Alleen te bestellen bij: NSO, brancheorganisatie voor de tabaksdetailhandel voor de somma van € 25,- exclusief verzendkosten. Adres: NSO, Postbus 262, 2260 AG Leidschendam. Tel. 070- 3012799 E-mail: [email protected] Gary B. SCHRIER publiceerde "The history of the Calabash Pipe". Deze studie, met een voorwoord van Ben Rapaport, gaat vaak gedetailleerd in op tal van aspecten die met de kalabaspijp van doen hebben, waaronder de kweek van geschikte kalabassen (vooral in Zuid-Afrika), de fabricage en de mode in kalabaspijpen. Tevens zijn als bijlage enkele overdrukken van oude artikelen over de kalabaspijp opgenomen. Nuttig is dat het boek een uitvoerig overzicht (45 pagina's) bevat van kalabaspijpmakers en zilvermerken. Voor de liefhebber van of geïnteresseerde in kalabaspijpen een aanwinst. Uitgave 2006; 16 + 222 pagina's; soft cover; rijk geïllustreerd met 335 foto's (deels in kleur); oplage 250 stuks; Library of Congress control number 2006900758. Kosten $ 60,- excl. porto. Te bestellen bij de auteur (14229 Bethel-Burley Rd SE, Port Orchard, Washington 98367, USA of [email protected]). "RAUCH-ZEICHEN, Kultur- und Regionalgeschichtliches zum Tabaksgenuss" verscheen ter begeleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Clemens-SelsMuseum in Neuss, Duitsland, najaar 2005. De catalogus bevat paragrafen over de geschiedenis van de tabak, de verbouw en bewerking, de ontwikkeling van het pijproken in Europa met korte besprekingen van de pijpen naar (hoofd)materiaalsoort, de geschiedenis van de sigaar en de sigaret, vrouwen en roken·, de ontwikkeling van de apotheek tot tabakswinkel, de strijd tegen het roken, de tabaksbelasting, roken in de literatuur , snuif- en pruimtabak, pijproken in andere werelddelen en de tabaksverbouw en -verwerking in Neuss en omgeving. Uitgave 2005; 108 pagina's; soft cover; geTllustreerd met 57 foto's (veelal niet bekend uit andere boeken); ISBN 3-936542-17-1; niet meer leverbaar. Van de Society of Clay Pipe Research verschenen onlangs de nummers 62 en 69. Het eerstgenoemde nummer bevat hoofdzakelijk bijdragen van de hand van de in 2004 overleden Philip Woodward. Onder meer een artikel over kleipijpmakers en beleid van een verzekeringsmaatschappij bij door pijpmakers afgesloten brandverzekeringen in overwegend het laatste deel van de 18e eeuw, een lange lijst met verzekerde bedragen per pijpmaker alsmede een bijdrage over het roken van tabak aan boord van HM schepen tussen 1663 en 1870. Het tweede nummer bevat 15, veelal korte, bijdragen met informatie over Britse pijpmakers, pijpen en opgravingen alsmede over twee tinnen borden uit de 17e eeuw van een servies van de Tobacco Pipe Comp. 1828
l 298 JAARGANG NR. 115 JANUARI 2007 I Inhoudsopgave De PKN tussen de seringen .................................................................................... 1829 Literatuur .................................................................................................................. 1830 Zeeuwse pijpjes van Walcheren ............................................................................. 1832 Een masker op Sardinili .......................................................................................... 1837 Vondsten uit de gracht van waterburcht Kapellendorf ......................................... 1838 Nikolaas van Komen: de grote onbekende (deel 1) .............................................. 1844 Tabaksverbouw op de Brouwketel ......................................................................... 1851 Pijpenvondsten rond Rolduc .................................................................................. 1853 Twee bijzondere pijpvondsten op een akkertje ..................................................... 1856 De PKN tussen de seringen Michiel Rutten De Vereniging Historische Tuin van Aalsmeer bood de PKN-leden een gastvrije ontvangst. Ruim 40 leden hadden zich omstreeks 11.00 uur in de tuin verzameld, waarna in twee boten een rondvaart met uitleg over de eeuwenoude Aalsmeerse kwekerijen werd gegeven. Terug in de gebouwen van de vereniging opende dagvoorzitter Theo Grintjes de bijeenkomst van omstreeks 55 PKN-ers, waarna Frans Janssens na een onderhoudende film over het Aalmeerse heden en verleden een inleiding hield over ontstaan van de vereniging en de tuin en de relatie met de Vereniging Oud Aalsmeer. Vervolgens legde Frans de werking van de veilingklok (uit 1930) uit, waarna hij zich bij het veilen bij afslag van een aantal bloemen en planten (opbrengst van omstreeks € 120,- komt ten goede aan de PKN-kas) als een ware - en onstuitbare - standwerker ontpopte. Felix van Tienhoven hield hierna een doorwrochte lezing met als titel "Metalen tabakspijpen; meer vragen dan antwoorden". Felix en zijn echtgenote hebben zich allengs vanuit een antropologische invalshoek gestort in de studie naar de herkomst van metalen pijpen, een nogal onontgonnen terrein. Het blijkt veelal erg moeilijk - en soms onmogelijk - tot betrouwbare toeschrijvingen te komen. Maar onder meer vergelijking met vormen van kleipijpen en onderzoek in diverse musea blijkt uiteindelijk soms toch tot redelijk valide data te worden gekomen. De dagvoorzitter deelde hierna mee dat Jos Engelen (tot zijn diepe spijt geheel buiten eigen toedoen afwezig) heeft voorgesteld in 2007 weer een tweedaagse PKNbijeenkomst te houden. Vanuit Opitter zouden onder meer bezoeken aan Weert en Maaseik kunnen worden gebracht, zou naast de tabacologie ook aandacht aan andere 1829
culturele onderwerpen kunnen worden gegeven en zou uiteraard ook het sociale aspect niet worden vergeten. Nagenoeg alle aanwezigen vinden dit een uitstekend voorstel. Jos, die bereid is organisatorisch het nodige te doen, dacht aan het derde weekeind in oktober; zal nader worden bezien i.v.m. herfstvakanties. De heer J. Bergmans (die was vergezeld van een grote schare familieleden) presenteerde vervolgens ("apentrots") het nieuwe boek van Jos: "Pijpenfabriek Trumm-Bergmans Weert"). Na de pauze, waarin ook een door Frans en Fred Tijmstra ingerichte tentoonstelling kon worden bezichtigd, hield Andy de Bruijn een lezing, waarin hij onder het motto ·zoek de vijf verschillen" een aantal zeer fraaie, bijzondere of anderszins buitenissige pijpen liet zien en besprak. Heel verrassend wat wij allemaal te zien kregen. Frans de veilingmeester bracht - nu bij opbod - een aantal pijpen en andere tabaksgerelateerde voorwerpen en boeken aan de man/vrouw; een deel van de opbrengst kwam weer ten goede aan de PKN-kas, die mede gespekt werd door spontane donaties in een tas-van-Frans. Uw verslaglegger meldde in blessuretijd de stand van zaken van het denken over een andere lay-out van het PKN-bulletin en van het nader bespreken van het voorstel van Lodewijk van Duuren voor een digital archief (te gelegener tijd wil een initiatiefgroepje met wat andere PKN-ers om de tafel om de vele ins en outs eens nader uit te diepen). Ook wordt mede met het oog op de geleidelijke vergrijzing aan alle PKN-ers gevraagd om daarvoor in potentie in aanmerking komende kennissen/bekenden van de voordelen van het PKN-lidmaatschap te overtuigen. En: gaarne alsnog uw E-mail-adres doorgeven (via [email protected]). Op verzoek van Ruud Stam wordt meegedeeld dat de Arbeidskreis Tonpfeifen op zijn voorstel op 27 en 28 mei 2007 in Gouda zal vergaderen, samen met PKN-ers. Thema: relatie tussen de Duitse en Nederlandse kleipijp. Ruud zal nog enkele PKN-ers benaderen om actief in de bijeenkomst te participeren en tevens zal hij t.z.t. voor een bericht aan de PKN-leden (allen welkom) zorgen. Theo verzorgt ter afsluiting de gebruikelijke bloemenhulde. Hulde voor de organisatoren, Frans, Andy en natuurlijk Theo. Nadien evalueren 29 leden uitvoerig de dag onder het genot van drank en spijs. Literatuur Michiel Rutten Arne AeKERHAGEN publiceerde "Svenska Kritpipstillverkare och deras pipor", een overzicht van Zweedse kleipijpmakers in de afgelopen driehonderd jaar; een handzaam overzicht met duidelijke foto's van merken enz. ; 45 kleurendrukpagina's in ringband; met overzicht van Europese kleipijpmusea; ISBN 91-631-5234-7. Het eerder al in een PKN-bijsluiter aangekondigde boek "Pijpenfabriek TrummBergmans Weert" van de hand van J. ENGELEN is een ingrijpend herziene (en 1830
geactualiseerde) uitgave van de in 1985 over Trumm-Bergmans verzorgde monografie. Veel nieuwe gegevens en prachtig geillustreerd met foto's van Arjan de Haan. Plezierig om te lezen en een lust voor het oog. Uitgave in samenwerking met Stichting Jo Berginans 2006; 96 pagina's; te bestellen bij de auteur. Jos Engelen te Sittard (zie verder de eerder toegezonden bijsluiter). Tegelijkertijd is door de auteur een lesbrief vervaardigd met de titel "De pijp uit ..... ", een instructieve methode om jongeren die het museum De Tiendschuur in Weert bezoeken spelenderwijs wat tabacologische kennis bij te brengen. Frans Janssens en Fred TIJMSTRA verzorgden "Uit de klei getrokken, kleipijpen uit Aalsmeer en omgeving", een gids voor de gelijknamige thematentoonstelling die in het Historisch Centrum Aalsmeer te bezichtigen was. Twaalf pagina's met in kort bestek van alles over de locale en Nederlandse kleipijpenindustrie en aanverwante tabacologische onderwerpen. Uitgegeven in april 2006 door de Stichting Oud Aalsmeer in de Aalsmeerse Historische Reeks als nr. 6. Te bekomen bij de stichting ad€ 2,- . In "Pipes and Tobaccos" herfst 2006 (blz. 26 Um 34) een bijdrage van Ben RAPAPORT met de titel "In the public eye: tobacco-friendly museum sights & internet sites". Na een terugblik op het verleden, waar fraaie tabacologie collecties nog openlijk werden gewaardeerd, aandacht voor de antirooklobby die veel musea meer dan kopschuw maakte. Maar toch kan er ook nu nog veel worden genoten, veelal via internet (met een uitvoerige gerubriceerde adreslijst). Le livre de la pipe / The pipe year book 2005-2006 van de Academie Internationale de la Pipe bevat bijdragen van uiteenlopende inhoud. Lone HAVASS schrijft over (opgravingen naar) de pijpen van Anne Didrichs, Deense pijpmaker in de 17e eeuw ; Assen HADJIKOSTOV over 16e en 17e eeuwse bronzen pijpen (veelal tsjiboeks) in zijn verzameling; over (vooral kersen)houten pijpen een bijdrage van Jacques COLE; na een kort artikel van JEAN-LEO (Jamais sans ma pipe: Henri Beraud) een aardige bijdrage van Joan SALADICH over mythen en demystificatie van zgn. Romeinse pijpen in Catatonie; en na de eerder door Christian MERIOT uitgesproken tekst met de titel "Pipe et tabac, un fait social; quelques anthropologiques" volgt een lezenswaardige introductie van Eun Kyung PARK op de Koreaanse pijp; van Michel GARREAU diens in 2005 in Bergerac uitgesproken tekst over Henri, Louis Duhamel du Monceau, een grote Franse wijsgeer in de 18e eeuw; Maurice RAPHAEL gaat in op opgravingsresultaten in een fort in Le Perthus ; Rene DELON en Philippe GOUAUL T schrijven over meer dan 100 jaar Scaferlati Caporal pijptabak en Andre LECLAIRE over de reliëfmerken op pijpen, vervaardigd in Saint Quintin-la Poterie. 174 pagina's; ISSN 1023-5868; ad € 13, - verkrijgbaar via Arjan de Haan, info@thecuriosity-shop.nl; ook eerdere uitgaven via hem verkrijgbaar. 1831
De Society for day pipe Research liet onlangs drie (!) nummers verschijnen, waarmee de achterstand weer is ingelopen. Nummer 63 is weer een homage aan Philip Woollard, met name via diens artikel over de kleipijpmakerij in St. Giles Cripplegate Without. Nummer 64 bevat onder meer een aantal korte bijdragen over Britse pijpvondsten maar ook een artikel over de Brugsche Rookersclub zo'n eeuw geleden. Nummer 70 bevat ook een aantal korte artikelen over Britse pijpvondsten en -makers alsmede een bijdrage van Felix van Tienhoven over kortstelige tinnen pijpen. Van de Stichting Nederlandse Tabakshistorie verscheen het Jaarboekbak 2006 met onder meer (vervolg)artikelen van Louis Bracco GARTNER over Louis Dobbelmann en sigarenfabriek De Beurs, van Lodewijk van DUUREN tabaksfelicitatiekaarten, van Bas den OUDSTEN over de stichter van het Peter Stuyvesantsigarettenmerk, Jan MMS over Tabak en lucifersmerken en Bert BOHNEN over de sigarennijverheid in het Nederlands-Belgisch grensgebied. Een lezenswaardig jaarboek. Voor nadere informatie: [email protected]. Zeeuwse pijpjes van Walcheren Henk en Fransje van Oostveen Aangezien we twee kleine kinderen hebben is Nederland voor ons een aantrekkelijk vakantieland. Je hoeft niet ver te reizen en als het weer een beetje meezit is Nederland echt geweldig. Zo hebben wij de afgelopen jaren onze vakanties op Walcheren in Zeeland doorgebracht. De stad (Middelburg) en het strand (Domburg) waren dichtbij en Walcheren bleek ook een prima omgeving te zijn om naar nieuwe aanwinsten voor onze verzameling pijpenkoppen te zoeken. In dit artikel beschrijven we een aantal typische Zeeuwse pijpenkoppen en proberen we een antwoord te vinden op de vraag waarom deze koppen zo afwijkend zijn ten opzichte van de rest van Nederland. Historie van Walcheren Walcheren is zonder twijfel het belangrijkste eiland van Zeeland. Hier bevinden zich de grote steden Vlissingen, Middelburg en Veere. De geschiedenis van Walcheren begint zo rond 600 wanneer de eerste mensen naar het eiland trekken en zich direct achter de duinen vestigen. Rond het jaar 1000 neemt de bevolking op Walcheren vrij sterk toe maar zijn er ook een aantal ingrijpende overstromingen. Dit zorgt ervoor dat Walcheren reeds in de 12 eeuw een polder is waarbij het zeewater door dijken en dammen buitengehouden kon worden en het teveel aan regenwater door eenvoudige spuisluizen of duikers kon worden afgevoerd. In de middeleeuwen heeft Walcheren lang onder invloed van Vlaanderen gestaan. Door de opkomst van Holland in de late middeleeuwen begon dit echter langzaam maar zeker te veranderen. De definitieve omslag vond plaats tijdens de 1832
