PHILIPSZ.,PHILP: geb. ca 1605 te A ken/Leiden?, 1e o.tr. 10- 7-1 643 met Jannetgien Jans,
2e o.tr. 18-7-1664 met Cathal ijna Jans
Ten tijde van zijn eerste huwe lijk is hij lakenwerker, maar in 1664 is hij pijpenmaker van
beroep. Moge lijk zijn dit twee verschi llende personen.
PIETERSZ., HENDRICK: 1e huwelijk voor -10 - 1662 met Martijntge Jacobs, 2e o.tr. 1 5-3-
1670 met Dirckge Dircxsz. , wed. Piete r Danielsz .
Bij zijn huwelijk of doop treden als getuigen op: DIRCK SALOMONS, JACOB DIRCKSZ. van
ESCH en zijn vrouw Maertgen Lamberts en Jannet je Pieters de vrouw van JOOS T
DAN IELSZ. van ESSE
In 1672 zijn Hendrick en JACOB DIRCKSZ. van ESCH ove rlieden van het pij penmakersgilde
(SA 11-219). Mogelijk heeft hij zijn pij pen gemerkt met de init ialen HP (PKN 8e jrg-50).
PIETERS, JAN:
ln 1702 over lijdt een kind van de pijpenmaker Jan Pieters (PD 2 dd.20 - 5-1702).
PIETERSZ., REYNIER: geb. te Amersfoort ·
In 1641 wordt hij veroordeeld, voor het herhaaldelijk stelen van kleren, tot geseling,
brandmerken en een verbann ing van 25 jaar uit Holland en West -Fries land (RA 3 deel 13-
16 1). Hij heeft zijn ambacht waarschijnl ijk nooit in Leiden uitgeoefend.
van der PLAET, ABRAHAM JANSZ .: geb. te Schoonhoven, o.tr. 10 -3- 1690 met Catharina
Joris van Steenbrugge, over!. 14 -2- 1728
PLANCKE, JACOB: geb. te Leiden
Mogelijk heeft hij de gekroonde IP als merk op zijn pijpen gezet. In 1669 neemt hij de voogd ij
op zich over de kinderen van Pieter Pietersz. van Rensen (Vb 106G - 107).
POULISZ., HUYBERT: geb . te Gouda, o.tr. 29 -9-1685 met Stijntge Jans uit Gouda
PRATT, NICASIUS (Tam 45): geb. ca. 1604 in Engeland?
Nicasius is getuige bij het huwelijk van CHRISTOFFEL PETTERT. in 1643 legt hij een
verk laring af op verzoek van Neeltgen Jansdr. (NA 398 -51 ).
PIJNDER, JAN WILLEMS:
Hij is meesterknecht bij GARBRANT HENRICXZ. GERLOFF en na diens overlijden bij
ANNETGEN W ILLEMSDR., de vrouw van Garbrant. Volgens het testament van Annetgen erft
hij in 1649 3 koperen pijpenvormen en 2 ij zeren schroeven (NA 558 - 19). Mogel ijk heeft hij
daarna zelfstandig zijn beroep uitgeoefend.
PIJPMAECKER, PIETER:
Volgens een acte uit 16 17 woont hij op de Middelweg en is gedaagde van Frans Jan Fransz.
uit Leiderdorp (RA 4 7 K-250vs).
1199
REINARDS, ADAM: geb. te Gouda
Op 2-5 - 1831 vestigt hij zich in Leiden {bron onbekend)
REVERS,JAN: 1e o.tr. 16-6- 1634 met Maertgen Lenertsdr . de Graeff, wed. Cors Arentsz .,
2e o.tr. 18- 12- 1643 met Aeffgen Engelsdr., wed. Wessel Luyten
Zijn dochter MAG DA LENA JANS, geboren 26-1-1636, trouwt met DANIEL de WIT{TE) en
beweert in 1662 dat zij 26 jaar bij haar vader J an het pijpenmakersvak heeft uitgeoefend
(Gerechtsdagboek 11-304).Uit de ondertrouwacten blijkt Jan echter respectivel ijk varensgezel
en fuste inwerker te zijn gewees t en zijn geen aanwijzingen gevonden dat hij pijpenma ker is
geweest. Mogeli j k heeft hij dit ambacht als bijverdienste in praktijk gebracht.
ROMBOUTSZ., JAN: geb. te Leiden, o.tr. 23-10 -1 620 met Meche lijntgen Jaecques uit leper
{België)
ROS, HENDRICK: geb. te Leiden , o.tr. 3- 10 - 1681 met Annetge Wi llems
RIJCK (RIJP), HEYNDRICK W ILLEMSZ.: geb. in Delft, 1e o.tr. 17- 5- 1668 met Lijsbeth Jans.
uit Haarlem, 2e o.tr. 4 - 7- 1681 met Christ ina Pieters (St ijntje Pieters Lacka)
Heyndrick is naast pijpenmaker ook beëdigd noodhulp van de knechts op het Utrechtse Veer
(SA 940 e.v.).
Bronnen :
BAR - D.H. Duco, De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden . In: The Archaeolgy of
the Clay Tobacco Pipe. V Europe 2 (ed. Peter Davey), BAR 106 (ii), 1981
Bonboeken - Verkoopakten van onroerende goederen
Gor - J. van der Meulen, J.P. Brinkerink en P. von Hout, Tabakspijpennijverheid in
Gorinchem. Pijpelogische Kring Neder land, Leiden, 1992
Lei - J. van der Meulen en H. Tupan, De Leidse tabakspi j pmakers in de 17e en 18e eeuw.
Uitgeveri j Stubeg, Hoogezand, 1980
NA - Not arieel archief
PD - Impost begraven Pro Deo
PKN - Tijdschrift van de Pij pelog ische Kring Nederland
RA - Rechterlijk archief
SA - Secretarie archief
Tam - J. Tamme! , The Pilgrims and other people trom the Brit ish isles in Leiden . 1576 -
1640. Mansk-Svenska Publishing Co. Ltd, lsle of Man, England, 1989
Vb - Weeskamer, voogdenboeken .
Weesk - Weeskamera rch ief
Vergeet u niet de vragenlijst in te vullen?
1200
23e JAARGANGNR. 89 JULI,2000
INHOUD 1201
IN ROOK OPGEGAAN 1201
LITERATUU-RSIGNALEMENTEN 1201
NIEUWSVAN DE WERKGROEP 1203
PIJPENDAG IN KERKRADE 1204
TABAKSPIJPENMAKERSIN WOERDEN IN DE 17EEN 18EEEUW 1205
LEIDSEPIJPENMAKERSTENVOETEN UIT(5) 1220
IN ROOK OPGEGAAN
De tentoonste lling "In rook opgegaan" is van 6 me i t/m 13 augustus te be -
zichtigen in het MUSEUM Lambert van Meerten, Oude Delft 199, te Delft.
Openingstijden van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 uur-17.00 uur.
De expositie toont een keuze uit de verzameling van de Delftenaar Louis
Bracco Gartner . Zijn collectie bestaat uit allerhande attributen zoals pijpen ,
tabaks- en snuifdozen, pijpenwroeters, pijpenstandaards, kwispedoors en in
het bijzonder tegels met pijprokers. De expositie besteedt ook aandacht
aan de geschiedenis van de De lftse tabaksnijverhe id , waaronder die van
de fabriek van A. Hillen's Sigaren- en Tabaksfabr iek N.V. Ter gelegenheid
van deze expositie is bij de opening van deze tentoonstelling een boek ver-
schenen: "De geschiedenis van de Delftse tabaksnijverheid". (Zie literatuur-
signalementen). Tevens is een set van 8 prentbriefkaarten met afbeeldin -
gen van p ijprokertegels bij het museum verkrijgbaar .
LITERATUU-SRIGNALEMENTEN
door M. Rutten
Onlangs is verschenen Jaarboek 18 (2000) van de vrienden van het tabaksmuse-
um WERVIK (88 blz. te bestellen via overmaking van B. Fr. 750,- op rekening 738-
32112880--20van het museum). In het jaarboek is onder meer een art ikel van Wal-
ter Leman opgenomen n.a.v. de aankoop va n een vijfta l ongeveer drie eeuwen
oude tekeningen rondom het thema rokerskroeg van L. Brakelman Menine nsis,
terwijl deze auteur elders schrijft over de publiciteit in de l 8e en l 9e eeuw (met
een aantal fraaie tabaksverpakkingsafbeeldingen van "Tabakken met de ruiter")
en tevens ve rluchte artikelen publiceert over zoekplaatjes en rebussen op oude
sigarenzakjes en over trucs en puzzels op sigarettenprentjes, (zeldzaam !) over ro-
kersstoelen schrijft en over zgn . rattenstaarten (snuifdo zen)). Voorts gaat Vincent
Verbrugge in op het medicinale gebruik van tabak tussen 1500en 1700.
Francis VAN PARYS publiceerde "Pipes et taboe en Région namuroise; taboe de
la Semois" (233 blz.; te bestellen door toezending van een internat ionale postwissel
120 1
ad B. Fr. 650,- t.n.v. de auteur, Pare de la Gotte, 71 B-4550 NANDRIN, Belgiê; een
ingenaaid boekwerkje me t vele aardige (gefotokopieerde) documenten en ge -
geve ns ove r Namense p ijpenmakers (maar minder toegankeli jk a ls gezocht wordt
op fabrikant of merk) , alsmede een keur van gekopieerde documenten over de
tabaksteelt en -fabricage.
Het Musée de la Céramique d 'Andenne publiceerde een fraa i geïllustreerd
boekwerk van Robert MORDANT onder de titel "La pipe en terre d' Andenne et ses
marques" (D 1999/0861/05; 168 blz.; gebonden; te bestellen bij het museu m , Rue
Charles Lapierre, 29 5300 ANDENNE, België, onder overmaking van B.Fr. 2450,- bij
Crédit Communal, nr. 068-21.20.458-65 t.n.v. het museum). De auteur geeft, no
een meer algemene inleiding, een overzichtelijk en toegankelijk overzicht van
ontwikke ling en groei van de Andennese pijpenfabricage van de l 8e eeuw tot nu
toe . Een "must" voor de geïnteresseerde verzamelaar. Overigens publiceerde Ro-
bert MORDANT in 1993 het eveneens fraai uitgegeven boek "Andenne fille de
blanche der1e"(D 1993/0861/02; 158 blz.; te bestellen als vorige). Dit boek is gewijd
aan de ceramische industrie in Andenne vanaf de Romeinse tijd; hoofdstuk 5 is
gewijd aan de pijpenmakerij, moor uiteraard aanzienlijk beknopter don het eerder
beschreven boek van dhr. Mordant.
Pipe magazine vol. 11, 2000, is hoofdzake lijk gewijd aan de Deense bruyère- en
tabakpijpindustrie (Uitgeverij Geluk, Postbus 3022, 2480 AA WOUBRUGGE: 2 num-
mers per jaar, ft. 19,50 per jaar).
Lar HOTHEM schreef de "Collector's guide to Indian pipes, ident ification and va -
lues" (ISBN l-57 432-086-6; Collector Books; 300 blz.; in een gespecialiseerde boek-
hande l verkr ijgbaar ad fl. 92,-). Een rijk ge'illustreerd boek met hoofdstukken, ge-
rubriceerd naar materiaal, indianenstam, soort pijp, enz. Hoewe l bedoeld ook om
het determineren gemakkelijker te maken, lijkt het daartoe minder geschikt.
In Tableau (maart 2000) schreef Ruud van der Neut een algemeen artikel onder
de titel "Toeback & Toebehoren", verlucht met fraaie foto's uit de collectie van
Smokiona (een exemplaar van het speciale Tefaf-nummer kunt u verkrijgen bij een
bezoek aan Smokiana).
Louis BRACCO GARTNERschreef naar aanleiding van de tentoonstelling "Delftse
tab aksnijverheid" in Museum Lambert van Meerten in Delft (nog te zien tot en met
13 augustus) een aard ig boekje: "De geschieden is van de Delftse pijpennijverhe id
en de historie van de oudste sigarenfabriek A Hillen" ( 126 b lz.; fl. 29,50; ook per
post te bestellen door overmaking van tl. 37,50 op postbonknr. 436413 t.n .v. VOF 't
Mannetje te Delft onder ve rme lding van uw adres) .
En op de valreep van deze bijdrage verscheen de lang verwachte studie van D.H.
DUCO : "Koninklijke Goedewaagen (1779-1982) Een veelzijdig ceramisch bed rijf",
een 224 pagina's tellende, rijk ge'illustreerde, doorwrochte studie met tal van
nieuwe gegevens (te verkrijgen bij Stichting Pijpenkabinet, Prinsengracht 488, 1017
KH AMSTERDAM voo r de alleszins schappelijke prijs van fl. 65,-).
1202
NIEUWS VAN DE WERKGROEP
Verslag enquête PKN (Lodew ijk van Duuren)
Aan het vorige nummer was een enquête over de PKN toegevoegd .
Door 24 personen is deze enquête ingevu ld en teruggestuurd; 18 perso-
nen hebben deel l +2 ingevuld en 6 personen alleen dee i l . Helaas heeft
een aantal slechts 1 pagina opgestuurd, waardoor de l e of 2e helft van
deel 1 onbeantwoo rd bleef.
Hoewel het aantal ingevulde enquêtes niet erg hoog is en waarschijnlijk
vooral betrekking hee ft op het actieve dee l van de club. geeft het toch
goed weer wat er leeft in de PKN. Met name de suggesties voor verbe-
tering en nieuwe activiteiten voor tijdsch rift en pijpendag zijn zeer
waardevol.
De algemene beoo rdeling van tijdsch rift en pijpendag is goed, met een
paa r uitsch ieter s na ar zeer goed en minder goed . Opvallend iswe l dat er
verscheiden e inzen d ers zijn, die nooit of zeer zelden een p ijpendag be -
zoeken en zich daarom ook va n een oordeel onthouden. Met betrekk ing
tot de onderwerpen van het tijdschrift waren er veel wensen voor een
uitbreiding naar d e tabacologie. Een groot deel geeft echter ook aan
dat artikelen over k!eip ijp e n en dan met name bodemvondsten hun
grootste b e langs te lling hebben. Enkele andere suggesties waren: Belgi-
sche en Engelse pijpen, een catalogus van kleipijpen (ook de simpele) ·~n
artikelen over afzonderlijke merken .
De pijpendag gaf a anleiding tot en kele opmerkingen over het te volle
programma van 1999 en het af\,visselen van de zondag en de zaterdag
a ls geschikte de1g.
Het leek ons niet zinvol een uitgebreid verslag van deze enquê te in d it
t ijdschrift uit te brengen . In d e werkgro ep wi llen we nader ingaan op de
vele suggesties en opme rkingen va n iedereen.
Overigens is deze we rkg roep geen besloten club en kan iedereen die
een actieve bijdrage wil leve ren er zich bij aansluiten. Graag aanmelden
bij een van de best uursleden.
