11 fantasie-
koppen (afb. 7).
De merken
De elf fantasiekoppen zijn zowel in het assortiment van de pijpenfabriek
P. Goedewaagen & Zoon als in die van de fabrikant B. van der Maas te
vinden. Drie fantasiekoppen zijn voorzien van het merk IWI, en op een ver-
sierde ·omgezette ' kop vinden we de naam H. van der Pool (fabrikant in
Gouda van 1839ttot 1865).Op een gebogen pijpensteel met mondstuk Ie--
zen we: B.van der Maas.
Bartholomeus van der Maas werd in 1817in Gouda geboren en startte zijn
pljpenmakersactiviteiten in 1849.Zijn dood in 1880 betekende ook het ein·
de van zijn bedrijf. In die periode waren zijn pro duc ten gemerkt met de
merken: twee kruizen, 26, 77,SM en IIIW.
De groep gouwenaars van de vondst isvanwege de merken het meest in-
teressant.
Zes koppen missen de hiel met het hieimerk, zodat er 42 voor bestudering
overbleven. Zeven koppen hebben het merk gekroonde 26: één kop
draagt gekroonde 30; twee koppen zijn gemerkt met gekroonde 59; één
kop met gekroonde 93; twee en twintig koppen met 1/W; één kop met ge--
kroonde MG: verder komt twee maal het merk de twee kruizen
(d ubbelkruis) en nog een onleesbaar merk voor.
De fabrikant B. van der Maas was gezien de fantasiepijpen en de 31 ovoï-
de koppen de belangrijkste leverancier aan het militair Hospitaal. De ovoï-
de koppen zijn slordig afgewerkt en variêren In hoogte van 49 tot 62,5 mm;
op de linkerzijkant van de hiel prijkt het Goudse wapen (afb. 2).
1074
,V\·:' ' ' • \ \ 1 •• ' • • • •
..v,1,1 .,,, , 11 '-'•, \\
V\,.'\A1..V'-.~, '\l'\\'\),.VA.,VV-
o"\,,~ .,...__"-~
Afb. 2
Willem Il/ - pijpen?
Het merk 11/Wdat op 22 van de 42 gemerkte gouwenaars voorkomt, wordt
in de pijpelogie als vierletterig merk gezien. De dr ie verticale strepen die de
W kronen, kunnen volgens mij ook als de Romeinse 3 zoals bij Willem 111
(regeerde van 1849-1890) gezien worden.
Het merk heeft een opmerkelijke geschiedenis. In mijn verzameling heb ik
vier late gouwenaars met dit merk . Een exemplaar kreeg ik jaren ge leden
van de vinder met de enthousiaste mededeling, dat hij een Willem lil-pijpje
had gevonden. Aangezien ik een heel andere voorstelling had van een
Willem 111-pijps,chonk ik er toen weinig aandacht aan. Wel probeerde ik
het merk in de beschikbare naslagwerken voor merken op te zoeken.
S. Laansma vermeldde dit merk in zijn merkenoverzicht uit 1977 niet, en ook
In " Merken van Goudse pijpenmakers 1660-1940" uit 1982 van D.H. Duco
zocht ik tevergeefs.
Hans van der Meulen maakte eerst in 1985 in PKN en later in 1994 in "De
gecroonde roos" melding van het merk. De fabrikant B. van der Maas, die
op 30 augustus 1856 het merk SM en 11/Wlaat registreren, krijgt problemen
met de commissarissen van de fabrikantenvereniging i.v.m. het merk SM
Het ongekroonde merk zou teveel op een omgekeerd merk WS lijken.
Opmerkelijk is echter dat de W met drie verticale streepjes, dat toch grote
gelijkenis vertoont met de gekroonde W, wel gedoogd werd. Waarschijnlijk
omdat 111boven de W werd geplaatst, maakte de fabrikant P. Goede-
waagen die het merk IWI voerd e (twee strepen onder de W), geen bezwa -
ren. In 1880 bij het overlijden van Bartholomeus van der Maas verdwijnt het
merk weer. Het werd niet zoals zijn merk gekroonde 26 door andere fabri -
kanten overgenomen.
1075
Voor de soldaten in het hospitaal hadden pijpen met dit merk blijkbaar
een meerwaarde. Zagen zij In dit merk een variant van de gekroonde W
op de koperen cent het symbool van Koning Willem 111S?peelde de fabri-
kant in op de symbolische betekenis van dit merk? Aangezien in de stort
die in 1984 in de Goudse binnenstad werd gevonden, ook producten van
deze fabrikant werden ontdekt met de beeltenis van Koning Willem 111a,cht
ik dit niet onwaarschijnlijk.
Literatuur
- Catalogus no 3, Aarden-tabaks & sigaren-pijpenfabriek P. Goedewaagen
&Zoon.
- Duco , D.H., Merken van Goudse pijpenmakers 1660-1940,1982.
- Laansma, S" Pijpmakers en pijpmerken 1724-1865,1977.
- Meulen, J. van der, M. Steenbergen & F. Mayenburg, Een Interessante 19e
eeuwse pijpenstort in Gouda , PKNVIL 26, 1984,p . 26-38.
- Meulen, J. van der. Pijpenmakers en hun merken in de eerste helft van de
19e eeuw. PKNVIII, 30, 1985, p. 34-47.
- Meulen, J. van der, De "gecroonde roos" en andere pijpenmakersmerken
van Gouda. Een vernieuwde en uitgebreide Inventarisatie voor het deter-
mineren van Goudse pijpen. 1994.
EENOPMERKELIJPKAKJETABAK
Dat mag wel gezegd worden van het pakje AMSTERDAMERHollandsche
Rooktabak FIJNESNEDE,dat ik nog niet zo lang geleden van een collega
kreeg.
Hollandser kan het bijna
niet, zou je zeggen met .
die molens en het water '
op de achtergrond. Ove-
rigens nooit ergens in een ·
tabakszaak zien liggen. ·
Vreemd. Trouwens er is
ook Iets mis met dat Am- .
sterdamer. Daar mis ik ·
een letter.
Het belasting- en het sluit-
zegel lossen het raadsel !
op: een pakje tabak uit :
Zwitserland met Neder - '
iandse tekst gekocht in
Marokko.
's Mensen handelswegen
zijn wonderbaar! F.K. , ~-_,~-. - ..,.,. __~ _,,_.,.
1076
HOLLANDEERTZIJNHELDENVAN DEBELGISCHEREVOLUTIE
door Peter Bakker
Na het uitbreken van de revolutie (24-08-1830) stuurde koning Willem I een
leger naar Brussel.De strijd werd verloren en de revolutie breidde zich over
Belgiê uit.
De Citadel van Antwerpen, een van de laatst ove rgebleven Hollandse
bolwerken , had een overeenkomst met de stad om geen wapengeweld te
gebruiken. Generaal Chassé, commandant van de citadel, werd nadat
zijn wachtposten door rebellen waren gedood, door hertog Bernard van
Saksen-Weimar, generaal van het Hollandse leger, aangezet om weer-
stand te bieden aan de lafhartige aanvallen en bombardeerde, gesteund
door een eskader kanonneerboten, de stad (29-10-1830). Hiermee was de
oorlog verklaard. Belgische officieren en soldaten, in dienst van het Hol-
landse leger, namen ontslag, waarna het verzwakte leger zich terugtrok.