tachtigjarige oorlog waarna het economische zwaartepunt zich van de Scheldemond naar de steden in het Noorden verplaatste. In de 17e en 18e eeuw was er op Walcheren een relatief hoge welvaart. Deze was gebaseerd op de handel en scheepvaart naar vooral Afrika en West- en Oost Indië. Zo bezat Middelburg een belangrijke kamer van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en brachten de West-Indische Compagnie (WIC) en de Middelburgse Commercie Compagnie veel geld in het laatje. Zeer lucratief was de zogenaamde Triangular trade, de driehoekshandel. Vanuit Middelburg werden goederen onder andere wapens, naar West-Afrika gebracht. Daar werden slaven gekocht en naar West-Indië vervoerd en vervolgens werden plantageproducten (tabak!) naar Walcheren gebracht. Deze periode van welvaart eindigde met de Franse tijd en gedurende een groot deel van de 1 ge eeuw was er teruggang. De pijpenkoppen van Walcheren Bij het zoeken in de literatuur naar gegevens over pijpenmakers op Walcheren loop je er al snel tegenaan dat er betrekkelijk weinig over bekend is [1 Urn 6]. Dit komt doordat het Zeeuws Archief in Middelburg bij het bombardement van 1940 grotendeels verloren is gegaan. Toch levert het bestuderen van de gevonden pijpenkoppen een aantal interessante zaken op: Het Zeeuwse model Bij het bestuderen van onze Walcherse pijpenkoppen valt op dat een groot aantal van de 17e-eeuwse koppen een veel grotere ketelinhoud heeft dan normaal. Het model is bovendien dusdanig afwijkend van de kopvormen elders in Nederland dat hier van een geheel eigen vormontwikkeling gesproken kan worden. Op grond van andere publicaties [5] kan gesteld worden dat dit ook op andere Zeeuwse eilanden voorkwam. Op basis van de door ons gevonden pijpenkoppen heeft dit zogenaamde 'Zeeuwse model' zich vanaf ongeveer 1640 ontwikkelt en zo rond 1680 lïkt het weer verdwenen. Afbeelding 1 1 a. Collectie H& F van Oostveen ~ b. Middelburg 2a. Dubbelconisch 2b. -/- 2c. -/- 2d. Springend hert met initialen WT 2e. Geglaasd 2f. Gebotterd 2g. Gehele radering rondom ketelopening 2h. 3a. 3b. Geglaasd 3c. 4. 1640-1660 5. Gorinchem 6. Willem Teeck 7. (7, p. 91 afb. 11] 1833
Herkomst Veel van de pijpen van het Zeeuwse model hebben merken die gezet zijn door bekende pijpenmakers uit Gouda (o.a. SS, TIP, KCVO, dubbele strik met BI) en Gorichem (o.a. springend hert met \NT). Kennelijk was het roken uit dit model pijp dusdanig geliefd dat de grote pijpenmakerijen in Gouda, maar dus ook in Gorichem, aparte mallen lieten aanmaken om aan de vraag te voldoen. Er zijn echter ook pijpen van dit model gevonden met merken die buiten Zeeland niet voorkomen (o.a EOB, CDD [5]). Zeeuwse pijpenmakers Zoals hierboven aangegeven zijn er pijpen van het Zeeuwse model gevonden met merken die buiten Zeeland niet voorkomen (o.a EOB, CDD [5]). Deze laatste constatering biedt wellicht zicht op de merken die door Zeeuwse pijpenmakers werden gebruikt. Als de koppen van het Zeeuwse model of in een van de grote pijpencentra (Gouda, Gorichem) zijn geproduceerd of een lokaal Zeeuws product zijn geweest, dan betekent dit dat de merken EOB en CDD lokale Zeeuwse pijpenmerken geweest moeten zijn. Afbeelding 2: 1 a. Collectie H en F van Oostveen; 1b. Walcheren; 2a. Dubbelconisch; 2b. -/-; 2c. -/-; 2d. SS in parelrand; 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebotterd; 2g; Gehele radering rondom ketelopening; 2h. ; 3a.-; 3b.Ongeglaasd; 3c.-; 4. 1663-1670; 5. Gouda; 6. Cornelis Steevensz. de Jonge; 7. 1834
Welvaart en tabak in Zeeland Afbeelding 3 1a. Collectie H& F van Oostveen 1b. Walcheren 2a. Dubbelconisch 2b. -/- 2c. -/- 2d. KCVO 2e. Geglaasd 2f. Gebotterd 2g. Gehele radering rondom ketelopening 2h. 3a. 3b. Geglaasd 3c. 4. 1655-1697/1706 5. Gouda 6. Klaes Cornelisz. Van Os 7. Zoals in dit artikel beschreven werd in de periode 1640 - 1680 in Zeeland gerookt uit grote pijpenkoppen, het zogenaamde Zeeuwse model. Dit roept de vraag op waarom dit grote model pijpenkop nu juist in deze periode in Zeeland voorkwam. Hier-lijkt een combinatie van twee factoren te spelen, namelijk de relatief hoge welvaart in die periode in Zeeland en de aanwezigheid van voldoende betaalbare tabak als evol van de handel die de Zeeuwen hadden o West-Indië. Afbeelding 4: 1 a. Collectie H en F van Oostveen; 1 b. Walcheren; 2a. Dubbelconisch; ·2b. -/-; 2c. -/-; 2d. TIP met 2 sterren; 2e. Geglaasd; 2f. Gebotterd; 2g; Gehele radering rondom ketelopening; 2h. ; 3a.-; 3b.Geglaasd; 3c.-; 4. 1636-1674; 5. Gouda; 6. Thiel Jansz. Proost; 7. î835
Afbeelding 5: 1a. Collectie H en F van Oostveen; 1-b.; 2a. Dubbelconisch; 2b. -/-; 2c. -/-; 2d. Dubbele strik met initialen BI; 2e. Geglaasd; 2f. Gebotterd; 2g; Gehele radering rondom ketelopening; 2h. ; 3a.-; 3b.Ge laasd; 3c.-; 4. 1669-1675; 5. Gouda; 6. Bastiaan Jansz. Oveiwesel; 7. Afbeelding 6 1 a. Collectie H& F van Oostveen 1 b. Walcheren 2a. Dubbelconisch 2b. -/- 2c. -/- 2d. EOB 2e. Niet geglaasd 2f. Gebotterd 2g. Gehele radering rondom ketelopening 2h. 3a. 3b. Ongeglaasd 3c. 4. 1660-1680 5. Zeeland? 6. 7. Literatuur [1] D.H. Duco, 1998 Een Zeeuwse Tabakspijp. In: Nehalennia, 118, pag. 16-17 [2] D. van der Linden, 1992 Pijpenkoppen. In: Nehalennia, 89, pag. 25-30 en pag. 54-60 [3] D. van der Linden, 1995 Kleipijpen uit het verdronken land. In: Verdronken land; Valkenisse en Keizerhoofd, Goes pag. 39-43 [4] [5] [6] [7] 1836 Jan Van Oostveen en Annemieke Bonnema, 1999 Zeeuwse kleipijpen. In PKN nr. 83 pag. 1063-1065 Piet Smiesing, 1999 Pijpen uit Zeeland. In PKN nr. 86 pag 1126 -1135 D.H. Duco, 1981 De kleipijp in de Zeventiende eeuwse Nederlanden. BAR Intern. Series 106.
Een masker op Sardinië Jos Engelen In de streek Barbagia op Sardinië staat het Carnaval in directe verbinding met het dagelijkse leven, met de levensvoorwaarden van de boeren en herders, met de natuur: volledig zwart zijn de aangezichten van de "Thurpos" uit Orotelli. Gehuld in lange donkere uitdossing trekken zij door de straten. In geheel Sardinië komen de z.g. Mamuthones voor, een Carnavalsmasker en betekent: een gek, een niet volledig toerekeningsvatbare persoon. Mamuthones is een synoniem voor Maimones, dit zijn de aanhangers van Dionysos, de god van de wijn en de vruchtbaarheid. Een van deze Dionysosscenes beeldt een schare razende, wild schreeuwende volgelingen af, die een stier offeren. Dit ritueel wordt elk jaar met Carnaval uitgebeeld. Daarvoor werd vroeger de dorpsgek gebruikt en als men die niet had werd er een arme donder voor ingehuurd. In Orgosolo droeg deze persoon een zwart houten masker, het lijf werd bedekt met een geitenvel en hij werd aan een touw gebonden. Aan het andere eind van het touw bevond zich de Maimone lssocadore, een gemaskerd persoon, gekleed in traditionele kleding. lssocadore genaamd omdat hij een soca, een grote zweep met lederen stroken om het vee bijeen te houden, in zijn hand had. De Maimone, die aan het touw vastgebonden zat, beschreef zo de achtervolging van Dionysos. Een hedendaags kunstenaar liet zich inspireren door dit gegeven en vervaardigde aan de hand van deze maskers een aantal gezichtspijpen, gemaakt van rode klei. Als steel benutte hij simpel hout uit de streek. Het gebogen mondstuk, van dezelfde houtsoort, werd met een manchetring op de steel gemonteerd. Pijp één toont de verdwaasde uitdrukking van de dorpsgek en is ongeverfd. Pijp twee en drie zijn uitgevoerd in een groenachtige kleur en laten eveneens "maskers" zien met dwaze uitdrukkingen en gelaatsafwijkingen. Deze curieuze, handgevormde pijpen houden de herinnering levend aan een oud heidens en vervolgens verchristelijkt gebruik! Datering van deze "moderne" pijpen: circa 20 jaar oud. 1837
Vondsten uit de gracht van waterburcht Kapellendorf Ruud Stam De burcht Kapellendorf ligt iets ten oosten van Weimar in Thüringen (Duitsland, zie kaartje, afbeelding 1)i Bij het uitbaggeren van de gracht in 1977n8 heeft Dr. Eberhard Schmidtling, ter hoogte van de vroegere ingang van de burcht, de bagger apart laten zetten en de daarin aanwezige pijpenkoppen verzameld. Afbeelding 2 laat een impressie van de huidige Burcht zien_;; Daarop is ook de vindplaats aangegeven. Bij een bezoek dit jaar aan de heer Schmidtling, om zijn verzameling te bekijken, heeft hij mij het materiaal ter beschikking gesteld om te bewerken_;;; Het doel van dit artikel is om het inzicht te vergroten in de verspreiding van de Nederlandse kleipijpen, identificatie van pijpenmakers die geëxporteerd hebben en om meer te weten te komen over hoe de handel in pijpen verliep. ····-· ,. L •J 1 , • H•I l ,.,·.. . l ..... ' tl \_\ < ··~;·•·,,· ~ .. ', • ;' ·)···•• •• ·1 •• ,. ... (~·,, .. ).(: " ' I ✓- ·.•• ) .µ·: • f ) • ' ·_./ .. ,, .. ··~-~ •• -~ , .. -. Ε' .... ,, .. I' ---··-·-·>·: 1_.: .:. ····-, Afbeelding 1: Bij het kruis de vondstplaats De vondsten Afbeelding 2: De waterburcht met bij het kruis de vondstplaats Uit de bagger zijn 28 (fragmenten van) gladde pijpenkoppen (tabel 1 ), 2 figurale koppen en 13 steelfragmenten met een tekst (tabel 2) geborgen. Dit materiaal is onderstaand geanalyseerd. iv Daarnaast zijn scherven van pijpenkoppen, veel gladde steelfragmenten, en enkele steelfragmenten met gestempelde zwaartepuntdecoraties uit de 18e en 1 ge eeuw in het materiaal aangetroffen. Deze resten geven geen bruikbare informatie en zijn hier niet verder in beschouwing genomen. ; De burcht Kapellendorf werd tegen het begin van de 13e eeuw gebouwd. Vanaf 1348 in handen van de stad Erfurt die de burcht, als bescherming van haar handel, grootscheeps liet uitbouwen. Vanaf 1666 in handen van het huis Sachsen. Na 1691 in handen van het huis Sachsen-Weimar.Vanaf de 19° eeuw in diverse particuliere handen. ;; Deze impressie van de burcht is gebaseerd op een foto van de burcht in: Schuchardt: Die Wasserburg Kapellendorf, Weimar, 1935. Met dank aan Jolanka van der Perk die de tekeningen 2, 3 en 5 gemaakt heeft. ;;; Mijn dank gaat uit naar Dr. Dr. Eberhard Schmidtling voor het bereidwillig uitlenen van het materiaal voor bewerking. lv Dank aan Hans van der Meulen voor het meehelpen bij de datering. 1838
Tabel 1: Gladde pijpenkoppen1 Model Bljmeri<en Hlelmerk Ge- Gebot Rade- Datering Heri<omst Waarschijnlijke glaasd -terd ring pijpenmaker Dubbel . . ? 1650-1670 lokaal ? conisch ovoïde H gekroond ja ja ja 1720-1740? Gouda Arnoldus de Vos of zijn weduwe of Jan Timmers ovoïde Punt (1) Both ia ia ia 1730-1740 Gouda Gerrit Verschut ovoïde Punt (r) 66 ja ja ja 1730-1740 Gouda Hermanus van der gekroond Spelt ovoïde 66 ja ja ja 1730-1740 Gouda Hermanus van der aekroond Soelt ovoïde H qekroond ia ia ia 1730-1740 Gouda Jan Timmers ovoïde ? H aekroond ia ? ? 1730-1740? Gouda Jan Timmers ovoïde zwiin ia ia ia 1730-1740 Gouda lieve Pijl ovoïde Punt (1 en r) Vos op zijn ja ja ja 1735-1740 Gouda Jacob de Vos qat (1750) ovoïde Vos op zijn ja ja ja 1735-1740 Gouda Jacob de Vos aat 11760) ovoïde Wapen van Both ja ja ja 1750-1770 Gouda Gerrit Verschut Gouda (1), en 3 punten (r) ovoïde Onleesbaar ja ia ia 1750-1775 Gouda? ? ovoïde Wapen van Both ja ja ja 1760-1780 Gouda Gerrit Verschut, Gouda (1) en Pieter Pietersz. 2 ounten lrl Lens ovoïde Wapen van Vos op zijn ja ja ja 1770-1800 Gouda Jan van Rossen, Gouda (1) gat Arnout Carlier ovoïde Wapen van Both ja ja ja 1775-1800 Gouda Pieter Pietersz. Gouda (1) Lens of Christiaan Smit ovoïde Wapen van Both ja ja ja 1775-1800 Gouda Pieter Pietersz. Gouda (1) Lens of Christiaan Smit ovoïde Wapen van Vos op zijn ja ja ja 1775-1800 Gouda Jan van Rossen, Gouda (1) qat Arnout Carlier ovoïde ? m onleesbaar ja ja ja 1775-1800? ? ? ovoïde Wapen van onleesbaar ja ja ja 1775-1800 Gouda? ? Gouda (1) ovoïde Wapen van H gekroond ja ja ja 1775-1800 Gouda Sijbrand Revet, Gouda (1) Maarten Heerkens ovoïde Wapen van Scheepje? ja ? 1 1775-1800 Gouda ? Gouda (1\ ovoïde Wapen van Both ja ja ja 2' helft 18' Gouda Gerrit Verschut of Gouda (1) eeuw Pieter Pietersz. Lens of Christiaan Smit ovoïde Wapen van Leeuw in ja ? ? 2• helft 18e Gouda Frans Verzijl, firma Gouda (1) de Verzijl Hollandse tuin kromkop . EB nee ? ? 18'/19' ? ? gekroond OP de ketel ovoïde Wapen van 46 ja ? ? 1775-1815 Duits Duitse imitatie van Gouda (1) gekroond Goudse pijp ovoïde Wapen van Leeuw in ja ja ja 1790-1820 Gouda Frans Verzijl, firma Gouda (1) de Verzijl Hollandse tuin Voor de in deze tabel genoemde pijpenmakers is gebruik gemaakt van Duco, D. H.: Merken en merkenrecht van de pijpenmakers in Gouda. Amsterdam, 2003. 1839
