23e JAARGANG NR.91 JANUARI,2001
INHOUD VAN DE REDACTIE 1249
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN 1249
SIGARENRUBRIEK 1251
ROOK ZONDER ROOK 1252
WISTJE DAT 1253
LUCIFERSETIKETTEN 1254
WAT HEEFTRICHARD WAGNER METTABACOLOGIE TEMAKEN 1255
EENONVERWACHTE VONDST 1256
MERKENEN STEMPELS 1259
TABAKSPIJPEVNAN DEVOC-HANDELSPOSTEDEJIMA,NAGASAKI,JAPAN 1261
ADVERTENTIE 1275
CORRECTIEOP WOERDEN 1276
VAN DEREDACTIE
- Met grote tevredenheid kijken we terug naar de geslaagde expositie in het ln-
dustrion. De medewerkers van het museum hebben er een prachtig kijkspel van
gemaakt. Het grootste dee l van de geëxposeerde voorwerpen kwam uit de
bruikleengaven van 15 PKN-leden.
- Gedurende de expositie hebben 26(XX) bezoekers het lndustrion bezocht , ruim
16%meer dan daarvoor. Op 10 september j.l. hebben wij er onze pijpendag ge-
houden, waarbij o.a. twee Belgische sprekers een lezing hielden .
Jos werd na afloop uitvoerig bedankt voor het vele werk dat hij verricht heeft voor
de tot standkoming van de tentoonstelling. Er is veel kennis opgedaan voor toe -
komstige exposities.
- Op 9 september heeft de werkgroep. aangevuld met belangstellenden verga-
derd . Eris besloten om in ons blad naast pijpen meer aandacht te besteden aan
tabacologie. Louis Bracco Gartner, Boy Hubee, Jos Engelen en Fred Tymstra ne-
men het voortouw. Piet Smiesing is bereid een vragenrubriek te onderhouden. U
kunt uw vragen sturen naar: Rijnesteijn 4, 3401 SKIJsselstein.
- Komt u nieuwe literatuur of artike len tegen, meldt u dit dan aan Michie l Rutten
(rubriek Literatuur signalementen) Roemer Visscherstraat 21, 1054 EVAmsterdam.
In juni 2003 bestaat de PKN25 jaar. Een werkgroep bestaande uit Jos Engelen, Lia
Schouten, Ruud Stam en Ron de Haan zal zich hiermee bezig houden.
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN
door M. Rutten
- Giorgio Boscolo doet binnenkort een uitgave met een nieuwe en volledige in-
venta risatie van Chioggiapijpen het licht zien (prijs naar verwachting DM 50,- tot
60,-); met Duitse en Franse vertaling; verlucht met foto's en tekeningen; via inte -
kening te bestellen bij Vittorio Magoga , Herzog Dietstrasse 5, 39031 in Bruneck (BZ),
Italië (of via E-mail [email protected]) .
1249
- Van Count Corti is 'A History of Smoking' uit 1931 in (verkleinde) paperbackeditie
uit 1996 verkrijgbaar bij De Slegte (Broeken Books Londen, ISBN 1 85170 543 O;
fl. 6,95). Een must (en een koopje) voor diegenen die dit boek nog niet in de oor-
spronkelijke (Duitse of vertaalde Engelse) uitgave hebben.
- WottgangCremer schreef 'Pfeifen und Pfeifenrituale der Indiener Nordamerikas'
(Baum Publications, ldstein 2(0), 256 pagina's, ISBN3-930596-0~9). Een degelijk
boek dat een groot aantal indianenpijpculturen in kort bestek beschrijft.
- Van RobinCrole verscheen, in Duitse vertaling, 'Pfeifen, Magie und Flair eines
Genusses' (Delius Klasing Verlag Bielefeld, ISBN3-7688-1151-4; gebonden, 144 pa -·
gina's; omstreeks fl. 68,-). Een enigszins 'glossy' boek, rijken aardig geïllustreerd.
- Hans ntschack publiceerde 'Die Reservistenpfeife, ein Wehrzeit-Erinnerungsstück
als volkskundliches Dokument 1813- 1918' (uitg. Kurt Vowinckel-Verlag Berg-
Potsdam 1999;ISBN3-921-655-99-4: gebonden, 154 pagina's). De auteur heeft vele
jaren studie gemaakt van de reservistenpijp, maar na de veelbelovende inleiding
valt de inhoud enigszins tegen. Overigens een fraai uitgegeven boek met een
groot aantal duidelijke foto's van reservistenpijpen uit Duitsland en Oostenrijk.
- Tot december was in Debreccen en isvan februari tot april 2001 in Budapest een
fraaie tentoonstelling te zien onder de (vertaalde) titel 'The history of the Hungari-
an pipemaker's craft; Hungarian history through the pipemaker's art'. Bij de ten-
toonstelling, waarin vee l aandacht voor meerschuimpijpen maar ook voor tal van
andere tabcicologica, verscheen een fraai uitgevoerde ge'illustreerde catalogus
(254 pagina's; DM 77,-) met ruim 100 blz. algemene achtergrondinformatie.
- Eind oktober vond in Heidelberg een veiling plaats van de pijpencollectie-
Haegeli (Baset). De veilingcatalogus van 350 pagina's bevat uitvoerig fotomateri-
aal van hoofdzakelijk porceleinen pijpen en is voorzien van een instructieve inlei-
ding door Walter Morgenrothen een aantal bijlagen met informatie over de ver-
gane Duitse porseleinpijpenfabricage (Antiquitäten ME1ZGMBH Kunstauktionen,
Friedrich-Ebert Anlage 5, 69117 Heidelberg, Duitsland; ISBN3-931411-~2; DM 35,-).
- Van The Society for Clay Pipe Research verscheen onlangs het len-
te/zomernummer 1999 (nr. 55). Met o.m. een groot aantal korte bijdragen over
opgravingen in Groot -Brittannië. Tevens een korte vermelding van 14 E-mail adres-
sen over pijpen op Internet (o .m. een aardige site over Ottomaanse pijpen); nut-
tig.
- Voorts verscheen als nieuw periodiek nr. l /2(0) van Smoking News, Das Magazin
für Rauchkultur van de Oostenrijkse pijpenclub, Schmidgasse 3, A-1080 Wien.
- Voor de tabacologieliefhebber tot slot: er is een nieuwe stichting Nederlandse
Tabacologie (in oprichting), Postbus 300, 5000 AH TIiburg. De eerste publicatie in
'De Verzamelaar' loot een wat oppervlakkig beeld vermoeden. Maar wie weet.
Informatie kunt u vinden op de website: www.tobacologie.nl
SIGARENRUBRIEK
door LouisBracco Gartner
Nieuw, omdat onder onze PKN-leden een aantal mensen zitten, die hun
verzamelgebied niet alleen beperken tot de pijpelogie, maar inmiddels de-
ze uitgebreid hebben naar de tabacologie . De stap is maar klein en soms
1250
gauw genomen en hopelijk trekt het nieuwe leden aan, die van het onder -
zoek doen naar de geschiedenis van de Nederlandse sigaar en haar fabri-
kanten hun hobby gemaakt hebben.
Om te beginnen heb ik maar een inventaris gemaakt van de grote en klei-
nere sigarenfabrikanten die in Nederland nog actief zijn. Vele vertrouwde
merken zijn in de loop der jaren van eigenaar veranderd en hebben on-
derdak gevonden bij een van de drie nog overgebleven grote sigarenfa-
brieken die in Nederland nog gevest igd zijn en voor een groot deel nu deel
uitmaken van een buitenlands concern. Maa r daarover later meer.
Bij mijn weten hebben de volgende fabrikanten in Nederland een
(hoofd)vestiging:
Bladel Cadena Holland B.V. heeft o.a. Cadena, Claassen, de Acht
Culemborg Zaligheden en La Selecta in zijn assortiment.
Duizel Van der Donk sigaren worden hier gemaakt.
Epe De Agio sigarenfabrieken N.V. maken de merken: Agio, Panter,
Route 66, Balmoral en Huifkar.
Goudswaard Karel van Susante maakt hier, na het merk Oud Kampen ge-
Grafhorst liefd en beroemd gemaakt te hebben een nieuwe sigaar on-
Groningen der zijn e igen naam.
Hippolytushoef Vantas sigaren, maar ook heerlijke pijptabakken worden hier
geproduceerd en samengesteld.
Kampen Van 'tVeen
Tegelen
Valkenswaard Koninklijke Theodorus Niemeyer B.V. laat de merken: Corps
Diplomatique, Schimmelpenninck, Don Pablo, Pierre Cardin en
Veenendaal Westpoint Filtersproduceren.
Tobacco Service Holland heeft als bekendste merken : Henri
Wintermans en Café Crème . Ook Victor Hugo, Alto en Graaf
Tillysigaren komen hier vandaan.
'De Olifant' sigaren komen uit deze van ouds bekende sigaren-
stad.
Hovens sigarenfabriek maakt: Charles de Brouckère.
Swedish Match Nederland B.V. heeft hier zijn verkoopkantoor
en maakt La Paz, Clubmaster, Willem 11,Karel 1, Elisabeth Bas,
Heeren van Ruysdael en Justus van Maurik .
Ritmeester Cigars heeft Ritmeester, Tobagos, Al Capone, Hof-
nar, Glorie van Java en Oud-Kampen en Hajenius en voor kort
Danneman.
Bij een volgende gelegenheid za l per fabriek geschiedenis en profiel beschreven
worden. Mocht iemand nog ergens in den lande een sigarenmaker weten te vin-
den dan graag een berichtje naar:
Louis Bracco Gartner v. Bossestraat 4, 2613 CE Delft.
1251
ROKENZONDERROOK
door Victor Strijbos
Als commercieel medewerker kreeg ik enkele maanden geleden een offer-
teaanvraag voor een piezo-element. In ons bedrijf wordt piêzo-keramiek
geproduceerd. Piêzo-keramiek heeft de eigenschap een mechanische
sponning om te zetten in elektrische spanning en ook omgekeerd, een
elektrische spanning kan omgezet worden in een mechan ische beweging.
Bij navraag over de toepassing van het gevraagde piëzo-element bleek
het te gaan over een mogelijk alternat ieve vorm van roken. Dat roken
schadelijk Isvoor de gezondheid is algemeen bekend. Regelmatig worden
de schadelijke gevolgen van het roken benadrukt. Tegenstanders van het
roken gebruiken termen als 'de bruine dood' en ov er het passief meeroken
bij niet-rokers en de verhoogde kans op longkanker zijn boeken ge-
schreven. In Amerika spreekt men over kindermishandeling in de baar-
moeder bij rokende zwangere vrouwen . Tabaksrook bevat tal van scha-
delijke gassen en vooral het gevaarlijke teer, dit zal niemand ontkennen.
Maar tabak wordt meestal gerookt om zijn nicotine, de andere schadelijke
stoffen d ie bij de verbranding vrijkomen willen we eigenlijk niet. Erzijn In het
verleden veel pogingen gedaan om de niet-gewenste stoffen te minimali-
seren o.a . door filtreren. De filtersigaret en de sigaret met een laag teerge-
halte waren geen succes, het bleef meestal bij een misleidende reclame.
Onze potentiële klant heeft nu blijkbaar de oplossing gevonden: het inhale-
ren van nicot ine zonder een verbrandingsproces.
Een rookloze sigaret of pijpje met ingebouwde capsu le met nicotine en
verstuiver. De verstuiver moet goed doseerbaar minuscule deeltjes nicotine,
kleine r dan 10 micron produceren, het Inhaleren kan tot d iep in de longen
plaatsvinden.
Men denkt aan het verstuiven door hoogfrequent vibreren van een piëzo -
schijfje. Een druppel nicotine wordt op gewenste tijd en met de gewens te
hoeveelheid verneveld. Het rookloos roken is eigenlijk geen roken meer,
moor het gedoseerd innemen van nicotine en kan dus ook voor andere
drugs aangewend worden . Het gedoseerd innem en kan ook a ls ontwen -
ningskuur toegepast worden. Onze klant richt zich op twee marktgebieden,
het rookloos roken en de farmaceutische industrie. En wat zijn de mogelijk -
heden in de parfumind ustrie?
Het verstuiven van diesel en andere brandstoffen door middel van piêzo is
al in een ver gevorderd stadium. Of het rookloos roken ooit een succes zal
word en is nog de vraa g, wa arschijnlijk gaa n we d e echte rook wel degelijk
missen en verlangen we loter naar de nosta lgie van de geurende ver-
branding van de tabak ....
125 2
Een aardige beschrijving van nicotine vond ik in een bijna honderd jaar
oude encyclopedie, waarmee ik het verhaal wil afsluiten.
Nicotine .
Een alkaloïde, vindt men in tabak als zout, gebonden aan citroen- en ap -
pe/zuur. Het vormt een kleurloze olie, riekt in de koude slechts weinig, maar
bij verwarming zeer sterk naar tabak, smaakt scherp en brandend en
mengt zich met water, alcohol en aether. Haar soortelijk gewicht is 7,0 7:zij
kookt bij i46 graden, maar verdampt reeds bij gewone temperatuur en
vormt met zuren moeilijk kristalliseerbare zouten . De verschillende soorten
van tabak bevatten ½ - 8% nicotine, doch het gehalte is het grootst in de
slechtste soorten van tabak. Nicotine is zeer vergiftig en werkt ongeveer 76
maal zoo sterk als het overeenkomstig coniïne: toch is het langzaam ge-
wennen oan het gebruik er van zeer goed mogelijk. Het werkt prikkelend
op de darmen, eveneens prikkelend, maar spoedig daarna verlammend
op de bewegingsspieren van hart en op de zenuwen. Bij de eerste nadee-
/ige gevolgen van rooken geeft men koffie, bij ernstige gevallen van vergif-
tiging wordt de maag leeggepompt en past men kunstmatige ademhaling
en dergelijke middelen toe. Nicotine werd in 1828door Posselt en Reimann
ontdekt.
Coniine, volgens dezelfde Winkler Prins is het een vergiftige alkaloïde van
de scheerling (Conium maculatum). Coniine is een zwaar en snel werkend
vergift. Het wordt wel, ofschoon zeldzaam , als narcoticum aangewend bij
de cardialg ieën, astma, krampen, hoest en neuralgieën.
