The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

PKN 1988 t/m 1993, jaargangen 11 t/m 15, searchable

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-03-25 18:15:13

PKN Jrg 11 t/m 15

PKN 1988 t/m 1993, jaargangen 11 t/m 15, searchable

395

Afbeeldi ngen

Beide 53 mm hoge 18-eeuwse Goudse pijpekoppen geven het Admi-
raliteitswapen van Hamburg weer. Bovendien kent de linkerpij -

pekop (hielmerk IWI) als tekst:

HAMBURGER.ADMIRALITIE.DROGE.
Omdat het Engelse 'drogue' thans nog zeeanker betekent, ook
het Nederlandse 'dreg ' vertoont verwantschap, zal voornoemde
tekst verwijzen naar het anker van de Admiraliteit van Ham-

burg. De rechterpijpekop heeft als hielmerk: het Lam onder de
boom.

NOTEN

1. Het Goudse pijpmakersgeslacht Verzijl, door J. v.d. Heulen
PKN XV, blz. 63, - afb. 3,4.

2. Merken van Goudse pijpmakers 1660-1940, door D.H. Duco,
blz. 69, nr. 259.

3. Atlas van de Zeehavens der Bataafsche Re publiek, door
D. de Jong en M. Sa llieth (1805), blz. 37.

4 . 'Freie und Hansestadt Hamburg', door Hermann Hipp ( 1990),
blz . 28.

5. 'Haus Se efahrt', door F. Tyrnstra PKN I, nr: 3, blz. 10.

396

PIJPEN ALS KINDERSPEELGOED II I

door Fred Tymstra en Ferrie Kompier

In de vorige afleveringen van pijpen als kinderspeelgoed heb-
ben de bellenblaaspijp en de pijp als fluit aandacht gekregen,
omdat deze vormen van speelgoed - en zeker het bellenblazen -
bij velen onder ons nog wat nostalgische herinneringen naar
boven zullen hebben gehaald. Dit geldt in veel mindere mate
voor het gebruik of moeten we zeggen misbruik, waarvoor we nu
de aandacht vragen.
We moeten daarvoor terug naar de tijd, dat het roken nog niet
in het verdomhoekje zat en de stenen pijp een gewaardeerd

hulpmiddel was om de
geneugten van de ta-
bak te smaken, een
tijd dat men nog on-
gehinderd door ac-
tiegroepen prent-
briefkaarten op de
markt kon brengen
als de hier getoonde
uit het jaar 1914.
Nauwkeurige beschou-
wing met het ver-
grootglas laat ove-
rigens zien, dat de
pijp een typische
bellenblaaspijp is

(Zie PKN 14~ 54 ~
afb . 2b~ pag . 346)

en dat de rook uit
de pijp niet door
het bevallige kind
zelf gepro<luceer<l
werd maar door de
fotograaf en diens
retoucheerstift.
Kinderen onder de 16
jaar mochten in het
openbaar niet roken
en verkoop van ta-
baksartikelen was al
helemaal uit den bo-
ze aan kinderen on-
der die leeftijd .

397

Mochten en mogen de kinderen dan al niet roken, het nadoen van
volwassenen is nooit ongeoorloofd geweest. Simpelweg doen als-
of je r ookt is nog altijd een geliefd tijdverdrijf. Denk maar
aan het roken uit een eikeltje of een kastanje, dat iedereen
a l s k ind wel eens gedaan heeft. Maar stenen pjjpen waren v r oe-
ger ook nog nuttig om er a ndere spel letjes mee te spelen, zo-
als het spel van de gehangene ...

De gehangene

Dit was een spelletje dat uit Engeland afkomstig heette te
zijn. Je had er een pijp, een kurk, een rietje, wat ijzer draad
als ook een mes, een fijne vijl en eventueel een handige vader
voor nodig.
Van de kurk werd zodani g een schijf gesneden, dat die in de
kop van een piJp paste. Deze schijf werd doorboord voor het
rietje, dat boven ingesneden diende te worden om er een balle-
tje van kurk op te kunnen leggen. Dat balletje, met een door-
snede van 1 cm, werd gesneden uit de rest van de kurk. De
fijne vi j l diende voor de finishing touch. Door het balletje
ging een fijn ijzerdraadje, dat aan beide zijden moest uitste-
ken. Van het ene uiteinde werd een open haakje gebogen, ter-
wijl het andere uiteinde diende als tegenwicht voor het haak-
j e. In de kurk op de kop van de pijp werd loodrecht een lJZer-
draad gestoken, de galg , met een gebogen oogje precies een cm