PKN-KRAAM op Beurs IJ-ha llen in Amsterdam. Op zaterdag 20 en 21 me i j. l
stonden Lia Schouten en An d y de Bruyn uit Gouda namens de PKN met
een kraam op deze verzamelbeurs . Hoewel er minder publiek kwam dan
verwacht zijn er met belangstellende be zoekers gean imeerde gesprek -
ken gevoerd, inschrijfformu lieren uitgedeeld en informa tie over de kleipijp
en de PKN verstrekt. Onze vereniging heeft zich inmiddels aanges loten b ij
het Nat ionaa l Verzamelaa rs Platform, waardoor wij opgenomen zijn in de
lijst van aangesloten verenigingen. Mocht een van de leden behoefte
hebben aan promotiema te riaal va n onze vereniging, dan kunt u zich in
verbinding stellen met Hans van der Meulen of Fred Tymstra.
12.03
PIJPENDAG IN KERKRADE
De pijpendag van de PKN vindt plaats op zondag 10 september a.s. in het
lndustrion, Museumplein 2, Kerkrade. Bij dit 3 jaar oude museum isvoldoen-
de parkeergelegenheid aanwezig. Het lndustrion is een levendig museum,
dat het boeiende verhaal vertelt van ruim honderdvijftig jaar leven, wonen
en werken . Daar is ook de wisseltentoonstelling uvan Kwispedoor tot
PijpcomfoorN te bezichtigen. Er worden op die dag demonstraties ge -
geven van sigaren - en pijpen maken, oude films vertoond en in de
museumwinkel is een speciaal handgemaakte pijp en een catalogus te
verkrijgen. Meegebrachte tabaksvoorwerpen kunt u laten taxeren.
Aangezien Kerkrade voor de meesten een eind rijden is hebben we het
p rogramma zodanig in de middag gesitueerd, dat iedereen naar keuze de
tentoonstelling er voor of er na kan bezichtigen. Verder heeft het lndu strion
een goed restaurant om te lunchen of een drankje te gebruiken .
iedere deelnemer wordt verzocht bij binnenkomst zich bij de PKN-ver-
tegenwoordiger te melden voor een naam-sticker.
PROGRAMMA:
11.00 - 13 .00 uur - melden bij PKN-lid voor sticker
bezoek aan de tentoonstelling
demonstratie sigarenmaken
demonstratie kleipijpen maken (F.Tymstra)
taxatie van meegebrachte voorwerpen (B.Hubée)
Lunchmogelijkheidin restaurant
13.00 - 13.05 uur Welkomstwoord
13.05 - 13.30 uur Lezing door mevrouw Magda Lozie uit Kortrijk over
Noord-Franse tabakspotten uit de 18e en 19e eeuw
13.30 - 13.55 uur Lezing door de heer Marcel Carpentier uit Arendonk over
Sigarenmakers uit Limburg, de evolutie van de
mechanisatie.
13.55 - 14.40 uur PAUZE met ruilmogelijkheid
14.40 --15.05 uur
15.05 - 15.30 uur Lezing door Ruud Stam over De export van pijpen naar
15.30 - 15.40 uur Amerika.
15.40 -17 .00 uur Lezing door Jan van Oostveen over Amsterdamse klei-
pijpen nader bekeken.
Afsiuiting Lezingen
Gezellig samenzijn of bezoek expositie.
Wie de pijpendag wil meemaken wordt in verband met de organisatie verzocht zich
vóór 27 augustus per brief(kaart) aan te melden bij Fred Tymstra, Zilvermeeuw-
plantsoen 21, 1131 MG Volendam, o.v.v. naam en aantal personen.
1204
TABAKSPIJPENMAKEIRNSWOERDENIN DE 17EEN 18EEEUW
door Bert van der Lingen
Inleiding
Aan het eind van de l 7e eeuw en het eerste kwart van de l 8e eeuw is
er in Woerden een bescheiden taba kspijpennijverhe id geweest. Door de
gunst ige ligg ing van de stad aan de Oude Rijn, centraal tussen Utrecht,
Leiden en Gouda, had Woerden alles in zich om een pijpen producerende
stad te worden. De aanvoer van klei en turf en het transport van de
eindproducten vond grotendeels plaats over water. Het aanwezig zijn van
pottenbakkers was eveneens in het voordeel van het ambacht. Het was
niet ongebru ikelijk dat pijpenmakers hu n pijpen bij pottenbakkers lieten
bakke n vanwege de kosten die een eigen oven met zich meeb racht.
Ondanks deze gunstige voorwaarden is de tabaksp ijpennijverheid in
Woerden kleinschal ig gebleven. Het afgelopen jaar heeft het onderzoek in
de Woerdense archieven de volgende pijpenmakers aan het licht
gebracht:
7Pieter van Vlaenderen en 2 Pieter (Cornelis) Schoep
De eerste ve rmeld ing van pijpenmakers iste rug te vinden in een akte uit
1690. Op 24 september van dat jaar verschijnen Hendrick Gerr its Willinck en
Merritje Guerten voor notaris Costerus. Hendrick woont binnen de
stadsmuren en Merritje in de Pannebakkerijen buiten de stad. Op verzoek
van Pieter Schoep verklaren ze, da t hij het "pijpmaecken heeft geleerd
buijten de Rietvelderpoort deser stede bij eene Pieter van Vlaenderen" (1).
Deze poort, ook wel Leidsepoort genoemd, bevond zich aan de westzijde
van de stad en de huid ige Voo rstraat . Hier bevindt zich de buurtschap de
Pannebakkerijen, waar een groot deel van de Woerdense kleiverwerkende
industrie, hoofd zakelijk steen-en pannenbakkerijen, gevestigd was.
De getuigen verklaren vervolgens dat Pieter Schoep na het overlijden
van Van Vlaenderen "het ambaght van pijpmaecken voor sijn eijgen
reeckeninge binnen deser stede Woerden, omtrent het kerckhof heeft
geexerceert en gedaan".
Over Pieter van Vlaenderen zijn geen verdere gegevens bekend.
Pieter Schoep was zeer waarsch ijnlijk een zoon van Cornelis Pietersen
Schaap die getrouwd was met Marritje Cornelis en in 1656 te Woerden
hertrouwde met Jann itje Jans de Ridder (2). In welk jaar Pieter geboren
werd is niet bekend. De fam ilie woonde op het Santpat langs de Oude Rijn
in de Pannebakkerijen. Op 8 oktober 1679 trouwt Pieter Cornelis Schoep te
Gouda met Marija Jans Bijbrecht (3). Uit de inschrijving in het trouwboek
1205
blijkt, dat beiden in Gouda wonen. Marija Jans woont aldaar buiten de
Potterspoort.
Hun eerste kind, Cornelis, wordt op 16 juni 1680 ingeschreven in het
doopregister van de Goudse lutherse gemeente. Dan duurt het zeven
jaar, voordat er weer een kind in het doopregister van Gouda wordt
ingeschreven: op 4 mei 1687opnieuw een Cornelis, op 8 januari 1691 Dierk
en op 8 maart 1692Jannetjen (4).
In december 1685 krijgt Pieter Schaap toestemming om pijpenpotten te
maken in Gouda (5). Zeer waarschijnlijk betreft het bovengenoemde
Pieter. Het vervaardigen van deze potten was aan strenge regels
gebonden en mocht alleen gedaan worden door pottenbakkers die
daarvoor aangewezen waren door het pijpenmakersgilde. Vanaf 1688
werd de productie vrijgegeven, zij het met bepalingen betreffende de
maten (6).
Vanaf 1692 t/m 1700 komen we Pieter Schaap tegen in de
verpondingsregisters van Gouda. In deze periode betaalt hij jaarlijks een
bedrag van 4 gulden en 15 stuivers. Daarnaast betaalt hij 2 gulden en l 0
stuivers lantaarn-en klapgeld (7).
Bijzijn huwelijk In 1679woonde Pieter In Gouda. Vanaf 1685wanneer hij
pijpenpotten gaat vervaard igen wordt hij in de Goudse archieven alleen
in verband gebracht met het beroep van pottenbakker.
Op 24 september 1690 liet hij de akte opmaken waarin vermeld wordt
dat hij het pijpenmakersvak bij de Woerdenaar Pieter van Vlaenderen had
geleerd. In de boeken van het Goudse pijpenmakersgilde uit de periode
1660-1724 staat ene Pieter Schapers vermeld. Ruim een week na het
opmaken van de Woerdense akte werd hij, op 2 oktober 1690,in het gilde
ingeschreven (23). Zijn naam werd in eerste instantie niet goed geschreven
en later, maar nog steeds verkeerd, aangepast. Mede gezien de datum
van inschrijving zal Schapers met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid dezelfde persoon zijn als Pieter Schaap.
Gezien de geboortedata van zijn eerste kinderen te Gouda (1680 en
1687) en het jaar waarin hij toestemming krijgt tot het maken van
pijpenpotten (1685), zal hij waarschijnlijk tussen circa 1687 en 1690 in
Woerden werkzaam zijn geweest als pijpenmaker. Pieter zal de akte van
1690 hebben laten opmaken omdat hij in Gouda het pijpenmakersvak
(opnieuw) wilde gaan uitoefenen en voor het gilde een bewijs nodig had
om zijn ervaring aan te tonen.
3 Pieter Hovenier
Pieter Hovenier woont in 1708 op de Vismarkt te Gouda. Het is niet
bekend of en in welke hoedanigheid hij daar het pijpenmakersambacht
uitoefende. In dat jaar trouwt hij met Neeltje de Bennisvan de Kleiweg (8),
1206
die nog geen zes maanden later overlijdt.
Op 25 oktober 1722 hertrouwt Pieter in de St. Janskerk te Gouda met
Grietje Gerrits Visser uit Nieuwkoop (9). Kort na het huwelijk vertrekken ze
naar Woerden waar Pieter op 18januari 1723,tijdens een publieke verkoop
voo r 26 gulden "een huijs ende Erve strekkende voor van de Lange
Groenendal tot agter 't Erf van Amoldus de Jouwer, belend aan de een e
sijde de voornoemd e Jouw er en aan de andere sijde de gemeene Weg
ofte Stads Walle" koopt van Agnis van Rijssen,de weduwe van Jan Snel
(afb . 7).Slager Gijsbert Hovenier, een broer van Pieter, is borg. Het huis istot
november 1723verhuurd aan de weduwe van Jan Lugtenburg.
Totdat het huis lee gkomt, huurt Pieter (voor 14 gu lden per half jaar) een
huis op de Moddersloot van dezelfde Agnis van Rijssen(10).
Tijdens de vroedschapsvergadering van l juni 1723 wordt aan Pieter
toest emm ing verlee nd "dat hij een ov entje tot het bakken van pijpen zal
mogen opre g ten"(l l) Dot zijn huis en erf tegen de stadswal lag zal de
beslissing van de vroedschap vergemakkelijkt hebben. Op deze locati e
was het brandgevaar aanzienlijk lager dan elders in de stad.
Afb. l Centrum van Woerden met de locatie waar Pieter Hovenier en de
Begeren hun pijpenmakerij hadden. De huid ige Meulmansweg is hier nog de
stadswal. (Kaart uit 1828.Streekarchief Rijnstreek.Woerden)
1207
In de protocollen van rechtszaken betreffende de gemenelandsmidde-
len over Woerden vinden we Pieter terug op l Onovember 1724. Notaris Dirk
Swartendijk, procureur van Jan van der Laan pachter van "de impost op 't
Sout, Seep, Heere en Redemptie geit over Woerden" daagt Pieter voor de
rechter i.v.m. niet betaalde impost van 4 gulden en 8 stuivers vanaf april
1723. Na verschillende aanmaningen wordt de zaak voor het gerecht ge-
bracht . Pieter laat zich echter niet zien op de rechtdag (12).
De pijpenmakers moesten over het algemeen hard werken en veel
produceren voor een karig salaris. Alle onkosten moesten tot een minimum
teruggebracht worden. Naast arbeidsloon en de prijs van klei en turf was
ook het loon van turfdragers van invloed. Op 8 augustus 1725 bezoekt de
hoofdman der turfdragers de vergadering van de vroedschap met het
verzoek "dot van de turf bij de pijpemokers alhier tot de Exercitie van
hoore neeringe wordende gebruijkt voor draagloon van ieder tonne bij
hoor ingevordert mogten worden vier Duijten ". Hieruit kunnen we conclu-
deren dat er in deze periode naast Hovenier ook andere pijpenmakers
werkzaam wareA.
Het verzoek van de hoofdman wordt afgewezen . De vroedschap refe -
reert aan een resolutie van een jaar eerder waarin bepaald was, dat zij
niet meer behoorden te krijgen dan twee duiten. Deze resolutie, die overi-
gens nog niet in het archief is teruggevonden, was aangenomen na ver-
zoek van "de pijpemaker Hovenier, soo op het exempt van andere stee-
den als om de neeringe ende Negotie van Pijpen waardoor andere stee--
den f/oreeren meedein deese steede te trekken" (13). Ook in Woerden zal
men geprobeerd hebben een graantje mee te pikken van de economi-
sche bloei die de pijpenindustrie in andere steden in de eerste helft van de
l8e eeuw doormaakte.
In augustus 1723 was Pieter bij de Remonstrantse gemeente (14). In 1726
echter wordt hij ingeschreveA als lidmaat van de Nederlandse Hervormde
gemeente. Hij is dan "Pijpenmaker in de Kieken-buurt" (15) . De huidige Ka-
zernestraat, een zijstraat van de Korte Groenendaa l, heette tot 1896 de
Kiekensteeg of Zwarte Kiekenbuurt (Kuijkenbuurt).
Op l mei 1726 wordt voor schout en schepenen een schuldbekentenis
opgemaakt. Pieter blijkt een bedrag van 300 gulden te hebben geleend
van Pieter van Dalen. Als onderpand stelt hij "twee huijsjes ende eNe
staande ende geleegen binnen deze steede Woerden in de Longe Groe-
nendal naast den onderen belend, aan de eene zijde de heer Johan van
Boarsdorp oud Burgermeester en raad in de vroedschap dezer steede en
aan de andere ~de dezer stede wal ofte vest" (16). Het betreft hier zeer
waarschijnlijk dezelfde locatie als in 1723.
Op 3 december 1726 krijgt Pieter opnieuw toestemming "omme y9or
zeekere joaren octrooij te hebben om alleen een oven te hebben" (17).
