The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

PKN Kwartaalbladen jaargangen 6 t/m 10

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-18 16:43:05

PKN Blad jaargang 6 t/m 10

PKN Kwartaalbladen jaargangen 6 t/m 10

Fiolet & Audebert.(Litt.5)
37.Pijpen afkomstig uit een pijpenstort uit Alphen a.d.Rijn

van Philip Hoogenboom. Vele Goudse pijpmakersnamen zijn
verbasterd.
38.In Schoonhoven wordt een G.H.L.Hillegers genoemd. (Litt.40)
39.De steel is versierd met ranken en duifjes in reliëf,
daaronder is de naam dwars op de steel gestempeld.
40.De naam komt niet overeen met de eigenaar van het merk.
41.Het jaar 1633 is het jaar van de dood van aartshertogin
Isabella. . In het opschrift staat de" N" in spiegelbeeld.
42.Het fragment is gevonden in Canada.
43. 1867 i s het jaar van de Canadese confederatie.
44.Vermoedelijk een Duits produkt en een verbastering van

J & G PRINCE/ IN GOUDA. Gevonden in de U.S.A.

45.Mogelijk heeft de vermelding "HOLLAND" te maken met het
feit dat in 1891 in Amerika de Me Kinley Tariff wet werd
aangenomen, welke het merken van geïmporteerde producten
uit het land van herkomst verplicht stelde.

46. Pijpenmaker uit Alphen. (Litt. 38)
47.Trumm en Bergmans warenpijpmakers uit Weert, het stempeltje

waarmee dit opschrift werd aangebracht is bewaard gebleven.
(Litt. 35,36)
48.De "N" staat in spiegelbeeld.
49.In de catalogus van P.v.d .Want Gz komt een afbeelding voor
met op de steel P.v.d.Want Gzoon.
50.Het merk is op de s teel afgedrukt.
51.2 teksten boven elkaar aan de rechterzijde op een steel van
een doorroker.
52 .Knoedgen uit Bree (België) was werkzaam van 1856-1923.
53.Deze in Sittard gevonden steel is afkomstig van de pijpen-
fabriek" DE KROON" in Schoten (België). (Litt.42)
54.N in spiegelbeeld. Gevonden te Harlingen. Deze pijpen kun-
nen in Harlingen gemaakt zijn of elders speciaal voor de
Harlingse markt vervaardigd. (Litt.3)
55.Korte Isabe of Izabe is een kortstelige pijp met een grote
ketel.
56.0p de ene zijde van de kop staat het wapen van Gouda en op
de andere zijde de bruid en bruidegom.
57.Roten.B. is Rotenberger. Gegevens via M.KÜgler.

58.HG = Hilgert. Schriftelijke mededeling van F.Tymstra.

93

LITTERATUUR

1. Boelsma,J. Merken en bandstempels van Jan Jacobsz van der
Aerden. P.K.N . nr.2 1 blz . 14. (1983)

2. Bonds ,G . Clay pipes from Ryssviken. In Archeology of the
clay tobacco pipe. Deel IV Eur ope I, blz 273-298.
Uitgave B.A.R. (1980)

3. Brongers, G. A.Van gouwenaar t o t bruyère pijp.(1978)
4 . Bronger s , G. A. Schriftelijke mededeling (1980)
5. Davey,P. The archelogy of the clay tobacco pipe, deel III.

Britain, the North and West. B.A.R.(1980)
6. Duco,D . Goedewaagen genealogie. ( 1977)
7. Duco,D. Over Jonas en het oudste oranjepijpje. Wes terheem

26, blz 176-180 ( 1977)
8. Duco,D. Robert Bon,een zeventiende eeuwse pijpmaker.Pijpe-

lijntjes 3e jrg.nr.4, blz.2- 3 ( 1977)
9. Duco,D De techniek van het pijpmakersbedrijf te Gouda. In

Archeology of the clay tobacco pipe. Deel IV, Europe I.
blz .1 15-1 78. Uitgave B.A. R. (1980)
JO. Duco,D . De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden.
In Ar cheology of the clay tobacco pipe. Deel V, Europe 2,
blz 111-368 . Uitgave B.A.R. (198 1)
11 . Duco,D . Veertig jaar speculaties r ond Peter Dorni pijpen.
Pijpelijntjes, 6e jrg.nr. 4 (1981)
12 . Feenstra,E .J. Een papiermolen op de Hierdense beek .
Westerheem nr.24 blz 59-68. (1975)
13 . Friederich ,F.H.W. Pijpelogie, vorm,versiering en datering
van de Hollandse kleipijp . A.W.N.monografie nr. 2 (1975)
14.Haan,M.J.A. De opschriften op Hollandse kleipijpstelen.
Fibula nr. 17 blz . 4-8 (1976)
15.Helbers , G.C. Ons vorstenhuis en de Goudsche pijpmakers.
De Nederlandse Leeuw jrg.64,nr.3 blz 90-93 (1947)
16. Helbers ,G. C. & Goedewaagen D.A. Goudsche pijpen (1942)
17.Herpe l,J.C. Het oude raadhuis van 's Gravenhage. Gemeente
1 s Gravenhage (1979)
18 . Kompier,F.F . Het pijpmakersgeslacht Van der Want I. P.K . N.
nr.9 blz . 2-11 ( 1980)
19.Kompier,F. F. Het p ijpmakersge slacht Van der Want II.P.K.N.
nr. 10,blz 2- 6 (1980)
20.Kompier,F.F. Dateringsme thode Fr iede rich HBO. P . K.N. nr. Il
blz. 7- 13 ( 1980)
21.Laansma,S. Pij pmaker s en pi j pmerken 1724-1865 . (1977)
22.Meulen,J . van der & Tupan , H. De Leidse tabakspijpmakers in
de 17e en 18e eeuw. (1980)

94

23.Meulen,J . van der.Het Goudse pijpmaker sgeslacht Ver zijl.
P.K. N. nr. 15 blz.52-70 ( 1981)

24 . Meulen, J.van der & Most , E. van der . Pijpenvondst te Alphen
aan de Rijn . P. K. N. nr. 18,blz.40- 45 ( 1982)

25 . Nijhof,E . Wester waldp ij pen uit de ach ttiende eeuw. P.K. N.
nr. 13 , b l z.8- 23 (198 1)

26.0swald, A. Cl ay pipes for the archeologist . B. A. R. nr . 14
(1975)

27.Smiesing,P.K. De Peter Dorni pijp . Westerheem nr . 29.blz .
359- 362 ( 1980)

28.Smi esing,P.K.Achttiende eeuwse Duitse pijpestelen uit
Utrechtse bodem. P.K. N. nr. 11, blz . 4- 6 ( 1980)

29.Smiesing ,P. K. Achttiende eeuwse Duitse pijpes t elen uit
Utrechtse bodem. (naschrift) P.K.N . nr .1 2. blz. 17- 18.
( 198 1)

30.Tempelman ,H.A. J. Het geslacht Van der Want. Mededelingen-
blad Vrienden van de Nederlandse Ceramiek nr. 46.
blz. 2- 28. (196 7)

31.Tymstra,F.De pijpenstad St.Omer . P.K.N. nr. 14, blz.43-47.
(1981)

32 .Tupan,H.De Gr oninger tabakspijpenmakers i n de 17e en 18e
eeuw. Cultureel maandblad Groningen nr . 19,bl z . 229- 245.
( 1979)

33.Vroomans,M. Vraagbaak .. P.K . N. nr.17 bl z . 23 (1982)
34 .Walker,I. C. An archeological study of cl ay pipes from the

King ' s Bastion Fortress of Louisburg.Occasional Papers
in Archeology an History nr . 2,bl z .56-1 22 . Canadian His-
tor i e Sites Ottawa. ( 1971)
35.Engelen,J. Een pijpenfabriek te Weert. P .K. N. nr. 2 1.
blz.3-1 3 . ( 1983)
36 . Engelen,J . Een pijpenfabriek te Weert I l. P.K. N.nr.22
blz.26- 3 1 ( 1983)
37 . Meulen,J.van der. Sir Walter Ralegh en Elizabeth- pijpen .
P. K.N . nr. 17 blz.20- 22 (1982)
38.Meulen,J .van der . Mondelinge mededel ingen over Alphense
pijpmakers. ( 1984)
39 .Meulen ,J.van der . Steenbergen,M. & Mayenburg F . Een inte-
re ssante pijpenstort in Gouda . P.K.N. nr.25,blz . 26-38
(1984)
40.Meulen,J.van der , & Toorn,L.den.Pi jpmakers en pijpmakers-
knechts in Schoonhoven.P.K.N. nr . 24 blz.92- 100 ( 1984)
4 1. Nijhof,E . Twee originele pijpnamen uit de ach tti ende eeuw ,
P.K.N . nr.2 5 , blz. 18-20 ( 1984)
42.Tymstra,F . Pijpenfabriek " DE KROON". P . K. N. nr . 24 blz . 8 1-
85,( 1984)

95

43.Tupan,H.R. De bruidegomspijp,de geschiedenis van een volks-
kundig fenomeen. (1983)

44.Walker,I . C. Nineteenth-century clay tobacco pipes in Canada .
B.A. R. ,S 175. The archeology of the clay tobacco pipe
VIII, blz. 1-87 (1983)

..... REACTIES, aanvullingen en verbeteringen op dit artikel
k unt u sturen naar: L. van Duur en Zalkerbos 116, 2716 KE
Zoetermeer .
Met hartelijke dank aan: Peter Bakker,George Brongers,
Don DÜco,Jos Engelen,Hans KrÜse,Hans van der Meulen,
Pieter Moree,Daniëlle van der Ploeg,Fred Tymstra en
Mario Vermeer, die hun medewerking aan dit artikel ver-
leenden.

Zaterdag 23 maart a.s. is er onder het motto"HERENLEED"
een verzamelaarsbeurs in "De Looier", Elandsgracht 109,
Amsterdam.U kunt er terecht voor kleipijpen,pijpekoppen
bodemvondsten,tabak en litteratuur.Aanvang 9.00 uur.
Er staan ook P.K.N.leden met een s tandj e .

SITASI is een blad over de Sigaren,TAbak en Sigaretten-
fabrieken met hun merken en reklames.
Het gestencilde blad verschijnt 4x per jaar.
Abonnement/lidmaatschap bedraagt !20,- per jaar.
Inlichtingen: D.Veenstra, Goudriaanstraat I hs, 109 7 LN
Amsterdam. Tel: 020-683254.

OPROEP AAN DE LEDEN.

Graag zou ik aan de leden willen vragen of zij in het
bezit zijn van pijpen of f r agmenten van de voormalige
Duitse pijpenfab ri ek BORDOLLO. Het gaat in hoofdzaak om
geglazuurde gegoten pijpen.
De fabriek merkte de pijpen met de naam "BORDOLLO ",
meestal op de ha ls van de rie t steelpi jpen. Soms is ook
de plaatsnaam GRUNSTADT vermeld . Indien u een opgegraven
fragment bezi t, dan zou ik graag de vondstgegevens wil-
len vernemen. Reacties naar Fred Tymstr a , Zilvermeeuw-
plantsoen, 1131 MG Volendam, Te l:02993-64206 .

96

PIJPEN UIT DEN VREEMDE.

