The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

PKN Kwartaalbladen jaargangen 6 t/m 10

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-18 16:43:05

PKN Blad jaargang 6 t/m 10

PKN Kwartaalbladen jaargangen 6 t/m 10

VONDSTEN ONDER WATER

door P. Meij li nk

Diving Dut chman is sinds 1973 een van de grootste onderwa ter-
sportverenigingen van Amsterdam. Eén van onze ac tiviteiten i s
onderwaterarcheologie, natuurlijk met de nodige ups en downs.
De laatste twee jaar is het echter in een stroomversnelling
terecht gekomen . De interesse is gewekt toen zo 'n 2½ jaar ge-
leden de eerste pijpekoppen en steeltjes aan het oppervlak
kwamen . Met gepast enthousiasme werden de vondsten schoonge-
maakt en uitgestald in een vitrine. Aan determinatie werd nog
niets gedaan, ook omdat we niet wisten hoe we dit moesten uit-
voeren.
De vondsten werden toen nog met een v rije duik geborgen. Aange-
zien het wa ter in de Sloterplas (Amsterdam) in de -zomer- erg
troebel i s, was de opbrengst klein. Hierdoor waren wij genood-
zaakt in de winter te duiken als het water helder is. De op-
brengst we rd grote r ma<1r het water was belangrijk kouder, dus
werd gedacht aan apparatuur om het materiaal snel aan het
oppe r v l a k te brengen. Na een lange periode van tekenen, dis-
cussiëren e nz . , was h e t apparaat gereed. Op zi ch was he t idee
niet nieuw ma a r in de ama t eurduik wereld mag dit apparaat wel
uitzonderlijk genoemd worden. Het apparaat werkt volgens het
z . g.n . Venturi systeem en bre ngt het materiaal vermengd me t
water naar het oppervlak.
Met dit gereedschap zijn wij nu
druk bezig met het "zuigen" op
de bodem van de Sloterplas.
Recentelijk hebben we een groot
aantal pijpekoppen en enige ste-
nen kogels gebor gen . Uit na-
speuringen blijkt dat de vind-
plaats bestaat uit gestort oud
stadsafval. Uit de datering van
de pijpekoppen en kogels kan
de helling van de stortpl aats
in de 17de en 18de eeuw geplaa t st worden. De stenen kogels stam-
men uit de periode± 1375-1 550 . Wij verwachten nog vee l interes-
sante vondsten t e kunnen bergen.
De v indpl aats wor d t als volg t onderzocht. We be.palen eerst , door
middel van het zuigen van gleuven over de lengte van de helling,
waa r de concentratie aan scherven en pijpekoppen het grootst is .
Dan wordt e r ca . 1 m2 aangewezen en afgebakend en afgezocht op
vondst en . De totale vindplaats is ongeveer 20 meter breed en

96

op een diepte van 2 tot 5 meter. Door de omvang van de vind-
plaats en het koude water, waardoor wij niet langer dan 45
minuten in het water blijven, onderzoeken wij de helling steek-
proefgewijs. Zelfs op deze wijze verwachten wij de gehele win-
ter bezig te zijn .
In Twiske, bij Landsmeer, is een plas waar soortgelijke vond-
sten worden aangetroffen. Deze vindplaats blijkt echter van
recentere datum te zijn, gezien het oude porcelein van het
American hotel in Amsterdam en de stenen mostertpotjes van de
firma Luycks . Het aantal aanwezige pijpekoppen is beduidend
minder dan in de Sloterplas. De bodemgesteldheid van de plas,
waar door de jonge leeftijd nog grondverschuivingen kunnen op-
treden, sluit het gebruik van "air-lift" apparatuur uit. Het
systematische onderzoek van deze plaats zal voorlopig op de
lange baan geschoven worden.
Verder staat, vlakbij de haven van Burgh Haamstede, de oude
toren van "Plompe toren" op de dijk . In het verleden is het
bijbehorende dorp in een vloed verdwenen. Op diverse plaatsen
zijn reeds restanten van dit dorp ontdekt . Het getij en de
diepte vormen ech ter een probleem . De meest interessante plek
bevindt zich namelijk op een een diepte van 26 meter . Rekening
houdend met het doodtij blijft er weinig tijd over om serieus
te zoeken. Ook de afstand is een belemmering maar het blijft
een boeiende plek voor een enkele duik.
Zoals duidelijk mag zijn uit het voorgaande zijn er veel plaat-
sen waar we onze onderwaterarcheologie kunnen uitvoeren . Des-
ondanks wil ik namens onze archeologische groep vragen of er
iemand bij de P.K . N. een plaats kent waar, onder water, piJpe-
koppen te vinden zijn. Hierbij gaat het ons niet om vindplaat-
sen af te snoepen maar uit pure belangstelling.
Wij hopen op een reaktie van uw kant en zijn altijd bereid in-
formatie over onze vondsten en werkzaamheden te verschaffen .
Ik wil namens ons allen nog dank zeggen aan Leen van der Berg
voor het wijzen op beschikbare literatuur en de hulp bij het
dete rmineren.

Namens de Archeologische groep
Diving Dutchman/Amsterdam
P. Meijlink
Vlietstraat 148
1075 VE Amsterdam

97

HULP GEVRAAGD

Zijn er leden die in het bezit ziJn van ovoide Goudse pijpen
met het hielmerk ' de gekroonde CB ' , eventueel met (het) Goudse
wapen(s)· als bijmerk. De C in het pijpenrnakersmerk is ver-
moedelijk sinds 1730 niet meer gebruikt. Toch heb ik er enige
in Utrecht gevonden, die omstreeks 1750 tot 1770 gedateerd
zouden moeten worden. Van Aarlanderveen is bekend dat de pij-
penmaker Pieter Boot dit merk omstreeks 1900 gezet heeft .
Als iemand dit merk in zijn bezit heeft zou hij dit, met ver-
melding van de vindplaats aan mij willen doorgeven?
P.K . Smiesing, Montevideodreef 92, 3563 BK Utrecht.

Bij een opgraving trof ik onlangs de hieronderafgebeelde pijp
aan. De pijp is gemerkt met JG, omgeven door een parelrand.
Het is waarschijnlijk een Gambier-pijp hoewel hij . niet yoor-
komt in de catalogus van 1894.
Hierbij rij zen de vol gende vragen:
Heeft iemand ooit zo 'n pijp gezien?
Komt de pijp voor in andere Gambier-
catalogi?
Wanneer is Gambier begonnen met het
het zetten van het merk JG?
In verband met de mogelijke deter-
minatie van deze pijp , heb ik nog
enke l e vragen over de in PKN 29, op
blz . 12 en 13 beschreven pijp van de
Goudse pijpenmaker G. Glas, welke
samen met de Gambier-pijp i s gevonden
1. Wanneer leefde G(errit) Glas?
2. \.Janneer zette hij het merk de ge-

kroonde RT?
3 . Welke re latie heeft G. Glas tot de Goudse pijpenmaker A. Glas?
4. Was het merk de gekroonde RT van het begin af aan ( 1768) i n

handen van de familie Glas?
5 . Wat is e r na 1865 met het merk de gekroonde RT gebeurd?

Ten slotte rest mij nog de vraag over een Gambier- pijp, welke

mi j slechts bekend is uit de catalogus van 1894 (no 1193, b lz .

62). De pijp draagt volgens de catalogus de naam "Guillaume

1~r" , en heeft aan de rechterzijde het stee l-opschrift ''Roi

de P r u s s e 1 ("Koning van Pruissena). Nu luidt mijn vraag: wat
'

staat er op de linkerzijde van de pijp?

Reakties s.v.p . naar: Michel Vroomans

98

NIEUWE LITERATUUR

1 M. Kügler. Tonpfe i fen . Dit boek bevat 110 pagina ' s , 160 te-

keningen en 25 foto ' s. Het behandelt de vervaar d i ging en
typologie van pijpen uit West- Duitsland. De prijs is ca.

DM 29.80. Bestellen bi j: Hanusch & Ecker , Fachbuchhandlung ,

Westerwal dstrasse 1, 5410 HÖhr-Grenzhausen, Duitsland.

, D. B. Gallagher and A. Sharp . Pypis of Tabaca - Edinburgh
tobacco pipemakers and their pipes. Deze attraktieve publi-
catie bestaat uit 44 pagina' s, 50 tekeningen en 30 zwart-
wit foto's. Bestell en bij: City of Edinburgh District Council
Mu seums and Art Gal l eries , Lady Stair's Close, Lawnmarket,
Edinburgh EH I 2PA . Prijs f4 . 50 .

Vonder Leidenschaft des Pfeifenrauchens. Das neue Tabaks-
collegium van Univers . Bielefeld, 1984. Prijs ca . f 60 ,-.
ISBN 3-9 20028- 77 - 5

R. Bucheit. Geschichte der Feuerzeuge . Een 88 pagina tellend
boekje over allerlei methoden en gereedschappen om het rook-
gerei aan te steken . Kosten f54,50 . Bestellen bij : Interbook
Int ernational bv, Lange haven 97, 311 1 CC Schiedam. Te l: 010-
4266034 .

G. Guyot . Le Pipier de Paris . Prijs f 37 ,50. Te bestel len b ij
bovenstaand adres .

VAKANTIETIPS

Van Jos Engelen ontving de redaktie een lijstje met musea , die
een interessante en/of uitgebreide tabacologische col lectie
tonen.
- Collectie Dumeril . Een fantast i sche coll ectie die zeker een

bezoekje waard is . Hotel Sandelin, 14 Rue Carnot, Sa int-
Omer, Frankrijk.
- Musée des Tabacs. Pijpen en tabaksvoorwerpen uit de gehele
wereld . Zeer mooie meerschuim collectie sigarenpijpen van
Harn isch Tabaksindust ri e . Het museum is onlangs verplaats t
van Hotel de Ville naar Maison Peyrarède, Rue Ancien Pont,
Bergerac, Frankrijk.
Östereichs Tabaks Museum is volledig heringericht in das
Messepalast, Maria Hilferstrasse 2 , Wenen. Het is één van
de meest volledige en r ijke musea op dit gebied.
- Musée du Tabac in Vresse - sur- Semois, België. De tabaks -
industrie in de vallei van de Semois staat centraal . Centre
touristique et culturel te Vresse , tel: 061 - 500827.

99

ADVERTENTIE
Gevraagd : Oude rekeningen van sigarenwinke l iers , kartonnen
sigar enp1.JpJes met rekl ametekst, oude s i garen met banderolle ,
oude pakjes tabak e.d . Di vers ruilmate riaal aanwezig.
F. Tymstra, adres zie binnenzijde omslag.

NIEUWE LEDEN
Jan Kerremaos, Gebr. van Benedenlaan 27 , 2658 Ruisbroek,
België . Opgegraven- en comple t e pijpen.
Mar k en Derk Fontein, Ri jkss traatweg 87, 3632 M Loe nen aan de
Vecht. Tel: 02943- 1862. Opgegraven pijpekoppen .
Onderwatersportvereniging "Diving Dutchman", p.a . .P. Me~jlink,
Vlietstraat 148, 1075 VE Amsterdam, Tel : 020- 766175. Opgedoken
koppen, belangstellende .
R.W. Leensen, Graaf van Gelrestraat 18 , 6691 ZE Gendt .
A.M .M. v.d.Brand, Peellandstraat 147, 52 11 VP ' s Hertogenbosch.
ADRESWIJZIGINGEN
"Curiosa" interc l ub, p . a. Lu c Caulier, Oude Molenstraat 4,
8550 Zwevegem, België .
Naar : p.a . P.A . van den Bulcke Wal ter, Roggelaan 27, B 8500
Kortrijk, België .
A.G.Ch. Goselink, Wipstrikkersallee 64, 8023 DL Zwolle.
Naar: Lorentzweg 3, 9752 NW Haren ( Gr. )
E. Nijhof , Snellestraat 33a, 5211 MK ' s Hertogenbosch.
r;aar : l:tinthamerstraat 199, 521 1 ML ' s Hertogenbosch.
Th.H. Griotjes , Remegiusplein 1, 692 1 BL Duiven.
Naa r: De Sluis 39, 3972 CW Driebergen Rijsenburg.
E. Korpershoek , Scheepmakerstraat 51, 25 15 VA Den Haag.
Naar: Lupinetuin 10 , 2317 MX Leiden.

100

lOe JAARGANG NR.37 JUNI,1987

VAN DE REDAKTIE .....

