Anna Staal
1
"In the end these things matter most:
How well did you love?
How fully did you live?
How deeply did you let go?"
Buddha
2
Inleiding
Het is begin 2006 en de winter is matig tot dusver. Ik heb er
net wat nachten bij vrienden en bij mij moeder op zitten.
Thuisblijven is nu geen optie en na het regelen van de
formaliteiten, samen met mijn vader, heb ik met mijn beste
vriendin als een speer een appartement gezocht én
gevonden. In het centrum van Gorinchem vind ik iets. Midden
op de markt en tussen de mensen, het lawaai en de afleiding
wordt dit, met de inmiddels wit geverfde muren en de
mooiste meubelen uit onze boerderij, voorlopig mijn nieuwe
plek. Geen thuis of iets dergelijks, maar wel een plek om naar
toe te gaan. Voor wie of wat komt nog niet in me op, maar ik
kan er in ieder geval slapen, of minimaal een poging doen
mijn hoofd tot rust te laten komen.
Eigenlijk komt het er op neer dat ik mijn omgeving niet echt
waarneem, ik wil niets voelen, ik wil het niet accepteren.
Tenminste nú nog niet en ga mezelf te buiten aan alles wat er
voor zorgt dat ik maar niet hoef na te denken. Ik wil niet dicht
3
bij mezelf zijn en dan geconfronteerd worden met mijn
gevoel. Ik wil gewoon niet voelen en simpeler dan dat kan ik
het niet uitleggen.
De boosheid over het mislukte huwelijk van mijn ouders en
de weinig familieband met hen en mijn zus, mijn zoon die nog
niet één jaar oud mocht worden en mijn eigen huwelijk wat ik
het putje in heb zien glijden. Mijn meisje is tegelijkertijd met
de dood van onze zoon een beetje dood gegaan en dat
realiseer ik me nu pas.
Dat is in een notendop mijn leven en hoewel er natuurlijk ook
genoeg mooie momenten zijn, ik wil niet de zielige ziel
uithangen, kan ik daar nu niet aan denken. Op dit moment
drijven alleen die pijnlijke aspecten aan het oppervlak en die
snijden door mijn ziel. Mezelf verdoven is voor dit moment
prima.
Godverdomme, wat voel ik me klote. Ik heb dus besloten
geen pijn te willen voelen, maar ik weet niet of ik dit
überhaupt al eerder gedaan heb. Het enige wat keer op keer
4
in mijn gedachten terugkomt, is het moment ik eerder mijn
gevoel op “uit” heb gezet. Het moment dat mijn zoon klaar
was met het leven op 16 februari 1992.
5
Hoofdstuk 1 / Rick is dood
Het is 15 februari 1992, hartje winter en bijna avond als we
onze zoon Rick bij mijn schoonouders in Wijchen afleveren.
Het leuke dorpse en toen nog ons-ken-ons plaatsje Wijchen,
onder de rook van Nijmegen. We gaan voor het eerst sinds
lange tijd lekker een avondje stappen. Stappen met een
vriendenclub van vroeger uit onze vrijgezellen tijd. Voor het
samenwonen, carrière maken en kinderen krijgen. De groep
is wel wat “gehavend”, want een van onze beste vrienden is
een jaar daarvoor verongelukt. Na dit avondje uit zal de groep
als groep in ieder geval ophouden te bestaan.
Het is winter en hoewel het toch zo’n zeven graden is, ligt de
gevoelstemperatuur rond het vriespunt, maar we hebben een
leuke avond in het vooruitzicht en merken de kou nauwelijks
op. We gaan weer stappen in een voor ons bekende
omgeving met Rick de schoonouders op een steenworp
afstand. Een veilig gevoel!
6
Je wordt allemaal ouder en een ieder gaat zijn eigen weg,
maakt carrière, gaat geld verdienen en een gezin stichten.
Maar toch blijft af en toe bij elkaar komen, erg gezellig.
Na een gezellig avondje uit is het een nog groter feest om
onze kleine Rick weer op te halen bij mijn schoonouders. Net
zoals mijn eigen ouders, vormen ook mijn schoonouders geen
doorsnee gezin. Mijn zwager is lang thuisgebleven, maar
leefde zijn eigen leven en ontbeerde moeders aandacht. Mijn
schoonvader is een prima kerel en verdiende zijn geld lang als
topverkoper bij Mercedes Benz en na zijn ontslag is hij een
kroeg begonnen. Zo’n kroeg in een volkse wijk waar altijd wel
aanloop is. Na de verkoop van de kroeg werkt hij al weer
even als tweedehands autoverkoper. Je kunt rustig stellen dat
het een verkoper in hart en nieren is.
Mijn schoonmoeder is een nogal verwende vrouw die
gewend is op haar wenken bediend te worden. Klopt
daarmee het beeld van schoonmoeder en schoonzoon?
Eigenlijk wel! Maar wat maakt het uit, als grootouders kan ik
rustig stellen dat ze gek zijn met Rick en ze zijn altijd weer blij
als hij er is.
7
Na heerlijk uitgeslapen en uitgebreid ontbeten te hebben zijn
we inmiddels bij mijn schoonouders aangekomen en
besluiten ter plekke Rick voor het eerst mee te nemen naar
een pannenkoekrestaurant. Rick is een modelbaby en niet
omdat ik de vader van dit wonderkind ben, maar omdat Rick
een heerlijk baby is. Behalve dat hij met zijn hoogblonde
haren en stralend blauwe ogen Hollands welvaren is, is hij
ook een tevreden kind. Hij is vriendelijk, rustig, jengelt nooit
en slaapt als een roosje. Hij laat ons zelfs uitslapen!
En nu moet hij vandaag voor het eerst gaan bewijzen in een
kinderstoeltje te kunnen blijven zitten en gezellig met ons
mee te eten. Hoe dat er dan ook uit mag gaan zien.
Als we gezamenlijk beneden koffie zitten te drinken en de
kamer weer eens blauw van de rook staat, zien we dat Rick
een beetje hangerig is. Hij zal wel moe zijn, opa heeft vast te
wild met hem gespeeld, dat doet hij namelijk wel vaker.
Violet en Meiske nemen Rick mee naar boven en leggen hem
op de slaapkamer in het campingbedje. Een uurtje slapen zal
hem goed doen. Na een klein uur ga ik kijken, maar hij slaapt
8
nog vast. Dat moet hij zeker van mij hebben. Ik besluit hem
nog even te laten liggen, we hebben alle tijd.
Niet laag daarna gaat Meiske toch naar boven, ze wil hem
nog even knuffelen en dan mooi aankleden voor in het
restaurant. Als ze eenmaal boven is duurt het wel erg lang
voordat ze met Rick naar beneden komt, maar ze zal wel aan
het tutten zijn met hem. Ze kan hem zo trots op haar arm met
mooie kleertjes aan, aan iedereen laten zien.
Dan verschijnt ze plots alleen en nogal onzeker staand in de
deuropening. Ze kijkt me aan en wenkt me. Ik snap het niet,
waar is Bo? Er zal wel iets aan de hand zijn waar ze mijn hulp
bij nodig heeft en als ik naar haar toeloop vertelt ze dat er
iets niet goed is met Bo. “Ik kan hem niet wakker krijgen
Hans” zegt ze zachtjes tegen me.