Karakteris~ieke Afrikaan- Van 20 januari tot en met 21
se gezichtpijp (Ca.meroun) apr il kunt U in het Pijpenka-
van fijne roodbakkende binet te Leiden een tentoon-
klei, volgens inheemse stelling bezichtigen, gewijd
aan kleipijpen uit landen
tradities gevormd. buiten Europa.
In samenwerking met het Leid-
se Rijksmuseum voor Volken-
kunde - een van de oudste
ethnografische collecties in
Europa - is een boeiende ex-
positie samengesteld .
Ruim 100 topstukken uit drie
werelddelen geven inzicht in
de stand van de technische
kennis en het artistieke ver-
mogen van de verschillende
volksstammen.
Geëxposeerd worden o.a.:
- De vroegste pre- co l umb iaanse
pijpen uit midden- Amerika.
Zij dateren uit de eerste
eeuwen van onze jaartelling.
-Camerounpijpen, vermaard om
hun artistieke vormgeving,
waarin mens- en dierfiguren
maar ook geometrische motie-
ven verwerkt z i jn .
- Technisch perfecte produk-
ten uit het Islam- gebied,
vanwege hun uitzonderlijke
fraaie materiaal dikwi jls ge-
vat in koperen of gouden mon-
tering.
-Chinese opium- pij pen van por-
selein en aardewerk, waar bij
de functionele vormgeving de
overhand heeft.

De expositie is in het Pijpenkabinet , Oude Vest 159a,Leiden
Geopend : iedere zondag van 13- 17 uur ert volgins afspraak .

97

PIJPEN UIT DEN VREEMDE

' - /-'7\~ --_,..,_,---- -ccr,.....,.,_- t.

~

~rad i t i onele e thno gra fisc he pij pe n .
J . handqevor rnd e kl e ikop uit Camero un
me l g e sneden s t eel van bee n .
2. Gh a nes e pijp met roo daardewerken
kop . e n steel van hout.
J. Ty pi s ch t urkse pijp, waaraan een
l ange jasm ij n ho uten ste el behoor t.

98

NI EUWE LITTERATUUR.

- Higgins,D . A. Clay tobacco pipes from Brookhill, Buckley .
Bulletin of the Welsh Medieval pottery Research Group , 6.
pag 50-64 . 1983 .

- Markel l,D. J . A group of clay tobacco pipes from the Bear
Hotel, Cowbridge . Bullet in of the Welsh Medieval Pottery
Research Group,6 . pag.68-7 1, 1983 .

- Rees ,I. Further research into clay pipemakers in Glamorgan .
Bulletin of the Welsh Medieval Pottery Research Group,6 .
pag. 72-75, 1983.

- Norton,J. Repor t on clay pipes in Sweetman P . D.Archeologi-
cal excavations at Shop Street, Drogheda , Co . Louth . Procee-
dings of the Royal Irish Academy , 84,pag. 199- 206 , 1984 .

- Stothard, M.A.Artifacts found in the Old Town area of Hull.
Privé uitgave, 1984 .

- Jaarboek 3, De vrienden van het tabaksmus eum Wervik . (België)
1985.

OUDE NUMMERS .

Voor l eden die pas op ons blad geabonneerd zijn en voor de
toekomstige l eden i s het mi sschien nu ttig om een lijstje samen
te stellen van de nog verkrijgbare nummer s van de vorige jaar-
gangen. De numme r s 1 t/m 10 zijn ui tverkocht .
I n voorraad zi jn : nr. 11 - 5 stuks

nr . 12 - 10 stuks
nr. 13 - 12 stuks
nr . 14 - 9 stuks
nr. 15 - 1 stuk
nr. 16 - 9 stuks
nr. 17 - 3 stuks
nr . 18 - 6 st uks
nr . 19 - 5 stuks
nr . 20 - 1 stuk
nr . 21 t/m 24 - 7 ma~l jaargang 6 .

Leden di e nog on tbrekende nummer s wensen aan te vull en kunnen
wij het volgende aanbod doen : De nummers 11 en 12 (gestenc ild )
en 13 t /m 20 à f 3, - + porto. Jaargang 6 voor f 18 , 50 inc l.
porto . Wie het eer st komt, die het eerst maalt. Voor bestel -
lingen : De heer L . v . d . Be r g . Tel : 03465-64 137.

99

8e JAARGANG nR 'l.~ JUNI,1985

EEN FLUITJE VAN EEN PIJPESTEEL.

Door de Heer A.Bouwman te Zwolle werd onlangs bij graafwerk-
zaamheden in een toiletgebouwtje op de binnenplaats van de
Korte Kamperstraat 12 bij een afvoer van het stadriool veel
17e eeuws schervenmateriaal gevonden.
Daartussen bevond zich een steelfragment van een tabakspijp.
Het bijzondere was, dat van het stukje steel een fluitje was
gemaakt. Door met een mesje de klei weg te schrapen kwam in
het midden van de steel het rookkanaal vrij.
Daarna werd het mondstuk afgevijld, zodat op simpele wijze
een fluitje ontstond.

Harry Tupan, Assen.

(-

(: -~ -~-

NIEUWE LEDEN:
P.C .von Hout,Dr.Dreeslaan 292, 424 1 CN Arkel. Belangstellende
m. b.t . baktechnieken van kleipijpen .
Nieuw adres: Harry Tupan,'t Sticht 17, 9405 NS Assen.
Tel: 05920- 56522.

ADVERTENTIE:
Te koop wegens verminderde belangstelling:complete plJpen van
Goedewaagen,Gambier,Poll ock en diverse andere fabrieken.To-
taal+ 400 stuks.Zowel oude pijpen als van nieuwe makelij.
Verder 17e,18e eeuwse bodemvondsten en opgegraven Goedewaagen
koppen, litteratuur en een bruidspijp. Bij partijen scherpe
prijzen.Inlichtingen bij R.Hogguer,Hi l versum. Tel : 035-1 0234,

OVER PIJPEN,POTTEN EN RINGEN;EEN PIJPELOGISCHE VONDST TE ZWOLLE.

door Arnold Carmiggelt

Inleiding

De studie van de oude tabakskleipijpen, door wijlen F.H.W.
Friederich ooit eens als pijpelogie aangeduid, heeft zich de
afgelopen jaren in een toenemende belangstelling kunnen ver-
heugen. Niet alleen verschenen er in het binnen- eri buiten-
land talrijke publicaties over verschillende facetten van de
pijpelogie, maar bovendien werd, nu al weer zes jaar geleden
een pijpelogische vereniging voor Nederland opgericht(Pijpe-
logische Kring Nederland). Naast het archivalisch en archeo-
logisch onderzoek met betrekking tot de kleipijpen en hun ma-
kers, wordt de laatste tijd meer aandacht geschonken aan het
produktie-technische facet van het pijpmakersbedrijf . (I)
Bij de fabricage van kleipijpen speelden de z.g.n. pijpenpot-
ten een belangrijke rol. Pijpenpotten zijn grote , aardewerk
potten, waarin men de nog ongebakken pijpen plaatste. De aldus
met pijpen gevulde potten werden in de oven geplaatst voor het
bakproces . In juni 1982 werden door de heren A.J.F.Nienhuis en
H.C.J.Wullink archeologische vondsten gedaan op het Eiland.
Eerstgenoemde verzamelde onder meer een groot aantal scherven
van tenminste drie van dergelijke potten. De scherven kwamen
te voorschijn bij de sloop van het pand Drietrornrneltjessteeg
14, dat vroeger de huisnaam" Het Trompet" droeg.(afb. 1)
Naast een kleine ovenpot en fragmenten van een sluitring,
waarover later meer, werden er enige kleipijpen aangetroffen.
In dit artikel zal ik deze vondst bespreken en tevens verge-
lijken met een soortgelijke vondst uit Gorinchem.

Kleipijpenindustrie in Zwolle .

In 197 9 en 1980 werd door ondergetekende een onderzoek inge-
steld naar de geschiedenis van de kleipijpenproduktie in Zwol-
le in de zeventiende en achttiende eeuw aan de hand van archi-
valische en archeologische bronnen. De resultaten van dit on-
derzoek werden reeds eerder gepubliceerd . (2)
De voor de pijpenpotvondst relevante gegevens zullen hieronder
behandeld worden.
De vroegste melding van een Zwo lse pijpenmaker dateert van

tien september 1628 en luidt : " Jacobus Hartevier panding ende
beslag aan sodane toebackspijpen ende drie potten als Jan Pot-
tebacker heeft ontvangen om te backen van de Engelsman wonende
in Jacob in die steernen huys ende is die bosschap eens voor
driemaal aangenomen" .

2

foto van het pand aan de DrietrormneZtjessteeg,waarbij
tijdens de sioop pijpenmakersafvai werd aangetroffen.

Uit dit stuk blijkt dat, evenals in de meeste andere steden in
Nederland, de eerste of een van de eerste pijpenmakers een
Engelsman geweest is. Bovendien zien wij dat deze pijpenmaker
zijn produkten, zoals dit met name in de beginperiode gebrui-
kelijk was, in de oven van de pottenbakker liet bakken.
Aardig ook in het kader van dit artikel is dat in dit vroegste
bericht sprake is van drie potten, waarmee ongetwijfeld pijpen-
potten bedoeld worden.
In de loop van de zeventiende eeuw groeide het aantal Zwolse
pijpenmakers gestaag; deze groei zette zich voort tot omstreeks
1740 en nam daarna snel af. In de negentiende eeuw treffen we
in Zwolle geen pijpenmakers meer aan. De pijpenmakers waren
vooral gevestigd op het Eiland, een vrij eenvoudige buurt in
het noordelijk deel van het oude Zwolle. Allerlei ambachtslie-
den hadden hier hun bedrijf, met name zij die een brandgevaar-
lijk beroep uitoefenden, zoals pottenbakkers en pijpenmakers.
Dit was dan ook de reden dat bij de realisering van het nieuwe

3

winkelcentrum het straatje tussen het Eiland en de Nieuwstraat
"Pijpebakkersstraat" genoemd werd. In hoeverre iedere pijpen-
maker een eigen werkplaats gehad heeft en hoelang een pijpen-
maker zijn beroep uitgeoefend heeft, is niet met zekerheid
vast te stellen. Veel pijpenmakers zullen in het bedrijf van
een ander gewerkt hebben. Een pijpenmaker van wie wij iets
meer weten en die bovendien ten aanzien van de pijpenpotvondst
van belang is, is Jacobus van der Veen.(4)
In 1713 kocht de vader van Jacobus, Frans van der Veen, twee
huisjes staande op het Eiland aan de Doornstraat of Drietrom-
meltjessteeg. Een van deze panden droeg de naam "Het Trompet"
en drie generaties Van der Veen hebben hier het pijpenmakers-
ambacht uitgeoefend. Óp deze plaats werd in 1982 de pijpenpot-
vondst gedaan.(5)
Na het overlijden van Frans in 1737 gingen de panden over op
zijn zoon Adolf van der Veen. Adolf sterft echter een jaar la-
ter en de panden kwamen nu in het bezit van zijn broer Jacobus
van der Veen, de meest frequent vermelde pijpenmaker in het
Gemeentelijk Archief van Zwolle. Bij de overdracht van deze
goederen is tevens sprake van een kleihok. (6) Interessant is
dat Jacobus op 29 november 1752 toestennning kreeg van het ge-
meentebes tuur van Zwolle om een eigen oven te plaatsen.(7)
Waarschijnlijk heeft Jacobus hiervoor zijn produkten in de oven
van een pottenbakker laten bakken. Het blijkt dat de oven in
januari 1753 reeds klaar was, maar wellicht was hij wat te
overhaast gebouwd. Nadat Jacobus een keer (proef-)gestookt
had, bleek dat zijn buren ten aanzien van de brandveiligheid
nogal wat twijfels hadden:

"... alleen door de zelve gaar te stoken, des anderen daags
reets zo he~t was geworden, dat zo daar verder mede voortge-
varen hadde niet buiten gevaar zoude zijn geweest en dus ook
de balkens in zijn eigen muir in brand zoude hebben kunnen ra-
ken dat van gelijken de muir des twede suppliant daar ook zo
heet was geworden dat man daar buiten geen hand op verschei-
dene plaatsen konde houde en de rook mede door de reeten bui-
ten in de gang sterk doortrok . .. . 11 (8)

De brandordonnantie verplichtte Jacobus nu om enkele wijzigin-
gen in de bouw van zijn oven aan te brengen. In 1787 stierf
Jacobus en werd in de Broerenkerk begraven.(9) Of zijn zoon
Frans van der Veen het bedrijf van zijn vader nog lang heeft
voortgezet, blijft onduidelijk. Wel is het pijpenmakersbedrijf
in Zwolle door de concurrentie van Gouda en het buitenland
niet langer meer rendabel.

