Tot slot
Om terug te keren naar het begin van dit artikel wil ik nog de aandacht
vestigen op de correspondentie die ik in 1998met de Grand Secretary van
de RAOB,de heer W.A.C. Hartmonn, heb gevoerd . Het genootschap blijkt
namelijk bijzonder geïnteresseerd in de herkomst en vooral de datering van
teruggevonden tabakspijpen met het embleem van de buffelhoorn en
daarboven de letters RAOB. Hij liet mij weten dat hierover In de archieven
op Grove House niets is terug te vinden. Er moet toch ooit opdracht zijn
gegeven, bijv. aan de firma Goedewoogen, om aan het genootschap in
Engeland regelmatig partijen tabakspijpen te leveren. Gezien het grote
verbruik van pijpen binnen de diverse lodges van de RAOB- er werd bij el-
ke inwijding van een nieuw lid ceremonieel een aantal pijpen gebroken -
dringt zich onvermijdelijk de vraag op door wie zowel In binnen- als buiten-
land de bestellingen werden uitgevoerd. Uit artikelen van Duco komt naar
voren, dat niet alleen de firma Goedewaagen maar ook andere pijpen-
fabrikanten uit Engeland, Nederland en Duitsland RAOB-pijpen hebben
gebakken (3,5).
Het feit dat er in de RAOB-archieven geen enkel gegeven te vinden is over
de aankoop - laat staan het gebruik - van speciaal vervaardigde RAOB-
pijpen zou erop kunnen duiden, dat dit genootschap in eerste instantie zelf
nooit dergelijke bestellingen heeft gedaan. Het zou heel goed kunnen dat
in de beginjaren van de RAOB- de bij Huisde Wiers tevoorschijngekomen
pijpenkop stamt uit die periode - de eigenaar van de Harp Tavern het als
een goede reclame voor zijn etablissement heeft gezien om met goedvin-
den van het genootschap de aanschaf van de pijpen te verzorgen. Een
aanwijzing hiervoor vinden wij in het boek van Brother Payne, wanneer hij
vermeldt dat tijdens het Inwijdingsritueel van de buffeloes de 'City Walter'
(stadsober) niet alleen de drank rondbracht maar ook de tabak verstrekte.
In ieder geval moet het in de latere periode van het genootschap, toen
het ledental en de populariteit van de RAOB als liefdadigheidsorganisatie
sterk was toegenomen , voor pijpenfabrikanten een aantrekkelijk object zijn
geweest. Je krijgt don ook de indruk dat, geheel los van de RAOB als ge-
nootschap, dit soort pijp een eigen leven is gaan leiden en beslist niet al-
leen door leden van de RAOBzal zijn gerookt.
Notenen bronnen
door F.Kompier
- 1 Hier kan ik van meepraten. Al in de jaren 1983'-84 heb ik me met dit onderwerp
beziggehouden.
• Mr. S. Show wiens adres ik via een Engelse kennis gekregen had , schreef me in
augustus '83 het volgende: 'Before I go on enlighting you about the order, you
1347
have got to reolize I om only to give so much Information. Thonk vou tor showing
an interest in the Royol Antediluvion Order of Buffaloes. Thot is the correct title ! The
aims of the order are benevolence, we gave thousonds of pounds tot choritobly
causes. The pipes you osked obout are only used for ceremonial purposes. They
are obtoined trom o firm by the name of Porry' . Hier werd ik dus niet zoveel wijzer
van.
* Het dagblad TROUWmeldde me op oktober '83, dot men daar niet in geslaagd
was een antwoord op mijn vragen omtrent dit genootschap te vinden. In de En-
cyclopedia Britannica werd dit genootschap niet genoemd, noch in andere boe-
ken over geheime genootschappen. Wel kreeg ik een afdrukje uit de Pijpelijntjes
(4) toegestuurd 'maar dat zou ik wel al hebben', werd eraan toegevoegd .....
* Ende BritishCouncil deelde me in januari '84 mee 'thot we have been unable to
find anything tor you '. Waarmee ik gesterkt werd in mijn overtuiging dot de RAOB
wel een hee l erg geheim genootschap moest zijn!
-2 Flood, R.J. Clay Tobacco Pipes in Cambridgeshire , The Oleander Press,1976,
pag. 24.
'Pijpen met figuren die karakteristiek zijn voor verschillende genootschoppen-van-
vrienden kwamen de hele 19e eeuw voor, ofschoon de meeste doteren van voor
1880.De meest gewone zijn die met hoorns en initialen van de Royo/ and Ancient
(sic) Order of Buffaloes, in vele variaties. Ze schijnen gebruikt te zijn tijdens loge-
vergaderingen en daarna gebroken, zodat ze niet door niet-leden gebruikt kon-
den worden . Dit mag de verklaring zijn dot men ze zo dikwijls vindt'.
-3 Duco, D.H. (Bibliografie van) De Nederlandse Kleipijp, Leiden, 1987, pag .
148, -77.
-4 Duco, D.H. Pijpelijntjesjrg.111,nr. 2, 1977, pag. 6 en 7.
-5 Duco, D. Jaarverslag Pijpenkamer ICON, Amsterdorn, 1976, pag. 47.
-6 Helme, D. The Clay Tobacco Pipe. An lllustrated Guide, Durham, 1978.
De afbeeldingen van RAOB-pijpen zijn in deze gids overgenomen uit de catalogus
van Joseph Holland & Son, Manchester (1843-1940).
Verder zegt een tekstje op pag. 38:
'So wide ranging are these styles, that no mention wil/ be mode here. Suffice is to
say that o study could be made of RAOB pipes afone. With the ornamentotion
ranging trom a complete Buffo/o's head formlng the bowl or the spur toa simpte
Hom motif with the letters RAOB'.
-7 Schetsen van Engelse RAOB-pijpen uit de collectie van de bewerker van deze
noten. Uit de gebroken exemplaren is overigens niet gerookt.
OPROEPLITERATUUR
Ik ben ervan overtuigd, dat ook overige leden van de PKN soms stui-
ten op nog niet besproken literatuur. Graag zou hij daarvan in kennis
gesteld worden. Zie voor telefoonnummer de binnenkant van de
omslag.
M.A.G. Rutten
1348
24e JAARGANGNR.95 JANUARI,2002
INHOUD VAN DE REDACTIE 1349
ADVERTENTIESVERZAMELAARSBEURZEN 1350
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN 1351
SIGARENFABRIEKENC: ADENA 1353
VARIA TABACOLOGICA 4: TWEEPIJPENMUSEA 1356
PIJPENVRAAGBAAK: HETSCHOONMAKEN VAN PIJPENVONDSTEN 1357
PIJPENVAN PARIAN WARE 1358
EARLY PLASTICS 1361
DEMERKEN: PASSERENBEUGEL 1367
LONDON'SVIRGINIA 1372
VAN DEREDACTIE
Op 15september j.l. waren wij te gast bij het Goois Museum. Voor de wandelaars
onder ons begon de dag al vroeg met een stadswandeling langs Hilversumse mo-
numenten o.l.v. de Heer Van Mensch, directeur van het Goo is Museum. De eerste
lezing was een boeiend vervolg op hetgeen wij die ochtend aanschouwden.
Richard Schoevaart, vroeger aan het museum verbonden, vertelde over 'pijpen
en tabakvaria uit hardrubber en vroege plastics'. Voor de meesten van ons zijn
pijpen uit dit materiaal vrij onbekend, De lezing werd ondersteund door een kleine
expositie in de grote vitrine van de hal van het museum, verzorgd door Ron de
Haan. Wie de pijpendag niet bezocht heeft kan elders in dit nummer de gem iste
informatie nalezen in het artikel van Ron de Haan.
Lodewijk van Duuren gaf een dia-show over een selectie uit zijn verzameling
'pijprokers op ansichtkaarten'. Intussen blijken meerdere leden dit item te verza-
melen,
Jan van Oostveen onderhield de aanwezigen over 'opgegraven pijpen in Am-
sterdam', de lezing die vorig jaar door een technisch probleem in Kerkrade geen
doorgang kon vinden . In de pauze werd het dubbelmateriaal te voorschijn ge -
haald en ontstond er in de kleine hal een levendige (ruil)handel. Jammer dat de
ruimte voor de meegebrachte zaken achteraf te krap bleek.
We constateren dat de pijpendagen de laatste jaren door een vaste groep leden
bezocht wordt, waardoor contacten worden aangehaald, en er flink is bijgepraat.
De gezellige dag werd besloten met het uitdelen van bedankjes aan a llen d ie
meegeholpen hebben. Met een kleine groep werd het samenzijn voortgezet in
het restaurant.
Tussende lezingen door vroeg Jos Engelen aandacht voor de nationale merken-
registratie van Jan van Oostveen. Op dit moment zijn acht PKN-leden bezig Jan
van informatie te voorzien over opgegraven pijpen uit hun collecties . telkens
wordt een merk onder de loep genomen. Aangezien de reg istratie een langduri -
ge zaak is,zal het eindresultaat nog lang op zich laten wachten. Echter, wie deel -
neemt ontvangt de tussenrapportages, Wie nu nog besluit mee te doen, kan zich
opgeven bij Jan van Oostveen voor verdere informatie. Adres: Koolwitje 13, 7423
GJ Deventer. Tel.: 0570-656774of e-mail: [email protected]
1349
Op 6 oktober j.l. vergaderde de PKN-werkgroep in Gouda. Lodewijk van Duuren
bood aan de museumlijst op de website uit te breiden. Het resultaat kunt u inmid-
dels op de site bekijken. Wie aanvullingen op de lijst heeft kan dit aan Lodewijk
doorgev en: 079-3214149.
GROTE INTERNATIONALE VERZAMELMARKT
VEEMARKTHAL UTRECHT
Op zaterdag 12 en zondag 13januari 2002 k'1U1ut tussen 9.30 -
17 00 uur deze verzamelbeurs bezoeken. Voor de meest
uiteenlopende verzamelobjecten kunt u terecht bij de circa 600
standhouders .
De Veemarkthal ligt aan de A27. Entree bedraagt€ 3,- het
parkeren is gratis .
Voor inlichtingen kunt u bellen naar de organisator: Frits Spee.
tel:030-2886891
9 e INTERNAITONALEVERZAMELBUERS
19 e n 20 januar i 200 2
e) 10.00 - 17.00 (D
in het beursgebouw, direct naast het N.S.- station
EINDHOV EN
entree E 5 , met reductiebon € 4
vanaf 8 uur voorverkoop aan de zaal
mensen met een entreekaart kunnen om 10uur
via een speciale toegangsdeur direct naar binnen
voor meer info: e-ma il coUectorstair@plaoet ..o.!
'IYE 1?.._'E'DJ'LCW!IlE'E'J{S'I UL'E L'E'D'E'J{o_/Jt'J{_O'l'{li'EP.K.'J{_
'E'E'J{'_BIJZO'J{_'D'E!(lj(O'E'D 'E'J{S_V.CC'ES'TlOL
o/'E2{Z.'A!UMJJI.5li(
2002
LITERTAUURSIGNALEMENTEN
door M. Rutten
- Jean Rebeyrollespubliceerde "La folie des pipes#, 380 pag. (14 x 14 cm)
met 350 - uitstekende - foro·s van bekenden en onbekende pijpen. Bij elke
foto een korte beschrijving en veelal wat wetenswaardigheden daarom-
heen. Een aardig boekje, de prijs meer dan waard. Uitg. Flammarion Paris
2001. ISBN2-0820-0684-0; FF99,-.
- Van de hand van Lorard Mathe-Kis verscheen tweetalig (Hongaars en
Engels) "lnedite", een korte beschouwing rondiom de pijpenverzameling in
het Museum voor nationale Historie en Archeologie in Constanta, aardig
uitgegeven, matig fotomateriaal. Uitg. 1999, ISBN973-9385-82-6; 20 + XVIII
blz.; ongeveer fl. 25,-
- "Water Pipes" is een goed gemustreerd (repro)boek door Georges E.
Vandalis, waarin - na een meer algemene inleiding - waterpijpen (en di-
verse andere niet-water-opiumpijpen) worden beschreven. Voor de lief-
hebber van dit soort pijpen - waarover de literatuur vrij schaars is - zeker in-
teressant. Uitg. lthomi Publications, Athene, dec. 2000, 149 + 37 pagina's;
Rapaport S35,-.
- In Pipes and Tobacco, summer 2001, blz. 24 e.v., onder meer een aardige
bijdrage van Cindy Gage onder de titel "The art of the pîpe tobacco hu-
mîdor" met praktische Informatie voor de verzamelaar van tabakspotten.
- In Plpes and Tobacco, fall 2001, blz. 40 t/m 45, verscheen een aardig arti-
kel van Ben Rapaport met de titel: Praising the pipe, yesterday's poetry,
preans and prose.
- Van de Society tor Clay Pipe Research verscheen nummer 26 met een
aantal korte bijdragen over vooral Britse pijpvondsten, maar ook de pijp-
vondsten van het in 1676 gezonken oorlogsschip Kronen worden kort be-
schreven.
