- Pijpen die de sociale veranderingen tot onderwerp hebben (stakingen, 8-
urenpijp, etc.) .
- Pijpen die teruggrijpen op historische gebeurtenissen (bijv. vroegere heer-
sers)of veraf gelegen conflicten illustreren (bijv. koloniale oorlogen).
- Pijpen die maatschappelijke gebeurtenissen laten zien (bijv. opkomst van
de techn iek, plagen, analfabetisme, slavernij).
Alle dienden a ls "button", als expressie van de mens in zijn sociale en poli-
tieke omgeving, in een tijd waarin het roken van een pijp nog een geheel
andere dimensie had dan nu.
NOTEN
1. Duco, tabakspijp , blz. 21 e.v.
2. Bunnlg, Eeuw, Inleiding Prof. Dr. H. van Os, blz. 7.
3. Idem, blz. 7.
4 Idem, blz. 8.
5. Debrle. Pipes, blz. 11 e.v.; Forest.Têtes; Fraigneau. Têtes.
6. Fralgneau, Têtes.
7. Stam, Culottage.
LITERATUUR:
- Bunnlg, C. (red.). Een Eeuw apa rt. Rijksmuseum-stichting. Amsterdam. 1993.
- Debrie , C. Plpes en terre . Un siècle d'art popu la ire. Musée Antoine Lécuyer, Saint-Quentin,
1990.
- Duco. D. De Tabakspijp als oranje propaganda . Stichting Pijpenkabinet. 1992.
- Forest, L.Têtes de plpes. Lïllus1rotion. nr. 3071.januari 1902.
- Froigneau. A Têtes de plpes. Eind 19e eeuw.
- stom , R.D. Culottage of een ·Honschen· rouchen. PKNXX,80. 1998.
Afbeeldingen
3: Catalogus Gombier 1868/ 1,2.4,5:Catalogus Gornbler 1894
GROTE INTERNATIONALE VERZAMELMARKT
15-16JANUARI2CXXl
+
18-19MAART2CXXl
VAN 9.30 - 17.00UUR
GROTE VEEMARKTHAL
Gelegen aan de Sartreweg, nabij rotonde 'De Berenkuil'
UTRECHT
"Centrum van verzamelend NederlandN
Eris 2,75 km tafel aanwezig! Inl. (030) 2886891.
Entree: f. 6,-; Pas 65+ f 5,-
Vrije parkeerplaats voor ruim 4000 auto's.
Per openbaar vervoer: Bus57 vanaf C.S. uitstappen halte Biltse Rading.
1168
LEIDSEPIJPENMAKERTSENVOETENUIT(3)
van ES, CORS JACOBSZ.: geb. 13 -4 - 1667 te Leiden, o.tr. 4 -6- 1694 met Maria Cap, ove r!.
15-6-1697
Hij is een zoon van JACOB DIRCKSZ. van ESCH en is op het moment van ondertrouw
pijpenmaker.
van ESCH, JACOB DIRCKSZ .: geb. te Plymo uth (Engeland), o.tr. 14-4-1660 met Maer t ge
Lamberts van Onderwater, die in 1680 met STEVEN HEIJNDRICXSZ. trouwt, overl. 24 -2-
1680
Jacob heeft in 1651 gewerkt voor HENDRICK HENDRICKSZ. BEYFORT, die aanwezig is bij
zijn huwelijksaang if te (NA 560-31 ). Zelf is hij getuige bij de ondertrouw van JAN CLAESZ.
(1662). Hij heeft een eigen pijpenmakerij gedrev en en vermoedelijk het merk ID, soms
gekroond met 3 lelies, op zijn produkten gezet. In 1664, 1665, 1666, 1669, 1670 en 167 2
maakt hij deel uit van de overlieden van het gilde (SA 1-1217,218 ,219 ). In 1680 worden
Cornelis van Hennet en Huijbert van der Bergh aangesteld als voog den over de 4 kind eren
van Jacob, die wezen zijn geworden (Vb 106J-72). Zijn zoon CORS JACOBSZ. is dan 14 jaar
oud .
van ES(SE), JOOST DANIELSZ.: geb. te Gouda, 1e o.tr. 14 -9- 1656 met Jannetgen Pieters
van der Maas, 2e o.tr. 8-2- 1667 met Mary de Mori, overl. 1671
Bij de doop van het eerste kind van Joost in 1658 is JORIS WRIGHT aanwe zig. In 1661
te kent hij het request van 7 pijpenmakers over de aanvoer van pijpaarde en de concurrentie
van Goudse pijpen (zie MATTHIJS CLAESZ.). Joos t zet onder het verzoek sc hri ft een
monogram van zijn initialen IDE . Dit merk gebruikt hij ook als l1erkenning op zijn pijpen Lei
36). Hij is tot zijn dood pijpenmaker geweest en laat een zoon tje van 3 jaar als weesk ind
achter (Vb 106H-59vs).
EVERTSZ. , EVERT: geb. ca 1665 te Haarl em
Evert bekent dat hij in 1686 , samen met EMANUEL TIJSZ . uit Gouda, zich schuldig heeft
gemaakt aan diefstal, geweldpleg ing en bedelarij. Hij wordt veroordeeld to t geseling en 10
jaar verbanning uit Leiden en Rijnland (RA 1OC-34vs RA 3 deel 22-51 vs). Zij n beroep hee ft
hij waars chijnlijk nooit in Leiden uitgeoefend .
de FE?, HERRY: over!. 17-4-1661
Zijn naam is in de begraafboeken van de Pieterskerk zeer onduide lijk geschreven, zijn beroep
" pijpenmaker " is echter goed leesbaar. Als aantekening staat vermeld dat hij kinderen nalaat
en dat 9 gulden huur voor het graf wordt betaald.
FREDERICXSZ. HARMAN: geb . te Groningen, o.tr . 27 -6-165 7 met Maria Jaco bs
T en tijde van zijn trouwen is hij pijpenmaker en woont in de Kromme Elleboogs teeg .
1169
GERLOFF" GARBRANT HENRICXZ.: o.tr. 14-3 -163 4 met ANNETGEN W ILLEMSDR., ove rl.
voor 16 4 7
Bij de doop van zijn kinderen tr eden zow el vader als zoon BEYFORT als getuig en op. M ogelijk
heeft hij het monogram GH als mer k op zijn pijpen gezet. Op 26 m ei 164 9 laat de wed uw e
A nnetg en , twee dagen voor haar overlijden. een testa ment opmaken {NA 55 8- 19) . Haar
m eesterkn echt JAN W ILLEMS PIJND ER, die de zakelijk belangen ruim 2 jaar heef t
waargenomen, erft 3 koperen pijpenvormen en 2 ijzeren schroeven, zodat hij zelfstand ig zijn
ambaclit kan uitoefen en. Uit de boedelbeschrijv ing blijkt de geringe omvang van het bedrijf
(NA 558 -40) . De goederen die to t de pijpenmakerij behoren zijn: 52 droogp lanken, 18 tonnen
turf , een beet je pijpaarde, 2 kleito bben en een blok, 3 pijpenmandjes, 2 droogstokk en {?),
een schroef en een v orm.
GERRITSZ.. SANDER : geb. te Rotterdam, 1e o.tr. 24-11 -16 54 m et Griet gen Harm ans, 2e
o.tr. 7- 10-1 65 5 met Annetg en Claesdr., 3e o.tr . 24 - 1-1 65 8 met Geert gen Pieters
JORIS WR IGHT is getu ige bij het 2 e huwe lijk van Sander. In 1658 worde n voogden
aangesteld over Paulus, het enige kind van Sander en A nnet gen (Vb 106F-141 }.
GILLISZ.. HENDRICK: geb . te Schoon l1oven, o .tr. 2- 9-1672 met Annetge Claes uit Delf t
In de ondert rouw acte sta at vermeld dat hij pijpenma ker is.
ten HAEN , FRAN S PHILIP: geb. te Leiden, o.tr . 3-3 -164 3 met Lijsbeth Jans uit Haarlem
In 1650 is hij in dienst van HENDRICK BEYFORT (NA 559 -4 4). Of hij zelf standi g zijn
ambach t heeft uitg eoefe nd is niet bek end.
HA ES, PIETER JACOBSZ.: geb. te Delft ?, 1e o.tr. 26-8 - 1652 met Susannetgien Pieters, 2 e
o. t r. 20 - 5-165 6 met Maertg en Joost en, wed . Reynier T ijsse, 3e o.tr. 19 - 10 - 1660 met
St ijntge n Wil lems van der Laan, overl. 12-1 0-1780
In de regio zijn bodemvonds ten bekend van pijpen die gemerkt zijn met de gekroonde initialen
PI {Lei 36). Bijzonder is het fr agment van een monste rpijp waa rop lie t merk centraa l op de
hiel sta at en omzoom d wordt door 8 Franse lelies in ruit en. Oo k op de zijkant van de ketel
(kop) staan lelies {Lei 42). Deze produkten komen w aarschijnlijk uit de pijpenma kerij van
Pieter Jacob sz. In 1661 ondertekent Pieter een petitie over de aanvoer van pijpaarde en de
verkoop van kleipijp en u it Goud a (zie MA TT HIJS CLA ESZ.).