Licht gealarmeerd neem ik de steile trap in enkele stappen en
als ik boven zijn bedje hang wil ik hem wakker maken, maar
hij reageert niet. Ik wacht geen moment en pak hem met
dekentje en al op. Hoewel ik zijn adem niet gecontroleerd
heb, voel ik instinctief dat er iets heel erg fout is. Hij hangt als
een vaatdoek over mijn armen. Hij ademt niet meer en ik heb
zijn kleine lijfje levenloos in mijn armen.
9
Zonder enige emotie te tonen, mijn buitenkant is ijzig, loop ik
met Rick in mijn armen diezelfde steile trap af. Beneden
kijken Violet en mijn schoonvader me aan als ik met Rick in
mijn armen in de kamer sta en ik zeg dat het heel erg fout is
met Rick en we naar een arts moeten. Mijn hersenen maken
overuren, wat is er gebeurt en wat moet er gebeuren … kan
er nog wel wat aan gedaan worden? Dit gaat ons
godverdomme toch niet gebeuren … en Letje, Jezus … wat
gaat dit voor Letje betekenen … en wat gaat het met ons en
ons ventje doen? Mijn hele scheldwoorden repertoire glijdt
door mijn hersenpan als palingen in een emmer snot. Ik ben
inwendig in paniek, maar niemand die het ziet.
Ik aarzel geen moment, ik pak mijn autosleutels geef mijn
schoonvader Rick in de armen en we stappen direct in de
auto op weg naar de huisarts. Als we in de auto zitten,
realiseer ik me pas hoe stil het op de weg is, maar ook wel
weer logisch zo op een zondag. Zonder problemen ga ik
plankgas, maar in deze situatie weet ik niet of ik het op een
doordeweekse dag anders gedaan zou hebben. Henk zit naast
me en heeft Rick op schoot, heel ontroerend geeft hij Rick
10
kleine kusjes en praat continu tegen hem, alsof hij hem
wakker probeert te krijgen. Hij praat met een zachte toon en
het zijn lieve woordjes die hij uitspreekt, maar ik voel de
paniek in zijn stem. Zeker als hij besluit een soort mond op
mond beademing toe te passen, het is vertederend. De man
is totaal ontredderd, maar doet ongelooflijk zijn best.
Als we bij de huisarts aankomen bel ik aan, maar de man
blijkt er niet te zijn en we rijden door naar de andere lokale
huisarts. Ook deze arts blijkt niet te huis te zijn. Ik moet
verdomme mijn hersenen bij elkaar houden en ik besluit naar
de politie te rijden.
Wijchen is geen wereldstad, wat maakt dat alles relatief dicht
bij elkaar te vinden is en binnen geen tijd parkeer ik mijn auto
voor het politiebureau. Het is ook daar een “zondag-
bezetting” en ogenschijnlijk vrij rustig, maar ze ondernemen
direct actie als we met Rick op de arm binnenkomen. Ik leg
uit dat ik niet meer weet waar ik met Rick naar toe moet, nu
ik bij enkele huisartsen tevergeefs aan de deur gestaan hebt.
Meteen nemen enkele politiemannen van mijn leeftijd Rick
11
uit mijn armen en proberen hem te reanimeren. Mijn kereltje
op die tafel met die politiemensen is een vreemd gezicht.
Behalve de ambulance bellen, is reanimeren het enige wat ze
kunnen doen, maar ze doen dit vol overgave.
Een van de mannen hoor ik tegen een collega zeggen dat zijn
zoontje net zo oud is als Rick en hij moet slikken als hij het
uitspreekt. Pas veel later, als we een Ricks bloemen voor de
mannen en vrouwen van het bureau brengen, blijkt de
ontluistering onder de op dat moment dienstdoende
politiemensen enorm te zijn geweest.
Ik moet mijn hoofd erbij houden en ondertussen bedenk ik
me dat ik Violet moet laten weten dat we bij de politie zijn en
dat ze hier naartoe moet komen. Als de ambulance arriveert,
nemen ze het reanimeren over van de politiemensen. Dan zie
ik het sombere gezicht van de verpleegkundige. Met haar
hoofd ietwat omlaag loopt ze op me af. Ze heeft zichtbaar
moeite met haar mededeling “Ik heb hem niet meer terug
kunnen halen, sorry.”
Dan blijft het even stil.
“We gaan hem naar het Radboud ziekenhuis brengen en ik
12
stel voor dat u bij ons in de ambulance stapt.” Ze slikt nog een
keer als ze het uitspreekt.
Meer dan een “Oké” komt er bij mij niet uit. Ik ben geen
bokser, maar voel een kopstoot vanuit het luchtledige en ga
bijna onderuit. Mijn kereltje is dood! Godverdomme, denk ik
en mijn schoonvader trekt het niet, hij jankt als een klein kind
en valt tegen zijn vrouw aan die inmiddels met Violet
gearriveerd is. Ondanks mijn eigen verdriet, heb ik meelij met
Henk. Verdomme, dit verdient hij niet, denk ik terwijl ik
wegloop met Rick.
Met Rick in mijn armen en Violet ondersteunend stappen we
in de ambulance. Ik vraag Violet of zij Rick vast wil houden,
maar ze wil hem alleen maar aaien en naar hem kijken. Even
zitten we met zijn drieën heel dicht bij elkaar, zo als het moet
zijn. Het enige wat in dit plaatje niet klopt, is dat Ricks hartje
niet meer klopt. Dat op dat moment Violets hart ook voor een
deel gestorven is, realiseer ik me pas vele jaren later. Het valt
me niet eens op dat Violet haar mobiele telefoon, wat we
tegenwoordig formaat 'koelkast' zouden noemen, bij zich
13
draagt. Ze zit verkrampt, bijna catatonisch, dicht tegen me
aan. Rick lijkt gewoon te slapen, rustig en tevreden zoals we
hem niet anders kennen. Dat zijn lichaampje slap in mijn
armen hangt, voelt niet verkeerd. We strelen zijn hoofdje en
elkaar.
Het is niet eens zo ver, maar de rit in de klinisch en vooral
functioneel ingerichte ambulance naar het Radboud
ziekenhuis, voelt als een wereldreis. Daar aangekomen
worden we via een achteringang, waar het mortuarium is
gevestigd, naar binnen geloodst. Dan moet ik Rick loslaten en
onze zoon wordt op een brancard gelegd. Een arts loopt
direct op me af.
“Gecondoleerd mevrouw, meneer. Kunt u me vertellen wat er
gebeurd is?” zegt hij vriendelijk doch dwingend.
Ik moet de keel even schrapen en dwing mezelf mijn hoofd
erbij te houden en de arts te vertellen hoe het gegaan is.
Maar wat valt er feitelijk te vertellen? Hij is enig moment
tijdens zijn middagslaapje definitief ingeslapen. Ik weer
eigenlijk niet eens wanneer precies.
Net als de arts mijn verhaal gehoord heeft en weg wil lopen,
14
pak ik zijn arm.