- James Walton bezorgde "The Faber book of smoking" , over de geschie-
denis van het roken in brede zin; de hoofdstukken veelal samengesteld uit
teksten uit eerdere publicaties. Uitg. Faber & Faber Lim., Londen 2000, ge-
bonden, 334 blz. ISBN0-571- 19322-6;UKPound 17,50.
- Kees Faas signaleerde in "Het Hollandse Pronkpoppenhuis" door Jet Pijzel
Dommisseop foto 222 vier miniatuurpijpen van witte pijpaarde en een
stukje pijp van opaak wit glas uit de eetkamer; drie identieke miniatuurpijp-
jes uit de eerste helft van de l 8e eeuw zijn veisierd met op de ketel Fortuna
(vermoedelijk van pijpmakerijen Fortuyn en Ary en Jan Danens); foto 223
toont 5 miniatuurrollen tabak uit het Comptoir, 1743, met als tekst "De bet
aan Jan Dooms voor 6 vate tabak". Uitgave Waanders, ISBN90-400-9481-0.
Ook verschenen als proefschrift Universiteit Leiden.
- BillieW. TaylorIl gaf in eigen beh eer een studie uit over een aantal fabri-
kanten van kunststofpijpen in de VS In de jaren zestig en zeventig (een
1351
aardige aanvulling op de recente PKN-bijeenkomst) onder de titel
"Manufacturing and Marketing pyrolytic graphite plpes from development
to demise" (repro, 29 blz.; voor S 11 incl. porto verkrijgbaar bij de auteur,
131 Snow HiliAve. Ketterlng, OH 45429, USA).Het is goed dat er nog steeds
pijpfanaten zijn die dit soort aardig spitwerk verrichten.
- Het lsrael Museum verzorgde een tentoonstelling onder de titel " Have a
Nargileh, water pipes from the lslamic World". Van de hand van Na'ama
Brosh verscheen een goed verzorgde en instructieve catalogus met af -
beeldingen van schitterende water - en andere pijpen (32 pag ina's, Engels
en Hebreeuws; ISBN 965 278 254 8, te bestellen bij het museum POBox
71117,Jerusalem 91710, lsrael; S 5 incl. porto).
- Ter gelegenheid van de tentoonstelling "Schimmelpenninck fijn die ken ik"
(zie PKN nr. 93, blz. 1324)verscheen een boekje over de geschiedenis van
Schimmelpenninck (de Wageningse jaren 1924-2001) van de hand van
A. Rietveld (kopie, 24 blz.; fl. 2,50) tevens verkrijgbaar een videoband over
Schimmelpenninck, fl. 25,-).
- De fraa ie uitgave van Il Museo della pipa di Losanna van A. Schmied-
Duperrez (1989) in cassette is verkrijgbaar bij De Slegte in Groningen voor
fl. 75,-)
- Waanders uitgevers in Zwolle en het Catharina Gasthu is/De Moriaan in
Gouda verzorgden naar aanleiding van een tentoonstelling het boek "Van
decor naar design, kunstenaars In de Goudse aardewerkindustrie 1898-
1940". Pijpen zult u er niet In vinden, maar wel veel wetenswaardigheden
over Goedewaagen, Zenith, Van der Want en andere pijpen- en aarde-
werkfabrikanten (120 b lz.; ISBN90-400- 95450; fl. 29,53).
- Ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van Hajenius verscheen
"Het HuisHajenius", een wat glossy uitgave met korte hoofdstukken over di-
verse (sigaargerelateerde) onderwerpen; tevens zijn een CD en een
vouwplaat van de Amsterdamse winkel in het boek opgenomen
(verkrijgbaar bij Hajenius, gebonden, 96 blz.; ISBN90-6611-078-3;fl. 75,-)
- Martin van Amerongen schreef "Rook doet leven, over het recht van een
hedonistisch bestaan", een vermakelijk schotschrift tegen de ant i-
rooklobby met overigens een open oog voor de negatieve kanten van het
tabaksgebruik (Uitg. Mets & Schilt, Amsterdam; gebonden, 80 blz.; 2001;
ISBN90-5330-324-3;fl. 27,55)
EENEEUWGELEDEN Dinsdag 26 Februari 1901
Haarlems Dagblad
Zaterdagmiddag :zatvoor een der spiegelruiten van botel Po-
len in Amsterdam een dame met in haar mond een sigaret.
Deze feministische verschijning trok zooveel publiek dat een
tweetal agenten.er niet in slaagde de passage vrij te houden .
1352
CADENA- CLAASSEN
door LouisBracco Gartner
Welke oudere sigarenroker kent niet de Cadena Claassen Commodore
sigaar , in de zeventiger jaren - naast de V.S.O.P.-serie van Schimmelpen-
nick - het toonbeeld van genieten. Een g rote Coronq, die toen vee l minder
in de mode waren dan nu, in ced erhouten kisten verpakt van 10, 25 of 50
stuks. Uiteraard ong ematteerd. In de tijd dat er ook nog veel gematteerde
sigaren gerookt werden, was de Commodore een sigaar waar je voor ging
zitten en waar iktoen al met volle teugen van genoot. Ik heb er nog enkele
staan, die ik als relikwie bewaar en die bij mij weer de mooiste herinnerin-
gen oproepen als ik ze in mijn verzameling tegenk om. Zo rijk als mijn herin-
neringen zijn aan de Ccmmodore, zo rijk is ook de gesch iedenis van de
Cad ena-Claassen sigarenfabrieken in Reuselen Talliow (Ierland).
Ik heb me laten vertellen dat de in 1887 opgerichte fabriek in de buurge-
meen te Hapert, een van de 'Acht Zaligheden" in het grensgebied van de
Belgische en Nederlandse Kempen, de oudste van de thans nog in functie
zijnde Nederlandse sigarenfabrieken is. De Griekse godin van de Dage-
raad •Aurora · droeg toen de naam van de door de Gebroeders Kees &
Eduard Claassen opge richte sigarenfabr iek. De naam Cadena, een afkor -
ting van Clemens Anton Dresselhuijsen anderen ging aan de naam Claas-
sen vooraf toen rond de dertiger jaren de fabriek werd overgenomen door
de N.V. Vereenigde Hollandsche Sigarenfabr ieken, ·v.H.S.' geno emd. Ont-
sproten aan het brein van de hee r C.A. Dresselhuljs,die o.m. directeur was
van de in Culemborg gevestigde sigarenfabriek "Cadena". Andere sigaren -
fabri eken uit 's-Hertogenbosch, Amersfoort en de bekende sigarenfabriek
van 'Otto Roelofs" eerst uit Amsterdam en later uit Amersfoort, waren ook
aa ngesloten bij de V.H.S. Verder was de V.H.S. ook actief met een han-
delshuis In ruwe tabak, nl. de Ma atschappij voor de tabakshandel N.V"
kortweg "Matabel' genaamd en gevestigd in Amsterdam. Twee winkel-
maatschappijen "De Adelante ' en "J.C. v.d. Dungen ·, met mooie en sfeer-
volle zaken in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, maakten eve neens
deel uit van de V.H.S.
De drie zonen van Kees en Eduard Claassen, te weten Eddie, Piet en Frans
als laatste tot 1972, zijn eerst bij de sigarenfabriek ·c1aassen· en later de si-
gare nfabri eken "Caden a - Claassen' w erkzaam geweest.
Eind jaren dertig, toen de hele Nederlandse sigarenindustrie grote proble-
men kende, bleef de V.H.S. redelijk overeind. De 'Matabel " verdween, zo
ook enkele sigarenfabrieken, terwijl andere samengevoegd werden. Na de
oorlo g werd het pas echt hectisch. Aandelen kwamen in handen van R.
Zwolsman, de onroerendgoedmagnaat en dus van E.M.S" de "Exploitatie
Maatschappij Scheveningen'. Zwolsman had alleen belangstelling voor het
onroerend goed. De toenmalige directeur, de heer de Graaf van de
1353
••·HERTOGENIOSCH TELEF.4,429 (04100) • TELEGRAM -ADRES .C ADENA" • POStREKENING 30797
'►Hertogenbosch, 29 augustu s 19 59.
Sigarenmag azijn G. Goolka.te
Ho.aksbergerstraat 338
ENSCHEDE
Zeer geacht e Heer,
U en wi j staan &o.n de vo oravond van een gouden Cadena tijd .
Al te lang is over Cadena gezwegen . Uen da c~t: Goede wijn
behoeft immers gee n kre.ns .· llaar zO i s het teg enwoor di g niet
meer . Ook voo r het allerbeste - dus ook voor Cadena! - moet
nu recle.me worden gemaakt .
Die r eclame ~ordt gece.akt . In Nederlands erootste weekblad
- Elseviers - verschijnen dit naje.e.r (de eerste al op 29
e.UCus5tus) en deze wint er ee.n o.c.nt::li. advert eL'.;ies , elk meer
<lo.neen J· o.lve po,Gi na croo t en , om nOB meer op te vallen,
ln t\':c n kle ure n . Z!3 vertellen over bclccnd.c ri dd erorden ,
t·c.2.rr~eo v erdi €nstcliJ!:e n:e~~en \:orö.cr.. cc hu l di gd ; ::6 br engt
een h ulde aan de c;oecle l'm~:,!c ::;ij:.-:?r e;:.:::te~ - en vui :::icll-
zelf ! - door Caden o. te present er en . aant Go.dene i c e en de r
ce rken , die van oudsh er Uederl c.i::ds ro em o.l s si aarenla.nd
hebben gevestigd.
Een afd r uk van de eerste o.dvertentie vind t u hierbij. In
de wit ge l aten rand oorden , in alfa betis che vo lgorde , de
namen en aä.ress cn van all e Cad cne. dealers gepubliceerd .
Iniien u er voor zor s t he~ co!!!plete Cedcna -assortiment in
voorraad te hebben en u11 Cadena's voora&.n te zetten op uu
toonba..'1k, in u11 ct:;o.lec. e en in U':1 rel±en , e.cce::itueert u het
cachet van u~ zaak en prof it eert u ten volle mee van de re-
clame die 11ordt acca e.kt . En - verzuimt u vo oral niet de
vertegenoo ordi ger van Cadcn~ bij zijn e .v. bezoek te vra -
gen naa r het specio.le Caiena-d iploma , dat hij voor u heeft.
Wij wensen u veel succes met Cadc~!
CC!.lPAITIACADEHA
Briefhoofd van de Comporifo Cadeno 1959
1354
V.H.S., kon het niet aanzien dat broodnodige investeringen niet gedaan
mochten worden In de sigarenfabriek en vaak (te) laa g genoteerd onroe-
rend goed op de balans verkocht werd, en hij vertrok in 1970bij de V.H.S.
Theo van Delft trad in 1968 op 25-jarige leeftijd, na een gedegen han -
delsopleiding in Engeland in dienst van de 'Cadena-Claassen · sigarenfa -
brieken. In 1971werd hij aangesteld tot adjunct-directeur en In 1973kreeg
hij het voor elkaar de sigarenfabriek en de belde winkelmaatschappijen
van de heer Zwolsman over te nemen. Vanaf dat moment was Theo van
Delft enig directeur en eigenaar van de "Cadena-Claassen" Sigarenfabriek
B.V.te Hapert.
Nadat een brand In februari 1982het bedrijf had lamgelegd, werd in dat-
zelfde jaar In Reusel op 15juli een bestaand leegstaand fabriekspand her-
opend en kon de productie van sigaren op een gelijkvloerse grondopper-
vlakte van 2.000 m2 weer opgepakt worden. Door bovengenoemde brand
is toen ook het archief en veel documentatiemateriaal verwoest. Veel van
de geschiedenis van Claassen, Cadena en later Cadena-Claassen zijn
dan ook door overlevering alsnog verzameld.
Onder de bezielende leiding van Theo van Delft, zich snel inwerkend in de
sigarenbranche en veel lerend over de ruwe tabak van zijn topmedewer-
kers. begon het bedrijf zich steeds meer te moderniseren. Beginnend met
een Jaarproductie van 8 miljoen sigaren waren het er in 1981al 20 miljoen,
één Jaar later 25 miljoen en in 1996 werden er zelfs 45 miljoen geprodu-
ceerd. Vanaf 1978ging een groot deel van de productie naar Ierland. Om
continuïteit voor het bedr ijf en het personeel te waarborgen verkocht Theo
van Delft zijn bedrijf in juli 1996 aan Imperia ! Tobacco Ltd., een van de
grootste tabaksproducenten in Engeland.
Uitbreiding van de fabriek In Ierland heeft tot gevolg dat een nog groter
deel van de productie aldaar verwerkt wordt .
Cadena -Claassen is vooral bij slgarenwinkelie rs bekend om de merken:
Cadena; Carl Upmann, eind jaren tachtig gekocht en weer nieuw leven in
geblazen; Acht Zaligheden, en de talloze eigen merken die de winkeliers
bij Cadena-Claassen kunnen verkrijgen. Op deze "private labels" staat,
naast de naam van de winkelier en een eventuele fantasienaam, meestal
de aanduiding •100%tabak'.
Hoewel geen garantie voor kwaliteit geeft dit wel aan, dat men bij
Cadena-Claassen sigaren maakt voor een groo t publiek met een goede
kwaliteit/pr ijs-verhouding, gemaakt door vakmensen uit Ierland (voor een
groot gedeelte in Nederland opgeleid) en Nederland . Een sigaar waar
men vertrouwen In heeft, geproduceerd In de bekende Nederlandse jaren -
lange sigarentraditie.