HENDRIKX, HENDRIK: geb. ca 16 57 te Leiden. Gaat in Am st erdam in o.t r. 11 - 11 -1 679 met
Barentje Barents
Bij het aantekenen geett hij als beroep pijpenmak er op. Hij vert rekt voor 1679 met at t est atie
naar Amsterdam, wa ar hij op de Lijnbaansgracht gaat won en (BAR 308). Waar sc hijn lij k heeft
hij in Leiden niet zelf sta ndig zijn vak uitgeoefend .
HENDRICKSZ., HENDRICK zie oo k van EMBDEN
HENDRICXZ., JAN zie M OEN
1170
HENRICXZ., MICHIEL: geb. te Tuning (Tournai, België?), o .tr. 8-4-1637 met Sara Jacobsdr.
HEIJDRICXZ., REIJER: geb. te Leiden, 1e o.tr. 9-3-1663 met Pietertgen Fredericx., 2e o.tr.
14 - 3-1669 met Heyndrickge Baerents., 3e o.tr. 1-8-1670 met Jan netgen Rosiers, wed.
Gerrit Schevens (Stevens)
Hij staat ook vermeld met de achternaam Springentvliet afkomstig van de 2e man van zijn
grootmoeder, Stoffe l Jans. Springentvliet.
Op enkele pijpen van het Leidse type staat het merk AH, in de vorm van een monogram (Lei
36). Maar gezien de datering van de pijpen omstreeks 1645 is het niet waarschijnlijk Reijer
de eigenaar van dit merk is.
HEIJNDRICXSZ., STEVEN: 1e vrouw Adrijaentgen Dav idts, 2e o.tr. 16-1- 1671 met
Maertgen Jacobs, wed. Wouter Clements van Tielt, 3e o.t r. 10- 5- 1680 met Maertge
Lamberts Onderwater, wed. JACOB DIRCKSZ. van ESCH
Bij zijn ondertrouw in 1671 is in de acte zijn beroep pijpenmaker doorgestreept, in 1680
staat geen beroep vermeld .
HUIJGENAAR, CORNELIS: geb. te Leiden
Vertrekt omstreeks 1790 naar Schoonhoven , waar hij een pijpenmakerij opzet. Hier neemt
hij Boon Satan als knecht in dienst (PKN 6e jrg -95,98).
JANSZ., HENRICK: geb . te Steenwijk, o.tr. 11 -4-1642 met Judith Speetebroots
In 1643 treedt hij op als getu ige bij het opstellen van het contract tussen MATHIJS SIJLE
en HENDRICK BEYFORT (NA 598-61 ). Mogelijk heeft hij het merk Hl op zijn pijpen gezet . De
gravering van het merk is zeer eenvoudig van uitvoer ing (Lei 36).
JANSZ., JAN: geb. te Gouda, o.tr. 28-2-1642 met Dirckgen Poole, wed. Hendrick Dircxsz.
Mogeli jk heeft hij het merk Il op zijn pijpen gezet maar meer waarsch ijnlijker is dat JACOB
JANSZ. de WAERT dit merk heeft gezet (Lei 36).
JANSZ.(JOHNSON), TH OMAS (Tam 134): geb . ca. 15 98 in Engeland, 1e vrouw Mary
Bishop?, 2e o.tr. 2-3-1640 met Lijsbeth Gauldi jn
Er zijn een aantal Engelsen met dezelfde naam die in veelal in de tex t ielindustr ie werkzaam
zijn. Degene die ook als pijpenmaker zijn kost heeft verdiend komt regelma tig ook voor als
wolverver. Bij een buurtinventarisatie (1644) in de omgev ing van het Noordeinde blijkt daar
een Thomas te wonen die pijpenmaker is (NA 790-56} . Dit zou echt er ook THOMAS NES
kunnen zijn. Uit een verklaring in 1650 blijkt dat Thomas voor HENDRICK BEYFORT werkt
(NA 559-44).
JANSZ., WILLEM: geb. te Campen? Getrouwd met T rijntgen Corsz., over!. ca.1636
JANSZ. , WIL LEM: geb. te Leiden, o.tr . 13-7 - 1680 met Jannetge Mathijs uit Maastricht
1171
KOELE, JAN: geb. te Hamburg
Jan heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal en wordt in 1630 verbannen voor 3 jaar uit
Holland en West-Friesland (Stadsheerlijkheden en Vroonwateren 843 - 1vs).
KOPMAN, BENJAMIN: getrouwd met Marijtje Pietersdr., over!. 1665
In 1665 worden Pieter Meuys en Dirck Fredericksz . als voogden aangesteld over de 2
weeskinderen van Benjamin (Vb 106F-332).
KORTEWIJL, zie DlRCXZ., SALOMON
KUNST, SIMON MAERTENSZ.: trouwt ca.1650 met Lijsbeth Lenardsdr. Blanckert, overl. 12-
8- 1667
In 16 6 8 worden voogden benoemd voor zijn 4 minderjarige weeskinderen (Vb 106G- 79vs
Weesk 11 8-481,483 Wees k. 131 K-20)
LAMB ERTSZ., HENRICK: geb. te Gouda, o.tr. 17-9-1650 met Cathalijn J anroop (Jansdr.)
In 1665 worden voogden aangest eld ove r Mar ia het enige kind van Henrick (Vb 106 F-329).
LASONDER, CORNELIS: geb. te Schoonhoven, o.tr. 26 -5- 1763 met Magtidis van Es, wed.
Clemens Hellegers
Als beroep geeft hij pij penbakker op. Hiermee wordt het schoonbranden van pijpen bedoeld,
dus geen pijpenmaker. Het is niet zeker of hij in Leiden zijn beroep heeft uitgeoefend, want
bij zijn ondertrouw geeft hij als woonplaats Schoonhoven op. In 1777 heeft hij in
Schoonhoven een potten- en pijpenbakkerij (PKN 6e jrg-99).
Bronnen:
BAR - D.H. Duco, De kleipijp in de zeventiend e eeuwse Nederla nden . In: The Archaeolgy of
the Clay Tobacco Pipe. V Europe 2 (ed. Peter Davey), BAR 106 .(ii), 1981
Bonboeken - Verkoopakten van onroerende goederen
Gor - J. van der Meu len, J.P. Brinkerink en P. von Hout, Tabakspijpennijverhe id in
Gorinchem. Pijpelogische Kring Nederland, Leiden, 1992
Lei - J. van der Meulen en H. Tupan, be Leidse tabakspijpmakers in de 17 e en 18e eeuw.
Uitgeverij Stubeg, Hoogezand, 1980
NA - Notarieel archief
PD - Impost begraven Pro Deo
PKN - Tijdschrift van de Pijpelogisc he Kring Nederland
RA - Rechte rlijk archief
SA - Secretarie archief
Tam - J. Tam mei, The Pilgrims and other people trom the British isles in Leiden. 15 76 -
1640 . Mansk-Svenska Publishing Co. Ltd, lsle of Man, England, 1989
Vb - Weeskamer, voogdenboeken.
Weesk - Weeskamerarchief
1172
1 22e JAARGANGNR.88 APRIL,2000 1
INHOUD NIEUWSVAN DEWERKGROEP 1173
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN 1174
AANVULLINGOP HIS MAJESTY 1175
ADVERTENTIE 1175
PIJPROKERS-TANGEN 1176
TABAKOP DE BON 1179
EENONVERWACHTEVONDST 1180
MAX EUWEWERELDKAMPIOEN 1182
OPGRAVING KASTEELNIJMEGEN/DUKENBURG 1973 1184
DEUTSCHETSABAKPFEIFEN-MUEUSM 119 1
OPROEPTOTEENNATIONALEINVENTARISATIE 1192
EREDOCTORAATVOOR LEWISR.BINFORD 1196
LEIDSEPIJPENMAKERSTENVOETENUIT(4) 1197
NIEUWSVAN DEWERKGROEP
Enquête: Lodewijk van Duuren en Ruud Stam hebb en een korte vragenlijst
gem aakt , die u als bijlage bij dit nummer aantreft. We vrag en u vriendeli jk
de vragen lijst In te vullen en naar Lodewijk terug te sturen voor l mei a.s.
In het volgende numm er leest u het resultaat van deze enqu ête.
Literat uurru__briekM: ich iel Rutten zal in het vervolg deze rubriek gaan verzor-
gen. U wordt attent gemaakt op vrij recen te en nieuwe publicaties over
pijpen en tabak.
EQkier: De PKN-folder/inschrijfformulier is door Fred Tymstra aangep ast en
op de web site te vinden ond er www.welcome.to/~ .
Wij zoeken in het kader van leden wervi ng goed e ple kken om de folder
neer te leggen. Wie ide eên hee ft, wordt verzocht contact met Fred op te
nemen.