Model Bijmerken Hielmerk Ge- Gebot Rade- Datering Herkomst Waarschijnlijke glaasd -terd rlna pijpenmaker ovoïde - Springend ja ? ? 1•helft19" Hessen of ? oaard eeuw Gouda Rond- - Onleesbaar nee nee ja 19• ? ? bodem (op de ketel) Naast het gladde materiaal zij er twee Goudse reliëfpijpen gevonden: • Wapenpijp, merk Vos op zijn gat (zie afbeelding 3). Datering midden 18e eeuw. Als pijpenmaker komt Jacob de Vos of zijn weduwe Hester Dirka in aanmerking. Op de pijp staan de wapens van Sachsen en van Leipzig. • Lodewijk de XIVe stijl pijp (zie afbeelding 4).; Datering 1748 of kort daarna. Op de pijp zijn afgebeeld Maria-Theresia en Franciscus van Oostenrijk en de wapens van Hongarije en Habsburg. Merk: Leeuw in de Hollandse tuin, Bijmerk links op de hiel: het wapen van Gouda. Pijpenmaker Frans Verzijl. Afbeelding 3: Wapenpijp Afelding4 Datering en toeschrijving Bij de datering en de toeschrijving van pijpen die in Duitsland gevonden worden moet altijd extra gelet worden op imitaties van het Goudse product. Omdat onze kennis van de verschillende producten uit de diverse centra van de pijpennijverheid in Duitsland nog beperkt is, is het vaak moeilijk om met zekerheid te zeggen of een pijp uit Gouda afkomstig is of niet. Kwaliteit van de pijp, vormgeving van het merk en de gebruikte bijmerken geven de mogelijkheid om in veel gevallen vast te stellen of we met grote waarschijnlijkheid met een in Duitsland vervaardigde pijp of een uit Gouda geïmporteerd exemplaar van doen hebben. Daarnaast moet gekeken worden of ' Omdat deze pijp niet aan mij uitgeleend is, maar wel bij de vondst hoort, is hier de tekening uit Meulen J. van der: Goudse pijpenmakers en hun merken, Leiden, 2003, blz. 23, opgenomen. Zie ook Krommenhoek, W. en Vrij, A.: Kleipijpen, drie eeuwen Nederlandse kleipijpen in foto's. Amstelveen, 1986, blz. 237. 1840
soortgelijke producten uit Duitse productiecentra bekend zijn om niet te lichtvaardig conclusies over de herkomst te trekken. Meer en meer wordt thans onderkend, dat veel pijpen die in Duitsland gevonden worden niet uit Nederland afkomstig zijn, maar in regionale Duitse centra vervaardigd zijn. Dit geldt ook in Thüringen. Vondsten in Erfurt laten zien dat weliswaar veel Gouds materiaal aangetroffen is maar dat de in Duitsland geproduceerde pijpen in de meerderheid zijn.' Voor zover bekend golden er in de 188 eeuw in Thüringen geen import beperkende maatregelen voor Goudse pijpen. Veel pijpenkoppen uit dit vondstcomplex waren fragmenten. Dit heeft in een aantal gevallen de datering bemoeilijkt. In het algemeen is gewerkt met een ruime datering. Uitgezonderd een aantal vroege ovoïde modellen zonder Gouds bijmerk, waar aangenomen is dat deze voor 1740 te dateren zijn." Bij twee pijpen waar op grond van de vorm een langere datering zeker gerechtvaardigd was, maar die geen Gouds wapen als bijmerk hebben, is tussen haakjes een tweede jaartal opgenomen. De keuze voor een ruimere datering impliceert ook dat de toeschrijving aan één pijpenmaker soms niet mogelijk is en dat meer pijpenmakers genoemd moeten worden die als maker in aanmerking komen. De gevonden kopjes nader beschouwd. Uit de 17e eeuw is slechts een pijpenkop aangetroffen. Deze pijp uit het midden van de 178 eeuw is van een slechte kwaliteit en vermoedelijk gemaakt in Duitsland. Al het overige materiaal is uit de 18e en 19° eeuw en is indicatief te dateren tussen 1720 en 1820/1850. Opvallend is het zeer hoge percentage pijpen dat met grote zekerheid van Goudse herkomst is. Het betreft 22 van de 29 pijpen uit deze periode. Twee pijpen zijn mogelijk ook uit Gouda afkomstig. Van twee pijpen kan een Duitse herkomst vermoed worden. Bij drie pijpenkoppen is over de herkomst niets te zeggen. De Goudse pijpen: Opvallend is dat er alleen pijpen van porceleijne kwaliteit aangetroffen zijn. Aangenomen mag worden dat zowel het hoge percentage Goudse pijpen als de hoge kwaliteit van de pijpen te maken heeft met de sociaal-economische positie van bewoners van de burcht. Al de Goudse pijpen zijn te dateren tussen 1720 en 1820. Er is een vrij regelmatige verdeling van de verschillende pijpen over dit tijdvak (zie tabel 1 ). De streek tussen Erfurt en Weimar had in de 18° eeuw weinig te lijden van oorlog. De Zevenjarige Oorlog (1756-1763) betekende voor beide steden slechts een financiële belasting, maar er vonden geen oorlogshandelingen plaats. De import van 1 Noll, G. en Stecher, H.: Relikte eines Lasters. Erfurter Tonpfeifenfunde im Stadtmuseum. Erfurt, 2002. Noll, G.: Erfurter Tonpfeifen. Knasterkopf, 17, 2004, blz. 74 -78. Er worden pijpen uit acht opgravingen in de stad Erfurt en een aantal losse vondsten geanalyseerd. u In 1739 kregen de Goudse pijpenmakers het recht om het wapen van Gouda op de zijkant van de hiel te plaatsen. Voor de datering van de uit Gouda afkomstige pijpen is hier aangenomen dat voor de exportpijpen ook daadwerkelijk direct van dit recht gebruik gemaakt is. 1841
pijpen kon dan ook relatief ongestoord plaatsvinden en de gevonden regelmatige verdeling van pijpen over dit tijdvak is daarmee in overeenstemming. De Napoleontische tijd bracht veel oorlogsgeweld met zich mee. Het lijkt erop dat regelmatige import vanuit Gouda dan stopt. Ook in Erfurt zijn vanaf het begin van de 1 ge eeuw nauwelijks meer pijpen aangetroffen die met zekerheid als Gouds aan te merken zijn. • Pijpen gemerkt met de Both van Gerrit Verschut zijn, uit dezelfde periode, ook in Erfurt gevonden. Dit duidt op een afzet naar een gebied en niet enkel naar afzonderlijk klanten. Dit past beter in het handelspatroon van een handelaar dan die van een pijpenmaker. Immers een pijpenmaker zal eerder afzonderlijke klanten hebben en niet in de gelegenheid zijn om een gebied te bezoeken en daar meerdere klanten te werven. Zowel in Erfurt als ook in de gracht van de burcht Kapellendorf zijn een aantal exemplaren van pijpen gemerkt met de Both gevonden. Dit duidt op een geregelde import. Ook uit de periode na de dood van Verschut worden pijpen gemerkt met de Both aangetroffen. Ook dit duidt op een belangrijke rol voor de tussenhandel. • Ook voor het merk de gekroonde H geldt dat deze, afkomstig uit dezelfde periode, ook in Erfurt aangetroffen is. Het merk de gekroonde H komt over een langere periode dan het werkzame leven van de pijpenmaker voor. Ook hier kunnen dezelfde opmerkingen gemaakt worden over de handel. • Het merk de Vos op zijn Gat komt in dit materiaal over een langere periode voor, maar is in Erfurt niet gevonden. Opvallend is wel dat Jacob de Vos een speciale pijp voor Leipzig heeft laten vervaardigen (met wapens van Sachsen en Leipzig). Kennelijk had hij ook export naar Leipzig. • Verder zijn de Goudse merken 66 gekroond, het Zwijn en de Leeuw in de Hollandse Tuin in het materiaal aanwezig. 66 gekroond en de Leeuw in de Hollandse Tuin zijn ook in Erfurt gevonden en zijn afkomstig uit dezelfde periode. Afbeelding 5 De gevonden steelteksten In het materiaal waren tien verschillende steelfragmenten met een tekst aanwezig. Negen daarvan zijn in onderstaande tabel opgenomen. Een steeltekst (afbeeldif"!g 5) is niet opgenomen omdat deze sterk afwijkt van alle andere en vergelijkbaar is met steelteksten uit het Westerwald uit het midden van de 189 eeuw.' Welke pijpenmaker het betreft is niet gevonden. ; Vergelijk Kügler, M.: Tonpfeifen. Höhr-Grenzhausen, 1987. 1842
Tabel 2: Steelteksten (* b ete k ent d at d aar ze k er een etter hee ft ç estaan) Tekst Tekst Aantal Dater1n11 Herkomst !HOEST 1 1789, 1791 Johan Oest, Grossalmerode HCS.MAN 1 Grossalmerode?? 'RGKLEI; 1 Gouda G.V. Schut Gouda 3 1722-1772 Gerrit Verschut Gouda !DEVOS. Gouda 1 1729-1777 Jacob de Vos of ziin weduwe, Gouda .VDEWAL Gouda 2 1744-1747 Cornelis van der Wal, Gouda AGT E 1 ·: LIS.TEN 'Y.LER 1 Gouda 1 De steelteksten !HOEST en G.V.SCHUT zijn ook in het nabijgelegen Erfurt (Thüringen) meerdere malen gevonden_;; Mogelijk is !HOEST een pijpenmaker uit het nabije Grossalmerode ( Noord-Hessen)rn Bij .VDEWAL zou, naast de Goudse pijpenmaker Cornelis van der Wal, ook de pijpenmaker Friedrich Vonderwall uit Grossalmerode in aanmerking kunnen komen. Echter de manier waarop deze zijn pijpenstelen merkt is sterk afwijkend van de manier waarop dit gebeurd is op dit steelfragment.1 v G.V.Schut is Gerrit Verschut uit Gouda." Hij zette het merk de Both. Zoals uit tabel 1 blijkt zijn meerdere pijpen met dit merk bij Kapellendorf gevonden. Jacob de Vos zette het merk vos op zijn gat. Ook hier zijn zowel een steelfragment als pijpenkoppen met dit merk gevonden. Conclusies • De fragmenten van pijpen die gevonden zijn bij de burcht Kapellendorf vormen een uitzonderlijke groep pijpen. Het zeer hoge aandeel Goudse pijpen en de hoge kwaliteit houden verband met de sociaal economische positie van de bewoners van deze burcht. Het zwaartepunt van de vondsten ligt in de periode 1720 - 1820. De enige 17e eeuwse pijp neemt een uitzonderingspositie in. 1 Het betreft de naamsafkorting van George Brugklei welke mogelijk een Amsterdamse pijpenhandelaar was. Pijpen met zijn naam op de steel zijn gemerkt met de gekroonde 66. Bron: mondelinge mededeling Jan van Oostveen, Tiel. ;; Noll: Relikte, blz. 38/39 en 48/49. ;;; Id. blz. 32. Behalve het woord Gouda is op de steelfragmenten uit Erfurt ook de lettercombinatie GARD. gevonden, dat staat voor Grossalmerode. Seeliger, M. heeft in zijn dissertatie Pfeiffenmacher und Tonpfeifen zwischen Weser und Harzvorland. Göttingen, 1993 op blz. 188 de Pijpenmaker Johann Oest in Grossalmerode vermeld. In 1814 en 1815 ook diens weduwe. 1 • Stephan, H-G. : Grossalmerode. Ein europäisches Zentrum der Herstellung van technischer Keramik. Grossalmerode 1995. Teil Il, blz. 145. v Zie Duuren, L. van: Voorlopige inventarisatie van Pijpmakersnamen en andere opschriften op kleipijpstelen. PKN 7(27), 1985, blz. 90. 1843
• Export van pijpen met een bepaald merk was niet aan de duur van het werkzame leven van een pijpenmaker gebonden. Bij merktrouw heeft vermoedelijk ook de tussenhandel een rol gespeeld, gelet op zowel het frequent voorkomen van Goudse pijpen met één bepaald merk in de regio Erfurt - Weimar, als op het voorkomen over een langere periode van hetzelfde merk. Vergelijking van beide vondstcomplexen (Erfurt en Kapellendorf) geeft hierdoor een indruk van de manier waarop de handel in pijpen plaatsvond en bevestigt de vermoedens die daarover bestonden. • In de Napoleontische tijd is de geregelde Goudse export naar deze streek gestopt. Nikolaas van Komen: de grote onbekende (deel 1) Lia Schouten en Aad Kleijweg Grote onbekende in de titel slaat op het feit dat we de naam Nikolaas van Komen als pijpenmaker in de archieven vooralsnog niet zijn tegengekomen. Ook in de boeken en het PKN blad hebben wij, wel pijpjes met zijn initialen, maar nergens zijn naam terug kunnen vinden. Toch heeft deze pijpenmaker een groot assortiment aan pijpen op de markt gebracht die wij bij deze onder de aandacht willen brengen. Daarmee hopen wij deze pijpenmaker iets meer bekendheid te geven. Hopelijk draagt dit artikel voor menig pijpenverzamelaar weer iets bij voor determinatie in zijn verzameling. Bij het schrijven van dit artikel zijn ons 15 verschillende modellen bekend uit desbetreffende mallen. Van de pijpenkopjes hier beschreven zijn er negen op één vindplaats in Schoonhoven gevonden. De overige pijpenkopjes zijn toegevoegd om van Nikolaas van Komen zijn assortiment een zo'n uitgebreid mogelijk beeld te verkrijgen. Van de negen in Schoonhoven gevonden zijn er drie ongerookt, mogelijk afkomstig van stortmateriaal. •• 4 •• •••••• • ...... ··• .... ·•·· CHOON VEN Tekening: J. van der Meulen 1844 Afbeelding 1 1a. 1b . 2a. Overgang trechter naar ovoide 2b. -/- 2c. Gekroonde ooievaar NK / Schoonhoven gekroond 2d. - 2e. Ongeglaasd 2f. Gebotterd 2g. Geen radering rondom ketelopening 2h. 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 5. Schoonhoven 6. Nicolaas van Komen 7. (1, p. 155 nr 1.]