4

Pijpenpotten

Pijpenpotten zijn over het algemeen hoge,zware potten gemaakt
van meestal roodbakkende aarde. Ze zijn van binnen, en vaak
ook van buiten, bestreken met een witbakkende kleilaag. De
oudste pot in Nederland komt uit Rotterdam en dateert uit de
eerste helft van de zeventiende eeuw. (10) Recent gepubliceerd
zijn enige pijpenpotvondsten uit Gorinchem, die voor de Zwolse
vondst als vergelijkingsmateriaal kunnen dienen.(11)
In het midden van een pijpenpot bevond zich een haspel, een
soort pilaarachtige standaard, die in een standgat rustte en
verder op zijn plaats gehouden werd door een laag schrobbeles
(gebakken fijngestampt pijpenafval) dat zich onder in de pij-
penpot bevond. De pijpen werden met de stelen naar boven in
een waaiervorm in de pot geplaatst, waarbij de uiteinden van
de stelen tegen de haspel steunden. Om de waaier van pijpen
bij het transporteren van en naar de oven op zijn plaats te
houden, werd er over de haspel en de uiteinden van de bovenste
laag pijpenstelen een aardewerk sluitring geschoven. De wit-
bakkende kleideklaag aan de binnenzijde van de pot was nood-
zakelijk om te voorkomen, dat wanneer de witte pijpen in con-
tact zouden komen met de wand van de pot, ze niet direct door
het ijzerhoudende roodbakkend aardewerk van de wand verontrei-
nigd zouden worden.
Deze witbakkende deklaag was meestal rijkelijk vermengd met
kaf. De holtes in deze kleideklaag, die ontstonden na het weg-
branden van de kafjes, gaven de oppervlakte van de pijpenpot
een ruw en poreus uiterlijk. Wanneer de pijpen in de oven van
een pottenbakker gebakken werden, treffen wij op de binnen-
en/of buitenkant van de pot soms vlekken glazuur aan, omdat
bij het bakken van pijpen ook andersoortig aardewerk meege-
bakken werd.

De Zwolse pijpenpot

In Zwolle werden op een diepte van zeventig tot honderd centi-
meter onder het maaiveld scherven van tenminste drie pijpen-
potten gevonden, waarvan er één grotendeels gereconstrueerd
kon worden.(zie afb.2)
Deze pijpenpot heeft een hoogte van 54 centimeter en de groot-
s te diameter bedraagt 29,5 centimeter. De pot rust op drie
poten die voor extra stevigheid door middel van een pen-gat
constructie aan de pot bevestigd zijn.(zie afb.4) De pot is
gemaakt van roodbakkend aardewerk en zowel de binnen- als de
buitenzijde zijn met een witbakkende kleilaag afgedekt. Het
middendeel van de bodem ontbreekt, waardoor een mogelijk

5

w;t bakke"cle klei
( bvfüniüd< ,~lcel!jk

,e,,,.,e"ea niet r,.,p

0 IO

20 ' ' "·

Reconstructie van de Zwolse pijpenpot.

6

standgat van de haspel niet zichtbaar is. Zowel aan de binnen-
als aan de buitenkant van de pot zijn druppels l oodglazuur
aanwezig, die wijzen op het bakken van de pijpen met ander
aardewerk. Dat een pijpenmaker als bijverdienste in zijn ei-
gen oven ook nog wat aardewerk van een pottenbakker mee zal
hebben gebakken mag mijns inziens niet uitgesloten worden .
Een archeologisch onderzoek heeft niet plaatsgevonden; de vin-
ders reali s eerden zich in eerste instantie niet dat het om
pijpenmake r s afval ging.Er werden slechts enkele pijpekoppen
aangetroffen,die niet direct met het pijpenmakersafval in ver-
band stonden . Misgebakken en ongerook te pijpenfragmenten, zo
kenmerkend voor een pijpenstort, ontbraken geheel,
De Zwol se pijpenpot komt sterk overeen met een te Gorinchem
gevonden exemplaar, toegeschreven aan de aldaar werkende pij-
penmaker Jan Ophuizen. Deze Gorinchemse pijpenpot dateert uit
de tweede helft van de achttiende eeuw.

3. Bodemfragment van een Zwolse pijpenpot; duidelijk is de
pen- gat constr uct i e van de poten aan de bodem zicht baar .
7

De Gorinchemse pot en het Zwolse exemplaar zijn bijna even
groot (het Gorinchemse exemplaar heeft een hoogte van 58 cm
en de grootste diameter bedraagt 32 cm) . Beide potten rusten
op drie poten, die door middel van een pengat constructie aan
de bolle bodem zijn bevestigd. Gezien de overeenkomst tussen
de potten en mede gezien de pijpenpotfragmenten uit andere
plaatsen, lijkt het alsof deze potten destijds op een vrijwel
uniforme wijze gemaakt werden en aan nagenoeg dezelfde regels
gebonden waren.
De vondst van een randfragment van een pot, waarop met iJzer-
oxyde de initialen KM ('?) geschilderd waren leverde hoofdbre-
kens op . Deze letters vallen niet te relateren aan een bij ons
tot nu toe bekende Zwolse pijpenmaker. In hoeverre we echter
hier met de initialen van een pijpenmaker te doen hebben is
onzeker.
De kleine ovenpot

bu'it,wzijde rQke.lDk

k~l,er"'e ngd mel

Reconstructie van de ovenpot

8

De hoogte van deze cilindrische pot met vlakke bodem is ruim
2 1 centimeter. De diameter bedraagt 18,5 centimeter. Ook deze
pot is gefabriceerd van roodbakkend aardewerk, afgedekt met
een witbakkende laag van pijpaarde. Deze laag is op de buiten-
kant van de pot rijkelijk vermengd met kaf. De witbakkende
deklaag wij st erop, dat deze pot gebruikt werd voor het bakken
van pijpaarden voorwerpen. Aangezien de pot te klein is voor
het bakken van kleipijpen, hebben wij waarschijnlijk te doen
met een pot voor het bakken van kleingoed zoals beeldjes of
misschien krulstaafjes, die gebruikt werden door de pruiken-
maker voor het krullen van het haar.( 12) Dit soort kleine oven-
potten zijn tot nu toe uit andere plaatsen niet bekend.

De sluitring

De functie van de sluitring was het op ziJn plaats houden van
de pijpen in de pot. A.Bruyn en P.von Hout toonden aan, dat
een sluitring eveneens als herkenningsteken van de pijpenmaker
kon dienen.( 13) In hun artikel vergelijken beide onderzoekers
een aantal in Gorinchem gevonden sluitringfragmenten en komen
aan de hand van de binnendiameter van de ringen tot een inde-
ling in drie maten: 70,110 en 150 millimeter. De Zwolse ring,
met een afgeronde driehoekige doorsnede, heeft een diameter
van 65 millimeter en benadert dus de eerste maat. Aardig is
het feit dat bij het pijpenmakersafval van Jan Ophuizen enkel
ringen met een diameter van 70 millimeter gevonden zijn. De
afmeting van de sluitringen en die van de pijpenpotten zijn
beide afhankelijk van de afmeting van de te bakken pijpen en
deze zijn op hun beurt weer gebonden aan tijd en mode.
De verwachting die beide auteurs hebben, namelijk dat de ou-
dere, kleinere pijpen samen gaan met eveneens kleinere pijpen-
potten lijkt ten aanzien van de pot uit Rotterdam op te gaan.
Deze pot is slecht s 41,5 centimeter hoog en is daarmee aanzien-
lijk kleiner dan de achttiende eeuwse exemplaren.

Conclusie

Toeschrijving van het Zwolse pijpenpot-materiaal aan een pi3-
penmaker en de datering hiervan levert nogal wat problemen op .
Er zal nog meer vergelijkingsmateriaal te voorschijn moeten
komen en een nader onderzoek gedaan moeten worden om dienaan-
gaand meer zekerheid te kunnen krijgen. Toch lijkt toeschrij-
ving van het materiaal , gezien de vindplaats en de overeen-
komst met de achttiende eeuwse Gorinchemse pijpenpot aan Ja-
cobus van der Veen ons het meest waarschijnlijk. Een bevredi-
gender opl ossing voor de funktie van de kleine pot moet nog
gevonden worden.

9

1. ._~.-...,, , -,:-,.

.. 1
1
}.
1
r. I/

11
J1
II

.I /

'2 .'

'0 1 1

SL.UlTRING

1. boven&ll'l:Jic:h~.

>2. zijaan-zickl.
doo,.•nede a-~ -

.q.. vin;~.-.af.&..,u\cke.w,.

Te kening van de sluitring

Gaarne wi l ik hierbij de .Heren A.J.F. Nienhuis en H.C.J.Wullink
bedanken voor hun medewerking . Me t name zonder l aat s t genoemde
zou dit art ike l niet op prettige wijze tot s tand zijn gekomen.
Ook dank ik de Heer H. R.Steenbergen voor de tekeningen, die
a ll e van zij n hand zi jn.
Dit artike l verscheen eerder i n 11 Zwo ls historisch jaarboek
1984 11 ( r ed.J.F.Borst e . a . ) .Zwolle 1984 .

10

Noten :

1. D.H.DÜco, De techniek van het pijpenmakersbedrijf te Gouda
(Oxford 1980)

2. A. Carmiggelt , Zwolse tabakspijpenmakers en hun produkten.
(Zwolle 1980)

3. Gemeentelijke Archiefdiens t Zwolle (GAZ) , RAOO l- 00269,239
4. A.Carmiggelt , I bidem 13-14
5. Oorspronkelijk kadasternummer (1830) F 566, F 567, F 568 ;

laatstelijk sektie F 7706
6 . GAZ, AAZOl -04256, 562
7. GAZ, Res.v . Schep . en Rad. 1752, 416
8. GAZ, Res .v.Schep.en Rad . 1753, 427- 429
9. GAZ, RBS0- 745,50
10 . Een artikel over deze pijpenpott en is in voorbereiding.
11 . A. Bruyn en P.von Hout, "Een pijpenpot uit Gorinchem",

Westerheem 3 1 (af l.3) 104-11 2 en (afl.5) 212- 217.
12.P.K.Smiesing, "Pijpaarden Krulstaafjes" , Pijpelogische

Kring Nederland 2 (afl.6) 6- 7
13.A. Bruyn en P.von Hout, "Aardewerkringen van Gorinchemse

pijpenmakers", Westerheem 32 (afl.6) 379- 381

ADVERTENTIES.