QndeJZQek: De pijpen die bij de opgraving in Gouda (zomer 1999) uit de
grond kwamen , worden door Ua Schouten en Andy de Bruyn verwerkt.
Via archi efonderzoe k kwamen nieuwe gegevens over de pijpenmaker
Verzijl boven w ater. In een van de volgende numm ers zal hierover gepubli-
ceer d worden.
TentoonsteJliog: Jos Engelen is volo p bezig met de coördinatie van de in te
richt en tentoonstelling over pijpen en tabak in het lndustrion te Kerkrade.
De tentoongestelde voorwerpen zullen voor een groot de el van PKN-leden
afkomstig zijn.
Werkgroep: Op 18 maart kwam de werkg roep voor de twe ede maal bij-
een. Het verslag en de voortgang van lndustrion treft u in het volgende
nummer aan.
1173
LITERATUU-RSIGNALEMENTEN
door Michiel Rutten
Hierbij weer een overzicht van in de afgelopen tijd verschenen literatuur op
tabacologisch gebied.
• In "Westerheem" {jrg . 48, 1999, nr. 5, blz.199 t/m 173) stelt D.H . DUCO de
tot heden gebruikte dateringssystemen van kleipijpen aan de orde. Geen
van de bestaande methoden levert een altijd betrouwbaar resultaat op.
De auteur geeft een aanzet tot een andere, deductieve, methode; helaas
ook niet altijd betrouwbaar. In een dit najaar te verschijnen herziene uitga-
ve van "De Nederlandse kleipijp" zal e.e.a. verder worden uitgewerkt. Wij
zijn benieuwd .
• Nr. 54 van de "Society for Clay Pipe Research" verscheen ongeveer een
jaar te laat . In dit nummer een keur van, veelal Britse pijpvondsten en -
kleipijpmakers betreffende, artikelen.
En Don DUCO beschrijft een oude Nigeriaanse pijp.
• "Knasterkopf" , nr. 12, 1999, bevat artikelen over kleipijp-vondsten in
Rendsburg (door Maren WEIDNER),de vondst van een Westerwald-pijp in
Sleeswijk-Holstein (door Rudiger ARTICUS,van wie ook een artikel is op -
genomen over kleipijpen uit Italië), de vondst van een groot aantal klei-
pijpfragmenten in Petershagen-Windheim (door Richard RIEMANN) , klei-
pijpvondsten in Walbeck (door Klaus-Peter SCHWEICKERD, de productie
van meerschuimpijpen in de .l7e en 18e eeuw (door Walter MORGEN-
ROTH), een voorlopig rapport over vondsten in Leipzig (door Ralf KLUTTIG-
ALTMANN) en de kleipljp indust rie in Grimma (Saxen) (door Gunther UNTEI-
DIG).
• Le livre de la pipe 2000 van de Académie Internationale de la pipe (ISSN
7023-5868), als steeds fraai ge'illustreerd, bevat weer een groot aantal
korte artikelen . Onder meer schrijft Michel GARREAU over de van de
Gambier-pijpen bekende Charlotte Corday, beschrijft hij in een andere
bijdrage waarom Fiolet en Gambier eerbetoon gaven aan de helden van
de oorlog van de Vendée en geeft hij in een derde bijdrage aandacht
aan een Bretonse pijpenmaker, geeft Allan BORVO aandacht aan op
Guadeloupe gevonden kleipijpen, gaat Otto POLLNERin op de meer-
schu impijpenindustrie in Lemgo, besteden Pierre SCHILTZen Dominique JE-
ANTETaan de houten pijp voor de Bruyere-pijpen, schrijft Eric MARTINdat in
1545 voor het eerst melding van de tabak werd gemaakt in Franse litera-
tuur en schrijft Georges E. VANDALIS over de reservistenpij terwijl hij de
bundel afsluit met een behartenswaardig artikel hoe verzamelaars van ta-
bacologische boeken vergissingen kunnen vermijden.
• Al eerder werd "Les pipes en terre JOB CLERC" van André en Madeleine
1174 .
LECLAIRE(ISBN 2-9513980-0-X) in PKN aange kondi gd . Temee r omdat een
groot aantal pijpmallen van Job Clerc uit Salnt-Quen tin-la-Poterie zich in
de verzameling van PKN-ners bevindt, iser reden om nog even bij dit boek
stil te staan. In dit boek wordt ing ega an op de pijpen industrie in Saint-
Quentin, worden veel wetenswaardighede n rond om Job Clerc be-
schreven en is een gea nnotee rde ca ta logus van Job Clerc -p ijpen opge-
nome n.
• Richard CARLETONHAC KERis begonnen met een beschrijving van alle
20e eeuwse bruyère-fabr lkante n in "Rare Smoke, the uttime gulde to pipe
collect ing ·, volume 1, (ISBN0-931253-10-1) en gaat, zonder dot du ide lijk is
hoe deze keuze tot stand is gek om en, op een twaalftal fa brikanten in.
* BijSchiffer is (einde lijk) een schitte rend boek ov er meerschuimpijpen van
de hand van Ben RAPAPORTversch enen : 'Co llect ing ant lque me erschaum
pip es, minitiature to mojest ic sculpture". (ISBN 0-7643-0765-7). Een must
voor iedereen die in de rgelijke pijpen is geïnteresseerd.
* Lodew ijk van DUUREN publiceerde met Rona ld van der BIE in INDEX, 1999,
nr. 10, onder de titel ' De droge roes" een artikel over de commercië le ta -
baksteelt in Ned erlan d tot 1974.
• Voor de tabaksgere latee rde belangstellende kan nog word en gememo-
reerd, da t Horst A. BRUNNER een fraai uitgegeven doorwrochte studie
w ijdde aan "Feuer und Feuerm essen" (ISBN 3-7193-1156-2), ove r de kunst
hoe vuur te maken , een onderwerp waarover de literatuur niet overvloe-
dig is .
*Voorde liefhebbers tot slot: Barry MILLGI A N schree f in 1995 "Plea sures and
pains, Opium and the Orient in 19th-century BritishCulture · (94-24140 CIP),
een soc iaal -historische literaire ve rhandeling over het op iumg eb ruik.
AANVULLNI G OP HIS MAJESTY
Jan van Oostveen meld t het volgende : In het artikel van Kees Faas over His
Maj esty, PKN XX, 87, komt naar vo ren , dat d eze pijp evenal s soortg elijke
reuzenpijp en gem erkt is met de Initialen HIS.Deze initialen staan zeer waar-
schijnlijk voor de p ijpe nmake r Hendr ick Janse Sprot, d ie op het einde van
de l 7e eeuw in Gouda a ctief w as.
ADV ERTNETIE
In het verleden zijn alle rlei bladen verschenen voor de ta bak sbran ch e. Om
enkele te noemen : DE TABAKSPLANT, DE TABAKSDETA ILLIST, VUUR en DE SI-
GARENLEVERANCIE.ROok verschenen er JAARBOEKENv an de Vereniging
van Sigarenleveranciers en van af 1951de TABAKSALMANAK.
Wie weet waar deze b lade n te raadp legen zijn of heeft enige in bezit? Re-
act ies gra ag naar Fred Tymstra.
117 5
PIJPROKERS-TANGEN
door Wim van Wuck
Metalen voorwerpen die ontworpen zijn voor gebruik bij het pijproken zijn
er niet veel, maar ze zijn daardoor des te interessanter, ook al omdat ze in
hun makelij dikwijls originaliteit en goed vakmanschap laten zien. Een goed
voorbeeld hiervan zijn de pijp rokers-tangen . Deze verschenen waarschijnlijk
voor het eerst in Engeland in het begin van de l 7e eeuw. Ze werden ook
wel kooltjestang, tabakstang of rokerstang genoemd. Er waren twee mo-
dellen: de grotere om vellig een kooltje uit het vuur te kunnen halen en de
kleinere (zak)-uitvoering om smeulende tondel te kunnen pakken. De vroe-
gere waren gesmeed van ijzer of staal (afb. 7t/m 3) .
De tang wordt dichtgeklemd door een veer die tussen de handvatten ge-
zet is, en de meeste exemplaren hebben een pijpenstopper/stamper aan
het handvat van het onderliggende gedeelte, en een stopper van een
grotere diameter aan het andere handvat (afb. 7 t/m 3).
Een heel mooi exemplaar In gedraaid ijzer met opengewerkte handvatten,
de einden afgewerkt als pijp enstopper , waarvan de ene afschroefbaar en
dan te gebruiken als plJpenpeuteraar, Is te zien In het Guildhall Museum
(afb. 2). Deze tangen waren een zeer persoonlijk bezit van de roker, die er
meestal zijn initale n in liet slaan. Ze waren ook fijner uitgevoerd dan vuur-
tangen en gewoonlijk gedecoreerd met groeven in de lengterichting.