In het hoofdstuk Schoonhoven van de jubileumuitgave De Kleipijp als bodemvondst zien wij als eerste afbeelding een pijpenkop met links een ooievaar met ernaast de initialen NK en op de rechterzijde de tekst Schoonhoven. Genoeg bewijzen vinden wij om aan te nemen dat Nikolaas van Komen zijn pijpen heeft gemaakt in Schoonhoven. 1a. Afbeelding 2 Collectie Lia Schouten Afbeelding 3 Collectie Lia Schouten Afbeeldin~ 4 Collectie ad Kleijweg Afbeelding 5 Collectie Aad Kleijweg 1b. Schoonhoven Schoonhoven Zevenhuizen 2a. Trechter Trechter Ovoide Ovoide 2b. NIKOLAAS/ VAN NIKOLA / AS VAN/ NICOLAES /BAKKER/ Gekroonde IG met KOMEN/NK KOMEN/NK NB initialen NVK 2c. -/- -/- -/- _,_ 2d. 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. Geen radering rondom ketelopening 2h. Geen radering rondom ketelopening Geen radering rondom ketelopening Geen radering rondom ketelopening Ongerookt 3a. 3b. 3c. 4, 1750-1775 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6, Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nicolaes Bakker Nikolaas van Komen 7, (1, p.155, nr.6) Dat wij Nikolaas van Komen zijn naam toch kennen komt omdat twee van de negen in Schoonhoven gevonden pijpenkopjes zijn naam volledig dragen boven de initialen NK. Vergelijken we de zijmerken met die van andere pijpenmakers in Schoonhoven dan moeten wij concluderen dat Nikolaas van Komen in een groot deel van het derde kwart van de achttiende eeuw werkzaam geweest is. Hij heeft zijn pijpjes gemerkt met de 1845
initialen NK, NVK en NVKO. De pijpenmakers van Schoonhoven kregen 2 februari 1767 hun pijpmakersgilde. Vanaf dat moment werd in de gildenbrieven gesteld dat de V van het tussenvoegsel van in de naam werd toegevoegd aan de initialen om zo meer onderscheid te krijgen in de merken. Ook Nikolaas van Komen werkte hier aan mee en plaatste de initialen NVK eerst nog op zijn parelkroon pijpjes en later op zijn pijpjes met bladerkroon. Afbeelding 6 Afbeelding 7 Afbeelding 8 Afbeelding 9 1a. Collectie Lia Schouten Collectie Aad Collectie Lia Schouten Collectie Lia Schouten 1b. Schoonhoven Kleijweg Schoonhoven Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Ovoide Ovoide 2b. Gekroonde IG met Gekroonde IG met Gekroonde ooievaar met Gekroonde ooievaar initialen NVK initialen NVK initialen NVK binnen bladertakken met initialen NVK 2c. -/- -/- -/- -/- 2d. 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. Geen radering Geen radering Geen radering rondom Geen radering rondom ketelopening rondom ketelopening ketelopening rondom ketelopening 2h. Ongerookt Ongerookt Ongerookt 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen 7. BESCHRIJVING VAN DE PIJPENKOPJES Van de hier beschreven pijpenkopjes behoren de meeste tot de grove zijmerk pijpjes met een korte steel. De merken die hij gebruikte zijn vergelijkbaar met andere collega's die in het derde kwart van de 18e eeuw werkzaam waren in Schoonhoven, maar ook in Gorinchem en Utrecht. Drie wijken er af omdat ze aan beide zijden van de ketel zijn bewerkt, het zogenaamde dubbelmerk. Één wijkt af omdat het een rondbodem model 1846
is. En één wijkt af omdat deze qua model en versiering de allure heeft van een Goudse reliëfdecoratie pijp met hielmerk en een radering rondom de ketelrand. Afbeelding 10 Afbeelding 11 Afbeelding 12 Afbeelding 13 1a. Collectie Aad Kleijweg Collectie Freek Collectie Lia Schouten Collectie Lia Schouten Mayenburg 1b. Schoonhoven Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Ovoide Ovoide 2b. Gekroonde ooievaar Gekroonde vis boven Gekroonde N met Gekroonde IG met binnen bladertakken drie golfjes met initialen NVK / - initialen NVKO / - met initialen NVK / initialen NVK allen gekroonde ooievaar binnen bladertakken / wapen van Groningen binnen bladertakken 2c. -/- ./. 2d. 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. Geen radering Geen radering Geen radering rondom Geen radering rondom ketelopening rondom ketelopening ketelopening rondom ketelopening 2h. Ongerookt 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen 7. 1847
De pijpenkop op afbeelding 1 die wij alleen als tekening tot onze beschikking hebben is qua model een overgangsvorm van trechter naar ovoide. Op de linkerzijde van de ketel zien we de ooievaar met links en rechts de initialen NK van de pijpenmaker Nikolaas van Komen. Op de rechterzijde lezen we Schoonhoven de plaats waar Nikolaas van Komen werkzaam is geweest. Op pijpenkop Afbeelding 2 zien we zijn volledige naam in twee regels boven zijn initialen staan en op het pijpenkopje afbeelding 3 is zijn naam in drie regels aangebracht. Het graveerwerk is zeker geen hoogstandje en wat rommelig aangebracht. Gezien de modellen van deze kopjes en omdat hij hier nog de initialen NK gebruikt denken wij dat deze pijpjes tot zijn vroege producten behoren van voor de oprichting van het pijpenmakersgilde in 1767. Het lijkt een korte tijd in de mode geweest te zijn om je naam volledig boven je initialen op de kop te plaatsen. Zo zien wij dat bij de Utrechtse pijpenmakers Gerrit van Westdyk, Hendrik Versluijs en Joseph Peex en ook bij een tijd en plaatsgenoot Nicolaes Bakker. Veel pijpenmakers hebben dit voorbeeld echter niet opgevolgd maar hielden zich bij het plaatsen van de initialen. Vergelijken we de pijpenkopjes van Nikolaes Bakker Afbeelding 4 met die van Nikolaas van Komen met zijn volledige naam dan zou de mal wel eens door de zelfde graveur bewerkt kunnen zijn. De pijpenkopjes van afbeelding 5 en 6 zouden uit de zelfde mal kunnen komen. Ze hebben beidde het zelfde merk de gekroonde IG met parelkroon met daarboven de initialen NVK. Wat echter opvalt is het merk van afbeelding 5 scherper is en dat de aan de afwerking meer zorg besteed is gezien de tremstrepen bij afbeelding 6. Het pijpenkopje op afbeelding 7 is een ovoide model met het zelfde reliëmerk als de pijpenkopjes van afbeelding 5 en 6, maar is niet in de zelfde mal gemaakt te zien aan de initialen NVK die groter zijn aangebracht. De pijpenkopjes op afbeelding 8 en 9 hebben een ovoide model en beidde het reliëfmerk gekroonde ooievaar met de initialen NVK met dat verschil dat de ooievaar op afbeelding 9 is verrijkt met een stralenkrans. Het pijpenkopje op afbeelding 1 O heeft het zelfde model als het pijpenkopje op afbeelding 1. Het reliëfmerk lijkt op die van pijpenkopje afbeelding 9. Echter bij dit exemplaar is er nog een ooievaar op de rechterzijde van de ketel geplaatst die de andere kant uitkijkt. Het pijpenkopje op afbeelding 11 komt qua model overeen met de pijpjes op afbeelding 1 en 10. Toevallig zijn het net de drie die aan beidde zijden bewerkt zijn. Bij dit kopje zien we op de linkerzijde van de ketel binnen een stralenkrans de gekroonde vis met de initialen NVK. Op de rechterkant prijkt het wapen van Groningen met de dubbelkoppige adelaar. De pijpenkop op afbeelding 12 is een ovoide model met het reliëfmerk N gekroond met daarboven de initialen NVK. Van de gevonden pijpenkopjes in Schoonhoven is deze het meest gerookt. Bij de andere exemplaren lijkt het alsof er maar eenmaal uit gerookt is. Bij de initialen zien we dat de V duidelijk hoger geplaatst is zoals we dat ook wel kennen bij hielmerken. 1848
Afbeelding 14 Afbeelding 15 Afbeelding 16 Afbeelding 17 1a. Collectie Lia Schouten Collectie Lia Schouten Zie beschrijving Collectie Lia Schouten afbeelding 15 1b. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Rondbodem 2b. Gekroonde vis boven Gekroond wapen van -/- 3 gol~es met initialen Zeeland / gekroond wapen NVK /- van Groningen met initialen NK 2c. -1- Imitatie Gouds wapenschild / - 2d. Huismerk NKgekroond 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Geglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. 2h. Geen radering rondom ketelopening Geen radering rondom ket.elopening Gehele radering rondom ketelopening 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Bij de pijpenkoppen op afbeelding 13 en 14 heeft Nikolaas van Komen nog de letter 0, de tweede letter in zijn achternaam aan zijn initialen toegevoegd. Kennelijk was dit voor het pijpenmakersgilde niet bezwaarlijk. Het pijpenkopje op afbeelding 13 is een ovoide 1849
model met als reliëfmerk de gekroonde IG met de initialen NVKO. Het kroontje is een parelkroon waarbij de pareltjes op steeltjes lijken te staan. Pijpjes met een parelkroon zijn meestal wat vroeger gemaakt, wij denken dan ook dat oorspronkelijk alleen de initialen NVK boven de kroon gestaan hebben. De O is er later bij gegraveerd en staat daardoor iets te veel naar rechts. Zo mogelijk zouden we dus ook dit pijpje alleen met de initialen NVK kunnen vinden. Tevens kunnen we zien dat de kwaliteit van het graveerwerk van het pijpje op afbeelding 13 minder is dan het pijpje van afbeelding 14. Het pijpenkopje op afbeelding 14 is een ovoide model met het bekende reliëfmerk de gekroonde vis met de initialen NVKO. Bij deze pijp zijn de initialen netjes midden boven de kroon geplaatst. De pijpenkop op afbeelding 15 is een ovoide model met een volledige radering rondom de ketelrand. De kop is groter als al de andere producten van Nikolaas van Komen. Ondanks dat de graveur van de mal niet de zelfde kwaliteit kan leveren als zijn collega's in Gouda heeft deze pijp wel een beetje de allure van een Goudse reliëfdecoratie pijp. Op de linkerzijde van de ketel siert het wapen van Zeeland en op de rechterzijde zien we het wapen van Groningen met de dubbelkoppige adelaar. Tussen de twee koppen zijn de initialen NK geplaatst. Het hielmerk afbeelding 16 is onbekend, maar het best te vergelijken met een huismerk'zoals beschreven door Jos Boelsma in PKN nummer 19 op blz. 62. Het merk zou dan echter op zijn kop geplaatst zijn. Er zijn echter twee exemplaren van deze kop gevonden en bij beidde is het hielmerk op de zelfde manier geplaatst. Mogelijk kunnen we dit onbekende merk als een hielmerk van Nikolaas van Komen beschouwen. Bij het pijpenkopje op afbeelding 17 is de meeste moeite gedaan om een op Gouds gelijkend product op de markt te brengen. Het is een rondbodem model met rondom de ketelrand een radering. Op de plaats van de hiel is het merk NK gekroond gezet. Onderaan op de linkerzijde van de ketel is een op het wapen van Gouda gelijkende afbeelding geplaatst om de koper te misleiden. De pijp is met een agaatsteen perfect geglaasd en de persnaden zijn onzichtbaar weg gepolijst. Niet alle door Nikolaas van Komen gemaakte pijpjes zijn in dit artikel opgenomen omdat wij ze simpelweg niet in ons bezit hebben. Zo staat er in het boek Kleipijpen van W. Krommehoek en A. Vrij op blz. 103 nr. 528 een ovoide model met de gekroonde vis die in tegenstelling met afbeelding 13 de initialen NVK heeft, een kleinere vis en zonder de drie golfjes. Bij het schrijven van dit artikel realiseren wij ons dat mogelijk in andermans verzamelingen nog andere modellen of andere merken van deze pijpenmaker aanwezig zullen zijn. Ook is het mogelijk met speurwerk in archieven dat er meer informatie valt te ontdekken over Nikolaas van Komen. Daarom horen wij als schrijvers van dit artikel dit graag. Mocht meer informatie over deze pijpenmaker bekend worden of een assortiment uitbreiding die de moeite waard is dan willen wij graag nog een vervolg aan dit artikel wijden. Literatuur: [1) Meulen, J. van der, 1988. De Kleipijp als bodemvondst Jubileumuitgave PKN. (2) Krommenhoek, W. en A. Vrij, z.j. (1986). Kleipijpen drie eeuwen Nederlandse kleipijpen in foto's. Amstelveen 1850