“Ik moet echt weten wat de doodsoorzaak is.” Hoewel het
koel en berekend klinkt, is het meer een noodkreet dat ik wil
weten wat er precies met mijn zoon gebeurd is. De arts kijkt
me een keer aan en knikt, hij heeft me wel begrepen.
Veel later realiseren we ons dat er bij kleine kindjes lang niet
zo vaak een autopsie plaatsvindt dan dat dit het geval is bij
volwassenen. Slechts enkele keren per jaar heb ik begrepen,
althans op dat moment. Logisch misschien, maar wellicht ook
een vorm van struisvogelpolitiek. Wij willen het in ieder geval
wel weten.
We denken er niet eens aan dat Ricks kleine lijfje mogelijk
open gemaakt moet worden om het te achterhalen. Stiekem
blijven we een beetje hopen dat het niet zo is, dat ze hem
weer kunnen “maken” en dat we eigenlijk slechts in een boze
droom zitten. Pas nu realiseer ik me dat mijn rationele
houding een soort schild is geweest wat ik daar een meter of
wat opgetrokken heb en wat me overeind houdt.
15
En weer wachten we, nu samen, in een nogal klinische
wachtruimte. Een kille en steriele ruimte met hoge strak wit
opgetrokken muren die goed schoon te houden zijn. Even
hoor ik even verderop iets vallen, het geeft in deze kille
ruimte een hol geluid. Verder is het er stil en ik hoor mezelf
ademhalen. Ik heb door de spanning een hoge ademhaling en
een hartslag die ik niet bij durf te houden, maar ik laat er
niets van merken. Dan valt me op dat Violet nog steeds
verkrampt met haar mobiele telefoon rondloopt. Alsof er
ieder moment iemand kan bellen dat het allemaal een boze
droom is en Rick nog zo als het hoort lekker warm in zijn
bedje ligt te slapen.
Het wachten lijkt uren te duren, ik weet niet eens meer hoe
lang we daar samen hebben gewacht. We spreken niet, het
ene moment loopt Violet te ijsberen, dan zitten we weer
naast elkaar en ik leg af en toe mijn arm om haar schouders.
Ik kijk wat in het rond maar zie eigenlijk niets, want het maalt
in mijn hoofd. Vragen als waarom gebeurt ons dit, wat voor
iets gruwelijks heeft zich zojuist voorgedaan en ik voel
boosheid opkomen. Een boosheid die voortkomt uit
16
onwetendheid en onmacht … heel veel vragen en geen
antwoorden.
Ik ben de controle eigenlijk nooit kwijt en kan er maar
moeilijk mee omgaan dat ik dit proces niet in de hand heb,
maar ja … ik ga niet over leven en dood. Mijn boosheid is ook
het gevolg van het overhoop halen van ons mooie leventje
met onze zoon. Een leven wat we tot deze ochtend volledig
onder controle hadden, althans met die gedachten hebben
we de hele tijd geleefd. Om gek van te worden!
Ik besluit de familie te gaan bellen en krijg als eerste mijn
moeder aan de lijn
“Het is niet goed met Rick. Hij ligt in het ziekenhuis, hij is
overleden.” Meer komt er niet uit mijn mond, anders ga ik
huilen en dat wil ik niet. Mijn moeder klinkt afstandelijk, maar
zegt dat ze het vreselijk vindt. Later blijkt dat ze in eerste
instantie dacht dat ik een grapje maakte:
“Oh jeetje ... bukkum wat zeg je nou?”
Daarna bel ik mijn vader.
“Ik heb niet zulk leuk nieuws pa. Ga maar even zitten. Rick is
17
overleden en we zitten in het Radboud Ziekenhuis. Ze zijn aan
het kijken wat er is gebeurd, het lijkt erop dat het wiegendood
is.”
Ik realiseer me dat de woorden er heel plastisch uitkomen.
Alsof het tekst is die ik gerepeteerd heb, een slecht acteur die
zinnen in het hoofd gestampt heeft, maar de intonatie
volledig vergeet.
Ik zou alleen niet weten hoe ik het op dit moment anders
moet brengen, zonder in te storten. Ik ken mijn vader en hij
wil normaal altijd meer tekst en uitleg, toch komt hij dit keer
niet verder dan een welgemeende ”Oh, wat vreselijk.” Ik
ervaar zijn gevoel en pijn in die vier woorden.
Voordat de accu van de mobiele telefoon helemaal leeg is, de
techniek in die tijd is nog niet zo ver gevorderd dan deze nu
is, bel ik nog snel onze vrienden Erwin en Marijke.
Ze schrikken zich rot, beginnen te huilen en spreken hun
ongeloof en ontreddering uit, het gevoel komt voor hen wel
heel dichtbij, want hun dochter is slechts een jaartje ouders
van Rick.
18
Wrang is het gegeven dat Violets mobiele telefoon speciaal is
aangeschaft voor als Rick op het dagverblijf is en ze haar
mogelijk nodig zouden hebben. Dit was een eis van Violet,
immers dan zouden ze haar altijd kunnen bellen. Bij de
aanschaf van de mobiele telefoon hebben we niet kunnen
bevroeden dan deze levenslijn voor dit doel gebruikt zou
gaan worden. De ironie…
Hoeveel tijd er inmiddels verstreken is, weet ik niet. Dan
komt de arts naar ons toe en ik voel mijn knieën week
worden, ik heb moeite op te staan. Ik heb Violet nogal
krampachtig vast, maar heb het gevoel dat ik haar moet
ondersteunen. Ze staat gelijk met me op en geeft geen krimp.
Ik slik een keer en hoor zijn verhaal aan. Ik kan mijn
gedachten er niet goed bijhouden, maar heb geleerd om de
kernwoorden uit een tekst te halen.
Wiegendood komt op dit moment maar circa 160 keer per
jaar voor en er is weinig over bekend. Eerst heeft men nog
aan nekkramp gedacht en zeker gezien zijn frequente bezoek
aan de crèche, is het belangrijk dit te weten en te melden.
19
Maar hij blijkt toch te diep te hebben geslapen en heeft niet
gemerkt dat hij moest braken. Het klepje van de luchtpijp
staat normaal open tijdens de slaap. Als je je tijdens de slaap
dreigt te verslikken, word je wakker waardoor het klepje zich
dan vanzelf weer sluit. Dit schijnt fout te zijn gegaan bij Rick.
Zijn klepje is niet afgesloten en hij is tijdens het zich
verslikken niet wakker geworden. Feitelijk is hij dus gestikt.
Inmiddels weet ik dat ook ik hier een beetje last heb en dat
Rick nog meer op mij leek dan dat ik dacht.