Op de conferentie van Londen (20/27-01-1831) werd een wapenstilstand
gesloten en een scheiding tussen België en Holland vastgesteld. Koning
Willem I bleef proberen zijn wankelend gezag te herstellen en riep zijn trou-
we volgelingen op zich te melden. Uit alle rangen en standen stroomt men
toe om dienst te nemen. De universiteiten van leiden, Utrecht, Groningen
en het Franekers Atheneum richtten vrijkorpsen op . In Utrecht kwam de
Kompagnie Vrijwillige Jagers, die volledig uit studenten bestand, weer in
actie . Er werd een brief naar de Koning verzonden , ondertekend door 230
studenten (ongeveer de helft van de totale studentenbevolking), waarin zij
hun diensten aanboden. Zo'n 16.000gulden werd door de plaatselijke be-
volking ingezameld om de Jagers uit te rusten en met steun van de schut-
terij werd begonnen met de exercities.
De onderhandelingen op de conferentie in Londen vorderden langzaam .
Een ongeduldig en gemotiveerd leger wilde er maar al te graag op los
gaan. Op 5 februari 1831 was er een incident dat de krijgslustverder aan-
wakkerde. Nadat het drijfijs op de Schelde geen gevaar meer opleverde
voor de tijdelijk stroomopwaarts gelegen kanonneerboten kregen deze
bevel hun oude posities voor de stad weer in te nemen. Zo ging Jan Carel
van Speyk, met zijn legendarisch geworden schip, onder zeil. Door een
plotselinge windvlaag raakte zijn schip echter aan lager wal. Leden van
het Belgische vrijkorps, gevolgd door gewapende burgers, sprongen aan
boord en wierpen het anker uit. Toen het schip in Belgische handen dreig-
de te vallen, verdween van Speyk naar zijn kajuit met de woorden:
"Wacht ..., dan zal ik mijne papieren halen ".
Met in zijn hand een brandende sigaar die hij van een scheepsjongen had
ontvangen ging hij naar de kruitkamer. HIJwierp de sigaar in het kruit
waarna het schip explodeerde. De zich aan boord bevindende vijand en
26 bemanningsleden kwamen om.
1077
1078
Van Speyk werd voor zijn heldendaad geprezen en groeide binnen enige
dagen uit tot nationale held.
Op 21-06-1831wordt Leopold van Saksen-Coburg koning van België. De irri-
tatie dat de Belgen in Londen betere voorwaarden voor de scheiding
hadden bedongen, deed Willem I besluiten tot wapengeweld over te
gaan . Op 2 augustus 1831viel een leger van 37.000 man België binnen. De
tiendaagse veldtocht was begonnen .
Onder aanvoering van hertog van Saksen-Weimar werd bij een voorge-
vecht de zich heftig werende vijand verdreven. De samengeraapte legers
van België werden bij Hasselt en Leuven verslagen. Ondanks dat de strijd
was gestreden verzamelde van Saksen-Weimar een groot leger om naar
Brusselop te trekken . Even buiten de stad werd een vreemde reiswagen
aangehouden, waarin zich de opperbevelhebber van het naderende
Franse leger bevond. Hij vertelde dat koning Willem I had bevolen de vij-
andelijkheden te staken en dat elk volgend kanonschot als tegen Frankrijk
gericht beschouwd zou worden. Van Saksen-Weimar bleef ruitercharges
uitvoeren tegen Belgische troepen die zich richting Brusselterugt rokken.
Op het moment dat hij aanstalten maakte de beslissende slag te slaan ver-
scheen de Engelse officier lord Russel,die meedeelde dat er een wapen-
stilstand was gesloten . De teleurgestelde van Saksen-Weimar gaf duidelijk
blijk het hiermee niet eens te zijn en antwoordde: "I om ashamed that your
king is my brother -in-law".
Pas in 1839 ging een vereenzaamde koning Willem I onder druk van bin-
nen- en buitenland akkoord met de scheiding van Noord en Zuid en te-
kende het verdrag waardoor België een zelfstand ige staat werd.
Literatuur :
J. Huf van Buren Oranje en Nederland
J. van der Meulen De val van de Citadel van Antwerpen.
PKN,Vll,25, pag. 8-10
S. de Vries
J . Ter Haar De lucht ingevlogen, de hemel in geprezen
Utr. Univ. blad Geschiedenis der lage landen
Der Belgen onnavolgbare kunst van het vluch ten
(dd . 30-08-198l)
Afbeelding: hielmerk: gekroonde 58, gemaakt door Gijsbert de Ronde
( 78 73-7842/7848).
In lint boven medaillons: EENDRAGTMMKT MAGT.
Onder de medaiffons: HERTOG.V.S.WEIMARen /.C.l. VAN SPEYCK.
Op de steel: TEREEREDERSTUDENTENV.REEDEBEST.G:OE RONDE
1079
DRIEONBEKENDEORANJEPIJPEN
door R.J. de Haan
Ik heb in mijn collectie een drietal onbekende oranjepijpen, die in dit arti-
kel voor het eerst beschreven worden. Het gaat om een doorroker van Ze-
nith, een Duitse manchetpijp van Julius Wingender en een bijzonder fraaie
stee lpijp van onbekend makelij.
Een jaar of drie geleden kwam ik via een graver in het bezit van een fraaie
manchetpijp voorstellende prins Hendrik, echtgenoot van Wilhelm ina, af-
gebeeld met een tweekantige steek (afb./). Op de zijkant staat de tekst:
PRINS HENDRIK.Deze pijp was voor mij niet te plaatsen wa t land van her-
komst en maker betreft. Wel wist ik dat een pijp met een soortgelijke beel-
tenis in cata logus nr. 6 van Goedewaagen staat afgebeeld. Het gaat hier
echter om een stee lpijp, maar de belangrijkste kenmerken: de tweekanti-
ge steek en de gelaats trekken, zijn vrijwel identiek. Deze Goedewagenpi j p
was niet als oranjepijp bedoeld, maar door de grote gelijkenis met Prins
Hendrik toch geworden. Nu was ik en ige tijd geleden mijn catalogi aan het
doorkijken en tot mijn stomme verbazing zag in de catalogus van de firma
Julius Wingender & Co uit Höhr, Nassau (Duitsland) een afbeelding van mijn
pijp. Hij staat afgebeeld op pag. 9 onder nummer 1021, met als bijschrift :
PRINZHENDRICK(afb. 2).
Afb. l PrinsHend rik, firma Wingender
1080
1021
Prlnz _
Hendrit:k
Afb. 2 uit de catalogus van JuliusWingender & Zoon
Op de afgelopen verzamelaarsjaarbeurs in Utrecht had ik het geluk toch
weer een paar nieuwe aanwinsten te vinden. Eén hieNan, en waarschijnlijk
ook de meest bijzondere, is een 13,5 cm lange steelpijp met een afbeel-
ding van koningin Wilhelmina met loshangend haar. Deze steelpijp is bo-
vendien in drie kleuren geëmailleerd (afb. 3).