Aan weerszijden van het Utrechtse s tad swapen
stonden letters. Rechts staat een M. Links zou
het een H,I,M of N kunnen zijn. Wie weet de
juiste letter en kent de maker van deze pijp?
Verder bied ik te ruil aan: 7 oude rec l ame-
affiches uit de 50-er jaren van tabak, siga-
ren en sigaretten. Gevraagd: Gambierpijpen.
Reacties naar Paul Buitink Jr.

R Reclamefanaat zoekt oude reclames die met roken
te maken hebben, zoals emaille reclameborden
~ van tabak,sigaren of sigaretten , posters, show-
cards en verder allerlei afbeeldingen van "rook-
Y..\N R0S5Elf' reclames".
TRO_OST Alles tot 1965 is voor mij interes san t.
John van Zetten,

Wie bezit er pijpen met motieven van de spoorwegen? Graag de
gegevens met tekening ( Rotringpen of O.I,inkt) zenden naar
de redactie, p/a Zilvermeeuwplantsoen 2 1,1131 MG Volendam.

II

AANVULLINGEN VORIGE ARTIKELEN .

Naar aanleiding van het artikel in P.K.N. 28 over pijpmakers-
namen en andere opschriften op kleipijpstelen volgt hieronder
een aanvulling van opschriften, die zich in mijn collectie
bevinden:

1. opschrift: G Glas/ INGOUDA

pijpmaker: Gerrit Glas
type reliëf
evenwijdig aan de steel
tekst gekroonde RT op de voorkant van de ketel

merk vindplaats Zutphen
opmerk.

2. opschrift: HARLINGEN/ HARLINGEN
type intaglio-vlak met versiering
tekst loodrecht op de steel
het scheepje
merk vindplaats Krommenie. In tegenstelling tot de
opmerk.
pijp uit P.K.N. 28 staat bij dit exemplaar de
N niet in spiegelbeeld . Het feit dat deze pijp

op de zijkant van de hiel het Goudse wapen
draagt, verwerpt de stelling dat de Harlingen-
pijpjes daar ook ter plekke werden gemaakt.

Het op de vindplaats veelvuldig voorkomen van
dit niet alledaagse type trekt tevens de stel-
ling in twijfel, dat deze pijpjes speciaal
voor de Harli ngse markt werden gemaakt.

3. opschrift: C.V.LEEWEN / INGOUD(A)

type intaglio-vlak met versiering
tekst loodrecht, iets gedraaid op de steel
vindplaats Krommenie
opmerk.

4. opschrift: :W.MEURX / :IN:GOUDA:
type intaglio-vlak zonder versiering

tekst loodrecht op de steel
opmerk. vindplaats Krommenie.Er zijn twee typen, bij
beide is de X groter dan de andere letters.

5. opschrift: .V.KEULEN / INGOUDA
intaglio-vlak met versiering
type
tekst loodrecht op de steel
opmerk. vindplaats Krommenie

12

2

Ingestuurd door: Michiel Vroomans
Aanvulling op: ACHTTIENDE EEUWSE PIJPEN MET ALS ZIJMERK DE
LETTERS Men N. Zie P . K.N. nr .22 .
Het betreft hier een pijp met de letter Men MAO met de in
de lijst aangegeven bijzonderheden onder 1.
Yuri Baven,Delft.

Copy voor nr. 30 graag inzenden vóór 1 juli i . v . m. vakantie

13

18e EEUWSE WESTERWALDSE KLEIPIJPEN GEVONDEN IN GRENZHAUSEN.

door Martin KÜgler.

Naast het geglazuurde steengoed worden sedert+ 1700 ook in

het Westerwald kleipijpen gemaakt. -

Dit is de lezers van de P . K.N. bekend en in de laatste jaren

is er in de P.K.N. over 18e eeuwse Westerwaldpijpen _geschre-

ven. Het ging hier echter steeds om pijpen die niet op de

plaats van fabricage gevonden waren. Tot voor kort waren er

in het Westerwald geen pijpen uit de achttiende eeuw bekend.

De pijpenproduktie was in hoofdzaak bekend uit archiefgegevens,

maar men wist niet precies wélke pijpen gefabriceerd werden .

Gedurende de laatste twee jaren is het mij gelukt om op twee

vindplaatsen ongeveer 1500 pijpfragmenten te vinden. Het gaat

daarbij om fragmenten, die geen sporen van gebruik vertonen,

dus niet gerookt zijn. Vermoedelijk waren het pijpen die bij

het bakken beschadigd waren en daarna werden weggeworpen.

Aangezien de pijpen over een groot gebied verspreid lagen is

een algemene datering niet mogelijk.

Het grootste deel van mijn pijpenverzameling bestaat uit 18e

eeuwse pijpen, slechts enkele komen uit de 19e en 20e eeuw.

Alvorens een klein deel van de gevonden pijpen te beschrijven,

is het noodzakelijk wat algemene informatie te geven over de

pijpenbakkerij in het Westerwald. Kleipijpen werden in de

plaatsen HÖhr, Hillscheid (korte tijd),Grenzau (korte tijd),

Ransbach en Baumbach gefabriceerd. Deze plaatsen behoorden

tot aan 1806 tot het" KurfÜrstentum Trier " . De plaatsen

Grenzhausen, Hilgert, Alsbach, Hundsdorf en Faulbach behoorden

tot het" Grafschaft Wied".

Dit onderscheid is belangrijk voor de 18e eeuw, omdat de on-
derdanen van de keurvorst van Trier katholiek, en die van de
Graaf (later vorst) van Wied protestant waren.
Tussen de beide inwonersgroepen bestonden in de 18e eeuw
nauwelijks betrekkingen. De pijpenbakkers uit het gebied van
Trier en Wied waren elkaars concurrenten en geen partners.
Beide groepen hadden een gilde, die strikt van elkaar geschei-
den waren. De pijpenbakkers uit Trier hadden een gilderegle-
ment dat van 1776 tot 1819 van kracht was .
De pijpenbakkers uit Wied hadden in 1769 een reglement van
ambachtslieden en pas in 1792 kwam er een gi ldereglement.
Bij de oprichting van het gi lde uit Wied werd ook een lijst
van pijpenbakkers opgesteld, zoals vermeld door Augustin en
Nijhof (zie P . K. N. nr.13).

Er dient echter op gewezen te worden dat de genoemde meester-

14

pijpenbakkers alleen uit de protestantse plaatsen Grenzhausen,
Hilgert,Alsbach,Hundsdorf en Faulbach kwamen. Tijdens het ar-
chiefonderzoek kon ik alle genoemde personen nauwkeurig iden-
tificeren en tot 3 generaties terug volgen.
Uit de plaatsen behorende tot het gebied van Trier is een
soortgelijke lijst uit 1775 en een lijst uit 1803 bekend.
Een totaal overzicht van alle in het Westerwald bekende pij-
penbakkers met genealogische vermelding zal misschien later
gepubliceerd worden.
Tot nog toe is over de relatie tussen Westerwaldse pijpmakers
en pijpmakers uit andere plaatsen, b.v. uit Nederland, weinig
bekend . Pijpen en pijpaarde werden van Vallendar of Bendorf
aan de Rijn naar Nederland vervoerd, of via de Moezel naar
Frankrijk. Op deze handelsroutes zullen enkele handelaren
nieuwe modellen uit Gouda of andere plaatsen naar het Wester-
wald hebben meegenomen, waar ze dan nagemaakt werden. Van deze
vervalsingen zijn veel voorbeelden te geven. Daardoor is het
tot nog toe moeilijk te zeggen of er typisch Westerwaldse
modellen bestaan. Er moet nog veel onderzocht worden.
E.Nijhof heeft in zijn artikel de 18e eeuw beschreven. Deze
beschrijving komt exact overeen met de gevonden pijpen uit
een van de vindplaatsen. Deze pijpen zijn goed afgewerkt en
de naden zorgvuldig getremd. Alle pijpen zijn geglaasd en de
kopopeningen gebotterd.
Bijna alle pijpekoppen zijn aan de ketelrand geradeerd . De
radering bestaat uit kleine lange rechthoekjes, slechts 1
exemplaar is bekend met een radering van kleine driehoekjes.
De pijpen met een hiel hebben meestal een gladde kop zonder
versiering . De vormenrijkdom is veel groter dan bij de rond-
bodempijpen.
Alle hielpijpen zijn gemerkt aan de onderkant van de hiel.
Slechts een paar hebben in plaats van een hielmerk een merk
aan de binnenzijde van de kop.
De rondbodempijpen zijn op de ketel vaak versierd, maar het
aantal modellen is beperkt. De kop gaat langzaam over in de
steel. De hoek tussen kop en steel bedraagt bij de hiel- en
rondbodempijpen steeds meer dan 100 graden .
Verder komen er nog rijk versierde vissebekpijpen voor.
De merken zijn meestal op de onderzijde van de hiel of aan
de onderkant van de kop geplaatst .
Hielmerken hebben bijna altijd een zijmerk op de hiel . De com-
binatie hielmerk of onderkantmerk met een merk aan de binnen-
zijde van de kop komt slechts I maal voor (afb.10).
Meestal zijn de pijpen zonder steel gevonden, zodat men geen
relatie kan aangeven tussen de maker (die op de steel genoemd

15

wordt) en de merken op de pijpekop.
Ook de archiefstukken bieden weinig uitkomst. Uit de opgemaak-
te afspraken van de pijpenbakkers uit Wied in 1775 is bekend,
dat GH voor Grenzhausen en HG voor Hilgert staat. De gebroe-
ders Dorn (Johannes,Peter en Wilhelm) wordt het merk" zeven
Hollandse pijlen" toegewezen.
Uit mijn verzameling zijn de volgende merken bekend:

cijfers: 16, gekroonde 16, gekroonde 17, 46, gekroonde 46
(zeer veel), gekroonde 90.

letters: B, D, gekroonde D, K, M, P, R, gekroonde T, W,
gekroonde W, W op gearceerde achtergrond,
gekroonde .AW, gekroonde GH, HE, HD~ IL, gekroon-
de SP, WD, gekroonde WD, WR, AVS, wB, IHD,
gekroonde ISER, gekroonde SPW,STR,BVB en het
merk IWS
SPO

rffiguren: '4,,/ Ej, ~ q: ~ ij

@½lt'1t~T

Als zijmerk ziJn bekend: 90% het wapen van Gouda, minder voor-
komen een Ken een W op de linker- respectievelijk rechter-
zijde van de hiel, een Pen een K, een cirkeltje op één of
beide zijden, een dubbele punt op één of beide zijden, 3 pun-
ten op de rechterzijde en ~ op de linkerzijde.
De stelen zijn dikwijls van opschriften voorzien, die de pijp-
maker en/of de plaats van herkomst aanduiden.
Veelvoorkomend op steelfragmenten is het opschrift II IN GOUDA"
waarbij Gouda foutief geschreven is. In ieder geval heeft men
gepr obeerd een Westerwalds produkt als Gouds uit t e geven .
Een duidelijk voorbeeld hiervan is de steel met het opschrift
11 STEINEBACH IN GOUDA 11 (afb.26)

Tot slot nog enige opmerkingen over het probleem van de Peter
Dorni pijpen, waarvan ik enige exemplaren gevonden heb.
Een verklaring voor de II I "heb ik niet, toch kan ik enige
onjuiste veronderste llingen recht zetten.
Allereerst is er geen enkele aanwijzing dat er tussen de pijp-
makers onderling een uiteenzetting over deze pijp is geweest .
Ook de veronderstelling, dat er geen Peter Do rn geleefd heeft
is onjuist. De eerste Peter Dorn duikt in 1695 in Grenzhausen
op en is tot 1704 te volgen. Jammergenoeg is zijn beroep niet

16

vermeld.Van 1717 tot 1738 wordt weer een Peter Dorn genoemd,

die in 1694 geboren werd . In 1734 en 1738 wordt hij als pij-

penbakker genoemd. Hij heeft een zoon, Peter genaamd, die sa-

men met zijn broers Johannes Henrich en Johannes vanaf 177 0

de pijpenfabriek en groothandel" GebrÜder Dorn "beheerde.