Bronnen : De Tabaksplant 4071/1982
De Sigaar uit de Kempen, BasBlerkens.
1355
VARIATABACOLOGICA4 TWEEPIJPENMUSEAE,ENWERELDVAN VERSCHIL!
door Jos Engelen
Hinterglemm-Saalbach ligt in het Salzburgerland en is vooral in de winter voor Ne-
der landers een geliefd wintersportoord. Bij een wandeling door de hoofdstraat
van dit geze llige plaatsje kun je het eigenl ijk niet missen: Luxe Hotel Glemmtaler-
hof, waar de gemoedelijke Kaffee- und Bierstube tevens Das Pfeiffenmuseum huis-
vest.
Voor de ramen en langs drie wanden zijn zo'n 20 vitrines ingericht met een exquise
verzameling houten, meerschuimen en porseleinen pijpen, terwijl tevens ook Ta-
baksutensllien als snuifdozen, tabaksdozen en -buidels rijk vertegenwoordigd zijn.
Opvallend zijn vooral de gesneden pijpen van Ulmer herkomst en talloze vanuit de
Duitse en Oostenrijkse volkskunst, waaronder vele van musea le kwaliteit. De liefde
van de eigenaar Dr. Scheil gaat zelfs zover, dat zijn koffiemokken en asbakjes
voorzien zijn van het logo van Das Pfeiffenmuseum! Onder het genot van
Schnapps of ein ha/bes Liter Bier is het er voor de Liebhaber uiterst goed toeven!
Meeuwen-Gruitrode ligt in België, In de Kempen omgeving Bree, een vroeger zeer
arme streek waar de mensen tussen 1850 en 1900voor hun dagelijkse kostje hard
moesten sappe len en zeer velen dan ook blij waren de kost te kunnen verdienen
als sigarenmaker of pijpenmaker.
Ook Meeuwen kent een Tabaksmuseum en wel van Jan Schouteden op de weg
naar Helchteren 32 (011791718). Terwijl Das Pfeiffenmuseum in Hinterglemm zowel
qua ambiance als collectie gericht is op de meer vermogende klant staat het Ta-
baksmuseum in Meeuwen representatief voor de eigen streek en haar bewoners.
In een omgebouwde boerenschuur van zo'n 50 m2 heeft Jan Schouteden alleen
drie smalle paden vrijgehouden, waarbij de wanden en het middengedee lte tot
de nok toe gevuld zijn met vooral tabak en sigaren, zowel machines als attributen,
terwijl ook alle soorten pijpen vertegenwoordigd zijn als mede rokersstoelen en
andere tabacologica .
De charme van dit museum ligt vooral in het feit dat Schouteden alles, maar dan
ook alles, verzameld heeft wat op zijn weg kwam op tabacologisch gebied zon-
der naa r exclusiviteit te kijken en het dan ook niet chrono logisch tentoongesteld
heeft . Karakteristiek voor het voorgaande is een collectebusje op een onopval-
lende plaats waar de bezoeker vrijwillig een bijdrage tot onderhoud in kan depo-
neren ...
Uitzonderlijk, excessief en exclusief is echter zijn verzameling sigarenbandjes met
bijbehorende matrijzen, zowel voor de bandjes als voor de kleurige dekbladen die
op de sigaren gebruikt werden . Met ta l van ontwerpen die zelfs nooit zijn uitge-
bracht!
Het geheel is representatief voor de fabricage in de Kempen en laat een schitte-
rende kunsthistorische ontwikkeling zien. Dit is wel de meest complete verzame-
ling, die ik althans ooit gezien heb. Vooral de Belgische en Nederlandse Konings-
huizen zijn breed vertegenwoordigd, evenals de beide Wereldoorlogen.
Dit museum is beslist de moeite van een afspraak en een omweg waard!
1356
PIJPENVRAAGBAAKH:ETSCHOONMAKENVAN BODEMVONDSTEN
door Piet Smiesing
Bij het zoeken naar pijpenkoppen maakt de verzamelaar kennis met de meest uit-
eenlopende vindplaatsen. De ene vindplaats geeft vondsten van een betere
kwaliteit dan de andere. Akkers waar de pijpenfragmenten geruime tijd aan de
oppeNlakte hebben gelegen, geven vondsten waarvan de kwaliteit beduidend
minder is dan die uit een ongestoorde laag of beerput. Pijpenkoppen van akkers
hebben door weersinvloeden en kunstmest duidelijk te lijden gehad.
Het schoonmaken van deze vondsten moet omzichtig geschieden met het weken
in warm water waarin wat vloeibare gele zeep Is opgelost. Vaak is de vloeibare
zeep voor huishoudelijk gebruik voorzien van glycerine, waardoor de koppen na
het drogen nog een enigszinsglanzend uiterlijk hebben gekregen. Fragmenten die
eeuwenlang in de grond of in een beerput hebben gelegen zijn gespaard geble-
ven voor kwade Invloeden en hebben de tand des tijds glansrijk doorstaan. Maar
soms komt het voor dat pijpenkoppen en stelen zijn bedekt met hinderlijke korsten
roest. Je zult zien dat het meestal de koppen zijn met reliêfversiering waarop de
roest hardnekkig zit vastgeklonterd. Hoe kunnen deze vondsten schoongemaakt
worden?
Eerstmoet voorzichtig met een mesje de korst van de pijpenkop worden losge-
maakt. Daarna moet de roest door middel van een zuur worden opgelost. In het
museum kreeg ik van een oude meubelmaker het advies om oxaalzuur te probe-
ren, een middel dat vroeger gebruikt werd om roestvlekken van meubels te ver-
wijderen. Oxaalzuur COOHCOOH.2HO is een zwak giftig zuur dat In de vorm van
witte kristallen wordt verkocht. Opgelost in water is het een sterk zuur; daarom
hoeft de dosering op een jampot met water niet meer te zijn dan een volle thee-
lepel. Bij herhaalde aanraking met de huid is er kans op huidaandoeningen.
Daarom laat ik de pijpenkop vastgebonden aan een draadje garen in het zuur
hangen en haal Ik deze na een half uur weer uit de vloeistof. Aangeraden wordt
om zo klein mogelijke glazen potjes te gebruiken, zodat je niet zoveel zuur hoeft
aan te maken. Wees voorzichtig met deze chemicaliên , gebruik handschoenen
en houdt een en ander bulten bereik van kinderen!
Na het zorgvuldig uitspoelen zijn we er nog niet, want de fijne kristallen van het
oxaalzuur blijven achter in de poreuze klei van de pijpenkop. Hierdoor blijft door
aantrekking van vocht de werking van het oxaalzuur doorgaan. Daarom moeten
oxaalzuurresten door m iddel van een base geneutraliseerd worden. We gebruiken
hiervoor ammonia ofwel ammoniakwater (25% oplossing in water). De oplossing in
water is een sterke base dat heftig reageert met zuren. We doen een scheut in
een Jampotje met water en dompelen de pijpenkop In dit mengsel. Doe er wel
een deksel op want de dampen, ook die van oxaalzuur, zijn bij inademing scha-
delijk voor de gezondheid. No de pijpenkop enige tijd in dit mengsel te hebben
ondergedompeld, wordt hij weer onder de kraan gespoeld. Hoewel de roestkor-
sten zijn verdwenen, blijven soms roestvlekken achter. Maar de reliëfversiering is in
ieder geval zichtbaar geworden en kan nu beter bestudeerd worden.
Oxaalzuur is niet in vaste verpakking in de handel maar wordt los verkocht. Ik denk
hierbij aan drogisten die ouderwetse middelen verkopen voor restauratiedoelein-
den van antiek.
1357
PIJPENVAN PARIANWARE
door Boy Hubee
Naast de door ons verzamelde pijpen van klei en porselein zijn er variêtei-
ten als biscuit en Parian Ware. Nu is Parian Ware een afgeleide van porse-
lein en voor velen een onbekende .
Geschiedenis
Voor het midden van de 19e eeuw konden alleen de allerrijksten zich
beelden van marmer veroorloven. De minder rijken moesten zich behelpen
met beelden van biscuit porselein. Het ging in deze gevallen dan voorna-
melijk om de zogenaamde borstbeelden; de link met de pijpenkop is nu
meteen duidelijk. De uitvinding die borstbeelden voor de gewone villabe-
woners mogelijk maakte, was Parian Ware. Juist in het begin van de rege-
ringsperiode van Queen Victoria (1837-1901)was het 'in' om modieuze va -
zen met het hoofd van de kon ingin in huis te hebben. Kleipijpenverzame-
laars zullen de desbetreffende kleipijp onge1wijfeld in hun bezit hebben.
Deze vazen konden goedkoper ge leverd wo rden als ze van Parian Ware
werden gemaakt. De productie van dit porselein eindigde aan het begin
van de EersteWereldoorlog, hoewel de firma Belleek in Ierland nog steeds
d it soort voorwerpen maakt, alhoewel die tegenwoord ig geglazuurd wor-
den .
Parian Ware is een soort materiaal dat het marmer van de berg Eliosop
het Griekse eiland Paros in de Aegeïsche Zee imiteert. Het heeft een zacht
ivoorachtig uiterlijk met een matte uitstraling. Bovendien lijkt het enigszins
doorschijnend.
Materiaal
De basisgrondstoffen zijn silicium en alkali met de toevoeging van witte klei
en citroen. De verhoudingen verschillen per fab riek. Copeland and Garrett
zeggen het uitgevonden te hebben en noemen ook zand, Cornish klei,
potas en veldspaat als grondstof. De hoeveelheid veldspaat bepaalde de
uiteindelij ke kleur: hoe meer ijzersilicium hoe roomachtiger het resultaat.
Modelleren en bakken
Erwerd op 1wee manieren gemodelleerd. De eerste bestond uit het princi-
pe dat sleutelmakers nog steeds toepassen. Er is een origineel en door
midde l van een vaste verbinding met een slijpijzer wordt het nieuwe stuk
gemaakt.
De 1weede manier is de manier van gieten in een vaste vorm; dus bijna net
zoals kleipijpen worden vervaardigd.
Na het modelleren werd gecontroleerd en gerepareerd. Dan moest het
voorwerp ongeveer een week drogen in een warme kamer. Daarna
wachtte de oven waar in het voorwerp op een temperatuur tussen de l 060
1358
1359
PIJPEN,GEMAAKTVAN HARDRUBBEERNANDERE'EARLYPLASTICS'
door Ron de Haan
Dit artikel is een poging om
de aandacht te vest igen op
een zeer interessant gebied
binnen de rookwaren -
verzamelwere ld.
Veel tabacologieverza -
me laars zullen vertrouwd
zijn met uit kunststof ver-
vaardigde rookaccessoi-
res zoals asbakken, luci-
ferhouders en sigarenko-
kers. Maar er is over het
algemeen weinig bekend
over pijpen die gemaakt
zijn uit hardrubber en
andere vroege plastics.
Geheel uit kunststof ge-
maakte pijpen - dus zo-
wel kop als mondstuk -
zijn namelijk uiterst zeld-
zaam. Dit is niet verwon-
derlijk, aangezien kunst-
stoffen zich minder goed
lenen voor het weerstaan
van hitte die het roken
van een pijp nu een -
il maal met zich mee -
brengt, dan de traditione -
le ma terialen als meer-
schuim, klei of bruyère.
Het gebruik van hardrubber als materiaal voor pijpen is niet zozeer het ge -
volg van een bewust zoeken als wel van de ontdekking - in 1839 - van ·het
vu lkanisatieprocédé (waarover later) hetgeen de gebruiksmogelijkheden
van rubber zeer vergrootte.
1361
en de 1100 graden Celsius gedurende 60 uur werd gebakken. Dit is een
du idelijk verschil met b iscuit, dat maar één keer en op lagere temperatuur
wordt gebakken! Tenslotte moest het langzaam afkoelen en weer opnieuw
de oven in voor een nog hogere temperatuur. Als alles klaar was, was het
voorwerp soms wel met een kwart gekrompen! Dat heeft nadelen, maar
ook als voordeel dat de tekening van het hoofd beter uitkomt.
Fabrieken
Drie bedrijven claimen de eerste te zijn:
Spode (= Copeland and Garrett), Minton en R. Boote.
Het toeschrijven aan fabrieken van de meestal niet gemerkte voorwerpen
geeft vee l problemen. Naast stoke -on -Trent, Harley, Burslem, Worcester in
Engeland en Belleek in Ierland werd ook in Derby en Coalport geprodu-
ceerd. Zelf Wedgwood deed mee, maar noemde het product corroro.
Rond 1850 is Parian Ware ook overgewaaid naar de Verenigde Staten en
Duitsland .
Informatie
De conservator van de keramiekafdeling in het Victoria en Albertmuseum is
een expert, die op grond van ervaring voorwerpen kan toeschrijven aan
een bepaalde fabriek. Voor Amerikaans werk kan men bij het Metropoli tan
Museum of Art in New York terecht.
Pijpen
Waar de afgebeelde pijpen gemaakt zijn, isnog niet duidelijk.