1208
Negen maanden later zijn Pieter en Grietje plotseling naar Nieuwkoop
vertrokken waar ze mogelijk bij Gr ietjes familie intrekken. Op 15 septembe r
1727 compareren zij daar voor notar is Lietaert en verk laren "genegen om
m et den Eersten naar Oostindien te varen". Broer Gijsbert Hovenier en pro -
c ureu r Willem van Vianen, beiden wonende te Woerden, worden ge-
machtigd om hun onroerende goederen te verkopen. Op 29 september,
vindt in Woerden de verkoping plaa ts van "seeker Huijs ende Erve met een
Werkhuijs en Loots en een tuijn daar agter, sijnde tot een bequaame pijp-
makerije geapproprieert, gelegen omtrent de stads Walle " (18 ) . De ve rdere
omschrijv ing van de ligging is als hierboven (l mei 1726). De onroerende
goederen worden voor 430 gulden gekocht door Pieter van Dalen , die
echter laat weten niet voor zich zelf, maar voor Leendert Begeer gekoch t
te hebben . Het plotselinge vertrek van Pieter Hovenier naar de Oost wordt
enigszins du ide lijk a ls we de ge rechtsboeken be kijken . Vanaf 20 juni 1727
werd Pieter tot drie maal toe door het gerec ht gedagvaard om zich te
verantwoorden wegens "verscheijdene misdrijven die in een stadt van
goede policie niet tolerabel zijn,, (19). Aard en omvang van deze misdrijven
zijn niet bekend. Hij bevindt zich inmiddels in een onbekende plaats buiten
Woerden e n weigert voor het gerecht te verschijnen.
Op 4 oktober 1727 wordt een vergadering van burgermeesteren, schepe-
nen en vroedschappen belegd. Twaalf dagen late r lezen we dat men
hem ontzegt "zijn Leeven Lang geduurende , deese steede en poorterije
van Woerden , sonder middelerwijle daarinne te komen op peene van
swaarder correctie, verkiarende hem vervallen te zijn van alle privilegien,
geregtigheeden ende immuniteijten de Burgers ende poorters van Woer-
den competeerende " (20) . Helaas geven de gerec htsboeken geen uitsluit-
sel over de door onze pijpmaker begane m isdrijven.
4 Leendert Begeer
Pieter Hovenier werd na zijn plotselinge vertrek opgevo lgd door Leen-
dert Bastiaansz Begeer. Leendert was evenals Pieter afkomstig uit Gouda.
Op 24 januar i 1712 was h ij daar getrouwd met Marretje Klaas Dwerssy
(Marrigje Claes Dwarszij) (21 ). In 1725 vertrekt hij met v rouw en zoon tje Bas-
tiaan naar Woerden, waar ze problemen ondeNinden met het verkrijgen
van het poorterschap. Met de akte van indemn iteit van 1 juni 1725, waarin
Harmanus en Wouter Begeer zich borg stellen voor het zoontje van hun
broer Leendert, neemt het Woerdense gerecht achteraf geen genoegen:
ze eisen meer zekerheid.
Op 1 augustus laten Harmanus en Wouter opn ieuw een indemn iteitsakte
opmaken waarmee ze verklaren de gehele familie bu iten lasten en kosten
van de stad Woerden, het armhuis of de diaconie te houden , ingeval ze in
armoede zouden geraken (22). De broers tekenen de akte beiden met
een enkel kruis.
1209
Harmanus Bastiaansz, de b roer van de Woe rdense pionier, was pijpen-
maker te Gouda waar hij in 1709 zijn meesterproef had afgelegd voor het
gilde. Hij stond aan de basis van ve le generaties pijpenmakers. De getui-
gen in de eerste akte zijn de Goudse pijpenmakers Dirk Krîjnen van Eijk en
Gerrit Moleman. Dirk had in 1710 zijn proef afgelegd voor het Goudse pij-
penmakersgilde en Gerrit in 1741. Mogelijk heeft er tussen de getuigen en
de Begeren een arbeidsrelatie bestaan.
In juni 1726 koopt Leendert voor 450 gulden , twee naast e lkaar staande
huizen en erven tussen de Rijn, Schaapesteeg en Stadswal van Claasje Pie-
ters Schijff, weduwe van Jacob Ruysch. Dit waren de laatste panden tus-
sen de huidige Havenstraat en Rijnstraat in het westen van de stad. Het
ene huis stond aan de Rijnzijde en het andere aan de Schaapesteeg (24).
Of Leendert hier het pijpenmakersambacht heeft uitgeoefend is niet be-
kend .
Ruim een ja ar later , op 2 oktober 1727, koopt hij (via korenhandelaar
Pieter van Dalen) op een publieke verkoping het huis en de pijpmakerij van
de ontpoorte Pieter Hovenier in de Lange Groenendaal voor 430 gulden,
"specia/ijk ook met dat Regt van alleen een Oven te hebben om pijpen in
te bakken,, (25). De huizen aan de Rijn en Schaapesteeg verkoopt hij in
augustus 1728 voor 550 gulden aan Jan Bos (26).
De Woerdense periode van Leendert is van korte duur geweest. Eind
december 1728 of begin januari 1729 overlijdt hij te Gouda in het "Aeltie
Back steeghie".
Op 5 januari 1729 wordt zijn naam bijgeschreven in het Gaardersregister
a ldaar (27). Het huis en de pijpmakerij komt op 21 januari 1729 op naam
van zijn weduwe Margje Claas Dwarszij (28). Er rust een hypotheek van 300
gu lden op ten behoeve van Pieter van Dalen. Wouter Begeer, de broer
van Leendert, komt vanuit Gouda naar Woerden en gaat het huis en de
pijpmakerij van haar huren. Op 26 januari 1729 laat Margje, geassisteerd
door haar zwager Arien Cornelissen Sijpesteijn, het huurcontract opmaken.
Margje, Arien en Wouter ondertekenen met een kruis en de getuigen Jo-
hannes van Tol (korenmolenaar) en Aart Bosch (pijpenmaker?) met hun
naam (29).
Marrigje Claas hertrouwt op l oktober 1730 met Hendrik Thomasz
Granbro (Grambo) van de Kleiweg te Gouda. Volgens de inschrijving in
het ondertrouwregister woont zij dan in de Vrouwesteeg aldaar (30).
5 Wouter Begeer
Wouter Bastiaensz Begeer trouwt op 28 november 1717 te Gouda met
Klasina Posthoorn, de weduwe van Jacob Jansz van Leeuwen (31). Direct
na het overlijden van broer Leendert vertrekt Wouter naar Woerden om
het pijpenmakersbedrijf voort te zetten. Met ingang van 2 feb ruari 1729
1210
huurt hij van de weduwe het huis en de pijpenmakerij voor een periode
van zes Jaar (29). De Jaarlijkse huur bedraagt 60 gulden, waarvan 25 gul-
den voor de gereedschappen en de rest voor het huis. De huur moet vier
keer per jaar in gelijke porties van vijftien gulden betaald worden. Marrigje
ontvangt zelf niet veel, aangezien Wouter van elke 15 gulden er 12 aan
Pieter van Dalen betaalt voor de aflossing van de hypotheek.
De huur betreft een "'Huijsende Erve zijnde tot een pijpmakerije geap -
proprieert , staande ende gelegen binnen deze steede Woerden in de
Lange groenendal, omtrent of bij de stads walle". In het contract wordt de
enige tot nu toe bekende inventaris van een Woerdense pijpenmakerij be-
schreven. Het bedrijf wordt verhuurd met "alle het gereedschap, ofte
meubele goederen tot de pijpmakerije behoorende, namentlijk
agt schroeven ,
vijftien koopere vorm en,
hondert korte planken,
tagti g lange planken,
zeven blokken,
en dan nog de andere banken en rakken,
mitsgaders de merken en torrendens,
en verder toebehooren van dien
Leendert had vijftien koperen pijpvormen en acht schroeven. Hieruit
blijkt dat hij een aardige productie moet hebben gehad. Naast het ge-
reedschap nam Wouter ook de merkstempeitjes en torrendens van Leen-
dert over. Met het laatste werd mogelijk 'tonnekens' bedoeld : de tonnen
voor het vervoer van pijpen, turf en klei.
Het huurcontract vermeldt verder dat Marr igje Claas alle verpondingen en
ongelden betaalt en het verhuurde ordentelijk onderhoudt. De in 1723
door Pieter Hovenier gebouwde pijpenoven was hier niet bij inbegrepen.
Hierover was bedongen dat "den huurder de oven ten zijnen kosten zal
moeten onderhouden en alle verbeteringe die hij daar aan zal komen te
doen zal zulks moeten blijven, zonder dat hij op de expiratie van de huur
ofte vertrek daar voor iets zal mogen pretenderen ofte 't zelve wederom
afbreken".
Eind 1731 blijkt dat Wouter ook pijpen voor andere pijpenmakers bakt
(32). Aart Bos(ch), mogelijk dezelfde persoon die getuige was bij het op -
maken van de huurakte , beschuldigt hem dat hij zijn pijp en zo slecht heeft
gebakken , dot ze niet meer verkoopbaar zijn. Verder zou Wouter per pot
pijpen drie stuivers bakloon meer rekenen dan anderen en zou hij gewei-
gerd hebben om verder nog pijpen voor hem te bakken, waarbij hij ge-
zegd zou hebben: "ik wil voor u, nog voor niemand meer pijpen bakken".
Volgens het verpondlngskohier van 1732is Wouter dat jaar nog huurder
1211
van het hu is en de pijpenmakerij (33). Eind 1733, wanneer dochter Cornelia
gedoopt wordt (34), bevindt Wouter zich nog in Woerden. In augustus 1734
verkopen Margje Claas Dwarszij en Hendrik Thomasz Grambo het onroe -
rend goed voor 310 gulden aan Pieter van Dalen, die het een jaar later in
1735 weer door verkoopt aan predikant Anthony Taree (35). Bij beide ver-
kopen is er nog sprake van een pijpenmakerij. Of deze inderdaad nog als
zodanig in gebruik was, is niet bekend ,
Na 1734komen we Wouter niet meer tegen in de Woerdense archieven .
Mogelijk is hij na de verkoop terug gegaan naar Gouda, waar hij begin ja-
nuari 1754op de Turfmarkt overleed (36) .
6AartBosch
De eerste vermelding van Aart Bosch (Bos) als "pijpmaker binnen deese
steede", dateert van 11 december 173l . Tijdens de vergadering van de
vroedschap geeft hij te kennen "dat hij suppliant eenige tijd herwaarts zij-
ne gemaakte pijpen heeft gebragt bij Wouter Begeer, meede pijpmaaker
binnen deese steede omme deselve aldaar in zijne oven gebakken te
werden, dog dat den voornoemde Wouter begeer niet alleen des supp/i-
ants pijpen sfeer (seer) slegt heeft gebakken, dat hij suppliant zijne pijpen
bij de kooplieden qua/ijk kon kwijt raaken, maar ook dat hij suppliant aan
de voornoemde Wouter begeer drie stuijvers op ieder pot voor het bakken
van de pijpen meeder moet betaalen als hij suppliant op andere plaatsen
behoeft te geeven" (32). De tot nu toe bekende l 8e eeuwse pijpenmakers
bakten zelf hun pijpen. Uit de laatste zin kunnen we opmaken, dat er in
Woerden, naast Wouter Begeer, nog andere pijpenmakers geweest moe-
ten zijn, tenz ij Aart zijn p ijpen b ij een pottenbakker liet bakken.
Aart grijpt het conflict aan om de vroedschap toestemm ing te vragen
voor een eigen oven. Tijdens dezelfde vergadering geeft hij aan, dat hij
"wel geneegen zoude zijn om se/ver een oven agter in zijn vaders huijs, dat
aan de Wal staat te setten om zijn eijgen pijpen te bakken, 't welk ook tot
merkelijke voordeel van deeser steede accijns op de turf soude zijn, als
meede om dat hij dan zoo veel meerder goed zoude kunnen maaken, en
soa veel meerder geringe menschen aan het werk kan helpen, vermits die
bij hem suppliant veel meerder geld kunnen winnen dan bij de voornoem-
de Wouter begeer".
De vroedschap ziet wel wa t in zijn plan en geven op 5 februari 1732 toe-
stemming voor de bouw van een oven in het huis van zijn vader aan de
stadswa l (32) . De loca tie van dit huis is niet bekend. Mogelijk is dit het huis
tussen Stadswal, Schaapesteeg en Rijn, welke Leendert Begeer in 1728 aan
Jan Boshad verkocht. Zijn relatie tot Aart is echter niet bekend.
Aart Bosch stookt zijn oven met Friese turf. Eind 1732 verschijnt hij op-
nieuw ter vergadering. Ditmaa l gaat het om het loon van de turfdragers,
1212
die in 1725 al in conflict waren met Pieter Hovenier ove r d ezelfde kwestie.
Aart betaalt hen het door de vroedschap vastgestelde bedrag van 25 stui-
vers voor iedere honderd tonnen, ofwel twee duiten (een oortje) per ton.
Dit is hetzelfde bedrag dat Pieter Hovenier in 1725 betaalde.
In oktober 1732 eisen de turfdragers het dubbele dragersloon van Aart
(38). Zijn verklaring luidt dat hij "de friesse turf die hij had opgedaan dan de
gemelde turfdragers met groot geweld heeft moeten betaalen, een ryx-
daalder van ieder hondert ton, eeven als of zij swaare haardbrand of
veenturf gedragen hadde en dat hij altijd aan deselve sooveel zoude
moeten betaa/en ". Hij geeft aan dat "de pijpemakers en pottebakkers zoo
binnen de stad gouda als op andere plaatsen voor het dragen en opdoen
van ieder hondert ton friesse turf nooit meer betaa/en als vijf en twintig stuij-
vers om dat de winsten van de pijpen zeer gering en sober zijn", waarna hij
verzoekt de eis van de turfdragers af te wijzen, opdat hij "in staat mag sijn
om zijne pijpmakerije alhier naa behoren aan te kunnen houden".
Het verzoek van de turfdragers wordt afgewezen en Aart krijgt toestem -
ming zijn turf door andere lieden te laten dragen ingeval de turfdragers dit
weigeren.
7 Gerrit Pruijmeboom
Het merendeel van de archiefstukken met betrekking tot pijpenmakers
en pijpenmakerijen dateert uit de periode 1690--1734.Een uitzondering van
latere datum betreft het kohier van de personele quotisatie van 1742
waarin Gerrit Pruijmeboom als pijpemakers knegt genoemd wordt (39). Hij
verwoont voor 5 stuivers per week in de Warmoesstraat (een deel van de
huidige Achterstraat). Aangez ien hij als knecht genoemd wordt, zal er ook
een zelfstandig pijpenmaker geweest zijn. Het onderzoek, dat nog steeds
gaande is, zal mogelijk meer gegevens aan het licht brengen over de pe-
riode voor 1690 en na 1734.
Vondsten
De afgelopen jaren zijn in en rond de stad pijpen gevonden die moge -
lijk te Woerden gemaakt zijn (40). Zoals eerder gemeld is het nog niet mo-
gelijk om vondsten aan pijpenmakers toe te schrijven. Voor dit artikel heb ik
gebruik gemaakt van beerputvondsten uit de Wagenstraat, Havenstraat,
de hoek Wagenstraat/Rijnstraot en daarnaast enkele akkervondsten uit de
directe omgeving van de stad. Het merendeel van de beerputvondsten
dateert uit de tweede helft van de l7e en eerste helft van de l8e eeuw.
Op de omliggende akkers werd een klein aantal vroegere pijpen gevon-
den. Na verder (archief)onderzoek zal er mogelijk een vervolgartikel met
meer afgebeeld materiaal verschijnen.