of zes, zeven boven het rietje . Zie afb. 1 voor de duidelijk-

heid. Als je nu door de pijp blies, ging het balletje omhoog
en omlaag naargelang de luchtstroom. Met enige oefening lukte
het wel om het balletje, Jack de Ripper dus of een andere
snoodaard, met zijn haak j e aan het oogje van de galg te han-
gen.
De schrijver van het boek TOH TI T waaruit dit spelletje en de
vol gende proef genomen zijn, wilde de vaders nog een goede
raad meegeven:

"Ingeval er eene steenen pijp gebruikt is, geef ik aan de va-
ders den volgenden raad: maak het einde van den steel over een
eind van omstreeks 5 c . M. in de vlam eener kaars heet en bedek
dat eind met een laagje lak, waardoor de pijpaarde niet aan de
huid der lippen kan kleven, daar deze bij kinderen zeer teer
is . Hetzelfde wordt ook verkregen door het eind een weinig vet
te maken."

Lichtkronen van zeepbellen

Hoewel dit een proef heet te ZlJn, zal dit voor kinder en toch
eer der een avondvullend spel zijn geweest, met zijn allen ge-
zell i g rond de tafel, vol spanning of het zou lukken .. .

398

Afb. 1

399

Je had ervoor nodig een behoorlijk grote, dikke aardappel,een
appelboor, drie spelden, garen, een rondje karton, een kaars-
je, vijf of zes stenen pijpen (die kostten toen nog een paar
centen per stuk), een bakje met zeepsop 'en een rokende vader.

Afb . 2 mag het weer allemaal verduidelijken.

Nu moest er een sch i jf van de aardappel gesneden worden ter
dikte van twee vingers. Niet vermeld wordt wiens twee vingers
dat moesten zijn. Als moeder deze taak op zich nam, omdat het
aardappel schillen in de tijd dat men dergelijke spelletjes
speelde, een exclusieve bezigheid voor de vrouw des huizes
was, zullen het haar vingers zijn geweest.
Door middel van de appelboor werd van de schijf een ring ge-
maakt. Dan mocht je onder het toeziend oog van de andere kin-
deren drie spelden op gelijke afstanden in de ring steken.
Je grotere broer of zus had ondertussen aan het kartonnetje
drie draden geprutst. Deze draden kwamen via de spelden een
eind boven de aardappelring bij elkaar en werden aan het pla-
fond bevestigd. Hier zal de hulp van vader wel bij nodig zijn
geweest. Was het plafond te hoog, dan mocht het misschien ook
wel aan de bovenlijst van de deuropening.
Was dit al spannend geweest, wat nu volgde was niet minder
spannend. Want nu moest er - door elk kind natuurlijk - een
niet te kleine bel geblazen worden aan een pijp met een niet
te lange steel.
Nu was weer de beurt aan vader. Hij stak een met zeepsop nat-
gemaakte, afgebroken pijpesteel in de bel en blies er - na een
trek te hebben genomen van zijn eigen piJp - tabaksrook in.
De bel aan de pijp verkreeg zo de gedaante van een matgeslepen
bol op een gaslamp.
Nu was het zaak om de van rook voorziene zeepbel in de aard-
appelring te steken. Daarbij kon nog van alles misgaan. En dat
zo'n vijf of zes keer op gelijke afstanden. Ten slotte moest
er nog een brandend kaarsje op het kartonnetje geplaatst wor-
den. Een gejuich ging op, als je inderdaad volgens het boekje
niet één doch meerdere kaarsevlarrnnen in de zelfgemaakte licht-
kroon zag weerkaatst!

BRON

TOM TIT, Natuurkunde in de huiskamer (derde serie) uit het

Frans bewerkt door D.H. Cocheret. (Met dank aan L. van den
Berg voor het inzenden van de gegevens)

OPROEP

Wie o wie weet iets te melden over de figuur van ALLY SLOPER?
Reacties graag naar Fred Tyrnstra of Ferrie Kompier.