Foto 7 met de kop van Wagner (afmeting: 12 cm hoog!) was het huwe-
lijkscadeau van de bruid aan de broer van mijn grootvader (Sneek, 1895).
Foto 2, deze pijp (hoogte 6 cm, lengte 10 cm) staat afgebeeld en vermeld
als l9e -eeuws Frans/Duits porse lein in Antique Pipes (C. Armero; blz. 108).
Deze pijp is minder roomachtig van kleur.
Uit de literatuur heb ik begrepen dat er maar weinig pijpen van bekend
zijn. Wie weet kunnen we ooit tot een Inventarisatie komen .
Boy Hubee/ tel. 0774-2733323 / J.F.Hubee@caiw .nl
Kinderpijpje met kerstman. Fabriek Ewald Spang, Baumbach, Westerwald
1360
Rubber is een natuurproduct dat gewonnen wordt door de bast van de
rubberboom Hevea braslliensis op een gecontroleerde manier te bescha-
digen, zodanig dat niet de volledige sapstroom wordt onderbroken. De
boom overleeft dus. De melkachtige, stroperige substantie is bekend ge-
worden onder verschillende namen: in het Amazonegebied was de inland-
se naam voor de rubberboom 'Cahucha' (wenende boom). Dit woord
leeft voort in het Franse 'caoutchouc· en het Duitse 'Kautschuk', allebei
'rubber' betekenend. De naam 'rubber' werd in het midden van de 18e
eeuw bedacht door de beroemde Engelse theoloog en wetenschapper
Joseph Priestley.
Het rubberverhaal begint voor de westerse wereld aan het eind van de
l Se eeuw: Christoffel Columbus was tijdens zijn tweede reis naar Amerika
op Haïti, en zag dat er gespeeld werd met elastische ballen. In die hoe-
danigheid, namelijk speelgoed, werd het materiaal in Europa geïntrodu-
ceerd en kende het eeuwenlang een beperkte toepassing.
In 1731 ontdekte een Fransman, Charles de la Condamine, tijdens een
landmeet-expeditie in Peru, dat de lokale bevolking rubber gebruikte om
kleding waterdicht te maken en dat men schoeisel en flessen maakte door
het materiaal om ma llen heen te vormen en in de zon of boven vuur te
verharden.
Nadat de Engelsman Thomas Hancock in 1820had geêxperimenteerd met
het vormen van rubber door het bloot te stellen aan hitte en mechanische
kracht , hetgeen o.a. resulteerde in de waterdichte regenkleding van
Charles Macklntosh, was het de Amerikaan Charles Goodyear die in 1839
het procédé van stabiliseren van rubber met behulp van zwavel, vulkan ise-
ren genaamd, patenteerde.
Afb. 2
!Jó2
Door langer vulkaniseren en grotere percentages toegevoegde zwave l (tot
50 %) werd een harder resultaat bereikt. Het aldus verkregen nieuwe mate-
riaal is te beschouwen als het eerste halfsyntetische plastic. Het is gemaakt
van een natuurlijk materiaal dat een chemische verandering ondergaat
door toevoeging van zwavel, onder gecontroleerde omstand igheden. Het
werd bekend onder verschillende namen die ofwel refereerden aan het
vervaardigingsprocédé ofwel aan het uiter lijk: 'Ebonite'Ceboniet' in het
Nederlands), omdat het sterk aan ebony (ebbenhout) deed denken,
'Vulcanite' wegens het vulkanisatieprocédé dat, omdat er hitte aan te pas
komt vernoemd werd naar de Romeinse god die met vuur en zwavel werk-
te, Vulcanus; de derde naam 'hardrubber' spreekt voor zichzelf.
Een van de eerste patenten die Goodyear met betrekking tot het nieuwe
materiaal verwierf, was er een op de productie van mondstukken van pij-
pen, een toepassing waarvoor het vanwege de goede mogelijkheden tot
vormen uitermate geschikt bleek. Dat hardrubber - ·hoewel zeker niet het
meest geëigende materiaal voor pijpenkoppen - toch ook voor de ver-
vaardiging daarvan werd gebruikt, zelfs tot ver in de 20e eeuw, heeft on-
getwijfeld te maken met het feit dat er zeer gedetailleerd in gewerkt kon
worden. Bij tabakspijpen was het noodzakelijk om ter voorkoming van het
wegbranden van de kop een inzetstuk van bruyère, meerschuim of pijp-
aarde te monteren; bij sigaren- en sigarettenhouders was dit niet nodig.
1363
In d it verhaal dienen twee andere kunststoffen niet te ontbreken,
aangezien ook deze een uitgebreide toepassing in de pijpenindustrie
hebben gekend, al dan niet in comb inatie met hardrubber, te weten
caseïne en bakeliet.
Coseïne, voluit caseïne-formaldehyde , heeft - de naam zegt het al - als
belangrijk bestanddeel het melkeiwit caseïne, dat met behulp van een
bepaald enzym wordt onttrokken aan afgeroomde melk. Door de dan
kneedbare, deegachtige substantie langdurig (dagen tot weken) bloot te
stellen aan vloeibare formaldehyde ontstaat een materiaal dat bij hoge
temperaturen niet meer smelt. Het is een zogenaamde thermohardende
kunststof, en evenals hardrubber semisynthetisch. Het patent op de
fabricage eNan werd in 1899 verkregen door de Duitsers Krische en
Spitteler. Ze noemden het nieuwe materiaal 'Galalith'. Later werd het ook
onder andere merknamen bekend zoals 'Erinoid', 'Ameroid' en 'Kasolld'.
Caseïne is goed te kleuren, zowel oppeNlakkig als door en door. Een
beperking van het materiaal is de tamelijk grote gevoeligheid voor
langdurige blootstelling aan vocht , waardoor het kan craqueleren. De
pijpenindustrie maakte tot ver na de Tweede Wereldoorlog op grote
schaal gebruik van caseïne voor de fabricage van sigarettenpijpjes ,
omdat het goed te boren, draaien en anderszins te bewerken was.
De meeste extreem lange "Charleston' -sigarettenpijpjes uit de jaren twintig
zijn van caseïne gemaakt.
Afb. 4
1364
Bakeliet, officieel fenol-formaldehyde, is te beschouwen a ls de eerste vol-
ledig synthetische kunststof. Het werd uitgevonden in Amerika door de ge--
boren Belg Leo Baekeland. Hij slaagde erin om de reeds lang bekende
heftige reactie tussen fenol en formaldehyde onder gecontroleerde om-
standigheden te laten plaatsvinden. Die omstandigheden - grote druk en
temperatuur - vormden ook de kern van het patent dat hij in 1907 ver-
kreeg.
Het resultaat van de reactie is een barnsteenk leurig hars, dat in geperste
vorm samen met vulstoffen zoals zaagsel, asbest of textielvezel een harde
thermohardende kunststof oplevert. De belangrijkste eigenschappen van
deze stof, namelijk goede electrische isolatie, grote mechanische stevig-
heid en mogelijkheid tot massaproductie, maakten bakeliet tot de meest
succesvolle kunststof van de eerste helft van de 20e eeuw.
Vanaf 1928 werd het ook als gegoten hars geproduceerd. Van zowel de
geperste als de gegoten vorm heeft de pijpenindustrie dankbaar gebruik
gemaakt: er zijn hele pijpen gemaakt van bakeliet én van gegoten fenol-
hars. Maar waar, wederom in verband met hittebestendigheid, pijpenkop -
pen minder algemeen zijn, is het vooral gegoten fenolhars dat regelmatig
als mater iaal voor mondstukken van tabakspijpen werd gebruikt, evena ls
voor sigarettenpijpjes. Met fenolhars kunnen namelijk goede imitaties van
barnsteen verkregen worden.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het jaarboek van de Académie
Internationale de la pipe, jaargang 2001
Foto l: Hardrubber pijp in de vorm van een voetbalbeen met kous, been-
beschermer en bruyère-kop als bal.
Foto 2: Hardrubber pijp van het oorlogsschip 'Maine', dat in 1898 in de ha-
ven van Havana (Cuba) tot ontploffing werd gebracht, hetgeen de aan -
leiding vormde tot de Spaans/Amerikaanse oorlog.
Foto 3: Zeldzame hardrubber pijp uit één stuk geperst.
Uitzonderlijke vormgeving in art-deco stijl, voorstellende man op slede;
herkomst onbekend. Het hoofddeksel is gemaakt van bruyère.
Foto 4: Hardrubber pijp in de vorm van een l 9e-eeuwse dame; in bruin uit-
gevoerd waardoor de suggestie van echt meerschuim gewekt moest wor-
den. In werkelijkheid is alléén de lichte bovenrand van meerschuim ge--
maakt. Het fraaie mondstuk is van gegoten fenolhars, bedoeld als barn-
steen imitat ie.
Dit dateert de pijp deels, want gegoten fenolhars werd pas vanaf 1928
commerc ieel beschikbaar. Pjip en mondstuk zijn d.m.v. een 18 karaats
gouden ring met elkaar verbonden.
1365
Literatuur
- Kafz Sylvia, Early Plastics,Shlre Publicatlon nr. 168, 1986.
- Cook Patrick en SlessorCatherine , Bakeliet, uitgeverij Michon BV, Helmond, 1993.
- Perrée Rob, Bakelite, uitgeverij Cadre, Amsterdam, 1996.
- Woshner Mike, India-Rubber and Gutta Percha In the Civil War Era, publlshed by
O'Donnell publications, 1999.
- Engelen Jos, De meerschulmpijp , in: Pijpelogische Kring Nederland, jaargang XX,
80, blz. 998, 1998.
- Tymstra Fred, Bakelieten pijpen met stenen potje, Pijpeloglsche Kring Nederland,
jaargang XVI, 63 , blz. 566-572 , 1993.
Cata logi
- Smekers' Articles and Walking Canes and Miscelleneous Goeds, The Novelty
Rubber Co" New York, 1877.
- Price Current, Goodyeor's Rubber MTG' Co. and Goodyear's 1.R. Clove MTG'
Co" New York, 1880.
- Cataloque Général , Bessard-Plgnol Gustave, Clermont Ferrand, 1894.
- Pipes and Smekers' Articles , Zorn & Co. , George, Phiadelphia, 1892.
Reprint by S. Paul Jung Jr" 1989.
Foto's Met dank aan:
-Arjan de Haan , Hilversum
- Richard Schoevaart , Amsterdam
Collecties - Karel Loeft, Laren
- Michiel Rutten, Amsterdam - Jacques Bergmans, Weert
- Boy Hubee, Monster
- Ron de Haan, HIiversum
,_
Sigarenzakje uit het beg in van de vorige eeuw
1366
DEMERKEN:PASSEREN BEUGEL
door Lodewijk van Duuren
In een gidsje van het Gronings Museum uit 1916staat een foto van de gil-
deschreen of-kist van het kuipersgilde (afb. 1).
Interessant zijn de drie afbeeldingen op de kist die alle drie overeenkomen
met bestaande pijpenmerken. Het rech tse is de kuipersdisse/, het middelste
de wijnton en het linkse een merk dat door Duco (Goudse merken, nr. 233)
is aangeduid als de beugel(tas) . Alle drie merken hebben te maken met ·
het kuipersambacht (afb. 2).
Afb. 1 Gildeschreen of kist van het Kuipersgi/de
De kuipersdissel is een bekend kuipersgereedschap, een soort hamer met
een zeer krom vooreinde en een rechthoekig achtereinde, om de hoepels
van vaten aan te drijven (Van Dale, Groot Woordenboek). Maar wat is de
functie van het linkse voorwerp: de beugel?
Kuipers kennen wel een beugelschaaf, wat een stuk gereedschap is om de
duigen van de ton van binnen af te kanten, vóór ·de inkrozing (inkeping)
gemaakt wordt (Van Dale) . Het lijkt mij echter niet, dat daarmee het afge-
beelde voorwerp bedoeld is.
Krommenhoek en Vrij (blz. 51, nr. 248 en blz.135, nr. 646) en noemen dit
merk niet de beugel maar de passer, een verklaring die naar mijn mening
betere papieren heeft dan de beugel (afb. 2 en 4). Linksonder in de hoek
op het prentje van Jan Luyken ligt een dergelijke passer.
1367
Het uithangbord (afb. 3) van een boekdrukker in Vlissingen in 1639 toont
een voorwerp dat veel lijkt op het pijpenmerk, en draagt als onderschrift:
IN DE VERGULDEPASSER
ue.Küipe.r < Afb. 2
Soo'tnieter1s/{ut,HeLt eckt'eruit.
De kuiper uit
"Het menselijk Bedrijf"
In de encyclopedie van
Diderot en D' Alembert
(1767-1777) staan veel ge -
reedschappen van de
kuiper afgebeeld. Onder
andere de passer van het
model zoals op de gildekist
in Groningen. Dit type pas-
ser heet veerpasser.
Maar daaronder staat ook
de passer van het model
zoals we dat nu ook nog
'DebandeQ van aanclctdllig laven kennen. Dit is een zoge-
öri't heiUchwoord vu1t God ,gegee))ert naamde steekpasser.