Zoals u misschien reeds heeft gemerkt is de samenstelling van
de redaktie gewijzigd. Helaas moest Leen van den Berg, door
persoonlijke omstandigheden gedwongen, zijn jarenlange inspan-
ningen voor de Pijpelogische Kring beëindigen.
Wij zijn hem veel dank verschuldigd voor zijn spontane inzet
en de kameraadschappelijke wijze waarop hij heeft geholpen om
de Kring gestalte te geven en het blad te maken tot een in-
formatief communicatie middel tussen geinteresseerden, die
vaak mede daardoor vrienden zijn geworden. Leen kan nu wat
meer tijd besteden aan zijn grote hobby, het verzamelen van
voorwerpen die met het tabaksgebruik in verband staan. Ieder
die met Leen in contact wil treden wordt erop gewezen dat zijn
adres is veranderd, onder de adreswijzingingen in dit nummer
staat zijn huidige adres vermeld. Wij wensen Leen veel goeds
toe en hopen hem nog vaak op de activiteiten van de P.K.N. te
mogen verwelkomen.
Gelukkig hebben wij Ferry Kompier bereid gevonden om tot de
redaktie toe te treden. Hij zal de lay-out en het typewerk
voor het blad gaan verzorgen. Wij hopen en vertrouwen erop dat
de samenwerking in dezelfde ontspannen sfeer zal verlopen zoals
dat binnen de Kring gebruikelijk is. De leden kunnen hieraan
meewerken door een regelmatige aanvoer van copy . Op deze wijze
is het mogelijk dat Ferry de werkzaamheden voor een nieuwe
editie van het blad over een langere periode kan verdelen.

PIJPENDAG

Op zaterdag 10 oktober 1987 hopen wij weer onze jaarlijkse
trûditionele pijpendag te houden. Ditmaal zijn wij te gast in
het fraaie Museon, gelegen naast het Gemeente Mus.euro, te Den
Haag. Ook voor de niet-pijpofielen is er in de beide Musea en
het nabij gelegen Omniversum voldoende te zien om de dag op
een welbestede manier door te brengen. Op het programma staan
weer een aantal interessante lezingen waarover wij in het
septembernummer dieper ingaan . Ook zal er weer ruilmogelijk-
heden zijn en ligt het in de bedoeling om een speciale edu-
catieve tentoonstelling in het museum in te richten, die ge-
durende drie weken te bezichtigen is.
Reserveer nu vast zaterdag 10 oktober voor de pijpendag. U
zult er geen spijt van hebben.

LUCHTIGE PIJPENPRAAT (II)

door F.Tyms tra
Naar aanl eiding van het artikeltje in het vorige nunnner ont-
ving de r edactie een aanvulling van Bert van der Lingen. In
ziJn collectie bevindt zich de bewuste UIVER-pijp van de fir-
ma Goedewaagen. De plateelpijp vertoont een lineaire tekening
in groen,zwart,rood en oranj e glazuur. Niet een vliegtuig,
maar een ooievaar (uiver) i s afgebeeld.Het mondstuk is van
zwart plastic . Naast deze tabakspijp bracht Goedewaagen ook
een s i garenpijpj e uit van de Uiver. Hiervan i s de ketel smal-
l er en kleiner, maar de voorste lling is gelijk . Beide pijpen
war en te bez i chtigen op de Uiverexpositie in het Aviodome op
Schiphol in 1984.

601:Pf·
WAAGE,;

HOLlAAD

Naar aanl eiding van de gevorkte doorroker met DC 3 schreef
Piet Smiesing dat hij een soortge l ijk model in zijn collectie
bezat. Het betreft hier een pijp van de Goudse fabriek Zenith.
Cur ieus detail is dat de pij p afkomstig i s van de Oud-Burge-
meester van Rotterdam, Andr é van der Louw. Hij heeft de pijp
in de zeventi ger jar en doorgerookt, waaruit valt op te maken
dat het p l aatje van de DC 3 nog l ange tijd in gebruik is ge-
weest. Op het busje aan de stee l staat de firmanaam " Zenith
Gouda " ingedrukt . Aan beide zijden van het busje zij n twee
ge l e en twee rode verfstrepen aangebr acht. Het mondstuk is
van pararubber en de kop is een groter gevorkt model dan de
p ijp die in het vor i ge nummer staat afgebee ld.
Pijpen me t de afbeelding van de DC 3 blijken wat algemener
voor te komen dan ver wacht, want ook J oh de Haan me ldde ons
dat h i j zo'n doorroker bezat. De herdenkingspijp met de af-
b ee lding van de SNIP is nog niet gevonden, bli jkbaar moeten
we niet naar vliegtuigen, maar naar v oge ls uitkijken.

2

EEN BEZOEK AAN EEN GOUDSE PIJPENFABRIEK IN 1710

door Piet Smiesing

In het jaar 1710 bezocht de jurist Z. von Uffenbach , na ziJn
reis door Engeland, op de terugweg naar Duitsland, Gouda.
Benieuwd naar de vervaardiging van de beroemde Goudse tabaks-
pijp besluit hij om ook een pijpenfabriek te bezoeken. In de
fabriek constateert hij met verbazing, dat de Goudse pijpen
zoveel fraaier en lichter z ijn dan _ de plompe, zwa re en slech-
te pijpen die hij in het land van oorsprong, Engeland, zag.
Getroffen door het vele werk, dat nodig is voor het maken van
een pijp, verwondert hij zich, dat de prijs van een pijp zo
laag is. Het antwoord vinden we wat verder in zijn verslag,
waar hij vaststelt, dat het meeste werk door kleine kinderen
van vijf en zes jaar wordt verricht. Alleen het vormen, waar
veel kracht voor nodig is, wordt niet door kinderen gedaan.
Aangezien het eind van het verslag nogal afwijkt van de gang-
bare versie over het pijpmaken, lijkt het zinvol deze oogge-
tuige zelf aan het woord te laten.

De pijpaarde wordt onder hoge kosten uit Koblenz of Keulen
aangevoerd. Na grondige r einiging in water wordt de klei ge-
droogd, waarna ze in halfdr oge toestand op een plank wordt ge-
kneed en gerold. Worsten van klei wor den, nadat er in de steel
een ijzerdraad gestoken is, in een messing vorm samengeperst.
Daarop wordt de kop van boven met een ijzeren VOY'm uitgeboord.
De overtollige franje wordt afgesneden waarna de pijp uit de
VOY'm genomen wordt. Met een draad wordt de pijp afgeschaafd
en glad gemaakt . Vervolgens wor den er met speciale instrumen-
ten het merk en versieringen aangebracht (1) . De draad blijft
bij deze handelingen in de steel, zodat deze niet wordt inge-
drukt maar hol blijft. Dan worden de pijpen eerst éénmaal
gebakken. Hierna worden de pijpen met 'Kreidenstein ' gepo-
lijst, geglazuurd en nogmaals gebakken! Iedere pijp gaat, zo-
als de man mij verzekerde (2) , wel tienmaal door de handen.

Na dit laatste deel van ziJn verslag rij s t onmiddellijk de
vraag : Wat heeft Von Uffenbach werkel ij k gezien? Was hij ge-
tuige van het gl azuren van de pijpen? Opmerkelijk hierbij i s,
dat hij zich over deze minder gewone behande ling van de zo be-
kende witte Goudse pijpen niet verwonderde ! De meeste verzame-
laars weten echter uit bodemvonds ten, dat pijpmakers wel dege-
l i jk een kle in gedee lte van hun produkten van glazuur voorza-

gen . De behandeling met Kreidenstein , wat letterlijk krijt-

3

steen betekent, slaat misschien op het glazen met agaatsteen.
Bij het glazuren lijkt dit verfraaien van het uiterlijk van de
pijp echter overbodig. Mogelijk liet de Goudse fabrikant de
buitenlandse pottekijker niet alles in het bedrijf zien, en
fantaseerde de reiziger de rest er zelf bij.
Of moeten we toegeven, dat we toch nog niet precies weten,
hoe tweehonderd en zeventig jaar geleden het fabricageproces
van pijpen verliep? Ik hoop het. Mogelijk beseffen we dan,
dat onze hedendaagse logica niet werd toegepast in het begin
van de achttiende eeuw.

NOTEN
1. Waarschijnlijk de radering van de koprand en de bandver-

siering op de steel.
2. Waarschijnlijk wordt hier de fabrikant bedoeld.

Z.C. van Uffenbach, Merkwürdige Reisen durch Holland, und
Engelland, Ulm, l754. Deel III pp.296-29?.

OPROEP AAN DE LEDEN

Er zijn - al komen ze niet in groten getale voor - pijpen met
religieuze motieven geproduceerd, veelal als devoot-commerci-
eel bijverschijnsel in bedevaartplaatsen over de grens. Hoewel
er ook uit Nederland bekend zijn,
Graag wilden we in contact komen met leden, die iets derge-
lijks in hun verzameling hebben, om daar t.z.t. een of meerde-
re artikelen aan te kunnen wijden,
Heeft u iets, gelieve dan contact op te nemen met

Jos Engelen, Gen. Pattonstraat 19, 6135 CR Sittard

Behalve gegevens als: hoogte van de ketel, steellengte, rond-
bodem, hiel, knopmondstuk, gelakt, calciné, geverfd (kleuren),
vermoedelijke maker, teksten e.d. stellen we een tekening van
de voor- en zijaanzichten zeer op prijs.

,\

1rr( 1,

'0\ -· ~' " · \~j{ t
1/

1

4

ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN IN DE PIJPENFABRIEKEN TE GOUDA

door L.van Duuren

INLEIDING
De arbeidsomstandigheden waren in de vorige eeuw in de meeste
fabrieken niet al te best en de pijpenfabrieken maakten daarop
geen uitzondering. Er waren lange werktijden, kinder- en vrou-
wenarbeid kwam veel voor en er heerste vaak een ongezond werk-
klimaat .
In de negentiende eeuw zijn echter ook de eerste stappen gezet
ter verbetering, zoals bijvoorbeeld de wetten die de kinderar-
beid aan banden legden. Een van de middelen die de overheid
instelde ter contr o le op de naleving van de wetten was de ar-
beidsinspectie.
Door t wee van de eerste inspecteurs, H.E.W. Struve en A.A. Be-
kaar, is een uitvoerig verslag gemaakt van de· arbeidsomstandig-
heden in een groot aantal fabrieken en werkplaatsen, die zij
bezochten op hun inspectiereis door het land. Hun bevindingen
zijn in 1890 gepubliceerd in de Verslagen van de inspecteurs
van den arbeid (1). Naast deze publicatie zijn ook -de uitge-
breide handgeschreven aantekeningen (2) bewaard gebleven die
de grondslag vormden voor bovengenoemde verslagen.
Het adresboek voor fabrikanten uit 1889 vermeld de volgende
19 pijpenfabrikanten in Gouda: J. van Balen, N.L.Bl okland, J.
C.Bokhoven, J.de Gidts , P.Goedewaagen & Zoon , H.Jager, K.Jon-

ker & Zonen, A.van der Klein Pzn, Wed . J.v.d.Klein & Zoon, G.
Prince & Zonen, Jan Prince & Cie, H.van Rijst Jzn, F.S.Spar-
naaij & Zonen, B.Wagenaar, G.J.Wagenaar, P.van der Want, P.J.
van der Want Az, P.G.van der Want, Zwartjes & Cie. Negen van

deze bedrijven (zie tabel) zijn door Struve en Bekaar bezocht,
zodat we kunnen aannemen dat het overzicht een redelijk beeld
geeft van de arbeidsomstandigheden in de pijpenindustrie aan
de einde van de negentiende eeuw.

KINDER- EN VROUWENARBEID
In de pijpenindustrie heeft altijd een groot deel van de ar-
beidskrachten bes taan uit vrouwen, jongens en me isjes. Hier-
door konden de loonkosten gedrukt worden en kon men blijven
concurreren met het buitenland .
De verhouding tussen sekse en leeftijden in de bezochte fa-
brieken lag als volgt: 124 mannen en 104 vrouwen ouder dan 18
jaar en 14 jongens en 30 meisjes van 18 jaar en jonger (zie
tabel). Er was vrijwel altijd een duidelijke taakverdeling
tussen mannen, vrouwen, jongens en meisjes. De vrouwen en kin-
deren deden de lichtere werkzaamheden, de mannen de zware zo-

5

als het kasten van de pijpen.
Het werk van de vrouwen en meisjes bestond uit het tremmen,
s n o ll en , g lanzen, vo ll en, do pen, pakken, sorte r e n, uitschieten,
en ander winkelwe rk. De jongens wer den ingez e t bij het maken
van de rollen . Meestal werden de werkzaamh eden v an de mannen
en vrouwen in gesche i den ruimten verricht.