Het portret van koningin Wilhelmina met daarboven de kroon is uitgevoerd
in reliêf. Het portret is blauw geêmailleerd, en de kroon roze/rood.
Om het portret loopt van linksboven, via de hiel naar rechtsboven over de
vormnaad een groene emaille stlppelversiering. De datering van deze pijp
houd ik, gezien de sterke overeenkomst van de afbeelding op de pijp met
de afbeelding op munten, op ca. 1895.
De herkomst van de pijp Ismoeilijk vast te stellen, daar deze ongemerkt is,
maar vermoedelijk is hij Duits, aangezien Duitse fabrikanten hun producten
zelden of nooit merkten, ondanks het feit dat de kwaliteit erg goed was .
De derde en laatste pijp van dit stukje heb ik al lange tijd in mijn bezit. Het
gaat om een puntgave doorroker, die 17 jaar geleden in een volkstuin in
Nederhorst den Berg gevonden is (afb. 4).
Op de doorroker ·is de afbeelding te zien van een bruine limousine met
daarboven in wit de tekst: DE BLIJDEINTOCHT, en daaronder eveneens in
wit: PRINSESJULIANA, PRINSBERNHARD,8 SEPT.1936. De pijp is van het
zwaluwstaartmodel en gemaakt door de firma Zenith.
In "De tabakspijp als oranjepropaganda" door D.H. Duco wordt in noot
114 een reclamekaart voor deze doorroker beschreven . Ik citeer:
"Fabrieksarchief Zenith, firma P.J. van der Want Azn" reclamekaart 70x 74
cm. met opschrift oranjepijpen 7936, De doorrooker met historische waar-
de, de blijde intocht van Prinses Juliana en prins Bernhard 8 september
7936,Zenith, Gouda."
Deze pijp is naar mijn stellige overtuiging de enige bekende.
Colfecti:eJU.áe:Jfaan. Met áan(aanJL~ áe:Jfaanvooráeverzorgingvan áefoto's.
1081
Afb. 3 Wilhelmina, maker onbekend
1082
IMITATIEMEERSCHUIMKLEIPIJPEN
door R.J. de Haan
Het is onge veer twee jaar ge leden , dat ik op een beurs in Wervik een serie
schitterend e prentbr iefkaart en onder ogen kreeg. Vijftig van de fraa iste
meerschui m en bruyère pijpen stonden erop afgebeeld. En naar later
bleek kwamen deze allemaal uit de collectie van één persoon, te weten
Horst Reichert, een krantenuitgever die vlak boven Frankfurt woont. Na een
telefoontje was een afspraak gauw gemaakt en nog diezelfde zomer
hebben we hem een bezoek gebr ach t.
Twee eta ges van zijn huis zijn als een museum ingericht met tientallen
wandvitrines en vele honderden pijpen. Na een eerste impressie vroeg Ik
mij af of hij ook kleipijpen in zijn coll ectie had. Dat bleek op het eerste ge-
zicht niet het geval, tot ik een drietal gangvitrines wat aandachtiger ging
bek ijken.
Dach t ik aanvankelijk nog te maken te hebben met een vijftal fraa ie maar
voor meerschuim eenvoudige pijpen, na opening van de vitrine was ik bij-
zonder verbaasd: het waren alle vijf gecalcineerde oftewel "imitatie meer -
schuim" kleipijpen (afb. 1,2en 3).
Hoewel deze pijp en Afb . l
voor meer schuim een-
voudig zouden zijn, zijn
ze voor klei van uitzon-
derlijke kwaliteit. Ik
dacht in eerste instan-
tie aan Oost-Europese
makelij, maar we ken-
nen tot op heden al-
leen de catalogus van
Karol Zacher en daar is
niet vergelijkbaars in te
vinden. Het was jam-
mer dat de heer
Reichert geen aanvul-
lende gegevens kon
verstrekken, wat ech-
ter niet ongewoon is
voo r grote verzame-
laars met veel geld,
die puur op ·mooi ' ver-
zamelen .
1083
Afb. 2
Afb. 3
1084
Toen ik echter enke le weken geleden weer eens mijn catalogi doorblader-
de, zag ik tot mijn verbazing in de catalogus van Julius Wlngender (afb. 4)
een van de pijpen (afb. 3) afgebeeld. De herkomst is dus vermoedelijk
Duits. Helaas was het bij Duitse pijpenmakers rond de eeuwwisseling geen
gewoonte de producten te merken. Datzelfde geldt voor de hier afge -
bee lde pijpen uit de collectie van de heer Reichert: geen van de dr ie is
gemerkt.
Dit leidt ons tot verschillende opties:
- De eerste mogelijkheid is, dat de firma Julius Wingender uit Höhr, een van
de grootste Duitse pijpenfabr ikanten, van een vermoedelijk Oost-Europese
fabriek de mallen heeft overgekocht om deze pijpen zelf tegen kostprijs te
produceren .
- Waarschijnlijker is, dat de firma de pijpen direct uit het buitenland betrok
en onder eigen naam verkocht.
- Een eventuele derde optie is, dat Wlngender de mal heeft nagemaakt
zoals vooral in Belglê en Frankrijk is gebeurd met bijvoorbeeld de Jacob-
pijp , waar iedere zichzelf respecterende fabriek deze p ijp in zijn assortiment
had .
Hierbij moet echter wel opgemerkt worden, dat dit zeer onwaarschijnlijk is
gezien de hoge kwaliteit en de onbekendheid van deze pijpen. Het is dus
ook gezien bovenstaande ervaringen zeker een must om regelmatig de
ca talogi eens door te bladeren.
251/39
Afb. 4 uit de catalogus van JuliusWingender
'l'ijpenuit áeco[fecti:eJi.'Rg,idiert :Foto's!:l(J. áeJ-laan
1085
IVORA-WERKEN,FA. P. VAN DERWANTGZ.
door F.Tymstra
Pieter van der Want Dzn, die in 1749 meesterpijpenmaker werd, kon niet
vermoeden dat het pijpenmakersvak tot ver in de twintigste eeuw door zijn
nazaten zou worden bed reven .
Naast de techniek van het "kasten" , het persen van vaste klei in metalen
p ijpenmallen, ontw ikkelde zich aan het begin van deze eeuw het gieten
van pijpen met vloeibaar gemaakte klei in gipsen vormen.
Er waren 3 firma's Van der Want die zich daarmee bezighielden, namelijk:
de fa. P.J. van der Want Azn (Zenith), de fa. van der Want & Barras
(Hollandia) en de firma P. van der Want Gzn Clvora).
De fabriek van de firma P. van der Want Gz(n) was gehuisvest In het pand
Kuiperstraat 26 in Gouda , een pand dat sinds de stamvader altijd familie--
bezit isgeweest.
De fabricage van pijpen liep gedurende de tweede he lft van de vorige
eeuw gestadig terug. Ook het aanta l fabrikanten verminderde in sneltrein -
vaart. In 1810 waren er nog 124 pijpenmakerijen, in 1855, het jaar van de
opricht ing van de Vereniging van Pijpenfabrikanten was het aantal gehal-
veerd tot 61 , in 1871 telde men er 34 en in 1917 waren er uiteindelijk nog
maar 6 over.