Tabaksverbouw op de Brouwketel Theo Gerritsen Reeds in het begin van de 17de eeuw moet de Brouwketel hebben bestaan omdat het wonen in de uiterwaarden toen mogelijk was vanwege de lage waterstanden van de Rijn. Het pand was gebouwd op de zanderige oeverwal van de rivier die zijn bedding al had verlegd_ naar het Oosten, waardoor de uiterwaard waarop de Brouwketel gebouwd zou worden aan de Huissense kant van de rivier was komen te liggen. Op de oudst bekende tekening is goed te zien hoe de situatie in 1632 was. De waard waarop een huis was gebouwd, grensde toen in het westen aan de Angersche Strang, in het zuiden aan de Angers Hoigheit en in het oosten aan de Rijn. Het pand "Den Broukete!" lag toen met het gelijknamige perceel aan de Weg von Schenckenschantz nach Huissen und Arnheim, het huidige Pannerdense voetpad. De Brouwketel behoorde, met de Noordelijke daarvan gelegen Huissense uiterwaarden tot de landsheerlijke domeinen. Misschien was de Brouwketel tot deze tijd slechts een stenen reduit (wachthuis langs een rivier) waar men niet alleen dronk maar mogelijk ook tol betaalde of wachte op een veerpont. Als dat zo is moet het pand in het midden van de 18d0 eeuw zijn veranderd in een hoeve. In een der balken van de kapconstructie zat namelijk een inkerving uit 1763 en een dergelijke inscriptie wijst meestal op een (ver)bouw(ing). In deze periode werd er tabak verbouwd op de hofstede want de R.K. Doodboek van Huissen meldt op 28 september 1782 dat de 66-jarige Frans Claessen op de Brouwketel uijt den tabackshanck is gevallen en overleden. Buiten (d.w.z. buiten de Stad Huissen) maar wel op Huissens grondgebied. I. Dt. Bro.,.wk<"lel ;., 16y;z.. R A G. Dc-m,;~o.,,1,.,;,.;:;f..-0..tc Hu,z.stt., In.,,_ Nr. 15 ~-t i. 'n"T ,,.., Q . t • 1 .J.:t... L~ -•c,v..v~ ~l,..,:örr,, 16~2 . 1 ~- A S. Ki,..,.lr,de,r ·~,.:-•~~~ i t·/.. i.ise" ; Jee!;, C, ~ «· t [,(,,.J . 1851
Deze tabaksboer moest nog huur of pacht betalen aan "den weledelen Heere Gijsbartus Royaards, Rentmeester van zijne Koningklijke Pruissische Ms Domainen te Huissen. Nog in 1784 spreekt men van de Koningklijke Rethij den Brouketel". Rond 1800 is de boerderij waarschijnlijk verkocht aan de toenmalige bewoner want blijkens het kadaster van 1832 was Frans Claessen eigenaar van de Brouwketel. Hij bezat in de sectie C van de gemeente Huissen de percelen nr. 126, 128, 129, 130, 131, 132 en nummer 133. Deze Frans is waarschijnlijk de zoon van de uit de hanck gevallen 66-jarige tabaksboer. Blijkens een akte uit 1813 noemt hij zich nog steeds herbergier, dit vanwege het feit dat er voor die tijd op de Brouwketel bier werd gebrouwen. Tot in de 19d• eeuw werd er nog tabak verbouwd want in 1840 woonde hier Evert Scholten, 42 jaar oud en tabaksboer, met zijn huisvrouw Everdina Peters, oud 25 jaar. In 1882 kocht echter de R.K. kerk van Angeren de Brouwketel en verhuurde hem voor fl. 250,-- per jaar aan de tabaksplanter Hendrikus Schollen, maar na zes jaar verkochten ze hem aan de landbouwer Gradus Johannes te Dorsthorst. Van tabaksverbouw is er dan geen sprake meer. Bij de totstandkoming van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende publicatie: R.J.M. Melchters, De Brouwketel. Een herbouwde boerderij op een eeuwenoude plaats. In: Mededelingen Historische Kring Huessen, Jrg. 17 (1992), nr. 4, blz. 105 en 107-113. '--···· DE BROUWKt.ïEL D,· B, Uli" ,,·ld in ,.k 1,11 vu l9ûü. ~cn,~n \ ~11u1t h•:I wi1Jt:n n .... ·. h1' d1 .. \·lrn:1hi:huuw1 ~ ... '•l.11 \1,;,, lil'.'C '"'e,; t•q IH11,1;.'. \l'~Jh.'n :f,11,,· Pr lr IA H lit11.J:1,\. (),,~l•:11:,;c~! 1852
Pijpenvondsten rond Rolduc Jos Engelen In dit artikeltje zullen wij de meest markante (zie afgebeelde foto's) van de in totaal 71 pijpenstelen, fragmenten en pijpenkoppen, die allen als losse vondsten zijn gedaan tussen 1986 en 2005 door H.Plettenberg tijdens het doen van "landesaufnahme" i.c. het per vierkante meter inventariseren van de akkers rondom Rolduc (Kerkrade) nadat de vruchten zijn verwijderd en het land geploegd is, een zeer intensief en zwaar werk. Er zijn slechts twee vroegere pijpenkoppen (fragmenten) bij; de ene met figuur zijreliëf, man in sjees uit midden 18e eeuw; de andere met het hielmerk van Dionys Michiels uit Maastricht: de DM met horizontale pijp uit circa 1720; alle andere pijpen zijn te dateren na 1800 met het hoofdaccent op de periode 1880-1900. Vermeldenswaard is uit deze late periode de mix tussen zowel kwalitatieve Goudsche pijpen van Van der Want en Goedewaagen als van simpele grovere pijpen uit de provincie Limburg zoals Hölsenspies uit Stevensweert en Trumm-Bergmans uit Weert. No. 41 Kk. 80.- 16 om Het volgende pijpje toont ons de bedevaartpijp uit Aken. Geen wonder, dat deze rond Rolduc, waar het seminarie stond, veelvuldig gerookt werd door geestelijkheid en priesterstudenten. Aken was op een boogafstand gelegen! De enen kant van de pijp laat ons het Munster van Aken zien, de andere kant het kruis en de windselen met als tekst: Heiligtümer zu Achen. De Dom in Aken geldt sinds 1531 als bedevaartplaats. In dit jaar werd Keizer Karel de ,.. Grote, op voorspraak van Keizer Frederik Barbarossa, door de Keulse aartsbisschop, Reinald von Dussel heilig verklaard. Niet alleen het graf van Karel de Grote alswel de aanwezigheid van bjzondere relieken maakten Aken tot een druk bezochte bedevaartplaats. Zo bezat Aken windselen en de lendedoek van Christus, een doek van Maria en het onthoofdingskleed van Johannes de Doper. Pijpje 42 is afkomstig uit de catalogus van J.Schilz-Müllenbach te Höhr omstreeks 1900 en toont hetzelfde pijpje: het Munster en het kruis met de genoemde 4 doeken. 1853
1a. 4691-3-4 (H. Plettenberg, Rolduc); 1b. Rolduc, oppervlaktevondst; 2a. Rondbodem; 2b. zie bovenstaand; 2c. -/-; 2d. -; 2e. Ongeglaasd; 2f. Niet gebotterd; 2g; Ongeradeerd; 2h. Scherp in reliëf; 3a.-; 3b.-; 3c.-; 4. 1880-1910; 5. Höhr; 6. J.Schilz-Müllenbach; 7. Pijpjes 3 en 4 zijn afkomstig uit de fabriek Trumm-Bergmans te Weert en tonen resp. de Autopijp in rode uitvoering en een doetelmodel met knophiel, versierd met witte emailleparels. Beiden te dateren in de periode 1880-1920. Uit de TB archieven weten wij dat TB veelvuldig leverde in Kerkrade/Rolduc. Autopijp geproduceerd door Trumm-Bergmans; Collectie H. Plettenber (4684-3-4) Doetelpijp met emailleparels geproduceerd door Trumm-Bergmans Het onderstaande gezichtsfragmentje is interessant vanwege de resten gele en groene emailleverf op de dots van het haarlint, die ons weer nadere indicatie geven over de kleuren waarmee de gezichtspijpen werden beschilderd. Het betreft hier het pijpje La Favorite de Sultan, dat ook door Trumm-Bergmans is vervaardigd. 1854
Als laatste een fragment van de bekende stoomboot/locomotiefpijp. Het pijpje, model mosterdlepel, laat twee prachtige voorstellingen zien hoe stoommachines toegepast werden in het openbaar vervoer. We zien een stoomlocomotief met wagon er achter, en aan de keerzijde een stoomraderboot. Op de steel aan de kant van de raderboot lezen we de afgebroken tekst STOOMB of STOOMD, de laatste letter is beschadigd. Aan de keerzijde rest nog de tekst PYPEN. Van dit pijpje zijn varianten bekend van de Goudse pijpenmakers firma's Goedewaagen met de tekst op de steel STOOMVAART nr 290 uit hun collectie en in een catalogus van de firma P van der Want zonder tekst op de steel, nr 212 in hun collectie. In het boek van W. Krommehoek en A. Vrij zien we zo'n zelfde pijpje die de tekst SPOORDIENST EN STOOMVAART draagt. Een steel wil ik nog vermelden met intaglio-stempel op de steel met tekst: Crème-deParis Steinebach, de Maastrichtse pijpenfabrikant uit eind 19e eeuw. Onderstaand de tabel is een overzicht van de overige vondsten: -•' ?lJ,,_.k hlwlkJol'Lt ... PT-611.plaat, 11'2:0ll4Ml"'-1"1 C,oll.flr. -" ·- - ,.., --- J1S.-►l ..._,. ...,... -...... - ·- Jl•l·>-l w.,.. W""4"•"der~6lf! ,.., r,.,111""" H14•~•A w,,.. .,_.d .... H20·5-•A lr1gmffit ,,,. 17• A frngmr.r.1 ,no HU• A $1,(orn-'Mls AVKune\lffll«'bttt ""' )40M•U Kt...i.-H lAV)(~ , ... ~~lpt,M, , ...... s,u .... ,.....,. , ... .. _ ... -~u -- ,.., -~u ,. .._ ... ,.., f"·GI~ 1-1-~IJ .. ,,... d<>Md ,,., o-w,..,_1.......,,.10 l~~u lolHndtkap " 19'10 71•'•U 1ln11d1kap " 10~0 J47l-)•U 1t.11rtd.kap " IOlO 7H•U Ml.<JC.tAPiJ -- Hic.m.111 ,.,. H7•S•U ·- ,,,. ~H-U .... •1lt•I-O ..,.,_.l .... 1)).2,0 -· .... 41>4•2,0 '°''d lrum,n8Cf9m~ '"' N•Wf'o@lt U~·J•• ~1Q1nkop Tn1mm Brfilm~•~ '"' N•WN>rt t>&l·J•• ' rlol:1.C!Hpl,M .... 1+5teve,u~ 617•)•1 ~t,cc,pli.ne G3mb1tt ""' f•GIW't Ml·>·• ........ '"61"·~• ES - .... Ao,llepjp ..................... - -~· - .... ........ 6691 ►• ,, LWapt,,0 .... ""'°""' 46-'J·)-◄ " L'W11pmG ~a~grn .... H·Ooo<> •6~•-1·◄ S1w111b9utl .... -69~•J• ◄ '"' . hol.J.l,n1pl(-\ .... N-St<'!W"fl\w~ -6~·)· ◄ • ,,.. ~-)·◄ .. lW~(, ~-),-◄ .. ,,._o ,.,....o ,,... --~· .ti'Ot~◄ ~,~~n .... St"J~~dl. .00)·1-◄ S(o..irff•lre. l"Jll Nlia, GIJ«l.:w11~e11 ~t,len 1(1,1•)· ◄ 1855
Twee bijzondere pijpvondsten op een akkertje door Aad Kleijweg Op een akkertje in de omgeving van Gouda zijn wel twee uitzonderlijk bijzondere pijpenkopjes gevonden. Beide kopjes hebben een behandeling ondergaan die niet gebruikelijk was in die tijd. De bewerking die deze twee pijpjes hebben ondergaan komen zo weinig voor dat het mij de moeite waard leek om ze in ons blad te plaatsen. De pijpenkop op de linkerafbeelding is een klein vroeg modelletje wat zo ongeveer op 1620 -1630 is te dateren. Het hielmerk is een Tudorroos met daarboven de initialen LF, Links en rechts daarvan bevindt zich een sterretje. Pijpenmaker en productiecentra zijn vooralsnog onbekend. De reden waarom de pijpenmaker het kopje zo rondom met radeerbanden heeft versierd blijft een vraag. Misschien was het een eerste poging van deze pijpenmaker om een pijpje te gaan versieren. Ook zou je kunnen bedenken dat hij een bijzonder goed weekend heeft gehad en een leuk meisje ontmoet zodat hij enthousiast maandag weer aan het werk ging. Maar alle gekheid op een stokje. We zullen er wel nooit achter komen. De pijpenkop op de rechterafbeelding is op het zelfde akkertje gevonden, maar is later te dateren. Het is een Jonaspijpje met het hielmerk CIB de initialen van de Goudse pijpenmaker Claes Jansz Bos. De pijpenmaker heeft bij dit pijpje wel een heel rare handeling gepleegd. Hij heeft met een naald of een ander puntig voorwerp neusgaten aangebracht bij dit Jonaspijpje. De neusgaten zijn door en door wat aan de binnenzijde van de ketel is te zien. Of dit pijpje nog lekker zal roken betwijfel ik. Dit exemplaar is in ieder geval niet uit gerookt. Ook deze handeling zal wel als een grapje van de pijpenmaker beschouwd kunnen worden. 1a. Collectie lia Schouten; 1b.Omgeving Gouda; 2a. Dubbelconisch; 2b. Kruislings radeerbanden over ketel; 2c. -/-; 2d. Vijfbladige ludorroos onder de initialen LF met links er rechts van deze roos een ster; 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebotterd; 2g; Gehele radering rondom ketelopening; 2h. : 3a.-: 3b.-: 3c.-; 4. 1620-1630; 5. Gouda?; 6.; 7. 1a. Collectie Lia Schouten, 1b. Omgeving Gouda; 2a. Dubbelconisch; 2b.Jonas: 2c. -/-; 2d. CIB; 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebolterd; 2g; Geen radering rondom ketelopenîng; 2h. : 3a.-; 3b.-; 3c.-; 4. 1660-1670; 5. Gouda; 6. Claes Jansz. Bos; 7. Met dank aan Lia Schouten voor het ter beschik.king stellen van de vondsten. 1856
l 299 JAARGANG NR. 116 APRIL 2007 I Inhoudsopgave Rectificatie ................................................................................................................ 1857 Literatuur .................................................................................................................. 1857 Fabels ........................................................................................................................ 1859 Nikolaas van Komen: de grote onbekende (deel 2) .............................................. 1863 P.H. Kade 34 en 35 ................................................................................................... 1871 Grospenningen of betaalpenningen ....................................................................... 1877 Rectificatie Jos Engelen In PKN 298 jaargang nummer 115 heb ik een artikel opgenomen over • Pijpenvor.dsten rond Rolduc". Als begeleidende tekst bij een van de afgebeelde pijpjes, de -stoomboot / locomotiefheb ik de uitstekende beschrijving overgenomen uit het artikel "Stomende pijpen" van Aad Kleijweg (http://www.kleipijp.nl/Publicaties/stomendepijpen.htm) Door mij is echter geen bronvermelding toegepast en een tekstdecoratie gebruikt, die sloeg op de steel van die door Aad in zijn artikel is afgebeeld, waarvoor mijn excuses. Literatuur Michiel Rutten Het Nationaal Tabaksmuseum van Wervik, het Geschiedkundig Museum van Tourcoing en het Etnologisch Museum van Bethune hebben sedert 2005 over een aantal aspecten van de grensregionale tabakscultuur samengewerkt. Als sluitstuk werd het boek "Nom d'une pipe" uitgegeven. Hierin naast aandacht voor de tabaksteelt in Noord-Frankrijk en rond Wervik, veel aandacht voor kleipijpmakers en -fabricage met onder meer een overzicht van de Noord-Franse kleipijpfabrikanten uit de 19e eeuw. een reconstructie van de catalogus van Gisclon en opgegravingen kleipijpen. Het begin 2007 verschenen (grootformaat)boek telt 300 pagina's met ruim 200 afbeeldingen in kleur. Onder meer te bestellen bij het Nationaal Tabaksmuseum van Wervik, Koestraat 63, 8940 Wervik, Belgie. Het (gesubsidieerde) boek kost€ 25,-, verzendkosten€ 3,-. "The smoke of the gods; a social history of tobacco" is geschreven door Eric BURNS en gaat over de - vele aspecten van de - geschiedenis van de tabak , van de oude Mayawereld tot heden. De nadruk ligt op de U.S.A. Onderhoudend en levendig beschreven. Zo lezen we ook hoe Nederlandse handelaren in het begin van de 17e 1857