WERKTIJDEN
De aanvangstijden van het werk waren vroeg, vanaf h a l f zes bij
P . J .va n der Want en de beëindiging van het werk was soms laat,
bijv. 2 1. 00 uur bij G. J. van Baalen. Di t betekend e dat men
lan ge dagen maakte variërend van Il tot 14 uur . Vrijwe l overal
waren ' s morgens, ' s middags en in de namiddag rusttijden. De
werktijden l agen in de pijpenindus t rie geenszins vast . In de
noten van het ve r s l ag van de i nspecteurs word t herhaaldelij k
verme ld dat iedere werkman of - vrouw binnen zekere grenzen kon
komen e n gaan wanneer zij of hij wilde. Deze soepel e ops t e l-
ling valt t e verklaren uit het feit dat de beloning afhanke-
lijk was van de h oeveelhe id gelever d werk .
Overwerk , nachtwerk kwam slech t s voor bij e nke l e mannen die
betrokken waren bij het stoken van de oven .

6

JAN PRINCE & CIE

GOUDA.

FABRIKANTEN VAN

lange en korte· Goudsche Pijpen,

zoowel voor Binnenlandsch verbruik ah1 voor Export
naar Engeland, Sclwtland, Ieruind, België, Frankrijk,
Spanje, Duitschuind, Noorwegen, Oost- en West-Indiën,
_Noord- en Zuid-Amerika, Australië en Àfrika, bekend
onder de

GBDEPOllEEB.DE PABB.lE][SllilElLJ[EJi:

De lelkmeid, het Lam onder den Boom, de Bot, de Leeuw
il den Bollandsellen Tuin, de Staand& Leeaw, (":;'\ de Harp,
het Oost-Indisch Compagnie's Wapen, de Baan,~_)• de ge-
kroonde A, BS, TD, ~6 en 51.

BEKROOND OP DE TENTOONSTELLINGEN:

te Dublin, Haarlem, Amsterdam, Sydney en Jlelbourne.
FABRIKANTEN VAN

~eUDA.,I AAllDBWBllE,

alsmede

BLOEMPOTTEN, STEKPOTTEN, HANGPOTTEN,
ZAAIBAKKEN, BLOEMBOLSCHOTELS en BLOEMHANGERS.

BEKROOND OP DE TENTOONSTELLINGEN:

te A.mstenlam (1880), Arnhem, Applngadam, Groningen, Veendam,
Zeist, en Amsterdam (1883). Diploma Gouden Medaille.

S~ElLWA!IIPlL'!IBS,

ter bekoming van spoedig gezuiverd Drinkwater, in zes soo,-te11.

GROSSIERS IN

Bergsch-, Oosterhontsch-, Friesch-, Ienlsch- en Frechner Aardewerk,

BIERKRUIKEN en JACOBA. INLEGPOTTEX.
KOOPLIEDEN IN

Pfj~1111rd@e Laodortati lill'tlJlnstocn •n G@RH1t~n 1m1w,on

voor Glasbl,1zerjjeD., Aardewerk- en PlUlD.eD.Îabr/.kante.n.

7

KRACHTWERKTUIGEN
In de 19de eeuw zien we de opkomst van de stoommachine. In
veel fabrieken werd paarde- en mankracht vervangen door stoom-
machines. In de pijpenfabricage in van stoomkracht echter wei-
nig gebruik gemaakt omdat de meeste werkzaamheden (nog) niet
door machines verricht konden worden. Waarschijnlijk werd de
stoomkracht alleen benut bij het voorbewerken van de klei, wat
voorheen met behulp van rosmolens werd verricht . Er worden
twee fabrieken genoemd die gebruik maakten van stoomkracht:
de firma P.Goedewaagen en Zonen en de firma Wed. P.J.van der
Want Azn.
WERKLOKALEN
Zes fabrieken lagen tussen of tegen andere bebouwing aan, de
overige drie waren vrijstaand. Sommige werklokalen waren ge-
lijkvloers, andere hadden I of 2 verdiepingen. In alle gevallen
viel er vo ldoende daglicht in de werkruimten. Als kunstlicht
werd in vrijwel alle fabrieken petroleum gebruikt, waarb ij
regelmatig werd aangetekend dat de werklieden daar zelf voor
moesten zorgen en zelf moesten bekostigen. De zindelijkheid in
de werkruimten was tamelijk goed. Als warmtebron fungeerde een
kachel die in de winter en bij nat weer werd gestookt. Eenmaal
wordt ook melding gemaakt van een stookkast als verwarming.

8

Uittreksel uit de Verslagen van de arbeidsinspectie, betreffen-
de de samenste lling van de werknemers en arbeidstijden .

::r:: G) >rj G) >rj c.... >rj G) ~
ac.... c..., 1-'· c.... 1-'· pi 1-'• (1)
Bedrijven .~t1 ::,
pi 0 p.

()Q 0 <pi <~ >-o

pi >-o pi
pi t1 pi

>-o '"rj ::, >-o 1-'· t'rj ::,
(1) c....

n n .<t1
t1 ::, p.
1::-,'• en G)
en t:o N (1) :P:,l
(1) "O Pl 0 (1) ~ t1
Pl p.
Pl (D pi ::.::
t1 r--' (1)
!?" (1) p. Ro t1 :P:,l t1
::,
::, (1) C"l wn .

~ 0 (1)
Pl Cl) n ::.::
N pi Pl
0 pi ()Q

::, '< (1) Ro G) pi
N
(1) ::, ::,
C"l ::, n
::, Ro
N Ro 0
:i,.

:0:, N :N:,
0
(1) ::,
::, (1)
::,

werknemers 12 9 3 5 34 20 10 20 11
mannen
I1
jongens 16 - 18 jaar
14 - 16 jaar 1 3 111
13 - 14 jaar
11 I
12 - 13 jaar
vrouwen 1

meisjes 16 - 18 jaar 2 6 38 12 13 24 9

14 - 16 jaar 15 8

13 - 14 jaar 1 44
12 - 13 jaar
totaal 51

zuivere werktijd (uren) 1
rusturen
12 10 5 11 86 40 25 58 24

l H 1H 1)½ 13 12½ 12 13 l H 14
21 1 2 1l
2¼ ~ 2 1 2½ 1

BIJZONDERHEDEN
De meeste kritiek hadden de i nspecteurs op de ventilatie van
de werklokalen . Door gebrek aan frisse lucht waren deze ruim-
ten vaak bedompt. Meestal waren er wel mogelijkheden om te
ventileren door draai-, schij f- of tuimel r amen maar daar werd
geen gebruik van gemaakt omdat dit het droogproces nadelig kon
belnvloeden. Ook waren de ruimten vaak rokerig door het stoken
van de oven . Om val se trek te voorkomen mocht niet geventileerd
worden ; de rook moest zich dus een weg zoeken door het dak .
In deze brandgevoelige bedrijfstak had men de beschikking over

9

N.-V. GOEDEWAAGE_N.'s· .,',
/ ~~ . . ..: \,

KONINKLIJKE

>, ,.,.....
HOLL.ANDSCHE PIJPEN- ' EN ' AARDEWE;RKFABRIEKEN
PLATEELBAKKERIJ "DE DISTEL" ....,_' , : .:

G 70 UD A = = = •. -.i ·

brandslangen, waterkranen, handspuiten en extincteurs (=brand-
blusapparaten).
Sociale voorzieningen waren er nog nauwelijks . Over dit onder-
werp staan slechts bij twee firma ' s opmerkingen. De werklieden
van de firma H. Jager waren aangesloten bij he t pottenbakkers-
fo nds met een contributie van 10 cent per week, dit gaf recht
op een uitkering van f 5, - per week gedurende 13 weken. Bij
de firma F.S.Sparnaaij betaa lde soms bij ongelukken het volle
loon door.

I eder die geinteresseerd is in de volledige verslagen van de
arbeidsinspectie moet f 5, - overmaken op giro 28 17405 t . n .v .
L.van Duuren, Zalkerbos 116, Zoetermeer, met vermelding van
"Arbeidsinspectie".

BRONNEN
1. Verslagen van de inspec t eurs van den arbeid in het Ko-

ninkrijk der Nederlanden over 1890. Je jaargang Departement
van Justitie.
2. Archief Central e Dienst Arbeidsinspectie 2 .15.12, nr.1667
en 1669. Gegevens voor een nijverhe idsstatistiek 1887-' 89
in opdracht van den Minister van Waterstaat, Handel en Nij -
verheid. Koninklij k Besluit van 30 februari 1888 verzameld
door H.E.W.Struve en A.A . Bekaar .

VERANTWOORDING AFBEELDINGEN

afb. 1, 3 He l ber s , G.C . en D.A.Goedewaagen . Goudsche Pijpen.
Atl anti c, Gouda, 1942

afb . 2 Ad r esboek van fabrikanten, 1889
afb . 4 Mons terzak j e van de firma Goedewaagen

10

TABAKSCURIOSA UIT DE PATRIOTTENTIJD
door Harry R. Tupan

Inleiding

In 1787, tweehonderd jaar geleden, kwam - voorlopig - 'n einde
aan de felle strijd tussen de patriotten en prinsgezinden in
Nederland . Vooral in de periode 1780- 17 87 waren de onderlinge
meningsverschillen het hevigst.
De conflicten kwamen echter niet zomaar uit de lucht vallen.
Het grootste conflictpunt was het gegeven, dat door het groei-
ende inkomensverschil de markt van een bepaalde (bestuurs)-
groep vergroot werd. Men spreekt bij een dergelijk bestuurs-
systeem van een oligarchie. Maar ook andere oorzaken, zoals de
oorlog met Engeland en de zwakte van de Erfstadhouder Willem V
wekten veel wrevel . Gelijktijdig deden zich in het buitenland
ontwikkelingen voor, die het denken sterk zouden bepalen. De
ideeën van de Verlichting - het rotsvaste geloof in het kunnen
van de mens en zijn vrijheden - en de Vrijheidsstrijd in N- A-
merika maakten grote indruk.
Gestimuleerd door deze ontwikkelingen ageerde een grote groep
Nederlanders tegen de oligarchie. Dit leidde in de jaren '80
van de 18e eeuw tot een situatie van burgeroorlog, met 't doel
ons land - politiek hervormd - in alle glorie t e herstellen.
Het leek er aanvankelijk sterk op, dat de patriotten (letter-
lijk: vaderlanders) hun politieke ideeën zouden gaan doorvoe-
ren. Totdat in 1787 de echtgenote van Willem V, prinses Wil-
helmina van Pruisen, in Goejanverwellesluis enige tijd door 1n
groep patriotten werd vastgehouden. Door ingrijpen van haar
broer, de koning van Pruisen, werden de patriotten neerge-
slagen en herstelde het huis Oranje zijn positie.
Uiteindelijk kwamen de patriotten in 1795 tijdens de Bataafse
r evolutie alsnog aan de macht. Maar dat lag in 1787 nog ver
weg.

De voorwerpen

In de politieke strijd tussen patriotten en orangisten kwamen
de aanhangers van beide partijen duidelijk uit voor hun poli-
tieke kleur. Men liet dit met name zien door middel van alle-
daagse gebruiksvoorwerpen als ceramiek, gl azen, tabaksdozen,
pijpen, prenten en ga zo maar voort .
Enkele van die voorwerpen - die tot 5 mei te z ien waren op de
tentoonstelling ' Oude gr ieven, nieuwe idealen, patriotten in
Drenthe 1780-1787' in het Drents Museum te Assen ( 1) - , een

11

pijpestopper, een tabaksdoos en een pijpepeurder, zijn wel-
licht interessant voor de lezers van dit blad.
De pijpepeurder (2) (afb . 1) is gemaakt van z ilver. De greep
is in de vorm van een keeshond, staand op een opengewerkt
hart. Het stuk zal in het laatste kwart van de 18e eeuw ge-
maakt zijn.

De afgebeelde keeshond (3) is het symbool van de patriotten,
die ook wel 'kezen' genoemd werden. Hun symbool was de kees-
hond, die moed, trouw en gehoorzaamheid verbeeldde.

Afb. 1. Afb. 2.
12

Het t we e de voorwerp (4) (afb. 2), geheel uit zilv er, is multi-
functioneel en is in gesloten toes tand een pijpestopper en ge-
opend een kurketrekker. Ook hier i s de greep i n de vorm van 'n
keeshond. Het object is gemaakt door de Rotterdamse zilver-
smid G. Peeters in 1797, dus na de patriottenstrijd tijdens de
Bataafse republiek, toen de patriotten definitief aan de macht
kwamen.