Deze Peter was gelijktijdig " Obermeister " van de pijpenbak-

kers van 1769 tot 1791 . Daarnaast was er nog een Peter Dorn,

die een neef van de Obermeister was. Beiden zijn bij de op-

richting van het gilde te oud en zijn met werken gestopt, zo-

dat ze in de gildelijst niet meer genoemd worden.

Hun beide zonen, die ook Peter heetten, zijn nog te jong om

lid te zijn van het gilde.

Ook de theorie dat de" I "van Dorni een Romeinse I moet zijn

en de naam gelezen zou moeten worden als Peter Dorn de eerste

klopt niet. De opgegraven pijpen stammen uit de l 8e eeuw, en

alle uit de archiefbronnen bekende Peter Dorns werden nooit

genummerd. In de 19e eeuw kwam dit wel voor.

Soms werd wel b.v. Peter Dorn de oude of Peter Dorn de jonge

als toevoeging vermeld.

De "Obermeister Peter Dorn" heeft zijn pijpen nooit alleen

gemerkt, maar deed dit samen met zijn broers onder het merk

"GB DORN" of" GEBRUDER DORN I N GH 11


BESCHRIJVING VAN DE AFGEBEELDE PIJPEN.

1. Rondbodempijp. Merk binnenkant kop, W. Zijmerk: het wapen
van Gouda. Maker onbekend. Het merk W komt op veel pijpen
voor, maar kan niet aan een bepaalde pijpmaker worden toe-
geschreven. De" W" staat niet voor Westerwald.
De pijp is een Westerwalds produkt.

2. Rondbodempijp. Merk: gekroonde SP. Steelversiering is met
een stempel aangebracht. De koprand is geradeerd met een
cirkel van kleine driehoeken. Westerwalds produkt, maker
onb ekend.

3 . Rondbodempijp. Kop zonder s teel en zonder merk. De kopver-
siering is in de vorm gegraveerd. Westerwaldsprodukt,

4. Rondbodempijp. De steel is achter de kop afgebroken . Geen
merk. Westerwalds produkt.

5. Hielpijp met het merk HD. Kopversiering in de vorm gegra-
veerd . Dit model is meerdere malen gevonden. De afzonder-
lijke fragmenten vertonen kleine verschillen.
Westerwalds produkt, de eigenaar van het merk HD is onbe-
kend.

17

6. Hielpijp. De hiel is afgebroken. Geen versiering.
Westerwalds produkt, de maker is onbekend.

7. Hielpijp. Merk B, zijmerk het wapen van Gouda .
Geen versiering, Westerwalds produkt van onbekende maker.

8. Hielpijp. Merk de gekroonde 46, zijmerk het wapen van Gou-
da. Zijmerk in de vorm gegraveerd. Gefabriceerd in het Wes-
terwald.

9. Hielpijp. Merk B, zijmerk het goudse wapen . Westerwalds
produkt, de pijpmaker is onbekend.

10.Hielpijp.hielmerk en merk binnenzijde van de kop: twee ge-
kruiste sleutels. De combinatie van deze twee merken in
ongewoonlijk. Westerwalds produkt, de eigenaar van het merk

is niet bekend.

11.Hielpijp. Merk de gekroonde 46, aan beide zijden van de
hiel een cirke l. Kop en steelrest zijn glad. Het zijmerkje
is in de vorm gegraveerd. Westerwalds produkt .

12.Steel. De versiering is in de vorm gegraveerd. Opschrift:
GAUDA 1730. De maker is onbekend, maar komt zeker uit het
Westerwald, omdat zulke stelen vaker voorkomen.De foutieve
schrijfwijze duidt op een produkt buiten Gouda. Er zijn
meerdere stelen met het opschrift Gouda bekend, b .v.

IN GOUDA, GAUDA 1739, GAUDA 1756, GOUDA: I.P.
Vooral het opschrift IN GOUDA komt veel voor, ook wel fout
geschreven GUODA of GAUDA.

13.Steel. De versiering is in de vorm gegraveerd . Opschrift:
DORN 1745. De maker is een lid van de familie Dorn. De
pijp is in Grenzhausen gemaakt, aangezien de Dorns uitslui-
tend in deze plaats werkzaam waren,(afgezien van latere
verhuizingen naar Nederland) In 1745 waren er 3 pijpenma-
kers die Dorn heetten: Jacob Henrich, geb. 1700, Peter, geb .
1694 en Wilhelm geb. 1698.

14.Steel. In de vorm is het volgende opschrift gegraveerd :

gGEi~B gRU~E Makers zijn de gebroeders Dorn in Grenzhausen.
De betekenis van de toevoeging EBG is onduide-

NTZ HAU lijk.De gebroeders Dorn waren in Grenzhausen de

SEN EBG eersten die het pijpmaken fabrieksmatig beoefen-

den. In 1770 werden de drie broers genoemd :

Peter, geb.1728, Johannes geb. 1734 en Johannes Henrich,

geb. september 1737. Hun vader was Peter Dorn, geb. 1694.

De 3 broers hebben vermoedelijk tot 17 90/1795 samen ge-

werkt. Peter Dorn,geb.1728 was van 1769 tot 1791 Obermeis-

18

1 ••••
3
2
6
5

7@

CM ®

19

ter van de pijpenbakkers u it Wied .

15. Steel. Opschrift PETER DORN I . De maker is Peter Dorn in
Grenzhausen. Deze naam komt veel als pij pmaker voor en is
niet nader aan te geven.

16.Steel .Opschrift WD 1739. De maker Wilhelm Dorn is in 1698
in Grenzhausen geboren. Hij wordt in 1729 als pijpmaker
genoemd en is sinds 1724 in Grenzhausen bekend .
Deze steel werd samen met een stort van dezelfde pijpen
in Grenzhausen gevonden. Het model is in afb. 17 afgebeeld .

17. Hielpijp. Merk WD. Steelversiering:geometrische vormen met
lengtestrepen. Van deze pijp zijn+ 300 exemp l . gevonden,
tezamen met enkele andere fragment en. De maker is vrijwel
zeker Wilhelm Dorn, die deze pijpen in 1739 of weinig later
gemaakt heeft.De pijpen zijn goed geglaasd en afgewerkt.
De lengte zal tussen de 20 en 25 cm bedragen. De klei is
van een fijne gelige soort .

18.Steel. Opschrift ISER: .. H.
DESH :HIL

Omdat er meer dere stelen gevonden zijn kan het opschrift
verklaard worden: ISER: I . H. HILDESH M: Er i s een Johann
Hartmann Isern bekend, die in 1721 in Hildesheim een oven
wil bouwen, Hij heeft tot 1737 in Hildesheim gewerkt en
is vóór 1748 gestorven. Of zijn pijpen in het Westerwald
verkocht zijn, nagemaakt zijn of in opdracht van hem ge-
maakt zij n is niet te verklaren. :

19.Steel . Opschrift ISERIHM
ISERIHM

Dit opschrift was lange tijd een raad sel , omdat er geen
pijpenmaker te vinden was met deze initialen . De tekst
moet a l s volgt gelezen worden: ISER IN HILDESHEIM.

20. Steel. Opschrift . OHANNES KLEUTGEN . De naam Kleutgen komt
in de plaatsen, behorende tot het gebied van Trier veel
voor. De Kleutgens stammen af van de KnÖ t gens uit Siegburg,
d ie in 1586 naar het Westerwald kwamen . Meestal zijn de
Kleutgens pottenbakkers, enkele van hen hebben ook pijpen
gemaakt.Het gaat hier om een Johannes Kleutgen . Onder deze
naam zijn meerdere personen tussen 1770-1820 als pijpen-
maker in HÖhr bekend .

21.Stee l . Opschrift FABRICIR. W.H.REMY G.
Maker van deze pijp is Wilhelm Remy uit Grenzhausen.

20

10 0

® il

~1111111 1~ ~IUHH 14

12 13

IJrZx~II 11, 111111111~

15 16

~A?aa

17 18

Ow:H- R.E &Y Ji 21

fÎëi!Yîf: f 20

1!~ISU 19

21

22.Steel. Opschrift IOHANNES ROTEN.B.
Maker is Johannes Rotenberger uit HÖhr, meester pijpenmaker
bekend uit het jaar 1779.

23.Steel. Opschrift HRI CUS
SCH WAD
ERL AB IN
HOR 1781

De maker is Henricus Schwaderlab in HÖhr 1781. Een pijpen-
maker met deze naam uit HÖhr staat in 1789 vermeld als af-
gevaardigde van het Trierse pijpmakersgilde.

24.VissebekpiJ·p. Opschrift IOH AN.N (de 2 'S' staan op
E. S.SC HMIT
1.7 4.5 hun kop)

Johannes Schmit, HÖhr,1745. Een Johannes Schmidt is van

vóór 1779 bekend.

25.Steel. Opschrift .. . ANN . W STAUB ..
Een pijp van de pijpmaker Johann Wilhelm Stauber, bekend
als pijpenbakker in Grenzhausen in de jaren 1770-1774,1785
1786 en 1790, waarin hij als meester gewerkt heeft. In de
andere jaren werkte hij als gezel bij andere pijpenbakkers.

26.Steel. Opschrift STEI NEBA (lees: Steinebach in Gouda)
NGO UDAI

De maker is Steinebach. Uit HÖhr zijn de volgende personen

met de familienaam Steinebach bekend:

Jacob Steinebach, een pijpenhandelaar uit 1803.

Johannes Steinebach, meester pijpenbakker 1803,1809.

Jacob Steinebach Schnatz, meester pijpenbakker 1803.

Joseph Steinebach,zoon van een meester pijpenbakker, l eidt

in 1814 anderen in het vak op.

Mathias Steinebach, meester pijpenbakker 1803,1809.

Peter Steinebach de oude, meester pijpenbakker, 1803.

Peter Steinebach steyb ., meester pijpenbakker 1803.

Peter Steinebach, geb .1 764 in HÖhr, werkt in 181 5 in Venlo

bij Jean Lenssen.

Deze pijp is een duidelijke vervalsing van Goudse piJpen,

daar een pijpenbakker uit HÖhr onder zij n naam 'GOUDA' zet.

27.Steel. Opschrift IOHA NNES
STEI NEBA
CHIN HOR

Maker Johannes Steinebach in HÖhr. Er z iJn twee pijpmakers
van deze naam bekend, beiden uit het jaar 1803 .