Dan lopen Violets broer Theo met zijn vriendin Yvonne het
Radboud ziekenhuis binnen. Ze lopen, of wellicht is
strompelen een beter woord, op ons af. Totale ontreddering
en ze snappen het ook niet. Onbegrip, ongeloof en heel veel
tranen … het is zo onwerkelijk. Wat nog verergerd als vrijwel
tegelijkertijd Rick op een steriele roestvrij stalen brancard
binnengebracht wordt. Er ligt een groen laken over zijn lijfje
en alleen zijn hoofd is zichtbaat. Zijn kleine hoofdje heeft niet
meer de kleur die hij normaal heeft als ik hem thuis onder zijn
dekentje vandaan haal. Zijn hoofdje is grauw van kleur en de
verpleegster die hem begeleidt komt naast ons staan en zegt
20
op een meelevende toon:
“U kunt nu afscheid nemen van hem. Neem alle tijd die je
nodig hebt.” Ze kijkt ons nog een keer veelbetekenend aan en
absoluut met de beste intenties.
Maar ja, we hebben eigenlijk al afscheid van hem genomen.
Ons ritje in de ambulance is zo innig en intiem geweest, dat
we daar – zonder woorden – al afscheid genomen hebben
van onze zoon.
Het is een gevoel van berusten in wat er zo juist heeft
plaatsgevonden. Het kereltje dat daar ligt, is al even niet
meer onze Rick en we moeten hem nu laten gaan.
21
Hoofdstuk 2 / Mijn kleine ventje, ons vriendje
Mijn kleine ventje, ons vriendje wordt geboren op 29 maart
1991 in het toenmalige Beatrix ziekenhuis, gevestigd in een
oud karakteristiek pand met lichtgebakken steen en
traditioneel metselwerk, hoge plafonds, midden in de stad
Gorinchem. Het is een ziekenhuis met een soort kleine
plattelandscultuur en dat is opmerkelijk, want het ziekenhuis
heeft een regionale functie en bovendien heeft Gorinchem
stevige groeiplannen. Dat zal ook de toenmalige nieuwbouw
verklaren die achter het oude pand plaatsvindt en als je je
ietwat verdiept in het oude pand, zie je dat het hier en daar
vervallen is, de wanden lijken van karton en het pand is niet
op groei van de stad en regio berekend. Maar wij zien het op
dat moment niet, wij zijn met heel andere zaken bezig.
Violet mag niet thuis bevallen, omdat we een waterbed
hebben. Dit is zo door de Gorinchemse kraamzorg
gedeponeerd en dus wordt het een ziekenhuisbevalling, het is
niet anders.
22
De dame van de kraamzorg is een type “kloek” met de
subtiliteit van een nijlpaard. Ze laat ons weten dat we te veel
trapjes in huis hebben, wat niet zo vreemd is in een oud
dijkhuis.
Echter, een mooi karakteristiek huis of niet … de kraamhulp
legt nog uit dat de rug van een kraamhulp naar de
gallemiezen gaat als het bed niet op klossen gezet wordt en
dat kan nou eenmaal niet met bij ons ingebouwde waterbed.
Thuis bevallen is daarom zoals gezegd, geen optie.
Toch kan je met een waterbed in een dergelijke periode nog
wel voor andere verrassingen komen te staan. Vroedvrouw
Gelinde blijkt het waterbad, wat ze na Violets bevalling pas
voor het eerst ziet, helemaal te gek te vinden en duikt bij het
zien van het bed bovenop het bed, alsof het een klein kind in
de ballenbak is. Daarbij realiseert ze zich niet of nauwelijks
dat Violet in bed ligt bij te komen van de zware bevalling. Nu
kan je een goed gestabiliseerd waterbed hebben, als een
volwassen mens op het bed duikt, klotst het bed toch echt
alle kanten op. Je kunt je mogelijk voorstellen hoe dat voel
23
met zeven hechtingen, maar Violet kan wel tegen een stootje.
Het is een koddig gezicht de vrouwen samen zo in het
waterbed te zien.
Gelinde is een vrouw van halverwege de dertig waar Violet
meteen een klik mee heeft. Een vrouw die midden in het
leven staat, haar vak zichtbaar met grote liefde uitoefent en
geniet van het leven. Gelinde is een stoere vrouw, aards en
een recht door zee type. Een vrouw waar je niet waagt mee
te gaan sollen.
Violet is een controle freak en tot op het laatste moment
voor de bevalling dominant aanwezig. Hoewel ze ieder
moment kan bevallen, moet en zal ze nog even naar de
Gamma voor een nieuwe houten vloer voor de slaapkamer.
Struinend tussen de stellingen voelt ze haar vliezen breken,
althans ze voelt vocht in haar broekje lopen. Violet realiseert
het zich op het betreffende moment nog niet echt dat het
haar vliezen zijn die zojuist gebroken zijn. Ze denkt in eerste
instantie in haar broek geplast te hebben door de druk van de
baby op haar blaas, maar realiseert zich dan toch echt dat het
24
haar vliezen zijn. Onze baby lijkt zich in de Gamma aan te
kondigen en het is niet de bedoeling dat we een doe-het-zelf-
baby krijgen, althans we hebben ons best gedaan voor een
designmodelletje.
Thuis aangekomen neemt ze het instructieboekje erbij en
leest ze nog even door wat ze precies moet doen. Ik moet de
reistas, die al klaar staat, uit de slaapkamer halen en intussen
nestelt ze zich op de bank als de eerste weeën zich
aandienen. Dan sommeert ze mij Gelinde te bellen. Deze
arriveert driekwartier later en constateert dat er pas enkele
centimeters ontsluiting voelbaar is. Het andere woorden, het
kan nog wel even duren. Als zich twee uur later de eerste
persweeën aandienen, moet ik opnieuw Gelinde bellen.
Vooral omdat ze ook steeds meer pijn krijgt.
“Joh, jullie maken je druk om niets. Zo snel gaat dat niet.
Violet voelt het wel zo, maar maak je vooral niet te druk.
Gewoon rustig afwachten.” Legt Gelinde nog een keer uit aan
de telefoon, maar ik zie Violet - al meeluisterend - langzaam
witheet worden. De sist tussen haar tanden door dat ze echt
25
wel weet wat ze voelt. Met grote tegenzin en zwaar
geïrriteerd komt Gelinde toch opdagen en constateert
inderdaad al acht centimeter ontsluiting. Het is de hoogste
tijd richting het ziekenhuis te vertrekken.
Mopperend en wijdbeens weg stampend laat Violet nog
fijntjes weten: “Zie je wel dat er niets mis is met mijn gevoel.
We gaan naar het ziekenhuis en wel NU!”
Ik rij in een grote Volvo, dus het instappen gaat ook met haar
volume relatief gemakkelijk. Maar ja, ik kan niet hard
doorrijden, want de route kent nogal wat drempels en ik kan
geen andere weg nemen om bij het Beatrix ziekenhuis te
komen. Hoe rustig ik er ook overheen rijd, die drempels doen
haar en haar buik geen goed. Ik hoor haar af en toe wat
pijnlijke geluiden maken in de auto.
Bij het ziekenhuis aangekomen wordt ze meteen in een
rolstoel gezet. Met koffertje op schoot en mij achter zich,
gaan we richting afdeling gynaecologie.
26
Als het eenmaal zover is dat Violet gaat bevallen, voelt het
allemaal klinisch. Natuurlijk is het niet in onze eigen ruimte
wat we het liefste zouden doen, maar Violet ziet het ook als
iets wat gewoon moet gebeuren. Dan moet je ook niet
moeilijk doen over het bevallen in het ziekenhuis.