Heel aardig is ook de tabaksdoos (S)(afb.3 en 3a), die van een
vurig orangist geweest moet zijn. De gegraveerde doos heeft
een tekst en afbeelding, die betrekking hebben op het omhakken
van de oranjeboom - het orangistische symbool - door de pa-
triotten, wat echter verhinderd wordt door de koning van Prui-
sen. De messing doos is van na de Prui s is che inval en zal der-
halve ca. 1788 gedatee rd moeten worden.
De teks t op de doos luidt als volgt:

voorzijde

Den Oranien Boom Van godt geplant
Schei jnt dat die Moet Veel l eijden En Ver dragen
Beschout dien Boom an alle kant
Hoe menig lijdt list en lagen
Om dese Boom geplant van godt
Te brengen tot een ijders spodt
Maar s i et hoe veele Hemeli nge
die desen Boom met Hant an hant om ringen
En roepen alo grooten godt
Weest desen boom sijn deel en lodt

acht erzijde

(drie patrio tten willen de oranjeboom omhakken)

I k smijdt den schop wegh Het gr aven
kan Mijn Niet Baten
ik wil den oranien Boom in rust
En vr ee den laten

(de koni ng van Prui s en komt t e paard aangereden)

Hou Op o dJ.,Jaas gespuijs wilt gij dee s
boom ui j t Roeijien
Hi j is van godt geplant hij moet
nogh l anger bloeijien

13

Afb. 3.

Afb. 3a.
14

randschrift voorzijde en achterzijde

Wij waren lang in angst en vresen
En wij zullen godt looven
En zijn nogtans oranien gebleven
En roepen oranien booven

Den oranien stam zal nooijt vergaen
Soolang de zon en maan
Blijft aen den Hemel staen

Op de eerder genoemde tentoonstelling waren overigens nog meer
aardige tabakscuriosa te bewonderen, zoals nog een pijpepeur-
der (cat.nr. 29), een tabaksdoos met keeshond (cat.nr. 30) en
een fraaie zilveren tabakspot (cat.nr. 78).

NOTEN
1. Schonewille, P. en H.R. Tupan, 'Oude grieven, n1euwe idea-

len, patriotten in Drente 1780-1787', Assen, 1987
(verkrijgbaar in het Drents Museum te Assen à /12,50)
2. Partikuliere verzameling, Rolde
3. Meulen, J. v.d., 'Recente vondsten uit Alphen aan den Rijn'
PKN 9e jaargang nr. 36.
4. Collectie Groninger Museum, Groningen
5. Collectie Drents Museum, Assen

OPROEP MN DE LEDEN

Uit contacten met de leden is gebleken, dat velen
naast hun pijpencollectie allerlei tabacologische
voorwerpen als randgebeuren erbij verzamelen.
De redactie wil dit stuk belangstelling honoreren
door regelmatig het een en ander over een voor-
werp of onderwerp te publiceren.
Daartoe nodigen wij u uit om uw wensen op dit ge-
bied aan ons kenbaar te maken. Mocht u er zelf o-
ver willen schrijven, dan kan dat natuurlijk ook.
Uw reacties worden gaarne bij de redactie ontvan-
gen.

15

WERVIK, CENTRUM VAN DE VLAAMSE TABAKSTEELT

door F. Tymstra

Is in Nederland de inlandse teelt van tabak economisch gezien
al geruime tijd verdwenen, in België bestaat zij nog.Hoewel de
teelt in Appelterre en rond de Semois duidelijk op haar retour
is blijft het gebied rond Wervik voor de Belgische tabaksin-
dustrie de enige van betekenis. Zij zal de faam van de Belgi-
sche tabak hoog dienen te houden, want "Wervikse Tabak" staat
al eeuwen lang voor een begeerd en gerespecteerd produkt.
Aangenomen mag worden dat omstreeks 1657 de tabaksplant voor
het eerst in Wervik werd geteeld. De oudste gegevens die be-
kend zijn stammen uit 1664, toen er op de verbouw van tabak
belasting geheven werd.
Eerst werd de tabak in hoofdzaak voor de eigen streek geteeld,
maar na 1673 gaf het stadsbestuur toestemming de tabak naar
andere gebieden, o.a. naar Frankrijk uit te voeren. Tegen het
einde van de zeventiende eeuw kunnen we al spreken van een
florerende tabakshandel.
In de 18e eeuw verliep alles voorspoedig en kenmerkt zich
vooral door de uitbreiding van de tabaksteelt over de gehele
streek. Het was de bloeiperiode voor Wervik,Poperinge en
Harelbeke. Wervik wist echter de concurrentie met de twee
andere steden te weerstaan en bleef de boventoon voeren.
In 1713 werd Wervik in een Frans en een "Belgisch" deel opge-
splitst, zodat het voor de handel bijzonder lucratief was om
de tabak via smokkelroutes naar Frankrijk te transporteren.
Intussen had de "Tabac de Wervicq" zich duidelijk gevestigd,
in Frankrijk kwam ze zelfs als beste uit de bus.
De kwaliteit was goed en de prijzen waren hoger in vergelij-
king tot de soorten uit andere streken.

Tij dens de Franse Revolutie werd door overheidsbemoeiing de
tabak een staatsmonopolie. De planters konden niet meer zo
veel produceren als ze zouden willen, maar toch bleef Wervik
een belangrijk aandeel in de totale produktie van het Franse
Keizerrijk houden.In 1815, na de val van Napoleon,kwam er een
einde aan het staatsmonopolie.
Gedurende de 19e eeuw handhaafde de teelt van de Wervikse
tabak zich om vooral in deze eeuw een aantal belangrijke
veranderingen t e ondergaan. Betere bemesting en beter zaad
waren voorwaarden om tot een goede oogst te komen, terwijl
kunstmatige droging (belangrijk voor de kleur) en fermentatie
de kwaliteit verhoogden.
Een belangrijk aandeel in het succes waren de oprichting van

16

Noordzee
WE S T - V L A A N D E R E N

Roeselare Gent

0

Poperinge Harelbeke

0 0

Wervik Kl'oJrtn..J.k
0

Lille

FRANKRIJK

het Tabakssyndicaat (TaSyCa) in 1945 en het Tabaksinstituut
in 1950 . Hield het Tabakssyndicaat zich in hoofdzaak bezig
met de economische, fiscale en corrnnerciële aangelegenheden,
het Tabaksinstituut verzorgde de voorlichting, opleidingen
en de taxatie van de inlandse tabak. Vooral dat laatste i s
tot op heden zo geb l even .
De oogst wordt gekeurd,ingedeeld in kwaliteitscategorieën en
daarna wordt de prijs in E.E.G. - verband vastgesteld.Jaarlijks
gaan ongeveer 2000 stal en door hun handen om te worden gekeurd .
In 1980 werd zelfs Vlaamse tabak (kauwtabak) naar Amerika ge-
exporteerd en met succes! Hoewe l er goede uitvoermogelijkheden
zijn geniet de Belgische tabaksverwerkende industrie de prio-
riteit. Vandaar dat de produktie in hoofdzaak afgestemd wordt
op deze behoefte en deze industrie ook het eer st b evoorraad
wordt.

In Wervik wordt de tabak op zandl eemgrond geteeld.Om de grond
geschikt te houden wordt van oudsher wisselteelt toegepast.
Om de 5 tot 7 jaar tabak verbouwen is geen uitzondering.
Tabakszaad i s zeer fijn. Een vingerhoedje van dit zaad weegt
nauwelijks 1 gram en bevat 10 . 000 tot 15. 000 zaadjes .
De korte zomers noodzaken de kwekers om in maart het zaad a l
voor te kiemen. Zijn de kiemen 2 tot 4 mm lang, dan wordt er
onder glas uit gezaaid . Tussen 5 en 25 mei ze t men de stevig-
ste planten uit op een afstand van 50 tot 60 cm. De grond mo e t

17

tabaksnaaister
op het veld.
Wervik, septem-
ber 1985.

goed bemest ziJn. Na enige tijd wordt de kop uit de plant ge-
nomen en voorkomen wordt dat er zijscheuten ontstaan .Vanaf
half juli is de plant oogstrijp . De oogst gebeurt blad voor
blad of in zij n geheel.Dan rij gt men op het veld de bladeren
aan een lange draad (tabaksnaa i en) . Voor de tabaksp luk en het
naaien doet men vaak een beroep op tijdelijke arbeidskrachten .
Het drogen gebeurt op het veld, onder plastic om de regen te
weren. De bladeren hangen in dichte rijen naast elkaar . Zijn
ze droog, dan worden ze nagedroogd in de ast, de droogzolder.
De arbeidsintensieve tabaksteelt wordt vooral bedreven door
familiebedrijven.Drie kwart van die bedrijven heeft minder dan
7,5 ha . Om de bedrijven renderend te houden zoekt men oplossin-
gen in de mechanisatie.
De inlandse tabak wordt hoofdzakelijk verwerkt tot kerftabak
voor pij p en sigaretten. Maar sinds een tiental jaren worden
er ook sigaren van gemaakt . In Wervik is de enige tabaksfab-
triek die van de firma Arnaert en Zonen.In J985 heb ik het ge-
noegen gehad de fabriek aan de Speldenstraat t e mogen bezich-
tigen. Het werd een onvergetelijke rondl eiding .

18

Tabaksmuseum De Brikkenmolen

De streek rond Wervik leent zich uitstekend voor een bezoek
van de tabaksliefhebber. Het nieuwe Tabaksmuseum" De Brikken-
molen"opende 4 april j.l. haar deuren.Het museum, gelegen aan
de Koestraat te Wervik is geopend van 14.00 tot 18.00 uur.
Geëxposeerd worden allerlei voorwerpen over pijpen en tabak.
In Harelbeke vinden wij het Stedelijk Museum voor Pijp en Ta-
bak aan de Marktstraat 100. Ook hier een museum met een co llec-
tie van de tabak in het algemeen. De Openingstijden zijn elke
eerste en derde zaterdag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur.
Het Museum voor oudheidkunde te Kortrijk aan de Broelkaai 6,
herbergt een unieke ceramiekcollectie. In de aanwezige pijpen-
kamer is de collectie van de Pijpenfabriek Debevere te bezich-
tigen.Het museum is geopend van 10.00-12.00 uur en van 14.00
tot 17 .00 uur, maar niet op zondag.
Er zijn ook wandelmogelijkheden in Wervik. Op de laatst e zon-
dag van september is er een internationale" Tabakstocht",
die verschillende kilometers lang is. Ook is er een bewegwij-
zerd" Tabakspad" dat het hele jaar begaanbaar is en start
vanaf de houten molen in de Kruiseikestraat.

Veel dank ben ik verschuldigd aan de Heer Renaat Debruyne uit
Wervik, die mij van de nodige gegevens en inlichtingen voorzag.

19

PETER DORN, EEN 19e EEUWSE PIJPENMAKER

door J.P.A.M.Engelen

Zolang wij het archiefstuk niet hebben gevonden dat de Peter
Dorni-pijp verbindt met een pijpmaker, zal het wel gissen blij-
ven naar de herkomst van deze "geheimzinnige" naam.
Een zaak is echter wel duidelijk geworden. Peter Dorn heeft
werkelijk bestaan en pijpenmakers van die naam hebben zowel in
Duitsland al s in Nederland het pijpmakersvak uitgeoefend.
Dat de naam Dorn van Duit s e afkomst was , mag als genoegzaam
bekend worden beschouwd en Martin KÜgler geeft in P.K.N. nr.29
een duidelijk overzicht van de familie en Peter Dorn in Grenz-
hausen vanaf 1695 .