eeuw nu en dan slaven en slavinnen in Virginia afleverden in ruil voor tabaksbladeren. Het gebonden boek is in 2007 uitgegeven door de Temple University Press in Philadelphia en telt 272 pagina's, ISBN 1-59213-48-7; te bestellen via Rapaport voor $ 23,- excl. porto. Rudi MATTHEE schreef 'The pursuit of pleasure, drugs and stimulants in lranian History, 1500-1900". Al jaren voordat tabak in West-Europa gemeengoed werd, was in Iran een rijke rockcultuur ontstaan. De auteur gaat diep in op tal van sociaaleconomsiche aspecten van wijn, koffie en thee, maar vooral ook opium en tabak. Een bijzonder en oorspronkelijk boek, het lezen meer dan waard. Het gebonden boek is in 2005 uitgegeven door de Princeton University Press, Princeton and Oxford, telt 346 pagina's met 18 zwart-wit illustraties, ISBN 0-691-11855-8 en kost in de USA$ 39,50 maar in de boekhandel in Nederland€ 46,-. In Pipes and Tobacco, aflevering winter 2006, onder meer van de hand van Ben RAPAPORT een bijdrage met de titel "Setting the Record Straight, Myths, misunderstanding and misnomers in pipe lore". Hierin aandacht voor de meerschuimpijpmaker Karl Kovacs, geperste meerschuim pijpen, de Duitse regimentspijp, de Ulmer pijp, de systeempijp en de bruyere pijp. Vier lessen past de auteur daarbij toe: het belang van gedegen feitenonderzoek, de noodzaak meer bronnen te vergelijken, niet alles te geloven wat gedrukt staat, gebruikmaken van hoofdbronnen kan eerder tot verbazing dan tot verduidelijking leiden. In de verschillende paragrafen wordt instructief duidelijk gemaakt dat de waarheid niet altijd de waarheid is. Molenerf Productions gaf als eersteling van de zgn. Nostalgia Reeks "Rookgenot, toen roken nog gewoon was ... " uit, 20 pagina's met afbeeldingen en toelichting van gebruik op frankeerzegels. Te bestellen bij [email protected]; kosten€ 2,75 incl. porto. En ter afsluiting v::m deze aflevering aandacht voor een boek dat reeds in 2001 werd uitgegeven maar nog niet gesignaleerd. Nagy ZOL TAN schreef "Dunatuli csereppipa keszito muhelyek es termekeik a xiz szazadban" (excuus voor de vereenvoudigde spelling) over kleipijpfabrieken en hun producten in de 19e eeuw in de Transdanubische regio. Geschreven in het Hongaars, maar voorzien van een Engelstalige samenvatting Het boek bevat 268 pagina's , waarvan bijna 150 foto's en tekeningen van m.n. pijpvondsten; alleen al door de zeer vele afgebeelde merken heel nuttig. Uitgegeven in de reeks Fontes Castriferriensis nr. 1, Szombathely; ISBN 963 7206 83 3; te bestellen bij [email protected] ; kosten € 15,- excl. porto. Van Ossko & Neupert verscheen onlangs overigens ook de Se verkoopcatalogus met 58 kleurenfoto's van soms bijzondere pijpen; kosten€ 10,- excl. porto. 1858
Fabels Jos Engelen Zoals bekend werden er in de 1900 eeuw tal van thema's gebruikt als decoratie op de kleipijpen en daaronder nam de fabel door zijn achtergrond en uitdrukkingskracht een belangrijke plaats in. Een fabel is een korte, verzonnen vertelling die een zedenles aanschouwelijk voorstelt. Er bestaan verschillende subgenres, maar het meest bekende is het dierdicht, waarin menselijke eigenschappen naar dieren getransponeerd worden, en waarin dieren als handelende en sprekende personen optreden. Het gaat dan meestal om één menselijke eigenschap. Daarnaast bestaan er ook fabels, die de oorzaak of achtergrond geven over een bepaald fenomeen. Ook zijn er fabels die een sterk anekdotisch karakter bezitten. De zedenles of moraal kan zich bevinden aan het begin van het verhaal maar hij kan evengoed door één van de verhaalfiguren worden uitgesproken, of door de vertelfiguur aan het het einde worden toegevoegd. In dit laatste geval wordt de clou dus niet direct prijsgegeven. Het genre van de fabel is zeer oud. Het maakt deel uit van de populaire literaire traditie van vrijwel alle volkeren. Waarschijnlijk is het duizenden jaren geleden (in het tweede millennium v. Chr.) ontstaan in het oude India en iets later wellicht via Mesopotamiê en Egypte naar Klein-Aziê en Griekenland gebracht. Ook in het Oude Testament is het genre vertegenwoordigd. Vooral in het klassieke Griekenland waren fabels een succes. De oudste Griekse fabels treffen we aan bij Hesiodus (de havik en de nachtegaal, Werken en Dagen 202-212) en bij Archilochus (de vos en de aap en de vos en de adelaar). Deze dichters namen, zoals gebruikelijk was gedurende de hele oudheid, fabels als exemplaar op in hun werk. De bekendste fabeldichter uit het oude Griekenland was de legendarische, volgens de overlevering gebochelde ex-slaaf Aisopos (later gelatiniseerd tot Aesopus). Hij wordt beschouwd als de vader van de Europese fabelliteratuur, en aan hem werden vrijwel alle fabels uit de oudheid toegeschreven. Zijn aandeel in de ontwikkeling van het genre is evenwel niet met zekerheid vast te stellen, want het is zeer de vraag of hij wel echt bestaan heeft. De Latijnse fabelliteratuur is vrijwel geheel aan de Griekse schatplichtig. De oudste Latijnse fabel vindt men bij Ennius (de boer en de leeuwerik). Horatius last soms fabels in zijn werken in: o.m. de stadsmuis en de veldmuis en de vos en de wezel. Na de Oudheid is de fabeltraditie nog voortgezet. Hoofdzakelijk via Avianus en de zgn. Romulus, die als schoolboeken zeer populair waren, bleven de antieke fabels in de Middeleeuwen bekend. Reeds vroeg werden ze ook in de volkstalen overgezet, waarvan de Esopet, een Middelnederlandse bewerking van de aesopische fabels, een 1859
mooi voorbeeld is. De bekendste navolger van Aisopos is echter de Fransman Jean de la Fontaine. Jean de La Fontaine (1621-1693) Jean de la Fontaine (Chäteau-Thierry, Champagne, 8 juli 1621 - Parijs, 13 april 1695) vertrok in 1658 naar Parijs om les te geven aan de Franse kroonprins. Zijn fabels waren in eerste instantie dan ook bedoeld als lesmateriaal. De gedichten van La Fontaine zijn net kleine toneelstukken, waarin dieren de hoofdrol spelen. Veel van de fabels van Jean de la Fontaine bevatten een pessimistische moraal. Dit kwam voort uit het negatieve beeld dat hij over de wereld had: sluwe en machtige personen zegevierden over de zwakkeren in de maatschappij. Hij werd in 1683 lid van de Académie française. Hij stierf in Parijs, waar hij werd begraven op de begraafplaats Père-Lachaise. Een van zijn bekendste fabels is "la cigale et· la fourmi" (de krekel en de mier) waarin een k1 ·nstzinnige krekel de hele zomer een werkende mier vermaakt met zijn gezang, waarna de mier te beroerd is om de zanger hiervoor te belonen. Hoewel La Fontaine met dit verhaal op een ironische manier de geringe waardering voor kunstenaars wilde aanklagen, werd het verhaal in later tijden meestal gebruikt als illustratie van het idee "wie niet werkt, zal ook niet eten". Een tweede bekende fabel van zijn hand behelst het verhaal van de vos en de druiven: De vos en de druiven Een hongerige vos sprong eens uit alle macht naar een tros druiven; die hing hoger dan hij dacht, Toen hij er dus niet bij kon, liep hij weg en zei: 'Ze zijn onrijp; die wil ik niet, te wrang voor mij.' De fabel is van toepassing op elke man die alles _naar beneden haalt wat hij niet kan. Wat vertelt de dichter ons in dit verhaal? De dichter vertelt: er was eens een vos, die lange tijd geen voedsel had kunnen krijgen. Plotseling zag hij een druiventros, maar de wijnstruik waar de druiventros aanhing, was hoog. En hoewel hij uit alle macht sprong, kon hij die niet te pakken krijgen. Hij wendde zich onverrichter zake af, zeggend: "de druif die nog niet rijp is, wil ik niet". Wat wil de dichter met deze fabel duidelijk maken? Naar mijn mening biedt de dichter de mensen een voorbeeld: want ook de mensen zeggen dikwijls "ik wil dit niet doen" als ze iets niet kunnen doen; in werkelijkheid echter probeerden zij hun zwakheid met deze woorden te verbergen. Zulke mensen zijn net zo belachelijk als die vos. 1860
Gambier beeldt deze fabel af op zijn pijp nr. 319/329 uit de catalogus van 1868 en dit model wordt daarna door tal van andere pijpmakers nagevolgd. De wolf _en het lam Een moderne variant van de fabel, uitgebeeld en afgebeeld op pijpen treffen wij aan bij de Bruyère sculpturist Paul Lanier, die werkzaam was in St.Claude en vanaf1983 hoofden van pijprokers afbeeldt op zijn bruyère-pijpen. Zijn volgende pijpen, gebaseerd op de fabels van La Fontaine zijn o.a.: De wolf en het lam waren bij dezelfde rivier samengekomen, gedwongen door de dorst; de wolf stond wat hoger; het lam stond heel wat lager. Toen zocht de boef een aanleiding tot een twist, aangezet door een verdorven vraatzucht. Hij zei: 'Waarom heb jij het water troebel gemaakt dat ik drink?' De woldrager reageerde bang: 'Hoe kan ik, alstublieft, dat doen waarover jij klaagt, wolf? Het water loopt van jou naar mijn drinkplaats.' Teruggedreven door de kracht van de waarheid zei hij: 'Zes maanden geleden sprak jij kwaad over mij.' Het lam antwoordde: Toen was ik nog niet geboren.' 'Bij Hercules, zei hij, jouw vader sprak kwaad over mij.' Zo greep hij het lam vast en verscheurde het op een onrechtvaardige moorddadige wijze. Deze fabel is geschreven omwille van die mensen, die met geveinsde redenen onschuldigen onderdrukken. De Haas en de schildpad Op een goede dag wordt de schilpad door de haas uitgelachen om zijn traagheid en daagt hij hem uit voor een wedstrijd. De vos zou de scheidsrechter moeten zijn. Toen de race eenmaal begonnen was, liet de haas de schildpad vanzelfsprekend snel achter zich. Halverwege de eindstreep, begon hij wat te grazen en plezier te maken in het gras. Omdat het die dag warm was, dacht hij dat hij dat hij in de schaduw wel even een dutje kon doen. Ook al zou de schildpad hem ondertussen inhalen, dan nog zou hij als eerste over de eindstreep gaan. De schildpad daarentegen ploegde ondertussen standvastig, vastberaden en doelgericht richting de finish Toen de haas wakker werd, was de schildpad nergens te bekennen. Hier schok hij van en op volle vaart haastte hij zich voort, maar het mocht niet meer baten. Toen hij bij de eindstreep aankwam, stond de schildpad als winnaar op hem te wachten. 1861
De os en de kikvors Wel, zei Schildpad, mag ik vragen Waar uw vlugheid toch toe dient? ·k won en wat zou 't zijn, o vriend! Hadt gij eens mijn huis gedragen Een kikvors ziet een os in een weiland staan. "Ik zou net zo willen zijn als jij", zegt hij. De leeuw en de rat Hij vreet zijn buik vol modder en drinkt water. Zo begint hij op te zetten. Als hij zijn kinderen ziet, vraagt hij hun of hij net zo groot is als de os. "De os is groter", zeggen ze. De kikvors gaat meer en meer drinken, maar de os blijft groter. Op den duur drinkt de kikvors zo veel, dat hij uit elkaar barst. Zo komt hoogmoed voor de val. Een rat, die uit zijn gaatjen sloop, viel in de klauw eens leeuws. De sukkel had geen hoop. Maar aller dieren Vorst, geneigd eens blijk te geven van 'tgeen hij waarlijk was, schonk d'armen drommel 't leven. Een weldaad vindt haar loon. Wat leeuw die ooit een rat, -zoo denkt men licht- van nooden had? En toch, te midden van zijn koninklijke gangen vond onverwachts de leeuw zich in een net gevangen: en of hij woelde en of hij dreet, het web des jagers hield hem beet. Maar meester rat snelde aan, doorknabbelde de mazen: en gaf den leeuw zijn vrijheid weer! Geduld en Tijd vermogen méér dan woeste Kracht en grimmig razen! De raaf en de vos Een raaf zit in een boom met een stuk kaas in zijn bek. Een vos ziet dat en zegt tegen de raaf, dat hij hem laatst heel mooi heeft horen zingen. De raaf reageert niet en de vos zegt dat hij nog nooit iemand zo mooi heeft horen zingen. Hij vraagt of de raaf zijn stem nog eens wil laten horen. De raaf opent uiteindelijk zijn snavel en begint te krassen. Het stuk kaas valt uit zijn bek en de vos gaat ermee vandoor. 1862