Nadat Violet zich op bed heeft geïnstalleerd, verteld de
verpleegkundige haar dat ze voorzichtig mag beginnen met
luisteren naar haar lichaam en de weeën mag volgen, kortom
de bevalling is begonnen. Hoewel de ontsluiting sneller gaat
dan verwacht, wil het nu ineens niet echt vlotten en dus komt
de verpleegkundige met een baarkruk op de proppen. Een
baarkruk is een grote kruk met een gat in het midden en om
alles goed in beeld te houden, wordt er op de grond een
spiegel gelegd. Violet laat haar ongenoegen duidelijk blijken,
want ze heeft weinig zin om naar haar eigen gapende gat te
gaan zitten kijken, als ze al zo lenig is. Geen ideale oplossing
dus.
Op het moment dat Violet met de verpleegster in discussie is,
krijgt ze een perswee en zoals wel vaker gebeurt, er komt wat
ontlasting met de perswee mee. Violet deponeert dit perfect
geregisseerd exact midden op de spiegel. Een spiegel waar ze
27
toch al niet naar wilde kijken en die na de discussie en de
perswee snel weggehaald wordt.
Als ze dan ok nog met een bad als plek om te bevallen op de
proppen en de Turkse buurvrouw gaat liggen gillen alsof je
gevild wordt, iets wat er in deze cultuur bij schijnt te horen,
wordt Violet pas echt ongedurig. Ze klimt al mopperend en
haar shirt optillend opnieuw op het ziekenhuisbed. Net als ze
goed en wel ligt, moet ze nog eens persen. Ze heeft zichtbaar
pijn en feitelijk duurt het haar te lang, maar dan krijgt ze te
horen dat de bovenkant van het schedeltje nu toch echt
zichtbaar is. Haar hoop dat het nu snel voorbij is, wordt
spreekwoordelijk de kop ingedrukt, want weer wordt het
rustig in haar buik. “Verdomme” hoor ik haar nog een half
binnensmonds mopperen. Dan is ze het helemaal klaar mee
en erg onflatteus lopend, bijna waggelend, doet ze een
poging er vandoor te gaan.
“Ik ben er nou helemaal klaar mee” roept ze ons toe en ze
loopt naar de deur. Weglopen van ons kind is niet de
bedoeling, maar wel van die bevalling die maar niet wil
vlotten. Violet is een controlefreak, maar nu kan ze niet
anders dan het uit handen geven aan haar ongeboren kind en
28
de medische mensen die om haar heen staan. Het gaat haar
verschrikkelijk moeilijk af en ze wordt er niet vrolijker op.
“Mevrouw mevrouw, waar gaat u naar toe?” roept de
verpleegster.
“Komt u nu toch terug, dit is niet goed voor u en de baby en
het gaat zo echt gebeuren.”
Violets gezicht straalt met de minuut meer ongenoegen uit.
Ze zucht een aantal keren heel diep.
“Ja, dat dacht ik enkele uren geleden ook al.”
Maar bij een herhaling van haar woorden door de
verpleegster, klautert Violet met frisse tegenzin dan toch
weer op het bed. De aangeboden hulp van de verpleegster
uiteraard afslaand. In dat bed komt ze, hoe onflatteus dan
ook, zelf nog wel.
Gerlinde stelt meteen orde op zaken en hersteld de rust, ze
installeert mij op een stoel naast Violet en neemt de situatie
in zich op. Mijn hand knijpt Violet bij iedere wee net weer
even iets meer fijn en ik vrees voor een stevige kneuzing,
maar dat staat in schril contrast met haar pijn tijdens de
weeën. Ik krijg het Spaans benauwd bij het idee dat door een
dergelijk klein gaatje zo’n enorm hoofdje moet. Ik probeer
29
het visualisatieproces in mijn hoofd stop te zetten en het
bijbehorende grimas niet te laten zien. Al knijpt ze beide
handen fijn, ons meisje wordt vandaag toch echt geboren.
Dat het een meisje wordt, hebben we eerder bij het bekijken
van een echo te horen gekregen. Alles is er op ingericht en
we zijn er helemaal klaar voor.
Gerlinde voelt en constateert dat onze dochter klem zit tegen
het bekken en dus waarschijnlijk de draai naar buiten niet kan
maken. Ze vraagt de verpleegkundige de gynaecoloog erbij te
halen. Als hij arriveert, komt gynaecoloog Fun tot dezelfde
conclusie en hij stelt de vacuümpomp voor. Krijgt ons meisje
wel even een toetertje op het hoofdje, maar dan wordt zij
wel binnen redelijke termijn geboren. Het moet nu immers
wel gaan gebeuren en inmiddels treft de gynaecoloog de
voorbereidingen.
Op een perswee zet dokter Funk er nog een flinke knip in en
dan wordt ze geboren. Alleen laat de gynaecoloog ons
behoorlijk schrikken.
“Gefeliciteerd met uw zoon, een gezonde kerel!” spreekt hij
vriendelijk maar enigszins formeel uit.
“Zoon?” zeg ik en ik kijk Violet aan en zij mij. De vaagtekens
30
staan levensgroot op onze gezichten te lezen.
Tja, dan blijkt dat een echo nog steeds maar een plaatje is
wat een vertekenend beeld kan geven. We hebben dus een
zoon en eigenlijk maakt het ons niet uit … yes, we hebben
een zoon!
Met tijdelijk toetertje op zijn hoofdje zijn we een zoon rijker
en het is een pracht van een kerel. Alle clichés kloppen, want
we zijn op slag verliefd!
Halverwege de zwangerschap hebben we een lijst met namen
samengesteld en steeds is er weer een naam afgevallen. Voor
een meisje hebben we toch nog even Kim in gedachten, maar
uiteindelijk is het Rick geworden.
Rick is eigenlijk bedacht door mijn ouders die mij als jong
kereltje Rick noemde, omdat ik voor hun blijkbaar een
appetijtelijk ventje was. Ricks tweede naam is Marcelis, want
deze naam vinden we gewoon mooi en is bovendien de naam
van mijn overgrootvader. Tijdens het grasduinen in de oude
foto’s zijn we op wat foto’s van de man gestuit en heeft ons
doen besluiten dit aan Rick mee te geven. BM als initialen
31
verwijst, toeval of niet, naar een heel populaire zeilboot uit
mijn jeugd waar ik les op heb gehad. Het is natuurlijk niet
doorslaggevend, maar ik vind het een leuk gegeven. Vooral
ook omdat Rick tijdens onze zeilvakantie op een boot is
verwekt.
Later die avond biedt Gelinde haar excuses aan voor haar
ietwat boute optreden aan de telefoon. Maar alles is al
vergeten en vergeven, want we hebben een bloedmooie en
gezonde zoon.
32
Hoofdstuk 3 / De begrafenis regelen
Het is vreemd als we uit het ziekenhuis bij mijn schoonouders
aankomen. We zijn er met Rick gekomen, maar we gaan
zonder hem weg en plots voelt het huis zo anders. Al zijn
spulletjes liggen er nog en zijn bedje staat er hetzelfde bij.