De eerste vermelding in Nederland vinden wij bij Ferrie Kom-
pier (P.K.N. nr.16 - Pijpenfabricage in Venlo) in 18 15.
Een zekere Peter Dorn, geboorteplaats HÖhr, 28 jaar oud en
vrijgezel is werkzaam bij Jean Lenssen in Venlo als pijpen-
maker. Hier huwt hij rond 1815 de zus van de echtgenote van
Peter HÖlzenspies, Maria Wilhelmina Catharina Rembs en in Ven- -
lo worden zijn eerste kinderen geboren.
Een vreemde zaak is echter dat hij hier vermeld wordt met
HÖhr als geboorteplaats, terwijl praktisch alle bekende Dorn-
afstannnelingen uit Grenzhausen afkomstig zijn en tevens pro-
testant.Hier zal waarschijnlijk sprake zijn gewees t van een
onnauwkeurigheid bij de inschrijving, want toen rond 1819
Lenssen zijn aktiviteiten in Ned erland beëindigde werd ook
Dorn brod eloos en vertrok naar Maas eik waar wij hem in 182 1
tegenkomen wanneer hij de geboorte van een van zijn kinderen
aangeeft. Als geboorteplaats van hemzelf geeft hij aan:
Grenzhausen 1786.Hij woonde in het pand Eikerstraat 168, ge-
naamd de pijpenfabriek, waar N.Vanijsterdaal en F.Ritzen als
fabrikanten hun bedrijf uitoefenden achter de woning.
Op de nunnne rs Eikerstraat 166 en 167 woonden zijn twee zwagers
Peter HÖlzenspies, Jacob Rembs en Jan Jacob Leyendekker, allen
pijpenmakers bij Ritzen me t hun gez innen.
Toen tijdens de overgangsperikelen van de Be lgische opstand
tussen 1830 en 1839 de Westelijke Maasoever en dus ook Maaseik
aan Belgie dreigde toe t e vallen en daardoor de economi sche
vooruitzichten voor de pijpenfabricage qua afzetgebied minder
werden, vertrok Peter HÖlzenspies met zijn familie naar Ste-
vensweert, aan de overzijde van de Maas, op Nederlands grond-
gebied. Hij oefende daar als zelfstandig pijpenmaker zi jn vak
uit en s l oot zich aan bij de r eeds bestaande Hervormde Gemeen-
te.Spoedig volgde ook zijn zwager Dorn met zijn gezin, want in

20

GENEALOG

Dorn,Peter X R

. 1786 Grenzhausen

+1862 Gennep +

Pi~ter Christina Cathàrina Elisabeth

Venlo Venlo Venlo Maaseik

. 1815 • 18 16 . 1819 . 1821

Jos1i.na 1. 1 1 1

Maria Christina Elisabeth Pet

Gennep Gennep Gennep Gennep Gen

. 1858 . 1860 . 1862 .1864 . 18

N

I E DORN

Rembs,Maria W. C
. 1787 Grenzhausen
+1854 Gennep

Hendr i ka Peter- Willem Philip Hendrik
Maaseik Maaseik Maaseik Maaseik
. 1823 . 1826 . 1830 • 1832
+Gennep

1898

X

Lange,Catharina
.Asperden, 1833
+Gennep,1898

1

11

ter Peter Elisabeth Maria Frederik

nnep Gennep Gennep Gennep Gennep

867 • 1871 • 1873 . 1875 . 1878

1843 worden zij vermeld als werkzaam te zijn bij HÖlzenspies
in de pijpenbrache te Stevensweert.
Op 16 mei 1849 richt Peter Dorn vanuit Stevensweert een ver-
zoek tot de Burgemeester van Gennep om aldaar een Aarde Pijpen-
fabriek te mogen oprichten en tevens om in overleg met elkaar
een geschikte plaats uit te kiezen tot het plaatsen van een
bakoven.Dat Dorn Stevensweert wilde verlaten is waarschijnlijk
terug te voeren tot twee oorzaken:

1. Met zijn grote gezin was het moeilijk om in loondienst bij
zijn zwager de eindjes aan elkaar te knopen. Daarbij voelde
hij zich bekwaam genoeg om een eigen bedrijf te stichten in
een plaats waar hij minder concurrentie zou hebben dan in het
kleine Stevensweert. Vandaar dat hij zijn aanvraag richt tot
het Bestuur van Gennep als" Pijpenfabrikant".
2.De dreigende relletjes in Stevensweert in 1848 tegen alles
wat "Hollands"en Protestants was droegen zeker bij tot over-
weging om elders emplooi te zoeken.
In Gennep, waar reeds vanaf 1700 een bloeiende pottenbakkers-
nijverheid bestond, werd ter plaatse witte klei aangevoerd.
De keuze van de vestigingsplaats voor Dorn is dus niet zo
vreemd als het op het eerste gezicht lijkt. En ook nu weer
functioneert de Maas als aanvoerweg bij uitstek!
Een tweede brief van Peter Dorn aan de Burgemeester van 2 juni
1849 toont aan, dat hij intussen in Gennip is komen wonen in
het huis, gelegen aan de weg naar de Maas, naast de metselaar
Lommen.Opnieuw verzoekt hij achter zijn huis een oven te mogen
plaatsen, waarbij hij opmerkt dat deze geen enkel gevaar op-
levert en dat zijn buren hiertegen geen bezwaar hebben. Het
perceel is Maasstraat A nr.122. Uit de bevolkingsregisters
van die periode zien wij dat dit verzoek werd ingewilligd,
want Peter wordt hier sinds 1851 met zijn zoon Peter Willem
als pijpenfabrikant genoemd. Zijn broer Hendrik en de toekom-
stige vrouw van Peter Willem, Catharina Lange worden slechts
als pijpenmakers vermeld. Na het overlijden van van Peter in
1862 worden Peter Willem, zijn broer Hendrik en zijn vrouw
alle drie als pijpenfabrikanten genoemd, wonende Smitsdijk
A nr.135a. Peter Willem koopt in 1865 een huis op de Weibraak,
een weg evenwijdig aan de Maas, genaamd Chemin de Gennip à
Wessem, ongeveer 150 meter ten Zuiden van de Maasweg-Veerweg.
Over de door Peter en Peter Willem gezette merken tasten wij
helaas nog in het duister.

In de Verslagen van de toestand der Gemeente Gennip komen wij
in een aantal opeen volgende jaren de volgende gegevens over
de pijpenfabriek tegen:

22

1852: Er bestaat sinds 1851 hier mede een aarden
pijpenfabriek, welke nogal debiet schijnt
te hebben.

1858: Een aarden pijpenfabriek, werkende met drie
mannen en twee vrouwen, die werk genoeg heeft
en waarin geen vreemden loontrekkenden werk-
zaam zijn.

1859: Een aarden pijpenfabriek, werkende met vijf
mensen, met voldoende werk.

1866: Een aarden pijpenfabriek met drie mannelijke
arbeiders boven de 16 jaar met een werkloon
per week van 2 gulden.

187 1: Enkel een vermelding dat er een fabriek bestaat.
1883: De Gennepse pijpenfabriek is al een paar jaar

ter ziele.

Bronnen:

KÜgl er,Martin: 18e Eeuwse Westerwaldse kleipijpen gevonden in
Grenzhausen. P.K.N. nr.29. J985

Kompier,F.F.: Pijpenfabricage in Venlo I . P.K.N. nr.16, 1982.
Archief Maaseik : O.R . nr.71,1823 - O. R. nr.97 ,1826

G.R . nr.63, 1829 - G.R . nr.70, 1830 - B. R. J830-J847
Archief Stevensweert: Inschrijvingsregister voor de Militaire

Mi litie nr. 1735-1736, 1845
Kadaster Roermond
Maas en Niersbode - Gennep 1883
Archief Gennip: Inv. 2177 - B. R. 1850-1880 - Inv. 1958 -

Inv. 1961.
Uitvoerig en beredeneerd verslag van de toestand der Ge-
meente Gennip : 1852-Inv.568 - 1858-Inv .571 - 1859- Inv.572
1866-Inv . 579 - 1871-Inv.584
Sangers en Simonis: Er ligt een eiland in de Maas. 1955
Rheinisches Jahrbuch für Volkskunde, 24e Band 1982
Engelen,J: Afstammelingen van Westerwaldse pijpmakers in beide
Limburgen/ Pijpenfabriek Trunnn-Bergmans te Weert.P.K.N.
1985.
Engelen,J: R.A .M.rapport 2. Archeologisch Mus eum Maaseik 1986.

Met speciale dank aan de Heer Verschar en uit Middelaar voor
zijn bijdragen en onderzoeken.

0- 0- 0- 0

23

lüe JAARGANG NR. 38 SEPTEMBER,1987

VAN DE REDACTIE . .. .

Uitnodiging
Op zaterdag 10 oktober zal de Pijpelogische Kring ziJn tradi-
tionele pijpendag houden. Wij zijn ditmaal te gast in het
Museon, het onderwijsmuseum, dat in hetzelfde gebouw is geves-
tigd als het Gemeentemuseum van Den Haag aan de Stadhouders-
laan. Op deze middag die om 13.30 uur begint, zal de Heer Van
der Weijden, directeur van het Museon, de betrekkingen tussen
de verzamelaar en het museum toelichten, Arnold Carmiggelt zal
iets vertellen over de nijverheid in Leeuwarden en enige kant-
tekeningen geven over het kleipijpenonderzoek, en Peter Rit-
meester vertoont een diaserie over pijpen uit zijn collectie
onder het motto 'Pijp te kijk'. In de lange pauze is gelegen-
heid om pijpen en/of literatuur te verhandelen . Tevens kan dan
met een speciaal toegangsbiljet het Museon bezocht worden .
De situering van de bijeenkomst geeft u een goede gelegenheid
om een dagje cultuur in Den Haag te beleven, immers in de na-
bije omgeving van het Museon bevinden zich het Omniversum, Ge-
meentemuseum en (iets verderweg) Madurodam. Zoals gebruikelijk
zijn introducées ook nu weer van harte welkom.
Tot ziens op 10 oktober in het Museon in Den Haag.

Bedevaartpijpen
In dit nummer begint een serie artikelen over de bedevaartpijp
en andere pijpen met godsdienstige motieven. De serie zal gro-
tendeels gaan over pijpen uit Mariabedevaartplaatsen in bin-
nen- en buitenland. Dat we deze jaargang een serie artike l en
over dit onderwerp brengen is aan het toeval te danken, dat
twee van onze leden gelijktijdig op het idee kwamen de devo-
tiepijp te belichten. Een aardige bijkomstigheid is, dat paus
Johannes Paulus II dit jaar tot Mariajaar heeft uitgeroepen...

VERZAMELAARSMARKT ' 87, JAARRBEURS UTRECHT, 14 EN 15 NOVEMBER

P.K.N.-leden die een tafel of kraam willen huren, worden ver-
zocht achterop de acceptgirokaart te vermelden, dat zij zijn
aangesloten bij de Pijpelogische Kring : hierdoor ontvangt de
kas !10,- per opgave.

Een tafel (330x75 cm) kost !115,- voor beide dagen, hierbij
ziJn tevens twee gratis toegangsbewijzen. Voor inlichtingen
kunt u zich wenden tot A.E.M.W. Renssen, tel. 030 - 955495

25

BEDEVAARTPIJPEN 1

door Jos Engelen en Ferrie Kompier

Inleiding

Het doen van bedevaarten, het maken van tochten naar heilige
plaatsen, heeft altijd een voorname rol gespeeld in het leven
van de mensen. Het verschijnsel om naar een of ander heiligdom
te trekken, alleen of met een groep, om daar bepaalde gunsten
af te smeken, om boete te doen of uit dankbaarheid i s niet een
christelijk bedenksel.
Plaatsen van eredienst aan de godheid bevonden zich bij voor-
keur op bergen: ook de tempel van Jeruzalem werd op een ,berg
gebouwd. Waar geen bergen waren, bouwde men er een: de toren
van Babel is daar een voorbeeld van. Alleen de Germanen schij-
nen het heilige eerder gezocht te hebben in heilige bossen. De
plaatsnaam Heilo is hier een herinnering aan.
Merkwaardig is, dat tal van Mariabedevaartplaatsen niet direct
teruggaan op een beeld als wel op een stuk grond, een boom of
bos, of een put.(l) Het lijkt erop, of daarmee een heidense
cultusplaats gekerstend is geworden. Runxputte onder Heilo,
waar Onze Lieve Vrouw ter Nood wordt aangeroepen is zo'n plek,
Onze Lieve Vrouw in 't Zand bij Roermond is een andere. Dat de

legende l a ter een beeldje uit de put op het zand, 'die ver-
scholen lag onder een prachtige schaduweik' (2), liet ophalen,

doet hier niets aan af. Het gaat om de 'heilige' plaats, waar
mensen naartoe gaan in hun nood om een gunst af te smeken, of
terugkeren om een ge'lofte in te lossen.
Het volgende mag als voorbeeld dienen. In het eerste hoofdstuk
van het bijbelboek 1 Samuel staat het verhaal van een oudtes-
tamentische bedevaart naar het heiligdom Sjilo, het verhaal
van een man uit Rama met name Elkana die twee vrouwen had, van

wie de een Anna heette en de ander Peninna. ' Elk jaar ging die
man uit zijn woonplaats op om zijn hulde en offers te brengen
aan Jahweh der heirscharen in Sjilo .' (1 Samuel 1,1-3) Bij die

gelegenheden plaagde Peninna haar mededingster, omdat deze

kinderloos was. ' Zo ging het alle jaren; telkens als ze opgin-
gen naar het huis van Jahweh tergde zij haar.' (1 Samuell,7)

Dan op een keer doet Anna in Sjilo een gelofte: als Jahweh
haar een mannelijk kind wil schenken, zal zij hem aan Jahweh
toewijden al de dagen van zijn leven. Als zij een jaar later
terugkomt, kan zij Jahweh bedanken, omdat haar wens in vervul-
ling is gegaan. Hier is Sjilo nog het heiligdom, later zal dit
voor joden, christenen en islamieten om verschillende redenen
J eruzalem worden.