Nikolaas van Komen: de grote onbekende (deel 2) Lia Schouten en Aad Kleijweg Nog voordat het eerste deel over Nikolaas van Komen in ons blad was verschenen kwam ons voldoende nieuw pijpmateriaal ter beschikking van deze pijpenmaker zodat we er een tweede deel aan wijden. Het overgrote deel van dit pijpmateriaal is gevonden in Schoonhoven in één stort. Het materiaal uit deze stort was van verschillende pijpenmakers die in Schoonhoven werkzaam zijn geweest. De meeste pijpjes waren ongerookt en sommigen duidelijk een misbaksel. In deze partij bevonden er zich verschillenden bij die door Nikolaas van Komen zijn gemaakt. Een aantal pijpjes komt uit een andere mal en zijn niet beschreven in het eerste artikel. Verder zijn er nog een aantal in de omgeving van Gouda gevonden. Bij het schrijven van het eerste deel waren ons 15 pijpjes bekend uit verschillende mallen. Thans bij het schrijven van dit artikel komen we uit op 26 pijpen uit respectievelijke verschillende mallen die Nikolaas van Komen heeft gebruikt. De nummering van de afbeeldingen zullen we in dit artikel door laten lopen zodat we makkelijker kunnen verwijzen naar afbeeldingen uit deel 1. Bij een paar zullen we afbeeldingen uit deel 1 erbij plaatsen om de verschillen goed te laten zien. BESCHRIJVING VAN DE PIJPENKOPJES. De pijpenkop op afbeelding 18 heeft een ovoide model waar de gekroonde ooievaar op staat afgebeeld binnen een stralenkrans met daarboven de initialen NVK. De voorstelling lijkt veel op de pijpenkop op afbeelding 9 uit het eerste deel die we voor de vergelijking ernaast geplaatst hebben. We zien de verschillen in de stand van de snavel en de vleugels. Ook de ruimte binnen de stralenkrans waarin de ooievaar op afbeelding 18 is geplaatst is smaller. Het model van de pijpenkop is ook niet exact het zelfde. Vandaar dat wij kunnen aannemen dat ondanks de overeenkomsten hij uit een andere mal gemaakt is. Ook de pijpenkop op afbeelding 19 is weer een ovoide model met een gekroonde ooievaar binnen een stralenkrans, echter de rij stippen links en rechts van de ooievaar is nagenoeg gehalveerd en de stralenkrans is verfijnder. De pijpenkop op afbeelding 20 was ons nog niet bekend met het zijmerk de schenkkan of sierkan. Het is een ovoide model en boven de bladerkroon zien we initialen NK van de pijpenmaker. In het eerste deel hadden we een pijpenkop beschreven met het reliëfmerk de gekroonde IG met de initialen NVKO. Bij de parelkroon valt op dat de parels hoog op steeltjes staan. Wat ook opvalt is dat de O te veel naar rechts staat zodat we vermoeden dat hij er later bij geplaatst is. Vandaar dat wij toen suggereerden dat deze pijp met dit merk IG gekroond ook mogelijk gevonden zou kunnen worden zonder de 0. De pijpenkop op afbeelding 21 is een pijpje met het merk IG gekroond, ook staan de parels zichtbaar op steeltjes en de pijp draagt de initialen NVK, dus zonder 0. Bijna 1863
dachten we de bewuste pijp te pakken te hebben, maar vergelijken we de twee dan zien we dat ze toch weer uit verschillende mallen afkomstig zijn. Waar wij uit op kunnen maken dat hij meer mallen met de gekroonde IG met de initialen NVK in gebruik heeft gehad waarbij de parels van de kroon op steeltjes staan. 1a. Collectie Aad Kleijweg Collectie Lia Schouten, Collectie Lia Schouten, Collectie Aad Kleijweg afbeelding 18 afbeelding 9 afbeelding 19 afbeelding 20 1b. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Ovoide Ovoide 2b. Gekroonde ooievaar Gekroonde ooievaar Gekroonde ooievaar met Schenkkan gekroond met initialen NVK met initialen NVK initialen NVK met initialen NK 2c. -/- -!- -/- -/- 2d. 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. Geen radering Geen radering rondom Geen radering rondom Geen radering rondom ketelopening ketelopening ketelopening rondom ketelopening 2h. Niet gerookt 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen 7. [2, p. 113 nr 565] De pijpenkop op afbeelding 22 heeft dezelfde decoratie als de pijpenkop op afbeelding 11 in het eerste deel. Vergelijken wij echter de afbeeldingen dan zien we vooral aan de dubbelkoppige adelaar dat dit exemplaar weer uit·een andere mal afkomstig is. In het eerste deel maken wij melding dat in het boek van Krommehoek en Vrij een pijpje staat van Nikolaas van Komen met het zijmerk Vis gekroond met de initialen NVK zonder golfjes. Op afbeelding 23 laten wij deze u zien. Op de afbeelding is het niet zo goed te zien, maar op de zijkant van de hiel is een op het wapen van Gouda gelijkend bijmerk geplaatst om de koper te mislijden dat we met een Gouds product te maken zouden hebben. We zagen dit ook al eerder op de zijkant van het rondbodem pijpje, afbeelding 17 in het eerste artikel. Van zo'n eenvoudige pijp met het reliëfmerk de 1864
gekroonde vis met de initialen NVK is er ook weer een variant bekend met drie golfjes zoals we zien op afbeeldin 24 1a. Collectie Aad Kleijweg Collectie Lia Schouten Collectie Aad Kleijwes,i afbeelding 21 afbeelding 13 afbeelding 22 1b. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Ovoide 2b. IG gekroond met IG gekroond met Vîs gekroond met initialen NVK / initialen NVK initialen NVK Wapen van Groningen 2c. -/- -/- -/- 2d. 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. Geen radering Geen radering rondom Geen radering rondom rondom ketelopening ketelopening ketelopening 2h. Niet gerookt 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen 7. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen In het eerste deel, afbeelding 12, toonden wij een pijpenkop met de gekroonde N met de initialen NVK erboven. Bij dat exemplaar stond de Veen stuk hoger. Op afbeelding 24 tonen wij een model ovoide pijpenkop met de gekroonde N waarbij de initialen NVK naast elkaar staan. Van de pijpenkop afbeelding nummer 1 die in het eerste deel alleen als tekening afgebeeld staat hebben we ook een exemplaar in ons bezit gekregen waarvan we graag een afbeelding laten zien, nummer 26. Op de linkerzijde van de ketel zien we een ooievaar binnen een stralenkrans zoals we op wel meer pijpjes zien van deze pijpenmaker. Echter deze ooievaar is gekroond met een keizerskroon en we zien links en recht de initialen NK van de pijpenmaker. Op de rechterzijde van de ketel lezen we de tekst SCHOONHOVEN de plaats waar deze pijpenmaker werkzaam is geweest. Ook deze tekst wordt bekroond met een keizerskroon. 1865
1a. Collectie Aad Kleijweg Collectie Aad Kleijweg Collectie Aad Kleijweg Collectie Aad Kleijweg afbeelding 23 afbeelding 24 afbeelding 25 afbeelding 26 1b. Omgeving Gouda Omgeving Gouda Zevenhuizen Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Ovoide Ovoide 2b. Gekroonde vis met Gekroonde vis boven 3 Gekroonde N met Gekroonde ooievaar met initialen NVK golfjes met initialen initialen NVK initialen NK / NVK "SCHOONHOVEN" 2c. Imitatie Gouds -/- -/- gekroond -/- 2d. wapenschild / - 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. 2h. Geen radering rondom ketelopening Geen radering rondom ketelopening Geen radering rondom ketelopening Gerookt Geen radering rondom ketelopening 3a. 3b. 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen 7. (2, p. 103 nr 528] (1. p. 155 nr 1.] (2, p. 113 nr 566] 1866
1a. Collectie Aad Kleijweg Collectie Ewout Afbeelding 29 Collectie F.H.W. afbeelding 27 Korpershoek Friederich afbeelding 28 Afbeelding 30 1b. Omgeving Gouda Schoonhoven Schoonhoven 2a. Ovoide Ovoide Ovoide Ovoide 2b. Gekroonde vis met Gekroonde ooievaar Gekroonde ooievaar Gekroonde ooievaar met initialen NK / met initialen NK / - met initialen NK / - initialen NK/ "SCHOONHOVEN" "SCHOONHOVEN" gekroond gekroond 2c. 2d. 2e. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 2f. Gebotterd Gebotterd Gebotterd Gebotterd 2g. Geen radering Geen radering rondom Geen radering rondom Geen radering rondom rondom ketelopening ketelopening ketelopening ketelopenîng 2h. 3a. Slingerende bladrank Slingerende bladrank Slingerende bladrank 3b. Ongeglaasd Ongeglaasd Ongeglaasd 3c. 4. 1750-1775 1750-1775 1750-1775 1750-1775 5. Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven Schoonhoven 6. Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen Nikolaas van Komen 7. [3, p. 123 nr 3] 1867
Het pijpenkopje op afbeelding 27 heeft op de linkerzijde van de ketel de gekroonde vis met de initialen NVK binnen een stralenkrans. Op de rechterzijde zien we de tekst Schoonhoven bekroond met een keizerskroon. Dit pijpje lijkt wel een combinatie van de linkerzijde van het pijpje op afbeelding 22 en de rechterzijde van het pijpje op afbeelding 26. Vergelijken we de pijpjes echter goed dan zien we dat dit exemplaar weer in een andere mal is gemaakt. De pijpenkop op afbeelding 28 en 29 lijkt op de linkerzijde qua versiering op het pijpenkopje van afbeelding 26. Deze is echter op de rechterzijde van de ketel niet versierd. Ook staan de initialen NK wat hoger naast de kroon geplaatst. Op afbeelding 29, een beschadigd exemplaar van dit zelfde pijpje, kunnen we zien dat de steel een soort rankenversiering bevatte. 1a. Collectie Ewout Korpershoek afbeelding 31; 1b. Schoonhoven; 2a. Ovoide; 2b. Gekroonde ooievaar met initialen NK I Gekroonde ooievaar; 2c. -/-; 2d. -; 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebotterd; 2g. Geen radering rondom ketelopening;2h. -; 3a. Afwisselende ribben en stippels; 3b. Ongeglaasd; 3c. -; 4. 1750-1775; 5. Schoonhoven; 6. Nikolaas van Komen; 7.-. In het boekje Pijpelogie van F.H W. Friederich kwamen wij nog een variant tegen, zie afbeelding 30. Qua versiering op de linkerzijde van de ketel en de steelversiering lijkt dit pijpje op het pijpje op afbeelding 28 en 29. Echter in tegenstelling met het pijpje op afbeelding 28 waar op de rechterzijde niets staat afgebeeld, draagt dit pijpje de tekst 1868
Schoonhoven met een keizerskroon. Dat brengt ons op een totaal van drie verschillende pijpjes waar de tekst SCHOONHOVEN "de stad waar Nikolaas van Komen werkzaam is geweest" op staat vermeld. Twee met een ooievaar waar zijn initialen NK duidelijk op een andere plaats staan en één met gekroonde vis met de initialen NVK. Mooi om te zien is dat het pijpje op afbeelding 10 in het eerste deel een versierde steel bevat van afwisselend ribbels en stippen, te zien op het gerookte pijpje op afbeelding 31. Nikolaas van Komen heeft ook een pijpje gemaakt in de sfeer van de VOC zoals we zien op afbeelding 32. Het is een ovoide pijpje met op de linkerzijde van de ketel een driemaster 0/OC schip) met daarboven de initialen NVK van de pijpenmaker. Op de rechterzijde van de ketel zien we, zij het wat vreemd gespeld, de tekst FIFA OOSTINIE Foto F. Mayenburg 1a. Collectie Freek Mayenburg afbeelding 32; 1b. Omgeving Gouda: 2a. Ovoide; 2b. · Driemaster met initialen NVK / FIFA OOST INIE; 2c. -/-; 2d. -: 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebotterd: 2g. Geen radering rondom ketelopening;2h. -; 3a.: 3b.; 3c. -; 4. 1750-1775; 5. Schoonhoven; 6. Nikolaas van Komen; 7:-. Zoals we in de inleiding al vermelden zijn ons nu 26 pijpen uit verschillende mallen bekend. In de tabel hieronder hebben we de 26 verschillende pijpjes samengebracht met een korte omschrijving van de verschillende reliëfmerken, versieringen en kroontype. Volg Afbeelding nr. in Merk en/of versiering Kroontype nummer artikel deel 1 en 2 1. Links ooievaar in stralenkrans met de initialen Keizerskroon/ Afbeelding 1 en 26 NK /rechtstekst SCHOONHOVEN gekroond Keizerskroon 2. Links initialen NK en de naam voluit op de Afbeelding 2 ketel NIKOLAAS Geen kroon VAN.KOMEN 3. Links initialen NK en de naam voluit op de ketel Afbeelding 3 NIKOLA AS.VAN Geen kroon KOMEN 1869