WISTJE
- dat Swedish Match, in Nede rland bekend als producent van o.a. de La
Paz-sigaren in Zimbabwe een snuiftabakfabriek gekocht heeft, waar per
week 8000 snuifblikjes geproduceerd worden? Dit zullen er in de toekomst
veel meer moeten worden .
- dat zij ook in Zuid-Afrika de aankoop van het Dingler snuif- en pijptabak-
bedrijf gedaan hebben?
- dat de Zweden per hoofd van de bevolking het grootste verbruik van
snuiftabak hebben in de westerse wereld?
- da t wat tonnage betreft de Verenigde Staten de grootste snuiftabak-
markt van de wereld is?
- dat Zweedse snuiftabak voornamelijk uit tabak, zout en water bestaat?
- dat deze snuif maar beperkt houdbaar is en gekoeld bewaard d[ent te
worden?
- dat er speciale koelers voor snuiftabak zijn')
1253
LUCIFERSETIKETTEN -~V-.BALMA
Taba
door F.Tymstra ~DAM
Bij toeval kwam ik aanvullende informatie -r.,.._.,..m;AIAASTRICffT
van de fabriek V. Balma tegen op lucifers- 1711. ·
etiketten. De naam Balma is bij pijpenver-
zamelaars bekend door de reclamepijp (bAL17'9
die de firma Goedewaagen heeft uitge-
bracht. Op de kop staat in reliëf op de ene ·~
zijde de tekst: V.BALMA AMSTERDAM,met
in het midden een gestileerde roos om - STER~
armd door vier (tabaks)planten, op de an-
dere zijde TABAKSFABRIEK P.H.KADE 34.
Lucifersetiketten geven aanvullende infor-
mat ie. Behalve de hoofdvestiging in Am-
sterdam had Balma een pand in Maas-
tricht aan de Gubbelstraat 19 bij de Groo-
te Markt.
De fabriek maakte in hoofdzaak sigaren,
maar ook pruimtabak en kerftabak voor
pijp en sigaret . De fabriek aan de Prins
Hendrîkkade 34 recht tegenover het Cen -
traal Station is al lang geleden gesloopt.
Óp die plek is een nieuw gebouw verrezen .
Over het pand in Maastricht heb ik geen
informat ie.
Lucifersdoosjes lenen zich uitstekend voor
reclamedoeleinden. Op het etiket kon men
de boodschap kwijt die telkens gelezen
werd tot het doosje leeg was . In.1988 is een
catalogus verschenen over lucifersetiketten
met reclame voor Sigaren, Sigaretten, Ta-
bak. De etiketten zijn soms verkleiningen
van bestaande reclame of prijslijsten voor
siga(en. Voor tabaksverzamelaars kunnen
lucifersdoosjes als bijartikel interessant zijn.
De hierboven afgebeelde
lucifersetiketten zijn gedrukt
in blauw op wtt.
1254
WATHEEFTRICHARDWAGNERMETTABACOLOGIETEMAKEN?
door Louis Bracco Gartner
Voor mij haast alles. Als Wagneriaan en p ijpeloog kwam ik de componist en de
pijp de afgelopen zomer in Bayreuth beide tegen .
Bayreuth, gelegen in Ober-Bayern (Duitsland) en bekend om zijn jaarlijkse Wagner -
festival, isde laatste jaren een vast bedevaartsoord voor mij in augustus.
No 's morgens in de Stodthalle een inleid ing door en met pianospel van Stefan
Mickisch meegemaakt te hebben en de thema's va n de ope ra Parsifal nog na -
dreunend in mijn hoofd, ontdekte ik in een zijstraat van de bekendste winkelstraat
van Bayreuth, de Maxstrasse, het verlengde van de Richard Wagnerstrasse , de ta-
bakhistorische verzameling van de B.A.T (British American Tobacco). Deze grote
sigarettenfab rikant (van de Barclay en de Glodstone) heeft pas in Nederland
Rothmans Int. overgenomen (van de Dunhill, Peter Stuyvesant, Poll Mall en Caba l-
lero) en heeft in Nederland zijn kantoor bij Schiphol en zijn product ie in Zevenaar.
Ook in Duitsland o .a. in Bayreuth staat een grote fabriek .
De met zorg samengestelde collectie tabacologie is gevestigd in het kunstmuse-
um in de Maximilianstrasse 33 (tel. 09 21 7645310) waar een grote en een kleinere
zaal is ingericht en 428 voorwerpen te zien zijn. Naast de vele snuifdozen, prachti -
ge pijpen uit Thüringen en Ulm en mooie tabakdozen uit lserlohn zien we uit Neder-
land een aantal peervormige snuifpotten. Een heeft de tekst: Suivere Varinas en
Porlorico by Luchs en Stad/er in Amsterdam.
Verder vallen, naast de grote hoeveelheid originele prenten uit de bekende stan-
daardwerken, zoals wij die in de mee ste boeken over tabak wel tegen komen,
oude soms kleurrijke prenten uit vooral Engeland op, waarbij de spot wordt gedre-
ven met de tabak en/of de roke r.
De uitgebreide ca -
talogus, met veel
afbeeldingen, kost
maar 25 DM en
deze wil ik bij mijn
v0lgend bezoek
aan Bayreuth
(voorjaar en zomer
2001) graag mee-
nemen voor de
liefhebbers.
Uit deze catalogus een fraaie huwelijkspijp van meerschuim, afgezet met zilver,
met op de steel een bijzonder uitgewerkte boerenbruiloftscene. Wenen rond 7860
1255
EENONVERWACHTEVONDSTAANGAANDEROBERTBON
door A.J.L. Penders
Als nazaat van de vroeg zeventiende-eeuwse pijpenmaker Robert Bort, die
werkzaam was in Schoonhoven, kwam ik bij onderzoek naar meer feiten
over zijn leven en werken tot een naar later zou blijken verrassende vondst.
In het Rotterdamse Gemeente Archief kwam ik de naam Bort een aantal
keren tegen. Het betrof hier in twee gevallen een zekere Willem Bort.
In een akte uit 1640 bleek bij een transport van obligaties, een 'Willem Bort
schotsman tot Uth' betrokken te zijn (1). Bij de tweede akte uit 1652 werd
melding gemaakt van een 'Willem Bort wonende tot Rotterdam' die aan
Sr. Jeuriaen Fredrick Weijdner, koopman te Arnhem, een bedrog van
403 gulden en 3 stuivers schuldig was, 'over geleverde tabacq ende
pijpen' (2).
Of deze door Sr.Weijdner uit Arnhem aan Willem Bort geleverde pijpen ook
in Arnhem gefabriceerd waren, wordt helaas niet vermeld. Door deze
opmerking werd mijn interesse echter alleen maar groter en hoopte ik op
het goede spoor te zitten, omdat de familienaam Bort inderdaad scheen
te bestaan en er ook verbanden bleken met tabak en tabakspijpen.
Of het in deze akten om dezelfde persoon ging was niet te ach terhalen,
maar de kans is groot dat de koopman uit Leith in die tussenliggende
periode naar Rotterdam verhuisde. Mijn enthousiasme kende geen
grenzen, toen ik in de DTB's van Rotterdam inderdaad een Robert Bort
tegenkwam, die getrouwd was met Lysbeth (Bessy) Trotter en die beiden
ook van Schotse origine waren. Bij de dopen van hun zes dochters in de
Schotse kerk (de oude St. Bastioankapel op de hoek van de Meente en de
Eerste Lombartstraat) waar Robert in de periode 1658-60 oude rling was,
werd zijn naam door de Schotse predikant echter als Burt geschreven.
Mogelijk was ook de oorspronkelijke familienaam van mijn Schoonhovense
voorvader, die zonder twîjfel ook Britse 'roots' had, door Nederlandse oren
verkeerd geïnterpreteerd en hee tt e hij ook Burt. Bij het zoeken naar meer
gegevens over de Schoonhovense pijpenmaker heb ik zelfs even gedac ht,
dat misschien Robert Bort en Robert Bon een en dezelfde persoon zouden
kunnen zijn geweest, omdat b ij het lezen van de akten mogelijk de letters
'rt' van de naam Bort door voorgaande onderzoekers, voor een 'n' waren
aangezien. De naam was echter correct gelezen en toen ik daarna ook
nog de publicatie onder ogen kreeg van D. Duco over Robert Bon, met
daarbij de afbeelding van een door Bon gefabriceerde en in Amsterdam
gevonden pijp, welke hij heel duide lijk met zijn naam 'Robert Bon' op de
stee l merkte, was er geen twijfel meer mogelijk. Ook de beide afbeel-
dingen van de in Rotterdam gevonden pijpen van Bon, bij de publicatie
van R.Stam waren nog eens een extra bevestiging dat Bon - Bort niet was .
1256
Bij verder archiefonderzoek naar Bort in Rotterdam kwam er echter een
belangrijke akte boven water die niet hem betrof, maar die een niet
onbe langrijke aanvulling vormt op de gegevens van zijn collega
pijpenmaker Robert Bon (3). Deze akte betreft zijn testament, opgemaakt
te Rotterdam bij notaris N. van der Hagen op 27 september 1624en luidt in
zijn geheel als volgt:
'In den Name godts Amen. Kennelyck bij eenen ygelycken by desen
instantie wette dot inden Jaere noedergeboorte des selffen ons heeren
Jesu Ch risti sestien hondert vierentwintich opten sevenentwintichsten
Septembris, voor mij notaris ende den getuigen ondergenomineert
gecomen ende gecompareert is de Eersome Robbert Bon Engelsman
tobocqpijpmoecker woonende binnen deser stede mij notaris bekent
gesont van lichoeme goende ende staende sijn verstont redenen ende
uytsprake seer wel machtich ende gebruijckende en t'selve opentlijck
blece welcke comparant overdenckende de ongestodicheit des
menschen levens synde als een schaduwe verganckelyck ende dotter
niet zekers en isals de doot ende niet onsekers als de ure der selver ende
daarom olsoo bedacht sijnde heeft hij comparant uyt vrijen ende
onbedwongen wille olsoo hij bekende ende verclaerde gemaeckt
geredenneert ende geslooten te hebben gelijck hij maeckt ordonneert
ende sluyt by desen zijnen uijterste wille ende testament inder manieren
als volgt. Eerstelyck bevelende zijne ziele in t' leven ende steNen godt
almachtich Cristo onsen heijlant ende solichmoecker ende sijne lichome
de begrovinghe der eerden ende comende totter dispositie van sijne
goederen eerstelijck loet maeckt ende legateert hij testateur Robbert
Brey alias Bon sone ven Willem Brey, grosker ven Jaemuy een pack
cleeren ende dat hij noch doer boven comende uytter zee een half joer
den cost sol genieten ende noch tien gulden oen gelden als hij naer
supelant sol trecken noch genieten en legateert hij testateur den Robert
Bale een pack van sijn cleeren met een mantel ende busleeren colder
ende doer boven noch een holff joer inden cost ende dese legaten
uytgekeert en voldoen sijnde soo institueert ende nomineert hy testateur
sijne twee kinderen Jorisende Morij Bonende sijne huijsvrouweAnnetgen
Femier voor een kints gedeelte tot synen enigen absolute erfgenamen
by desen met vollen rechte van institutie om alle des testateu rs
goederen met hen deylen dat elckx een derde part sol eNen parten en
delen. Alle twelcke hem voorgelesen synde vercloerde ende bekende
hij testateur te wesen zijn uyttersten wille ende testamentaire dispositie
w illende ende begerende dot t'selve sol effect sorteren als testament
codicil donatie onder den bevel ofte uyt soecke des doots olsoo
aldebest eenen samenschap testament syn effect soude comen ofte
mogen effect sorteren , olwoert dot olie saecken naer regten ofte
costuymen gevreywoert met waeren geobseNeert ofte onerhouden
imp lorerende tot dien eynde de hulpe de rechts hove off van alle
Rechten ende Rechteren voor soo veel het noot sij.
1257
Ende versoehten my notaris hier van een otte meer instrumenten gemaeekt ende
geexpedieert te werden inder beste forma. Alsdan ende gepasseert ten
Rotterdam ten eomptoire mijns notaris ter present ie van Symen Direxsz. ende Pieter
Cornelis Speek tinmeesteren als getuygen ten desen getekent.
Sijmijn widn diereks RobbertBonn
Pieter Cornelis Speek
Quod attestor Rogatus
N.vanderHagen
Nots.'
Met dit testament wordt het vermoeden van R. Stam bevestigd, dat Robert
Bon reeds vóór 1627, ja mogelijk zelfs al omstreeks 1622, in Rotterdam als
pijpenmaker werkzaam zou zijn geweest. Ook onthult het de juiste
familienaam van Robert Bon, namelijk Brey, met Bon als alias, met als
bijkomstigheid, dat hij dit alias niet alleen gebru ikte om zijn pijpen mee te
merken, maar tevens om zijn testament mee te signeren, zij het nu als Bonn
met dubbel 'n'. Waarschijnlijk zal ook in dit geval de naam Brey door de
notaris ve rkeerd zijn weergegeven en zal deze ongetwijfeld Bray zijn
geweest, omdat de naam Brey bij mijn weten in Engeland niet voorkomt
en de naam Bray zeer frequent. Wanneer ook zijn echtgenote Annetgen
Fernier uit Engeland of Schotland afkomstig was, is ook haar naam niet te
plaatsen en zal deze waarschijnlijk Ferrier, Ferrers, Ferur, Ferrar, Ferriar of
een andere variant zijn geweest. Dat zijn namelijk wèl Engels/Schotse
fam ilienamen.
Bij onderzoek naar meer gegevens over de naam Bon, trof ik de in dit
geval wel heel opvallende naam Braybon aan in Sussex.Opvallend omdat
die naam precies de samenvoeging is van de juiste familienaam van
Robert Bray met zijn alias. Volgens het testament woonde zijn vader,
William Bray in Yarmouth (Jaermuy) aan de Oostkust van de county Norfolk
en moet mogelijk in het woord grosker achter zijn naam , het Engelse woord
grocer worden gezien en had Robert's vader een winkel in deze, ook door
Nederlandse vissers,druk bezochte oude v issersplaats.
Noten
1) G.A. Rotterdam O.N.A. inv.nr. 431/30 not. Balthazar Bazius d.d. 21-04-1640. Met de in deze
akte genoemde plaats Lith wordt natuurlijk de havenplaats Leith bij Edlnburgh bedoeld .