28 .Rondbodemp ijp. Merk W. Op de steel links en rechts twee
medaillons met het moeilijk leesbare opschrift :

22

23
25

..~.,;,:.--. .=~.. .. ..~ 26

• fA61t1: 28 29

.. ...• • CM
23
• Cl ll!T •

-~

111mm&,1i

31

32

33

®

FABRI WORT
CIRT MANN
Wortmann is een bekende familienaam in het deel van het Wes-
terwald, dat bij Wied behoorde . Er zijn enige pijpenmakers
met deze naam bekend. Vermoedelijk gaat het om een lid van
de familie Wortmann uit Grenzhausen of Hilgert, die tussen
1750 en 1800 als pijpmakers vermeld staan
De beide medaillons zijn vergroot weergegeven.
29.Steel . Opschrift FABRICIRT I.B:WOH.GH.I.N
Maker onbekend.Westerwalds produkt .
30.Hielpijp . Merk de gekroonde D. Deze pijp heeft geen ziJ -
merk bij de hiel. Maker onbekend, Westerwalds produkt .
31.Steel. Opschrift FABRICIRT P;HOERTER.
Maker P.Hoerter, deze pijpmaker is niet bekend.
32.Steel. Opschrift W:REM. . . . . .. SEN. Maker is Wilhelm Remy
of Wilhelm Rems in Grenzhausen. Beiden tussen 1750 en 1800 .
33.Hielpijp. Merk de gekroonde 46, zijmerk het Goudse wapen .
Maker onbekend, variant van de pijp op afb. 11.

LITTERATUUR:

E.Nijhof: Westerwaldpijpen uit de 18e eeuw. PKN 4e jrg . nr. 13
- N. Augustin: Pijpen uit het Westerwald. Monogr. over klei-

pijpen nr.8
- M.KÜgler : Zur Geschichte des Pfeifenbäckerhandwerks im Unter-

westerwald . In: Rheinisches Jahrbuch fÜr Volkskunde-TÖpfer
handwerk . Bd.24, blz.237- 259 . Bonn 1982
- Correspondentie met Matthias Seeliger, GÖttingen
Veel informatie komt uit archivalische bronnen, die hier niet
allemaal genoemd konden worden. Geinteresseerden wil ik graag
inlichtingen verstrekken.
Alle afgebeelde pijpfragmenten zijn in het bezit van de auteur.

X

24

8e JAARGANG f\iR. '?,.C> SEPTEMBER,1985

van de redactie, ..

INTERNATIONALE VERZAMELAARSJAARMARKT 30 no~ en I dec. 1985.

Voor de vijfde achtereenvolgende keer wordt in de JAARBEURS
te Utrecht een verzamelaarsjaarmarkt gehouden. Gezien de in-
breng van Belgische en Duitse standhouders is gekozen voor de
naam "Internationale Jaarmarkt". De interesse van verzamelaar s
om de ze beurs te bezoeken is stijgende. Doordat er vorig jaar
sprake was van ruimtegebrek, zal er dit jaar uitgeweken worden
naar de ruimere Margriethal.
Allerlei verzamelobjecten zijn op de markt aanwezig, dus ook
pijpen en tabacologie.
Mocht U van verzamelwaardige zaken af willen, dan kunt U een
tafel (3x0.8m voor !105,-) of een kraam (4xl.6m voor !255,-)
huren. De prijs is voor 2 dagen inclusief twee toegangsbewij-
zen. Inlichtingen kunt U krijgen bij mevr.Nierop, tel: 030-
955532.

PIJPROOKWEDSTRIJDEN.

In het blad "Rooksignalen" uitgegeven door de Stichting Pijp,
een federatie van pijprokersclubs in Nederland namen wij van
de agenda de volgende aktiviteiten over nadat op 1 juni j.l.
het Belgisch Kampioenschap en op 2 juni het Nederlands Kam-
pioenschap Houten Pi jp is gehouden.

8 september: Het Gorkumse Pi jprokersgilde houdt haar wedstrijd.
14 september: Het Euregio Meisterschaft im Pfeife Langsam

Rauchen.Dit evenement vindt plaats in BrÜhl.
Inlichtingen bij H.G.Lobemeier, Schulstrasse 29,
5040 BrÜhl Kierberg, West-Duitsland
27 september: Nederlands Kampioenschap Stenen pijp te Gouda.
5 oktober: De pijprokersclub "De pijpsleutels" houdt in
Leiden een wedstrijd.
12,13 oktober: Het wereldkampioenschap voor clubteams in de
buurt van Parijs.
4 november: Brabantse Kampioenschappen Stenen Pijp, georgani-
seerd door het Brabantsch Pyproockersgilde.

Wenst U de kampioenschappen te bezoeken dan kunt u alle in-
lichtingen krijgen bij de secretaris van de Stichting Pijp,
De Heer E.Kok,N.van Suchtelenstraat 14, 7552 HP Hengelo (0).

25

VRAAGBAAK

Onlangs vond ik in Den Haag o.a. de twee hieronderstaande
pijpekoppen. De plek, waar ik deze koppen vond, is naar mijn
denken een pijpenstortplaats geweest.
Beide pijpekoppen dragen het merk D. Op afbeelding I staat op
het bovenste lint: AKENSE VREDE. Op het onderste lint staat:
GE SLOT oct ('?)t IAAR 1748.
Bij afbeelding 2 staat op het lint: VIVAT (?)IE.
Waarschijnlijk zal de tekst "VIVAT ORANIE" geweest zijn.

afbeelding 1

afbeelding 2
Wie kan mij over deze pijpekoppen meer informatie geven?
U kunt uw reactie opsturen naar: Yuri Baven, v.d.Haertstraat
26 , 26 13 ZB Delft.
26

17e EEUWSE PIJPENPOTTEN UIT UTRECHT.

door Peter von Hout

In'leiding

Tijdens een renovatie aan de Flieruilensteeg te Utrecht werden
door P.K.Smiesing pijpen en pijpenpotfragmenten gevonden.(!)
De pijpenpotfragmenten werden gedateerd omstreeks het midden
van de 17e eeuw, met behulp van de gevonden pijpen.
De pijpenpotten werden door de pijpenmaker gebruikt om zijn
pijpen te beschermen tijdens het bakken in de oven. Het moes-
ten stevige potten zijn, die tegen hoge temperaturen bestand
waren en verschillende malen gebruikt konden worden . De pijpen-
maker maakte zelf zijn potten in een houten vorm en/of liet ze
maken bij een pottenbakker op een draaischijf.
De pijpen werden in de potten gestapeld met de ketels (koppen)
naar beneden en de stelen schuin omhoog geplaatst tegen een
vuurvaste standaard . (2) Deze vuurvaste standaard stond in het
midden van de pot en werd door de pijpenmakers een "trompet"
genoemd . (3)
De pijpenstelen bovenaan de trompet werden gebundeld door er
een ring van aardewerk omheen te leggen. (afb .l )

De pijpenpotfragmenten.

Het was niet mogelijk van de gevonden fragmenten uit de Flier-
uilensteeg complete pijpenpotten te reconstrueren . De pijpen-
potten zijn vervaardigd van een roodbakkende klei op een
draaischijf. Aan de buitenkant van de potwand is een laag wit
gebakken klei gesmeerd, die gemagerd is met kaf.(afb.2)
Deze grof gemagerde klei werd er op aangebracht om de pot te
beschermen tegen het vuur in de oven. Deze klei noemde men
"vuurspecie".(4) Ze heeft de eigenschap weinig te krimpen en
tegen hoge temperaturen bestand te zijn. De pot heeft drie
vinpoten, hetgeen uit één van de bodemfragmenten blijkt. (afb.3)
Wat ook aan de potbodemfragmenten opvalt, is dat ze voorzien
zijn van gaten. Deze gaten van ongeveer 0.8 cm zijn erin ge-
stoken, toen de pot nog in het "leerhard" stadium verkeerde.
Er kan verondersteld worden dat deze gaten gediend hebben
voor een goede hittegeleiding tijdens het bakproces. Een ande-
re technische bijzonderheid bij de potfragmenten is dat zij
aan de binnenkant "uitgeschaafd" zijn vanaf de bodem tot bo-
venaan de rand . Deze correctie van de wanddikte was nodig om
spanningen tijdens het bakproces te voorkomen.
Naast de potfragmenten zijn er ook een aantal aardewerkring-
fragmenten gevonden. Ze zijn gemaakt van een rood of witbak-

27

kende klei. De binnendiameter is ongevee r 15 cm en de dikte
i s tussen de I en 1. 4 cm. De fragmenten z ijn op de doorsnede
rolrond.

afb. 1 (Uit : "Het Leven" 1918)
Een gevulde pijpenpot, duidelijk is te zien dat de pijpen bij
elkaar worden gehouden door een aardewerkring.

28

De hoogte van de potten.

Er kan niet precies worden nagegaan hoe hoog de pijpenpotten
uit de Flieruilensteeg zijn geweest. De diameters van de rand-
fragmenten variëren van 32 tot 36 cm. Er is in dit opzicht
weinig verschil met de eerder gevonden 18e eeuwse pijpenpotten
uit Gorinchem (5). Over de hoogte zegt dat evenwel niets.
Wel heeft de Utrechtse pijpenmaker zijn potten verhoogd met
"opzetstukken" (afb.2). Deze opzetstukken zijn ook eerder ge-
vonden bij de gedraaide potten uit Gorinchem.(afb.4)

.· ·.·..... : afb.2
..:....:...-....:.-.:..'.-....:·...·...... .
Randfragment van een pijpenpot
uit Utrecht.
Collectie: P.K.Smiesing

0 5 10c.m

11

29

Het materiaal bestaat net als bij de Gorinchemse opzetstukken
uit wit bakkende klei, die gemagerd is met kaf. De hoogte van
de Utrechtse opzetstukken varieert van 4.5 tot 6 cm. (afb.2)
Wat diameter en datering betreft kan men de Utrechtse fragmen-
ten beter vergelijken met de complete Rotterdamse pijpenpot.
(afb.5) Deze pijpenpoten fragmenten ervan zijn in het bezit
van het Historisch Museum te Rotterdam. Ze werden in 1976 aan
de Rechter Rottekade gevonden, samen met ongebruikte pijpen
en gebruiksaardewerk uit circa 1650. De pot staat op drie vin-
poten en is gemaakt van een roodbakkende klei op de draaischijf,
De vuurspecie op de potwand is bij deze pot gemagerd met zand.
De hoogte van de Rotterdamse pijpenpot bedraagt 41,5 cm en de
breedte 32 cm. Waarschijnlijk zullen de potten uit de Flier-
uilensteeg een dergelijke hoogte gehad hebben.

afb. 3

Bodemfragment met vinpoot uit Utrecht.CoUectie : P.K.Smiesing.

Noten:
I.P.K.Smiesing. "Tabakspijpen als hulp bij het dateren van

oude panden in de Flieruilensteeg" Oud Utrecht 58,nr.2,1985.
2. M.Duhamel du Monceau. "L'art de faire les pipes à fumer le

tabac". Paris 1771, pag. 30. Koninklijke Bibliotheek, Den
Haag. Boeknr.95.B. 15

30

0 10 20cm

afb. 4

Een lBe eeuwse gedraaide pijpenpot met opzetstuk uit Gorinchem.

31

afb.5
Een l?e eeuwse pijpenpot uit Rotterdam. Colleetie : Historiseh
Museum te Rotterdam. Foto : C. Thiels .