'Die moeten 't. ee.dd Ziele.tl. NQt (afb. 4).
in't lltenJ'Uckhcrtc dicht be.tluiten ~ Een dergelijk model steek-
passer is ook bekend als
Qf anders droop'er 't Wffutie bt"itten ~
En ltct de Men.r em ludig Va..t
.___ __ ____________ ____p, ljpenmerk (Duco, nr. 202).
De beugel
Welk merk komt nu wel in aanmerking voor de benaming de beugel of de
beugeltas?
Volgens Van Dale is een beugel onder andere "een metalen ring die door
middel van scharnieren dubbelgeslagen kan worden en waaraan een tasje
voor geld vastzit, knip; ook de gehele tas met sluiting-, de beugeltas dus.
1368
Afb . 3 >
Uithangbord van een
boekdrukker in Vlissingen in 1639
Gerrit Cornelis van der Want Pzn pijpen -
fabrikant en secretar is van de pijpenfa-
brieken en pijpenhandel heeft in 1870
tekeningen gemaakt van - naar zijn zeg-
gen - het oudst bestaande pijpenma-
kersmerkenbord.
.... ./'/ ,:- Door hem zijn de geteken-
de merken ook benoemd.
, Nr. 223 (afb . 5) wordt door
hem de beugelknip en
nr. 244 het hangijzer of
pothanger genoemd.
Over beide benamingen
heb ik mijn twijfels.
In het boek "Opgravingen
van Amsterdam" staat een
foto van een beugel(tas)
(afb. 6). Als we deze af -
bee lding vergelijken met
de bekende merken, komt
het merk dat door Don
Duco in zijn Goudse pijp -
merken wordt afgebee ld
(blz. 23, nr.5, afb. 7) en
wordt aangeduid met
stijgbeugel en door Krom-
menhoek & Vrij (blz. 735,
nr . 652) als 'treef' wordt
benoemd, toch wel over-
een - maar dan wel op z'n
kop - met de beuge l van
een beuge ltas.
Encyclopedie van Oîderot et
D'Alembert
.____ _ ____ /_,·_·,1_1/_,, _, v__·,1._- ___ ___ __J < Afb . 4
1369
,2,2,3
{Áî
\ -
', ,_~
Afb. 5
'Beugelknip' (223) en 'hangijzer' getekend en benoemd door G.C. v.d. Want Pzn
Afb . 6 Beugel van een beugeltas, opgegraven in Amsterdam
1370
< Afb. 7
De Passer (nr. 4) en de beugel (nr. 5) als
de passer(uitDuco, 7975)
Het hielmerk dat door Krommenhoek
& Vrij wordt vermeld als de beuge l
(nr. 208) is dat volgens mij niet. Ook
nr. 244 in afb . 5 zou dus wel eens
een beugel kunnen zijn. Tot nu toe is
dit merk de beugel alleen van zij-
merken bekend.
Jan Vertore(n) 5 apri l 1725 gildeproef de beuge l
Jan Vertoore 1730 de beugel
Jan Verteren 1746 de beugeltas
Jan Vertore 1759 de beugel
Jan Vertore 1768 de beugeltas
uit het ai/de 3 mei 7774
Corne lisJansz de Vriendt 1667 passe r
Dav id Bouwijsz Verblauw 1677 passer
Gerrit Sas 3mei 1709 proef passer
Gerrit Sas 1730 de oasser
Lijst van pijpenmakers met de merken beugel of passer
Literatuur
- Gids door het Museum van Oudheden voor de provincie en stad Groningen .
B. van der Kamp, Groningen, 1916.
- D.H. Duco, 1982. Merken van Goudse pijpenmakers 1660-1940. De Tijdstroom,
Lochem.
- Don Duco, 1975. Goudse pijpmerken, een b ijdrage tot identificat ie van uit wit -
bakkende klei vervaardigde pijpen . Pijpenkamer Icon, Amsterdam.
- Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Martinus Nijhoff, 's Gra-
venhage. 1976.
- W. Krommenhoek & A. Vrij (z.j.) Kleipijpen. Drie eeuwen Nederlandse kleip ijpen in
foto's. WEVO, Amstelveen.
- Johannes & Caspaares Luyken, 1694. Het Menselijk Bedrijf vertoond in 100 Ver-
beeldingen van Ambachten, Konsten, Hanteerr ingen en Bedrijven. Amsterdam.
- J. van Lennep & J. te r Gouw. Uithangtekens, Gevelstenen en Opschriften.
Foresta, Groningen
- J. van der Meulen, 1994. De "Gecroonde Roos" en andere pijpenmakers - merken
van Gouda. Pijpelogische Kring Neder land & Stedelijke Musea Gouda.
- Jan Baart e.a ., 1977. Opgravingen in Amsterdam. 20 jaar stadskernonderzoek.
Fibula-Van Dishoeck , Haarlem.
1371
LONDONSViRGINIA
1372
24e JAARGANGNR.96 APRIL,2002
INHOUD & VAN DE REDACTIE 1373
TABAKSTEELITN NEDERLAND 1374
STOOM-TABAKSFABRIEKK,OFFIEBRANDERI&J THEEHANDEL"DE ZEEMAN" 1380
PIJPENVRAAGBAAK:ONBEKENDHIELMERK 1383
PIJPENREKJES 1384
BREUGEMANSPIEPJES 1388
DE HARMONIE TEMAASSLUIS 1390
VARIA TABACOLOGICA 5 GRANBRO 1392
OPMERKELIJKEVONDSTENWEST-GRAFTDIJK 1394
BRIEFGOEDEWAAGEN 1398
FLIERARCHIEF 1400
SPEURENOP HETINTERNET 1400
VAN DEREDACTIE
- WERKGROEPN.l.: De werkgroep Nationale Inventarisatie o.l.v. Jan van
Oostveen is druk bezig met de bestudering van de verschillende hielmer-
ken. De cijfers t/m 5 zijn Inmiddels afgerond. Nu worden de letters A, Ben C
onderzocht, waarna omstreeks half mei deze serie wordt afgesloten. De
deelnemende PKN-leden krijgen de tussenrapportages toegestuurd. Elke
drie maanden worden een paar lettermerken onder de loep genomen.
Aan het einde van dit kalenderjaar zal men tot de letter N gekomen zijn.
Volgend jaar wordt de klus afgemaakt. Eens per jaar wordt de update
gemaakt door nieuw verkregen gegevens toe te voegen. Als de lettermer -
ken zijn afgerond zal er besloten worden op welke wijze de gegevens voor
de leden beschikbaar zullen komen.
- LITERATUURIn: Deventer heeft Jan van Oostveen een tweetal gesloten
vondstcomplexen bestudeerd. Met name wordt de vraag gesteld uit we lke
product iecentra de gevonden pijpen afkomstig zijn. Door de gesloten
vondstcomplexen uit geheel Nederland te vergelijken verkrijgt men op den
duur inzicht in de afzetgebieden van de verschillende pijpencentra. Het
artikel kunt u nalezen in de Hunnepers.
Oostveen, J van, 2001. De herkomst van kleipijpen gevonden te Deventer.
In: De Hunnepers, pag. 24-27
- PIJPENDAG2002: Dit jaar zijn we te gast in het LIEMERSMUSEUMin Zeve-
naar . Noteert u alvast de datum in uw agenda: zaterdag 21 sepJ:ember. Drt
streekmuseum heeft een veelzijdige collectie, uiteenlopend van archeolo -
gische vondsten, opgezette dieren, producten en gereedschappen, de
periode 1939-1945, en een collectie van drie ge loofsgemeenschappen.
Ook iser een zaal met de historie en de producten van de TURMAC-fabrlek
te bezichtigen. Meer informatie vindt u in het volgende nummer .
1373
TABAKSTEETLIN DE20E EEUWIN NEDERLAND
door Lodewijk van Duuren
Inlandse tabak
Tabak is een gewas uit een vocht ig-warm klimaat, dat in Nederland zonder
spec iale voorzorgsmaatregelen niet goed kan gedijen. Tabak iseen eenja -
rige snelle groe ier d ie in de warme zomermaanden in Neder land met extra
zorg toch tot volle wasdom kan groeien. De jonge plantje s moeten dan
we l in warme broeibakken opgekweekt worden en daarna dicht opeen
uitgeplant worden. De warmte van de warme bakken was afkomstig van
de b roe i van paardenmest . Om een gunstig klimaat te scheppen worden
de tabaks perken soms omgev en door bonenhag en. De te elt blijft echter
wisselvallig en kan door slechte weersomstandigheden zowel In kwantiteit
als kwaliteit negatief beïnvloed worden. Ook Is het gewas gevoelig voor
virusziekten zoals mozaïek en rate l.
De gemid delde bed rijfsgrootte van een tabakstel er is klein. In 1950 is de
gemiddelde oppeNlakte per teler 24 are, al zijn daar ook bedrijven bij die
naast tabak ook andere gewa ssen verbouwen (fig. 1).
De tabakstee lt is zeer arbeids intensief met een gem idde lde tijdsinvestering
va n 120 uur per are, waarbij de werkzaamheden over het Jaar ongelijk
verdeeld zijn (fig . 2). Een van de tijdrovende bezigheden van een tabaks -
boer Is het drogen van de tabak In speciaal ingerichte droogschuren. De
teelt was niet a lleen duur door de hoge arbe idskosten, maar ook door het
gebru ik van grote hoeveelhed en mest of kunstmest.
De tabaksteelt is In Nederland geconcentreerd geweest In enkele gebie-
den ; de belangrijkste in de 20e eeuw waren de omgeving van Ameron gen
en het Land van Maas en Waal.
De Nederla ndse tab a k voor 1940was het meest geschikt vo or de fab rica-
ge van snuif- en pruimtabak en minder geschikt voor kerf-, sigaren- en siga-
rettentabak. Na de oorlog wa s de tabak wel geschikt voor binnengoe d en
omb lad van sigaren , maar niet voor het dekblad .
1900-1940
De teelt van tabak in Nederla nd was een dure en risicovolle teelt, die
slecht kon concurreren met geïmporteerde buitenlandse tabakken. Ook
liet de kwa liteit van inlandse ta bak va ak te wensen over. De klacht was
d at de teelt meer gericht was op gewicht dan op kwaliteit. De geoo gste
ta bak was vaak alleen maar bruikbaar, als ze gemengd werd met aan -
zienlijke hoeveelheden buitenlandse tabak.
De vraag naar inlandse taba k nam daar door af en daarme e ook de teelt
va n tabak in Nederla nd. Na 1900zet de daling die al in de 19e eeuw be-
gonnen was door , met een p aar kleine oplevingen (fig. 3) , zoals In de eer-
ste were ldoorlog toen de tabak op de bon ging en naast de eenheids -
1374
worst de eenheidssigaar werd uitgevonden. Ook veranderende rookge-
woontes spelen mogelijk een rol bij de afnemende vraag naar inlandse
tabak die niet erg geschikt was voor de fabricage van sigaretten . Na 1918
neemt het areaal opnieuw af om tenslotte in 1940geheel te verdwijnen.
aantal Bedrijfsgrootte tabakstee lt (1950)
bedrijven
130
120
110
100
90 ·
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91- 101- 201-
100 200 300
figuur 1 are
aantal uur T ijds investering per maand
30
25
20
15
figuur2 ja n feb mrt apr mei ju n ju l aug sep okt nov dec
are
1375
ha Areaal beroepstee lt tabak
700
600
500
400
300
200
100
0 .....,_,~ ~ m- ~~~~~~~-,.-,,._?-.-.~~~~~~~~-~
'# '##'# ' '~ '~~'~ ' '~ '$~' '# '~~'$#' ' '# '##' '#~'
figuur3
7940-1945
Door verplichte Inlevering van een groot deel van de tabaksvoorraad aan
Duitsland en door het vrijwel wegvallen van de import van tabakken uit
Nederlandsch-lndië, Brazlliê, Amerika en de Orlênt ontstaat er al snel een
tekort aan grondstoffen voor de tabaksverwerkende industrie. Dit kon
slechts gedeeltelijk gecompenseerd worden door de import van Oost-
Europese tabakken, die In de laatste oorlogsjaren door transportproblemen
geheel wegviel.
In 1940 richtte de Duitse bezetting een Rijksbureau voor Tabak en Ta-
bakspoducten op, welke als voornaamste taak had het regelen van de
distributie van tabak. In 1942ging voor de consument de tabak op de bon ,
met in het kielzog accijnsverhogingen, rantsoenverlagingen , kwaliteitsver-
mindering en de invoering van een eenheidsmerk voor kerftabak en siga-
retten. Door de grote schaarste aan tabak kwamen al snel allerlei surroga-
ten op de markt, die vervolgens ook op de bon gingen. Op de zwarte
markt werden vooral in de laatste oorlogsjaren zeer grote bedragen voor
tabak betaald.
Dit waren gunstige omstandigheden voor de beroepstelers om weer tabak
te gaan verbouwen; vanaf 1941vindt er een geleidelijke toename van het
aantal hectaren tabak p laats, tot een totaal van 70 hectaren in 1945.
Een veelvoud aan tabak werd echter geteeld door zogenaamde ama-
teurs. Eigen teelt was namelijk zonder vergunning toegestaan voor een
areaal kleiner dan l are, ofwel minder dan 100vierkante meter.