1213
7le eeuwse vondsten
Er werd slechts een tienta l geg laasde fijne pijpen gevonden. Het gaat
hier om langgerekte dubbelconische pijpen uit Gouda met d e hielmerken
voetboog, druiventros en HC. Van het laatste merk werden in de Haven-
straat zes exemplaren gevonden waarvan vijf dezelfde modellen met een
gelijk aanta l verschil lende steeldecoraties.
Van de grofte pijpen is circa 70% onversierd. De over ige hebben aan
weerszijden van de ketel een stippelroos zonder kelkbladen. Geheel ver-
sierde pijpen werden niet aangetroffen . In de Havenstraat werden drie
verschillende modellen met stippelroos gevonden waarop resten van
lichtgroen loodglazuu r, waaronder een roos met links 6 en rechts 8 stippen
(afb .2-4). Van het laat 17e-eeuwse model (afb. 4) werden gelijke mode llen
zonder glazuur gevonden, die moge lijk uit dezel fde vorm komen. Een afw ij-
kende, massief gedrongen ketel met resten lichtgroen loodglazuur is af -
komst ig van een akker buiten de stad (afb.5). Van de onversierde grofte
pijpen werden in verschillende putten exemplaren gevonden, afkomstig uit
de zelfde vorm.
78e eeuwse vondsten
Tussen de 18e-eeuwse pijpen bevindt zich een aantal opvallende , mo-
gelijk te Woerden vervaardigde, exemplaren. Het meest opmerkelijk zijn de
trechtermodellen met als hielmerk het wapen- van het Groot-Waterschap
van Woerden , met een go lvende dwarsbalk van drie stukken.
Op de Groot -Wate rschapskaart uit 1670 en op e en geve lsteen in het
Stadsmuseum van Woerden staat het wapen met een golvende dwarsba lk
van vie r stukken. Het is mij niet bekend wanneer het wapen een dwarsbalk
van d rie stukken kreeg, wel dat het pas in deze eeuw officieel werd vastge-
steld (41,42). Van dit merk zijn tot op heden slechts vijf exemplaren bekend,
waarvan er drie op dezelfde akker in Jutphaas werden gevonden en een
op een akker in Groenekan. De vijfde (afb. 6) we rd te Woerden in de
beerput hoe k Wagenstraot/Rijnstraat aangetroffen, op nog geen 200 me-
ter van de Lange Groenendaal waar de p ijpenmakers werkzaam waren.
Opmerkelijk is, dat de vondsten in Woe rden en omgeving gedaan zijn, wat
het vermoeden versterkt, dat het om lokale producten gaat. De pijpen,
waarvan ketel en steel geglaasd zij n, komen in ieder geval uit twee verschil-
lende vormen en zijn te dat e ren in de periode 1710-1735. De pijp uit de
Woerdense pu t isvan een iets vroeger model dan de okkervondsten.
Naast het wapen van Woerden werd ook een ander, mij onbekend,
wapen als hielmerk op een tre chtermode l gevonden . Het gaat om een
gekroond wapenschild, waarop een zespuntige ster (afb . 22). Mogelijk is dit
1214
een Alph e ns product en heeft me t het wapen van Alphen a/d Rijn - be-
staande uit ach t pun ten - wi llen uitbeelden .
Van de meeste zijmerken we rden hooguit een paar exemplaren ge-
vonden. Een uitzondering is het merk AVO waarvan 47 exemplaren werden
gevonden. Circa 70% hiervan is afkomstig uit de drie genoemde beerput -
ten en de overigen van akkers rond de stad . Het merk werd zowel op de
linkerzijde (31 ex.) als op de rechterzijde (16 ex.) van de kete l gezet en komt
in diverse varianten voor. De hoeveelhe id aan vondsten op verschillende
locaties doet vermoeden dat deze pijpen lokaal gemaakt zijn. Er zijn mini-
maal twaalf verschillende vormen in gebruik geweest. Het merk komt zowe l
gekroond (38 ex,) als ongekroond (9 ex .) voor. Onder de gekroonde mer-
ken bevinden zich slechts 3 ex. met bladerkroon, terwijl de overigen een
parelkroon hebben (afb.7 - 10). De letters van het merk staan los naast el-
kaar ( l ex.), de Vboven AD (42 ex.), of zijn a ls monogram weergegeven (4
ex.). Er werden slechts een viertal trechtermodellen met het hielmerk de
gekroonde A VD (in monogram) gevonden.
Tussen de latere zijmerken vinden we de gekroonde 18 en gekroonde
sierkon met een imitatie van het Goudse wapenschild op de zijkant van de
hiel (afb. 71,12) en een aanta l (onbekende) merken a ls de gekroonde vis
met PTM en /NB, de gekroonde ooievaar met /NB, de gekroonde N met
drie stippen en JAM en de gekroonde IG met TOOM waarvan meerdere
exemplaren in verschillende beerputten en op akkers aangetroffen werden
(afb. 73-18) . Daarnaast werden enkele onversierde groffe modellen gevon -
den met het Goudse wapenschi ld en een ketel met restanten van uit de
vorm gehaalde letters , met rechts op de zijkant van de hiel afwijkende
'ster' figuren (afb. 19,20). Een pijp met restanten van weggehaalde lobben
heeft aan beide zijden van de ketel een onsamenhangend patroon van
stippen (ofb.21).
Tot slot
Zoals het er nu naar uit ziet is de Woerdense pijpenindust rie pas laat op
gang gekomen. In steden als Gorinchem, Gouda en Leiden werde n (in
1656, 1660 en 1661), pijpenmakersg ilden opgericht, terwijl in Woerden ruim
26 jaar later de eerste tabakspijpenmaker genoemd wordt. Ondanks de
gun st ige ligging van de stad is tabakspijpennijverheid in Woerden nooit tot
grote bloe i gekomen. In de meeste gevallen betrof het een kleinschalige
industrie, die waarschijnlijk a lleen van lokaal of regionaa l be lang was. Mo-
gelijk waren e r noo it meer dan l of 2 bedrijven tegelijkertijd aanwezig.
Opvallend is dat de meeste pijpenmakers slechts korte tijd productief ge-
weest zijn.
Hieronde r een overzic ht van de to t nu toe bekende p ijpenmakers me t de
da ta waarin ze in de archi eve n a ls zodanig genoemd worden:
1215
o Cl
00O
...___ 0 0
23 4
56
7 -l :;..,,---· =--·· \{ / •r 1/
1216 l1 t ~ t~ ' ,'/, 1
8 ._~ /4 11 ~ ·
-, V ,.. · /M)
~~ - /I 0
f,1/.\ ~
// 10
9
...._______ - · _,..,_~~- -
'·
~ M ·r;J lj i' ,,/ · 1.1~I
1'
~\f ,, 1) ) I(* } 1j'l1, '
\ï 1 ~ 1 •1 J
,1 • ' (~rw?IMnil;
i ~'\ ' 1 \
I \î?\ ,'
~ &_ \: 1I1MJID.
\\·1~~ 12
~
"' ~'
11
15 16
) _..-. - --·~ .."."
'(1 1 ! r f~ I ,Il1' 1!/ \ti, 1. 1/, 1 Il11 l 1 \
1/ ij ! \1 , 1 il\
r 'I 1 • 1 \ 11 1 )
''I ; !1, ii lr r;•'Ï 1 1
i1 \ 11 1,,1'
•I ' ,. 1\ 1.\!.'; j
1 \l1i (
1 ~i 1 \\ ; \ \·
•. \ 1f
l'lj.! '·} 1 \öó~, •• \ \ I ' •
~w\ 1//.1
',_ ;\ \ ·\ .. * \ -'1-·
/! .
22
\, 21
\ !l\./. [} ,
~ C, ç,:.
19 20
1217
Pieter van Vlaenderen ?-ca.1689 (overleden voor 1690)
Pieter Schoep ca.1687-ca.1690
Pieter Hovenier 1723- 1727
Leendert Begeer 1725of 1727-1728
Wouter Begeer 1729-ca . 1734
Aart Bosch 1731-?
Gerrît Pruijmeboom (knecht) 1742
De Goudse pijpenindustrie maakte in de eerste helft van de 1Be eeuw
een enorme groei door. Pieter Hovenier en Leendert en Wouter Begeer
waren afkomstig uit Gouda. Moge lijk om de strikte rege ls van het Goudse
gilde te ontlopen vertrokken ze naar Woerden. Zij woonden en werkten op
dezelfde locatie in de Lange Groenendaal en hadden vanaf 1723 de be-
schikking over een eigen oven voor het bakken van pijpen. Van Aart Bosch
is nog niet bekend, waar hij vandaan kwam en waar zijn bedrijf gevestigd
was. ook hij had zijn eigen oven, wat in Gouda pas vanaf 1747 was toege -
staan .Pieter Schoep oefende het ambacht in Woerden uit en later in Gou-
da. Van Pieter van Vlaenderen is niet bekend waar hij vandaan kwam.
Onder meer door het ontbreken van een merkenregistratie en van pij-
penmakersafval is het nog niet mogelijk vondsten aan bepaalde pijpen -
makers toe te schrijven. Op pijpen gevonden initialen komen nog niet
overeen met de namen van gevonden pijpenmakers , aangezien deze
modellen uit een late re pe riode dan de huid ige onderzoeksperiode da te-
ren .Verder archiefonderzoek zal zich richten op de periode voor 1690 en
na 1730. Mogelijk zal dit in de toekomst leiden tot een ve rvolgartlkel.
Geb ruikte bronnen:
1 Strcckan:hicf Rijnstrcek te Woerden (S.R.). Notarieel archief Woerden. Notaris Willem Coste-
rus. inv.nr. 8565. al...'tenr4. 3.
2 S.R. Trouwboek Nederduitsch gereforme erde gemeente Woerden, 12 november 1656, fol. 31.
J S.R. idem. 17 september 1679 en Streckarehiefdienst Tlollands Midden te Gouda (S.H.M.).
J'rouwlxi.:kHervormde gemeente 16 september 1679.
4 S.1-1.M.Doopboek Lutherse gemeente Gouda.
5 S. 11.M.Kamcrboek. inv.nr. 108. 18 december 1685. folio 39vs.
6 J. van der Meulcn. De pijpenpotten van Gouda PKN 13ejrg, nr. 49, 1990. p. 213.
7 S.11.M. Weeskamer Woerden. inv.nr. 848. I0Oe penning.
8 S.H.M. Trouwboek Herv. Gem. 18 november 1708.
9 S.11.M.idem. 11 oktober 1722.
10 S.R. Notariee l arch. Woerden. otaris Willem van Vianen. inv.nr. 8626. ak'tenr. 32 en Notaris
Dirk Swarlendijk, inv.nr . 8596. aklenr. 2.
11 S.R. Stadsareh. Woerden. Resoluties van de vroedschap Woerden, inv.nr. 14, folio 280.
12 S.R. Rechterlijk areh. Woerden. lmpostrollen. Protocollen van rechtszaken betreffende de
gemendand smidddcn, inv.nr. 39, folio 71.
IJ S.R. Stadsarch. Woerden. Resoluties van de vroedschap Woerden. inv.nr. 14, folio 305.
1218
14 S.R. Remonstrantse gemeente Woerden, Doopboek, folio 272, 23 augustus 1723 (doop dochter
Anna).
15 S.R. Lidmatenregister Nederland se Hervonnde kerk Woerden, folio 116.
16 S.R. Rechterlijk arch. Woerden. Protocollen van schepenkennissen, inv.nr. 84, aktenr. 196.
17 S.R. Stadsarch. Woerden. Resoluties van de vroedschap Woerden, inv.nr. 14. folio 350.
18 S.R. Rechterlijk arch. Woerden. Protocollen van overdracht, inv.nr. 56. folio 36 c.v.
19 S.R. idem, Resolutiebocken, inv.nr. 129, folio 76, 76 v.. Stadsa rchief inv.nr. 18. folio 7, 9v.
20 S.R. Rechterlijk arch. Woerden. Protocol van ontpoortingen. inv.nr. 137. folio 39.
21 S.H.M. Trouwboek Herv. Gemeente Gouda, 10januari 1712.
22 S.R. Stadsarch. Woerden. Akten van indemniteit, inv.nr. 74, aktenr. 25.
23 Gildeboeken 1660-1724, British Museum, Londen (informatie J. van der Meuten).
24 S.R. Rechterlij k arch. Woerden. Protocollen van overdracht, inv.nr. 55, folio 286, 27 juni 1726.
25 S.R. Notarieel arch. Woerden. Notaris Dirk Swartendijk, inv.nr. 8600, aktenr. 48, 29 sept. 1727
en Stadsarch. Woerden. Kast il, Belasting, 40e penning, inv.nr. 8. folio 27 15 okt. 1727.
26 S.R. Rechterlijk arch. Woerden. Protocollen van overdracht, inv.nr. 56, folio 18, 17 augustus
1728 en Stadsarch. Woerden. Kast Il, Belasting , 40e penning , inv.nr. 8, 10 mei 1728.
27 S.H.M. GaardcrsarchiefGouda, G6, deel D.
28 S.R. Rechterlijk arch. Woerden. Protocollen van overdracht, inv.nr. 56, folio 36.
29 S.R. Notarieel arch. Woerden. Notaris Willem van Vianen. inv.nr. 8629. aktenr. 47 en
30 S.H.M. Trouwboek Herv. Gemeente Gouda, 1 ok1ober 1730.
31 S.1-1.MT. rouwboek Herv. Gemeente Gouda, 14 november 1717.
32 S.R. Rechterlijk arch. Woerden. Register van requesten met appointemente n, inv.nr. 21, fol. 30v.
33 S.R. Stadsarch . Woerden, inv.nr. 48, 3e quartier, folio 10.
34 S.R. Doopboek Ned. Herv. Woerden, 18 november 1733, folio 193.
35 S.R. Rechterlijk arch. Protocollen van overdracht , inv.nr. 56, fol. 221. 9 sep. 1734 en fol. 246.
8 sep. 1735.
36 S.H.M. GaardersarchiefGouda, G8, deel 8.
37 D. Duco, Goudse pijpen, Amsterdam 1978.
38 S.R. Rechterlijk arch. Register van requesten met appointementen, inv.nr. 21, folio 31, 4 nov.
1732.
39 S.R. Stadsarch . Woerden, Kast Il belasting, inv.nr. 36, Kohier van de personele quotisatie 1742.
folio 18vo.
40 Piet Smiesing, Akkervondsten uit Woerden, PKN, 21e jrg, nr.81 , p. J006-1018.
41 C. van der Kooij, Verslag van een onderzoek naar een vrijwel onbekend pijpenmerk. PKN l 8e
jrg, nr. 70, p733-736 , afb. 4a.
42 N. Plomp , Het wapen van Woerden. Heemtijdinghen , Orgaan van de Stichts-Hollandse 1-listo-
rische Vereniging, 22e jrg. , no.4, dec.! 986, p. 85-97.