Door de teruggang zocht men naar nieuwe impulsen en de fabricage van
doorrokers bracht enige opleving. Naast Goedewagen produceerden de
3 van der Wanten en later De Jong doorrokers. Tot aan de eerste wereld-
oorlog bloeide door het nieuwe produkt de pijpenindustrie weer op, zij het
van korte duur. Om zich van een onzekere toekomst te vrijwaren produ-
ceerden alle firma's van gletpijpen het beroemde Gouds Plateel. .De
techniek was immers dezelfde.
Toen in 1898 Gerrit Cornelis Pzn (4e generatie) overleed werkte lvon van
der Want (1883 - 1955) al in de fabriek. Hij volgt In 1906 zijn oom op en
wordt eigenaar. In hetzelfde jaar besluit hij met de bouw van een eigen
oven (de eerste in Gouda) uitsluitend voor het bakken van pijpen. Tot dan
werd gebruikt gemaakt van de familieoven waarin ook aardewerk gebak -
ken werd. Ondanks de verwachte risico's pakte de investering goed uit.
Omstreeks 1910werd begonnen met de vervaardiging van doorrokers met
hard gummi mondstuk, de "lvoorpijp" maar de traditioneel gekaste pijp
bleef ook leverbaar.
Op 7 januari 1913werd de nieuwe afdeling door brand verwoest, hetgeen
een enorme tegens lag was. Met vereende krachten wist men in een jaar
tijd in een nieuw fabrieksgebouw de nieuwe afdeling te verwezenlijken. In
de Goudsche Courant van 1914 laat lvon van der Want het bericht opne -
men dat de firma de afdeling Goudsche pijpenfabricage wil opheffen op
grond van de sombere uitzichten.
1086
Links:
Het pand aan de Kuiper-
straat 26 te Gouda, gefo-
tografeerd in 1905.
Het pand bestond uit 3
huizen.
Voor het middelste huls
staat de "pottenw agen· ,
een houten kar met on-
gebakken pijpen in pot-
ten, klaar om naar de
oven vervoerd te worden.
Op de achter grond staat
de Sint Barbaratoren die
In de l 6e eeuw gebouwd
is.
Onder:
Hetzelfde pand afge-
beeld op de omslag van
de pijpencatalogus om-
streeks 1900 van de firma
P. van der Want GZ.
1087
Er waren onvoldoende werklieden waardoor er moeilijkheden ontstonden
bij de levering, immers het vak van pijpenmaker had bij de jeugd weinig
belangstelling. Door toedoen van de werknemers werd door onderhande-
lingen bepaald, dat de directie de afdeling in nieuwe banen zou leiden.
Men bracht naast de goedlopende geêmailleerde doorroker een nieuw
fab rikaat uit: "de plateelpijp" , een handbeschilderde doorroker. Toen het
Gouds Plateel (IVORA) in verval dreigde te raken ging men omstreeks 1930
galanterie -artikelen van aardewerk erbij produceren. In september 1939
werd de heer W. van der Want als firmant opgenomen waardoor er een
tweehoofdige direct ie ontstond. Aangezien lvon geen opvolging had werd
het bedrijf in de vijftiger jaren gesloten.
1. VAN DER WANT W. VAN DER WANT
lvon van der Want was een sociale werkgever voor zijn werknemers. De
firma was de eerste in Gouda en in het land die de vrije zaterdagmiddag
voor haar personeel invoerde. Hij was secretaris van de vereniging "De
Pijpneering binnen Gouda" en had in deze functie goede contacten met
de "Nederlandsche vereeniging van Glas- en Aardewerkers" die in Delft
gevestigd was . Blijkens correspondentie van 19 maart 1914 schrijft het be-
stuur van de Glas- en Aardewerkers over de lage levensstandaard van de
pijpenmakers . Zij doet een voorstel het stukloon per gros voor de rollers en
kosters te verhogen. Het stukloon per gros (160 stuks) varieerde en was af-
hankelijk van het gemaakte model. In de regel kregen kosters meer dan 2x
zoveel stukloon per gros als de rollers.
In dezelfde brief komen we tegen, dat voor het verstellen van een vorm 25
cent verzuimkosten ( hij kan niet produceren) wordt berekend.
Er wordt voorgesteld de feestdagen uit te betalen en de uitbetaling van
het loon uit te voeren zoals bij de fa . P. Goedewaagen. Ook wordt vermeld
de grieven weg te nemen, welke tot schade van de werknemer lijden zo-
als: bali e , kachel, klei-inha len enz.
1088
FA. P. VAN DER WANT Gz., GOUDA
ROTTERDAM-ANTWE RPEN
T..E.L.E.F..O..O...N. .2.9..4................·-··············••B-RIiE·•·•·F·A·D··R·E·S·:····IV··O··R·A··•·W···E··R··K··E··N·..
IVO RA-PIJ PEN
MET EN ZONDER LICHTBEELD
PAN O-P IJ PEN
:o: MET GEKLEURDE FOTO :o:
PLATEEL-PIJPEN
DE FIJNSTE KWALITEIT , UITSLUI-
T END UIT DE HAND GESCHILDERD
BRUNA-PIJPEN
V E RVA N G E N H O UT EN PIJ P E N
NAAM-P IJPEN
VOLGENS OPGAVE BESCHILDERD
ROOKEN DIRECT MOO I DOOR , ZIJN
BIJZONDER LI CH T E N BERS T EN NIET
G EDEPONEERDE FABRIEKSMERKEN
,,I VOR A", ,,PANO" EN "SPARTA"
1089
Op de conferentie van 7 april 1914 lanceert lvon van der Want een voor -
stel om de lonen in het buitenland op te voeren, waardoor de concurren-
tie minder wordt. De secretaris vraagt hem op 8 april om welke plaatsen
het gaat. lvon antwoordt op 11 april dat het gaat om de plaatsen Höhr,
Hilscheid en Baumbach in Duitsland; Kortrijk, Bree, Andenne en Poperinghe
in Belgiê en Weert in Holland. Verder deelt hij mee bezig te zijn met een
verbeterde regeling voor de werknemers van zijn fabriek .
Kort daarna wordt tussen de Firma P van der Want Gzn en de Nederland -
sche vereeniging van Glas- en Aardewerkers een Collectieve Arbeidsover-
eenkomst afgesloten. De voornaamste punten hieruit zijn:
- De werktijden van april tot november : dagelijks van 06.30- 18.30 uur met
een kwartier koffiepauze en anderhalf uur lunchtijd . Van november tot april
begint men 's ochtends een half uur later en werkt men een half uur langer
door.
- Op zaterdag eindigt de werkdag om 13.30uur.
- Op Christelijke feestdagen en op Koninginnedag hoeft niet gewerkt te
worden.
Er wordt wel loon uitbetaald : Voor een gehuwde persoon f 1.75 per dag,
voor een ongehuwde persoon f 1.25 per dag, en voor een jongen f 0.75
per dag.
- Het loon wordt iedere woensdag uitbetaald.
- Het stukloon per gros voor de roller en koster wordt vastgelegd per model
pijp. Voor moeilijke modellen krijgt de werknemer meer per gros dan voor
makkelijke . In de CAO zijn alle modellen uitvoerig beschreven.