26

Bedevaartsouvenirs

In onze middeleeuwen was het eerst en vooral Palestina, het H.
Land, waarheen de christenen pelgrimeerden. Maar ook naar Rome
als plaats waar de apostelen Petrus en Paulus de marteldood
stierven, trokken de gelovigen ter bedevaart, zoals ook het
graf van St.-Jacobus te Santiago de Compostela in Spanje een
geliefd reisdoel was. 'Geliefd' is misschien niet altijd het
juiste woord: in de middeleeuwen kwam namelijk het opleggen
van een bedevaart als straf door de wereldlijke en kerkelijke
overheid zeer in zwang. Bij terugkeer moest de gestrafte de
rechtbank een bewijs kunnen overleggen. Dat bewijs zal zeker
een gezegeld document geweest zijn. Maar men nam ook een pel-
grimsinsigne mee als souvenir. Hiervan zijn er b ij het stads-
onderzoek in Amsterdam een aantal gevonden, meestal een l ege-
ring van tin en lood, gegoten in mallen van lei of speksteen.
Later komen koperen insignes in zwang, terwijl ook melding
wordt gemaakt van zilveren en vergulde exemplaren. Ze beelden
meestal het mirakel uit waarom de bedevaartplaats bekend ge-
worden is. Alleen Santiago kende als teken de jacobschelp en
Rome een afbeelding op papier of perkament van de zweetdoek
van Veronica, maar ook hiervan is een tinnen exemplaar bekend,
dat gevonden is in Amsterdam. (3)

Pijpaarden beeldjes

Als je als pelgrim toch nog iets meer wilde meenemen van je
bezoek, kon je natuurlijk ook nog plaatjes en pijpaarden beel-
den of reliëfs kopen. Al in de 14e eeuw is Keulen bekend om
zijn pijpaarde-industrie, maar de witbakkende klei zal in die
tijd zeker geen 'pijp'aarde geheten hebben.
Vanaf de 2e helft van de !Se eeuw komt deze industrie ook in
Nederland, België en Duitsland tot grote bloei. Behalve Kampen
werd vooral Utrecht beroemd om de kwaliteit van de pijpaarden
beeldjes. Utrechtse beeldjes werden zelfs eind 15e, begin 16e
eeuw in Luik en Westfalen gebruikt voor het maken van nieuwe
modellen. Er werden dunwandige beelden gemaakt van ca. 30 tot
100 cm, voor klooster, huis en hof, maar ook kleinere van min-
der dan JO cm en reliëfs met platte achterkant. Die kleinere
beeldjes dienden als handelswaar en 'souvenirs' van bedevaart-
plaatsen.
Tot in Frankrijk en Spanje zijn ze teruggevonden deze export-
artikelen uit Utrecht. (3) Soms werden deze beeldjes en re-
liëfs op feestkoeken geplaatst ter ere van St.-Nicolaas, het
nieuwe jaar of Driekoningen. Nog altijd kun je in Duitsland in
de maanden voor Kerstmis de zg. Nikolausmännchen aantreffen

27

waarin een piJp meegebakken zit. Tot het eind van de 15e eeuw
waren het religieuze beeldjes, vooral madonna's met kind, maar
ook de heilige Barbara, Catharina en Maria Magdalena als sym-
bolen van geloof, hoop en liefde waren populair . Later, '.in de
16e eeuw maar zeker na de reformatie - weg met de santenkraam!
- zijn de profane voorstellingen van spelende kinderen en die-
ren de produkten, die de pijpaarden-beeldenindustrie op de
been moesten houden. Elke gravende pijpliefhebber zal op frag-
menten van figuurtjes gestoten zijn, die tot in de 19e eeuw
geproduceerd werden, en voor wat betreft het Westerwaldgebied
tot de tweede helft van de 20e eeuw toe.

Bedevaartpijpen

Zo 'n ruim 200 jaar geleden moet er al een Goudse pijpmaker ge-
weest zijn, die een nieuwe markt ontdekte: de volksdevotie.
Hij maakte een pijp waarbij aan beide zijden van de ketel St.-
Antonius van Padua staat afgebeeld. (4) Hoewel deze pijpmaker
misschien niet de eerste was, want we kennen een tweede pijp
(5) die mogelijk nog wat ouder is, waarop zowel St.-Antonius
als O.L.V. van Kevelaer staan afgebeeld. En hiermee zijn we
met zekerheid beland bij de bedevaartpijpen, want het zal wel
de bedoeling zijn geweest, dat die verkocht werden in de
plaats waar men ter bedevaart ging .
Misschien mag het niet hardop gezegd worden, maar hoe groot -
of hoe klein - is het verschil tussen een dergelijke pijp en
een fles met bronwater uit Lourdes in de vorm van een Maria-
beeld? Zijn beide in feite niet voortgekomen uit dezelfde
kitscherige gedachte ?
Zoal s verderop blijkt, zijn er van Kevelaer nogal wat ver-
schillende pijpen bewaard gebleven, zodat het gepast is om er
wat uitgebreider bij stil t e staan.

Luxemburg - Kevelaer

Voor de oors prong van Kevelaer als ' Nederlands ' genadeoord
(tot 1801 hoorde he t bij het bi s dom Roermond en de t oevloed
van pelgrims uit Nederland is al v an 1642 af bijzonder groot
geweest) moeten we naar de stad Luxemburg. Daar bouwde in 1624
pater Brocquard, een jezuïet, op e en moo i punt buiten de stad
een kapelletj e ter ere van de Moeder Gods . In processie trok-
de paters met hun leerlingen erheen met een houten Mariabeeld-
je. He t jaar daarop begon men te bouwen aan e en grotere kapel.
In 1626 brak de pest uit en ook de brave pater Brocquard werd
door de ziekte getroffen. Op zijn sterfbed bad hij Maria om
genezing en beloofde haar blootsvoets van de stad naar de ka-
pel t e gaan en daar het eerste off er, een waskaars, te bren-

28

gen. Maria verhoorde ziJn gebed en de pater genas. Van die dag
af kreeg het beeld de titel 'Troosteres der bedrukten'. Toen
de kapel in 1627 voltooid was, trok het beeld een toevloed van
mensen van alle rang en s tand. Er kwamen prentjes in omloop
van het beeld van O.L.V. van Luxemburg.

Kevelaer

Nu gebeurde het, dat

een eenvoudige koop-

man uit Geldern,Hen-

drick Busman,rond de

kerst in het jaar

1641 op de weg bij

Kevelaer bij een zg.

'hagelkruis' een

stem hoorde zeggen:

' Ghy sult hier een

heylighe huysken

maecken!' (6), ter-

wijl er in de omtrek

toch geen andere

sterveling aanwezig

was. Dat herhaalde

zich ongeveer een

week later nog eens.

De man zag er erg

tegenop om van zijn

armoede geld opzij

te leggen, wel we-

tende dat zijn vrouw

Mechel het er zeker

niet mee eens zou

zijn. Maar toch ge-

lastte hij haar da-

gelijks twee of drie

stuiver opzij te

leggen. Op de lange Het genadebeeld van de "Troosteres der bedroefden" te Kcvelaer
duur zou hij zo wel

100 gulden bijeen

zamelen voor de bouw

van een kapelletje.

Enige dagen later hoorde hij voor de derde keer op dezelfde

plek de stem en dezelfde woorden. Ook nu kon van bedrog geen

sprake zijn. Daarom besloot hij in zijn voornemen om een ka-

pelletje t e bouwen te volharden.

29

En toen gebeurde het dat een maand voor Pinksteren ziJn vrouw
's nachts een visioen had van een stralend licht met daarin de
afbeelding van een kapelletje met daarin weer een prentje, zo-
als zij dit kort tevoren gezien had in de handen van twee sol-
daten. Die hadden twee prentjes van O.L.V. van Luxemburg bij
zich gehad om ze aan de luitenant van de compagnie van kapi-
tein Machewitz te geven, die in Kempen gevangen zat. De solda-
ten hadden geprobeerd er een te verkopen aan Hendricks vrouw,
maar die had, zuinig als ze was , de prijs, een blauwmeuser, te
hoog gevonden. Hendrick zelf had de verschijning niet waarge-
nomen en kon ook zijn vrouw nauwelijks geloven, toen ze hem
ervan vertelde, Maar toen enige wachters hem overdag vroegen
naar het licht in zijn huis, dat ze die nacht tijdens hun ron-
de hadden opgemerkt, schonk hij meer geloof aan de verschij -
ning, en hij stuurde zijn vrouw naar de soldaten om een prent-
je te bemachtigen. Deze zeiden echter, dat ze die aan de lui-
tenant gegeven hadden en dat ze maar geduldig moest wachten op
zijn vrijlating, die overigens spoedig daarop volgde. De vrouw
ging naar hem toe, maar de luitenant wilde er voor geen geld
of iets anders afstand van doen of hij moest eerst weten waar-
om ze zo gebrand was op de prentjes .
Ze vertelde wat de reden was en toen mocht ze er een uitzoeken
dat ze dadelijk aan haar man gaf. Deze liet een plankje schil-
deren en het prentje erop plakken, zodat het gemakkelijk in ' t
kapelletje kon worden geplaatst .
De zusters carmelitessen van Geldern kregen van de schilder
gedaan het plankje met het prentje een nacht in hun klooster
te laten om het te vereren. Toen de man het de volgende dag
wilde ophalen, kreeg hij het ondanks zijn aandringen niet mee,
zodat hij genoodzaakt was het aan Hendrick Busman te zeggen,
die het toen - we kunnen wel zeggen op hoge poten - kwam te-
rugeisen. Tenslotte kreeg hij het mee, waarbij hij gevolgd
werd door een menigte mensen . Het leek hem daarom beter het
plankje voorlopig onder te brengen bij de paters capucijnen,
die er echter door de toeloop van het volk niet zo gelukkig
mee waren. Ze hadden liever, dat de afbeelding in processie
naar Kevelaer gedragen werd. We weten niet, waar om dit niet zo
gebeurd is, want de pastoor van Kevelaer heeft het in het ge-
heim op zaterdagavond de 3le mei van 1642 afgehaald en de dag
daarop geplaatst in het kapelletje, dat door Hendrick Busman
gebouwd was naar de vorm zoals zijn vrouw die in de nachtelij-
ke verschijning had gezien. Al dadelijk trok het kapelletje
een grote menigte uit Geldern en andere dorpen.
Een jaar later al, de 22e oktober 1643, werd de eerste steen
gelegd voor een nieuwe, grotere kapel, naar het voorbeeld van

30

de kapel 'In 't Zand ' bij Roermond . Dit is de tegenwoordige
'kaarsenkapel '. Het oorspronkelijke kapelletje van Busman
werd in 1654 vervangen door de huidige zeshoekige kapel . Nog
a lt ijd komen er jaarlijks naar dit heiligdom zo'n half miljoen
pelgrims voor de onopvallende , eenvoudige 7,5 bij 11 cm meten-
de kopergravure, die in 1640 waarschijnlijk te Antwerpen ge-
drukt is. (7)

NOTEN

1. Maria ' s Heerlijkheid in Nederland, deel VI, J.A.F. Kranen-
burg, F.H.J. Bekker , Amsterdam, 1909

2 . De Lieve Vr ouwkes van Limburg, Ad. Welters, Uitgeversmaat-
schappij Gebrs . Van Aelst, Maastricht- Vroenhoven, 1937

3. Opgravingen in Amsterdam
Fibula-Van Di shoeck, Haarlem, 1977

4. Kleipijpen, W. Krommenhoek & A. Vrij,
WEVO , Amstelveen, z . j .

Opmerking: St. - Antonius van Padua is niet degene die beschre-

ven staat onder noot 42 op blz. 305, waar de H. Antoni(n)us,
bi sschop van Florence, beschreven wordt .
St .-Antoni us van Padua, in Portugal Antonius van Lissabon ge-
noemd omdat hij daar in 11 95 geboren werd en bovendien het
grootste deel van zijn leven in Portugal doorbracht , werd, na-
dat hij in 1220 na een storm in Italië landde en volgeling van
Franciscus van Assisi werd, in 1224 uitgezonden naar Zuid-
Frankrijk om daar de Albigenzen te bekeren, Daarna was hij
vooral werkzaam in Padua en omgeving, waar hij in 123 1 stierf ,
Onder het volk werd hij bekend als wonderdoener en patroon van

verloren zaken. (Heilige Antonius, beste vrind, zorg dat ik
mijn . . ... weer vind.) In de iconografie wordt hij vaak afge-

beeld met het Kindeke Jezus, omdat de legende wil , dat men hem
eens heeft aangetroffen in gesprek met het Jezuskind. Dan is
te ver klaren, dat als tegenhanger van Maria met Kind op een
pijp ook Si nt- Antonius met Kind werd afgebeeld. Niet dus , om-

dat volgens Brongers (Nieuwsblad voor pijprokers, 9e jrg. 1)

de parochiekerk van Keve l aer aan Ant onius van Padua zou zijn
toegewijd, want daarvan is de H. Antonius Abt de patroon, een
geheel andere heilige, a l heeft onwetendheid omtrent dit gege-
ven de pijpmaker misschien parten gespeeld.