De schattingen van de omvang van de amateurteelt lopen uiteen van
1000tot 5000 hectaren.
13 76
De amateurs leverden hun tabak In bij de erkende fermateurs en kregen
7'2°1voan de tabak retour in de vorm van sigaren, sigaretten, kerf- of pruim-
tabak.
Voorlichting voor amateur-tabakkers verzorgde de vereniging De Neder-
/andsche Amateur Tabakker en twee vaktijdschriften: De Nedertandsche
Tabaksteler en De Tabaksplant.
Ook de overheid was actief op het gebied van voorlichting en propagan-
da voor de tabaksteelt, gaf brochures uit, richtte een consulentschap voor
tabaksteelt op en stelde een proeftuin voor tabak In Wageningen In (fig. 4).
An . 3.2 . Schema van de aanleg van een t.aba.ksakkcr met boncnhcggcn en
wallen .
Kw kwnrticr, perk of vak Bh buiten heg
W wal, Rkkcr of bed Mb middclhcg of binncnhcg
P plukpad of looppad tus- Oh dwarshcg
1 ingang van het middclpad
sen de wallen
Tekening : Jan Bielem•n, W•geningcn .
figuur4
1377
Oorlogsleed: Dit werd in de
oorlog al gauw:
"fijn, die kende ik"
Op het balkon was een plek
waar een amateur-tabakker
zijn tabak kon drogen, maar
ook het kippenhok was een
populaire plek.
De eigenteelt was vaak zo
slecht van kwaliteit dat
ze het onderwerp van
veel spotprenten was.
De distributie van tabak in
en na de oorlog was
geregeld met
tabaksbonnen . Vrouwen
kregen minder tabak
toegewezen als mannen.
De ene week was er voor
hen een bon voor
versnaperingen geldig, de
andere week een bon voor
sigaretten.
VersnapórlnTgAèBnAK
x·s;-41fQë1TABAK en
~ VERSNAPERINGEN x/»aJ
------ -- --- -- -- .
1378
7945-7990
In de naoorlogse jaren duurt het lfA\IBA\IK[I§EIEIlLf
tekort aan ruwe tabak nog steeds , IN EIGEN TUIN
voort. De import van buitenlandse j, GEÏ~kUSTREERD HA NDBOEK1E
VOO R DEN AMATEUR
tabakken kon slechts beperkt 1· D OOR J. VAN .SLOO I EN
IND LAND BOUWKUNDIG E
plaatsvinden door de slechte de- f,';.:
MET 76 A FB E H OI IH ;f N
viezentoestand in Nederland. Na
een paar jaar verbetert echter de
situatie en neemt de tabaksac- 1
cijns af, het rantsoen toe en het î
aantal tabaksartikelen op de bon
af . Het duurt echter tot 1949 voor
alle tabak :van de bon is. Buiten
de distributie om zijn er zo nu en
dan bonloze sigaretten te verkrij-
gen met een speciale toeslag
voor het Rode Kruis.
De amateurteelt neemt na 1954 TW EED E D ll:UK
snel in omvang af, maar die plaats
l,o, • , , , - , , , ... A , . VA .. . , u,.. A,
wordt ingenomen door de be-
roepsteett die na de oorlog een
sterke groei doormaakt . Op het
hoogtepunt in 1949is de omvang daarvan bijna gelijk aan die in 1900.
Naast de traditionele gebieden is oo k in het Westland een groo t areaal
van ca . 100 hectaren en verspreid over heel het land een aantal kleinere
arealen in gebruik als taboksland. Door een tekort aan droogruimte droogt
men de tabak in het Westland in de kassen. Na 1950 neemt het areaal
echter weer af , met als meest waarschijn lijke hoofdoorzaak het weer ruim
besch ikbaar zijn van geïmporteerde tabakken. De tabaksboeren gaan
daarom massaal over op financieel gunstiger tuinbouwproducten. Naast
deze oorzaak worden verschillende andere oorzaken genoemd : de siga-
renindustrie schakett over van tabaksomblad op kunstomblad, de produc-
tie van nicotine als insectenbestrijdingsmidde l stopt en de fabrikanten zijn
afkerig van inlandse tabak omdat deze vereenzelvigd wordt met de slech-
te kwaliteit van eigen teelt in de oorlog, en tot slot neemt ook de vraag
naar pruimtabak steeds verder af.
In de zomer van 1959 breekt er in de tabak een schimmelziekte uit (Blue
Mould = Peronosprora tabacina) die 30"/ovan de oogst vernietigt . Als ook in
1960 en 1961 deze ziekte toeslaat, houden de boeren het voor gezien.
Slechts één boer in Elst houdt de tabaksteelt vol met ee n resistent ras tot
het midden van de jaren zeventig. Dan rest alleen nog maar een snipper
tabaksteelt in de tuin van het tabaksmuseum in Amerongen.
Metharteiijkága. nkaanáefre.erPewrrouit 5wterongmvoorz ijninlichtingm
1379
STOOM-TABAKSFABRIEKKO, FFIEBRANDER&IJTHEEHANDE"LDEZEEMAN",
A. VAN DERWINDT.
door Louis Bracco Gartner
Ik vond het even tijd voor een uitstapje naar de geschiedenis van een niet
zo bekende sigaren- en tabaksfabriek in Vlaardingen. Hier Is een aantal
redenen voor.
In mijn archief duikend, omdat ik als geboren Vlaardinger toch al van plan
was in de nabije toekomst iets over 'De Zeeman' te schrijven, viel mij a l le-
zende een aantal zaken op die zeker het vermelden waard zijn.
Ten eerste was het Maarten Johannes van der Boor, tabakskoper uit Delft
(mijn huidige woonplaats), die in 1821 vla Anthony Jansen, tapper in
Vlaardingen, een huis en erve aan de wes1zîjde van de Hoogstraat in
Vlaardingen voor 2.200 gulden kocht.
Verder fabriceerde Ary van der Windt de zgn . "Gezondheidstabak" , tabak
die slechts één procent nicotine bevatte, maar daarover verder in het ver-
haal meer. Tenslotte produceerde Ary van der Windt pruimtabak onder het
merk BZK(Beste Zware Kauwtabak), later door de Fa. 1.en A.C. van Rossem
in Rotterdam nog meer bekend geworden .
Maar nu terug naar het begin. Maarten Johannes van der Boor, komende
uit een echte tabaksfamilie in Delft, (zijn broer was in die tijd eigenaar van
een grote tabaks- en sigarenfabriek in Den Haag) begon een winkel in ta-
bak, snuif, koffie en thee aan de Hoogstraat. Echter voor korte duur, want
een jaar later op 12juni 1822overleed hij op 23 Jarige leeftijd in Maassluis.
Zijn broer Willem Jacobus nam de zaak over en werd naast winkelier ook
tabakskerver.
Ondernemend als Willem is wordt er aan de overkant in de Hoogstraat een
tabaks- en sigarenfabriek, koffiebranderij en grossierderij gevestigd, met in
1863 acht personeelsleden en een jaaromzet van 13.000 gulden. In dat
jaar overlijdt Willem van der Boor op 67-jarige leeftijd. Daar zijn vrouw, An-
na Suzanna Wesselman, in het voorjaar net overleden was, was het de
dochter en enig kind (ook Anna Suzanna geheten) die de zaak van haar
vader voortzette als Fa. W.J. van der Boor. Haar man, Corstiaan Gerr it van
Dusseldorp, wordt in het register van patentschuld/gen als firmant ge-
noemd.
Onder leiding van Corstiaan van Dusseldorp breidt het bedrijf zich verder
uit en wanneer Corstiaan op 4 december 1874 als zeer welgesteld man
overlijdt, werken er inmiddels 20 mensen in het bedrijf .
Erfgenamen hadden vier dagen nodig om de waarde van a lle bezittingen
te taxeren en te inventariseren . Zij komen uit op een bedrag van 362.000
gulden, inclusief de twee panden van de Hoogstraat respectievelijk 5.200
en 8.500 gu lden . In 1879 worden er door stoom aangedreven machines in
de fabriek geplaatst voor het kerven van de tabak en het branden en
malen van de koffie.
1380
Een grote brand in 1888 vernie lt het oude pand met de winkel en fabriek
aan de oostzijde van de Hoogstraat. Vonken, gloeiende koffiebonen en
smeulende tabaksresten vliegen in het rond en richten veel schade aan.
Wonder boven wonder kan het mooi beschilderde houten bord van "De
Hopende Zeeman· gered worden. Na de brand wordt aan de andere zij-
de van de Hoogstraat de productie en de verkoop van tabaksartikelen
voortgezet en in 1891werken er inmiddels 41 mensen in het bedrijf.
Een nieuwe fabriek wordt in 1899 opgeleverd en biedt aan meer dan
honderd mannen, jongens en meisjes arbeid en is daarmee een van de
belangrijkste industrieên van Vlaardingen. Over de toenmalige arbeidsom -
standigheden zijn vrij veel gegevens bekend. Zo weten we dat de manne -
lijke werknemers van 's morgens zes tot twaalf uur werkten en 's middags
van één tot zeven uur 's avonds. De meisjes hadden andere werktijden. Dit
was gedaan om te voorkomen dat zij gelijk met de mannen naar huis
moesten.
Bij de sinds 29 december 1897 omgezette firma tot Naamloze Vennoot-
schap "Koffiebranderij, Sigaren- en Tabaksfabriek voorheen W.J. van der
Boor" maakte een goede sigarenmaker 4000 tot 4200 sigaren per week .Hij
moest zelf wel de bosjesjongens en aankomende sigarenmakers 50 cent
per week betalen. Zelf ging hij met 13 gulden per week naar huis. De man-
nen stonden één procent van hun loon af voor het ziekenfonds van de
fabriek. Met de bijdrage van de baas van 5 cent per werknemer, ontvin-
gen de mannen bij ziekte gedurende dertien weken het halve loon. Het
overschot van dit fonds werd jaarlijks, op 1000 gulden na, verdeeld onder
de arbeiders. Deze extra uitbetaling was soms wel goed voor l 0, maar ook
wel eens 16à 17 gulden per jaar.
Alles leek koek en ei. Toch was het kort erna - namelijk in 1899- dat de eni-
ge Vlaardingse sigarenfabriek in liquidatie ging. Het waarom, weten we
nog steeds niet. Er werd gefluisterd dat het met de hoge bouwkosten van
het nieuwe fabriekspand te maken had of wellicht speelde de verdeling
van de erfenis een rol.
Feit is dat één jaar later Ary van der Windt, zoon van de bekende Vlaar-
dingse scheepsbouwer Willem van der Windt, voor 18.200 gulden de zaak
overneemt. Dit was echter zonder de voorraad van o.a. 400.000 sigaren.
Voor Ary was geen plaats op de werf van zijn vader, omdat zijn twee
broers daar al werkten. Heel even liep Ary met het plan rond om kandi-
daat-notaris te worden, maar na eerst een kleine tabakswinkel en later een
grotere gehad te hebben, ook op de Hoogstraat, kwam hij in de tabaks-
kerverij terecht.
"De Zeeman" maakte naam. Het was voor die tijd niet alleen een zeer mo-
dern bedrijf, maar was naast de in Vlaard ingen gevestigde haringhandel
en de Pelmolen een zeer belangrijke industrie voor Vlaardingen.
Zij maakten nog meer naam door de eerste nicotinearme tabak in de
wereld te produceren. Deze "Picadura" of "Gezondhe idstabak " bevatte
1381
slecht één procent nicotine. Dit werd verkrege n door water door de tabak
te spoelen en er later weer uit te persen. De meeste Amerikaanse tabak-
ken toentertijd bevatten ca. 5 % nicotine. Het vocht dat vrijkwam, was zeer
geschikt als verdelgingsmiddel teg en insecten In de tuinbouw en vond gre-
tig aftrek In het nabij gelegen Westland. Van de nood werd een deugd
gemaakt en iedereen moest zijn pijp stoppen met deze nicotinearme ta-
bak. De tabak werd trouwens voortdurend gecontroleerd door het Bureau
van Chemisch - en Microscopisch Onderzoek van dr. F.P. van Hamel Roos
en A. Harmens te Amsterdam. Professoren uit Lelden en Groningen waren
grote afnemers van deze tabak.
Een ander succesvol artikel van 'de Zeeman ' was de "BZK"pruimtab ak,
vooral zeer gewild in kringen van de visserij en de scheepvaart. De
scheepvaart zorgde er ook voor , dat in die havens waar de Hollandse vis-
sersvloot heen voer, deze en ande re pruim- en pijptabakken , bekend on-
der de naam ' Dutch curl", te krijgen waren. Tot zelfs in Lerwlck op de Shet-
land Blanden toe.
In ' BP' of te wel "Beste Pruim" werd vijgensiroop, rum en diverse andere ge-
heime ingrediênten gebruikt. In de twintiger jaren had 'de Zeeman ' een
zeer breed assortiment pijptabakken. Van de toentertijd in Nederland
zesenvijftig gevoerde soorten kwamen er vijfentw intig uit de Vlaardingse
fabriek . Snufitabak van karotten gesneden en fijn gemalen, vond bij ve el
oudere dames aftrek en we rd door heel Nederland verkocht.