De afgebeelde en voor het onderzoek gebruikte pijpen komen uit de ver-
zamelingen van M.J. Scheer: (afb . 2-4,7-9, 77-78 & 22) en P. van den Nieu-
wendijk: (afb. 5,6, 70& 79-21).
Voor verder onderzoek zou ik graag in contact komen met verzamelaars
die in het bezit zijn van vondsten uit Woerden en omstreken.
Reacties naar: Bert van der Lingen,
1219
LEIDSEPIJPENMAKERTSENVOETENUIT(5)
SALOMON SZ. (SAMU ELSZ.), DIRCK: geb. te Gorinchem?
Mogelijk heeft Dirck vanaf 1645 tot 1653 in Gorinchem zijn beroep uitgeoefend en is later
naar Leiden gekomen (Gor 40). Vermoe delijk is hij de vader van SALOMON DIRCXZ. Als
merk kan hij de initialen DS gebru ikt hebben (Lei 36) . Dirck moe t sam en met Jonas Clapper
ve rschijnen voor een com missie bestaande uit An dries Marcus z. Taverne en HENDRICK
HENDRICKSZ. BEYFORT (RA 47F dd.19 - 11-1660). In 1661 tekent hij het request van 7
pijpenmakers ove r de aanvoer van pijpaarde en de concurrent ie van Goudse pijpen (zie
MATTHI JS CLAESZ.). Dirck wordt in 1663, 1666, 1667, 16 69 , 1670, 1671 en 16 74
benoemd tot een van de over lieden van het gilde (SA 1-121 7,2 18 ,219,220}. Hij moet voor
het gerecht verschijnen in een kwestie met Maerten Jacobs die 100 gulden eist voor
geleverde pijpaarde (RA 4 71dd.10, 13- 10-1664). Dirck is in 1670 getuige bij het huwel ijk van
HENDRICK PIETERSZ. en de doo p van diens zoon Dirck.
SAMUELSZ., HARMAN: geb. te Leiden, o .tr . 10-3-1663 met Maertgen Dircx. Beduwel
In 1666 wordt hij aangesteld als voogd over de kinderen van Rens Rensz. en Adriaantje
Harma nsdr. (Vb 10 6G- 13 vs }.
SEVENBERGEN,~eZEVENB ERGEN
de SEEU, zie ZEEUW
SHARP. ANDRIES (Tam 243,308): geb. ca.1581 1nEngeland, getrouwt met Janneke Sharp,
over!. ca. 1623
In 161 5 staan Roger Wi lso n en A lexa nder Price borg vo or And ries om het poorte rscha p te
verwerven, hij is dan drapier (SA ll- 113vs). Uit een verklaring (1620) ten gunste van
HENDRICK BEYFORTblijkt dat Andries pijpenmaker is (NA 181 -9vs). Na deze datum legt hij
zich vooral toe op de handel in tabak (RA 43 00 - 144 NA 291-41 NA 292 -51 NA 293-40).
$LOOS, CLAES GERRITSZ.:geb. te Gouda, 1e o.tr. (in Amsterdam) 21 -3- 1642 met Marijtge
Matheusdr. uit Londen, 2e o.t r. Beatris Jans .
Zow el in 1642 als in 1646 is CHRISTO FFEL LAZE, zijn (stief)v ader, getuige . Vermoedel ijk
heeft hij het merk CG op zijn pijpen gezet (lei 36). Mogelijk is Claes na 1664 naar Gouda
vertrokken (BAR 358).
SM ITH, BARTHOLOMEUS (Tam 140,245,308): geb . ca.1580 te Londen, 1e v rouw Dor kas
Smit h, 2e o.tr. 4-7-1618 met Lijsbeth Kaerlil (Carlislel, wed. Jeacques Kaerlil
In 1611 wordt de handelaar Bartholomeus als poorter ingeschreven (Poorterboek SA 11-54).
Samen met ROBERT CROUCX koopt hij in 1616 een parti j tabak van Sijmon Wil lemsz. van
Dingenhoven (RA 4 7K-8 7vs, 122 NA 129- 751 NICHOLAS CLAVERLY heeft een schul d bij
Bartholomeus (NA 204 -95). Samen met THOMAS JAN SZ. (pijpenmaker?) wordt hij gedaagd
1220
door de mee st ers van het St . Catharina Gasthu is. Door het ontbre ken van een van de
pa rtijen gaat de zaak niet doo r (RA 4 7L-220) . In 16 19 is hij betrokken bij de
verdachtmakingen dat CLAVERL Y in Engeland iemand ver moord zou hebben (NA 133 -
139, 155). Hij treedt in 1621 als getuige op voor Wouter Smith (WA LTER SM IT?) over de
aan koop van een partij tabak (NA 207 -49) .
SMIT, WA LTER (BAR 343): geb. 1580 te Berry (Bury St. Edmunds, Suf folk, Engeland, o.tr.
7-8- 1610 in Amsterdam
Er moet een rentebr ief uit 16 16 bestaan op zijn naam (Dozy 280 deel 24). Mogelijk is het
dezelfde persoon als Wouter Smith, waar BARTHOLOMEUS SM ITH in 1621 voor getuigt (NA
207 -49). Uit de doop van zijn kinderen in Amsterda m blij kt dat hij niet in Leiden woont.
Twij f elacht ig is of hij hie r ooit zijn beroep heeft uitgeoe fend.
SPRINGE, zie CLAES CLAESZ .
SPRINGENTVLIET zie HEIJ DRICXZ., REIJER
STAN TEN, ART HUR (Tam 250): geb. ca. 1575 in Engeland, o.t r. 19 -6- 1603 met Rachel
Jacobsd r.
Bij zij n ondert rouw is hij soldaat. In 161 6 zijn Arthu r en WIL LEM BA SEL
pijpenma kersge zellen bij NICHOLAS CLAVER LY . Gedr ieën zijn ze getu ige van een ruzie in
een herber g te Valkenbu rg (NA 128 - 101 NA 129 - 1,2 RA 79M - 14 2vs NA 129 - 52). A rthur
get uigt voor CLA VERLY bij een overeen komst over de verkoop van fijne en slecht e pijpen
aan Jan Pouwelsz . van Coolhoven (NA 12 9-24). Enige dagen later dient voo r het gerecht een
meningsversch il tussen A rthur en CLAVERL Y (RA 4 7 K-1 58). Bij de inventar isat ie van de
goede ren bij zij n voorma lige baas CLAVERL Y t reedt Arthu r op als getu ige (NA 204 -95) .
Evenals bij Clave rly wo rdt in J618 op de goeder en van Arthu r beslag gelegd .
STUART (STUWA ERT), SIMON (Tam 136,253,308) : geb. te Ya rmouth (Engeland), o.tr. 2 7-
3-1 640 met Mary Djenn inx . (Jennings)
Zijn stie fvader THOMA S NES (NASH) is get uige bij de onder t rouw . In 1644 is hij getu ige bij
het opstel len van een schu ldbe kent enis (NA 7 51 -1 9 1).
SIJL E, MATH IAS:
In 1643 sluiten zijn voogden Thomas Rijckaert en W illem Lee een zes-jarig arbeidscont ract
met HENDRICK BEYFORT om hem het ambacht van pijpenmake r te leren. A ls tegenp resta t ie
moet Hendrick Mat hias voorzien van eten, kleding en schoeisel. Expliciet st aat vermeld dat
ook t ijdens ziekte de onderhoudsp licht blijft bestaan. Aan het einde van de overeengekomen
periode moet Hendrick twee pakken kleren voor Mat hias laten ma ken. Mocht Hend rick voo r
het aflopen van het contract ove rlijden dan wordt Math ias uitbesteed aan CHRISTOFFEL
POTTER (PETTERT). A ls getuige t reed t HENDR ICK JANSZ. (pijpenmake r?) op (NA 598-61 ).
TERRY, PIETER: geb . ca . 1618, trouwt (in de Walen kerk t e A msterdam) op 2-5-1643 met
Jannetje Robberts
1221
Uit een boedel inv enta risat ie blijk t dat hij naast pijpen ook tabak levert (NA 4 7 7 dd.20-4-
16 44). In een kw estie met advocaat Reijnders (1663) wordt geeist dat hij zelf voo r het
gerecht moet verschiJnen en niet zijn vrouw Jannetje (RA 4 7H-134) .
TRYOEN, JA N (Tam 265): geb. ca. 1586 te Norwich (Engeland)?, 1e o.t r. 6-1-1607 met
Anntgen Ocolis?, 2e o .tr. 13-4-1626 met Tr ijntgen Gerrits
In 1614 wordt hij als passementie r aangenomen als poorte r (Poorte rbo ek F-77v s) . In 1629
hande lt J an oo k in taba k. Bij het opste llen van een act e van tr anspo rt in 1632 tr eden Jan
en JACOB LEUPE als getuigen op (NA 366 - 58,59) . Beiden blijken pijpenmaker te zijn.
van TUYNENBURG, W ILLEM CORNELISZ.:geb. te Gouda, o.tr . 23 -8 - 1698 met Ja cobmi jnt je
Claes.
T IJSZ., EMANU EL: geb. ca. 165 5 te Gouda
Emanuel bekent dat hij, samen met EVERT EVERTSZ., zic h in 1686 heeft schuldig gemaakt
aan bedelarij, waarop hij wo rdt ve roordeeld to t geseling en I O jaar verbanning uit Leiden en
Rijnland (RA 1OC-34 RA 3 deel 22 -51 ). Hoewel hij pijpenm aker is heeft hij dit amb acht in
Leiden met 1npraktijk gebracht.
de WA ERT, JA COB JAN SZ.: geb . te Gouda, o.tr. 20-11 - 16 41 met Lidiatgen Pietersd r. uit
Gorinchem
Waarschijnlijk heeft hij het merk Il op zijn pijpen gezet (Lei 36). Op een ex emplaar staan de
letters aan weerskanten van het Leidse wapen. De pottenbakker Piete r Henr ixen spant een
proces aan tegen Jacob wegens achterstallige huur (RA 4 7X dd.28 -8-1643). In 1651 krijgt
Jacob hoog lopend e ruzie met HENDRICK HENDRICKSZ. BEYFORT en slaat hem m et een
hamer en ga t in zijn hoofd. De knechten van Hend rick zijn hiervan getuige en leggen een
verklaring af (NA 560 -31 ).
WANJAERT , M EYSGIE: geb. te Leiden, o.t r. 29-11 - 164 1 met Jan netgen Tratser s, wed. Jan
de Roose
W ILLEMSZ., AERT : geb. te Gouda, o.tr. 20 -3-1640 met Jannetgen Fonteyns, wed. Jan de
Soce
Er zijn Leidse pijpen bekend waarop de initialen AW in de vorm van een mon ogra m zijn gezet ,
doch meer waarschijn lijk is dat ANTONI W ILLEMSZ. van ZEVENBERGEN dit merk heeft
gezet (Le, 35,36).
WILL EMSZ., DIRCK: geb. ca.16 06
Als pi1penmaker getuigt hij in 1637 en 1638 (RA 79T-215,2 56vs).
WILTAX, THOMAS : get rouwt met Selitgen Beys
Er lijn pijpen van het Leidse type bekend met de letters TW als hielmerk (Lei 38). Het is
waarsc:hijnlijk dat deze pijpen uil zijn werkp laats komen. In een notarieel docume nt u it 1649
1222
is sprake is van een ruzie tussen Selitgen Beys en HENRICK HENRICKSZ. BEYFORT. De
vrouw van Thomas wordt bestempelt als onruststookster (NA 558 -51 ).
de W IT(TE), DANIEL: geb. 2-4-1634 te Leiden, 1e o .tr. 30-1-1657 met MAGDALENA JANS,
2e o.t r. 8 -7-1666 met Celitgen Ficktoo rs, wed. Claes Heyndricxs.
In 16 5 7 is Daniel laken werker en in 1662 wieldraaier /ro ldrapier. Aangez ien hij al enige
maanden werkeloos is dient hij samen met zijn vrouw bij het gerecht een verzoek in om met
pijpen maken de kost te mogen verdienen. Zijn vrouw was van jongs af werk zaam in de
pijpenmaker ij van haar vader JAN REVERS en heeft zodoende het vak geleerd
(Gerechtsdagboeken 1-1304). Het gilde wil niet meewerk en aan het verzoek, voordat
Magda lena een proef heeft afgelegd. Het gerecht besl ist dat zij het ambacht mogen
uitoefenen als zij een knecht in dienst nemen die de mees t erproef heeft afgelegd .
Waarschijnlijk is de pijpenmakeri j nooit van de grond gekomen, want Daniel wordt enige tijd
later aangesteld als knaap van de baaiha l (RA 78 - 29vs).
WR IGHT, JORIS (Tam 45,295,317): geb. in Engeland, 1e vrouw Elijsabeth Jans Onphree,
2e o.tr. 16-9-1651 met Grietgen Byfort (Beyfort), wed . CHRISTOFFEL POTTER (PETTERT)
De vader van Grietgen, HENDRICK BEYFORT, is aanwe zig bij de huwelijksinteken ing. Pijpen
met het merk IW worden in de regio van Leiden regelma t ig gevonden en mogen worden
toegesch reven aan Joris (Lei 36). Hij is getuige bij de ondertrouw van SANDER GERRITSZ.
(1655) en de doop van een kind van JOOST DANIE LSZ. van ESSE (1658). DIRCK
ANDRIESZ. van MEIJE heeft Grietgen beledigd en moet zich verantwoorden voor het gerec ht
(RA 47E dd.12 - 7- 1658). Uit een contract van uit besteed ing (1659) blijkt HENDRICK
BEYFOR T bij zijn schoonzoon Jor is in te wonen. Als tegenprestat ie mag hij vrije lijk
beschikken over alle goederen en gereedschappen. Als Hendrick zou verhuizen neemt hij zijn
boede l mee . Bij over lijden Hendr ic k erft Joris de inventar is (lnv. Weesk . A -G nr .472a). In
1660 is hij getuige bij de doop van Johannes, de zoon van HENDRICK HEN DRICKSZ .