2) G.A. Rotterdam O .N.A. inv.nr. 679/97 not. Bartholom. Roose d.d. 16-01-1652.
3) G.A. Rotterdam O .S.A. 104/297 en 298 d .d . 27-09-1624.
Literatuur
- Bijlsma, R. 'Engelse tabakspijpmakers in Oud-Rotterdam", Rouerdams Jaarboekje 1916, pp. 444-45
- Duco. D., 'Robert Bon, een 7,eventicnde-eeuwse pijpmaker'. Pijpelijnljes 3 (1977), nr. 4
- Stam, R. 'Robert Bon , een pijpenmaker van bovenregionale betekenis' PKN XX nr. 78 ( 1997)
- Johnson , Keith A ; Sainty Malcolm, R., Genealogical Research Directory 1994, 1997 , 1998
- Lewis, Charles H.; AMA, M.A., Norfolk in Europe, Norfolk Museums Service 1980 en 'Treasures of the Yarmouth
Museums' 1976
- Pcnders , A.J .L. , TJevisserijband Great-Yarmo111h-Scheve11ingen, z. pl. 1977
1258
MERKEENNSTEMPELS
door Jos Engelen
Naast het merken van hun aardewerkpijpen met hun volledige naam of
initialen op hiel of steel maakten fabrikanten eveneens gebruik van stem-
pels om begeleidende documenten of hun correspondentie van naam of
briefhoofd te voorzien of voor het zegelen van hun brieven,
Van twee Limburgse pijpenmakerijen zijn de afgelopen jaren nog de vol-
gende nieuwe gegevens op dit terrein tevoorschijn gekomen .
.1 Pijpenfabriek Hölzenspieste Stevensweert 1832- 1878:
Zoals bekend merkte Hölzenspies met de letter K.
Als zege lstempel gebruikte men een messing lakstempel
met twee gekruiste pijpen en de initialen van Willem
Hölzenspies,van 1832tot 1862werkzaam in de branche.
'--- --- ---- De hiernaast afgebeelde
foto is van Jacob Hölzen-
spies, de laatste pijpen-
maker uit het geslacht
Hölzenspies, die te Ste-
vensweert isoverleden op
--- --- ----' 20-2- 1900.
1259
2 Pijpenfabriek Trumm-Bergmans te Weert 1846-1922(l 972).
Van de diverse generaties T.B.zijn de volgende stempels
bekend, waarbij aangetekend dient te worden, dat
Jacques Bergmans een aantal hiervan uiteraard ook
heeft gebruikt ten behoeve van de bruyère-pijpproductie
in de periode 1922-1972.
JjJPENfABRltJKACQUEBSERGMANS
JACQUESBERGMANS JACQUEBSERGMANS Bovendien is
er via een
PIJ PE Nf"BRIEK PIJPENFABRIEK bodem-
WEERT WEERT vondst nog
een op he-
JACQUESBERGMUS den onbe-
kende steel-
P1JrF. NF AllRI El< stempeling
WEERT van kleipij-
pen van T.B.
@) tevoorschijn
gekomen,
nl.:
T. S.
A
WEl!:RT,
1260
TABAKSPIJPEVNAN DEVOC-HANDELSPOSTEDEJIMA,NAGASAKI,JAPAN
door Bert van der Lingen
Afgelopen jaar werd de 400-jarige relatie tussen Japan en Nederland met
diverse activiteiten herdacht. In het voorjaar 2000 kreeg ik van het stadsbe-
stuur van Nagasaki de gelegenheid de aldaar opgegraven kleipijpen te
onderzoeken, waarvan hieronder het resultaat.
Korte historie van Oejima
Op 19 april 1600 arriveerden de eerste Nederlanders met het schip 'de
Liefde' in Japan. In 1609, kort na de oprichting van de VOC, kregen ze toe-
stemming voor het oprichten van een factorij in Hirado, hemelsbreed 75 km
ten noorden van Nagasaki. De Nederlanders wilden hande lsbetrekkingen
en een bondgenootschap met de Japanners aangaan tegen de Span -
jaarden en Portugezen waar de Republiek mee in oorlog was . Het missio-
nar issenwerk van de Portugezen, die al ruim een halve eeuw in Japan
waren, viel niet in goede aarde bij de Japanse machthebbers. De Shogun
besloo t tot een politiek van afsluiting waardoor vreemdelingen, behalve
Chinezen en Nederlanders, het land moesten ve rlaten en Japanners werd
verboden het land uit te reizen. In 1636 werd Dejima gebouwd, een waai-
ervormig eiland voor de kust van Nagasaki, waar de Portugezen naar toe
verplaatst werden. Drie jaar loter werden zij het land uitgezet.
In 1641 moesten de Nederlanders van Hirodo naar Dejima verhuizen. Het
eiland was d .m.v . een brug met het vasteland verbonden. Alleen met
speciale toestemming mocht men Dejima verlaten. Voor Japanners was
het eiland verboden gebied met uitzondering van o.a. koop lieden, dra -
gers, tolken en courtisanes. Vanaf 164l tot 1858 waren de Nederlanders en
de Chinezen de enige buiten landers waar de Japanners contacten mee
onderhielden . Pas in 1859 werd het land opengesteld voor bezoekers uit
andere landen .
Dejimo was een kleine factorij met een paar won ingen, pakhu izen en een
tuin (afb. 7). Het had een omtrek van ongeveer 564 meter. Tussen 7640 en
1670 arriveerden per jaar zo'n zeven VOC-schepen. Vanaf 1673 tot ca.
1715, deden per jaar nog maar gemiddeld vier schepen Japan aan.
Daarna liep het aantal terug tot twee . In de l 8e eeuw verbleven er zo· n l 0
tot 12 man VOC -personeel op het eiland.
In deze periode begonnen de Japanners met het vervaardigen van Na-
gasaki-e (Nagasaki prenten), waarop Dejima en zijn bewoners werden
afgebeeld. Het opperhoofd van de factorij, comp leet met Goudse pijp,
was veelvuldig het onderwerp op deze prenten. In 1815 werd Mezamashi
Kusa ('De plant die wakker houdt') uitgegeven, een boekwerkje over ta-
bak en de rookattributen van vreemde lingen (afb. 2).
1261
~~...;.
~~ ·~~i, ~~~~[:~
Afb. l De Hollandse factorij te Dejima . Houtsnede, Tomishimaya, 1780
1262
Opgravingen en de restauratie van Dejima
Door stadsuitbreid ing in de afgelopen 110 jaar is Dejima op het vasteland
komen te liggen. In 1922werd de plaats van de factorij tot belangrijke his-
torische locatie verklaard. Zo'n vijf jaar geleden werden plannen gemaakt
om het eiland in zijn oude staat terug te brengen, naar tekeningen uit het
begin van de 19e eeuw. Huizen en kantoren werden opgekocht en afge-
broken, waarna men begon met de bouw van de replica's. Inmiddels zijn
vijf gebouwen klaar: de huizen van de hoofdklerk en de scheepskapiteins,
de keuken en twee pakhuizen waar geïmporteerde suiker en planten (voor
kleurstoffen) werden opgeslagen. Het project moet in 2015 afgerond zijn.
De vondsten
Op het terrein van de factorij te Hirado (1609-1641), waar inmidde ls een
klein gebied is onderzocht, zijn nog geen kleipijpen aangetroffen.
Op Dejima werden tussen 1984 en 1986, tijdens het onderzoek naar de
vaststelling van de ommuring een aantal Japanse tabakspijpen (kiseru)
gevonden en 118 Nederlandse kleipijpen . Deze vondsten circu leren op
scholen, waar ze gebruikt worden voor educatieve doele inden, waardoor
ze slechts voor een klein deel beschikbaar waren voor onderzoek. De kiseru
heeft een bijzonder kleine tabaksketel en een mondstuk van metaal,
waarbij de ketel op een gebogen buisje staat. De steel tussen ketel en
mondstuk is van bamboe of hout (afb. 3,4) De afgebeelde fragmenten
komen van een opgraving in de stad Nagasaki en dateren uit de l 8e
eeuw. ,,,;,.) 1~1_+}--
De in 1998 en 1999 door de Nagasaki City Board of Education georgani-
seerde opgravingen hebben 380 pijpenkoppen opgeleverd, waarvan er
23 niet determineerbaar zijn. De vondsten, vnl. uit beerputten, beslaan de
periode ca.1640 -ca.1850. Het merendeel (79.5 %) bestaat uit trechtervor -
mige en vroeg ovoide modellen uit de periode 1690-1740.
(Voor de dateringen, mode/beschrijvingen en merkbenamingen heb ik gebruik
gemaakt van Duco (1982) aangezien hiermee in Japon ook gewerkt wordt)
Van de vroeg conische modellen (1640-1660) werden slechts 5 ex. (l .4 %)
gevonden en van de latere langgerekte conische modellen (1670-1690)
7 ex. (2 %). De grootste groep zijn de vroege trechters (1690-1710) waarvan
135 ex. (37.8 %) werden aangetroffen. Van de overige trechters (1700-1735)
werden 48 ex. (13.4 %) gevonden. De vroeg ovoide (1730-1740) vormen
met 101 ex. (28.3 %) de tweede grote groep. Van de overige, latere ovoide
modellen (l 740-ca. l 850), zijn 61 ex. (17.l %) gevonden. Bijna de helft hier-
1263
Afb. 2 Hollander met Goudse pijp.
Zijn bediende draagt een potje voor de as en een kwispedoor
1264
van was van de 'slegte' of gewone kwaliteit en de overige van 'fijne' of
'porceleijne' kwaliteit.
Er werden vijf geheel versierde pijpenkoppen aangetroffen. Rondbodem
modellen en pijpen met zijmerken zijn op Dejimo niet gevonden. Tussende
trechtermodellen bevinden zich 2 merken ( WVM en gekroonde SW) die
niet in de Goudse gildeboeken voorkomen. Onder de steelfragmenten
bevinden zich 35 ex. met een naamopschrift.
Conische modellen
Uit de vroegste bewoningsperiode van Dejlma werden slechts 5 pijpen ge-
vonden. Dit heeft te maken met het feit dat de diepere lagen (nog) niet
zijn opgegraven. Deze ketels zijn te dateren tussen ca.1640-1660.
Twee hiervan zijn gemerkt: gekroonde WI en (zeer waarschijnlijk) krijgsman
(afb.5,6). Het ketelmodel is uit genoemde periode maar groter dan gebrui-
kelijk. Daarnaast werden 7 steelfragmenten gevonden, waarvan 3 met ge-
stempelde ruiten gevuld met lelies en 4 met identieke decoraties maar af-
gewisseld met raderingen.
Verder kwamen 8 langgerekte conische modellen uit ca.1670-1690 tevoor-
schijn, met de merken: kroon (3 ex.), beugel, hand, EB, IWB (afb. 7) en
SHVS.Opvallend hierbij is dat de merken hond en EB beide in verband
worden gebracht met Jacobus Jonasz de Vriend, die tussen 1683-1700 in
de archieven voorkomt (afb. 8,9). Jacobus maakte pijpen met het EBmerk
voor Adriaen van der Cruis, de eigenaar van dit merk.
Vroege trechteNormige modellen
3 aekr. 4 aker 5 oliekruik 6
B gekr. 2 anker+ H 1 3
D aekr. 4 beugel 3 os+ ster l
DB gel<r. 2 druiventros aekr. 2
H aekr. 2 duiven , twee gekr. l parel 7
HS 2 hand 1
KI gekr. 2 hert, springend aekr . l posthoorn 6
1 hoed gekr . 3
M aekr. 1 hond. springend aekr. 12 prins en prinses 16
ML aekr. 6 kandelaar 3
SH gekr . 2 kerkkroon l ramshoofd 1
'!:Nv aekr. 1 kievit 3
V gekr. 4 koning David (?) 1 ruiten, drie gekr. 1
VK gel<r. 3 lampetkan 4
WS aekr . 2 sabel aekr.
1 scheepje
l schenkkan
9 ster
2 truweel
1 tulp
1 wijnton aekr.
Tabel 1:merken op vroege trechters (c.1690-1710) .
Er werden 134 vroege trechter-modellen gevonden met 42 verschillende
1265
Afb. 3 Afb.4
Afb. 5 Afb.6
--
Afb. 7
----==-===-------
Afb. 8 Afb. 9
1266
merken, waaronder 1 cijfermerk, 13 lettermerken, 28 figuurmerken (zie
tabel l) en daarnaast nog l ongemerkt exemplaar.
Tussende vroege trechtermodellen werden twee ex. van het merk de ge-
kroonde SWgevonden (afb. 70).Dit merk komt niet in de Goudse gildeboe-
ken voor. Het merk de beugeltas komt voor op zowel het langgerekte coni-
sche model als op de vroege trechter. Van zowel de sabel als het
scheepje werd l ex. gevonden met een steelintaglio van raderingen
(afb. 77,72). Het merk koning David is grotendeels afgebroken (mogelijk be -
treft het een ander merk).
Opvallend is dat een aantal merken uit dezelfde pijpenmakerswerkplaats
afkomstig is. De gekroonde SH,waarvan bij 2 ex. de S in spiegelschrift staat,
en de SHVSop het langgerekte conische model, worden toegeschreven
aan Steven Hendricksz van Steijn (1667-1695) terwijl de drie ruiten en de
gekroonde wijnton worden toegeschreven aan Cornelis Teunisz Bouman
(1684-1720). Het merk de gekroonde twee duiven van Jan Teunisse Bou-
man (1688-1703)werd eveneens veelvuldig aangetroffen.
Overige trechtervormige modellen
Van de overige trechters uit de periode ca.1710-1735 werden 47 ex. ge-
vonden met 31 merken, waaronder 1 cîjfermerk, 15 lettermerken, 15 fi-
guurmerken (zie tabel 2) en daarnaast l ex. zonder merk maar met drie
stippen boven elkaar als vormmerk aan de linkerzijde van de hiel. Dit ex. zal
dateren uit de periode ca. 1720-1750.
57 aekr. l PT aekr. l hoed aekr , 2
gekr. gekr. 2
AM ls 4 hond, sprina. gekr. l
HHH gekr. l svo l
HP(?) aekr. 2 kikvors gekr. 2
aekr. 4
IAN l WTaekr. 2 kruizen, drie aekr.