Voor de Eerste Wereldoorlog had het bedrijf reeds problemen met stijgen-
de grondstofprijzen. Tijdens deze oorlog, waarbij het handelsverkeer over-
zee ernstig stagneerde, waren verschillende soorten tabak niet meer te
krijgen en werden de prijzen van tabak in een paar jaar verviervoudigd .
De verplichting om in 1921tabaksverpakkingen te moeten gaan ba nde rol-
leren kostte veel ge ld door de aanschaf van ee n dure banderollen-
machine , Investering van de banderollen, en de afdracht aan de fiscus
van de accijns. Ook de opkomst van de sigaretten ging ten kostte van de
verkoop van siga ren en kerftabak, en zette de omzet en winst wel erg on-
der druk. Tot overmaat van ramp verwoestte een grote brand in 1929 het
dak van de fabri ek en liepen voorraden grot e waterschade op. Sigaren
die door water- en rookschade net aangetast waren, werden In de uitver-
koop gedaan om alsnog de brand erin te kunnen steken.
Uiteindelijk werd de fabriek opgeheven, handelsmerken van 'De Zeeman·
werden verkocht aan de Fa. 1.en A.C. van Rossemte Rotterdam en op 13
apr il 1936 werd de overgebleven winke l aan de Hoogstraat 205 verkocht
aan Jan van der Sar. Op 4 augustus 1975ging de winkel over naar Joop en
Mietje Stigter. Nog steed s verkopen zij op de Hoogstraat kwalltetts-slgaren,
zoals die van de bekende Fa. F. de Graaft en Zn. uit Den Haag , eigen me-
langes pljptabakken, snulftabakken en vanouds koffie en thee. Een goede
kennis van mij uit Vlaardingen garandeerde mij dat Je er ook de lekkerste
chocolademelk kunt krijgen.
1382
VRAAGBAAK:ONBEKENDHIELMERK
door Piet Smiesing
Van Peter Bakker ontving ik de volgende vraag m.b.t. een voor hem nog
onbekend merk. Uit een nalatenschap vond hij in een woning in Alphen
aan den Rijn in een aan tal lades - met allerlei opgegraven spullen - zeven
gerookte pijpenkoppen met een merkwaardig pijpenmakersmerk.
De pijpen werden, gezien de voorgeschiedenis van de vorige eigenaar,
hoogst waarschijnlijk in de omgeving van Alphen aan den Rijn gevonden.
Het (geringe) verschil van grootte van de ketels en de tekens op de zijkant
van de hiel geven aa n dat er minstens drie mallen zijn gebruikt voor de
vervaardiging van de pijpen.
Het merk bevindt zich op de hiel van een pijpenkop van het ovoïde model.
Het bevat drie figuurtjes:
een (vrouws)persoon met een lange
stok in de rech terhand met aan de
rechtervoet een springend
(herders)hondje. Het figuurtje leunt
met de linkerhand op een rech t-
hoekig object met een piramide-
vormig voetstuk, mogelijk een koren-
schoof.
De voorstelling is niet geheel duide-
lijk. Maar, gezien de staf en het
hondje, hebben we hier mogelijk te
doen met een herderin.
Mochten lezers suggesties hebben over een andere mogelijke voorstelling:
dan graag reacties !
Ook is het interessant te weten of dit merk ook bij andere verzamelaars be-
kend is.
De pijpenkoppen met genoemde merk zijn gebotterd en geglaasd en
hebb en een radering rond de Koprand. Op de zijkant van de hiel zijn geen
Goudse wapens te vinden .
Wel is op één pijpenkop aan de linkerzijde van de hiel drie elkaar overlap-
pende ringetjes te zien. De pijp werd gezien het model en grootte in het
derde Kwart van de achttiende eeuw gemaakt. Mogelijk gebeurde dit in
Alphen a/d Rijn.
Met donk donk oon Peter Bakker voor de tekening van het merk
1383
PIJPENREKJES
door Louis H. van Emmerik
Eigenaardig eigenlijk, dat onze vaders of grootvaders a llemaal zo'n ding in
huis hadden hangen en dat er maar zo weinig van bekend is. We hebben
het over de ouderwetse pijpenplankjes die menig huis sierden in de perio-
de tussen 1900 en 1950.
Foto totaal
Ik ben sinds jaar en dag een verzamelaar van deze rekjes. Niet de pijpen,
die verzamelen anderen ook al. Ook niet alle rekjes, want er zijn zoveel ver-
schillende soorten . De bekendste zijn de pla teelrekjes, de koperen rekjes en
de houten rekjes.
De houten rekjes zijn dan weer onder te verdelen in die met spreuk en die
zonder spreuk. In beide kunnen de pijpen hangen in koperen lusjes of in
een houten plankje met gaatjes.
Mijn verzameling is: houten plankjes, met spreuk, met koperen lusjes.
1384
Naar mate de verzamel ing groter is geworden - momen tee l ruim 130, en
waarschijnlijk de grootste in zijn soort - komen er series voor waarvan de
maker een en dezelfde is. Zo is er een zekere mijnheer AB, die bewust een
spellingfout maakt in zijn spreuken (afb. 7):
Afb. 4
De series kenmerken zich door het lettertype (afb. 2), de versiering ('art de-
co' afb. 3), de bewerking, in dit geva l geslagen koper (afb. 4) of de taal
(afb. 5.)
1385
E BSl MA)IE1llEURE &\fIE
LmTOOdOURJES Mf CONFIE.
Afb . 5
Zo zijn er veel series met varianten. Afb. 5 bestaat in het Nederlands met
een hele serie teksten, en in het Frans. Daarnaast is er een serie waar de
bo venrand van de versiering 21 zwarte blokjes (afb. 5) heeft, en een met
18 b lokjes. Bovendien kan de rand iets breder zijn in een andere variant.
Erzijn uiteraard ook unieke staaltjes van huisvlijt (afb. 6).
Een opsomming van alle typen is
niet haalbaar; er zijn er zoveel.
Soms werd er geen koper ge-
bruikt maar aluminium. Dan zijn
ze voor de verzameling toch
weer anders.
Maar nu weer terug naar het
pijpenrek.
In mijn speurtocht naar informa-
tie ove r de makers en de fabr i-
cage loopt tot nu toe elk spoor
dood.
"Er val t niets over deze gewone gebruiksvoorwerpen te zeggen" of
"historisch niet interessant".
Toch is dit stukje typisch Nederlands (Belgisch, Noord -Frans, Engels?) cultu-
reel erfgoed de moeite waard om gedocumenteerd te worden.
Misschien is er geen echte fabrikant van houten pijpenrekjes geweest. Wel-
licht hebben een aantal koperslagerijen in Nederland en Belgiê de kope -
ren pla atjes en lusjesaan groothandels geleverd en hebben houtfabrieken
de plankjes gemaakt, waarna de detailhandel ofwel de geassembleerde
plankjes of de onderdelen koch ten . De klant kon in het laatste geval zijn
eigen spreuk, lusjesen plankje bij elkaar kopen .
De spreuken zelf zijn eigenlijk beperkt in aantal. Zo zitten in de verzameling
met hier en daar een kleine variant (aanta l tussen haakjes):
- Dat de pijp (tabak) u smaakt, toont (dat) ge in goede stemming raakt (26)
- Een goede/tevreden rooker is geen onruststoker (17)
- Het is geen man die niet roken kan (16)
- In vermaak of verdriet, vergeet uw pijpje niet ( 16)
1386
- Wie de pijp niet roken kan, heeft er het genot niet van (9)
- Tevreden zijn en lang te leven, is wat het pijpje u kan geven (7)
- Pijpen (5)
Varia / minder dan 5 (restant)
Naast de spreuken of als een aparte kopergravure staan ook afbeeldingen
van Dorus Rijkers,de Fransejongeling en de herder (afb. 7): Afb .
7
.,,w ~"Il' 'Il'~"
pijp
_gfflf1chlt'~
Feitelijke informatie over herkomst is dus niet of nauwelijks voorhanden. In
Enkhuizen heeft misschien een koperslagerij (niet meer bestaand ) ze ge-
maakt. In Limburg schijnen ze ook gemaakt te zijn. De meesten komen
- waarschijnlijk uit Vlaanderen. In de jaren 70 zijn er "namaak rekjes" ver-
kocht die uit Taiwan o.i.d . kwamen .
Toch ishet jammer dat niemand iets schijnt te weten.
Er is mij ook niemand bekend, die uitsluitend p lankjes spaart. We l zullen er
verzamelaars zijn die hun verzameling pijpen geheel of deels in rekjes of
plankjes hebben hangen.
_Een voorzichtige schatting is, dat er misschien 300 tot 500 verschillende be-
staan. Dit aantal is gebaseerd op een gemiddeld aantal per complete se-
rie van 10 en tussen de 30 en 50 "fabrikanten".
Deze verzameling komt uit zoektochten op rommelmarkten, curiosa winkels,
een aantal na een inteNiew op de loka le radiozender , enz. waar ze voor
weinig geld nog te koop zijn. Tot nu toe zijn de enige talen: Neder lands ,
Frans en Engels. In Duitsland heb ik er tot nu toe nog niet een kunnen vin-
den. Ik eindig met de merkwaardigste spreuk uit de collectie:
VADER Het weinige dat ik weet heb ik
getracht met u te delen. Voor
Wie weertden nood en breekthet brood aanvullingen op mijn verzame-
In edel zelf Vergeten ling of de documentatie houd ik
mij aanbevolen.
Wie geeft den raaden leert de daad
Wie is er wil En Wete? em [email protected]
De Vaderin wiens rustig oog
We ons leven mogen schouwen
De ManDie nooit of nooit bedroog
Ons kinderlijkvertrouwen
1387
BREUGEMANSPIEPJES
door Boy Hubee
Typisch Nederlandse pijpen als 'breugemanspiepjes' zijn niet zo bekend bij
pijpverzamelaars. Ze zijn gemaakt van zilver. Sommige hebben het keur
van de zilversmid, maar de meeste zijn alleen met een zwaardJe gekeurd .
Over de geschiedenis eNan bestaan verschillende verhalen.
Met name Harry Tupan in zijn boek over bruidspijpen vertelt over deze
problematiek (1) . Zeker is dat ze alleen in Nederland voorkomen . Rusland
heeft zijn 'tsarina's' maar die zijn toch wezenlijk anders. Rapaport laat er
een zien in zijn boek 'Antique Pipes· en noemt niet meer dan de term
'nosewarmers'.
afb. 1 afb. 5
afb . 2 afb. 6
afb. 3 afb. 7
afb. 4 afb. 8
Het begrip 'breugeman' duidt op brui(de)gomman en dat geeft aan dat
de man in zijn bruidsdagen is. Hij kreeg van zijn aanstaande een sigaren-
pijpje, zoals op de foto's te zien is, om zich als roker te onderscheiden van
de jongens. Het gebruik hiervan ligt langs de oude Zuiderzeekust en de
Noordzeekust, met name in Zeeland.
1388
Het Schevenings Museum bezit in ieder geval twee van dit soort pijpjes en
een ervan heeft een haring als versiering (afb. 4). Dat is logisch, want het
figuurtje op de pijp hield verband met de eigenaar.
Het meest voorkomend zijn de vissersboot (afb. 2 en 3) en het paard (afb.
6 en 7), de laatste soms met de ruiter erop (afb. 8). Toch bestaan er ook
exemplaren met andere dieren of met een floraal ornament.
Zeer apart zijn de exemplaren waarvan de gehele pijp de vorm van een
pistool heeft (afb. 5). Die werden vooral in Joure gemaakt door de zilver-
smid Reitsma.
afb. 5
afb.8
Een pijpje in de vorm van een knoop (afb.1) symboliseert de huwe-
lijkstrouw. Over de pijpjes met een steigerend paard werd gezegd, dat de
man die er zo een ontving, een wilde huwelijksnacht tegemoet kon zien.
Komt men breugemansplepjes tegen zonder ornament, dan is dat vrijwe l
zeker afgebroken.
Noot
1 Tupan, H.R., De Bruldegomspijp. Uitg. Stuberg - Hoogezand, 1983, pag. 41A2:
'Het zilveren sigarepijpje is tegen het laatst van de 19e eeuw sterk in opkomst als
onderdeel van de Staphorster streekdracht '. 'Een in 1905 geboren Staphorster
deelde mij mede dot de. mannelijke leden der "gegoede stand" op 16-jarige
leeftijd de zilveren sigarepijpjes van de ouders kregen aangeboden. De telgen der
kleine boeren zouden het pijpje krijgen op de dag dot zij zich op het gemeente -
huls te Staphorst lieten intekenen, d.w.z. in ondertrouw gingen'. 'De slgarepijpjes,
in veel geva llen vervaardigd door het Staphorster zilversmidsgeslacht Drost zijn dus
inderdaad bij het huwelijk toegepast, zij het niet als een expliciet huwelijksgebruik'.
1389
DEHARMONIETEMAASSLUIS
door Jan en Annemieke van Oostveen
De intrigerende tekst "De Harmonie Te Maassluis' was de aanleiding om
een nader onderzoek uit te voeren naar de tekst op deze pijp. Immers voor
en door wie is deze te Maassluisgevonden kleipijp veNaardigd?