- De CAO wordt aangegaan voor een periode van 2 jaar. Opzegtermijn
van beide partijen is3 maanden.
De CAO heeft niet lang stand gehouden want op 31 oktober 1915verzoekt
de secretaris van de Glas- en Aardewerkers de lonen te verhogen in ver-
band met de sterke prijsstijging van de levensbenodigdheden.
Modellen
De firma produceerde gekaste en gegoten modellen . De gekaste model-
len staan vermeld in de catalogus van rond 1900. De Goudsche pijpen
werden van een hielstempe l voorzien van een van de merken die de fa-
briek voerde : de gekroonde WS, de gekroonde 54, de gekroonde 96, de
90, de lelie, de speelman , de gekroonde W, de gekroonde L, het lam on-
der de boom. Op de steel komt soms het steelmerk voor: P. van der Want
GZ (Gouda?) met aan be ide zijden 2 S-vormige krullen.
In de prijscourant van doorrokers uit 1919 komen we de 5 soorten tegen
zoals te zien is op de afbee lding van de IVORA-pijpen.
Het assortiment is vrijwel gelijk aan die van Holland ia,Zenith en Goedewa-
gen. Erzit soms verschil in benaming. Een aardig detail is dat lvora de imi-
tatie houten pijp BRUNA-pijp noemt en Hollandia BRUNO-pijp.
1090
1091
Afb.3 Naam n
1092
Afb. 4
109 3
Afgebeelde pijpen:
Afb. l Plateelpijp in de vorm van een klomp , bestemd voor de souvenirhandel.
Veelkleurig beschilderd met de tekst "DEVENTERPANORAMA"(coll.M.Rutten)
Niet afgebeeld "SOUVENIRDENHAAG" (coll.M.Rutten)
Afb.2 Plateelpijp met voorstelling een boerderij. Massaproduktie .(coll.M.Rutten)
Dit model is ook bekend als IVORA-pijp met lichtbeeld. Voorstellingen:
Jongen trekt kruiwagen , en een fietser. (coll.F.Tymstra)
Afb.3 Naampijpen. Van boven naar beneden:
l. tekst: C. VAN HOEKle LUITENANTD-ETACHEMENT
WIERICKERSCHANS1915.(coll.P.Smiesing)
2. tekst: OOK EENO.W.ER (Oorlogs-Woekeraar 1e W.O.) (coll.P.Smiesing)
3. tekst: G.J.BOOT27 sept. 1914GOUDA (coll.P.Smiesing)
Afb.4 Van boven naar beneden:
1. Plateelpijp met voorstelling van molen. Massaproduktie (coll.R.Stam)
2. Plateelpijp met voorstelling van seinwachter , vierk. steel (coll.F.Tymstra)
3. Plateelpijp klomp, landschap zonder tekst (coll.R.stam)
Afb.5 Spartapijpen. Deze pijpen zijn uit een stuk gegoten en geglazuurd. Op de
steel ingeglazuurd het merk SPARTAVoorstelling :1. landschap met kerkje,
tekst op steel SPARTA, blauwe ondergrond gele letters (coll.R. de Haan).
2. Vrouwengezicht.tekst op steel SPARTAg, roene ond ergrond gele letters.
(coli. R.de Haan) (Foto: Arjan de Haan)
1094
FIRMA P.VAN DER WANT Gz. - GOUDA
OPGERICHT PIJPENFABRIEKEN EN PLATEELBAKKERIJ
Ao. 1630
1! -· IVORA-WERKEN î EL EFOON 11
1
TELEGRAIA · AORES : IVORA •WERKEN GOUDA No. 294
8 1J1e.unoon : AN TWERPEN ; BORGERHOUT 1
GOUD,\, 1 l)(CEMOF.1< 19 19.
VERKORTPERIJSCOURANVTANGOUDA-PIJPEN.
LANGE PIJPEN.
Linge Groolkopp en, Middelkoppen en Stijlkoppe n . per kist v.i.n 1 gros f 16.- verkoop per stuk 18 cent.
.. .. .. ..,".
"" " " ., ., ., ~ 8.75 " " 18 .,
16.- "
.." gebogen Enge lsch e lakpunten, l\le i n- en Groo1kop 1 .. 8.i5 .. ., 1~ .,
.. .." " ~ "
" " " ., " ., ., " 18 "
KORT E PIJPEN.
Doelels of Kantoorpijpen i n verschi llende mod ellen per kist v.:rn 2 gros f 15.20 verkoop p~r s tu k 8 cent.
.. .. .. ..2 - 1s.:m
.. .. ..Bekerijes of Leliekopjes .. .. ., 8 ..
8.25
Ooete!s en bekertj es . 13.50 .. .. 8 .,
.. ..
.. .. .. ...". .. 7 ,.
figuren (wi tte), geso r teerd verpakt .... 1 ,.
..
.... .. ., .. ., ,. 7 ..
"
lzabt:'s of platpunten, gesorteerd verpakt " "2 .,.. . 13.50
" .". 18.-
Shagpi jpjes, gesortee;d verpakt en Raob .". J .. 13 50 .. ., .. 6 ..
.". 2
Stompen or halv e lange . ... 3 .. . 1875 .. ".... ., 7 "
.. 6
Bladhi elen No. 413 .... . 16.90 ." . .. 9 ..
.. .. ..
Roode Tabakspijpen, gesorteerd 2 16.90 ., 9 ..
.... .... 2 . 9.10 ".. ".. ....
..Zwarte . 16.90 ..
".. 1 .. . 9.10 ., ".. 9
Terra -colla Sigarenpijpjes" 2 . 22.- 9
..
Auto-modellen zonder porceleincn rand 11.65
.. .. .. ..., met " .... .... ......
" " 1 16.90 .... ".... .. 9 ..
.... .. ..rood 2 " 9.10 .. ." . ....
" .. .". 1 " ., 12
".. .. 2 ., . 22.- ,. ..
" ".. 1 ".. 12 ." .
" .. 2 " 11.65 .. 9
.." ." . 1 " . 11.65 ..
.. .." gebrand (calciné) .. ",. " 1 ...". 9
.. " 16.20 ...". .. 12
Crême•namande (F"ransche doorrooke rs) " 14.25 .... ..
. 18.- ." . ".. 12
Sportpi jpen 18.- 12 ." .
" " ..
Witte en roode S igarellenpijpjes .". .". ..".. 1 ." . -11.50 ., t7 ..
3 ~ " ..
Bruine Sigarellenpijpjes ".. " 3 ",. .". 5 ..
".. 6
Geel gelakte jongenspijpen .. ." . .. 3 "
,. "6
Portorico pijpen .. 1 ., 12
Emballageonder de prijzen begrepen.
lev ering fra11eo wal, wanneer er direcle scheepsge legenheid is. lndicn met overlading, frJ.nco eerste veer .
Per spoor bij partij van tenminste 3 kistj~s als vrac htgoe d frJ1lCO st.1tion ten uwent of zoo noodig fr.:-tncoaan
het naastbijzijndt stati on . Bij min der dan 3 kistjes komt de vracht per spoor \'Ol} r rekening van geadresscenJe.