ID .aekr. l
IDM gekr. 2 WvM l landman 1
10S l
MA 3 booakooi l roos
MP
PIB l Delft, wapen aekr. 2 ster
l Den Haaa, wapen gekr. 1 theetafel
1 duiven, twee aekr.
l uil op krik
l fortuin 2
l Gelderland, waoen gekr. l
Tabel 2: merken op trechters (c.1710-1735) .
Ook tussen de overige trechtervormen bevindt zich een lettermerk, dat niet
in de Goudse gildeboeken voorkomt, namelijk WVM (afb. 73). Het merk de
gekroonde drie kruizen heeft opengewerkte kruizen en een parelkroon, de
enige kroon van dit type dat werd aangetroffen (afb. 74).Tussende vroeg-
1267
Afb . 10 Atb. 11
Afb. 13
-=---
Afb. 12
Afb. 14 Afb. 15
1268
ovoiden bevinden zich 2 ex. van dit merk zonder kroon. Verder staa t het
merk de boogkooi op een ketel van groter formaat dan het gangbare. De
merken gekroonde twee duiven, gekroonde hoed, springende hond en
ster komen voor op zowel vroege als latere trechteNormige modellen.
Van de 47 pijpenkoppen dragen 9 een vormmerk op de zijkant van de
hiel. Dit merkteken is aangebracht in de vorm van een stip aan de linkerzij-
de (5 ex.), rechterzijde (2 ex.), weerszijden van de hiel (1 ex.), en twee stip-
pèn aan de rechterzijde (1 ex.). Alleen bij de hoed komen 2 verschillende
vormmerken voor, bij de over ige merken 1.
Vroeg-ovoide modellen
Van de vroeg-ovoiden werden 100 exemplaren gevonden met 34 merken
waaronder 6 cijfermerken, 5 lettermerken, 24 figuurmerken (zie tabel 3),
terwijl 1 merk tijdens fabricage werd beschadigd en niet meer leesbaar is,
4 aekr. 7 bacchus op het vat l meermin 2
7 aekr . l mo len 3
aekr . l bomen,drle 2
32 aekr. 2 os
aekr. 3 booakool 4 □aard, sorinaend 9
39 3 oapAnaa i In rlna
69 aekr. 4 fruitben l scheepje 3
444 13 schenkkan l
BVB aekr , l aeve l l spaaroot l
3 trekpot l
HHH l Gorkum , wapen aekr . 2 VOC. wooen van l
2 zwlln 5
p l hoed aekr . 1 3
svs l klaverblad
ws
8 komfoor aekr.
aker
2 kruisoilo aekr .
l kruizen, drie
4 kulpersdlssel
Tabel 3: merken op vroeg ovoide modellen (ca . 1730-1740).
Bij de vroeg-ovoide modellen werden 4 merken aangetroffen die toege-
schreven kunnen worden aan twee pijpenmakers: de gekroonde 69 en
gekroonde 4 van Jan Jansz Verwint ( 1726-1759) en de 444 en het klaver-
blad van Abraham van der Spelt (1728- 1755).
Bij de merken gekroonde Pen os (afb . 15)werd van beide merken een ke-
tel gevonden met een Iets ander model dan de overige vroeg -ovo iden.
Bij 32 van de l 00 ketels is een vormmerk aangetroffen in de vorm van een
stip aan de linkerzijde (9 ex.), rechterzijde (13 ex.) of aan weerszijden van
de hiel (7 ex.). Een klein aantal draagt twee stippen aan de linkerzijde .
( 1 ex.) of aan de rechterzijde (2 ex).
Deze vormmerken komen voor bij 15 verschillende merken. Het me rk de
gekroonde hoed heeft 4 verschillende vormmerken , de gekroonde P, aker
en gekroonde kruispijp elk 3, en de overige me rken 1. De gekroonde hoed
1269
, Afb. 17
'/
/
'/
I
1
I"
I
9
Afb. 16
Afb. 18 Afb. 19
~
66 ~
~~@~~ i ~~o~
... ~ --
@li@~@~~W 0 &
@&@ffg(§~«;W~·
Afb. 20 Afb.21
1270
is met 13 ex. tevens het meest voorkomende merk onder de vroeg -
ovoiden.
Overige ovoide modellen ·
Van de over ige ovoide modellen (1740-ca.1850) werden 61 ex. gevonden
met 32 verschillende me rken: 7 cijferme rken, 7 lettermerken en 18 figuur-
me rken (zie tabel 4). Het merendeel van deze modellen dateert uit de pe -
riode ca.1740-ca.1775, terwijl 25 ex. zijn te dateren tussenca.1770-ca.1815 .
Slechts 1 ex. met merk het melkmeisje is later te dateren, ca.1815-ca.1850
en heeft aan beide zijden van de hiel het Goudse wapensch ild met 'S'.
39 aekr. 1 HHH 2 leeuw In Holi. tuin 4
aekr. 2
40 1 PVP l melkmelsle
46 aekr . 1
46 1 ws aekr. 3 morAnoties 1
60 aek r. 1
Qekr. 5 Amsterdam , wapen gekr. 8 olilenbundel l
66 3
75 1 Batavia, wapen van 1 olioen , 2 llaaende l
3
ABC 1 boookooi 1 ruiten, drie aekr.
BVB l
1 eiermand 1 speelman
D
G 1 Gouda, wapen van 1 tapkraan aekr.
2 Groninoen, wapen van 1 toren, Goudse
2 hoed gekr . 5 vos op ziln oot
1 konino David 1
Tabel 4: merken op overige ovoide vormen (co. 7740-1775/7775-7850).
Van de 35 ex. uit de periode ca . 1740-ca. l 775 hebben:
-14 ex. (9 merken) het Goudse wapen met 'S' aan wee rszijden van de hiel:
gekr. 39, gekr. 66, D (1 ex.), PVP, wapen van Amsterdam (2 ex.), eiermand,
hoed, 3 morepotjes en 2 liggende pijpen.
-l Oex. (6 merken) alleen het Goudse wapen aan de linkerzijde:
gekr . 46 (3 ex.), 60, BVB, gekr. WS (l ex.), wapen van Batavia en zjffende
vos.
- l ex. alleen het Goudse wapen aan weerszijden van de hiel: gekr. 75.
-10 ex. (5 merken) geen ! Gouds wapen, ondanks dat ze na 1740 gemaakt
zijn: 46, D (l ex.), wapen van Amsterdam (6. ex.), de leeuw in de Hollandse
tuin en pijlenbundel .
Van de 25 ex. uit de per iode ca. 1770-ca. 1815 hebben :
-12 ex. (9 merken) het Goudse wapen met 'S' aan weerszijden van de hiel:
G, HHH, boogkooi, wapen van Gouda, melkmeisje, gekr. drie ruiten,
speelman en gekr. tapkraan .
- 11ex. (5 merken) alleen het Goudse wapen aan de linkerzijde:
gekr . 46 (2 ex) , gekr. WS (2 ex.), koning David, leeuw in de Hollandse tuin
(3 ex.) en Goudse toren.
- l ex. alleen het Goudse wapen aan weerszijden van de hiel: ABC.
1271
- l ex. geen! Gouds wapen ondanks dat deze na 1740gemaakt is: gekr.40.
In de groep pijpen uit de periode ca. 1740-ca.1775 vinden we 14 pijpen
van de 'slegte'kwaliteit en 11 van de 'fijne' of 'porceleljne'kwallteit; en in
de periode ca. 1770-ca. 1815: 12 'slegte'en eenzelfde aantal 'fijne of
'porceleijne'. Opvallend zijn de pijpen zonder Gouds wapenschild die na
1740gemaakt moeten zijn: 10 ex. (5 merken) In de eerste groep en l ex. In
de tweede groep. Het merk 46 (l ex.) Is niet gekroond. De gekr. 46 komt
wel voor met het Gouds wapenschild (5 ex.). Van het ongekroonde merk D
Isvan belde, zonder (afb. 16) en met Gouds wapen l ex. aanwezig. Het
merk Wapen van Amsterdam komt eveneens voor met Gouds wapen (2
ex.) en zonder (6 ex.), evenals de leeuw in de Hollandse tuin, waarvan l
zonder en 3 met wapen. De merken gekr. 40 en pijlenbundel komen allen
voor zonder wapenschild.
Het ontbreken van het wapenschlld Is een Indicatie, dat deze pijpen uit
een andere plaats dan Gouda afkomstig kunnen zijn. Een andere indicatie
die dit vermoeden versterkt, Isde vondst van het merk koning David (1 ex.)
met aan de zijkant van de hiel een Gouds wapenschild bestaande uit
sterren afgewisseld met cirkels In boogjes, die buiten Gouda gemaakt kan
zijn (afb. 17).
Daarnaast werd ook een aantal steelfragmenten met opschriften gevon-
den (zie hieronder), die o.a. bekend zijn van een pijpenstort uit Alphen aan
den Rijn. Mogelijk dat toekomstig onderzoek meer duidelijkheid zal geven
over de herkomst van deze pijpen.
Stee/fragmenten met naamopschriften
Erwerden 34 stelen met namen of gedeeltelijke namen gevonden van 16
pijpenmakers en pijpenhandelaren (zie tabel 5). Achter de namen staat
het aantal exemplaren en de merken die door de betreffende pijpenma-
kers werden gebruikt. De cursief vermelde merken zijn teruggevonden op
Dejima. Een vijftal steelfragmenten met alleen het opschrift GOUDA of IN
GOUDA zijn In dit artikel niet vermeld.
Met uitzondering van Lucas de Jong, Mach lel Storm en Benjamin (...?)
werden van alle pijpenmakers ook de merken teruggevonden. De naam
BENIAMIJNkomt voor op twee steelfragmenten met raderlngen. Bij beide
stelen is de naam aan de onderzijde afgebroken. Van geen enkele Goud-
se pijpenmaker met de voornaam Benjamin zijn op Dejima hlelmerken ge-
vonden. Een fragment met Identiek geschreven naam, waarvan eveneens
de achternaam is afgebroken, is bekend als Nederlandse bodemvondst.
Een andere vondst, uit Alphen aan den Rijn, draagt de naam BENI-
AMY(n)/ ANSER.een fragment met slecht leesbaar opschrift draagt mogelijk
de tekst WYN.Z:WVSen iseveneens niet aan een maker toe te schrijven.
1272
Naast pijpenmakers is er ook een aantal pijpenhandelaren vertegenwoor-
digd. Er werden stelen aangetroffen met de namen van Frans en Jacob
van den Velde (2 ex.) en Dirk Entvogel (4 ex.) Van Frans en Jacob zijn, voor
zover mij bekend, alleen vondsten gedaan van stelen met hun naam in
combinatie van het merk de molen. Op Dejima komt dit merk alleen voor
op vroeg-ovoide modellen (3 ex.)
opschrift 1 ex. l mak.er merk
VA(N) .. BERG l Abraham van den Bera 1745-'83? Batavia, wapen van
R:BLOM/IN GOUDA l Relfnier Blom 1728-1730 Pgekr. ,X
A:VDBROEK l Abraham van den Broek 1723-·59 VOC, wapen van
DIRCK/ENNOGEL
LUCKAS/DE.IONGH 4 Dlrck Entvoael 33, slang, pijp
C KUNST/INGOUDA 4 Lucas de Jona 1719-1782 32gekr .
GEO(..)/(?)
GEORG3CV.Z 1 Cornelis Kunst 1729-1759 P aekr, booakooi
A.SOUFREU/INGOUDA 1 Georae Moses ? sleutel, leeuw, MS
(l)N GOUDA/M STORM 3 Georae Moses ? molen?
F.EN 1.VAN/DE (VELDE) 1 Anthony Souffreu 1730-1760 molen?
EN:FRANS/:DE.VEL. l Machiel Storm 1730-1782 IANgekr .
1.V.BANK/INGOUDA 1 Frans en Jacob van de Velde os
C.V.HOEK/IN GOUDA 1 Frans en Jacob van de Velde kruizen, drie
C.V.SCHU(T) l Jan Verbanck 1699-1759 leeuw in Hollands tuin.
F:VERZYL/INGOUDA 3 Cornelis Verhoek 1729-1782 ofi/enbundel
1 Claes Verschut 1715-1759 Amsterdam, wapen van
A:D:VET/IN GOUDA 3 Frans Verzyl 1729-1785 toren, Goudse
:1WOERlE/(l)N GOUDA
BENIAMYN/? 2 Abraham de Vet 1729-1759
WYN.ZWYS 1 Jan Woerlee 1736-1782
2 Beniamln?
l?
Tabel 5: namen op stelen met aantal exemplaren, mokers en hun merken.
Opvallend is dat in het wrak van 't Vliegend Hart', vergaan in 1735op weg
naar Batavia, drie vroeg-ovoide modellen werden gevonden met het merk
de molen en het steelopschrift F. EN. 1.VAN/DE VELDE.
Van het mij onbekende opschrift: GEORG 3 CV.Z, welke tekst zich driemaal
onder elkaar herhaalt, werden 3 ex. gevonden (afb.21). Is dit een verwij-
zing naar de pijpenhandelaar George Moses of misschien George 11,1ko-
ning van Engeland? Erwerd tevens een steelfragment met raderingen ge-
vonden, waarboven de letters GEO(..). De tekst is aan de onderzijde af-
gebroken.
Geheel gedecoreerde ketels
Op Dejima werden vijf geheel versierde ketels gevonden, waaronder een
1273
knorrenpljp en vier pijpen met wapendecoraties . De eerste vier hieronder
beschreven pijpe n wer d en in de periode 1974-1985gevonden , en de laat -
ste als eenling in 1999:
- Zes knorren waartussen bladdecoraties tot vlak onder de geradeerde ke-
telrand. Merk voorzijde ketel: gekr. B (afb. 18).
- Pruisisch wapen , aan weerszijden gehouden door een wildeman met
knots. Opschrift: KONING .V PRUYSEH. lelmerk: gekr. 66, met aan weerszij-
den va n de hiel het Goudse wapenschi ld met ·s·(afb . 78).
- Bijna identieke decoratie als voorgaande , maar met ander opschrift: VI-
VAT REXP(ruyse). Hielmerk: afgebroken. - Habsburgse wapen.Een gekroon-
de dubbele adelaar met links een zwaard en rechts een scepter. Hielmerk:
gekr. 46 en links het Goudse wapenschild (afb. 19).