32

3.Zie noot 2, pag.29 en Gemeentelijke Archiefdienst Gouda,
Oud archief Gouda, nr.318

4.G.C.Groeneweg,lic.V.Vandenbulcke en L.J.Weij s " Bergen op
Zooms aardewerk". Westerheem jrg.34 nr.l,pag.21 1985.

5.A.Bruijn en P.von Hout."Een pijpenpot uit Gorinchem". Wester-
heem jrg.31,nrs.3 en 5 1982

Hierbij bedankt de auteur P.K.Smiesing en H.van Hilten voor het
in bruikleen geven van hun materiaal.

LITERATUUR .

-L.v.d.Berg:Een lastig volkje,die Goudse pijpenmakers.P.K.N.14
1981.

-A.Bruijn en P.von Hout:Een pijpenpot uit Gorinchem.Westerheem
31.nr.3 1982.

-A.Bruijn en P.von Hout:Een pijpenpot uit Gorinchem.(vervolg)
Westerheem 31.nr.5. 1982.
-A.Bruijn en P.von Hout:Aardewerkringen van Gorinchemse pijpen-
makers.Westerheem 32,nr.6. 1983.
-A.Carmiggelt:Over pijpen,potten en ringen, een pijpelogische
vondst te Zwolle. P.K.N. nr.29. 1985 .
-D.DÜco: De techniek van het pijpmakersbedrijf t e Gouda . B.Á.R
International series nr.92. 1980.
-D.DÜco : Het bedrijfsaardewerk van de pijpmaker.Fibula.jrg 25
nr.4 1984 .
-M.Duhamel du Monceau.L'art de faire les pipes à fumer le ta-
bac.Paris 1771.
-J.Fraikin. La fabrication de l a pipe en terre.Luik 1978.
-Op de Hoogte. 1912. "Pijpenfabricage".
-P.von Hout en P.K.Smiesing:Korte pijpen uit Gorinchem.Wester-
heem jrg 33,nr.4. 1984.
-A.Laws and A.Oswald: The kiln of William Heathy,Eighteenth
Century Brentfort Pipemaker. B.A.R. Int.Series nr.97.1981
- Het Leven. 1918.Wegens de duurte der sigaren,de Oud-Hollandse
pijpen in eere hersteld.
-J.v.d.Meulen en L.den Toom:Het pijpmakersgilde t e Schoonhoven.
P.K.N. nr. 22 .1983
-J.v.d.Meulen en E.v.d.Most:Pijpenvondst te Alphen aan den Rijn.
P.K.N. nr.18. 1982.
-P.K.Smiesing: De Utrechtse pijpenindustrie in de Lauwerecht.
P.K.N.nr. 14. 1981.
-F.Tymstra:Misbaksels uit een pijpenstort te Gorinchem.
P. K. N. nr. 11. 1980.

33

PIJPENMAKERS EN HUN MERKEN IN DE EERSTE HELFT VAN DE 19de EEUW

door J,van der Meulen

Reeds geruime tijd is bekend dat de landelijke overheid in het
begin van de 19de eeuw een poging heeft ondernomen tot centra-
le registratie van merken en controle op het zetten van nieu-
we . Een copie van het Staatsblad waarin de maatregelen aange-
kondigd worden, toege zonden door P.Tengnagel, bracht mij ertoe
s e rieus t e onderzoeken of de verordening ooit is uitgevoerd .
He t be staan van een inventarisatie van pijpenmakers en merken
zou e en bel angrijke s t ap voorwa arts betekenen voor het histo-
risch onder zoek van de nijverheid en voor de determinatie van
vonds t en.
Na enig speurwerk i s he t mij inderdaad gelukt de betreffende
documen ten i n het Al gemeen Rijks archi e f t e ' s-Gravenhage op
t e diepen. De s tukken zijn in t wee delen op te splitsen : a .
de publicatie van he t be sluit in he t Staatsblad (no.47) van
25 decembe r 1818, waarin t evens een motiva tie gegeven wordt
waarom de ove r he i d t o t ha nde l en i s overgega an .
b . de legger of kaart van alle merken, vanaf 181 8 t o t 1850 ,
die door de pi jpenmaker s ge zet worden.

BESLUI T
van den 25sten December 1818, waarbij een Reglement op het
stuk der merken door de verschillend,e pi j pen- fabrieken te be-
zigen, wordt gearresteer d.

Wij Willem, bij de Gratie Gods, Koning der Nederland.en, Prins
van Oranje- Nassau, Groot- Hertog van Luxemburg, 0 enz. , enz .

Disponerende op het rekest van Kommissarissen van den Pijpen-
handel en de Pijpen- fabrieken te Gouda, houdende hun beklag
over het toenemend verval der Goudsche pijpen- fabrieken, en
hun verlangen om, door gepaste maatr egelen, het in zwang zijn-
de misbruik te zien stuiten, dat pijpen-fabrieken, buit en
voornoemde stad gevestigd, zich niet ontzien om van de meest-
bekende merken der Goudsche fabrieken gebr uik te maken, en
daar door hunne pijpen, veelal van slechter kwaliteit, voor
Goudsche pijpen te doen doorgaan;
Gezien de consideratien en advies van Onzen Minister voor het
Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Kolonien;
Den Raad van State gehoord;
Hebben goedgevond,en en verstaan;
Tot opbeuring van den pijpenhandel, en ter beter e waarbor ging
van de kwaliteit der voorwerpen, tot welke dezelve betrekking

34

heeft, te arresteren het navolgende Reglement:

Regt.ement
op het stuk der merken, door de verschillende Pijpenfabrieken
te bezigen.
Art.I. De eigenaars der thans bestaande pijpen- fabrieken zul-
len, zoodra mogelijk, en uiterlijk vóór den lsten Februari
1819, aan het bestuur hunner Gemeente opgave doen der merken
bij hen in gebruik.
Art.II. Zij zullen geen ander of nieuw merk op hunne pijpen,
noch ook op de merkpapieren en op de manden, vaten of kisten,
ter verzending dienende, mogen zetten, zonder autorisatie van
het plaatselijk bestuur.
Art.III. Desgelijks zal niemand, die in het vervolg zulk een
handels - etablissement oprigten mogt, eenig merk mogen aanne-
men, zonder bekomen autorisatie als voren.
Art. IV. Op alle pijpen, merkpapieren, manden, vaten of kisten,
in het vorig artikel bedoeld, zal, behalve het aangenomen merk
van den fabriekant , het wapen van de stad of plaats, alwaar de
fabrieken gevestigd zijn, moeten, en geenszins dat eener ande-
re stad of plaats mogen uitgedrukt worden.
Art . V. De manden of bennetjes zullen zoodanig merkpapier zigt-
baar gedekt, alsmede de vaten of kisten, waarin pijpen verzon-
den worden, met het wapen der stad of plaats van bui ten moeten
gebrand worden.
Art. VI. De Staten der Provincien, alwaar pijpen- fabrieken be-
staan, of in het vervolg opgerigt mogten worden, zul len, des
noods, nadere ma.atregelen voorschrijven ter executie van, en
in overeenstemming met het tegenwoordig Reglement, welks bepa-
lingen niet zullen kunnen worden overtreden, da.nop de straf-
fen bij art . 142 en art . 413 van het Lijfstraffelijk Wetboek
vermeld.
Onze Minister voor het Publiekelijk Onderwijs, de Nationale
Nijverheid en dE Kolonien, is belast met de executie van dit
Besluit, hetwelk in het Staatsbfod zal worden gedrukt .
Gegeven te Brussel, den 25sten December des jaars 1818, het
zesde van Onze regering.

WILLEM.
Vanwege den Koning,
J . G.de Mey van Streefkerk .

35

De onderstaande tabellen ziJn een supplement van het officiële
register en gegevens uit briefwisselingen tussen diverse gou-
verneurs en de minister. Tevens is de rangschikking van de
provinciën anders dan in het origineel.

Legger of Kaart

Zuidholland

Gorinchem, 1 maart 1819
Dirk Valke gebruikt : 1. Het getalmerk 16 met eene kroon er
boven op het hieltje. 2. Een gekroond vischje met de let-
ters J.V. er boven, op den kop.
Antonie van Erp gebruikt: ! . De letter A op het hieltje. ·
2. Een gekroond vischje met de letters A.V.E. op den kop.
3 . Het getalmerk 18 met eene kroon en de letters A.V.E. er
boven op den kop.
Cornelis Dam gebruikt: 1. Het getalmerk 16, met eene kroon
er boven op het hieltje. 2. De letters C.D. met eene kroon
er boven op het hieltje. 3. De baren van Arkel met de let-
ters I.V.W. er boven op den kop. 4. Een gekroond vischje
met de letters A.S. er boven op den kop. 5. Het getalmerk
18 met de letters G.V.D.R. er boven op den kop.
Lammert van Bommel gebruikt: 1. De letters W B op het
hieltje en, op eene andere soort van pijpen, op den kop.
2. De letters AB insgelijks op het hieltje. 3. De baren
van Arkel, met de letters I.V.A.H. er boven op den kop.
4. Een gekroond vischje met de letters LV B er boven op
den kop.
Nicolaas van Son de Lang gebruikt: 1. Een melkmeisje op het
hieltje. 2. Het getalmerk 16 met eene kroon er boven op het
hieltje. 3. Het getalmerk 18 met eene kroon en de letters
I.D.L. er boven op den kop. 4. Een gekroond vischje met de
letters I.V. er boven op de kop.
Sijmen Groenhouwer gebruikt: 1. De letters S.G.H. met een
kroontje er boven op het hieltje. 2. De baren van Arkel met
de letters S G Her boven op den kop. 3. Het getalmerk 18
met eene kroon en de letters S G Her boven op den' kop.
4. Een gekroond vischje, met eene kroon en de letters S G H
er boven op den kop.
Aanmerkingen: Blijkens berigt exh. 26 jan . 1850 no.13 zijn
al de boven gemelde fabrijken te niet gegaan. Burgem. en
weth. zien er geene zwarigheid in dat de merken van de ver-
valJ.en fabrijken door andere nieuw opgerigte worden ge-
bruikt, immers voor zoover de vertegenwoordigers der vroe-
gere eigenaren zich niet daartegen verzetten.

36

Schoonhoven, 1 maart 1819
W.Wilschut (koopman in pijpen) gebruikt het merk W.
Aanmerkingen: Deze opgave wordt te niet gedaan op 26 jan.

1850.