De betekenis van de in reliêf uitge-
voerde tekst op deze pijpenkop
(afb. 7) (1) zou tweeledig kunnen
zijn. Allereerst zou de harmonie in
relatie kunnen worden gebracht
met de muziekharmonie. Daar-
naast zou de harmonie kunnen
slaan op een sociëteit, café of
herberg. Zoekend op het internet
werd al snel duidelijk dat de Maas-
slulsseHarmonie In 1922 was opge-
richt. De kleipijp die gedateerd
moet worden in de eerste helft van
de l 9de eeuw zou dus nooit voor
deze muziekharmonie kunnen zijn
veNaardigd. Afb . 1►
Het meest voor de hand liggend is nu dat deze pijp is geproduceerd voor
een sociêteit of café. Dit zou overeenstemmen met soortgelijke produc ten
die zijn gefabriceerd voor de Amsterdamse sociêteit FelixMeritus en die al-
len het hielmerk de gekroonde 96 dragen.
Navraag bij de historische vereniging van Maassluis(1) lee rde echter dat er
op de Haven te Maassluis voor de tweede wereldoorlog een café heeft
gestaan dat "De Harmonie " heette. Vooralsnog is er wat betreft dit café
weinig bekend. Het enige dat achterhaald kon worden is een foto van
voor de tweede wereldoorlog waarop dit café staat afgebeeld (afb. 2).
Na afbraak van dit café aan de Haven ging de naam "De Harmonie " over
aan een ander café dat iets verderop gelegen is. Vooralsnog nemen wij
aan dat deze pijpenkop voor het eerstgenoemde en in afbeelding 2 af -
gebeelde caf é , isgeproduceerd.
Deze conclusie past overigens in het beeld dat van dit type klelpijpen be-
staat. Naast de al eerder aangehaalde Felix Meritus-pijpen bestaan er ook
pijpen met de tekst 'Ons Genoegen·, 'Tot nut van 't algemeen ' enz. Na-
men d ie we veel bij kroegen en sociêtelten tegenkomen .
Interessant Isom na te gaan wie deze pijp heeft geproduceerd. Het meest
voor de hand liggend is dat deze pijp is geproduceerd in de fabriek van
de Gouwenaar Gerrit Belonje die In de tweede kwart van de l 9de eeuw in
1390
het bezit was van het merk de gekroonde 33. Op basis van het hlelmerk
moet de pijp echter voor 1854zijn geproduceerd aangezien in dat ja.ar dit
merk voor het laatst op Goudse pijpen isgezet.
Noten bij afbeelding 1:
la. 16930; lb. Maassluis; 2a . "De Harmonie Te Maassluis"; 2b. -/ -; 2c. Gouds
wapenschild/-; 2d. 33 gekroond; 2e. geglaasd; 2f. gebotterd; 2g. gehele
radering rondom ketelopening; 2h. Mogelijk gemaakt voor café "De Har-
monie' op de Haven te Maassluis; 3a.; 3b. ; 3c. ; 4. 1810-1840;5. Gouda; 6.
Gerrit Belonje; 7.
(1) Voor de beschrijvingssystematiek zie o.a. Oostveen, J. van en A.Bonnema,
2CUJ. Oproep tot een nationale inventarisatie. In: PKN XXII, 88, p. 1192-1195, en
Oostveen, J. van en A. van Oostveen-Bonnema, 2001. Kleipijpen ; een statistische
analyse. In: Westerheem, 50e jaargang nummer 1, p. 73-27.
Noten bij afbeelding 2:
Foto van de Haven te Maassluis. Aan de linkerzijde het pand van Johan
Kap met groentehandel op de hoek van de Zuiddijk en Haven. Rechts
naast die bouwval, het statige Hotel 'De Moriaan", Café Billard "De Har-
monie" met Willem van der Wel in de deuropening en het pand van kap-
per Bas Strijbos hetgeen verticaal op het uithangbord iste lezen.
(2) Correspondentie met Rien Luijten, secretaris van de Historische Vereniging
Maassluis d.d. 25 november 2CXX.J
Dit artikel is tot stand gekomen dankzij de medewerking van Henk van Oostveen.
1391
VARIA TABACOLOGICA5
THOMASGRANBRO;PIJPENMAKERIN MAASTRICHT
door Jos Engelen
Kees Faas heeft in PKN IX, 35 een artikeltje gewijd aan KRIJN DIRKSE,
VORMMAKER.Het betrof hier een pijp uit circa 1700 met als merk de boom,
gevonden in een bouwput in Amsterdam. De pijp was aan de onderzijde
getremd, had een bandstempel van 2,5 cm op de overgang van het dun -
ne naar het dikke gedeelte en de dunne steel was met de agaatsteen
geglaasd tot aan de bandstempel (afb . 7).
Afb. J Krijn Dirkse Vormmaker
THOMAS
Afb. 2 Thomas Granbro
In de collectie van het Limburgs Museum te Venlo bevindt zich de oude
collectie Huveneers. Bij het determineren en beschrijven van deze in 1976-
1978door de heer J. Housen in het Boschstraat-Oostgebied in Maastricht in
secreetputten gevonden pijpen bevond zich een identiek exemplaar met
1392
dit verschi l dat het merk ontbreekt en i.p.v. de naam van de vormmaker
KRIJNSEstaat hier, eveneens In reliëftechniek in de vorm gegraveerçt de
naam van een Maastrichtse pijpenmaker te weten Thomas Granbro(u)
(ook wel Granbroe/Granbroers geschreven) (afb. 2) .
Thomas Granbro kennen wij vanaf 1657 als pijpenmaker uit Maastricht en
zijn overlijden ligt omstreeks 1669."Hij heeft twee zoons welke als pijpenma-
ker in Maastricht werkzaam zijn geweest: Steven (merk SG met een
gekr.pljp) en Thomas, waarvan de pijp van afb. 2 afkomstig moet zijn ge -
weest . In 1677 neemt deze een leerling aan (1). Steven is rond 1700 naar
Engeland verhuisd.
De gelijkenis tussen beide pijpen is frappant. De bandstempel loopt echter
niet zoals bij afb. 7 getand over in het dikke steelgedeelte, maar ligt uitslui-
tend op het dunne deel van de steel. De gehele pijp is glanzend en op de
wangen zijn glaasstrepen te herkennen.
De vorm van Krijn Dirkse zou door Thomas Granbro jr. overgenomen kun-
nen zijn, met dien verstande dat de baard van KRIJNDIRKSEVORMMAKER
gedetailleerder is dan de baard van THOMAS GRANBRO; bij de laatste
steekt de vormnaad duidelijker uit, wat op slijtage is terug te voeren (2) .
Aan de linkerzijde van het dikke steelgedeelte is een merk te herkennen:
een dubbele T op elkaar geplaatst als een soort monogram: verbonden -
heid van vader en zoon Thomas?
Thomas Granbrou Jr. wordt in 1721 nog genoemd, zodat wij de p ijp ver-
moedelijk kunnen dateren ruwweg tussen 1700en l 720.
De basisvorm van beide afbeeldingen is een manchetpljp. Onlangs is nog
een gave manchetpljp met de tekst KRIJN DIRKSEVORMMAKERgevonden.
Een deel van deze pijpen werd voorzien van een losse nog ongebakken
steel en door middel van een bandstempel met aangestreken klei op de
overgang van dunne naar dikke steel bevestigd, waarna de pijp gebak -
ken werd. Aan de lichte knik op de foto van afb. 1 is duidelijk te zien hoe
een en ander in zijn werk ging. Overigens is onlangs nog een identieke pijp
(met steel) zonder de tekst Krijn Dirkse Vormmaker, maar mèt zijn merk de
boom uit de grond tevoorschijn gekomen.
Gezien de frappante gelijkenis moet Granbro dit model gekend of de oor-
spronkelijke vorm overgenomen hebben: er hebben In ieder geval relaties
bestaan tussen de Hollandse en Maastrichtse pijpenmakers .
Met dank aan Cees Faas voor de aanvullende gegevens.
Noot
1 Baas, Thomas, Maastrichtse pijpenmakers uit de 17e,18e en 19e eeuw .
PKNXV, nr. 60, blz. 481-492 (Momenteel in bewerking door Jos Engelen).
2 Idem , zie foto blz. 483.
1393
OPMERKELIJVKONDSTENUITWEST- GRAFTDIJK
door Peter Bakker
Het Is voor de amateur-archeoloog en pijpenverzamelaar een spannend
moment als thuis de opgegraven oogst vanuit de gootsteen verhuist naar
de studeertafel. Dan breekt het spannendste moment van het verzamelen
aan , namelijk het bestuderen van de pijpen en de aangebrachte merken.
Merkenstudie geeft niet alleen Informatie over de merken van de makers,
moor ook over de fabricageperiode en de afzetgebieden en Is een van
de meest boeiende elementen van het verzamelen.
De gekroonde ljsslee
In het plaatsje West-Graftdijk In Noord -Holland werden achter een oude
kadebeschoellng ongeveer duizend pijpenkoppen opgegraven. Opmer-
kelijk is dot een groot aantal pijpen is voorzien van hetzelfde merk. Waar-
schijnlijk werden deze pijpen In het plaatsje zelf of in een nabij gelegen
dorp aangekocht.
Hier volgt een overzicht van de merken van de ovoïde. gladde pijpen
waarvan er meer dan 25 exemplaren werden aangetroffen :
MERK 1 aantal I LI ___ .;.;.M.:_.:_:E_RK:..:.:...1..-:....a=-a=n...:.
WSoekroond 156 PWK 37
wapen van Batavia 109 scheeoie 35
VH oekroond 74 27 aekroond 28
iissleeoekroond 48 kruisaekroond 28
Sommige fabrikanten brachten ook hun namen op de stelen van hun pro-
duct aan . Vaak zljn stelen met naamstempel nog verbonden met de pij-
penkop en komt het op de hiel aangebrachte merk en de naamstempel
op de steel overeen met de bekende gegevens over deze fabrikanten.
Interessant wordt het
wanneer de naamstem-
pel niet overeenkomt
met het aan de fabrikant
toegekende merk. Aan
drie pijpenkoppen met
het merk de gekroonde
ljsslee zitten resten steel
met naamstempels van
drie verschillende fabri-
..;.afb. 7 kanten!
1394
Het zijn pijpen met een gedrongen ovoïde model (afb. 7,2,3). Gezien de
gelijke grootte en het model zijn de pijpen in dezelfde periode vervaar-
digd.
Afb. 2
Afb. 3
Verschillende fabrikanten
Vanaf het midden van de l 8e eeuw was het merk als hielmerk in bezit van
de volgende Goudse pijpenmaker: (1) Klaas Blok (1747 -1759); weduwe
van Hendrik van de Berg (1755); Barend den Hagenaar (1756 - 1782); Abel
Herbus (1776 - 1788); WIiiem Herbus (1787 - (1877?); weduwe van Willem
Herbus (1803 - 1877) en Hendrik Herbus (1796 - 1819) die dit merk in 7811
erft. De jaartallen geven weliswaar overlappingen te zien, maar de fami lie
1395
Herbus heeft dit merk van 1776 tot 1819 in bezit. Het pijpje met de ge-
kroonde ijsstee op de hiel heeft dus met recht de naam Herbus op de
steel. Met welke telg uit de Herbus-famllie we hier te doen hebben Is niet
geheel duidelijk. Op de steel zien we twee verticale evenwijdige streepjes
die niet met een dwarsstreepje zijn verbonden. Waarschijnlijk is het de H
van Hendrik die van zijn moeder in 1806het recht krijgt om het merk te zet-
ten. Deze fabrikant had in 1809 een omvangrijk bedrijf waar 45 tot 50 ar-
beiders werkzaam waren en waar wekelijks 200 gros pijpen de fabriek ver-
lieten (afb. 3).
Het pijpje met de getordeerde radering op de steel en de naam F. VerzyO)
heeft het merk de gekroonde ijsslee op de voorzijde van de ketel (afb. 2).
De familie Verzijl heeft dit merk nooit in eigendom gehad.
Op het derde pijpje, eveneens met het merk op de voorzijde van de ketel,
lezen we de naam Jan Borns (afb . 7). Deze pijpenmaker en zijn weduwe
merkten hun product met de merken dubbel kruisen TD.
Mogelijk hebben we hier te doen met de verhuur van merken. Volgens
Helbers was het mogelijk een merk te verhuren waarvan registratie bij het
gilde werd verplicht (2).
In l 798 werd het Gilde door de Franse overheid opgeheven en was na-
leving van de gildenregels nog slechts een formaliteit.
Het uiterlijk van de pijpenkop met het merkstempel Herbus komt overeen
met het model uit het assortiment van Jan Danens, die van 1782 tot 1803
actief was. Hoewel Hendrik, zoals we zagen, vanaf 1806was gerechtigd de
ijssleete zetten, is een datering van rond 1800het meest aannemelijk (3).
De andere twee modellen zijn exact gelijk en hebben het merk op de
voorzijde van de ketel. Werden de pijpen in opdracht van FransVerzijl en
Jan Bornsdoor de fabrikant Herbus vervaardigd? Of werden de mallen en
merkstempel verhuurd aan genoemde fabrikanten?
Afb. 4
1396