-Tijdens de opgravingen in 1999 werd een oranjepijp gevonden met aan
de voorzijde de oranjeboom In kuip met leeuw en hoed, recht s Willem IV
met dochter Carolina en links Anna van Hannover met de latere prins WIi-
iem V. Op een lint aan de bovenzijde de tekst : HETVORSTELYKHEUYSVAN
ORANIE en aan de onderzijde: VIVAT ORANIE. Hielmerk onbe-
kend.(Afgebeeld in: Krommenhoek en Vrij, Kleipljpen, p. 2176, nr.829)
Tot slot
Opmerkelijk is, dat er op Dejima geen pijpen met zijmerken en rondbodem -
modellen zijn gevonden. Slechts een viertal pijpen zijn van een licht afwij-
kende vorm of hebben een iets grotere ketelinhoud dan het standaard -
model. Onder de trechtermodellen bevindt zich l ex. met aan de zijkant
van de llnkerhiel drie stippen.
De Nederlanders verbleven 217 Jaar, van 1641 tot 1858 op Dejima. Het
merendeel van de aangetroffen pijpen dateert uit de periode 1690-1740 .
De Japanse vondsten geven een interessant beeld van de modellen en
merken, die door de VOC naar Azië werden verscheept. Schepen die Ja-
pan aandeden, maakten altijd een stop in Batavia waar het hoofdkwartier
van de VOC In Azië was gevestigd. Regelmatig worden in VOC-wrakken
pijpen aangetroffen. In het wrak van 't Vliegend Hart' bijvoorbeeld wer -
den 12 verschillende merken op vroeg -ovolde modellen gevonden. Van
deze merken werden er 5 ook op Dejima aangetroffen: de gekroonde 7,
SVS, gekroonde WS, boogkool en molen.
In het verleden zijn in Japan, voor zover mij bekend, slechts drie Neder-
landse pijpen buiten Dejima gevonden. Twee ovolde modellen uit de peri-
ode 1740- l 770 werden In de stad Nagasaki gevonden op een locatie waar
in de l 8e eeuw een Japanse handelaar woonde en een vroeg trechter-
model werd aangetroffen in Edo, het huidige Tokyo. De laatste zal onge-
twijfeld meegenomen zijn door Nederlanders die hun jaarlijks reis naar het
Japanse hof maakten.
1274
Toekomstlge opgravingen in Japan en onderzoek in Nederlandse archie-
ven zal mogelijk meer aan het licht brengen over de omvangrijke handel
in, en de export van pijpen. Een aantal op Dejima gevonden pijpen zijn
vrijwel zeker buiten Gouda gemaakt, mogelijk in Alphen aan den Rijn waar
identieke vondsten bekend zijn uit pijpenstorten . De vondst van een aantal
steelfragmenten, een ovoide model met zeer waarschijnlijk een imitatie
van het Goudse wapenschild en ovoide modellen van na 1740 zonder het
Gouds wapenschild versterken dit vermoeden.
:Metáankaan 9{_prif('Jp{.isfiigaKvojorliet vertafenvan de.Japan.speuófû:atiesen áe 'J{.agasaKj
City'.Boareá f'Lfucatûmáiemijin staat stefáeliun materiaalte <mtferzoefé_en.
Literatuur:
-D.H. Duco, De kleipijp In de zeventiende eeuwse Nederlanden. Amsterdam, 1978.
-D.H. Duco, Merken van Goudse pijpenmakers 1660-1940. Lochem, 1982.
-D.H. Duco, De Nederlandse kleipijp. Leiden, 1987.
J. van der Meulen, De 'Gouwenaars ' van Alphen aan den Rijn. Alphen aan den
Rijn, 1986. .
-L van Duuren, Voorlopige inventarisatie van pijpmakersmerken en andere op-
schriften op kleipijpstelen, PKN 1985,Vll..28, pp74 -96 en PKN1988,XI, 42, pp26-33.
-L. van Duuren en E. Zimmerrnann, Nederlandse pijpenstelen in Polen. PKN 1997,
XIX,76, pp887-892.
-F. S. Gaastra, De geschiedenis van de VOC. Leiden, 1991.
-J. Gawronski, De Equipagie van de Hollandia en de Amsterdam. Amsterdam,
1996.
-J. van der Meulen, De 'gecroonde roos ' en andere pijpenmakersmerken van
Gouda. Leiden, 1994.
-J. van der Meulen, De "Gouwenaars" aan Alphen aan den Rijn. Alphen aan de
Rjin, 1986.
-Nagasaki Cify Board of Education, Kunishitei shiseki Dejima Oranda shokan-ato
hani kakunin chosa hokokusho (Rapport n.a .v. het vaststellen van de grenzen van
de Nederlandse handelspost op Dejima). Nagasaki, 1986.
-Nagasaki Cify Board of Education, Dejima . Nagasaki, 1997.
-Okamoto Yukimasa, Hakken sareta Nihon retto (Recente vondsten op Japanse
eilanden). Ministerie van Cultuur, Tokyo, 1998.
-H. Paul, Nederlanders in Japan, lólXJ-1854, De VOC op Desjima . Weesp, 1984.
ADVERTENTIE
Al ge ruime tijd loop ik te zoeken naar oude nummers van het Nieuwsblad
voor PijprokersB. ij Niemeyer in Groningen zijn ze niet meer aanwezig.
Gevraagd t.e.a.b. origineel of kopieën van de jaargangen l t/m 4 volledig
en van jaargang 5 nr. 3.
Reacties oraaa naar Jos Engelen 046-4512884
1275
CORRECTIEOP TABAKSPIJPENMAKEWRSOERDEN
door Bert van Lingen
In het artikel 'Tabakspijpenmakers in Woerden in de 17e en 18e eeuw·
(PKNXXIII.89 blz. 1205-1219)is de locatie waar Pieter Hovenier en Leendert
en Wouter Begeer hun pijpenmakerij hadden (afb.1). door verandering
van straatnamen. niet goed weergegeven. De Juistelocatie is het driehoe-
kige . omcirkelde perceel gehee l linksop het onderstaande kaartje.
\.ai:,:., ,.,
,
1
Lokatie van de pijpenmakerij aan de Groenendaal (op kadastrale kaan, 1832).
Het artikel over Woerden is ook in 'Heemtljdinghen' . het orgaan van de
Stichts-Hollandse Historische Vereniging. verschenen (juni 2000. 36e jaar-
gang. nr. 2, pag.29-40. In dit artikel is de juiste locatie wel weergegeven.
'lJ'E 'l('E'lJJilC'Il'E'WE9{S'TJif.LL'EL'E'lJ'E'}.['ll~ O'}.[Z'E 'Pl(:}[_
'E'E'}.['BIJZO'}.['lJ'E'I(yO'E'lJ 'E'J{S'llCC'ES'VOL
JJ4.9l.'12(001
1276
l23e JAARGANGNR.92 APRIL,2001 J
INHOUD 1277
TENTOONSTELLINGIN: ROOK VERVLOGEN 1277
LITERATUUR-SIGNALEMEENT 1278
KNASTERKOPBFIJEENKOMSATANKONDIGING 1278
VARIA TABACOLOGICA 1279
SIGARENRUBRIE2K 1280
HEROPENINGTABAK EN LUCIFERSMUSEUM 1281
ADDENDA KONINKLIJKEGOEDEWAAGEN 1282
PORSELEINEPNIJPEN 1287
ONDER RUSSISCHVELEUGELS 1293
TOKEN 1296
PIJPENMETTWEEGEZICHTEN 1297
DAS LIEDVONDER TABAKSPFEIFE 1300
TENTOONSTELLINIGN: ROOKVERVLOGEN
door Fred Tymstra
Deze tentoonstelling isvan 10 maart - 27 mei te bezichtigen in het Stedelijk
Museum Stellingwerff-Waardenhoff, Maastrichterstraat 85, Hasselt (Belgiê),
van 10t/m 31 maart dinsdag t/m vrijdag van 10.00-17.00 uur,
van l apr il t/m 27 mei d insdag t/m zondag van 10.00- 17.00uur.
Toegangsprijs 120 Bf p .p.
Speciale activiteiten op 22 maart, 7 april , 29 april, 19 mei en 20 mei.
Inlichtingen bij het museum: tel: (België) 011-241070
"In rookvervlogen"geeft een beeld van de tabaksverwerkende nijverheid
In Belgisch Limburg. Daar waar er van tabakstee lt nauwelijks sporen terug
te vinden zijn, ontpopt zich in de 19e eeuw een belangrijke sigarennijver-
heid . De impuls daartoe komt van Nede rlandse sigarenbedrijven die hun
activiteiten willen uitbreiden over de grenzen van het nieuwe België. Erva-
ren sigarenmakers richten nadien hun eigen bedrijfjes op.
De streek van Maaseik en Bree is dan weer gekend voor de productie van
stenen pijpen. Op de tentoonstelling krijgen zowel de grote bedrijven a ls
de kleine huisnijverheid aandacht. Een fabricagelijn voor sigaren en een
winkel uit 1900 geven inzicht in de werksfeer en de verkoop. Een mooie
collectie versierde stenen pijpen toont een greep uit het rijke aanbod . U
krijgt een duidelijk beeld van de productie van sigaren en pijpen en de al-
gemene geschiedenis van tabak.
1277
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN
door M. Rutten
- Bij gelegenheid van een tentoonstelling in Bayreuth gaf British Amer ican Tobac-
co Germany in 1999 het boek Rauchzeichen, Tabakhistorische Graphiken und
Objecte uit (ingenaaid , 140 blz.; ISBN3-9807043-2-7; $ 30,-); goed verzorgde uitga-
ve met veel afbeeldingen van prenten over pijproken en -rokers en tabacologi-
sche voorwerpen .
- Onder de zorg van het Tabakmuseum Lorschverscheen een aardig, rijk geillu-
streerd boekje, met o .m. hoofdstukken over 300 jaar van de cultuur van de tabak.
de sigarenproductie, het pijproken, de snuif- en pruimtabak (ingenaaid , 108 blz.;
ISBN3-922781-21-7; $ 22,-); de moeite van het lezen waard.
- In Pipes en Tobacco , winter 2001, is naast de gebru ikelijke informatie over
bruyère pijpen ook (op blz. 30 t/m 38) een artikel opgenomen van Ben Rapaport
over amber pijpen, een onderwerp waar weinig literatuur over is te v inden.
- Drouot-Richelieu in Parijs hield eind januari van dit jaar een veiling van tabaco-
logische voorwerpen (zoals tabakspotten, rookstellen en aanstekers) en
(hoofdzakelijk klei-)pijpen; de catalogus bevat weinig foto's (van beperkte kwali-
teit).
- BarbaraHodgson publiceerde "Opium. a portrait of the heavenly demon", verle-
vendigd met tal van afbeeldingen van oude foto's, prenten en briefkaarten met
veel tevreden opiumrokers (een uitgave van Souvenir Press Londen, gebonden,
152 blz.; ISBNO 285 63589 l; fl. 72,70). Cultuurhistorisch lezenswaardig en gezien de
afbeeldingen een must voor de verzamelaar van opiumpijpen.
- Van Hans Pars verscheen "Een doorrookt verleden" over de geschiedenis van
Laurens sigarettenfabriek in Den Haag tussen 192len 1955 (145 blz., geHlustreerd;
ISBN9072766.89X; fl. 37,50). Het boek geeft een goed beeld van de regelingen en
omstandigheden waar de sigarettenindustrie in deze periode mee van doen had .
Een aanrader voor de sigaretten(verpakking)verzamelaar.
- Het Duitse antiquar iaat lmmensack heeft op internet een uitvoerige catalogus
van aanbiedingen van antiquarische boeken op tabaksgebied Niet alleen de
courante uitgaven zijn te koop. (ww w.tabakbue ch er.de).
De jaarlijkse bijeenkomst van de Arbeitskreis zur Erforschung der
Tonpfeifen Knasterkopf zal van 27 tot 30 apri l a.s. in Grefrath
plaats vinden.
Onder meer worden bezoeken gebracht aan de pijpenoven
van Trumm-Bergmans in Weert en het Keramiekmuseum in An-
denne.
Lolichtinge n bij Dr. Martin Kugler. Bergstro_sse3. D-02826Gortttz_,
Duitsland.
1278
VARIA TABACOLOGICA1
door Jos Engelen
Varia taba colo gic a kan van alles inhouden, va n sigarenbandje tot museum, van
aansteker tot meerschuimpljp , van pijp enmakerslied tot een opgedane ervaring,
als het maar relatie heeft met tabaco/ogie in de meest brede zin van het woord!
Op ee n van de PKN-werkgroepvergaderingen w erd het idee geopperd om In ons
PKN-blad een vaste rubriek hiervoor te bestemmen. Ik heb toen aangeboden om
dit een jaar lang te verzorgen, vandaar dat u vandaag mijn eerste bijdrage aan-
treft.
Try-out op een basisschool
Een van de doelstellingen van de PKN is om onze naambekendheid te
vergroten bij - en onze be langstel ling voor de kleipijp door te geven aan -
de jongere generatie en te proberen deze jongeren wat kennis over dit
onderwerp spelenderwijs bij te brengen. Een van de methodes om dit te
realiseren is het geven van een gastles op ee n basisschool. Hier volgt een
kort verslag.
Op l november jl. had ik op een basisschool voor de groepen 6 en 7, (24
respectievelijk 28 leerlingen) telkens ee n uur beschikbaar om mijn verhaal
te doen. De vaste leerkracht had al van te voren door middel van een
lesbrief het onderwerp ' Roken' en de kleipijp behande ld. Tussenhaakjes:
dit zou ook ons PKN-ken nismakingskatern kunnen zijn!
Methodiek van aanpak: Iets laten zien en door period iek indringende vra-
gen te stellen de zelfwerkzaamheid bevorderen en de aandacht vasthou -
den. Bijvoorbeeld:
- Chronologisch overzicht 'kleipijpen' uitvergroot laten zien. leder kreeg een
klelpijpje cadeau en de leerlingen moesten aan de hand van de vorm en
de groott e proberen hun eigen pijpje te da ter en.
- Iets vertellen, vragen over 'merkvervalsing' (Nike etc.) en dan laten kijken
naar de merkjes op hun pijpjes, gevolgd door uitleg over wat zij aantroffen.