BEYFORT. Joris is een van de twee over lieden die het net opge richte pijpenmake rsgilde in
166 1 le iden. Hij zal deze functie bek leden tot 16 66 (SA 112- 16,2 17). Evena ls een aanta l
collega's ondertekent hij een klach t over, via Gouda, geleverde klei en de concurrentie uit
deze plaats (zie MA TTH IJS CLAESZ. Gerech tsda gboek 11-121vs). In maa rt 1664 wo rdt hij
gedaagd door burgemeester van der Maersche wegens een huurschuld van 11 6 gu lden (RA
4 7H-24 1).
de Zeeu , ARY FRANSZ.: geb. te Gouda, o.tr . 19- 12-1693 met Mary Lambe rtse
van der ZEEUW, CLAES FRANSZ.: geb. te Leiden, o .tr. 6-9- 1694 met Mar ijt je van de Horst
de ZEEUW, HENDR IK: over l. 22 -4 - 1697
In 1671 behoort hij tot de overlieden van het pijpenmakersg ilde (SA 112- 19).
van ZEVENBERGEN, ANTHONI WILLEMSZ .: 1e v rouw Marya Heynr icx, 2e o.tr . 2-3- 16 56
met Elysabeth Jans van Lijn, wed. Jacob Cornel isz. Clinckhamer, ove r!. voor 1670
1223
Er zijn Leidse pijpen bekend met de initia len AW in de vorm van een monog ram . We mogen
aannemen dat Anthoni deze heeft geproduceert, doch ook AERT WILLEMSZ. zou dit merk
gezet kunnen hebben (Lei 35,36 ). CLAES CLAESZ. (pijpenma ker?) is getuige bij het huwe lij k
met Elisabeth Jans. In 1656 ontstaat er een gewelddadige twist tussen HENDRICK
HENDRICKSZ. BEYFORT en de dronken Anthoni. Na een korte woor denwi sseling slaat
Hendrick hem meerdere malen op het hoofd zodat het bloed uit zijn neus en mond loopt .
Even later ve rwondt Hendric k hem zelf s met een groot mes. Anthoni blij kt zelf "een
instrument, dienend tot zijn werck, hebbende wel het fatsoen van een mes" in zijn hand te
hebben (NA 924-9 2). Vermoedelijk is dit een trimmes geweest, waarmee de vormna den van
de pijp werden weggesneden . Anthoni lijkt een agressief heerschap te zijn want hij word t
veroo rdee ld tot betaling van een zilveren ducaton aan de armen, omdat hij de vrouw van
MATTHIJS CORNELISZ. (den DECKER?) verwond heeft (RA 4 7E dd.26 -8-1658). In 1670
hertrouwt zijn we duwe met Jacob Sleije r. HENDRICK HENDRICKSZ. van EMBDEN en Jan
Hendricks worden benoemd tot voogd over de kinderen van Anthoni (Vb 106G - 152vs).
Bronnen:
BAR - D.H. Duco, De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden . In: The A rchaeolgy of
the Clay Tobacco Pipe. V Europe 2 (ed. Peter Davey). BAR International Series 106 (ii), 198 1
Bonboeken - Verkoopakten van onroerende goederen
Gor - J. van der Meu ten, J .P. Brinkerink en P. von Hout, Tabakspijpennijverheid in
Gorinchem. Pijpelog1sche Kring Nede rland, Leiden, 1992
Lei - J. van der Meu len en H. Tupan, De Leidse t abaksp ijpmakers in de 17e en 18e eeuw .
Uitgeverij Stubeg, Hoogezand, 1980
NA - Notarieel archief
PO • Impost beg raven Pro Deo
PKN - Tijdschrift van de Pijpelogische Kring Nederland
RA - Rechter lij k archief
SA - Secretarie archief
Tam - J. Ta mmel, The Pilgrims and othe r people trom the British isles in Leiden. 1576 -
1640. Mansk-Svenska Publish ing Co. Ltd, lsle of Man, England, 1989
Weesk - Weeskamerarchief
Vb - Weeskamer, voogdenboeken
'TO'TZI'E'J{SOP rJJ'EPIJPE/J{~rJJ.9
10 S'E'PI'E9vf'l3'E290{00
I 9{ 'R.E!J{'l(!R}!LrJJ'E
1224
1 23e JAARGANGNR.90 OKTOBER2,000 1
INHOUD ADVERTENTIE 1225
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN 1225
PIJPENSTORVTAN WILLEMTEECK
DE MERKENVAN DE MURKEN 1226
PIJPENSTEELFRAGMENUTITARKEL 1228
BOHUSLAV HUSAK,EENTSJECHISCHEPIJPENMAKER 1228
MONSTERKIST 1229
BEELDMERKENALS HIELMERK 1232
EENEEUWVERZIJLAAN DE RAAM EN GOUWE 1233
LITERATUUR-SIGNALEMENTEN 1241
door M. Rutten
De oogst aan nieuwe literatuur is nogal mager ditmaal.
- Ter gelegenheid van de tentoonstelling "Van kwispedoor tot pijpcomfoor"
in het lndustrion in Kerkrade is een uitgave van 24 pagina's verschenen met
een aantal korte art ikelen over tabak, pijpen, verzamelen en de PKN. Te
verkrijgen in het lndustr ion voor fl. 5,-.
- Van Knasterkopf (uitgave van Hanusch & Ecker) is onlangs deel 13 uitge-
komen. Onder meer bevat dit nummer artikelen over pijpvondsten in Leip-
zlg, Maasholm, Hamburg-Harburg en Unken (Oostenrijk). Tevens is een ver-
melding van de het laatste jaar verschenen nieuwe literatuur opgenomen.
- Van Pipes and Toboccos zijn inmidde ls het zomer - en herfstnummer ver-
schenen, vooral interessant voor de geïnteresseerde in Bruyere-pijpen.
GROTEINTERNATIONALVEERZAMELMARKT
7-8 OKTOBER2000
VAN 9.30- 17.00 UUR
GROTEVEEMARKTHAL
gelegen aan de Sartreweg nabij rotonde "De Berenkuil"
UTRECHT
Cenhum van verzamelend Nederland
ENTREEF: L.6,-; PAS65+ FL.5,-
vrije parkeerplaats voor ruim 4000 auto's
Per openbaar vervoer: bus 57 vanaf C.S., halte Biltse Rading
1225
PIJPENSTORVTAN WILLEMTEECK(CA 1600-1674) TEGORINCHEM
door Peter von Hout
Tijdens het inventariseren van de archeologische collectie van de Stichting
Historisch Bodemonderzoek Gorinchem is nog enig misbakken pijpenmate-
riaal tevoorschijn gekomen.
Een gedeelte hiervan is gepubliceerd in het boek "Tabakspijpennijverheid
in Gorinchem" (1). Op bladzijde 77-78 is sprake van een pijpenstort van
een onbekende pijpenmaker in de Vijfzinnenstraat. Niet alle gevonden pij-
pen blijken echter te zijn afgebeeld. Tussen het materiaal werden nog
twee koppen aangetroffen die hetzelfde model of dezelfde ketelversiering
hadden als de reeds afgebeelde exemplaren, maar afwijkende hielmer-
ken droegen.
De merken zijn het 'spaakwiel' (afb. 30) en de ·gekroonde roos' met de let-
ters WT (afb. 1). Dit laatste merk is gezet door Willem Teeck, zodat we mo-
gen aannemen, dat dit materiaal van hem afkomstig is.Tevens is gebleken
dat Willem Teeck in 1636 via zijn vrouw de helft van een van de huizen van
"De Vijf Maagden" in de Kwakelstraat erft (2). Dit huis ligt dichtbij de vind-
plaats van de stort. Als dit afval uit de pijpenmakerij van Willem is, zou de
stort later gedateerd moeten worden dan 1630, zoals in het boek staat
vermeld.
Geraadpleegde bronnen:
1 Meulen, J. van der, J.P. Brinkerink en P. von Hout. Tabaksnijverheid in Go-
rinchem. Pijpelogische Kring Nederland, Leiden, 1992.
2 Meulen, J. van der. Tabaksnijverheid in Gorinchem (aanvulling), PKNXXII,
87 (januar i 2000).
Afbeeldingen:
1 Pijpenkop(pen), geglaasd, met het hielmerk de roos of de gekroonde
roos met de initia len WTvan Willem Teeck.
2 Eenvoudige roosversiering, bestaande uit stippen.
3 Pijpenkop(pen) met een gestileerde roos en kelkbaderen op de ketel. Het
hielmerk bestaat uit een vijfb ladige roos of het 'spaakwiel'.
4 Gestileerde roos op de zijkant, waarb ij de stippen zijn vervangen door
bloemetjes.
5 Eenvoud ige roos op de zijkant en op de hiel een vijfbladige roos.
6 Vijfbladige roos op de hiel, de gekroonde roos op de ketel bestaat uit
stippen.
1226
4
5
•-------
1227
DEMERKENVAN DEMURKENReoctie op "Tabakspijpenmakers in Woerden"
door Kees Faas
Naar aanleiding van het artikel "Tabakspljpenmakers in Woerden in de 17e
en 18e eeuwu (PKN XX.11I,8b9l,z. 1205-1219)wil ik over de zijmerkpijpen nr. 13
(PTM) en nr. 17 (1AM) het volgende opmerken. De pijpen zijn vermoedelijk
afkomstig van de familie Murk, die in de 2e he lft van de 18e eeuw in
Schoonhoven hun beroep uitoefenden .
De leden van de familie Murk hebben op hun zijmerkpijpen, met als motief
de vis of N, vaak meerdere letters van hun \lQ.QillQ.Qm in de initialen ver-
werkt. Dit in tegenstelling tot andere pijpenmakers die meestal meerdere
letters van hun achternaam gebruikten .
Een overzicht van de merken van de familie Murk:
- Pieter Murk: PM, PIM, PIEM(op geg raven in Amsterdam), PTMen PRM
- Jan Murk: IM, 1AM,IANM
- Jacob Murk: IKM, IKBM
-Arno ldus Murk: ARM, ANM (beide in PKN Il, 5, blz. 6 (juni 1979,Don Duco)
Wellicht bestond er nog een pijpenmaker Kornelis/Karel Murk voor de mer-
ken: KM en KRM.
Van Jan van Wouw is eveneens bekend, dat hij naast het klassieke merk
ook een merk had. waarin hij meerdere letters van zijn voornaam verwerk-
te, zoals: IVW (boven een gekroonde pauw als zijmerk)
IANVW (boven een gekroonde ooievaar als zijmerk)
literatuur:
- J. van der Meuten en L den Toom. P!Jpmakersen pijpmakersknechts in Schoonhoven .
PKNVI, 24, 1984.blz. 97.
- W. Krommenhoek en A Vrij, Klelpijpen . Drie eeuwen Nederlandse klelpljpen in foto's. Bijlage 1.
Uitgeverij WEVO. Amstelveen .
PIJPENSTEELFRAGMEUNITTARKEL
door Peter von Hout
Tijdens mijn archeologische veldverkenningen bij het dorp Arkel, co 4 km
van Gorinchem, kom ik soms onverwachte voorwerpen tegen.
Een van deze vondsten is een fragment van
.Q;H-1een witte pijpensteel met het opschrift zoals
-{ -:;;;.~~ ~
hiernaast in de afbeelding aangegeven.
De letters zijn met zwarte verf of inkt aangebracht. Waarschijnlijk heeft hier
het woord STADHUISof STADHERBERGgestaan. Het fragment is vermoede-
lijk afkomstig uit het huisvuil van Gorinchem, dot als bemesting op de akker
is aangebracht. De steel moet in de 19e eeuw gedateerd worden.
1228
BOHUSLAV HUSAK,EENTSJECHISCHEPIJPENMAKER
door Ron de Haan
Tjidens de meeting van de Academie Internationale de la Pipe in Anden-
ne, september 1999, raakte ik in gesprek met de Tsjechische fotograaf Mi-
cha! Novak. Mijn voorkeur voor Tsjecho-Slowaakse pijpen deelde hij niet,
maar hij meldde wel terloops, dat er in zijn land in de plaats Hustopece u
Brna een klein atelier is, waar nog steeds of beter gezegd weer gietp ijpen
gemaakt worden.
Zes jaren terug namelijk was de nu 55 jaar oude Bohuslav Husak op een
merkwaardige manier in aanraking gekomen met de productie van klei-
pijpen, toen hij deel nam aan de festiviteiten van de historische Driekeizers-
slag van Napoleon bij Austerlitz (1805). Tijdens dit groots opgezette evene-
ment werd de slag in historische kostuums en met authentieke wapens na -
gespeeld. Ook waren er allerlei kraampjes met snuisterijen en replica's. Op
één hiervan werden door een Fransman tegen zeer hoge prijzen ook klei-
pijpen verkocht.
Husak, een ervaren vakman, zag in een flits hoe hij pijpen zou kunnen pro-
duceren door middel van de giettechniek . Deze techniek is bij ons bekend
door de productie van doorrokers, maar ook in Midden-Europa werd deze
techniek al rond 1900 toegepast. Denk maar aan de fraaie portretpijpen,
die meestal voorzien zijn van een rode engobe.
Toen hij het idee had uitgewe rkt, begon hij met de productie van Kaffee-
haus-pijpen, waar hij al snel een afzetgeb ied voor vond (afb . 1). Zijn voor-
keur ging echter uit naar het zelf modelleren van mens- en dierfiguren,
waarvoor hij uiteindelijk ook zelf de gietmallen maakte (afb . 2). Het bed rijf,
de pijpenmakerij Kardejovská Keramika, was een feit en de pijpen worden
gemerkt met de initialen KKin een cirkel.
Veel historische figuren zijn afgebeeld: de eerste president van Tsjechië T.G.
Masaryk (afb. 3) , keizer Franz Joseph 1 (afb. 4), de huidige president Have!
(afb. 5) en niet te ve rgeten waar het allemaal mee begon: Napoleon.
Bij sommige van zijn creaties komt hij tot zeer fraaie resultaten . De leeuw
(afb. 6) is naar mijn idee de meest geslaagde. Husak vertelde mij, dat hij
zijn idee voor de leeuw had opgedaan tijdens een bezoek aan een an-
tiekzaak, waar de meubels met leeuwenkoppen hem op dit idee brach-
ten. Andere dieren in zijn assortiment zijn de wolf, de hond en het wildzwijn.
Een derde groep is minstens zo interessant: de Noord-Amerikaanse india-
nenpijpen zoais de bekende vredespijp of calumet. Maar vooral de eigen
creaties spreken tot de verbeelding. Het topstuk is een enorme ceremonië -
le indianenkop met veren hoofdtooi, 26 cm lang en 13 cm hoog (afb. 7).
1229
Afb. l ~· -
Afb. 2
I
'......
I
Gietmol voor Koffeehous -p ijp
1230
&¾
)V_.)~
/ç-1,1 /1,/
d© ,.-___/
t. 10 - Franz Jo se ph 1.
t. 11 - Havel
t. 28 - Lev s náustkem uit de catalogus van Bohuslav Husak
1231
Afb. 3,4,5 en 6
Afb. 7 Ceremoniêle indianenkop met veren hoofdtooi
Deze zal met enige andere stukken uit zijn collectie te zien zijn op de over-
zichtstentoonstelling in Kerkrade in het lndustrion (afb. 7).
Husak is overigens ook een verwoed verzamelaar van bodemvondsten,
meestal gedaan in oude waterputten. De kleipijpen zijn natuurlijk het
hoofdbestanddeel van zijn collectie. Inmiddels is hij ook begonnen met
een serie geëmailleerde pijpen, waaronder een kleine meerkleurige india-
nenkop. De traditie van het kleipijpmaken heeft dus zelfs nog in Midden-
Europa weer een vertegenwoordiger gevonden.
Mijn dank gaat uit naar Micha/ Novak (foto's), zonder wiens steun dit artikeltje niet
tot stand had kunnen komen.