Alsof hij er zo weer ingelegd kan worden en we hem over een
uurtje met een big smile en brabbelend uit zijn bedje tillen.
Als ik rondkijk vallen me de vele foto’s van Rick in de keuken
en huiskamer pas op, er hangen al foto’s vanaf zijn geboorte
en toch heb ik ze tot dit moment nooit echt bewust
waargenomen. Ik bedenk me dat een van doelen van mijn
schoonouders, een goede opa en oma voor Rick te zijn, in een
keer van de kaart geveegd is. Iets wat ze vol overgave vorm
hadden willen geven en gedurende de bijna elf maanden die
zijn leven heeft mogen duren, ook absoluut in geslaagd zijn.
Ook de familie is gearriveerd, allemaal huilende mensen die
elkaar in de armen vallen. Zeker twintig familieleden, met
name ooms en tantes die veel roken, kreunen en steunen en
33
eigenlijk iedere keer hetzelfde tegen elkaar zeggen:
“Hoe erg is het toch, zo’n klein kereltje.”
“Een kindje moet niet dood gaan.”
“Zo’n mooi en lief manneke.”
Het is allemaal waar, maar het komt niet aan en ik ervaar het
eerder als “gewenst en verplicht gedrag”. Ik kan hier niets
mee en wil er niets mee, ik realiseer me op dat moment
alleen nog niet dat het leven niet maakbaar is. Violet en ik
hebben tot op dit moment de maakbaarheid behoorlijk goed
in de vingers en het belangrijkste is ons ontglipt.
Ik distantieer me van de mensen in de omgeving, want ik heb
geen zin mee te huilen. In plaats daarvan bel ik de
begrafenisondernemer en daar moet mijn hoofd bij houden.
Maar iedereen wil zich hier, ongetwijfeld met de beste
bedoelingen, mee gaan bemoeien. Verdomme, het is onze
zoon en ik ga dit regelen en niemand anders. Ik besluit de
volgende dag met de begrafenisondernemer elders af te
spreken en hij nodigt mij bij hem thuis uit. De man legt aan de
telefoon al wel uit dat hij cremeren bij een kind altijd afraad.
“Naar een kind moet je toe kunnen gaan” geeft hij me mee
34
ter overdenking. Wellicht bizar, maar wel hebben we al eens
vaker over begraafplaatsen gesproken en hebben zelfs iets op
het oog. Geen ruimte dus voor cremeren. Maar Rick is niet
gedoopt en op de Rooms Katholieke begraafplaats die we in
gedachten hebben, mag Rick zonder toestemming van de
Deken niet begraven worden. Dezelfde dag nog bel ik het
dekenaat en vraag om ontheffing.
Enkele maanden voor Rick zijn overlijden zijn we aanwezig bij
de begrafenis van de vader van een goede vriend en staan we
- op weg naar de laatste groet - toevallig stil bij het graf van
een even oud kind als onze Rick. Het is een prachtige locatie
met veel groen, in een serene omgeving. Enig moment leunt
Violet tegen me aan en fluistert in mijn oor: “Daar moet je
niet aan denken, dan word je toch gek.” Zich niet realiserend
dat ze enkele maanden later haar eigen woorden bewaarheid
zou te zien worden. Toeval?
We gaan dus weg bij mijn schoonouders, want ze blijven zich
bemoeien met van alles rond de begrafenis. Ik weet niet of ze
35
het snappen dat we weg gaan, maar feitelijk maakt me dat
ook niets uit. Voor ons gevoel is dit het laatste wat we nu
voor hem kunnen doen. We verdwijnen uit de herrie en de
stank van aangestoken sigaretten. De muffe sigarettenlucht
hangt altijd in het huis van mijn schoonouders, want er wordt
erg veel gerookt. Ik ruik normaal al de rook in mijn kleren als
ik wegga, maar ongetwijfeld door de zenuwen wordt er nu
een veelvoud aan peuken achter elkaar aangestoken en
ervaar ik de omgeving nu als licht bedwelmend. Violet niet,
die rookt zelf ook en krijgt er minder van mee.
Maar we moeten weg, want alles wat er gezegd wordt ervaar
ik als een open wond waar continu in gepeurd word. De
goedbedoelde condoleances komen op gang, maar kunnen
we op dit moment nog niet aan en dus willen we ons
terugtrekken. Maar naar huis gaan we niet, willen we niet,
kunnen we niet. Violet kan het niet opbrengen om naar het
huis van Rick te gaan. Het ademt zijn sfeer uit en is nu te
confronterend.
36
Het is een schattig oud dijkhuisje, half verzonden tegen de
dijk. Ik heb het eigenhandig opgeknapt naar onze smaak. Op
de eerste verdieping kijk je heel romantisch over de dijk
richting het water van de Merwede met in de verte slot
Loevestein. Behalve een prachtig uitzicht, is het een knus
huisje met verschillende leefniveaus. Violet heeft haar best
gedaan het huis zo aan te kleden en in te richten, dat je bij
binnenkomst het gevoel krijgt een warme deken omgeslagen
te krijgen.
We besluiten naar een hotel in Nijmegen te rijden. Een hotel
in een rustige omgeving wat ooit gloriedagen heeft gekend,
maar nu moeite heeft de tand des tijds te doorstaan. De
gordijnen hangen net iets te laag, het velours is verschoten
door de zon en het hout is deels weggesleten. Het geheel ziet
een beetje sleets uit.
Vreemd genoeg past het ons op dit moment prima, we zijn
met heel andere dingen bezig en het gegeven dat het er erg
rustig is, is een uitkomst. Intussen heb ik nog even een
familielid geregeld om de dieren thuis te voeren. Voor ons
staat de tijd even stil, maar voor de rest van de wereld niet.
37
In het hotel treffen we een aardige hoteleigenaar die ons een
nette ruime kamer geeft. Onderweg naar de kamer maak ik
nog wat cynische opmerkingen over de locatie, het doorklieft
de overweldigende stilte tussen ons en helpt de spanning een
beetje te breken.
Ik heb de hoteleigenaar uitgelegd dat we zojuist iets ergs
hebben meegemaakt en even met rust gelaten willen
worden. In de hotelkamer nemen we een borrel en willen
eigenlijk alleen maar slapen. Violet lukt het in slaap te vallen
na enkele borrels en een slaappil, bij mij doet de alcohol
uiteindelijk voldoende om mij even de ogen te laten sluiten.
De volgende ochtend zijn we vroeg wakker en zonder ontbijt
rijden we, nog verdoofd door pijn en verdriet, naar Wijchen
voor een gesprek met de pastor. We zijn geen praktiserend
christenen en willen geen officiële kerkelijke mis, maar toch
willen we een mooie dienst in de kerk. Niemand in de familie
is sterk genoeg om iets van een toespraak te houden en
bovendien, wat valt er – behalve lovende woorden – over
38
bijna elf maanden oude Rick te vertellen?! De aardige pastor,
Jo Verbruggen, die ons te woord staat en uitlegt wat we
kunnen doen, is vriendelijk en uitermate begripvol. Hij heeft
een zalvende stem en praat in alle rust met ons.