Volg Afbeelding nr. in Merk en/of versiering Kroontype nummer artikel deel 1 en 2 4. Afbeelding 5 en 6 Links IG gekroond kleine initialen NVK Parelkroon 5. Afbeelding 7 Links IG gekroond grote initialen NVK Parelkroon 6. Afbeelding 8 Links Ooievaar gekroond initialen NVK zonder Bladerkroon stralenkrans 7. Afbeelding 9 Links Ooievaar gekroond initialen NVK Bladerkroon stralenkrans. oostaande veren 8. Afbeelding 10 en Links Ooievaar gekroond intialen NVK / Rechts Bladerkroon 30 Ooievaar oekroond 9. links Vis gekroond met de initialen NVK / Afbeelding 11 Rechts Wapen van Groningen de Bladerkroon dubbelkonnioe adelaar 10. Afbeelding 12 Links N gekroond met de initialen NVK waarbij Bladerkroon de V hooer aeplaatst 11. Afbeelding 13 Links IG Gekroond met de initialen NVKO Steel Parelkroon 12. Afbeelding 14 Links Vis gekroond met de initialen NVKO Bladerkroon 13. Links Wapen van Zeeland / Rechts Wapen van Fantasiekroon/ Afbeelding 15 Groningen met tussen de koppen van de adelaars de initialen NK. Hielmerk: Huismerk ? Keizerskroon 14. Afbeelding 17 Rondbodem met merk op de plaats van de hiel oekroonde NK 15. Afbeelding 18 links Ooievaar gekroond initialen NVK Bladerkroon stralenkrans, liaaende veren 16. Afbeelding 19 Links Ooievaar gekroond initialen NVK Bladerkroon stralenkrans, minder stiooen 17. Afbeelding 20 Links Schenkkan gekroond met de initialen NK Bladerkroon 18. Afbeelding 21 links IG Gekroond met de initialen NVK Steel Parelkroon 19. Links Vis gekroond met de initialen NVK / Afbeelding 22 Rechts Wapen van Groningen de Bladerkroon dubbelkoppige adelaar Uit ander mal afkomstio dan afbeeldino 11 20. Afbeelding 23 Links Gekroonde vis NVK zonder golljes Bladerkroon 21. Afbeelding 24 Links Gekroonde vis NVK met golfjes 22. Afbeelding 25 Gekroonde N met de initialen NVK naast elkaar Bladerkroon 23. Links Vis gekroond met de initialen NVK Bladerkroon/ Afbeelding 27 Rechts de lek.si SCHOONHOVEN gekroond Keizerskroon 24. Afbeelding 28 en Links Ooievaar gekroond initialen NK Steel 29 rankversierina Keizerskroon 25. Links Ooievaar gekroond initialen NK Steel Keizerskroon/ Afbeelding 30 rankversiering Rechts de tekst SCHOONHOVEN aekroond Keizerskroon 26. links Driemaster met de initialen NVK Afbeelding 32 Rechts Gekroond de tekst FIFA OOST INIE Fantasiekroon Literatuur (1] J.van der Meulen: (1988) De Kleipijp als bodemvondst Jubileumuitgave PKN] [2] Krommenhoek, W. en A. Vrij, z.j. (1986). Kleipijpen drie eeuwen Nederlandse kleipijpen in foto's. Amstelveen 1870
(3] Friederich F.H.W. (1975) Pijpelogie Vorm, Versiering en datering van de Hollandse Kleipijp Met dank aan Ewout Korpershoek en Freek Mayenburg voor hun bijdrage een zo'n compleet mogelijk overzicht te verkrijgen wat Nikolaas van Komen heeft geproduceerd. Met dank aan de AWN voor de toestemming van het gebruik van afbeelding 30 uit Pijpelogie van F.H.W. Friederich. P .H. Kade 34 en 35 Aad Kleijweg Als verzamelaar van pijpenkoppen kom je als je geï nteresseerd bent wat er op de pijpenkop staat afgebeeld en wat de betekenis daarvan is geweest, terecht in een breed scala aan onderwerpen. Zo kan het zijn dat je van een bruiloft terecht komt in de vaderlandse geschiedenis of bij het Nederlandse Koningshuis, bij de Griekse mythologie of een moordzaak in Den Haag. In dit artikel komen wij terecht bij een stukje van de Nederlandse tabakshistorie. Schrijven over de Nederlandse tabakshistorie geeft mij een beetje het gevoel mij op glad ijs te begeven; ik zou willen zeggen dat ik meer verstand heb van pijpenkoppen, maar laat ik een poging wagen. De aanleiding om dit artikeltje te schrijven is omdat ik in het bezit kwam van een pijpenkop, gevonden in de omgeving van Gouda, die sterke overeenkomsten vertoont met een pijp die ik reeds eerder verzameld had, namelijk het reclamepijpje van de tabaksfabriek V. Balma dat geproduceerd is door de firma Goedewaagen. Voor de meeste verzamelaars geen onbekende en het pijpje is reeds eerder onder de aandacht gebracht in PKN 91 door Fred Tijmstra in een artikel dat voornamelijk over luciferetiketten van de firma V. Balma gaat. Het reclamepijpje op afbeelding 1 van de Tabaksfabriek V. Balma is het model doetel met op de linkerzijde van de ketel een rozet van tabaksplanten met daar omheen de tekst V. BALMA AMSTERDAM. Op de rechterzijde van de ketel zien we de tekst TABAKSFABRIEK P.H. KADE rondom het nummer 34; het bedrijf was gevestigd aan de Prins Hendrikkade en men heeft dit afgekort weergegeven vanwege ruimtegebrek. Beschrijving van de pijpenkop afbeelding 2: De pijpenkop die de aanleiding was voor dit artikel is veel minder bekend. Deze pijpenkop heeft hetzelfde doetel model. Het is ook een reclamepijp maar dan van de firma van Delden & Co. De firmanaam en de plaatsnaam Amsterdam zijn op dezelfde wijze weergegeven als op de hierboven beschreven pijp, echter nu rond twee gekruiste pijpen. Aan de rechterzijde van de ketel zien we dat het om een tabaksfabriek gaat aan de P.H. Kade, echter nu is het bedrijf gevestigd op nummer 35. Welke pijpenmaker deze pijp gemaakt heeft is niet met zekerheid te zeggen daar de steel waar de tekst op gestaan heeft is afgebroken. Hij zou ook door Goedewaagen gemaakt kunnen zijn, 1871
maar ook één van de andere van de weinig overgebleven pijpenfabrieken zou in aanmerking kunnen komen. De twee tabaksfabrieken hebben tegenover het Centraal station in Amsterdam naast elkaar gestaan op de Prins Hendrikkade 34 en 35. Op een oude foto (afbeelding 3) uit de beeldbank van het gemeentearchief van Amsterdam is te zien dat beide bedrijven rond 1900 nog actief zijn. Bij dezelfde beeldbank bevinden zich van beide bedrijven litho's uit ± 1875-1900 waar de bedrijven op afgebeeld staan en wat mogelijk tabakszakjes geweest kunnen zijn. Afbeelding 1: 1 a. Collectie Aad Kleijweg; 1 b. Restant firma Goedewaagen; 2a. Rond bodem; Doetel; 2b. V. BALMA AMSTERDAM; Centraal rozet tabaksplanten / Tabaksfabriek P.H.KADE 34; 2c. -/-; 2d. -; 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebotterd; 2g; Geen radering rondom ketelopening; 2h. ; 3a. Goedewaagen Gouda; 3b. Ongeglaasd; 3c.-; 4. circa 1900; 5. Gouda; 6. Goedewaagen N.V. ; 7. Tymstra. F. Lucifersetiketten. In: PKN, 23• jrg, p.1254. Zo zien we dat de firma Delden & Co het direct ernaast gelegen pand nummer 36 ook in gebruik heeft wat wederom bewijst dat de nummering doorliep. Verder zien we op de litho van het bedrijf Van Delden & Co op de gevel tussen de ramen de tekst SIGAREN 1872
VAN DELDEN & Co. Boven de voordeur en etalageruit staat op een rand-TABAKS en SIGARENFABRIEK. Op de etalageruit staat met kaligrafische letters geschilderd "Van Delden & Co voorheen A F Mackenstein & Zoon ". Afbeelding 2: 1a. Collectie Aad Kleijweg; 1b. Omgeving Gouda; 2a. Rondbodem; Doetel; 2b. VAN DELDEN; Centraal twee gekruiste pijpen / Tabaksfabriek P.H.KADE 35; 2c. -/-; 2d. -; 2e. Ongeglaasd; 2f. Gebotterd; 2g; Geen radering rondom ketelopening; 2h. ; 3a. : 3b. ; 3c.-; 4. circa 1900; 5. Gouda; 6. ; 7. Op een oudere litho, wat wij af kunnen leiden aan de nog niet verbouwde gevel van de firma Van Delden & Co, zien we op het fronton van de gevel de tekst vDelden&C STOOM TABAKSKERVERIJ. Bij de litho van de firma Balma uit 1894 zien we boven op de dakrand een donker reclamebord met de tekst V. BAL MA en onder de dakrand zijn drie uitsparingen waar de tekst TABAK, SIGAREN, FABRIEK staat. Verder zien we op de etalageruit de tekst TABAK EN SIGAREN FABRIEK V. BALMA. De panden bevonden zich op de Prins Hendrikkade tussen het Damrak en. de Nieuwe Zijds Voorbugwal. Door oud-Amsterdammers werd in die tijd de naam Prins Hendrikkade met tegenzin gebruikt omdat sinds eeuwen gebruikte namen zoals Haringpakkerij, Texelsche Kade, Oude Teertuinen, Kamperhoofd, Buitenkant en IJgracht werden samengebracht in één naam. Men ging de naam al gauw inkorten tot P.H. Kade zoals op de pijpenkopjes te zien is, wat helemaal niet in goede aarde viel. 1873
Afbeelding 3: Prins Hendrikkade 34, 35 en 36 Wanneer beide bedrijven zich in Amsterdam gevestigd hebben is nog niet bekend. Geschat wordt zo tussen 1880 en 1900. Wel kunnen we zien aan een rekening van 1904 dat de firma V. Balma zowel in Beek (Limburg) als Amsterdam gevestigd was. Ook kunnen we op de rekening zien dat het bedrijf in Beek is opgericht in 1867 en als Stoom - Tabakspinnerij. Het bedrijf is overgenomen van Weduwe Eug. Hennekens. Uit het artikel van Fred Tijmstra over reclame op luciferdoosjes kunnen we opmaken dat de firma V. Balma ook nog een vestiging heeft gehad aan de Gubbelstraat 19 in Maastricht bij de Groote Markt. In 1918 werd dit bedrijf overgenomen en ging verder onder de naam N.V. Nederlandsche Sigaretten- & Tabaksfabriek v.h. V. Balma. Wat beide bedrijven exact voor activiteiten gedaan hebben aan de P.H. Kade is niet duidelijk. Wat wel gezegd kan worden wat betreft het handeldrijven waren zij gunstig gelegen zo vlak tegenover het Centraal station. De panden aan de Prins Hendrikkade zijn niet meer aanwezig, maar bij een vroegere sanering gesloopt. Van de firma Delden & Co kunnen wij verder opmerken. Na de tabakswet van 1921 werd er in 1924 door het ministerie van een financiën een inventarislijst van tabaksvergunninghouders uitgegeven. Op deze liJst staat J. Sterneberg als groothandelaar in tabaksfabrikaten op de Prins Hendrikkade 35 1874
vermeld. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat van Delden is overleden en dat J. Sterneberg zijn compagnon was en het bedrijf heeft voortgezet. Op de lijst van tabaksvergunninghouders uit 1928 komt de naam van de Firma Van Delden ook nog voor, maar is inmiddels op een ander adres gevestigd, namelijk Geldersekade 95 hoek Jonkerstraat. De Wed.M.Sterneberg is dan de enige firmant en staat vermeld als Handelaar van de firma Van Delden & Co. Verklaring hiervoor is dat de heer Sterneberg is overleden en zijn weduwe het bedrijf op kleine schaal voortzet. Vermoedelijk handelt zij dan nog alleen in tabaksartikelen. Dat zij op kleine schaal het bedrijf voortzet wordt extra bevestigd als je weet dat in hetzelfde pand ook nog de firma Gebr Audretsch, Sigarenfabrikanten en Van Gent en Loos aanbrengkantoor van de Nederlandse Spoorwegen gevestigd zijn. In de tabaksvergunninglijst uit 1932 komt de naam Van Delden niet meer voor en zal waarschijnlijk tussen 1928 en 1932 beëindigd zijn. Van de firma V. Balma kunnen wij verder opmerken De firma V. Balma komt op de inventarislijst van tabaksvergunninghouders uit 1924 niet voor. Dit bedrijf zal dus waarschijnlijk al voor die tijd gestopt zijn. Mogelijk stopte de vestiging in Amsterdam gelijktijdig met de vestiging in Maastricht in 1918. Op de rekening zien we handgeschreven dat "den Heer Jacques Hennekens uit Beek f 2,73 1875
terug ontvangt voor het inleveren van 3½rol tabak". Het toeval wil dat deze heer dezelfde naam heeft als de weduwe waar V. Balma het bedrijf van heeft overgenomen. Op een sluitzegel van de firma V. Balma wordt nog eens bevestigd dat het bedrijf zowel in Amsterdam als in Beek in Limburg gevestigd was. Het zelfde logo staat op de rekening. Aanvullend tonen we hier nog interessante verzameling leuke sluitzegels van de firma V. Balma. 1876
FIHMA v. BALMA, ?rin• ~t111'1rilltobt 1P'· :14. }\msln!1<1m. 7r11/~t',"'j ;~ .:1.:e.. ,,-g,,;r,\ttP '>t't~. -!J,NJ.. Ji"~n.-:~è,:.':.:,,, (1,.i.:r\rh1 1111~. .}.,_. '/./'f: ·'0··- .. ,.,-·, ,..._, __ .. -f-:-.,1;,. __ .,· B &KJ{ ,L1,1:c.n11t ....;..-- -;: .. , ✓- ,v y ,, , .. !' ,/•-z. / ~-_-1 / 1/ / ~l!..-- .,;,,. , Met dank aan Fred Tijmstra voor het speurwerk naar informatie over de Firma Van Delden en V. Balma en het ter beschikking stellen van afbeeldingen van sluitzegels van de firma V. Balma. Dank aan Louis Bracco Gartner voor de afbeelding van de factuur uit 1904 van Balma Grospenningen of betaalpenningen Het uitbetaalmiddel van het pijpenmakers personeel Aad Kleijweg Grospenningen zijn van klei gemaakte schijfjes waarbij men door middel van een bewerking de verschillende waardes aan de schijfjes gaf. De bewerking werd vaak gedaan met materiaal wat de pijpenmaker dicht voor handen had. Grospenningen worden vrijwel uitsluitend gevonden in plaatsen daar waar pijpenmakers gevestigd waren. Er zijn erg veel verschillende bekend van zeer fraai uitgevoerd tot zeer eenvoudig. Al de grospenningen die in dit artikeltje afgebeeld zijn in of in de omgeving van Gouda gevonden. Het proces van pijpen maken werd uitgevoerd door mensen met verschillende functies. Zo had je de rolders, kasters en tremsters. Voor elke functie was er een andere graad van beloning. Zo verkreeg de kaster andere grospenningen als de rolder voor zijn gedane werkzaamheden. Ook werden er verschillende pijpen gemaakt, zo kan je bedenken dat het kasten van een pijp met lange steel beter werd beloond dan met een korte steel. Ook de kwaliteitsverschillen van de pijpen zullen een reden geweest zijn om anders te belonen. Een gros pijpen in de pijpenmakers wereld bestond uit 160 1877