400

15e JAARGANG NR. 57 JUNI, 1992

INHOUD 401
OPROEP PIJPEDOPPEN / WAARSCHUWING 401
RECLAMEPIJPEN VAN DE WED. J. VAN NELLE 402
TENTOONSTELLING 500 JAAR TABAKSCULTUUR 407
VARIA OVER DE DOOR TRUMM GEBRUIKTE PIJPEVORMEN 408
ADRESBOEK GESCHIEDBEOEFENING EN CULTUURBEHOUD
417
I N ZUID- HOLLAND 418
EEN ALPHENSE PIJP UIT GOUDSE MAL 421
PIJPEN ALS KINDERSPEELGOED IV (SLOT)

OPROEP PIJPEDOPPEN

Wegens brandgevaar dat van het pijproken heette uit te gaan,
zette men vroeger - en soms was dit verplicht - een dop op de
pijp. Wie kan mij helpen aan gegevens hierover en afbeeldin-
gen van dit soort nuttige voorwerpen? Het adres is:

Ferrie Korrrpier~ Julianastraat 4~ 1165 GV Halfweg.

WAARSCHUWING

De Nederlandse emigranten namen hun gewoonten mee naar Ameri-
ka, ook de minder goede. Vandaar dat in een van de kerken van
Grand Rapids in de vorige eeuw deze waarschuwing verscheen:

ATTENTIE~

De Kerkeraad verzoekt ernstig en dringend aan
de gebruikers van Tabak

om dit in de Kerk na te laten en vooral
zich te onthouden van

S P U WE N

en het neerwerpen van Tabak, als niet beta-
mende in Gods Huis.

401

RECLAMEPIJPEN VAN DE WED. J.- VAN NELLE

door Lodewijk van Duuren

Reclamepijpen

Reclameboodschappen op allerlei voorwerpen zoals asbakken, lu-
cifersdoosjes, aanstekers etc., om in de sfeer van tabak te
blijven, is tegenwoordig een gebruikelijke vorm van reclame.
Echter ook in de tijd dat de omvang van de reclamebudgetten
geheel te verwaarlozen was, kwamen er reclameboodschappen op
voorwerpen voor. Het betreft reclame op pijpen, een vorm van
reclame die vooral aan het eind van de vorige eeuw in gebruik
is geweest. In vrijwel alle gevallen had de reclame te maken
met tabak of sterke drank. (Afb. 1)
In dit artikel wordt één voorbeeld uit de 18e eeuw en twee uit
de 19e eeuw besproken. Misschien is dit artikel ook een stimu-
lans voor anderen om eens een reclamepijp als onderwerp voor
een publikatie te nemen.

Oudste reclamepijp

Het oudste voorbeeld van een reclamepijp dat mij bekend is, is
een pijp met het opschrift DIRCK VAN WINGERDEN BEYDE NIEUWE
BROUWER.

Dirk Willemsz. van Wijngaerden woonde 'over' de nieuwe brouwe-
rij, dit is de in 1643 opgerichte brouwerij de Roode leeuw in

's-Gravenhage. Hij blijft daar tot aan zijn overlijden in 1713
wonen. Waarschijnlijk heeft hij deze pijpen met opschrift in
opdracht laten maken om deze aan klanten aan te bieden. In
1697 wordt hij als brandewijnkoper en in 1699 als tabaksverko-
per genoemd (1).
De ouderdom van andere reclamepijpen is heel wat jonger: de
meeste zijn in de 2e helft van de 19e eeuw vervaardigd.

Van Nelle

Van de firma Van Nelle ziJn twee reclamepijpen bekend. Het be-

drijf De Erven de Wed. J. van Nelle, ook wel bekend als 'De

Weduwe', begon in 1782 in Rotterdam als een winkeltje in kof-
fie, thee, tabak en snuif aan de Schiedamsche Dijk met daar-
achter aan de Leuvekade een fabriekje. Boven de ingang van de

winkel prijkte het merkbeeld De Rijzende Hoop. Het is Henrica

Brand, vrouw van Johannes van Nelle, de latere 'weduwe' die
het bedrijf zijn naam verleende.
Door voortdurende aankoop van aanliggende panden groeit het

bedrijf snel uit. In 1864 verleent de gemeente vergunning tot
he t plaatsen van een s toomwerkt uig tot het kerven van t abak.