Aarlanderveen, 1 maart 1819
Pieter Boot, merk C.B .
Jan van den Berg, merk W.V.S.
Pieter de Looij, merken: het dubbele klaverblad, W VS, P,

16, D, V. H., P.L.K., P DL
Aanmerking: Vervallen zoo door overlijden als vertrekken,
zie exh . 26 jan. 1850 no.13, Ie afd. G.S.
Aarlanderveen, 26 januarij 1850
Geurt Jacob Schildt, merken: de melkmeid, de ster, de ge-

kroonde Lende gekroonde W S

Gouda, 1 maart 1819
Aanmerkingen: De met x geteekende merken zijn geroijeerd op
voorstel van Commissarissen te Gouda. De met xx geteekende
merken zijn, als te veel op reeds bestaande merken ge-
lijkende, reeds vroeger door Commissarissen buiten gebruik
gesteld en behooren, ter voorkoming van misbruik, niet we-
der te worden uitgegeven. De met xxx geteekende merken, of-
schoon thans buiten gebruik, kunnen echter door belangheb-

benden worden gereclameerd.
Achter het merk staat het jaartal vermeld wanneer het in
gebruik is genomen .

gekroonde A XX 1714 gekroonde D X 1682
ABC 1717 Dp X 1693
X 1707 1709
gekroonde A E X gekroonde D K X
AVN X 1684 DA X 1770
AVS 1680 DVA X 1699
AVD X 1667 1696
XX 1684 gekroonde D s 1683
gekroonde A M 1684 gekroonde E 1768
gekroonde pp 1766 1768
gekroonde A B 1767 Ep 1737
1661 ES 1767
AVR 1749 FAG 1720
FWS 1768
AvB 1730 G
gekroonde B 1737 GB 1767
1733 GN 1700
BwB 1729 1744
1695 GML 1733
BVB Gvs
BÜW GDH
gekroonde B S GVK
BVM

C

37

HB X 1691 sWK X 1696
1710 XX 1747
HE X 1746 T 1737
HVN X 1767 gekroonde T D X
XXX 1749 X 1727
HW 1713 Ts X
1Hp X 1796 1723
X 1699 V X
1Ks 1709 VB X 1675
X 1701 X 1660
IB X 1674 VH 1698
IAN X 1750 X 1726
IDG X 1691 ~ X
1W1 1674 XX 1726
X 1704 gekroonde w X
IAB 1732 gekroonde w s X 1679
IDB X 1726 X 1692
IVB X 1724 gekroonde WT 16 77
1763 X 1704
K X 1674 gekroonde w p XX 1713
gekroonde K B 1724 1715
XXX 1748 WL 1725
Klp 1667 1696
XX 1705 + 1706
L X 1702 1719
gekroonde L B X 1713 cijfermerken
1692 gekroonde 2 1729
Ls XX gekroonde 4 1745
1710
LK X 1 7 15 gekroonde 5 1711
LVD XXX 1675 gekroonde 6 1731
L\R 1663 17 31
X 1738 gekroonde 9 1723
gekroonde M X 1719 12 1732
Mp X 1739 1714
1768 gekroonde 13 1729
MW X 1675 14 1719
M8v X 1732
gekroonde p XX 1768 gekroonde 15 1719
p 1660 gekroonde 16 1732
XXX 166 7 1733
pV 1744 gekroonde 17 1730
gekroonde p B X gekroonde 18
X 1750 gekroonde 19
gekroonde p s
21
pT
pLK gekroonde 24
gekroonde 25
PVH
plB gekroonde 26
pVs gekroonde 27

pVA 28
gekroonde 29
gekroonde Q gekroonde 30
gekroonde R T gekroonde 31
gekroonde 33
gekroonde s gekroonde 34
gekroonde 36
SH gekroonde 37
gekroonde 38
s~ gekroonde 39

SWH

SwH

38

gekroonde 41 X 1720 figuurmerken
42 1733
X 1728 wapen van Amsterdam X 1691
gekroonde 43 X 1727
44 X 1770 wapen van Batavia 1745
X 1736
gekroonde 46 X 1724 Compagnies wapen XXX
gekroonde 47 1724
gekroonde 48 X 1733 wapen van Zutphen X 1725
gekrodnde 49 1733
gekroonde 51 X 1723 wapen van Gelderland 1701
gekroonde 52 X 1732
gekroonde 53 X 1685 wapen van Haarlem XXX 1675
gekroonde 54 X 1692
gekroonde 55 1734 wapen van Leiden 1685
gekroonde 56 XX 1730
gekroonde 58 1757 wapen van Gouda XX 1679
gekroonde 59 1729
gekroonde 64 1719 wapen van Overijssel X
gekroonde 65 1768
gekroonde 66 1732 de burg 1694
gekroonde 67 1748
gekroonde 68 1733 de bot 1722

69 174.5 het klaverblad XX 1660
72 1733
gekroonde 73 1728 twee klaverbladen X 1732
gékroönde 74 1730
gekroonde 75 1742 drie klaverbladen XX
gekroonde 76 1724
gekroonde 77 1732 gekroonde duif X 1667
gekroonde 78 1737
1734 gekroonde twee duiven X 1675
79 1733
gekroonde 81 1733 dubbel anker 1724
gekroonde 82 1732
1734 de koning David 1675
83 1733
gekroonde 84 1731 het anker 1675
gekroonde 86 1727
gekroonde 87 1732 de melkmeid 1660
1728
89 1719 de koordendanser 1706
gekroonde 90
gekroonde 93 de ooijevaar 1735
gekroonde 94
gekroonde 96 de laars 1696
gekroonde 99
de zon XX 1667

het scheepje 1746

het tabakskonfoor XXX 1708

de schaatsenrijder X 1712

de drie ruiten X 1686

de speelman 1705

gekroonde turfmand X 1733

de krijgsman 1732

de os XX 1660

de molen 1667

de kandelaar X 1660

het lam onder den boom 1724

de bok 1727

de eijerkorf XX 1722

de kraan X 1695

de haan 1675

het springende paard 1660

het fortuin 1675

de meermin X 1768

de muil X 1675

Bàcchus op het vat 1710

39

de trompetter 1674 de wijnton 1674
de hollandsche tuin 1682 de zittende vos 1674
de Goudsche t oren 1728 de musketier XX 1713
het kwispedoor XX 1725 de ijsslee X 1708
de lelie 1667 de visscher X 1660
drie leliën X 1705 het zwijn 1724

Gouda, 21 mei 1850
Lijst van pijpenmerken, welke bij de onderscheidene fabrij-
kanten in gebruik zijn, met opgaaf van de jaartallen, wan-
neer eenige fabrijkanten hetzij bij koop of erfenis, twee
merken zonder meer, mogen hebben, volgens het reglement op
den pijpenfabrijken voor de s tad Gouda, gearresteerd bij
besluit van den Souvereinen Vorst 19° December 1814 .

lettermerken 16 84 gekroonde K B 1704
gekroonde AB 171 7 gekroonde L 1726
1707 gekroonde L K 1674
ABC 1667 gekroonde M 1667
1767 gekroonde M G onbekend
gekroonde A E 1661 gekroonde M K onbekend
gekroonde A M 1737 1739
1733 pIB 1675
AVB 1730 1768
1729 gekroonde PS 16 60
gekroonde B 1749 gekroonde R T 1744
1695 gekroonde S 1747
BÜW 168 2 onbekend
1709 sDL 1737
gekroonde BS 1699 1675
BVB 1696 TD 1708
BVM 1683 1726
1708 gekroonde T M 1660
BwB onbekend gekroonde T S 1698
1667 gekroonde W
CK 1720 gekroonde W L 1679
gekroonde D 1768 gekroonde W P 1715
gekroonde D K 1767 gekroonde W S 1725
1710 gekroonde W T 1719
gekroonde D S onbekend cijfermerken
gekroonde E 1767 gekroonde 2 171 1
gekroonde E P 1796 gekrbonde 12
gekroonde E S onbekend gekroonde 13 1731
1713 gekroonde 16
FWS 1701 gekroonde 25 1731
gekroonde 26
gekroonde G gekroonde 27 1723
gekroonde GB gekroonde 28 1714
gekroonde G N gekroonde 30 1719
gekroonde 33
GML

gekroonde HE
gekroonde H P
gekroonde HL
gekroonde I B

rDM

rKs

rwr

40

gekroonde 34 1732 gekroonde 68 1732
gekroonde 36 1719 gekroonde 69 1748
gekroonde 37 1732 gekroonde 72 173 3
gekroonde 38 1733 gekroonde 73 1745
gekroonde 39 1730 gekroonde 75 1728
gekroonde 43 1728 gekroonde 76 1730
gekroonde 46 1770 gekroonde 79 1732
gekroonde 51 17 33 gekroonde 81 17 37
gekroonde 52 1733 1734
gekroonde 53 onbekend gekroonde 82 173 3
gekroonde 54 1732 gekroonde 83 17 33
gekroonde 55 1685 gekroonqP. 84 1732
gekroonde 58 1734 gekroonde 86 1734
gekroonde 59 1730 173 3
gekroonde 64 1757 gekroonde 87 1731
gekroonde 65 1729 gekroonde 89 1727
gekroonde 66 1719 gekroonde 90 1732
gekroonde 67 1768 gekroonde 93 1728
figuurmerken gekroonde 94
de burg
1694 gekroonde 96

de gekr.laars de haan het scheepje
1746
1696 1675

de Goudsche de molen het lam on- het zwijn
toren 1667
1728 der de boom

1724 1724

de zittende de koordendan- het dubbel de bot
vos 1674
ser 1706 kruis 1726 1722

41

de melkmeid het wapen van het fortuin het anker
1660
Leiden 1685 1675 1675

de trompetter Koning David de harp het dubbel an-
ker 1724
1674 1675 1831

Bacchus op het springend de oijevaar de bok
't vat 1710
paard 1660 1735 1727

de krijgsman de gekroonde de leeuw in de speelman
1732 wijnton 1674 de Hollandse 1705
tuin 1682

de lelie het wapen van het wapen van
1667 Batavia 1734 Gelderland 1701

42

Gouda, na 1850
G.J.Wagenaar, 19 aug. 1851, de gekroo nde 56
J . Broer, 19 aug . 1851, de gekroonde 35
B.van der Maas, 21 sept. 1854, de gekroonde 17
E.van Gent, 6 maart 1856, de gekroonde 32

B. van der Maas, 30 aug. 1856, SM en.!.w!!

Pieter Goedewaagen, 10 dec. 1856, het wapen van Amsterdam
F.van Essen, 28 febr. 1857, het getalmerk 31
J.van Bovene Gz, 8 juni 1857, de gekroonde V Hen het wapen

van de O.I.Compagnie (V O C)
W.F.J. van Essen, 22 aug. 1857, de gekroonde 43 en de PIB
A.Glas, 18 juni 1859, de gekroonde 24
J.Prince, 10 juli 1861, de gekroonde Den de gekroonde 46.

Door J.Prince gekocht van de erfgenamen van G. van
Leeuwen.
P.J.van der Want Az, 25 juli 1861, de L B
J.van Baalen, 12 oct. 1861, het gekroonde duifje
W.F.van Essen, 18 mei 1863, de gekroonde 81 en het sprin-

gende paard
P.en W.T . C.van Essen, 11 juli 1865, de gekroonde 81 en het

springende paard, de gekroonde 43 en
de pIB
P.en W.T . C. van Essen, 4 aug. 1865, de krijgsman
P . J.van der Want Az, 26 aug. 1865, de ABC
P.Goedewaagen, 27 nov. 1867, de D W
P.en W.T.C.van Essen, Il jan. 1870, KEEVIL PIPE

Overijssel
In d_eze provincie bestonden, 1n het begin van 181 9 , geene pij-
penfabrijken.
Kampen, 17 julij 1829

H.G.Freriks en J.F . Steinman, het wapen der stad Kampen op
de monster- of pronkpijp en op de papieren en manden .
Voorts op de hiel van alle pijpen het merk

Noordbraband

's Hertogenbosch, 23 feb ruari 1819
L.Eras zet de merken: het tonnetj e , de lelie, AB, 66, 77,
F P, B, H, KIP, KVD, W S . Al deze merken zijn gekroond .
N.J.Crefeoeur zet de merken: AB, 77, 66, 6, F P, W S.

]llllAllen gekroond. Vervolgens de merken de to e last /\_..J.r

en de leli e geteekend met nog een figuur hier lJ.! UY

vertoonende dÎJ

43


Click to View FlipBook Version