- Iets vragen en vertellen over de stad (grachten) en de omgeving (velden)
waarin zij leven. Uitleg over 'beerputten en afval' , met een tekening op het
bord, om het 'schatzoeken ' te propageren.
- Iets vertellen/vragen over waar zij waren met ge schied enisles/jaart allen
en relatie leggen met de ouderdom van de pijpjes. "Jeetje , ik heb een
pijpje van 200 Jaar oud!!* Enthousiasme alom!
Tot slot heb ik iets ve rteld over ouders/PKN-ers, arch eologie, musea en ve r-
enigingen,
Tijd te kort, maar een ervaring wijzer - want ik had cont inu de aandacht
van de kinderen - en een voldaan gev oel! Kortom: voor herhaling va tbaar
en wie weet in de toekomst aanwas van jeug dige PKN-ers!
Vraag: Is deze try-out eld e rs voor herhaling vatbaar?
1279
SIGARENRUBRIE2KFABRIEKEN
door LouisBracco Gartner
De Agio SigarenfabriekenNV zijn als eerste aan de beurt om aan de lezers
voor te stellen. Van de grote drie, met Swedish Match Nederland en Rit-
meester cigars, is dit de enige Nederlandse sigarenfabriek die niet geheel
of gedeeltelijk in buitenlandse handen geraakt is.
Jacques Wintermans is op 9 mei 1904 gestart met een familiebedrijf in het
Kempische kerkdorp Duizel. Nadat in Nederland de sigarenfabr ieken in
eerste instantie in de havenplaatsen Amsterdam, Rotterdam en Kampen te
vinden waren, waar de tabak ook aangevoerd werd, ontstonden in die tijd
veel kleine familiebedrijfjes in de arme regio De Kempen.
Jacques Wintermans heeft zich het vak van sigarenmaker eigen gemaakt
bij een aantal bedrijfjes in de omgeving. Zijn vader hielp zijn zoon aan de
benodigde financiêle middelen en zo werd de firma A. Wintermans & Zn.
opgericht. Broer Harry komt Jaques helpen en houdt zich vooral bezig met
de sigarenproductie. Nadat een groot aantal vaste afnemers, niet alleen
uit Brabant maar ook uit de rest van Nederland, zich de Wintermans-
sigaren goed lieten smaken, kreeg Jaques ook versterking van zijn twee zo-
nen Adriaan en Marcel. De twee zonen van Marcel, Jack en zijn jongere
broer Ad vormen sinds 1979 nog steeds de hoofddirectie. In 1960 werd de
naam gewijzigd in Agio Sigarenfabrieken N.V. Naast de nodige verbou-
wingen in Duizel werden er ook productiebedrijven gebouwd in Veldhoven
en Reusel en in het Belgische Geel. Licentieovereenkomsten werden aan-
gegaan met het Franse tabaksmonopolie Seita en met het Zwitserse bedrijf
Rinsozet Ormond in Vevey.
Agio heeft een zeer uitgebreide technische dienst met goed geschoold
personeel dat niet alleen alle revisies en reparaties aan het eigen machi-
nepark verricht, maar ook constructeurs in dienst heeft die eigen machines
ontwerpen en bouwen om daarmee de laatste snelle ontwikkelingen op
het terrein van de mechanisatie bij te .kunnen blijven. De laatste tijd wor -
den in toenemende mate machines voor derden geproduceerd.
In 1972 werd een productiebedrijf op het eiland Malta gevestigd. De loon -
kosten waren daar veel minder: haast 1/3 deel van die in Nederland.
In 1985 werd de product ie van Malta overgeheveld naar Agio Tobacco
Processing Company ltd. in Biyagama in Sri Lanka en in 1990werd de Agio
Car lbbean Tobacco Company ltd. in San Pedro de Macoris in de Domini-
caanse Republiek opgericht .
In Geel vindt de productie van alle sigaren plaats. In de bedrijven in Sri
Lanka en de Dominicaanse Republiek wordt het om- en dekblad machi-
naal gestanst, behorend bij het model van de sigaar en op dragersmatr i-
aal (wit gaas) ingerold op een rol en als halffabrikaat, gekoeld tot vele
graden onder nul, naar Geel verscheept. Agio was met deze methode-
waarbij de gestanste tabaksb laderen op rollen (bobines) gelegd worden,
1280
AGIO Sklfful c,1ltt,,e,uh\p and hlQh quellty ol R
AGIO clgars malnla;n the '4me ol the
Dulch clg1r1 all Offl 1heworld, gE
De-~~l;.t ;n - ~ ~i,~i,clw, - .ê.zorglng wL
derAGIOS1g-n hr,nclha-, d"roemder
Nederla......,slga,en ove, de gehel,, ~ zue
la quallle el la ptftenlalion techl'llq~ d•t R,
clgares,t,GIO melntîetmenl 1. t.mousa ,._
putatlon des clQlllel Neerlandalt cltM Ie
-· entie..
SIGARENFABRIEKEN DUIZEL (HOLLAND
de eerste. In Europa werd dit bobinesysteem door vele fabrieken overge-
nomen, waarbij Agio dikwijls de machines mocht leveren .
In Duizel ondergaan de sigaren hun laatste bewerking. Voor zover nodig
worden ze daar gesneden, geringd of gecellofaneerd en verpakt. Tevens
vindt hier een strenge kwaliteitscontrole plaats alvorens de sigaren naar de
diverse markten worden verzonden.
De Agio Sigarenfabrieken N.V. hebben een lichte lijn sigaren op de markt
gebracht. Dit kon door het dekblad onder kaasdoek te te len waardoor er
geen direct zonlicht bijkomt en de tabaksplant onder optimale cond it ies
kan groeien. Door het begieten van de buitenkant van het doek wordt de
juiste luchtvochtighe id verkregen.
Agio maakt tegenwoordig 700 miljoen sigaren per jaar en exporteert deze
naar ruim l 00 landen. Over de gehe le wereld hebben de Agio Sigarenfa -
brieken N.V. ongeveer 3300 werknemers in dienst en hebben zij met de
merken Agio, Panter, Balmorai (overgenomen van Douwe Egberts maar
voor die tijd een zelfstandige sigarenfabriek in Kampen) en de Huifkar een
groot aandeel op de Nederlandse markt.
Eigen verkooporganisaties in Nederland, Belgiê, Frankrijk, Duitsland en de
V.S.zorgen eNoor dat 800/ovan de p roductie in het buitenland afgezet kan
worden.
HEROPENINGTABAKEN LUCIFERSMUSEUM
Swedish Match heeft In Stockholm in de prachtige, oude, vier verdiepingen
tellende Gubbhyllan herberg haar museum over tabak en lucifer s ge-
opend. Deze herberg is in 1965 van Hasselbacken naar Skansen in stock -
holm verplaatst en tot museum omgebouwd . Naast eigentijdse tentoonstel-
lingen over lucifers, sigaren en snuiftabak wordt ook de productie van pij-
pen getoond.
Het museum heeft een CD-ROM geproduceerd met de geschied enis van
tabak en lucifers die pe r e-mail besteld kan word en bij:
ingaJunhem@swed ishmat c h.com LouisBracco Gartner
1281
ADDENDAKONINKLIJKEGOEDEWAAGEN- FIRMABERGMANS
door Jacques Bergmans/Jos Engelen
Bij het doornemen van de Geschiedenis van Goedewaagen O) waren wij
vooral benieuwd naar de ons bekende, maar nog niet gepubliceerde sa-
menwerkingsverbanden tussen Goedewaagen en Bergmans, zowel op het
gebied van de halffabrikaten van de kleipijp als wel aangaande de
bruyère-fabricage. De vermelding daarvan op pag. 125 en 151, naast noot
28 op pag. 208 waren echter ondanks aanwezig bronmateriaal zo teleur-
stellend en summier, dat dit artikel als logische aanvulling zal dienen.
1 Vooroorlogse periode 1910-1940:
De samenwerking tussen Bergmans en de andere Goudse fabrikanten Van
der Want/van Rijsten Van Duyn tussen 1916 en 1921 hebben wij reeds uit-
gebreid gememoreerd (2). Ook met de firma Goedewaagen bestonden er
sterke zakelijke contacten:
A Beide fabrikanten leverden aan elkaar zendingen van goed lopende
kleipijpen uit hun eigen catalogus ten behoeve van vraag/afzet in de
verschillende regio's. Als voorbeeld voegen wij op de volgende blz. een
folder van Goedewaagen uit 1919 toe waaruit Bergmans bestellingen .
deed, getuige de Goedewaagen-pijpen in zijn Monsterkoffer (3).
B Bergmans leverde aan Goedewagen insteekroertjes en andere acces-
soires ter completering van Goedewaagen-manchet- en insteekkleipif
pen. Ter illustratie voegen wij enkele voorbeelden toe van leveranciers
dienaangaande aan Bergmans.
Ruhla Duitsland Ziealer Gebr. Körl<en
Spanqenben::i Duitsland Deutsche Korl<schrotwerke Körl<en
Ruhla Duitsland Deussinq Donat Beschläqe
Thiel Georqe Beschläqe
Tambach Duitsland Lux C.A. Beschläge
Hesp Caspar Beschlöge
Kaufman Arno Beschlöge
Hopt Adolf Beschläge/Spitze
Me1z und Kun1zsch Beschläge/Spi1ze
C Toen de firma Bergmans haar kleipijpenproductie in 1923 praktisch be-
eindigde werd vanaf 1933 volledig het accent gelegd op de fabricage
van bruyère -pijpen, waarbij Goedewaagen ook toen reeds voorname -
lijk als grossier van Bergmans optrad. Daarnaast assembleerde Berg-
mans tal van halffabrikaten en samen met Goedewaagen werd voor
1282
N. v. GOEDEWAAGEN'S
Koninklijke Hollandsche Pijpen- en Aardewerkfabrieken.
Btiefac!reu GOEDEWAAGEN'S Plipen- en Aordewcrldabrief«n.
Tcl•î••m-Ad,os: GOEOEWAAGEN PIJPEN. TELEFOON No. 102.
Tabaks ·, Sigaren- en Sigarettenpijpen - Geëmailleerde Doorrookers (met en zonder Lichtbee_(d,n).
Gek leurde Photo-, Naam- en Plateelpijpen Goudsch Aardewerk Ruwe Bloempotten.
VRIJBLIJV END .
Verkorte Prijscourant
waarop uihlultend die soorlon woorkamen,welke in Htdorlond h•t m1Ht worden 11bruitl
(Ultt rrk•rl uil d~ prtJ:c-conr•nl ,.n C&lAfocu: lto. 6J.
LA N G E P IJ P E N.
•nt, .,..·.ootknp kromkuppe-11 1 o~tnnml<' kopp<'H llc,. 341 of l l per ki:clj, , ,·an I gru., / t:t t.(J
or ,.r~,3-11 11
• •;2
groolknpr•cn, lig~r11cle kopp r11 33-·I 1 1:u-,11
7.î,O
SJ 1n.5l! verk oop
SI 15cent p11rsluk.
2ïl1 _ 7.r»u
'llii IU >O
HS
•f1 7.l,O
J rn r,o
klcinkoppc11
44S 1/ . • ï .:~•
l.wwg~ 11ijpcn \11 porc.~lcim .•n ku·nlih·Î\, f.mr: gros/ \. - Jn,t.1Kn tl.,_1-1bov~nst3tnu\e p rlj7.cn .
KORTE PIJPEN.
Slom pen (ook wel Kenn nmil .Jrul;•o )nngcnn) ligj?<'lule
koppen, 1:rootkopp,en, mitldelkop1K"n of Jc.lirnkoppen pt•r k:i.1tjc\rou a ~ gr~ J U.2i'i v,:r-koov 6 cc1lt 1».·raLuk.
\rilt<· c11 roo 1luSi~nrettenpiji,je~ iu -.·er1chillentlc moil<:l1~11 :J " JO.(;!; .J
lll'llint• Sigur ettcnpijpjos in verschill ondc motldlen .3 • H.2ö ó
h.111,é's of plnlpnntcn
~ 9.,:;o (,
IIÏltc sl,Rgpijp,m · ."~ " JJ.fiU r,
"1--1.25
u,-lr jo 1lge11spijp~n (j
Vtt{"tcls- of Knntoorpij1w11 met t!Likt:t, gruotc oµstnnrn.Ic . i • 11.io tl
koppl.'!111(prÎIHJ\ kwn litc-it} n°. 3 12 .
Dueltls - of kantoorpijpen, n1cl etikPt , Kroole OJdlLnn.adc . .2 , 11.20 (i
lcoJ'IK'II, korte ste-clen (µriiun k'll"ttliteit.) u0 • 1 ;u
IJoeh-1.<J-of K:m toorpijp ou, met ctikol, kleine ops:tmrn,le
kop1w-u (prium lnrnlitt!il) ui>. 293 , ., • rn.r,o Il
1
. . .llck•:1·tjcsof lcliukopjes, mot etiket (prima k11"11lilcint)°. 1J3 . .2 , 11.21) (l
• 113 3 • 10.,;o
ü
J:.,.,.le lnl-.k spijpe11, in ,·end,ille11,I• mo<lelle11 . . . ~ • 12.VO
Fij11t roo1h: JÎftarenpijpjc3 (met oLikeL /l'erra Wtt1111 )
in nir~chîllC"nJc motl1:.lll'n . • . . i • J2 .(IU ï
l-'ij1II'willt.1 ,1001 rooke~. i11 verschiltenJe modt!lluu . 2 • 12.hll 7
PijJ>l,'UmcL ,rit,..geëmaillttur,lun mnil , iu Vcl'$ChlÏlrmh•
n1>11lt:lhm (nuto 1 grtu11mofooo 1 lnf-Luf enz.) • • • • 2 • JS.- H
C.:nlcînépijpC'1ti11 verscliill1.!t1tle 100,lelltm 2 • 18.-
Sport.pijpen (imi r-ntic hout 111~( uikk<'l ba11djt • om d1,•1s1tc d) u
in v1•r.;chill, •11dtt m<>'l<-IIC'.t1 . • 1:.;_;u 1;;
\'('~nl,lti l,ruînc-- [tÎjpc>n~ iu ,•,·~hiJlcuJu 11n1chdlc.n. . • J:i iO 15
JH,.'f' doos.