MONSTERKIS(TLeeuwarder Courant, 3 april 1895)
Een eigenaard ig geschenk. Van zeer goed ingelichte zijde vernemen wij, dat door een
der meest bekende en grootste pijpenfabrikanten te Gouda, de fuma Goedewaagen en
Zoon, aan prins Bismarck ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag eene monsterkist
gezon den is, gevuld met Goudsche pijpen van de grootste tot de kleinste soort. Zoo
niet de prachtigste en kostbaarste, dan zal het zeker wel mede een der eigenaardigste
geschenken zijn, die den jubilaris bij gelegenheid van zijn zeldzaam feest ontvangt.
(Inzending: R.S.van der Molen)
1232
BEELDMERKAELNSHIELMEKR
door Jos Engelen
Over het ontstaan en de achtergronden van de merkstempel bij het
beeld- of figuurmerk van de kleipijp istot op heden weinig bekend. Alle au -
teurs geven slechts aan dat het beeldmerk als eerste ontstaat , vervolgens
het lettermerk en tenslotte het cijfermerkte beginnen vanaf 1600.
Dat de eerste beeldmerken vooral primitief van aard waren, weinig identi-
teit vertoonden en op een eenvoud ige wijze w erde n aangebrac ht om
vervolgens, omdat deze gemakkelijk te Imiteren waren en gedeponeerd
moesten worden bij het Gilde, professioneler werden opgezet en in de
vorm van een merkstempel kleine wondertjes van graveerkunst werden , is
eveneens een bekend gegeven. Maar waarom gebruikte men merkstem-
pels met juist die, vaak kunstzinnige, afbeeldingen?
En hoe kwamen de Pijpenbazen aan de keuze van hun eigen afbee lding?
Werd er maar lukraak een afbeelding gekozen, of was de keuze wel -
overwogen en getuigde het van inzicht in de beweegredenen tot aan -
koop van de toenmalige consument? Zonder dat dit door mij uitputtend is
onderzocht en binnen dit artikel onderbouwd zal worden heb ik de neiging
dienaangaande de navolgende these op te werpen:
De kleipijpenkoper was in het begin van de l 7e eeuw sterk visueel inge-
steld, omdat hij niet kon lezen en schrijven en moest derhalve gestimuleerd
worden tot aankoop via voor hem bekende thema's of afbeeldingen. De
afbeelding op zijn fragiele kleipijpje was voor hem vervolgens eveneens
een reminder om bij de noodzakelijke vervang ing door breuk we er te we-
ten bij wie en waar hij zijn eerste pijpje gekocht had. Voor de pijpenmaker
had het een dubbele functie: niet alleen de herkenbaarheid van zijn eigen
product door het gebr uikte beeldmerk met de daarbij behorend e mond
tot mond reclame, maar ook een bijna niet te imiteren deponering in het
merkenregister van de stad, dat eenmaal aldaar gedeponeerd , be-
schermd was en formeel niet meer door ande ren te gebruiken.
En als je nu eenmaal toch een keuze moest maken , welke afbeeldingen
kwamen don hiervoor in aanmerking? Vaak is gesuggereerd dat een van
de eerste beeldmerken i.c. de roos als symboliek staat voor de Tudorroos
en de religie van de uitgeweken pijpenmakers uit Engeland. M.i. gaat deze
verklaring veel te diep en zullen wij aan de hand van dit voorbeeld probe-
ren du idelijk te maken, dat er praktischer beweeg red enen waren om ju ist
de roos te kiezen:
Welke afbeeldingen stonden de toenmalige mens het beste in het geheu -
gen gegrift? De leefwereld van rond 1600 was beperkt. De mens werd be -
invloed door zijn kleinschalige directe omgeving. De Heer. de stad waar hij
woonde, de ve rhalen en overleveringen vanuit zijn familie, het beroep dat
hij uitoefende, de religie die hij beleed. Dat konden afbeeld ingen zijn van
1233
religieuze aard zoals te zien waren in boeken en pren ten vanuit de volks-
kunde, in geschilderde en gebeeldhouwde afbeeldingen in kerken, zoals
een Dodendansreeks bij pestepidemieên. Maar die waren niet altijd ge-
schikt voor een breed profaan publiek.
Daarom moeten wij hier dan ook vooral denken aan voor iedereen her-
kenbare voorwerpen uit het dagelijkse leven die ofwel gekoppeld waren
aan een beroepsgroep, aan een straat resp. huis waar dit voorwerp te
herkennen viel, ofwe l aan heraldische uitingen van hun eigen stad, streek,
heer, bisschop, hertog, gilde etc. De roos van de Tudors als onderdeel van
het wapenbanier van de Tudors was dan bij uitstek een logische keuze
voor een Engelsman, die in Holland een keuze voor een afbeelding moest
maken. De symboliek om een roos te kiezen vanuit zijn religie en zijn vluch-
ten voor vervolging zei een Hollandse koper niets, maar een roos was een
bekende en geliefde bloem en voor iedereen herkenbaar!
Logisch dat in dat prille stadium op dit thema dan ook vele "eigen" varian-
ten ontstonden! Een zelfde redenatie kan opgezet worden bij de ' Franse'
Fleur de Us! Dat symboliek wel, zij het een beperkte, rol gespeeld kan heb-
ben bij een keuze van een pijpenmerk moge blijken uit merken als geluk,
hart en anker, maar zal toch voornamelijk ingegeven zijn door een be-
roepsgroep b.v. vissersen schippers bij een anker.
Een keuze, gemaakt vanuit een alledaags voorwerp, gekoppe ld aan be-
roep, stad, straat, huis, vorst of herald iek garandeerde reeds een aan-
zienlijke afzet aan de betrokken koppeling met b.v . een beroep en gaf
eveneens neutrale mogelijkheden voor afzet in naburige plaatsen en dor-
pen. Deze keuze werd in sterke mate beïnv loed door voor iedereen be -
kende geve ltekens en uithangborden, welke ter herkenning van een be-
paalde ner ing of adresgeving aan huizen aangebracht waren.
In het woordenboek der Nederlandsche Taa l stond hierover de volgende
formulering: verzamelnaam voor de aan den huisgevel aangebrachte ge-
velstenen, uithangborden of voorwerpen die dienen om den aard van het
in dat huis uitgeoefend bedrijf aan te geven of het huis een naam te
schenken, teneinde het van anderen te kunnen onderscheiden. Zo werd
een keuze voor een bepaald merk niet moeilijk gemaakt en sterk beïn -
vloed door het huis of zijn omgeving waar de pijpenbakker zijn bedrijf uitoe-
fende. En dat een nieuwe bedrijfstak als de kleipijpenfabricage andersom
het ontstaan van nieuwe gevelstenen in de hand werkte, is op verschillen-
de p laatsen in Gouda te zien. Een enkele of gekruiste pijp d ie a ls blikvan-
ger d ient, wordt dan ook logisch!
Daarnaast werden heraldische afbeeldingen vaak voorz ien van kronen,
zoals die ook in de Wapens van de adel of stad voorkwamen. Deze komen
wij ook weer tegen bij onze beeldmerken in a lle varianten als graven- en
hertog -, konings- en keizerskronen! Ook de stadswapens gaan in een later
stad ium naast de hielmerkfunctie als bijmerk ter bescherming van de ste-
1234
delijke nijverheid aan weerskanten van de hiel fungeren. Bijvoorbeeld het
wapen van Gouda en de wildemannen, welke ook uit de heraldiek af-
komstig zijn. Al kan het niet ontkend worden dat in latere fases symboliek
zoals de keeshond, staande voor Patriotten, ook gebruikt werd.
Om de relatie en invloed van de heraldiek treffend te illustreren laten wij
hierond er de tekst van "De Uithangteekens • van Va n Lennep en ter Gouw
volgen:
En in de figuren, op uithangborden of gevelsleenen voorkomende, valt
telkens de invloed der heraldiek in 't oog: wij willen dil kortelijk in eenige
bijzonderhede n nagaan.
1•. Is de gedaa1t1e van vele figuren op uithang borden en gevelsteenen
juist zoo als zij op de wapenschilden voorkomen. Men zie b. v. te Am-
sterdam in een gevel, in de Handb oogsstraa l of in de Goudbloemsstraal,
de Mcermi,i of in een anderen, op de Rozen-
gracht, dim ftJper-man: 't zijn de heraldieke
figuren 1 De S11-uisvogeisl immer de heral-
).
rlieke, met hel hoefij zer in den bek ' ). Ook
de Pelikaa11, die nog al dikwijls voorkomt,
verschijnt aan de gevels in die Dhijzondere
en eige naardige houding", welke de heral-
diek haar toekent; terwijl 't gelal harer
lIJ)Jg..MlJifJElRII.NM jongen ook· altijd drie is, even als in de
wapen s 3 Even zoo is het met den dub-
).
bele11Arend, !tet Zeepaarcl, tie Wereld en een menigte andere figuren .
~. Ook de sta11den de srhikki11gder voorwerp en herinnert ieder oogen-
blik de heraldiek. Twee stokvisschen Yerschijne n e-11sa11toir;zeven bloe-
men slaa n 2, 3, 2: - schuite n en booten ziet men, en wel bepaald op de
oudere gevelsteenen en in oud snijwerk boven de deuren van winkelhui-
zen, altijd in een stand, zoo als zij nimmer op 't water kunnen drijven,
maar wel in een schi ld kunnen staan, te weten - op hun kant met de holte
naar den toeschouwer gekeerd. Ook leeuwen, adelaars, enz. treden in hun
heraldiek karakter te voorschijn, en wel met minder afwijking, naarmate
de voorwerpen ouder zijn.
3•. De soort der figuur wijst doorgaa ns ahnede op de heral diek. Onder
de dieren b. v. leeuwen en herten: onder de vogels adelaars en valken:
onder de bloemen rozen en leliën: - juist dezelfde, die ook i11de wapens
't meest voorkomen.
4•. Hel gelal der voorwerpe n is zeer dikwijls d r i e, even als op de
wapen schilden. Op het uithangbord als op hel schild gewoonlijk 2, 1; doch
1) Vergelijk 1'1ETST.\P Hand/J. der ll'ape11k1111dbel,1.. 27G.
' ) /bid , 193.
3) /bid, 194.
1235
op de gevelsteenen orngekeer.d, ·1, 2. En dit heeft ook weêr zijn reden;
want het veld van den gevelsteen is vierkant, terwijl 't schild in zijn oor-
spronkelijken vorm driehoekig was, waardoor de plaatsing 2, 1, regel bleef.
5°. De kleur der figuren· is doorgaans heraldisch en niet natuurlijk. De
roö leeuw, de witte leeuw, de gouden leeuw, het witte, het groene
het gouden hert, de witte, de blaauwe, rle gouden arend, de
blaauwe haan, de blaauwe lelie, de groene helm, de groene laars,
de groene hekel, de zwarte bijl, de zwarte hand; de gele hand, de
gouden ,•oet, de vergulde draak, de gulden roos, het witte klaver-
blad, de gouden engel, enz. - Zulke dieren daar-en-tegen, die niet aan
de heraldiek ontleend zijn, maar bloot als aanwijzing van 't beroep dienen,
vindt men zelden anders dan met hun natuurlijke kleuren en houding.
Zoo ziet. men aan stallen natuur lijke paarden, bij slagers natuurlijke ossen,
kalveren en schapen, bij melkboeren of aan boerekroegen natuurlijke koeien.
Dit doel het heraldieke karakter der ander e te duidelijker uitkomen.
6°. Aan denzelfden heraldiekèn invloed is 't ook toe te schrijven, dat
<le voorwerpen op de gevelsteenen zoo dikwijls gekroond voorkomen.
Men kent in de heraldiek de soort van kroon, die, onderscheiden van
rle waardigheidskroon, geenerlei rang aanduidt; die, als heraldieke figuur,
in het schild boven allerlei stukken, maar vooral op den kop der leeuwen,
en zoo wel in kleur als metaal verschijnt, - dezelfde, die als helmkroon
soms den wrong ,·ervangt, als middellid tusschen den helm en 't helm-
teeken 1 Die kroon van drie of vijf eikebladeren (fleu- •
).
ro11s) is het, die doorgaans ook op de uithangborden en -~
gevelsteenen voorkomt, en ons alle mogelijke voorwerpen,
ook gebeeldhouwde tt.ithangteekens, als gekroond doet aan-
~chouwen, hij voorbeeld: den gekroonden Gaper, den gekroonden Water-
hond, den gekroonden Slang, de gekroonde Jaaglijn, den gekroonden Haring,
't gekroond Kompas, den gekroonden Blokkemaker, de gekroonde Vier
Evangelisten, enz. Ook afbeeldingen, ja bloote namen van steden komen
gekroond voor : 't gekroond Leenwarden, 't ourl. gekroond Kopenhagen.
Zeldzaam slechts treft men een kroontje van andere11
vorm aan. En waar dit het geval is, als op de St.. Antonies -
l3reestraat te Amsterdam met rle gek-ronudebot, daar mai:r
men 't aan een achteloosheid van den steenhouwer toe-
schrijven, die ons te minder verwonderen kan, omdat ook
in de wapenkunst zelve ten opzichte der kroonen. in de laatste eeuwen
onnaauwkeurigheid genoeg is ingeslopen.
Eindelijk, zoo de heraldiek grooten invloed op de uithangteekens heeft
gehad, omgekeerd hebben deze den hunnen aan de heraldiek doen onder-
') Vergelijk voN nEFNEII C,-undsae.r-ede,· Wappenkumt, S. 20, !6.
1236
vinden. Na de middeleeuwen en den ondergang van 't feodale systeem zijn
vele -uithangteekens de vaders van nieuwe wapens geworden, en mogelijk
zelfs is hieraan, voor geen gering deel, de verbastering der heraldiek ,
vooral sedert de f6d• eeuw, te wijten. Ménage maakte daaromtrent de
opmerking, dat die nieuwe wapens van nieuwbakken Edellieden meestal
ontleend waren aan de uithangborden hunner ouders, want dat zij daar
nog naar riekten 1 En men verhaalt, hoe zeker Fransch Edelman -van
).
dat slach het bekende Respice finem ())zie op het einde") als devies onder
zijn schild liet stellen; maar hoe zekere ondeugende spotboef stilletjes de
eerste en de laatste letters uitwischte, waardoor er staan kwam: espice
fi,ne())beste kruidenierswaren") ').
1) .ilrenagiana T. Il. p. 211.
2 A. FOUE smoxsz. Proeve van een Iron. Cum. Woordenboek, ll. St. bl1.. 195.
)
Frappant wordt het dan om de gelijkenis te zien tussen deze, hoewel nog
beperkt aanwezige geveltekens, uithangborden en tal van de ons beken-
de figuur- en beeldmerken uit de kleipijpenindustrie. In de volgende beeld-
rapportage tonen wij U dive;se uithangborden en gevelstenen met daarbij
de overeenkomstige beeld - en figuurmerken uit de kleipijpennering . Bij een
nauwkeuriger studie zal een onbekende naam van een kleipijpenmerk te-
rug te herleiden zijn door gebruik te maken van teksten op de nog circa
2000 bewaarde gevelstenen in ta l van plaatsen in Nederland. Deze calei-
doscoop is niet volledig, noch uitputtend doch slechts bedoeld om mijn
bovengenoemd e uitgang spunt beeldend kracht bij te zetten.