Bronnen: Hollandse
Vrienden
-Anoniem, Eenjubileum in een oude Goudsche Fabriek, 1898-1948.
- Anoniem, Brochure Zenith. De geschiedenis van een oude
onderneming, 1980
- H. Besselaar, De oudste pijpenfabriek ter wereld, Stereo/Skopij, z.j .
- Tempelman. H.A. J" Het geslacht Van der Want, Mededelingenblad
van de Nederlandse Ceramiek, maart 1967.
1095
LEIDSEPIJPENMAKERTSENVOETENUIT(1)
door J. van der Meulen
Na de eerste publicatie over de pijpenmakers in Leiden (Lei) is het onderzoek doorgegaan,
wat veel nieuwe feiten aan het licht heeft gebracht en waardoor sommige eerdere conc lusies
bijgeste ld moeten worden. In PKN nr. 76 is reeds een nieuwe lijst met pij penmakers
gepubliceerd met de opmerking dat in een later stadium meer gegevens en bronverme ldingen
zouden volgen. Bij deze wil ik die belofte waarmaken. Vanwege de beperkte ruim t e zullen
de beschrijvingen beknopt zijn en alleen akten vermeld worden die op een of andere man ier
bet rekking hebben op de nij verheid of de levensperiode van een persoon aangeven. Ook
documenten die de onderlinge betrekkingen tussen de pijpenma kers wee rgeven zij n
opgenomen. Een opsomming van alle zaken die op onderstaande personen betrekking hebben
is bij de auteur te verkrijgen en zal t.z.t. aanwezi g zij n in het Leidse Gemeente arch ief.
De namen van Leidse pijpenmakers zijn met hoofd letters aangegeven .
ANDRIESZ., EWOUT: geb. te Dordrecht, o .tr. 19 -8-1611 met Sara van Roijen (Rije), overl.
11-2- 1640
Aanvanke lijk (1623) hande lt Ewout in brandew ijn (NA 292 - 113) maar in 1635 zegt Ewout
dat hij vroege r brandewijnb rander w as en nu het ambacht van pijpenmaker uit oefent. Kort
voor zijn dood wordt een testament opgemaakt, hij is op dat moment weer
brandewijnbrander (NA 618 -61 ).
van AS, CORNELIS CORNELISZ.: geb. ca 1641 te Amersfoort
In Ame rsfoort heeft hij in 166 7 als pij penmaker gewerkt (BAR-143). In 169 1 legt hij in
Leiden een bekentenis af van diefstal (RA 3 deel 23 -32vs RA 10 deel D-42vs). Cornelis zit
in ieder geval van 14-12 - 1690 tot 7-9 - 1691 in het Leidse rasphuis (Gravensteen)
opges loten, waar hij met pijpenmaken de kost moet verdienen.
BARTELET , DIRCK:
In 1656 wordt hij voogd ove r de kinderen van Jacob Cordier (Vb 106 F-39vs). Enige jaren
later (1664) heeft hij een gesch il met de wed. van Pieter Noseth (RA 4 7H-311 ).
BART ELETH, GIDEON (Tam 37,252,304): geb. te Amsterdam, o.tr. 16-2- 1651 met
Annetgen Stua rts
BASEL, WILLEM: geb. ca . 1587, 1e vrouw Barbera Fleurs, 2e o.tr . 12 - 10 - 1624 met Pietert -
gen Cornelisdr. (van Leyden), wed . Louris Lourisz.
Hij is met ARTUS STANT EN, beiden voormalige pijpenmak ersgezellen van de eveneens
aanwez ige NICHO LAS CLAVERLY, in 1616 getuige van een ruz ie tijdens de
Valkenburgermarkt (NA 128 -10 1 NA 129-1 ,2 RA 79M - 142vs NA 129 - 52). Willem is op dat
moment hellebardier. In deze hoedanigheid doet hij invallen in enige smokkelnesten van bier
(NA 289 -48) . Bij de doop van zijn zoon Willem in 1625 is W ILLEM BRITSMAN getu ige. Zelf
1096
is hij getuige bij de huwe lijk saangi f te van zijn neef ROBBRECHT EDUWAERTSZ . Op dat
mom ent verdient Willem de kost als pijpenmake r (NA 4 71 dd . 13,20 - 12- 1638).
BAS SE, PHILIPPE: geb. te Nivelles (België), l e vrouw Anna Soute, 2e o .tr. 4-3 - 1616 met
J udick Lameijn , overl. 9-3- 1634
In 1632 wordt hij ziek en laat een t estament opmaken, dat een jaar lat er wo rdt herzien (NA
301 -63 NA 302-36) .
BEER, HENRIC: ove rl. 13-8-1 655?
Richard Denham Chandler, van de compagnie Salters te Londen, krijgt in 1623 vo lmacht van
Henric om 20 pond sterling t e innen uit de erf enis van zijn moeder Marie Goodhew in
Canterb ury (NA 292 -78).
BEFFERT, HERRY, zie ook BEYFORT, HENDRICK HENDRICKSZ .
Ve rreweg de belang rijkst e pij penmakers in Leiden waren HENDRICK BEYFORT en in het
bijzonder zij n zoon HENDRICK HENDRICKSZ. In tegenstell ing tot hetgeen in eerdere
publicaties staat vermeld wor dt met Herry Beffert hoofdzakeli j k HENDRICK HENDRICKSZ .
BEYFORT bedoeld. De familienaam komt met een groot aanta l variaties in de schr ijfwi j ze in
de archieven voor: b.v. Badfoort, Beweyfo rd, Berchfo rt , Beinfort, Weijfort , Bleijfoert, Baffe rt,
Befeur , Baeyfoo rt, Bedfort, Bijfort, Beffay .
BEYFORT, HENDRICK: geb . tussen 1572 - 15 75 te Norwich (Engeland). getrouwd met
Elisabeth t'Scher ry (Terry?), overl. ca.1660
De eerste vermelding dat Hendrick zijn kost verdient als pijpenmaker is in 1620 als ANDRI ES
SHARP voor hem getuigt, vanwege het toebrengen van letsel door Pieter Mariaes (NA 18 1-
9vs). Hendrick eist 18 gulden schadelooss t elling naast gede rfd meeste rloon (RA 4 7M-
216vs) . Waarsch ijnlijk heeft Hendrick het merk HB als mer kt op zijn pijpen gezet (Lei-36,37) .
Ook zijn zoon kan dit m erk hebben gebruikt (zie HENDRICK HENDRICKSZ. Beyfort) . Uit de
administratie van het hoofdgeld blijk t Hend rick 3 kinderen te hebben n. l. HERRY, Samue l en
Margreete (Hoofdge ld 1622 -34). Evenals veel collega's comb ineert Hendr ick zijn ambacht
met de verkoop van tabak (RA 4 7P-8vs RA 4 7P- 127). In 1643 wordt een zes-jar ig
arbe idscon t ract opgeste ld ten behoeve van MATH IAS SIJLE, waa rin Hendr ick hem het
ambacht moet leren . Als vergoeding moet Hendrick hem voor zien van eten, kleding en
schoeisel. Expl iciet staat vermeld dat Mathias ook moet worden onderhouden ti j dens ziekte.