Er bestaan meerdere pijprokers-tangen in musea en particuliere collecties
in Engeland, waaraan we zien dat ze vrij algemeen in gebruik waren gedu-
rende de l 8e en l 9e eeuw. Sommige exemplaren hebben een fluitje aan
het eind van een van de handgrepen en werden gebruikt in de herber-
gen. Het fluitje werd benut door de gast die - rustig gezeten In zijn hoekje
bij de open haard - daarmee de aandacht van de herbergier trok om
nog iets te kunnen bestellen.
De kleinere tongen waren minder algemeen en ook meer gevarieerd van
ontwerp. Ze zijn uitgevoerd zowel In staal als in koper, met en zonder veer.
Een laot- l 7e-eeuws in koper uitgevoerd exemplaar vertoont een zorgvuldig
uitgevoerd motief van lengtegroeven en heeft een stopper aan het uitein-
de van een van de handvatten (afb. 4). Een andere - In koper - uit dezelf-
de periode isals miniatuurtangetje uitgevoerd (afb. 6).
De stalen modellen lijken meer op de grotere kootljestangen met veer en
stopper (afb. 5) en soms ook wel op een soort pince t , het handvat ge-
vormd tot een stopper (afb. 7).
BRON:
Seymour Undsey, J" Iron and Brasslmplements of the EngllshHouse. 1964,
1176
I.E.
1717
1 23
Pijprokerstangen 1. 2 en 3
11 77
0
45
67
Pijprokerstangen 4, 5, 6 en 7
11 78
TABAKOP DEBON
door F.Tymstra
Tijdens de 2e Wereldoorlog was er in Nederland gebrek aan allerlei pro-
ducten, waaronder tabak. Om de aanwezige schaarse goederen te ver-
delen, werden ze gedistribueerd via een bonnenstelsel. Wekelijks kon men
in de kranten lezen, welke bonnen tegen rantsoenen ingeleverd konden
worden. Toen de oorlog in mei 1940 uitbrak, konden de tabaksfabrieken
nog op oude voorraden teren. Maar bij aanvang van de distributie in 1942
waren de tekorten duidelijk merkbaar. Om aan de vraag naar tabakspro-
ducten te voldoen, gingen fabrieken experimenteren met surrogaten,
waarvoor men de meest uiteenlopende bladeren als grondstof gebruikte.
De surrogaten vonden nog aftrek ook!
Ook kreeg de verbouw van tabak door
amateurs een sterke impuls. Er verschenen TABAK OP KOMST.
Nu de tabak.,fudutrl" In het Zui -
boekjes en art ikelen over de teelt en via de den, zooo ls gemeld, weer In werking
handel kon men het benodigde zaad ko- ,, en een TOOrraad leao worden ge-
vormd. z:il blnoealtort een gerei:elde
pen. Van overheidswege werden er fa- 1oewU1.fog voor bet J?eheele land kao •
n e n i,escble<le11. waarhU :'.lloor,1 en
brieken aangewezen die een vergunning Zuid over éiu kam uilen worden ge -
kregen om de gedroogde tabak te fer- iChoren. Dé g emJddel de consument c n-
pr Us -voor sigareo.; ui 15½ cent pla s
menteren en van een verpakking te voor- opcenten bedraireo, voor kerlll,bak
:?6 ce nt p(us OfJC!'nten (H~r 40 gram .
zien. Uiteindelijk kreeg de amateur -teler si- ,·oor 10 cigt1rett cn on,reveer î::S ceot.
garen, sigaretten of gekorven tabak voor --------- - --
eigen gebruik retour. Doordat de invoer Het Parool 25 juni 1945
van tabak bijna stilstond en de bezetter
een deel opeiste voor de Wehrmacht was Op bon 51 veertig
er in 1944 vrijwel geen tabak meer op de
bon te krijgen. Gelukkig kwam een jaar la- importsigaretten .
ter de bevrijding en werd de Invoer van M~.,;~:::i~:~r l~,.~~~:!:;!;
tabak met mondjesmaat hervat. In het boa St eter tab•k•ltaart •o En,:eltch•
eerste jaar was de geïmporteerde tabak
nog van inferieure kwaliteit , met name de of A.a1et1.baa1ebe lmportslc=ir·e•U••
tabak die uit Zuid-Amer ika kwam. Lang- worden rekocbl. De1.e .sl~r-eH~ •Oa
zaamaan werd de import uit Engeland,
Amerika en Nede rlands-lndlê groter. Toch Yan de merken. : CnTeit A. ~•~"
duurde het tot 1949 voor men besloot de Pt.111, Gold PIOt, Pl_,,e,... SL>~ Ex•
totale distribut ie te beêindig en.
pr-en. P'l'eiN 333" Shlrle-7 n1 M;1r-Tel s..
In verband met een publicatie over de ta- )(en W, ht bef a.l1emeitn genoelf en
baksdistributie zou ik graag gegevens, knip -
sels, artikelen , tips enz. ontvangen uit de ru:oetèn. ,..'l.leruen met bet mer-11 ol +Ie
merker.L, 1_11u1lke cfe "tot,:UiN" in 1''11Jr.
rud heeft. Rlibde-31aaf,:3rett~n. 11h::~-
ren ot ·rabalr moren t1 1e r op •fNên
l>owwÓrd9n TerkocbL
J,:. D~.,.Engelscbe sljJäreuen t\Jn v~r--
.,tkt · tn doo,J e• van u..., stuk ,. de
AmttJkunscbt ln pa kje"1"•an :?O Hu k.2.
,De• sigaretten zUn niet Jeban dero l,
lett d. De Pt Us d er sJpr@(:en r>e<.ln3 t;'t
80 c L pe .r- 10 slu. k.t o f / l.2 0 oer ,win•
t l,s ,tUk.s. ,n arbU de belas tln ~. weUt•
1.ondt!r b1nd er 0U eerth 1 1, vo ld ~a n. l J
Inbegrepen . Opt den DO! g-eld tq:l!n bOC\
50 der taba luk:äa rt ~n op r·a tusoe nbon•
nen mogen g e e.n E.1n1e l5c:-h~ of ~ m l!'r1•
kaa.nsch e i lg2 re t t.en •nr'1t!-n ,r~r-\coc h l
periode 7942-7949. U kunt ze sturen naar
F. Tymstra. Hartelijke dank! Het Porool 21 september 1945
1179
EEN ONVERWACHTEVONDST
door Lia Schouten
Met het doorbladeren van vele boeken en mappen, op zoek naar gege-
vens over een pijpenmaker uit Gouda , kreeg ik een map in handen met
allemaal losse velletjes papier. Het doorlezen van deze map was niet voor
niets, het leverde een heus "PIJpmakers Lied" op. Nadere gegevens zijn er
niet van bekend.
Pijpmakers Lied
Ik maak een pijp , uit brooze klei en aarde,
En leer hoe broos het leven is
Daar het aan mij nog zoeter blijdschap baarde
Voegt aan mij ook de erkentenis,
Omdat 'k nog vrolijk we rken mag,
En ·t brood verdien op iedren dag (bis)
Zijn wij dan ·t saem ter winkel neer gezeeten,
Het zij bij dag of bij de lamp
Laat ons in ·t werk dan nimmermeer vergeeten,
Dat ons leeven is als een damp;
De pijp, die dus onze aandacht wekt,
Is 't die aan ons tot lee ring strekt (bis)
Niets zal ons dan in naarstigheid verhind'ren,
Men zie gestad ig werkend toe,
Zorg dus , vol vlijt voor onze vrouw en kind'ren,
Dat elk hen voor ·t gebrek behoê;
En kasten wij, zij tremmen meê,
Zij passen op de scheu r en gleê (b is)
Laat ons te saam, bij ·t vormen, of bij ·t rollen
Bij ·t weijeren, oplettend zijn;
Zoo blijft ons werk bij ·t glanzen, bij 't snollen
Geroemd aan ·t IJ, en Maas, en Rjin;
Zo is 't dat de pijpenmaakerij
Aan ons to t nut en voordee l zij (bis)
Bron
Gouds archief uit de Map Pijpmakers ac. 1.63.09
aantekeningen van de Heer G.J.J. Pot, gemeentesecretaris.
Noot
Mochten er nog vragen zijn, bel 0182/533885.
1180
1181
MAX EUWEWERELDKAMPIOEN
door Ruud Stam
In 1935 won de Nederlander Max Euwe het wereldkampioenschap scha-
ken, dat van 3 oktober tot 15 december in Nederland gehouden werd. Hij
speelde tegen de regerend wereldkampioen Alexander Aljechin (1882-
1946). Euwe won met 15,5-14,5in 30 partijen . In 1937verloor hij zijn wereldti-
tel weer aan Aljechin (15,5-9,5). Na de dood van Aljech in werd Botwinnik in
1946 in Gron ingen were ldkampioen, met op slechts een halve pun t ge-
volgd door Euwe.
De wetenschappelijk spelende Euwe kwam in 1935 Aljechin in een van
diens zwakke periodes tegen. De bon vivant Aljech in was nl. een stevige
dr inker en kett ingroker. Toen Euwe in de 30e part ij in gewonnen stelling re-
mise aanbood - sinds 1929 telden remises weer - accepteerde de versla-
gen wereldkampioen en feliciteerde Euwe met een hoera. In de daarop
volgende twee jaren onthield Aljechin zich strikt van alcohol en nicot ine.