40 2

Afb . 1

Stoomtabaksfabriek
De Oldehove

H. v . Andel s
Tabaksindustrie
Delft Holland

Afb. 4 ""\

\

van Và.nNeHes
ro too)<iaba.k'

A.,fb . 5

403

OF. ERVEN DE WED. J. VAN NELLE.

~ r--"":o- - -

ROTTERDAM, dntum pMtmr i-k 1888.

~-·

•:i1

·. :: ) Hiermede nemen wij <le vrijheicl U ren mandje p ~jpen te

. 1 ·,

.....::J zenden, <lie W\Î lieten vernn.rdigen met ons ndres rnorzien.

Deze P.erste qunliteit pijpjes kosten ons, hij groote best.el-

ling i nn11 de fabriek to Goµdn. · f 1.60 per mandje vnn twee

gros (288 at.uks).

Het is nntuurlijk ons . doel niet, hiero.an iets te î"er<licnen,

maar wij meeneu, door ZOQvee.l -~çg~lijke -verspreiding dezer pijpjes, . . •" ·_:,
ó:' _:).?·/:/~)?. . , ..-·de :,vrnag -. ~a,u: de tabak: i _é:lié~ v~n 0~8 . betrekt., .te zu.ll~Îl
; ·._ -:: ·._-:, ,:•i·i' /i'i
µe;oràeren en o.lzoo ui ·ons·,1:i~id~r-;bëlnng te há.ndelen.

•• 1•

Wij vleien ons ·dan:· ·ook,:_dnt- de toezending nMr Uw .. •'

, ;'

genoegen zijn ;,;nl, doch . moéhtj Lit tegen onze verwncht.iug niet

het g~rnl zijn, tlnn verzoeken; wlj · vriendelijk, het rnnudje voor

.lot'ona te willen b~wRre.n; .~nze ,Reiziger ten Uwent komt., om

' . ,..

duhbele vrnchtkosten te . ve~ij~èn.·

Ons nnnbevele~~é . vei:~1:U!.4ffi·.m.e t a c h t i n g , ,,

,' ... - ~ ~ .. i.-..-.i..

.- Uwe dw. die11aH11 ' . . .·. ..

.;

))E EiivtN.•,DE WED. J. 'rAN NELLE~

NO"TA .. .. ... ~-.. "'-.
..,.;[j~~
1 Mandje VAN NÈLLE'e Pijp~/1 i.oo. .~
1 •• •
1 , ....·1:·\
' . -:·, .
- - - ' - - - - - - - -·- -- ·-· _:~.._: ,_:_·_-:=_(~_>_· .:._.-.•.._ ._--...~.- -~ • •• , .11

~

.··: ''

('~

'-.:-.:.
;,

• 'l

.: : '1i

- - - ' - - --~-~-~- --··-· - - -- - - - - -; _-:·~.-...·_·_::_;..·.:._.~_~- r;.;_.:._.:..-~.=.,-<-.....

Afb . 2

404

Op de fabriekspanden komt daarna STOOM-TABAKSFABRIEK te staan.
In 1891 wordt er aan het Damrak in Amsterdam ook een winkel
geopend, welke in 1907 wordt omgezet in een filiaal.
Vanaf 1913 zijn er plannen om buiten de stad een nieuwe fa-
briek te beginnen. In 1926 begint de bouw van de fabriek, die
later een van de bekendste voorbeelden van moderne fabrieks-
bouw zal worden. De fabriek werd ontworpen door de architecten
Brinkman en Van der Vlugt en volgens de principes van 'Het
Nieuwe Bouwen' geheel uit glas en staal opgetrokken. Op dit
moment wordt gewerkt aan de restaurati.e van dit industriële
monument (2,3).

Co:rrespondentie

De oudst bekende briefwisseling tussen Van Nelle en piJpenma-

ker·s dateert van 5 september 1861. Het betreft een brief van

de pijpenfabrikant Bartholomeus van der Maas over de levering

van 26 mandjes halve lange pijpen à f 1,15 aan Van Nelle in

Rotterdam. Of het hier gaat om pijpen met de firmanaam Van

Nelle, is niet bekend. Uit de brief blijkt overigens, dat de-

ze pijpenmaker met geldgebrek te kampen heeft, want zijn P.S.

luidt: 'neem het mij S.V.P. niet ten kwade ik de schipper

kwitantie heb gegeven, want mijne kas niet ruimschoots voor-

zien'.