Aan het einde van de overeengekomen periode moet Hendr ick twee stel len kleren laten
maken voor Mat hias. Mocht Hendrick voor het af lopen van het contract overl ijden dan wordt
Mathias uitbesteed aan CHRISTOFFEL POTTER (PETTERT), die met de dochter van Hendr ic k
is gehuwd . Als getuige treedt HENDRICK JANSZ . (pijpenmaker?) op (NA 598 -61 ). In
het zelfde jaar is hij, of zijn zoon, aanwe zig bij de huwel ijksintekening van JAN DENT.
Behalve MATHIAS SIJLE zijn ook FRANS PHILIP de HAEN en THOMAS JANSZ. (JOHNSON)
bij Hendrick in dienst geweest. Zij verk laren in 1650, dat de zolder van de toenma lige
woning van Hendrick aan de Koepoortsgracht stevig en dicht was, imme rs zij oefenden daar
hun ambacht uit. Het bedrijf van Hendrick was dus gering in omvang en heeft gefunct ioneerd
1097
-
als huis industr ie (NA 5 5 9-4 4). In 165 1, op ongeveer 77 jarige leefti jd , laat wed uwn aar
Hendrick zijn testament opmaken. Zijn dochter Marguerieta (Grietgen) erft de winkel
(w erkplaats ) en alles wat betrekking heeft op de pijpenmakerij. Samen met haar broer
HENDRICKHENDRICKSZ. deelt ze de andere bezittigen (NA 826 - 102). Volgens een cont ract
van uitbeste eding (16 59 ) woont Hendric k bij JORIS WRIGHT, de 2 e echtgenoo t van
Grietgen. Al s vergoeding voor zijn onderhoud mag Jo ris vr ijelijk beschikken over alle
goederen en gereedschappen (NA 636-68 lnv . Weesk. A -G nr.4 72a). Waarschijnlijk is
Hendrick voor maart 1660 overleden want hij is geen getuig e bij de doop van zijn kleinkind
J ohannes, de zoon van HENDRICK HENDRICKSZ.
BEYFORT, HENDRICK HENDRICKSZ.: geb. ca.-1611 te Norwich (Engeland), 1e o.tr. 8-10 -
1631 met Annetgen Centendr. van Borsen, 2e o .t r. 30-1 - 16 5 7 met Lourent ia Matth eusdr.
(van Loven)
In officië le documenten gebruikt Hendrick naast zijn naam ook de initialen HB, in de vorm
van een monogram . Dit monogram komt in veel variat ies vaak als hielmerk op Leidse pijpen
voor (Lei-37) . Waarschijnlijk is dat vader en zoon Beyfort beiden dit merk hebben gebruikt.
Mogelij k heeft Hendric k juni or het mono gra m gebrui kt en Hendric k senio r de losse initialen
HB en later het monogram HB met daaraa n toegevoegd een o (=oudere). Bij het opstellen
van het testament van Annetgen Centendr. in 1641 treedt CLAES CLAESZ. SPRINGE op,
die als pijpenmakersknecht bij Hendrick werkt (NA 552-3 2 ). Bij de ondertrouw van een
andere knecht, M A TTH IJS CORNELISZ. den DECKER, in 16 4 2 treedt Hendrick als getuige
op. Hij, of zijn vader is getuige bij de huwelijksintekening van JAN DENT in 1643. Een
interessante kwest ie speelt zich af in 164 7 met de pottenbakker Andries Jansz. over het
gewicht en de zuiverheid van pijpaarde (NA 5 56 -3 2 ). In de akte is sprake van twee soorten
pijpaarde, nam elij k Engelse die drie gulden en v ijf stu ive r per ton (ca. 200 kilo ) kost en
Maastrichtse van vier gulden en 15 stuivers. Andries wordt door Hendrick en zijn beide
knechts beschuldigd dat elke ton ca . 35 pond te weinig klei zou bevatten, bovendien zou de
Maastrichtse pijpaarde vermengd zij n met goedkopere Engelse, wat de productie va n de
pijpen nadelig beïnvloed. Vermoedel ij k zijn deze besc huldigingen geuit om onder de beta ling
uit te komen, want een dag later tekent Hendrick een schuldbe kentenis waarin hij verplicht
wordt de geëiste 38 gulden aan Andries te voldoen (NA 556 -35) . Als getuige treedt
ADR IAEN GIJSBERTSZ . COORENVAA RT op . De naaste buu rman va n Hendrick, Joost
Leendertsz. Maes, heeft een schu ld van ruim 92 gulden aan de spekve rkoper (NA 55 7- 14).
Om aan zijn verpl ichting te kunnen voldoen gaan zijn beide kinderen, Martinus (of Mauris)
en Maertje, resp. 17 (16) en 10 jaar oud, werken in de pijpenm akerij van Hendrick. Wekelijks
zal een gulden worden afbetaa ld totd at de rekening is vold aan. De kinderen krijgen sam en
bovendien nog 12 gulden ineens uitge keerd. Een van de spaarzame docume nten die handelen
over de aanvoer van pijpaarde is gedateerd op 19 maart 1649 waarin Hendrick Hendricksz.