Bronnen:
-De Gevelst enen spreken, J.R.Schiltmeyer, Minerva Amsterdam, 7972
-Jacob van Lennep & Jan ter Gouw, De Uithangteekens, 2 dln. En het Boek
der Opschrift e n, 7 dl. 7868
-Gevelstenen in Ned erland, Drs. G. Offenb e rg, 1986
-De "Gecroon d e" Roos e .a. Pijpenmakersmerken in Gouda, J. van der
Meuten, 1994
1237
Fortuna. 163:!. Kleiweg J 5.
Grnuia
De gekroonde schnït'ende Hand , Klt'ine Kak.straa t 2 , Edam
1238 _
Het Melk-m- eis-je, 0 udegracbi 56• Alkmaar
\
)
.I.N,__DEN KUESCHE POT,
tricbi
1·
BaccbanlJ.e, Heggenstr·aat 18• Maastricbt
1239
.
~ "I: ..._
\ ~'-".."ç<-
l.V DE.\" SWAE.V. l 774, Gr'>te St o iestra<1137, .vlaas1ric h1
...... ,fl!IIRII.I.'.. Handboog, Weesp
--
·- -.-~,
t. .- --
'
Springend Pa,,rd, l 7e eeuw, D,jksrraat 23. RQ/sward
1240
EENEEUWVERZIJLAAN DE RAAM EN GOUWE
door Lia Schouten en Andy de Bruijn
In het voorjaar en de zomer van 1999 deed zich de gelegenheid voor om
archeologisch onderzoek te verrichten aan de Raam in Gouda.
Het onderzoek werd verricht door de archeologische vereniging Golda
i.s.m. de stadsarcheoloog van Gouda. Uit archiefonderzoek kwam a l naar
voren dat deze locatie lange tijd in het bez it is geweest van de fami lie
Verzijl, geen onbekende in de Goudse pijpennijverheid.
afb .l
Familiewapen Verzijl (1)
Het fam iliewapen heeft zijn oorsprong in het beroep van boomkweker.
De oudste Verzijl-en wa ren van beroep boomkwekers.Gouda was in de la-
te middeleeuwen beroemd om het aanta l vruchtboom -kwekerijen. Deze
boomkwekerijen bevonden zich in en rondom de Korte Akkeren tot in de
binnenstad . Vanwege de uitbrei d ing van Gouda is dit verplaatst naar
1241
Boskoop. De ·wortels · van de huidige boomkwekerijen in Boskoop liggen
dus in Gouda. Het famili ew ap en to ont drie gouden geênte boompjes in
een blauw schild (afb . 1).
De wrong en dekkleden zijn goudkleurig en blauw. Op de helm staa t ook
een geënt boompje. Het fam iliewapen kom t terug in het verpakkingsstem-
pel (cliché) van de 'gekroonde L• (af b . 2).
Eigendombeschrijving van de panden welke in het bezit zijn geweest van
de familie Verzijl,op en nabij de opgrovingslocatle. (2)
De familie Frans Verzijl had aan en op de opgravingslo ca tie (Raam-Hoge
Gouwe) van 1732tot en met 1820een aant al panden in haar bezit. Vanaf
1795 waren dat er in totaal acht, Het gaat hier om de nummer s Gouwe
141/143,145 en 147 (waaNan de eerste drie met ach teruit naar Raam
nummers 17,19 en 21) en Raam 11 en 23. Deze locatie Gouwe-Raam ligt in
de nabijheid van het "Moordrechtsche Verlaat ' , wa ar Frans Verzijl zijn klei-
schuur had (3).
Gouwe 141/ 143
Op 28 mei 1732 koopt Frans Verz/JIvan Neeltje , Maria en Ae/bert}e Gljsel-
vegt , erfgenamen van hun broeder Jan Gljse/vegt, een huis en erve aan
de Westzijde van de Gouwe voor 2CXXgJulden. (Eljgen boek R.A.no 375 fol.
41.) Het gaat hier om een pakhuis dat later een woonhuis wordt.
Na het overlijden van Frans Verzljl, (begrafenis op 17-12-1785) komt het
pand a utomatisch toe aan Maria en Cornelis, omdat zij enig en universeel
erfgenaam waren.
In augustus 1795 eNen Cornelis en Maria Verzijl het per cee l officieel.
Na het ·overlijden van Maria verkopen haar erfg enam en op 16 ma art 1820
het perceel.
Gouwe 145 en 147 - twee woonhuizen .
Frans Verzijl koopt de per ce len in mei 1748 samen met de perc elen Raam
17, Raam 19 en Raam 23.
Raam 17 en 19 liggen in het verlen gd e van Gouwe 145 en 147. Na het
overlijden van Frans Verzijl komt het geh eel toe aan Maria en Co rnelis en
hebben de percelen Gouwe 145 en 147 hetzelfde verloo p als het pand
Gouwe 141/143.
Raa m 17 en 19 en 23 worden op 16 maart 1820 verkocht doo r de erfge-
namen van Maria. Raam 17 wordt verkocht aan Leend ert Vlak en Raam
19aan Gerrit Putkamer.
Raam 11
Cornelis en Maria Verzijl kopen het perceel in augustus 1795 en verkopen
het In juli 1800aan Jacobus Bruijn.
1242
In november komt het perceel weer terug in de familie via Huibert Verziji,
(groenteman en pijpenmaker). Op 16 december 1829 verkopen de kinde-
ren van Pieternella Penzelaar, weduwe van Huijbert Verzijl, het perceel.
Bernardus Verzijl en Frederik Veldman kopen samen het pand in 1830.
Raam21
Het is niet bekend wanneer dit pand is aangekocht door Frans Verzijl. In
augustus 1795erven Cornelis en Maria Verzijl het perceel. Na het overlijden
van Maria wordt het door de erfgenamen op 16 maart 1820verkocht.
Plattegrond locatie Gouwe - Raam
151 149 147 145 141/143 139
0
0
C:
~
1748-1820 1748-1820 1732-1820
1795- 1829 1748-1820 ????-1820 1748-1820
11 13/15 17 19 21 23
1'
Aan de hand van de datering van de gevonden pijpfragmenten komen
een viertal "Verzijl-en" voor toeschrijving in aanmerking.
Frans Verzijl(4) niet bekend
gedoopt:
getrouwd: 24-01- 1730met Emmerentia Ponsier
begraven: 17-12- 1785
1243
Onder de naam Frans Verzijl waren twee merken gedeponeerd:
- Leeuw in de Hollandse tuin
- Pijlenbundel
Onder de naam Frans Verzijl & Zoenen eveneens twee merken gedepo-
neerd:
-WM-
- L gekroond-
23-05-1729 Frans Verzijl legt zijn meesterproef af en zet het me rk "de Hol-
landsche duit" , later bekend als "Leeuw in de Hollandsche tuin·.
03-04-1753 Overname van het pijpmerk "de gekroonde L• van Jacob de
Ligt. Barend, een broer van Frans, neemt het merk later over.
07-06-1774 Frans Verzijl huurt dit merk van Barend Verzijl met de conditie:
"dat dese conditie is voor beijde hoer leven lang geduerende ".
01-03-1757 Huur van het pijp merk "de gekroonde WM" van Willem Witsius.
Comelis Verzijl
gedoopt: 01-06-1734
overleden: 20-06-1806
Cornelis -WM -
Cornelis -gekroonde L-
Corne lis -de Slange-
Cornelis -de Hollandsche tuin-
Frans& Zoenen -WM -
Frans& Zoonen
-L-
10-01-1770 Legt meesterproef af en kiest als merk "de Slange"
15-09-1781Kinderen van Barend dragen het pijpenmerk "de ge kroonde L"
over aan Cornelis.
25-01-1786 Cornelis laat het pijpen merk "de Hollandsche tuin" overschrijven
van wijlen zijn vader.
Op deze lfde dag doet Cornelis Verzijl afstand van het merk "de Slange",
het merk wordt overgedragen aan Willem Thoen (Willem 't Hoen) (5).
Maria Verzijl 25-08-1741
gedoopt : 01-02-1820
overleden:
Frans & Zoenen -WM - tuin- 7753-7827
Frans & Zoonen -L- 7753- 7827
Maria -L- 7806--7827
Maria -Hollandsche 7806--1821
1244
08-07-1806 Maria krijgt toestemming om de pijpenfabriek van wijlen haar
broer te mogen voortzetten onder de dezelfde firmanaam: Frans Verzijl en
Zoonen.
Afb. 2 Let op de drie fruitboompjes midden onder de L
Bernardus (Barend) Verzijl (broer van Frans)
gedoopt: 29-01-1706
gehuwd: 13- 11- 173l met Magtelt Vermeulen
hertrouwd: 09-05-1747 met Helena de Graaff
begraven: 10-09- 1781
Barend -L- 7768-7787
1245
Uit een akte van 2 mell747 blijkt, dat Cornelis Vermeul in zijn testament van
10 julil 744 had bepaald, dat na zijn overlijden moest worden uitbetaald
door Cornelis van der Wal, gehuwd met Adriana Vermeul, aan Maggeltje
Vermeul zuster van de testateur, gehuwd met Barend Verzijl, als haar aan-
deel in het pijpmerk "de S/ange" een som van 600 gulden in wekelijkse
termijnen van 1 gulden en 10 stuivers, met de bepaling dat bij het eventu-
eel overlijden van Maggeltje Vermeul de wekelijkse uitkeringen door zou-
den gaan ten behoeve van haar kinderen tot de gehele som zou zijn uit-
betaald.
Het pijpmerk "de Sfange· was inmiddels verkocht aan Lucas de Jongh, die
tevens de daarop rustende schuld aan Maggeltje Vermeul had overge-
nomen en die derhalve de wekelijkse uitkeringen deed.
Na het overlijden van Magg~ltje Vermeul werden deze uitkeringen echter
gestaakt wegens bezwaren van Cornelis van der Wal, die wilde dat de
magistraat van Gouda er eerst zijn goedkeuring aan zou hechten, dat de-
ze uitkeringen voortaan zouden geschieden aan Barend Verzijl, weshalve
Barend Verzijl een request van die strekking richtte tot de magistraat van
Gouda. Op dit request werd op 9 maart 1748 goedgunstig beschikt.
(Requestenboek O.fof. 705.)
Een akte van 15 september 1781vermeldt:
Wij ondergeschrevenen, affen kinderen van Barend Verzijf, verklaren aan
onze neef Cornelis Verzij/, in vrije eigendom af te staan het pljpmakersmerk
"de gekroonde L" aan onze vader toebehoord hebbende en consentee-
ren dat het zelve Merk ten zijnen Name zal worden geboekt zonder enig
recht op het zelve te behouden.
Deze akte was ondertekend door Arij Sijbartus, Jan, Huljbert, Martinus,
Louijsje Verzijl en door Jan Bruijselaar, welke was getrouwd met Johanna
Verzijl.
(Pljpmakers archief P.A.9.ongenummerde akte na no 704)
Beschrijving gevonden pijpfragmenten (6)
De pljpenstort Isgevonden op de twee percelen Raam 17en 19.
Het vondstcomplex is te dateren in de tweede helft van de 18e eeuw en bestaat
uit 347 gladde en 36 bewerkte pijpen.
Wat direct opvalt, is de slechte kwaliteit van de gevonden bewerkte pijpfragmen-
ten. Waarschijnlijk gaat het hier om het opruimen van een oude voorraad. Dit is
wat ongewoon . gezien de altijd hoge kwaliteit van de pijpen die FransVerzijl pro-
duceerde. Meest voorkomende merken zijn:
Leeuw in de Hollandse tuin 197st
gekroonde L 97 st
Zon 43 st
1246
foto 4
1247
- Het merk de Zon is niet ln het b~zit geweest bij Verzijl. Als eventuele makers ko-
men Jan Weldrager, Daniel Sluiter en de weduwe van Daniel Sluiter in aanmerking.
De mal hiervan wijkt sterk af van de rest van de gevonden pijpenkoppen. De zon
heeft een mooie slanke ketel. terwijl de andere gevonden modellen een veel
bollere ketel hebben.
- Een ander raadsel is de pijp met knorrendecorat ie met stadhouder Willem IV aan
de linkerzijde en zijn gemalin Anna van Hannover in amazone-zit aan de rechter -
zijde.
Op de voorzijde staat de Oranjeboom met daarboven 'VIVAT ORANIE' in een lint.
Tevens isop de voorzijde de ketel de pijp gemerkt met de gekroonde 73.
Adriaan van Houten heeft dit merk eveneens in zijn bezit gehad. Deze was twee
jaar compagnon van Frans Verzijl inzake de negotie van tabak. Op 6 december
1740 werd dit compagnonschap ontbonden. De steel toont echter L. DE JONG,
aan hem isook het merk de Slange overgegaan.
Deze mal kan gemeenschappelijk bezit zijn geweest van de pijpmakers, wat in die
tijd niet ongewoon was (6). De pijp komt overigens uit een versleten mal.
Not. H.van Heuven, no 681, fol. 847.
- De pijpenkop met Bachus op het vat komt daarentegen wel uit een scherpe mal
(7) . In een lint staat de tekst: T PYPIEENT GLAASIEIS DAT NIETLEKKERBAASJE.De
achterzijde toont het wapenschild van Gouda.
Merk: Leeuw in de Hollandse tuin. (foto 7).
- Gezichtspijp, de achterzijde toont twee schermmeesters. De schermmeesters zijn
ook bekend als pijpmakersmerk. Merk: Leeuw in Hollandse tuin. (foto 2).
- Pijpenkop met aan de voorkant het opschrift VRANKRIJDAUPHIN(9).
Twee engelen houden het alliantiewapen vast met in.de andere hand een ban-
nier. Onder het wapenschild loopt een ketting met Jacobsschelpen . Diit verwijst
naar de bedevaartsplaats Santiago de Compostela in Spanje.
Merk: Leeuw in Hollandse tuin. (foto 3).
Pijpenkop met aan de voorzijde In sierlijke letters VB. Een variant is bekend met TB.
Merk: gekroonde L. (foto 4).
NOTEN
(l) (4) D.J. Koops, 1949, Ons Voorgeslacht, Genealogie VerziJI.
(2) (3) C.J. Matthijs, Bewoners op de Raam van 1630tot 1830.
(5) (6) J. van der Meulen, De "gecroonde roos", 1994
(7) D.H. Duco, De tabakspijp als oranje propaganda _
(8) C. Faas PKN nr 75. blz. 864.
(9) C. Faas PKNXI, 43 blz. 63.
Metdan( aanP.!Menservtoorzijn hulpenadvies6ijhet acrdziefontferzoe{
1248