Dat was de voorwaarde om in 1937 de tite l te kunnen heroveren.
In Nederland was de euforie groot. De laatste part ij van de match van
1935 werd "de pare l van Zandvoort " genoemd. Velen wilden delen in Eu-
wes glorie, en de nijverheid speelde daarop in met tal van producten die
herinnerden aan deze grootse overwinning. Zo zien we o.a . op p ijpen van
Goedewaagen en op sigarenbandjes de historische overwinning terug.
Machgieles (Max) Euwe werd op 20 me i 1901 in Amsterdam geboren en
overleed op 26 november 1981 eveneens in Amsterdam. Hij was wiskundi-
ge, schaakgrootmeester en theoreticus, en was van 1921 tot 1958 Neder-
lands kamp ioen . Van 1964tot 1971 was hij hoog leraar aan de hogescholen
van Rotterdam en Tilburg in de methodologie van de geautomatiseerde
informatieverwerking. Hij publiceerde tal van boeken over het schaken en
over de informatica .
Literatuur:
- Ploeger , M. en de Zeeuw, M: 40 Jaar topschaak . 1986
- Schuster. T. en Bij de Weg. M.: Het grote schaakboek . 1987
Afbeeldingen :
1.Doorroker van Goedewaagen met afbee ld ing van de match . Ws. 1936.Coli. Ruud Stam.
2. Doos met doorrokers van Goedewaagen. Uitgebrac ht in 1936. Op de Zijkant van de doos
staat handgeschreve n het woord "schakers". De busjes van de pijpe n zijn voorzien van een
schaakbord -mo tief. Een klein rood driehoek ig stickertje " GOEDEWAAGEN 1937" Is op de steel
gekleefd . Alle pijpen zijn voorzien van hetzelfde plaatje. nl. twee schake nde grootmeesters met
de tekst: "MATCH EUWEALJECHIN" . Coli. Fred Tymstra.
3. Sigarenbandjes van een onbekende fabriek. Op de bovenste een schaakbord met een
paard . Op de onde rste een schaakbord met een wereldbol. Coli . Fred Tymstra .
Met dank aan Jo lanka v.d. Perk (teken ing). H. v.d. Meulen 0nforma t le) en Fr. Tymstra (foto 's).
1182
GO-E~-
W"4Gft-1
1-lOlc•IIO
Afb . 1
Afb. 3 Afb. 2
1183
OPGRAVINGKASTEENL1Jfy1EGEN/DUKENBU1R9G73
door Jos Engelen
In 1973 werden er in het buitengebied van Nijmegen, richting Grave tal
van nieuwe woonwijken aangelegd. Bij de voorbereidende grondwerk -
zaamheden voor hoogbouw stuitte men op de resten van de fundamen-
ten van Kasteel Dukenburg. Door de ROBwerden er verkennende opgra-
v ingen verricht, waarna het terrein werd vrijgegeven voor de aannemer.
Opmerkzaam gemaakt door een publicatie In het Wijkblad over o.a. klei-
pijpenvondsten op dat terrein lukte het mij In de daarop volgende twee
weken door gerichte zoekacties meer dan 50 pijpenkoppen en honderden
stelen uit de oude grachtbeddingen en uit wat nog over was van de
beerputten te verzamelen. Door ruilingen met andere zoekende "gravers"
kon ik dit aanta l nog wat opvijzelen tot de 110 kopjes, waarover ik in dit ar-
tikel de doopceel wil lichten.
Gezien het feit, dat het hier geen gesloten vondst of de inhoud van een
beerput ofwel een afvalproductieplaats van een regionale pijpenmaker
betrof, doch slechts oppervlaktevondsten die uit hun context waren weg-
gehaald, kwamen deze pijpjes terecht in het ~depot" van mijn eigen col-
lectie. Pas na het doornemen van de recente publicatie van Hans van der
Meu len in "Steden in Scherven"(l), welke vondsten van kleipijpen uit beer-
putten behandelt in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel, werd mijn be-
langstelling weer gewekt, aangezien mijn oppervlaktevondsten op een bui-
ten het centrum van Nijmegen gelegen locatie veel raakvlakken vertoon-
den met de gevonden pijpjes uit de beerputten in Nijmegen zelf.
De vondsten bestaan voor het grootste gedeelte uit slanke, trechtervorm i-
ge pijpjes uit de periode 1700 tot 1730/1750 (64 stuks), en uit plompere
trechters uit de periode 1720-1750(36 stuks). De overige (10 stuks) vallen in
verschillende per iodes, die in dit artikel individueel behandeld zullen wor-
den .
Slank, zeer fijn geradeerd en geglaasd
1184
Hielmerken behorend bij de trechteNorrnige pijpen 1700-1730/1750
Op het eerste gezicht lijken zij alle uit Gouda afkomstig te zijn, wat aan de
hand van de hielmerken de navolgende tabel zou opleveren:
VONDST HIELMERK MAKER PERIODE AAN
NUMMER * = gekr. (INDIENGOUDS) TAL
757 • SH Wed. Steven de Jong 1730-1746 l
758 1713 1
759-760 • VI Josua van Leeuwen 1702 2
GWV Gijsbert Willemsz. 1705-1759 l
Valckenburo 1726-1746
761 AR 1699- 1759 l
Anthony Ravesteijn 1720-1782 l
763 • IAN Jan Glas 1713 l
774 • 16 Jan Verbanck 1695-1746 2
1705-1746 2
775 * 9 WIiiem Jacobsz. van Dalem 1714-1759 l
778-779 • Schaar Klaas Jansz.
780-781 Kat Jacob van Holland
782 Vaas met Willem de Ronde
Jan Spiering
bloemen
783/786 Fruitben Jan Nieuwveld 1725- 1803 4
Jacob Claris 1722-1770 l
785 Eierrnand Jan Kroes 1705 4
788/791 • Wapen
v.Delft
798- Theetafel Corn. Leendertz. Glasbeek 1700- 1759 14
lsack van der Kleii 1706-1746
802/814 Gerrit Bouwman 1720- 1770 18
10
816/833 Wijnton Arie Jacobsz. Danens 1697- 1721
Jacob Arijse Danens 1722-1779
836/ 845 Molen
1185
Uit dezelfde periode komen uit de beerputten in Nijmegen van de theeta-
fel 15 stuksvoor, van de wijn ton 8 en van de molen 4, terwijl deze aantal -
len voor Dukenburg 14, 18 en 10 bedroegen.
Vermeulen (2) geeft reeds aan, dat Hoogenboom in Alphen a/d . Rijn tal
van Goudse pijpen imiteerde met minieme verschillen, waarbij de merken
de molen en de gekroonde 9.
Ook Brinkerink (3) memoreert in Gor inchem vondstmater iaal van trechter-
pijpjes met de merken de wijnton en de molen met afwijkende hielmerken
van de Goudse producten, terwijl ook Dukenburg bij de eerste analyse
afwijkende kenmerken te zien geeft. Weliswaar geen bewijzen dat Duken-
burg in dit rijtje gerangschikt kan worden, maar zeer opmerkelijk is dit wel
en billijkt m.i. een nadere vergelijking van het vondstmaterlaal.
~~ De hiernaast afgebeelde
~~ steelfragmenten zijn eveneens in
Duken burg gevonden, waarbij
naast 3 steelfragmenten met deze
opdruk een compleet kop/stee l-
'------- --- ------' fragment F.EN1.V.D. VELDEN ge-
koppeld aan hielmerk de molen, waarbij aangetekend dient te worden,
dat V.D . VELDEN een pijpenhandelaar en geen fabrikant was. Evenals
G.V .SCHUT.GOUDA. (Gouda: Gerrit Verschut 1730-1782), die eveneens
voorkomt in Nijmegen Centrum en Alphen a/d. Rijn.
Trechtervormige pijpen uit de periode 1720-1750
Deze kunnen we verdelen in pijpen zonder hielmerk - met hielmerk en ver-
sierde steel - en pijpen met ketelversiering. We beperken ons in dit artikel tot
de laatste twee categorieên.
1186
Ook de gedeco-
reerde stelen zoals
hieNoor afgebeeld
met gedraaide
stelen en die met
fleur de lis decora -
tie komen we te-
gen in Gorinchem
(Jan Jansz. Blij
1658- 1727) en Nijmegen Centrum (cat. nr. 19). De op deze modellen aan -
wezige hielmerken vertonen eveneens een duidelijke relatie met Gorin-
chem, zoals de IM met ster.
VONDST HIELMERK MAKER PERIODE AAN
NUMMER * = gekr. (INDIENGOUDS)
TAL
745-784 Huismerk Paschier Versou 1695 2
765 1686 l
766 AP Andries Pietersz. 1735-1746 l
767 1725-1768 l
IM met ster Machiel de Wilde
794 1728-1758 l
* Zwaan Jan Verbesen
*
3 sterren Jan van der Starre
Echt interessant wordt het, wanneer we de volgende serie trechters bekij-
ken met decorat ies aan de zijkant van de ketel en/o f het spoor :
~1* ~.IA.oHfv.e ':t,[,l., ,
,7.JI. 1n .