5 . Van gouwenaar tot bruyère pijp, G.A. Brongers,
Gaade Amerongen, 1978

6 . Maria ' s Heerlijkheid i n Nederland, deel VIII , 191 4
7.Kevelaer, Nieuwe Pelgrimsgids, Johannes Oomen, Kevel aer, 1979

31

Pijpen uit Kevelaer

Geen enkel ander genadebeeld
of bedevaartplaats is zo vaak
op pijpen afgebeeld als O.L. V.
van Kevelaer, niet alleen in
diverse variaties maar ook in
verschillende modellen en door
diverse fabrikanten.
Niet alleen tal van Wester-
waldse pijpmaker s hielden zich
met de fabricage voor een zo
groot en lonend afzetgebied
bezig, maar ook 'buitenlan-
ders ' pikt en een graantje mee
zoal s onderstaande messingvorm
van de firma Trumrn- Ber gmans

uit Weert getuigt. (afb. 1)

En tot op heden worden er door
Lothar He i n in Hilgert pijpen
vervaardigd voor dit vermaarde

bedevaartsoord . Afb. 2a, b b . v .

gemaakt in een driedelige vorm

ztowoaknt goensns eadaenn, dMe avroiaormzeijtdKe,ind , \ . ' , · - - - - - - - - ~ - - - - -

11

0 3 1. 5 co

1
of
I

-
--·--- -·--

0

Afb. 1. Messingvorm van de firma Trumm- Bergmans uit Weert

32

geflankeerd door twee zwevende eµgelen die een kroon dragen.
Aan de linker- en rechterz ijde eenzelfde tak met bloem. Op de
licht gebogen steel met knopmondstuk lezen we: Z. ANDENKEN -
AN KEVELAER. Het vooraanzicht is mat beschilderd in de kl eur en
blauw (mantel), geel (Kindje en engeltjes), rood (de v leugels
van het engeltje midden onder de Mariafiguur), goudglanzend
(scep ter en de twee kronen) . De b l oemen z ijn ui t gevoer d in
matgroen (steel en bladeren), rood (bloemblad) en geel (bloem-
knop).
De hoogte van deze rondbodemkop i s 4 cm en de lengte van de
steel 12 cm .
De ze pi jp is eveneens bekend zonder be schi ldering , gemaakt van
witte klei. Geverfd en wit zijn beide uit de collect ie van
Fred Tijmstra. Eenzelfde exemplaar werd door N. Augus tin a f ge-
beeld in zijn monografie Pijpen uit het Westerwald, nr. 8 (af-
beelding b) .
Ook de volgende afgebeelde pijp, gevonden in Grave, vertoont
dezelfde beschildering , maar vorm en stilering zijn afwij kend.
De maker van deze Kevelaerpijp (afb . 2c, d, e) is niet bekend.

Eveneens van r ecent e datum is de vo l gende (afb . 2f, g) pijp,
gefabriceerd voor Theodor Lamp in HÖhr (192 1-1 975) . Ook deze
is in een driedelige vorm gemaakt met een redelijk goed gesne-
den vooraanz icht van Maria met Kind, met eronder de tekst: V.
KEVELAER. Links en r echts op de ketel staan t wee verschillende
fantasiebloemen. Deze witte rondbodempijp heeft een ketelhoog-
te van 4 cm en de r echte steel met knopmondstuk een l en gte van
12, 5 cm. De wi tte uitvoering is uit de col l ec ti e van F . Kom-
pi er, maar deze pijp i s ook bekend in een zeer donker bruin ge-
lakte staat uit de collectie van F. Tyms tra.

Van dezelfde firma Lamp uit HÖhr afkomstig is de volgende
rondbodempijp (afb . 2h, i) met rechte steel en knop- zadelmond-
stuk. De voo rz ijde en zijkanten vertonen prakt i sch dezel fde
afbeeldingen als het gebogen model (afb . 2a, b) . Onbeschilderd .
Dit model komt ech t er ook voor met glanzende beschildering in
de vo l gende kleuren: geel me t blauwe banen (mante l van Maria
en kleed van de engelen), blauw met gele banen (mantel van het
Kind) , rood-rose (alle hoofden), goud (dubbe l e kronen van Ma-
ria, scepter en de vleugels van de drie engelen) , donkerbruin
(steel, s t e len en knop van de b l oem) , groen (bladeren) , rood
(bloembladen) en hemel s blauw (tekstcartouche). De t ekst luidt:
Z. ANDENKEN AN KEVELAER. (Beide uit de col l ec tie van F . Tyms tra)
Ook D. Duco t oont ons in zijn jaarverslag Icon 1976 een vrij-
we l identiek exempl aar , maar maker onbekend. (afb . 3a, b)

33

111n, , 'i l n, .. 1l

a Q1 2 34 5 CCl

~~

~§~~·~- g

~ , ---------

i

/I N lc'.EVEllltA

Afb. 2.

34

Een qua model en afmetingen vergelijkbare pijp van een onbe-
kende maker uit het Westerwald laat ons de volgende afbeelding
zien . (afb. 3c,d) Vanuit een driedelige vorm, met redelijk ge-
sneden voorzijde maar door de beschildering verzwakt, zien we
weer het ondertussen bekende genadebeeld met eronder de tekst
KEVELAER. Aan weerszi jden van de ketel een bebladerde tak met
twee onopvallende bloemen. De rechte steel eindigt in een
knop- zadelmondstuk.
De hoogte van de ketel is 3,8 cm en de lengte van de steel
11,5 cm. Deze pijp, gemaakt van witte klei, is totaal licht-
bruin-okerkleurig gelakt, terwijl het kleed van Maria en Kind
en de engelen in rood is uitgevoerd, de mantel van Maria in
blauw, de kronen van Maria en het Kind in lichtgrijs-blauw.
(Collectie F. Tyrnstra)

Eveneens van onbekende makers zijn de volgende drie pijpen .
(afb . 3e,f;g,h en i,j, k ) Ze zijn alle drie afgebeeld in de al
eerder genoemde Pijpen uit het Westerwald, nr. 8 door N. Au-
gustin. Opvallend aan het derde exemplaar zijn de afbeeldingen
van een bedevaartskruis en -vaandel aan weerszijden van de ke-
tel.

Ook de firma Wilhelm Klauer und SÖhne in Baumbach ( 1863-heden)
fabriceerde een drietal Kevelaerpijpen . Twee ervan zijn duide-
lijk afkomstig uit dezel fde driedelige vorm (afb. 4a,b) maar
verschillend van uitvoering. Ze tonen ons een goed gesneden
vooraanzicht van Maria met Kind met daarlangs vertikaal de
tekst Z.ANDENKEN V.KEVELAER . De vormnaad is uitgevoerd in ei-
keblad- eikelmotief en de kop-steelaanhechting in vissebekmo-
tief. De hoogte van de ketel is 4 cm en de steellengte 13 cm.
Beide pijpen hebben een lichtgebogen steel met knopmondstuk .
Het eerste exemplaar is wit en onbeschilderd, het tweede exem-
plaar uit dezelfde vorm is bruingelakt, terwijl de eikel- eike-
bladnaad in groene fluorescerende verf is uitgevoerd,en Maria,
de vissebek en de lettering in goudverf.

De derde Klauerpijp is een insteekpijp (afb. 4c, d) uit een
driedelige vorm met metalen busje, waarin een mondstuk van
been, riet, hoorn of pararubber werd geplaatst . Het vooraan-
zicht is goed gesneden met als tekst onder de afbeelding AN-
DENKEN AN KEVELAER. De ketelopening is niet gebot terd maar zo -
als gebruikelijk in het Westerwald, recht afgesneden. De pijp
is bruin-geel-bruin gelakt als imitatie-meerschuim, het zg .
calciné-effect.
De hoogte is 4,3 cm en de lengte van de steel-insteek 5 cm.
(Collecties F.Tyrnstra en J. Engelen)

35

11J 1 1111 1Jj

0 1 2 ~ 4 5 c.m

a

C

g

Afb. 3.
36

a S UY\

d

e

h

Afb. 4.
Ook het volgende ke telfragment (afb. 4e) is weer van een on-

bekende maker. Het komt uit een driedelige vorm met een re-
delijk scherp gesneden vooraanzicht . Het is wit en onbeschil-
derd. Aan een van de zijden van de ket el valt nog een rest te
herkennen van waarschijnlijk een bloemtak. Hoogte rond 4,3cm.
(Collectie F.Tymstra)
Als laatste voorbeeld van de serie Kevel aerpijpen twee exem-
plaren uit dezelfde driedelige vorm van de pijpmaker Julius

Wingender en Co in HÖhr (1796-na 1940). (afb . 4f, g, h) Op het

vooraanzicht en beide zijkanten staan eenvoudige, grof gesne-
den afbeeldingen van de kapel en kerken, die in Kevelaer een
rol spelen. Op de steel bij de ketel s t aat een redelij k sche
scherp gesneden genadebeeld met daaronder op de steel de
tekst Z.A. V.KEVELAER. De hoogte van de niet gebotterde ketel
is 4 cm. Het ene exemplaar is onbeschilderd en het andere is
uitgevoerd in de volgende kleuren: bordeaux (kl eed van Maria)

37

en blauw (de mantel). (Collecties F.Tymstra en J.Engelen)

Ten slotte, om het verhaal over de Kevelaerpijpen af te ron-
den, een uitvergroting van een gedeelte van een pagina van de
catalogus van de firma J . Schilz-Mullenbach uit HÖhr, waarop
de volgende vier afbeeldingen te zien zijn: (afb. 5)

--~

M 39 14 en

Muttergotte~b. u. Schrift L Andenk:en -rui Kevelaer

;)~'-"~ Ç)f, M 37

l \~!~ Andenken an Kevelaer
¾.i:;e> ---r~_s._:~=.-.::::,;:;"?. ="~t:=L="=":';;====l~------nl4Mem

}& 104 M Kevelaer
13 cm

Kevelaer

14 cm

Afb . 5.
38

BEDEVAARTPIJPEN 2
door Jos Engelen en Ferrie Kompier

Pijpen uit Roermond

De geschiedenis van het ontstaan

van de Maria-devotie in de kápel

in 't Zand in Roermond gaat nog

verder terug dan die van Keve-

laer. Wij bevinden ons in 1418 op

een zandhoogte op de heide,aan de

Zande genaamd, een kwartier gaans

uit Roermond op de weg langs de

Roer, daar waar de wegen naar

Roermond, Maastricht en Heinsberg

samenkomen. Op een dergelijk

kruispunt werd in oeroude tijden

een markeringssteen geplaatst, 'n

godenbeeldje, 'n cultussteen of

een gewijde boom, die in christe-

lijke tijden werden omgevormd tot

een plek van godsvrucht. In 1418

nu werd er op last van het stads-

bestuur van Roermond op die plek

een Mariakapel opgericht.

De legende wil, dat een vrome

schaapherder, Wendelinus genaamd, MIRAKELEUS BEELD VAN

bij het drenken van zijn schapen O.L. VROUW IN 'T ZAND
uit de waterput daar ter plaatse
een Mariabeeldje ophaalde. Hij TE ROERMOND.

plaatste het in een boom, die over de put zijn takken uit~

strekte. Op die plaats werd vervolgens de kapel gebouwd en dit

vormde het begin voor tal van miraculeuze genezingen. Het ge-

vonden Mariabeeldje is uit eikehout gesneden en 34 cm hoog.