Op 3 januari 1873 bestelt de firma Hoven uit 's Rage een do-

zijn shagpijpjes bij Van Nelle. De 'Weduwe' handelt dus niet

alleen in tabak, snuif en sigaren maar ook in pijpen.

In 1888 duiken voor het eerst de reclamepijpen op. De tabaks-

fabrikant noemt ze 'pijpen met ons adres voorzien. ' (Afb. 2)

De kosten van de reclamepijpen worden doorberekend aan de win-

keliers die tabak van Van Nelle betrekken. Deze pijpen kunnen

afkomstig zijn van P. van der Want Gz. die 7 maart per brief

meldt: 'Volgens afspraak met mijn zoon op de kop der pijp zal

komen VAN NELLES op de kop (en op de steel ROTTERDAM: komt dit

ROOKTABAK AMSTERDAM

in de rondte er van)'. Aan het opschrift is Amsterdam toege-

voegd, omdat daar in 1891 een winkel is geopend. Verder komt

in dezelfde brief ter sprake, dat de graveur van Van der Want

een begin zal maken met het graveren van de tekst. Tevens han-

delt deze brief over de levering van een aantal kistjes met

Joodjes of Doetelpijpen.

In een brief van 14 juli 1892 komen opnieuw de pijpen met het

adres der firma voor: 'Mogt U meer doetels met uw adres noodig

hebben dan verzoek ik U beleefd dit per omgaande te melden,

wij zullen ze dan direct laten maken.' (Afb. 3)

Waarschijnlijk is de pijp van afb. 4 (bodemvondst uit Amster-

405

-; )é.rh

r .. e.•<.- j

-1/- --

?!. ,lc -

~-

9 - f c~e;.~:,,,,,,,,e..--v "'"7t&b" eü,. _ 7.'n> . ""Z ~ -~~<-&.J
//
1 ~ ~4·- o·-c~•~;,, /4 U..c..,;:, , ~ ~C.~
;,.,_...:, d,,.,._,,,,.c.,, ~ k- ~

h f , . ~ , , . ~- ~ GL-c,1,C-6-~~ - ~~-~/~
I7';.__ - .. "7b,L 2a. ;,,,__.k,c,..::, /<-;-:,/,.._, ~- û..A.J ~~
,t:•-r•r, ~,..._,_✓-,,__.:::, Á.LL c-4.. c.-c.-

k ~ ~ ✓~Lj..d, ,ud-.C4 J-,-..c../· ~_,,.
X / G,...,,J?.'t,.u'/ ~ · e-., áL~-

~,· ::r- {'..,_, t,-e,/,,_...t.,? ~ -Q'~ /~~ d~.r. c., .c....., ~/~------ -

~ ~ , r k. h,.,,,, .., ~~4-lw ~ - ~~ - ~ JC.✓~ ~ 0 ......7?_....~--

~A' a ~c.é~,.~ ~;,/-4-✓ "~7•0-.4,._._.... ..., A.- ~ .....::, "~7;~~.,.~..e- - _::~ ~ ~~~
,,

& .... ., 0,.d-,,,("a...~•.

,'

Afb. 3
406

dam) een doetel met het opschrift van Nelles rooktabak, de in

de brieven genoemde pijp. De andere reclamepijp van de firma
Van Nelle (afb. 5) heeft een opschrift, dat over de hele
breedte van de pijpekop is aangebracht:

DE ERVEN DE WED
J. VAN N
STOOMTABAKS ELLE
FABRIEK
ROTTE RDAM

Het hielmerk is de gekroonde 54. (Coll. R. Stam,J. Brinkerink)

Met hartelijke dank aan de bedrijfsarchivaris A.M. van Lint
van Douwe Egberts-Van Nelle, die de correspondentie van Van
Nelle met betrekking tot pijpen ter beschikking stelde.

NOTEN

1 Carmiggelt, A. (1991) Een beeld van een vondst. Haagse ar-
cheologische vondsten in particulier bezit. VOM-reeks 1991
nr. 4. Gemeente Den Haag.