<r[v AilA b,dl.A., ~
'f'i , 7,u,.
~ *~
•f •
1187
Zowel de halvemaantjes ,.de sterren als de diverse lettercominaties als A-B
zien we ook terug bij de Gorinchemse exemplaren en in de vondsten van
de beerputten uit Nijmegen (cat .nr.18-19).
Ook de trechters met vogeldecoratie komen voor in Nijmegen Centrum,
zonder dat deze aan een fabricageplaats toegeschreven konden worden.
En hetzelfde geldt voor de molen met kat en met mulder (hoewel het niet
met absolute zekerheid is aangetoond, dat deze in Gorinchem vervaar-
digd is), en de primitieve koningspijp, waarvan door slijtage slechts zeer ru-
dimentair de contouren te herkennen zijn:
1188
Een aparte bestudering verdienen de twee volgende afbeeldingen, die zo
op het eerste gezicht niets met elkaar te maken lijken te hebben :
Op het gespoorde pijpje met de pijprokende visser/gekroonde 3 vissen
komen de initialen KDV voor, die staan voor Krijn DirkszVeverloo urt Gouda
(1724-1746),volgens Duco (4) zowel pijpenmaker als vormmaker.
Van dezelfde maker werd het dubbelgezicht naast Gouda ook in Gorin-
chem gefabriceerd. Fascinerend om te zien is, dat het door Duco afge-
beelde pijpje 638 tal van duidelijke overeenkomsten vertoont met het door
Krijn Dirksz.vervaardigde dubbelgezicht en met het weliswaar beschad ig-
de in Dukenburg gevonden en hier afgebeelde exemplaar (nr. 737).
Ook hier weer het dualisme van in Gouda oorspronkelijk gefabriceerde pij-
pen en in Gorinchem geïmiteerde merken en modellen, welke veelvuldig
stroomopwaarts langs de rivier de Waal in Nijmegen gevonden worden
zowel in beerputten als op de Dukenburg-locatle.
Geen wonder, want de goedkope transportweg via het water vormde
voor de Gorinchemse fabrikanten een garantie voor goede afzetmogelijk-
heden en een beter rendement per product!
Overige vondsten
De nu volgende ovoïde pijpjes kunnen getraceerd worden in de periode
1775-1815en vertonen onder andere opnieuw drie hielmerken die ook in
Gorinchem veelvuldig gevonden zijn. Het gaat om de volgende merken:
1189
de trekpot, het Wapen van West-Friesland en de bot, waarvan als het in-
derdaad Gouds is de mogelijke fab ricanten zijn:
VONDST HIELMERK MAKER PERIODE AAN
NUMMER * = gekr. (INDIENGOUDS)
TAL
776 Bot Jan Ophuyzen de oude 1775-1815 1
793 Wapen van Cornelis Oosterling 1742-1782 1
West-Friesland Govert de Peer 1788-1819
795 Trekpot Jan Ophuyzen de oude 1775-1815 l
796 Turfmand Teunisvan Zon 1768- 1812 l
797 Pijlenbundel Christiaan Damman 1785-1803 l
Hollandseduit Johan Dammen 1729-1 782
Tot slot van deze pijpenkale idosc oop nog twee extremen:
1190
- een vroeg l 6e-eeuws dubbelconisch exemplaar en
- een tweede helft 19e-eeuws hoornmodel, dat resten vertoont van calci-
né-lak voor het imiteren van een houten pijp. Deze staat ook in de beer-
puttencatalogus afgebeeld onder cat.nr.82.
Literatuur:
l. Steden in ScheNen, vondsten in beerputten, Tabakspijpen. J. van der
Meulen, 1999.
2. De "Gouwenaars" van Alphen aan den Rijn.J. van der Meulen, 1986.
3. Tabaksnijverheid in Gorinchem. J. van der Meulen/J. Brinkerink/P. von
Hout, 1992.
4. De Nederlandse Kleipijp. D. Duco, 1987.
DEUTSCHETSABAKPFEIFEN-MUSEUM
door Ferrie Kompier
Afgelopen vakantie heb ik in Oberelsbach in de Rhón, in het noorden van
Beieren, het museum kunnen bezoeken, dat ik al twee jaar op mijn ver-
langlijstje had staan, maar waar ik nog niet aan toegekomen was.
De streek was goed voor een behoorlijke zonsverduistering, als de wolken
tenminste geen roet in het eten zouden gooien, wat ze dus wel deden.
Maar het museum, niet te missen als je de kerktoren maar als aanwijsstok
benutte, maakte veel zo niet alles goed.
Erwas dan maar één vitrine met voornamelijk vrij recente Duitse kleipijpen,
waartussen zich ook nog een "Hollands e" lange pijp bevond, die dus nooit
Hollandse tabak had gezien ..., maar voor het overige is het een nu drie
jaar oud, prachtig ingericht museum, waar vooral de porseleinen pijpen-
koppen de show stelen.
De in negen ruimtes op twe e verdiepingen tentoongestelde objecten zijn
om een cliché te gebruiken een lust voor het oog. Ook Schemnitzer Ta-
bakpfeifen van andere pijpenmakers dan K. Zachar zijn er vertegenwoor-
digd. Het museum is door het jaar alleen geopend vanaf 14 dagen voor
Pasen tot 31 oktober, en dan nog alleen op woensdag, zaterdag en zon-
dag van 13.00u tot 17.00u.
Oberelsbach ligt ten oosten van Fulda en noordelijk van Schweinfurt.
1191
OPROEPTOTEENNATIONALEINVENTARISATIE
door Jan en Annemieke van Oostveen
In dit artikel geven wij onze visie hoe w ij als leden een attractief b lad kunnen blij-
ven maken, zodat er een constante stroom van interessante artikelen bij de re-
dactie ligt.
Mogelijke invalshoeken
Om de moge lijke invalshoeken van kleipijpenonderzoek aan te geven is het nood-
zakelijk om het gehele traject van producent tot gebruiker te analyseren.
Ten aanzien van de producent kunnen o.a. de volgende onderzoeken worden
uitgevoerd:
1. Dater ing van producten. Met het verschijnen van het handboek van Duco is
een uitstekend boek op de markt verschenen (1).
2. Kunsthistorische beschouwing van afbeeldingen op kleipijpen. Het kleipij-
penonderzoek heeft zich de afgelopen jaren met name op de beschrijving van
fraai versierde producten gericht.
3. Goede overzichten van modellen die per pijpenmaker zijn geproduceerd, zijn
slechts in beperkte mate voorhanden. Uitzondering hierop vormt o.a. het overzicht
van producten van Gorinchemse pijpenmakers (2).
4. Een eventuele relatie tussen merk en kwaliteit is tot op heden niet gemaakt.
Toch blijkt er zeker een relatie tussen beiden te zijn. Zo komt het merk de gekr. 78
ha lverwege de l 8e eeuw met name op korte grofte p ijpen als zijmerk voor. Het
merk de gekr. 5 wordt in de tweede helft van de l 8e eeuw hoofdzakelijk op porse-
leinen pijpen gep laatst.
5. Een poging kan gedaan worden om te achterhalen welke eigenaren achter -
eenvolgens een bepaalde vorm in hun bezit hebben gehad. Met name de ge-
heel versierde produc ten lijken zich uitstekend voor een soortgelijk onderzoek te
lenen.
6. Een inschatting over de productiegrootte/populariteit van een bepaald merk is
tot op heden voornamel ijk op historische gronden uitgevoerd. Eventuele schatting
op basis van bodemvondsten zijn tot op heden niet verricht.
- Na de productie van de kleipijpen werden deze getransporteerd. Over eventue-
le transportwegen en afzetgebieden van de producert weten wij tot op heden
weinig. De gegevens die voorhanden zijn, stammen voornamelijk uit historische
bronnen. Onderzoek naar Bergen op Zooms en Oosterhouts aardewerk heeft
aangetoond, dat het ook mogelijk moet zijn om op bas is van archeolog ische
vondsten uitspraken te doen over afzetgebieden. Zo zal men bijvoorbeeld produc -
ten uit het Westerwald eerder in het oosten van ons land dan in het westen aan-
treffen.
- Na het transport van de pijpen kwamen de producten bij de verkoper . Deze kon
bijvoorbeeld gehuisvest zijn in een café of herberg. Tot op heden zijn slechts een
beperkt aanta l studies verschenen, waarin de kleipijpen gevonden in de nabijheid
van een herberg/café besproken worden (zie o.a. (3) en (4)).
- Als laatste werden de producten verkocht aan de gebru iker. Over eventuele so-
ciaal economische interpretaties van gesloten vondstcomplexen in relatie tot klei-
1192
pijpen wordt de laatste tijd steeds mee r gepub liceerd. Hierbij wordt algemeen
aangenomen, dot de duurdere pijpen door we lgeste lden en de grofte pijpen
door minder kapitaalkrachtigen werden ge rookt. De vraag blijft natuu rlijk in hoe-
ver re deze stelling op bas is va n historische of stat istische gegevens aangetoond
kan worden.