Het stelt de H. Maagd Maria voor, staande en met beide handen

het Kind dragend, dat tegen haar aan rust. Het Kind draagt een

appel in de linkerhand. Het beeld is onbeschilderd, al draagt

het hier en daar nog minimale resten van oude polychromie. De

gouden kronen ·die zij thans dragen, zijn hun op last van Paus

Pius IX in 1877 verleend en door Mgr. Paredis plechtig geïn-

stalleerd. Het genadebeeld uit 1418 werd in de loop der tijden

'opgesmukt' met wijduitstaande klederen en mantel maar in 1866

weer in zijn oorspronkelijke toestand teruggebracht.

In 1578 werd de kapel, toen Willem van Oranje met zijn troepen

plunderend in Roermond te keer was gegaan, door de verdedigers

39

voor de tweede aanval afgebroken, maar in 1609 met steun van
het Spaans gezag weer herbouwd en in 1684 belangrijk vergroot
omdat men de toeloop van de pelgrims niet meer in de oude ka-
pel kon opvangen.
In 1863 kwamen de paters Redemptoristen naar Roermond, die
voorgoed de zorg voor de kapel op zich namen. Zij bouwden in
1864 een nieuw klooster en restaureerden in 1866 de oude ka-
pel. Dan neemt o.a. door de opkomst van de spoorwegen de pel-
grimage een enorme vlucht en in 1885 vinden er 100 grote be-
devaarten plaats! Weer was de kapel te klein en in 1895 wordt
er een nieuwe kapel om de oude heen gebouwd naar een plan van
architect Kayser in Franse neo-gotiek. Op deze nieuwe kapel
(30 bij 13 m) werd een t oren geplaatst van 34 m, die in 1921
door een storm werd vernield en vervangen door de huidige to-
ren van 17 m.

Maria werd in vele heiligdommen onder de meest uiteenlopende
namen vereerd, zoals: moeder, maagd, hulp, roos, koningin
enz., maar in Roermond heeft zij drie specifieke titels ge-

kregen: Hul,p
der Christe-
nen, Troosteres
der Bedrukten
en Behoudenis
der Zieken.
De naam Hul,p
der Christenen

dateert offi-
cieel uit 1683
en kwam tot
stand, toen de
Turken bij We-
nen in hun op-
mars naar het
westen tot
staan werden
gebracht, wat
aan de Hulp
van Maria werd
toegeschreven.

Oude afbeel,-
ding van de ka-
pe 7, In 't Zand

40

0. L. Vrouw

Kapel
I n ' t Zand

Devotiepijp
Op de voorzijde de afbeelding van Maria met het Kind Jezus
dragend op beide handen, staande op een halve maan, een slang
vertrappend. Maria en Kind dragen een kroon. Aan de linker-
en rechterzijde een identieke afbeelding van de kapel in
Roermond, waar Onze Lieve Vrouw In't Zand vereerd wordt.
De pijp is in een driedelige vorm gemaakt van witbakkende
klei, de ketel is gebotterd. De pijp is matig getremd. 't Re-
liëf aan de voorzijde is goed gesneden, maar de reliëfs op de
zijkanten zijn grof en onscherp. De pijp is ongerookt.
Hoogte ketel: 40 mm, breedte: 30-31,5 nnn. Ketelopening:28 nnn.
Steellengte vanaf midden ketel: 12,5 cm, steeldikte 6-8,5 nnn.
Diameter boring: 2 mm.
Een tweede exemplaar is met de hand beschilderd. Voorzijde
reliëf: donkerblauw, zijkanten reliëf: okergeel . De verf is
grof en onnauwkeurig over de reliëfs heen gestreken.

11 1

0 2 ~ 4 5 ~""

41

De pijpen zijn afkomstig van de Pijpenfabriek Trumm- Bergmans
te Weert , waar deze gefabriceerd werden tussen 1895 en 1923 .
(Collectie Tiendschuurmuseum te Weert)

Pijpen uit Sittard

Naast de oude 'Limburgse' bedevaartplaatsen als Kevelaer en

Roermond bloeide er in het midden van de 19e eeuw een nieuwe

Mariaverering op in Sittard. Deze devotie was afkomstig uit de

plaats Issoudun in Frankrijk. In Paray-le-Monial bestond reeds

vanaf de 17e eeuw een bloeiende Mariaverering, die gestalte

kr eeg door haar stichteres Margaretha Maria Alacoque, waardoor

de Not re Dame ofwel Basilique du Sacré- Coeur een centrum van

bedevaarten wer d. Deze bestaande devotie werd door pater Ju-

les-Jean Chevalier verdiept en onder een andere noemer ge-

bracht als reactie op de in zijn tijd al voortschrijdende ge-

loofsafval. Hij bracht in 1855 de verering van Mar ia samen met

die van het Heilig Hart. Maria, één met het lijden en vreugde

van haar goddelijk Kind.

Daartoe nam hij als afbeel- -~- / :. .· -' --~•.- , .. -_' - , .. - 1_-- .. ... -.• - , .. - '.- . ... - -• - - · \:,tl
ding een beeld van Maria,

de onbevlekte Maagd, in

staande houding met de han-

den naar de aarde uitge-

s trekt (afgeleid van de Ma-

donna van de Wonderdadige

Medaille - Parijs 1830) en

ervoor plaatste hij het J e-

zuskind, ongeveer 12 jaar

oud , dat met de linkerhand ·

naar zijn Heilig Hart wijst \' '
en met de r echter naar zijn
M0eder (naar een voorstel- r
ling uit de 18e eeuw).
.•r.

Deze verering werd de spil

waaromheen bouwpastoor

Cheva lier in Issoudun zijn

kerk, de basiliek Notre- Da-

me- du- Sacr é- Coeur opricht- lL ~ l~ _ _ _..u. -.:.- A --- ... ..:-.-- -~• . ~
te. In 1869 werd een nieuwe _:.-;~
kapel ingewijd en daarin ::. .:-..S: t'• -~ - ·ü~ · ; - - ·: ,..·:· :- • ·.:. . : ~~ .•::..••~ .• •• _- ·_ .11:· ::
werd het H.Hartbeeld, ver-
vaardigd door de kunstenaar -•.. U5m nèrnbtei.~ :Jzfçl,P,~n:rr~. S'ittar ~.
Te S. it L ~t>1b .c.i1t
t: trá li<2b
:::1 <:ü ~n r ,1 aa •.:i.~:ü:en t:..tl'e~i:>l)ra.ci:tt .
- .-?ri:. ·h ,~.7'.·· ,.._ ,.·.::-·-.-·~:r,..•j li_; ....:, ,1 1.'.·,-:.rn:

Blanchard, geplaatst . Deze

verering verspreidde zich

42

snel over Frankrijk en België, zodat in 1895 reeds 18 mil joen
mensen lid waren van de Broederschap van het H.Hart.
In 1843 hadden de zusters Ursulinen,komend vanuit Thildonk in
België, hun intrek genomen in het historische Huys op den
Bergh , waar zij het klooster Saint Calvaire met meisjespensi-
onaat stichtten.
In 1866 woedde er in België een zware cholera-epidemie, die
zeer veel slachtoffers maakte. Mevr. Demarteau-Lochmans, die
een dochter in Sittard had ondergebracht bij de zusters Ursu-
linen, stuurde haar vanuit Luik drie kleine medailles,die zij
moest dragen als bescherming ~egen de gevreesde ziekte. Op de
medailles stond als tekst: Notre -Dame du Sacré- Coeur~ priez
pour nous.
Toen nu een van de pensionaires een naald had ingeslikt, werd
de hulp van O.L.Vrouw ingeroepen, waarna een opvallende ge-
bedsverhoring plaats vond.
Nu zo de oorsprong van de devotie bekend was geworden, werd
er contact gelegd met de volgelingen van pater Chevalier in
Issoudun, bekend als de Missionarissen van het H.Hart.Een en
ander resulteerde in de toezending van een schilderij van
O.L.Vrouw van het H.Hart, dat een plaats kreeg in de kapel
van de zusters Ursulinen.
In 1868 kreeg Sittard een getrouwe copie van 't beeld van Is-
soudun, gemaakt door de Parijse beeldhouwer Raffl, binnen
zijn muren. Dit werd eerst in de kapel geplaatst, maar nader-
hand boven het hoofdaltaar in de nieuwgebouwde kerk. Want de
enorme toeloop van pelgrims - tussen 1869 en 1879 werden er
in de kapel 25.410 missen opgedragen - maakte de bouw van een
grote kerk noodzakelijk.
Architect Kayser uit Venlo ontwierp een neo-gotisch gebouw
met een slanke toren en een roosvenster boven de ingang. In
deze kerk kreeg het door Issoudun geschonken beeld zijn defi-
nitieve plaats, toen het gebouw in 1877 plechtig ingewijd
werd. Het beeld zelf was al in 1873 door Mgr. Paredis ge-
kroond.
De in 1868 opgerichte Broederschap, die in 1879 al 8 miljoen
leden telde, werd in 1883 zelfstandig en verheven tot Aarts -
broederschap. In datzelfde jaar 1883 werd deze nieuwe kerk
door paus Leo XIII als eerste kerk in Nederland verheven t ot
Basilica Minor.
De eerste processie kwam in 1873 uit Aken, gevolgd door vele
andere uit Nederland ·en het buitenland. De grote toevloed van
pelgrims uit vroeger tijden is verdwenen, maar nog altijd be-
zoeken jaarlijks 25 bedevaarten dit heiligdom, waar Maria als
Hoop der Hopelozen wordt aangeroepen en vereerd.

43

1/) E

.J

'SI"

,')

2 ('.J

·- 0

Van Sittard zijn twee devotiepijpen bekend. Afb. 1 uit een
driedelige vorm. De beeltenis van O.L . Vrouw van het il.Hart aan
de voorzijde is scherp gesneden waaromheen verticaal de tekst:
O.L. Vrouw van Sittard. In matig reliëf op de linkerzijde her-
kennen we een deel van het klooster en het pensionaat . De be-
schadigde rechterzijde laat waarschijnlijk het Huys op den
Berg zien, het latere klooster Saint Calvaire.
Deze witte rondbodempijp, waaruit niet gerookt is, is matig
getremd maar wel gebotterd.

Hoogte: 37 mm, breedte: 30 nnn, opening: 23 nnn . Lengte van het
steelfragment is 5 cm, steeldikte: 9,2 nnn, boring: 2 mm.
De pijp is te dateren tussen 1866 en 1883.

Afb. 2 toont ons in volle glorie de basiliek, waar het Maria-

beeld vereerd wordt. Ook deze pijp komt uit een driedelige

vorm. Het vooraanzicht toont de linkerzijbeuk van de kerk. De

rechterzijde laat een gedeelte van de achterkant en de toren

zien met de tekst: Basilique Sittard, en de linkerzijde toont

de voorgevel van de kerk met de tekst: de Notre Dame Sittard.

Deze grijsgelige rondbodempijp is goed getremd.

Hoogte: 43 mm, breedte: 30 nnn, opening:21,5 nnn. Boring van de

steelopening is 1,5 nnn.

De pijp is te dateren vanaf 1883.

De maker en de fabricageplaats van beide pijpen is onbekend.

De vindplaats is Maastricht. (Collectie M. Janssen)

Eenzelfde ex. als 2 werd, helaas behoorlijk beschadigd, gevon-

den te Sittard in het schootsveld van de oude vestingwallen.

(Collectie J.Engelen) (wordt vervolgd)

44

EEN 11 KLEIN 11 KONINGSPIJPJE

door Ron de ·Haan

Een veel minder fraaie vondst, maar toch zeker ook bijzonder,
is deze kleinere uitgave van de 11koningspijp 11 die in PKN 9,36
blz.88/89 is afgebeeld en beschreven door Peter Ritmeester.
Het hieronder afgebeeld exemplaar heeft een hoogte van 52 nun,
de grootste breedte bedraagt 28,5 nun en een diameter rookka-
naal van 3 nun.
De pruik (bakkebaard(en)) lijkt wel later aangebracht te zijn
en toont een duidelijke overeenkomst met de pijp van Peter
Ritmeester. Ook vermoed ik, dat de pijp verhoogd is.
M.i. is de basisvorm een vroeg zijmerkmodel. De datering schat
ik vroeger, mede af te leiden aan de hand van de kleibeheer-
sing cq. -samenstelling en de diameter van het rookkanaal.
Datering eerste kwart van de 18e eeuw.
De pijp heb ik op 19-10-1983 in Edam op een bouwafvalstort-
plaats gevonden. De datering van het overige materiaal besloeg
de gehele periode van 17e en 18e eeuw.

45


Click to View FlipBook Version