Dllm.l·H,i11l1011,l,•1,de121loc•h;IFof ka ntooq,ijJlè ll, 111'~4nik k L"I , l'\.'r I 2 ,lni,1 .,•11• • Jr,,:llJ
h11111lj2t•,1101111)$;tt1kjc, !('-\/.11pijpt-dop 4'11U(•npijpdn1lrstt-l., ·1· 1 pur n tioo1.1:11. .. 7,îi:i f l.'i!;
:Lo,.,.i,:mmul :4uk jt•s voor rlt•7.c clom.,!11 / 1.20 pi•r dm.ijt1.)
t i1•vlnd1L'"11pij11-t•tl1•p(l('l1 . p,·1 ,:ru.,. J ',.Su, t•"r ,lozijti J 0.lj:j_
VI\AAGT ONZE Gl!:tMAILLEEJ\DE DOOJ\ROOKERS MET EN ZONDER LICHTREELDEN .
1283
invoer gezorgd van de verschillende onderdelen, vooral pijpenmond-
stukken maar ook ringen, tappen en dekseltjes.
Vooral tussen 1934 en 1938 is er intensief contact geweest tussen Goe-
dewaagen, v.d. Want (Zenith), v.d. Want & Barras (Hollandia) en Berg-
mans in hun gezamenlijk streven de invoerrechten op deze halffabrika-
ten omlaag te brengen en de buitenlandse pijpen extra te belasten,
gezien de financiële toestand in al deze genoemde bedrijven.
Zij hebben vernomen, dat in het voor-o nt werp tot technische wijzi-
ging der Tariefwet de inhoud van de post "pijpen en rookersartike-
len" vrijwel ongewijzigd uit de geld ende wet is overgenomen.
Zij mogen beleefd opmerken,dat de oude post bij voortduring aan-
leiding heeft gegeven tot benadeeling hunner industri~.
Zij nemen daarom de vrijheid U te verzoeken, alsnog een wijziging
in de be treffende tariefpost te willen aanbrengen, ten e i nde ver-
zoekers in staat te stellen, de voor hunne industrieen benoodigde
pijpemondst ukken als halffabrikaat te kunnen doen invoeren, en
het hen aldus mogelijk te maken, de concurrentie met het buiten-
landsch product te kunnen volhouden.
De wijziging zou moeten inhouden lichting van de volgende goede-
ren uit de genoemde tariefpost en belasting dezer goederen als
halffabrikaat, met 3 of 6 %:
1. hardgummi pijperoeren en mondstukken in onafgewerkten
ruwen staat, nog voorzien van doorloopende vormnaad.
2. Hoorn- en kunstharspijperoeren en mondstukken in onaf-
gewerkten staat zonder doorgaand l uchtkanaal.
3. rieten mondstukken zonder aangeslepen punt .
Voorts waren de onafgewerkte houten pijpekoppen te omschrijven
als: "ruwhouten pijpekoppen met geheel massief steelstuk."
Mede omdat - vooral in goedkoope soorten - foutieve waarde-aan-
gi fte niet uitgesloten is verzoeken onde r geteekenden U beleefd,
voor het artikel "pijpen van hout, kunsthars of bakeliet" wel
een minimum invoerrecht van Fl. 4.80 per gros te willen opnemen,
zoowel voor pijpen als voor afgewerkte losse koppen.
Ook de firma Peters en Gans uit Aalten sloot zich in 1935 bij dit initiatief aan.
Dit resulteerde in gezamenlijke acties via de Kamer van Koophandel bij de
Ministeries van Financiën en HandelÏNijverheid en Scheepvaart, waarbij
Bergmans en Goedewaagen het meeste als woordvoerder in woord en
geschrift optraden.
Bergmans wordt op 29/4-1935 zelfs door de Minister in audiëntie ontvangen
om hun verzoek mondeling toe te lichten! Al hun inspanningen zijn echter
1284
tevergeefs en worden in 1936 afgewezen. Tot 1938 blijft Jacques Bergmans
het Ministerie bestoken met eenzelfde verzoek en, welke echter geen resul-
taat zullen hebben .
2 Naoorlogse periode 1945-1970
Toen Jacques Bergmans na 1945,immers gedurende de gehele oor log is hij
gesloten geweest, zijn bedrijf weer opstartte werd de samenwerking met
Goedewaagen nog intensiever dan voor de oorlog. Eenmaa l per maand,
meestal op de vrijdag bezocht Bergmans Goedewaagen in Gouda en het
zake lijke bezoek werd steevast besloten in de privésfee r door de avond -
maaltijd met de familie te gebruiken en de dag op een informele wijze af
te sluiten! Ter illustratie van d ie hechte samenwerking lichten wij uit het
Bergmans-archief enkele markante voorbee lden uit 1952-1958:
• lnsteekroertjes voor stenen pijpen werden door Goedewaagen per gros
ongepoleerd ingekocht bij de firma Jeantet in St. Claude, bij Bergmans
gepoleerd op hoogglans en op maat gemaakt op de aangegeven maat-
buisJes.
• Voor de Harempijpen no 973 en Hookahpijp no 972 uit de Goedewaa-
gen-catalogus van 1958 werden door Bergmans de hieraan gebruikte
slangen aangemaakt. Op de aangegeven maat werden deze afgesne-
den van rollen van 50 meter en aan de ene kant werd er een a lumin ium
tap van 5 ½ mm gemonteerd en een rondelle, en aan de andere kant een
paramondstuk en eveneens een opgelijmdè ronde lle. Rondellen en mond-
stukken waren op hoogglans gepoleerd.
• Ook de koppen van de pijpen van de Colory Pipe Set uit de catalogus
1958 werden door Bergmans voorzien van Kurken en Boorden, uitgeboord
voor paramondstukken op 7 mm tappen en voorzien van Tombak-ringen.
• Volledige series bruyère-pijpen werden er voor Goedewaagen gemaakt
(zie eveneens de catalogus 1958!), zowel in A-B-C Model in de kwaliteitsuit-
voeringen geregeld goed als in uitschot.
Goedewaagen Aantal Kwaliteit Verpakking
serie modellen in
Gereçield goed
"Populair" 6 Gereçield goed al/paratap
"Populai r" 12 Gereçield goed
"Select" 12 luxe doos
"First C lass" 6 Topkwaliteit luxe doos
"Exclusief" 6 Topkwal iteit luxe doos
"Clean Bore" 12
1285
De laatst genoemde "Clean Bore" serie werd speciaal voor export naar
Amerika voor Wally Frank vervaardigd en had een ceramische buis
(kleipijpensteel) als filter.
Onderstaand de gebruiksaanwijzing om deze pijp schoon te maken:
CLEAN BORE PIJP
Patent aangevraagd
Voor het schoonhouden van een Clean Bore pijp is een wollen
pijpreiniger noodzakelijk.
Het mondstuk moet niet van de pijp worden afgenomen en
men steekt slechts de wollen pijpreiniger er doorheen tot in
de kop.waardoor het keramisch interieur niet wordt beschadigd.
De reiniging is dan perfect.
In uitzonderingsgevallen kan het interieur worden vernieuwd.
GOEDEWAAGEN's KONINKLIJKE
PIJPEN- EN AARDEWERKFABRIEKENN.V.
Alle bruyère -pijpen voor Goedewaagen werden voorzien van serienum -
mers/het stempel "Old Briar'' met op de roertjes de "G".
Bijde Clean Bore-serie werd het patentnummer aangebracht: N.Q. 170551.
Bronnen:
· - l Koninklijke Goedewaagen, D.H. Duco, 1999
- 2 PKN (1989), XII, 47, blz. 150 Pijpenhandel tussen "concurrerende" Pijpen-
fabrikanten, J. Engelen
- 3 (Monografie over) Afstammelingen van Westerwaldse Pijpenmakers in
beide Limburgen en Pijpenfabriek Trumm-Bergmans te Weert, 1985
- 4 Archief J. Bergmans/J. Engelen, Weert/Sittard. / J. Engelen
OPSCHRIR
'T sy ghy kompt uit stadt ofte wel van buyten
En de ghy wil goê sigaren voor luttel duyten
lek raet die luyden, kompt en sie
Hier in de Oost-Indiese Cornpanie
1286
PORSELEINEPNIJPEN
door Ronald J. de Haan
Een bijzondere categorie pijpen zijn de pijpen van porselein. Hoewel de
kunst van het roken duizenden jaren teruggaat, is het roken uit porseleinen
pijpen nog geen driehonderd jaar oud. Dit komt omdat wij Europeanen
pas heel laat de techniek van het porselein veNaardigen ontdekten.
Porselein is een mengsel van kaolien (porseleinaarde), veldspaat en kwarts,
en het heeft tot de beginjaren van de 18e eeuw geduurd, voordat het in
Europa gelukt is om het zo wereldberoemde Chinese porselein na te ma-
ken .
Het is te danken açm Johann Friedrich Böttger, die had beweerd goud te
kunnen maken. Daarom werd hij door koning August Il van Saksen gevan -
gen genomen. Als gevolg van zijn veelvuldig experimenteren ontrafelde hij
bij toeval het geheim van het porselein.
In opdracht van Böttger werden vanaf 1709 de eerste rood/bruine porse -
leinen pijpen veNaardigd naar Gouds model.
Deze zogenaamde 'gouwenaars' worden gekenmerkt door een fraai uit-
gebalanceerde taps toelopende kop, de 'trechterkom'. Hieraan zit een
ragfijne steel van 6 tot 7 mm dikte en een lengte van ongeveer 50 cm. De-
ze kwaliteitspijpen werden door de perfecte afwerking van de gouwenaar
ook wel fijne of porce/eine pijpen genoemd. Het is daarom ook niet ver -
wonderlijk dat de door Böttger aangetrokken pijpenmaker heeft gekozen
voor deze vorm als voorbeeld voor de eerste pijpen in porselein.
Het grootste verschil tussen kleipijpen en porseleinen pijpen ligt in het feit
dat bij het bakken van porselein de drie eerder genoemde hoofdbe -
standdelen versmelten tot een glasharde , ondoordringbare scherf. Dit ge-
beurt bij een temperatuur van ca 1400 °C. Pijpaarde behoudt echter zijn
chemische samenstelling en blijft ook poreus. De baktemperatuur is lager,
ongeveer zo'n 1000 °c.
Een materiaal als porselein is eigenlijk niet geschikt om uit te roken doordat
het vocht dat tijdens het roken ontstaat niet weg kan en de temperatuur
van de kop steeds maar toeneemt. Dit in tegenstelling tot andere voor pij-
penfabricage gebruikte materialen zoals bruyère, meerschuim en pijpaar-
de. Pas toen de pijp werd samengesteld uit meerdere delen, waàNan de
zak (voor het opvangen van vocht) en de houten of benen steel (voor het
afkoelen van de rook !) het belangrijkst zijn, nam de porse leinen pijp een
grote v lucht.
In de eerste helft van de l 8e eeuw werden fraaie staaltjes van figuratieve
vormgeving gerealiseerd. Bekend zijn de vele voorbeelden van mannen -
en vrouwengezichten, vogels en andere dieren (foto 2).
1287
Foto 7
Foto 7 De reservlstenp ljp Is een herinneringsp ijp ter nagedachten is oon de diensttijd van de
afzwaaiende reservist. De pijp Is volledig met de hond besc hilderd. Op de achterzijde stoot
ve rme ld dot de reservist heeft ged iend b ij het tweede Escod ron van de Dragonders, een
onderdee l van de lichte cava lerie gelegerd te Hessen van 1893 tot1896. De voorzijde loot nog
een aard ig rijmpje zien, dot als volgt luidt:
Mädchen welne nicht um mlch Andre warten schon out Dlch
Foto 2 Zogenaamde "Stummelpljp" met een met bladgoud omrand portret van Rubens. Dit is
een fraai voo rbeeld van fijnschilderkuns t uit het midden van de 19e eeuw.
1288
Foto 3,4,5 Zeskantige pijp in "trompe /' oei/' - versiering en handgeschilderde port retjes, me t op de
achterzijde twee landschapjes . Datering 1840-7860
De porseleinen pijp was a lleen voorbehouden aan de hogere klasse. De
pijpen zijn regelmatig voorzien van zilveren deksels of zelfs vergulde zilveren
deksels (foto 7). Pas veel later, in het einde van de 19e eeuw, werd 'Neu
Silber' (imitatiezilver) en vernikkeld blik toegepast.
1289
De stelen werden uit verschillende materialen samengesteld en ook hier-
van zijn vele oogstrelende combinaties bewaard gebleven, d ie uitblinken
door originaliteit en vindingrijkheid. Veel toegepaste materialen zijn rozen-,
kersen-, korleander-(buxus-) en ebbenhout. Verder gebruikte men
(waterbuffel)hoorn, ivoor, parelmoer, been en verscheidene soorten edel-
en onedelmetaal.
De porseleinen pijp heeft zich over geheel Europa verspreid en de produc-
tie, die weliswaar in het Duitstalig gebied onovertroffen bleef, heeft toch
ook grote concurrentie te duchten gehad van landen als Frankrijk en Italië.
In Engeland werden door Wedgwood pijpen van biscuitporselein gemaakt,
dat een iets andere samenstelling heeft en 'Jasper ware· (foto 6) wordt ge-
noemd. Ook in Nederland heeft een fabriek zich verdienstelijk gemaakt,
namelijk Amstel.
Maar de plaats 'Meissen' in Saksen - nabij Dresden - waar het allemaal
begon, heeft toch de wereldfaam gekregen die het ook verdiende. De
soms aan de binnenzijde met gekruiste degens gemerkte pijpen zijn veel-
gezochte verzamelobjecten.
Naast de figuratieve vormgeving ontwikkelde zich tegen het einde van de
18e eeuw, weer naar Hollands model, de ovoïde vorm die de naam
'Stummel' kreeg (foto 2). Deze vorm treft men het talrijkst aan, in allerlei va -
rianten zoals de zes- en de achthoek. Op dit type pijp werden chinoiserie
en trompe l'oeil-versieringen (foto's 3,4,5) aangebracht. Op vele plaatsen
in het Duitstalige gebied ontwikkelde zich de 'Hausmale rei', een schilder -
kunst waarbij men tot ongekende prestaties in staat bleek. Er werd zelfs
gewerkt met penselen van marterhaar, d ie slechts één haar hadden. Met
recht waren dit 'fijnschi lders'.