Voorgestelde richting
De vraag is in welk onderzoek wij als leden van de PKNsterk zijn. Daarnaast moet
dit onderzoek interessant zijn voor een groter publiek. Sociaa l-economische stud ies
en het beschrijven van ges loten vondstcomplexen lijken ons inziens een minder
sterke kant van de leden van onze kring. Waar w ij als gezamenlijke leden van de
PKN echter we l sterk in zijn, is het uitvoeren van de onderzoeken zoals genoemd
ond e r de punt e n 3 t/m 6. Maar hoe kunnen wij dit onderzoek zodan ig bundelen,
dot de pub lica t ies die hieruit volgen, interessant zijn voor een groter publiek?
Het antwoord is eenvoud ig en kan makkelijk door bijvoorbeeld een postzegel -
en/ of muntenverzamelaar gegeven worden. Er is bij elk verzamelobject namelijk
de behoefte aan een catalogus, die als uitgangspunt dient voor de verzameling
zelf en kan leiden tot verdere studies.
Wij stellen daarom voor om een catalogus op te stellen, d ie gebaseerd is op be-
staa nde hielmerken . Deze catalogus zou dan de volgende onderwerpen kunnen
bevatten:
-1 Opsomming van de tot nog toe bekende historische gegevens.
-2 Oveaicht van de tot nog toe bekende vormen, versieringen en varianten van
het hielmerk.
-3 Een indicatie omtrent de zeldzaamheid van het product.
-4 Indien een eventuele relatie tussen merk en kwaliteit van de pijp bestaat, kan
deze aangegeven worden.
-5 Getracht kan worden om een verspreidingsgebied aan te geven.
-6 Een literatuuroverzicht kan gegeven worden, waarin kleipijpen met dit hielmerk
beschreven staan.
--7 Eventuele relaties met andere hielmerken kunnen aangegeven worden.
Oproep
Voor het slagen van dit projec t zijn wij mede afhankelijk van de reacties d ie wij
krijgen.
Als ee rste d ient het project afgebakend te worden. Wij stellen voor om a llereerst
a lle gegevens en producten die betrekking hebben op de voorgestelde 7 cata-
loguspunten en die betrekk ing hebben op de merken 2,3.4,5,6,7,8,9 en 10, al dan
niet gekroond, te inventariseren.
Daarnaast dient bij de aanlevering van gegevens een zekere vorm van uniformi-
teit nagestreefd te worden. Vooral voor de beschrijving van de producten is d it
noodzakelijk.
Voor tekeningen geldt de afspraak, dat deze l: l moeten worden afgebeeld.
Voor de beschrijving van de producten en begeleidende tekst bij de tekeningen
stellen wij de volgende lay-out voor. Deze lay-out is erop gebaseerd. dot aan de
hand van deductieve kop- en steelkenmerken een uitspraak te doen is over de
datering, p roductieplaats en eventue le maker van het product.
1193
Identificatie
la . Vondstnummer
Het event uele vondstnumme r/ referent ienummer word t hier beschreven.
1b. Vindplaats
De vindplaats van het product wordt beschreven .
Deductieveko~
2a. Model
Het mode l van de kop wordt beschreven als dubbelconisch, trechter , ovoïde enz .
2b. Zijmerklinks/zijmerkrechts
Beschrijving van het zijmerk aan de linkerzijde van de pijpenkop/
beschrijving van het zijmerk aan de rechterzijde van de p ijpenkop
2c. Bijmerklinks/bijmerkrechts
Beschrijving va n het bijmerk aan de linkerzijde van de p ijpenkop/
beschrijving van het bljmerk aan de rechterzijde van de pijpe nkop
2d. Hielmerk
Beschrijving van het hielmerk, al dan niet gekroond
2e. Oppervlaktebehandeling
Hier beschrijft men of de pijpenkop al dan niet geglaasd Is
21. Behandelingkopopening
Hier beschrijft men of de p ijpenkop al dan niet gebotterd is
2g. Raderingopening
Hier beschrijft men of een eventue le rader ing om de ketelopenlng Is aangebracht
2h. Overig
Deductievestef)lkenmerken
3a. Versiering
Hier omschrijft men de eventue le stee lversiering die Is aangebracht
3b. Oppervlaktebehandeling
Hier beschrijft men of de steel geglaasd is
3c. Overig
Conclusiesop basis_'l.and.e..ductievekenmerken
4. Datering
5. Mogelijk productiecentrum
6. Mogelijk pijpenmaker/atelier
7. Literatuur
Literatuur
(1) Duco, D,H" 1987, De Nederlandse klelpljp . Handboek voor dateren en determineren. Leiden .
(2) Meulen, J. van der, J.P. Brlnkerlnk en P. von Hout, 1992.Tabaksp ljpennijve rheid in Gorinchem.
Leide n.
(3) Oostveen, J. Ph. van en AW.J. Bonnema, 1996. Kleipijpenonderzoek In een nieuw daglicht.
In: Westerheem, 45e jaargang, nr. 6, p. 316-320.
(4) Oostveen, J. van, 1996. l7e-eeuwse kleipijpen ·t Kalje . In: Het Profiel, december 1996.
(5) Röber, R" 1999.Tonpfeifen des 17. und 18.Jahrhunderts aus Breisach, Freiburg und Konstanz,
Zum Forschungsstand lm südllchen Südwestdeutschland. In: M. Smaedecke. Tonpfeifen in der
Schwelz, pp. 39-50.
1194
Als voorbeeld van deze beschrijvingswijze worden hier een tweetal voor Neder-
land zeer exclusieve producten beschreven volgens bovenstaande methode.
la. El724
lb. Hugo de Grootkade, Amsterdam
2a. trechter
2b. koningspijp
2c. -/-
2d.
2e. ongeglaasd
2f. de ketelopening isvoorzien van
een met de hand opgezette kroon
2g. radering onder de kroon rondom
de ketelopening
2h.
3a.
3b.
3c.
4. 1730-1760
5.
6.
7.
la. 1\
lb. Amsterdam, Bijlmermeer
2a. manchetpljp ®
2b. kerfsneeversiering
2c. -/- Koolwitje 13
2d. onleesbaar. Mogelijk een passer of de letter A 7423 GJ Deventer.
2e. ongeglaosd
2f. gebotterd
2g.
2h.
3a. kerfsneeverslering + raderingen
3b. ongeglaasd
3c.
4. 1670-1700
5. Frankrijk/Oostenrijk
Pijp wordt in Duitsland in verband gebracht
met de aanwezigheid van Franse of Oosten-
rijkse militairen
6.
7. (5,p. 40 en p. 48)
Reacties kunnen worden gestuurd naar het volgende adres:
1195
EREDOCTORAAVTOOR LEWISR. BINFORD
door Ruud Stam
Op 9 juni a.s. wordt aan de Amerikaanse archeoloog Lewis Binford (Norfolk, Virgi-
nia, 1931) door de Universiteit Leiden tijdens de Academische zitting ter ere van
het 425--jarig bestaan van de Leidse Universiteit een eredoctoraat verleend. Hij
krijgt deze titel "wegens zijn uitzonderlijke verdiensten op het terrein van de ont-
wikkeling van New Archaeology en de opbouw van grondbeginselen en een
begrippenapparaat die in de huidige archeologie niet meer weg te denken zijn".
Als erepromotor is aanwezig dr. L.P. Lauwe Kooymans, hoogleraar prehistorie.
Hoewel Binford zich vooral bezig gehouden heeft met de prehistorie en de ethno-
archeologie heeft hij een niet onbelangrijk artikel gepubliceerd over de datering
van pijpen. Een art ikel dat tot op de dag van vandaag de Amerikaanse archeo-
logen bezig houdt en waar veel commentaar op geschreven is. De Binford-
formule voor het dateren van pijpenstelen, gebaseerd op een afnemende dikte
van het rookkanaal, blijkt in de praktijk tot wisselende resultaten te leiden. Inmid-
dels wordt in Amerika meer en meer gebruik gemaakt van de deductieve metho-
de. Echter gelet op de aard van veel vondstmateriaal in de V.S.,waar men soms
moet volstaan met enkel pijpenstelen, spee lt zijn dateringsmethode nog steeds
een rol.
Op basis van de afnemende dikte van het rookkanaa l van pijpen tussen 1620 en 1800 publi-
ceerde J. C. Harrington in 1954 een artikel: "Dating stem fragments of seventeen1h and
elghteen1h century clay tobacco pipes" in Quarter ly Bulletin of the archaeologlcal Society of
Virginia 9 (1), Datering werd mogelijk met behulp van een histogram, een statistische methode
die vooral bij grotere aantallen steelfragmenten tot soms redelijke resultaten leidde. Vervolgens
publiceerde Blnford een rech te regressielijn en vatte deze In een formule samen om van een
groep steelfragmenten een gemidde lde datering te kunnen vast stellen.