“Overweldigende kalmte” is het woord wat hem het beste
omschrijft. Hij geeft ons een hand met beide handen, wat
heel welkom doet voelen en kijkt af en toe heel nadrukkelijk
over zijn brilletje in onze richting. We merken als snel dat hij
exact snapt wat we willen en wat we niet willen. Zijn
indringende woorden: “Wat vreselijk wat jullie overkomen is.
Op een dag als deze ben ik mijn geloof even kwijt.” maakt veel
indruk op ons.
De man past perfect in zijn ambt en er volgt een zwaar
gesprek. Hij wil, om er een passend geheel van te maken, van
alles over Rick weten. Een klein moment ben ik bang dat hij er
toch iets van God bij wil halen, maar hij snapt ons leed. Hij
snapt ook dat we niet kerks zijn, maar wel in de kerk netjes
afscheid van Rick willen laten nemen. Op een bedachtzame
manier laat hij ons weten hoe hij het in grote lijnen vorm gaat
geven. Het wordt geen lange mis, maar wel een waardig
afscheid van Rick. We laten een foto bij hem achter en dat
39
maakt voor de pastor het plaatje compleet. Een aimabel
mens, welke zo nu en dan mijn gedachten nog wel eens
passeert.
Aansluitend rijden we door naar de begrafenisondernemer.
Normaal komt de begrafenisondernemer bij de nabestaanden
thuis, maar omdat we niet bij mijn schoonouders af willen
spreken, rijden we naar zijn huis. De man is van onze leeftijd
en zijn relatief nieuwe huis is smaakvol ingericht, het huis
straalt warmte uit. Even valt mijn oog op een kinderbox in de
hoek van de huiskamer. Het schiet door me heen dat toch
niet alle kleintjes dood gaan, de nasmaak van deze woorden
is bitter.
Als we met een kop koffie het hele verhaal rond de
begrafenis doornemen, wordt het een ietwat technische
bedoeling. Dat kan ook niet anders en plots ontpopt Violet
zich op haar beurt erg zakelijk en neemt het gesprek wat in
eerste instantie moeizaam loopt, vooral ook omdat de man
Henk en ook Rick kent, over. Trotse opa Henk neemt Rick
nogal eens mee als hij op de markt loopt of ergens een biertje
40
gaat drinken. Maar professioneel als hij is, gaat hij ook over
tot de bekende vraag: “Wat willen jullie precies?”
Wat koren op de molen van Violets overlevingsmodus is en ze
legt uit dat ze, hoewel ze zelf niet kerks is, toch wel een
avondwake wil. Ze is katholiek opgevoed en komt uit een
katholieke familie. Ze verteld welke liedjes we samen
uitgekozen hebben en in welke volgorde ze moeten. Ze legt
uit hoe alles moet verlopen en dit tot in de kleinste details.
Als ik haar met enige verbazing aankijk zie ik een zakelijk,
bijna uitdrukkingsloos grimas. Ze kijkt een keertje terloops in
mijn richting en gaat dan op eenzelfde zakelijke toon door
met haar uitleg aan de begrafenisondernemer. Ze is over de
meeste zaken vastbesloten, zoals het gegeven dat Rick in een
klein wit kistje gaat, de lijkauto wit moet zijn en Ricks
kleertjes moeten zeker in de blauwe kleur zijn. Als ik al zou
willen, ik durf niets anders in te brengen.
We proberen de toch wat sombere sfeer nog even te
doorbreken met de opmerking: “Let maar op, als we tijdens
de begrafenis het spoor over willen steken, gaan de bomen
dicht.”
De man snapt het op dat moment niet helemaal, dus leggen
41
we hem uit dat altijd als wij met Rick in de auto het spoor
over willen steken de bomen dicht gaan. De plaats op het
kerkhof, de kerk, alles wordt verder geregeld en soms
kloppen de dingen gewoon…
Op het moment dat we klaar zijn gaat de
begrafenisondernemer Rick ophalen in het ziekenhuis.
We rijden terug naar mijn schoonouders waar ik Violet afzet,
want ik moet naar huis om van alles te regelen. Eerst rij ik
naar Nijmegen om mijn vriend Erwin op te halen. Het is een
stil ritje, in mijn hoofd is het heel druk. Mijn gedachten
schieten als een balletje in flipperkast door mijn hoofd. Ik heb
moeite mijn gedachten in toom te houden. Het besef dat dit
het definitieve afscheid van Rick gaat worden, komt tijdens
dit eenzame ritje nog eens extra binnen. Dat het een
loodzware periode wordt, kan ik alleen in mijn hoofd
bedenken. Er is nog even geen ruimte voor gevoel, eerst
moeten we deze periode tot de begrafenis overleven en dan
zien we wel weer verder.
42
Met mijn beste vriend rij ik vervolgens door naar Gorinchem
om wat zaken te regelen. Ik moet af en toe rationele dingen
doen, enerzijds om niet helemaal kapot te gaan en anderzijds,
omdat een aantal zaken ook gewoon door gaan. Bijvoorbeeld
de hond die thuis zit, hij moet naar het pension gebracht
worden. Ik snap wel dat iemand anders dat ook zou kunnen
doen, maar dingen “doen” houdt me een beetje op de rails.
Verder moet ik ook kleren ophalen en nog een tape maken
met de muziek die tijdens de dienst in de kerk gedraaid gaat
worden.
Het moet in ieder geval Elton John met “don‘t let the sun go
down on me” en Queen met “who wants to live forever”
worden. Het zijn liedjes die we regelmatig voor Rick zingen of
die ons gewoon een goed gevoel geven. Met een flinke dosis
cynisme en stoer gedrag slaan wij ons er doorheen als ik de
nummers op tape zet, maar ik ben blij als het er enig moment
op zit. Ik luister nog even terug of het er allemaal goed op
staat en dan schiet bij een nummer van Queen een moment
van een modeshow voor kinderkleding door mijn hoofd.
Tijdens dat nummer stal Rick de show door als babymodel op
de arm van een mannequin in slaap te vallen … de kleine
43
charmeur. Tja, eigenlijk is het “not done” in een modeshow,
maar zeg dat eens tegen een kind. Bovendien dood gaan is
voor een kind eigenlijk ook “not done”. Met de tape, de
nodige spullen en de post op zak, gaan we weer richting
Nijmegen.
We ontvangen lieve kaarten, brieven, gedichten en toch lezen
we ze niet echt. Maar wel die van Frank. Hij schrijft dat hij
dacht iets geleerd te hebben van de recente dood van zijn pa,
maar dat hij nu compleet zonder tekst zit en die troostende
en wijze woorden niet aan ons kan overbrengen. Zijn verdriet
is te groot … en hoe eerlijk en oprecht komen zijn woorden
rechtstreeks uit zijn hart en raken ze onze harten.
In de avonduren gaan Violet en ik naar Erwin en Marijke.
Enerzijds omdat het onze vrienden zijn en anderzijds omdat
de televisie daar altijd aanstaat en mogelijke gevoelige stiltes
door het geluid van de televisie opgevangen worden.