Vele van deze schilders zijn inmiddels aan de vergetelhèid ontrukt door
onder andere archiefwerk. Er blijft echter een probleem, namelijk dat
slechts 10"/ovan de schilders hun pijpen signeerden, wat het toeschrijven
aan een bepaalde fabricageplaats en/of schilder ernstig bemoeilijkt. De
schilder signeerde meestal onderaan de kop aan de linker- of rechterzijde.
De fabriek die de pijpen maakte merkte aan de binnenzijde van de kop of
op de zich aan de voorzijde bevindende hiel of de insteek. Alleen degene
die honderden pijpen heeft gezien kan aan de hand van materialen en
schilderstijlen pijpen toeschrijven aan een schilder of fabricageplaats. Eni-
ge bekende fabricageplaatsen zijn: Pirkenhammer, Berlijn, -Nympfenburg,
Fulda, Frankenthal, Volstedt en Kassei.
De beschilderingen kunnen, net als de pijpen zelf, in een aantal thema 's
worden onderverdeeld . Zo zijn er de portretten, herinnerings- of souvenir-
pijpen, beroepenpijpen, jachtpijpen en de op de natuur geënte pijpen.
1290
Wedgwood biscuitpijp uitgevoerd in Jasper-ware met appliques . Na 1840.
Onder de herinneringspijpen vallen ook de reservistenpijpen (foto 7). De
vroegste exemplaren stammen uit het midden van de 19e eeuw. Ze waren
toen nog volledig met de hand beschilderd. Toen de dienstplicht in
Duitsland werd ingevoerd zijn er honderdduizenden van deze fraaie pijpen
gemaakt en ontwikkelde zich tussen 1890 en 1910 een geweld ige industrie
om aan de grote vraag te voldoen. Men schakelde over op decoraties via
de transfertechniek. Toch bleet er altijd enig handwerk over: de naam van
de reservist, jaar en datum en het onderdeel waarbij hij gediend had
werden met de hand erop geschilderd. Deze pijpen zijn meer gezocht bij
de militariaverzamelaar dan bij de tabaco logieverzamelaar. De
reservistenpijp is het beste voorbeeld van een samengestelde pijp. Deze
bestond uit wel meer dan tien onderdelen zoals een paard, kanon, helm,
kogels, vaandels en natuurlijk de kwasten.
In de beginperiode werden de porseleinen pijpen naar Gouds voorbeeld
in metalen mallen gemaakt. Dit heeft echter slechts enkele jaren geduurd.
Door de toenemende vraag naar bijvoorbeeld figuratieve vormgeving
ging men al snel over op een andere productiemethode.
Er werd van klei een model gemodelleerd waarna van gips een afgietsel
werd gemaakt. Deze vorm werd dan verder bijgewerkt en bestond vaak
uit meer dan twee delen, wat noodzakelijk was in verband met de
ingewikkelde vormgeving. Hierin werd de kneedbare porseleinmassa
geperst en kwam de toekomstige pijp als positief uit de mal te voorschijn.
Als de pijp uit meerdere delen bestond (bijvoorbeeld een vogel op een tak
of een hand die een bloem vasthoudt), dan werden deze twee delen voor
ze de oven ingingen aan elkaar geplakt met vloeibare porseleinmassa .
1291
Tevens kon men allerlei onderdelen zoals bijvoorbeeld een ketting of oor-
bellen aan de kop p lakken.
VeNolgens liet men de pijpen drogen en werden ze gezamenlijk met an -
dere voorwerpen op 800 °C voorgebakken.
Na het afkoelen werden de pijpen in het glazuur gedompeld en veNol-
gens weer gebakken, maar nu tot co 1400 °C. De pijpen die uit de oven
kwamen waren zo'n 15% gekrompen. Hierna werden de pijpen beschil-
derd en opnieuw gebakken op een moffeltemperatuur van 800 °C.
Onderglazuurschilderingen werden aangebracht na de eerste verhitting,
bovenglazuurschilderingen na het tweede bakproces. De kleuren bij de
onderglazuursch ilderingen moesten dus tegen 1400 °C bestand zijn.
Deze intensieve bewerking heeft
eNoor gezorgd dat de pijp van
porselein altijd een tamelijk kost-
baar product is gebleven, in te-
genstelling tot bijvoorbee ld de
kleipijp.
Wat de porseleinen pijp zo uniek
maakt isde vaak zeer bijzondere of
persoonlijke beschildering van de
kop. Bij de pijpen van andere ma-
ter ialen is er zelden sprake van een
uitbundig kleurgebruik, maar bij
porselein is het gebruik van kleuren
bijna een voorwaarde geworden.
De witte ondergrond van het ma-
teriaal leent zich dan ook uitermate
voor een polychrome beschildering
in tegenstelling tot bijvoorbeeld
bruyère of meerschuim.
Alle afgebeelde pijpen bevinden
zich in de collectie van de auteur.
Foto's: Arjan de Haan.
Foto 7
Pijp met hoornen Insteek en afgemonteerd
met zilveren deksel, beschilderd In neo-
classicistische stijl. De tekst luidt "Opfer der
Treue• en de hond staat symbool voor
trouw. Datering voor 1840
1292
ONDERRUSSISCHVELEUGELS
door Kees Faas
Inleiding
Toen de Moskovitische grootvorst zich in de 15e eeuw ten doel stelde de
Russischevorstendommen te ·verzamelen' kwam een razendsnelle expan -
sie op gang. Steeds meer niet-Russische volkeren - Finnen, Turken, Mongo-
lenen Kaukasiêrs - werden bij het RussischeRijk ingelijfd. Pas in 1703 moest
Moskou zijn leidende rol, o.a. als toonaangevend kunstcentrum, afstaan
aan de nieuwe hoofdstad Sint-Petersburg. Sinds kort mag de dubbele
adelaar weer op de vlag voorkomen i.p.v. hamer en sikkel. Behalve het
centrale wapen van Moskou (Sint-Jorisen de draak) draagt de Russische
dubbele adelaar soms op vlaggen, kunstobjecten en andere voorwerpen,
waaronder Goudse pijpen uit 1740-1750,aan iedere vleugel nog drie wa-
pentjes. Op de pijpenkop van Rusland, afb. 5 in mijn artikel "Adelaars op
Goudse pijpen"; PKNnr. 67, blz. 652, ontbreken deze wapentjes.
Varianten tonen ze echter wel, hetzij exact op hun vleugelplaats, hetzij
royaler uitgevoerd elders op de achterzijde van de pijpenkop.
Afb. 7
1. a. Op de voorzijde van een Goudse kromkop (h. 48 mm) staat de gehele
Russischegekroonde dubbele adelaar, gevat binnen een wapenomlijsting
als gespikkelde achtergrond (gespikkeld=goud). Buitenom loopt de keten
van de Orde van Sint-Andreas met onderaan het Andreaskruis, bekend
van het Amsterdamse stadswapen. Omdat deze kromkop een kleine steel-
hoek heeft (1. b.) en de buitenzijden van het grote wapen naar voren ge-
profileerd zijn, krijgt de roker een direct en weinig vervormd totaalbeeld
van de versierde voorzijde; vergelijk breedbeeld t.v. De ketelbolling in de
lengterichting Isaan de voorzijde opgeheven en die in de breedte vermin-
derd, terwijl de roker door de kleine steelhoek niet van onderop tegen de
versiering behoeft aan te kijken tijdens het roken.
Het hielmerk de vos op zijn gat heeft een diameter van 5 mm, maar elk
vleugelwapentje meet slechts 2,5 mm (h) bij 2 mm (br). Daarmee behoren
deze wapentjes tot de kleinste op pijpenkoppen voorkomende vrijstaande
wapens.
Op de rechtervleugel (linksvoor de roker) van boven naar beneden:
le Engel met zwaard, 2e Twee staande beren met troon ertussen, 3e Ge-
kroonde sabel.
Op de linkervleugel (rechts voor de roker) van boven naar beneden:
le Een rechtopstaande leeuw, 2e Een gevleugelde draak, 3e Twee op -
staande leeuwen.
In het hart van de dubbele adelaar staat het wapen van Moskou; Sint-Joris
en de draak .
1293
Foto la Foto lb
Afb .2
2.a. De vleugels van deze forsere dubbele adelaar bedekken ook de zij-
kanten van de 53 mm hoge Goudse pijpenkop, hielmerk gekroonde 46.
Scepter en rijksappel in zijn klauwen staan eveneens op de zijkanten. On -
der de dubbele adelaar staat als tekst: RUSLAND.Rondom het wapen van
Moskou op de voorzijde hangt de keten van de Andreasorde. Voor het
duidelijk weergeven van de vleugelwapentjes vond de vormmaker een
originele oplossing. Zij worden uitvergroot, 8 mm (h) bij 6 mm (br) op de
achterzijde van de pijpenkop getoond, als twee verticale rijen van drie
wapens, verbonden door twee koorden met een kwast aan de onderzijde.
Hun rangsch ikking en betekenis zijn hetzelfde als bij de vorige pijpenkop.
2.b. Linksachter; van boven naar beneden:
1e Engel met zwaard ; dit is Sint-Michael met zijn vlammend zwaard. Het
wapen van Kiev, hoofdstad van Oekraïne.
2e Een troon tussen twee klimmende beren. Het wapen van Novgorod.
1294
Foto2a Foto2b
1295
3e Een turkse sabel onder een
kroon. Het wapen van Astrachan,
een stad gelegen aan de Kas-
pische Zee.
2.c. Rechtsachter, van boven
naar beneden.
l e Een klimmende leeuw. Het wa-
pen van Finland.
2e Een gevleugelde draak. Het
wapen van Kazan, een stad aan
de Wolga ten oosten van Moskou.
3e Twee toegewende leeuwen.
Het wapen van Siberiê.
Literatuur:
-l Schatten van de Tsaar: Museum
Boymans van Beuningen; door
N.E.Abramova, 1996.
-2 Heraldiek: door Carl -Alexander
von Volborth. Uitg. de Bataafse
Leeuw, 1985.
Foto2c
TOKEN
door Boy Hubee
Als pijpen- en tabaksverzamelaar kom je soms voor vreemde verrassingen
te staan. Zo zijn postzegels met pijpen bekend en ik heb ook een aantal
bankbiljetten met tabaksvoorwerpen. Toch neemt in de afdeling rariteiten
een munt in mijn verzameling een speciale plaats in. Het vreemde Is dat
het niet een echte munt is, maar een token.
Een token Iste vergelijken met een koffiemuntje dat door een bedrijf wordt
uitgegeven. Tabakshandelaren gaven In de 17e en 18e eeuw naast een
salaris ook tekens aan hun personeel. Dat was dan niet voor koffie, maar
voor de koop van tabak uit eigen bedrijf bedoeld. De afbeeldingen loten
heel duidelijk zien dat het gebruik van twee gekruiste pijpen al heel lang
voorkomt.
JAMESMITCHELL TOBACCONIST CANONGATE
In het standaardwerk, waar dit token in voorkomt: The provincial Token-Coinage of
the 18th century illustrated by R. Dalton and S.H. Hommer (reprint 1967) zijn niet
veel, moor toch enkele andere tokens met tabak te vinden. Bovendien is er een
driedelig standaardwerk: Trade Tokens lssued in the seventeenth in England, Wales
and lreland, door George C. Wllliamson, uitgegeven door SEABYnumismotists; 61-
65 Great Portland Street LONDON W.l.
Uit meer recente tijd (1930-1940) heb Ik nog twee tokens van 1 D. Een van messing
1 D. uitgebracht toor The imperia! Tobacco Company Limited en een zinken
exemplaar l D. van John Player & Sons.
Als u info wilt: beide standaardwerken zijn in mijn bezit. Eigenlijk ben ik heel be -
nieuwd wie van onze leden ook dergelijke tokens bezit.
Boy Hubee 0174-213323 E-mail: J.F.Hubee@caiw .nl
1296
PIJPENMETTWEEGEZICHTEN
door Fred Tymstra
Soms kom je een leuke pijp tegen waarover je weinig kunt vertellen omdat je er
geen gegevens over kunt vinden. Toch kan het de moeite lonen om anderen er-
van in kennis te stellen. Zo ook voor een opgegraven pijpenkop die ik in de 80-er
jaren bij een van mijn Belgische contacten geruild had.
Nu komen dubbelgezichten wel meer voor op de voor- en achterkant van de kop.
Maar bij deze pijp zitten beide gezichten aan de voorkant, die door draaiing van
180 graden veranderen (atb.2). Onder een muts worden twee karikaturale
(mannen?)gezichten getoond. In de l 9e eeuw werden op Franse pijpen bekende
personen afgebeeld, ook uit de toneel-wereld. Zou dit gezicht een bekend perso-
nage voorstellen uit een of ander stuk? Of heeft een van onze lezers een andere
mening?
De pijp wordt toegeschreven aan een Fransefabriek en gezien de andere vond-
sten komen Dumeril en Fiolet beide uit Saint Omer het meest in aanmerking.
In de pijpencatalogus van Blanc-Garin te Givet (midden 19e eeuw) staat ook een
pijp, (vormnummer. 222) met een omkeerbaar gezicht afgebeeld (afb.3). Een oos-
ters en een westers gezicht kijken je aan. Zou deze pijp gemaakt zijn om de
(handels?)betrekkingen tussen de beide volkeren tot uitdrukking te laten komen?
In het boek van Jean Leo (Les Pipes en terre françalses) staat wederom een dub-
belgezicht afgebeeld. Hier gaat het om de paus en de duivel (afb.4). Deze pijp is
omstreeks 1845gemaakt door de Fransefabriek Dumeril-Leurs.Mocht iemand an-
dere pijpen met dubbelgezichten aan de voorkant van de kop kennen, stuur dan
een berichtje naar de redactie.
Overigens was de fantasie van Franse fabrieken onuitputtelijk. Als voorbeeld een
pijp van omstreeks 1870 van de fabriek Gisclon te Lille. Onder de toepasselijke
nam "Le bouquet de fleurs" wordt de kop van de pijp gevormd door vier totaal
verschillende gezichten (afb.1).
Afb. 1
898.LeBouquedte f1eurs.
1297
Afb. 2 Bodemvondst: Saint Omer
1298