Inmiddels weten wij meer over de variatie in de l7e en l8e-eeuwse pijpen, het
soms langdurig in gebruik zijn van mallen en de variatie in p ijpentypen naar plaats
van productie. Bovendien zal, als na het kasten in de pijp een droogstaafje wordt
ingebracht, het rookkanaal verder worden vergroot en zal ook bij het mondstuk
de dikte van het rookkanaal groter zijn dan in de rest van de steel. Geconclu-
deerd mag worden, dat de Binformule onbetrouwbaar is, soms echter tot goede
resultaten leidt en soms de enige methode is die bruikbaar is bij het voorhanden
zijn van alleen steelfragmenten.
Voor zover mij bekend heeft Binford zich verder nauwelijks meer bezig gehouden
met pijpen en speelt zijn bijdrage aan de datering van kleipijpen geen rol bij het
verlenen van het eredoctoraat. Echter gelet op het zeer grote aantal publicaties
in Amerika, waarbij zijn methode wordt gebruikt en vaak becommentarieerd, is de
erepromotie van Binford aan de Leidse Universiteit ook voor de pijpenwereld een
opmerke lijke gebeurtenis.
LITERATUUR
- Alexander, L.T.: More light on the theory of dating clay plpes by measuring stem hole diame-
ters. The archaeology of 1he c lay to bacco p ipe.
VIIIAmerica. BARInternational Series 175,pp 235-244. 1983.
- Blnford, LA.: A new method of calculating dates from kaolln pipe stem fragments.
Southeastern Archaeological Conference Newsletter 9 (l), pp 19-21. 1962.
1196
LEIDSEPIJPENMAKERTSENVOETENUIT(4)
LAZE, CHRISTOFFEL: geb. in Yorkshire (Engeland), tussen 1632 en 163 5 getrouwd met
Barbara Cornelisdr. van Eijck, wed. Gerrit Claesz. Sloos
In 1638 woont Christoffel in de Groenesteeg en AR IJEN GIJSBERTSZ. COORENVAERT was
bij hem in dienst. Op pijpen komt het hielmerk CL vaak voor en is waarschijn lijk door
Christoffe l gebruikt (Lei 36). Tegen Wouter Tucker spant Christoffel een proces aan wegens
het niet betalen van geleverde pijpen (RA 4 7X dd.8-6 - 16 40 ). In 1640 t reedt hij als stiefvader
op in een erfenis kwestie voor Aechgen Gerritsdr. Sloos, de zuster van CLAES GERRITSZ.
SLOOS (RA 551-83). Zowel in 1642 als in 1646 is hij, (stief)vader zijnde, getu ige bij de
beide huwe lijken van CLAES GERRITSZ. SLOOS . De pottenbakker Andries Jansz. en
Christoffel kunnen het niet eens worden over de betaling van 172 gulden voor de leverantie
van pijpaarde (RA 47Z dd.1 7-9 - 1646 RA 44A-88vs). Wegens diefstal wordt Christoffel in
165 5 veroordeeld tot geseling en verbanning voor 2 jaar uit Leiden en Rijnland (RA 3 deel
15-187vs ). Op 6 maart 1656 wordt een attestatie afgegeven, dat Christoffel en Barbara
naar Utrecht zijn vertrokken.
LEUPE, JACOB:
In 1632 treedt hij samen met collega pijpenmaker JAN TRYOEN op als notariële getuigen
(NA 366 - 58,59) .
LINS, JAN: geb. ca 1582 te Heusden, o.tr. 16 - 1- 1613 met Jannetgen Jacobsdr.
Ten tijde van zijn huwelijk is hij vachtenploter (wolplukker), maar in 1622 staat Jan , in het
register voor het hoofdge ld, als pijpmaker vermeld (Oost Nieuwland-40vs). Tevens blijkt hij
in tabak te handelen (NA 139- 184 RA 43PP -311 vs). In 1624 geeft hij zelfs twee beroepen
op name lijk wolkammer en pijpenmaker (NA 144 -58 V). In hetzelfde jaar wordt zijn zoon
Jacob geboren en is JACOB DIRCKSZ . (van ESCH?) getuige.
LUWERING, WILLEM (Tam 173): geb. te Melton (Engeland). o.tr. 19- 3- 16 4 1 met Janneke
Jacobsdr. uit Londen
van MEIJE (MINE), DIRCK ANDR IESZ.: getrouwd met Maertgen Maertens, 2e o.tr. 9- 1- 1657
met Aryaentgen Franc ken (Adriaant je Fransdr. Tuytschuer), overl. voor 8-2 - 1672
Waarsch ijnlijk heeft hij de letters DA aan weerszijde van het Leidse wapen als merk gebruikt
(Lei 36). HENDRICK HENDRICKSZ. BEYFORT koopt van Dirck voor 28 stuivers een schroef
voor zijn bedrijf (RA 47C dd.17-1 - 1656). Over de betaling ontstaan prob lemen (RA 47D
dd.6 ,9-4 - 1657). Zowe l BEYFORT als Dirck worden veroordee ld tot een boete van
respect ivelijk 15 en 30 stuivers voor de armen (RA 4 7D dd.13-4-165 7). Een zoon van Jacob
Hendricksz. werkt bij Dirck in de pijpenmakerij (RA 4 7 D dd.9-3-165 7). Dirck komt in confli kt
met JORIS WRIGHT (RA 4 7E dd . 12-7-1658). In 166 1 ondertekent Dirck Andriesz. een
petitie van een aantal pijpenmakers over de aanvoer van klei en het venten van pijpen uit
Gouda (zie MATTHIJS CLAESZ .).
1197
MICHIJ(S), ABRAHAM:
In 1623 wordt hij door JAN BOET voor een jaar in dienst genomen. Hij verdient 28 stuivers
per week en heeft vrij wonen en slapen (NA 306 - 84).
MINE, zie van MEIJE, DIRCK ANDRIESZ.
MIX, ABRAHAM: getrouwt met Maijke van der Wa lle
In 16 27 is Abraham rietmaker (Vb 106D -2vs). Door IJsmout Fransz. de Bije wordt Abraham
in 1637 voor het gerecht gedaagd, hij is nu pijpenmaker (RA 47W -49). Twee maanden later
vertrekt hij naar Enkhu izen.
MOEN, JAN HENDRICXZ.:gedoopt 14-8- 1639 te Leiden, 1e o.t r. 27-2-1665 met Pieternella
Joosten, wed. Jan Jansz. Kiecken, 2e o.tr. 16-7-1676 met Trijntge Pieters Stemaer, wed.
Leendert Cramer
MORGEN, W ILLEM (Tam 194,315): geb. in Engeland
Wegens het aanzetten tot diefstal wordt hij veroordeeld tot een verbanning van 5 jaar uit
Holland en W est-Friesland (RA 3 deel 11- 200).
NES (NASH), THOMAS (Tam 198): le vrouw Margariet Poorter, 2e o.tr. 11- 11 - 1628 met
Margar iet Stuert, wed. Simon Stuart
Waarsch ijnlijk heeft hij het merk TN, soms voorzien van een kroon, gebru ikt {Lei 38). Uit een
opgave van de impost op tabak (1623) blijkt dat hij ook in tabak handelt (NA 292-51 ).
Thomas is de st iefvader van SIMON STUART en treedt ook als getuige op bij zijn huwelijk
in 1640. Een buurt inventarisatie (1644) in de omgeving van het Noordeinde toont aan dat
daar een Thomas woont die pijpenmaker is (NA 790-56). Dit zou echter ook THOMAS
JANSZ. kunnen zijn. In 1649 getuigt de vrouw van Thomas {NA 403 - 115).
OELBERTS, JOCHEM JANSZ .: geb. te Hamburg, o.tr. 20-11-1665 met Rebecca Jandr.
Ouderdom
PAEDTS, ROBBERT:geb. 1643? te Colchester {Engeland), 1e o.tr. 11 - 1- 1662 met Elisabeth
Matthijs, 2e o.t r. 2- 5- 1698 met Jannetje Mati j s, wed. Jan Fransz., overl. 30 -3-1715
In 1662 geeft hij als beroep pijpenmaker op. Twee jaar later verklaart Robbert dat hij met
drie anderen niet aan het werk kon, omdat Louris 's-Gravensande de deur had laten dicht
spijkeren (NA 1029-140). Uit de acte blijkt dat hij toen op een weefgetouw aan het werk
was .
PETTERT {POTTER), CHRISTOFFEL (Tam 45) : geb. te St . Marien Atin (St. Martens-Latem,
België?), o. tr. 11 -7-16 42 met Griet gen Bleyfort (Beyfort), over l. voor 1651
NICASIUS PRATT en HENDRICK BEYFORT zijn getuigen bij de huwelijksintekening.
Christoffel komt met HENDRICK BEYFORT overeen dat MATHIAS SIJLE bij hem in dienst
komt als Hendrick voor de afloop van het contract zou overli jden (NA 598 -61 ).
1198