2 Bantje, H.F.W. (1981) Twee eeuwen met de weduwe. Geschiede-
nis van De Erven de Wed. J. van Nelle N.V. 1782-1982.
Van Nelle-Lassie B.V. Rotterdam.

3 Bulthuis, Peter (1982) Een Weduwe in Koffie, Thee en Tabak.
Uit de tweehonderdjarige geschiedenis van het Rotterdamse
bedrijf De Erven de Wed. J. van Nelle N.V. Rotterdam.

TENTOONSTELLING 500 JAAR TABAKSCULTUUR

De Spanjaarden namen niet alleen goud en zilver mee uit Ameri-
ka, ook nieuwe gewassen als de aardappel, tomaat, maïs, cacao
en tabak. Ze werden al snel populair in Europa en de rest van
de wereld. Het Tropenmuseum in Amsterdam maakt een tentoon-
stelling over het meest besproken produkt, dat dankzij Colum-
bus in de wereld is verspreid: de tabak.

500 JAAR TABAKSCULTUUR neemt de bezoeker mee in de geschiede-

nis. Kostbare voorwerpen uit de Maya-cultuur laten goden en

priesters zien die tabak gebruiken.

De tentoonstelling laat ook zien hoe mensen in verschillende

culturen, vroeger en nu, tabak roken, snuiven, kauwen en drin-

ken. Het imago van verschillende tabaksprodukten komt aan de

orde evenals de verschillende meningen over tabak en gezond-

heid. TROPENMUSEUM AMSTERDAM

9 okt. 1992 t/m 9 okt. 1993

407

VARIA OVER DE DOOR TRUMM-BERGMANS GEBRUIKTE PIJPEVORMEN

door Jos Engelen

Over de door Trunnn-Bergrnans vanaf 1856 gebruikte vormen in
Weert zijn ons geen gegevens overgeleverd. We weten niet waar
de vormen vandaan kwamen of wie ze had vervaardigd. Maar het
is geenszins vreemd te veronderstellen, dat we voor de her-
komst van deze voor de pijpenmaker belangrijke en kostbare
gereedschappen naar het Westerwald moeten· kijken. De Knoedgens
en Trumms zullen zeker niet zijn vertrokken uit hun geboorte-
streek zonder gereedschap of de kennis, waar dit voor hen ge-
maakt zou kunnen worden. En de 'stageplaatsen' waar zij hun

vak verder onder de knie kregen, zullen hun kennis alleen maar
vermeerderd hebben. Hun ervaringen vanuit Givet-Luik-Maast-
tricht en Bree zien we duidelijk terug in de door hen later
gevoerde modellen.
Echte zekerheid krijgen we pas uit de bewaard gebleven corres-
pondentiestukken over de vormen en hun herkomst uit het tijd-
vak 19 10-1920, welke alle naar hun geboortegrond, het Wester-
wald en omgeving verwijzen.

1. In 1915 geeft Trurrnn-Bergmans in een correspondentie (nr.35)

met zijn vertegenwoordiger Boerlijst aan, dat voor de nrs .

728,729 en 730 uit de monstercollectie vormen gemaakt zullen

worden. Het betreft hier een drietal pijpen in de zg. Delft-

uitvoering, waarvan hier nr. 728 staat afgebeeld (afb. 1).

Trumm geeft niet aan, waar

de bestelling geplaatst is.

Van deze zg. insteek-hand-

kop Delft zijn ons tal van

belangwekkende gegevens be-

waard gebleven. Van de af-

gebakken witte basiskop tot

de glanzende geëmailleerde

witte kop, versierd met een

in blauw uitgevoerd met de

hand geschilderd scheepje '----~ Afb. 1

zijn de navolgende grond-

stoffenprijzen en lonen uit 1918 bekend:

gebruik van potlood om de afbeelding te belijnen 10c p. gros

- het schilderen van het scheepje in blaw.v 50c p. gros

- het blauwschilderen van de overige decoratie 25c p. gros

- wit email kostte f1,80 p. kilo en uit één kilo werden 4 gros

pijpen gemaakt

het arbeidsloon voor het emailleren per 22 gros /6,00

408

- de verpakking gebeurde per gros ~n één kistje of 4 dozen

Doosverpakkingen werden betrokken van de volgende twee fabri-
kanten:

- Benoît Wesley uit Maastricht (1915-1 916), die 100 gewelfd
kartonnen dozen van 35x20xl5 cm leverde à raison van !5,20.