We zitten een beetje voor ons uit te kijken, af en toe zegt er
iemand iets in het kader van “weet je nog…”, maar hoe goed
bedoeld en oppervlakkig ook, het verandert niets aan ons
44
gevoel.
Een moment even iets anders, even weg of zo. Maar de
gedachten zijn, waar je ook bent, hetzelfde en we besluiten
opnieuw in een hotel te overnachten. We slapen deze avond
in een ander hotel in hartje Nijmegen, waar een vriend van
ons werkt. Hij heeft ons uitgenodigd en eigenlijk maakt het
niet eens zoveel uit waar we zijn, zolang we maar niet thuis
zijn. We leven deze dagen op koffie en er wordt nauwelijks
wat gegeten.
We moeten nog wel kleding kopen voor de begrafenis en
willen er op ons mooist uitzien voor Rick, wat voor ons een
vertaling is dat het beste voor Rick nog niet goed genoeg is.
We besluiten in de vertrouwde omgeving van Wijchen onze
kleren te gaan kopen. Als we voor kleding zijn geslaagd lukt
het Violet niet de schoenen te vinden die ze wil. Daarvoor
belanden we uiteindelijk toch weer in Nijmegen en ze vindt
daar een paar slangenleren schoenen met hoge hakken.
Peperdure schoenen die zeer waarschijnlijk niet geschikt zijn
om op de klinkertjes, die het pad naar de kerk plaveien, te
lopen. Maar als Violet iets wil, dan wil ze het ook echt en dus
wordt het slangenleer en hoge hakken, die ze zeer
45
waarschijnlijk na deze dag weg kan gooien. Maar geld stelt
niets voor in een periode als deze, dat is het laatste waar we
mee bezig zijn.
De volgende dag gaan we opnieuw naar mijn schoonouders
en de lievelingsoom en tante van Violet komen kort na ons
binnen. Tante Truus voelt zich duidelijk een beetje opgelaten
en als je goed kijkt, verraad haar blik haar - zo op het eerste
gezicht - ogenschijnlijke koelheid. Echter, alles wat er verder
nog in onze omgeving plaatsvindt, gaat volledig langs ons
heen. Ik zou het tot op de dag van vandaag niet terug kunnen
halen en ik heb er ook nooit meer naar gevraagd. Deze dagen
zijn zo pijnlijk dat gewoon voorbij laten gaan, de enige optie
is.
Diezelfde avond is de avondwake en mijn moeder en
schoonouders rijden met ons mee. Als we eenmaal binnen
zijn, lopen we direct naar Rick toe en hij ligt er prachtig bij.
Het maakt het geheel nog meer onwerkelijk. Kort na ons
komen enkele leidsters van het kinderdagverblijf binnen. Een
46
totaal nieuwe ervaring voor deze jonge vrouwen die voor dit
vak gekozen hebben om jonge kinderen te begeleiden, een
opvoedkundige rol te vervullen en zeker geen kindjes naar
het graf te begeleiden. Iedereen kent onze Rick, al was het
alleen maar omdat het een voorbeeld baby is … gelukkig voor
de meeste mensen met kinderen, niet dé voorbeeld baby.
Zijn vaste verzorgster, een lieve blondine van midden twintig
vindt dat hij er net als altijd uitziet.
“Alsof hij ieder moment wakker kan worden met zijn eeuwige
glimlach op zijn gezicht.” zegt ze zacht. De kleine charmeur,
hij flirt nog steeds.
De avondwake voelt voor ons als een duidelijke bevestiging
van het feit dat onze zoon er niet meer is. Hij ligt mooi
opgebaard in een wit klein kistje, maar zijn lichaampje voelt
koud aan.
Hoe mooi het allemaal geregeld is en hoe iedereen ook zijn
best doet, het voelt kil van binnen en het doet ongelofelijk
veel pijn. Terloops zie ik het labeltje aan zijn voetje ter
bevestiging dat dit echt Rick is. Ik snap het wel, maar dit is
47
echt onze Rick.
Even zitten we samen naast zijn kistje en zeggen zacht wat
dingetjes over Rick tegen elkaar: “Wat is hij toch mooi” en
“Kijk, hij glimlacht”.
Violet blijft bij hem, ze houdt krampachtig zijn handje vast,
feitelijk probeert ze zijn lichaampje bij zich te houden en zou
ze hem het liefst tegen de borst drukken. Haar warmte straalt
op hem af en zijn warm geworden handje voelt griezelig
levendig. Maar Rick is er al lang niet meer en de glimlach om
zijn mondje is tekenend voor zijn vertrek, het kan niet anders
dan vredig zijn. Ik moet Violet meesleuren en we gaan voor
de laatste keer terug naar het hotel. Het is goed zo.
48
Hoofdstuk 4 / De zwangerschap
Na een vervelende scheiding van mijn ouders ben ik op 16
jarige leeftijd min of meer alleen in het huis van mijn moeder
gaan worden. Veel te groot voor mij uiteraard, maar mijn
moeder woont bijna fulltime bij haar nieuwe vriend, die later
haar man zal worden, in Den Haag. Mijn zus is enkele jaren
dan ik en is na de scheiding het huis uit gegaan. Het is niet
echt een ideale situatie, met een vader die te druk is met
zichzelf en een moeder die liever meer tijd bij haar vriend
spendeert. Ik probeer er echter wel wat van te maken en een
kleine twee jaar later heb ik voor het eerst een eigen woning
in het centrum van Wijchen. Het is een standaard, relatief
klein, maar leuk appartement boven een winkel. Zeker als
eerste woning voor een amper volwassen mens, die eerder
bepaald heeft dat hij het allemaal zelf kan. Ik realiseer me dat
ik jong op eigen benen sta en behalve dat dit absoluut
vrijheid met zich meebrengt, brengt het ook een acceleratie
richting volwassen worden met zich mee. Ik kom er al doende
achter hoe dat werkt, met vallen en opstaan, echter wel met
49
één keer meer opstaan dan vallen.
De scheiding van mijn ouders hakt er, achteraf gezien, meer
in dan ik me op dat moment realiseer. Mijn ouders hebben
zelfs nog poging tot gezinstherapie ondernomen, maar dan
moet iedereen wel echt willen. Kortom, een poging die
gedoemd is te mislukken. Opvallend is dat de buitenwereld
altijd gedacht heeft dat mijn vader een andere relatie had,
maar het blijkt mijn moeder te zijn. Mijn moeder blijkt ook
een stuk complexer dan doet vermoeden en het feit dat ze
ondermeer door haar vader – een psycholoog – in haar jeugd
“gedrild” is, werkt mee aan het weinig tonen van affectie.
Haar vader is eveneens vreemd gegaan en hertrouwd en ook
daar heeft mijn moeder het nodige van meegekregen. Verder
heeft mijn moeder in een Jappenkamp gezeten en dat
leverde nog een extra gigantische deuk in haar leven op.
Ik onderga het als kind allemaal, want nog voordat ik van de
lagere school ben moet ik een IQ test ondergaan. Ze wil mijn
intelligentie testen, want gepresteerd moet er worden! Nu ik
zelf ouder word en er met een andere bril op naar kijk, voel ik
dat mijn moeder met het verstrijken van de jaren steeds
50