16 ton(nen) Engelse aarde aangeeft, die geleverd zijn door schipper Gijsbert Lamberts z. (SA
Il 2232 paspoorten). De pijpenmake rij maakt op dat mome nt een bloeiperiode door, zodat
Hendric k besluit een huis in de Boisenstraat t e kopen. In de Boisenstraat (Kromme
Elleboogsteeg) wonen veel pijpenmakers en knechts, zoals blijkt uit een tweetal ruzies . De
ene gaat tussen de vrouw van THOMAS WILTAX en Hendrick, waarbij MATTHIJS
1098
CORNELISZ. den DECKER als getu ige opt reedt. Hendr ick wordt uitgemaakt voo r een
"hoornbeest, een schelm, een verrader ende een dieft" , tevens wordt beweert dat hij in
Rotterdam een schuld heeft van 600 gulden. De vrouw van Hendrick wordt aangeval len met
een tang, waarove r de v rouw van W ILTAX de opmerk ing plaatst: "sij is soo root van de
pocken dat (als) ick haer sloech sij soude vaneen vallen" (NA 558 -51 ). Bij de tweede ruzie
gaat het nog heviger toe . MATTHIJS CORNELISZ. den DECKER, JACOB DIRCKSZ. van
ESCH en JAN DE(Y)NT verk laren dat JACOB JANSZ . de WAERT, die op de Achte r
Doelgracht woont, Hendrick met een hamer een gat in zijn hoofd heeft geslagen (NA 560 -
31 ). Een half jaar later worden Hendrick en zijn vader door Steven Pilon uitgescholden en
ontstaat er een vechtpartij, waarbij MATTHIJS CORNELISZ. den DECKER de part ijen moet
scheiden om erger te voorkomen (NA 798-21 ). Over deze kwestie zal tot 1658 worden
geprocedeerd (RA 4 4 D-156vs RA 47D dd.2 1-1-1658 RA 47E dd.29 -4 - 1658 RA 47E dd.3 - 5-
1658). Hendrick koopt van DIRCK ANDRIESZ. (van ME IJE) voor 28 stuivers een schroef
voor de pijpenmakerij (RA 47C dd.1 7- 1-1656). Maar zelfs deze eenvoudige transactie lever t
problemen op en wordt voor het gerecht uitgevochten (RA 4 7 D dd.6,9-4 - 1657 ). Uiteind elij k
worden Hendrick en Dirck veroordee ld tot een boete van respect ivelijk 1 5 en 30 stuivers
voor de armen (RA 4 7D dd. 13-4-165 7). Zeer gewelddad ig verloopt de tw ist t ussen Hendrick
en de dronken ANTHONI WILLEMSZ . van ZEVENBERGEN. Na een korte woordenwisse ling
slaat Hendr ick hem meerdere malen op het hoofd zodat het bloed uit zijn neus en mond
loopt. Even later verwondt Hendrick hem zelfs met een groot mes. Anthoni blijkt zelf "een
instrument, dienend tot zijn werck, hebbende wel het fatsoen van een mes" in zijn hand t e
hebben (NA 924 -92). Vermoede lijk is dit een trimmes geweest, waarmee de vormnaden van
de pij p werden weggesneden . Het afzetgebied van Hendrick was niet uitsluitend regionaal
want hij heeft ook pijpen aan Thomas Freyse l in Rotterdam geleverd (NA 803 -36). Via het
gerecht w il Maertge Jacobs bereiken dat haar zoon weer bij Hendr ick aan het werk kan voor
24 stuivers per week (RA 47F dd.25 -6- 1660). Ve rvolgens is hij present bij de ondertrouw
van JACOB DIRCKSZ. van ESCH. Dat Hendrick ondanks alle ruz ies een zekere
maatschappelijke status heeft blijkt als hij door het gerecht wordt aangesteld om de
onenigheid tussen DIRCK SA LOMONS en Jonas Clapper op te lossen (RA 4 7F dd. 19 - 1 1-
1660 ). Zijn positie wordt het meest bevest igd als Hendrick , in 166 1, samen met zijn zwager
JORIS WRIGHT de eerste overlieden (SA 112-16) zijn van het nieuw opgerichte
tabakspij penmakersgilde (Gerechtsdagboek 1-1156). Wellicht heeft de onvrede ov er via Gouda
geleverde klei en concurrentie uit deze plaats de aanzet gegeven tot de opricht ing van het
gilde (zie MATTHIJS CLAESZ . Gerechtsdagboek 1-1121 vs) . In de volgende jaren raakt hij
verwikkeld in een groot aantal rechtszaken, o.a. met A rent Ravens die betaling eist van 246
gulden en 13 stuivers voor de levering van pijpaarde (RA 4 7H-96) en Care! de To ict
(gedaagd e) om 15 gulden en een (pijpenmakers)schroef (RA 4 7H-205vs ,262 ). Financieel
gaat het bergaf met Hendrick en in 1664 kan hij de schu ldeisers niet meer ont lopen, waarna
overgegaan wordt tot de verkoop van zijn huis (RA 5 7 Xll -229 , RA 92C -41 vs , RA 52W-216,
RA 50P-74b, RA 54G -227vs , 229). Hendrick gaat nog wel door met de pijpenmakerij maar
zijn vrouw Louwrentia treedt steeds meer op bij kwesties . Als HE(l)NDRICH HE(l)NDRICS
(van EMBDEN?) zij n loon van 8 gu lden, 2 stuivers en 8 peningen opeist, belooft Lourentia
dit te betalen (RA 4 7H-320) . Helaas is onduideli j k waar de twist tussen Annitgien Konnix
1099
en Hendrick over gaat. Het meningsverschil moet wel met de pijpenmakerij te maken hebben
want de partijen worden naar de overlieden van het gilde verwezen (RA 4 7 1dd.18-12 - 1665).
De laatste vermelding van Hendrick in het arch ief is op 29 feb ruari 1668 als hij de geboorte
van zijn zoon Herman aangeeft.
BOET, JAN {Tam 51 ):
Uit 1623 is een interessante arbeidsovereenkomst bekend tussen hem en ABRAHAM
MICH IJ{S). Gedurende een jaar komt Abraham bij Jan in dienst om pijpen te maken tegen
een vergoeding van 28 stuivers per week en vrij wonen en slapen (NA 306-84). Jan heeft
zijn pijpen waarschijnlijk gemerkt met de gekroonde initia len 1B(Lei 38).
BRITSMAN, WILLEM THOMASZ. {Tam 59): geb. ca 1580 te Engeland, 1e o.tr. 10-4-1610
met Marytgen Hendricxdr., 2e o.tr. 3-6-1611 met Jannetgen Jans Jongebloeds, over !. 11-9-
1635? {W illem Bresman). Willem heeft een aantal beroepen uitgeoe f end: lakenwerker
(1610-1611), pijpenma ker en tabakkoopman (1620), tabak verkoper (1622-1628),
brandewijnbrander (1623) en herbergie r (1628 - 1632). Naast het pijpen maken handelt
Willem op grote schaal in tabak. Begin 1620 koopt hij voo r meer dan 4 72 gulden tabak van
Pieter Jansz. Craech {NA 135-8 NA 136-100). Bij deze transactie is ROBERT CROUCX als
getuige aanwezig, die later van Willem ook een proces aan zijn broek krijgt over wanbeta ling
(RA 43 NN-222vs NA 136-84b). Een opme rkelijke akte gaat over de opslag van Varinas
tabak {prijs 8 è 9 gulden per pond) en het ver lies wat kan optreden door vocht verlies {NA
139-1 84). De tabak verkopers W illem Britsman, JAN LINS en Ysaac Marcusz. leggen een
verklaring af ten gunste van Pieter Linde. In 1625 is hij getuige bij de doop van de zoon van
WILLEM BASEL. In zijn herberg, genaamd de Soldaet, ontstaat in 1628 een ruzie waarbij een
houten "tabaxman" naar Willem werd geworpen (NA 365-19). Het laatste wat over Will em
bekend is dat hij in 1632 een stalling in Leiderdorp heeft gekocht (RA 79S-45vs).
Bronnen :
BAR - D.H. Duco, De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden. In: T he Archaeolgy of
the Clay Tobacco Pipe. V Europe 2 {ed. Peter Davey), BAR 106 (ii), 1981
Bonboeken - Verkoopakten van onroerende goederen
Gor - J . van der Meulen, J.P. Brinkerink en P. von Hout, Tabaksp ijpennij verheid in
Gorinchem . Pijpelogische Kring Nederland, Leiden, 1992
Lei - J. van der Meu len en H. Tupan, De Leidse tabakspijpmakers in de 17e en 18e eeuw.
Uitgeverij Stubeg, Hoogezand, 1980
NA - Notarieel archief
PD - Impost begraven Pro Deo
PKN - Tijdschrift van de Pijpelogische Kring Nederland
RA - Rechter lijk archief
SA - Secretarie archief
Tam - J . Tamme!, The Pilgrims and other people from the British isles in Leiden. 1576 -
1640. Mansk-Svenska Publishing Co. Ltd, lsle of Man, England, 1989
Vb - Weeskamer, voogdenboeken . Weesk - Weeskamerarchief
1100