- Veendammer Cartonnagefabriek (1915-1 9 16), die 1000 vouwdozen
van stevig karton of str obord leverde met sluiting aan de
platte kant, speciaal voor de verpakking van aarden pijpen
van 2 1xl4x6 cm à rai son van !25,-. Deze waren ook leverbaar
van 28x18x8 cm.

De tussenruimte werd opgevuld met houtwol en schaafsel van
Dijkmans uit Breda of Vergeer uit Gouda à f0,20 de zak.

2. Via de correspondentie met zijn vertegenwoordiger in Duits-
land Ger hard Smeets (nr. 169) komen we zijn belangrijkste

vormenleverancier tegen. Het gaat hier om de Formenschlosser
Her mann Letschert uit Westerwald, Grenzhausen Nassau, Rhein-
strasse 38.

A 1-5-1915 (nr. 15): bevestiging van de ontvangst van het
juiste model mutsenvorm.
: bestelling van een Akorn- pijpevorm (do-
rentje). Daartoe worden twee pijpen model doorn meegestuurd.
Mode l A voor de grootte van de pijpevorm en model B voor de
uitvoering .
: prijsopgave gevraagd voor een t ussenstuk
met een persoonsa-fbeelding. Het gaat om een tussenstuk uit
een driedelige vorm.
: reclame over de ontvangen vorm nr . 1 van
1 jan. j.l. De kop is iets te klein. Gevraagd wordt om die
te vergroten.

B 5-5-1 915 (nr. 16): de te repareren vorm wordt per spoor ver-
zonden.

C 21 - 6-1 915 (nr . 84):de laatste maanden zijn geen orders voor
vormen uitgegaan, omdat diverse vormen van een Belgische
pijpenfabriek zijn overgenomen. Nieuwe orders zijn binnen-
kort te verwachten.

D 20-3-1 915 (nr.96): gevraagd wordt de bestelde 4 vormen zo
snel mogeli jk op te sturen. Bovendien wordt gevraagd, of de
vormenmaker een middelgrote Jacob- vorm in ijzer of messing
kon maken en wat daarvan de kosten zijn.

E 8- 5-1915 (nr. 133): twee van de vier te repareren vormen zijn

409

ontvangen. De over~ge twee moeten zo snel mogelijk opge-
stuurd worden. Via de post werd als monster zonder waarde
een Jacobkop verzonden. Wat is de prijs voor een dergelijke
vorm? Vanzelfsprekend moet de vorm zodanig gemaakt worden,
het nr. 1048, het merk GAMBIER en de tekst à Paris niet
ingegraveerd worden. De Franse spreuk JE SUIS LE VRAI JACOB
moet gewijzigd worden in de Hollandse tekst IK BEN DE WARE
JACOB, waarbij de letters dezelfde grootte moeten hebben
als bij de monsterkop. Bovendien moet bij de grootte van de
vorm rekening gehouden worden met het krimpen van de klei,
zodat de kop niet kleiner wordt. Aandacht wordt gevraagd
voor de stopper bij de steelopening: die is wat gebogen en
loopt diep in de vorm door. (Afb. 2,3 en 4)
Volgens Trurnm moet de vormmaker nog een paardjesvorm voor
de heer Knoedgen uit Bree in voorraad hebben.

F 31-5-1915 (nr. 141): de prijs voor de Jacobvorm is akkoord.

G 25-8- 1915 (nr. 152): het ontbrekende (tussen)stukje is ont-
vangen.

H 12-9-1915 (nr. 169): de door Smeets uit Aken bestelde vorm
dient zo snel mogelijk voor rekening van Trurnm vervaardigd
te worden, waarbij de insteek 1 cm korter en iets conisch
gemaakt moet worden, zodat het metalen busje zich goed vast-
klemt.

De firma Trunun vervaardigde van de Jacobpijp verschillende mo-
dellen:

Monstercollectie nr. 84: Jacob groot

" nr. 175: kleine Jacob
" nr. 413: Groote Jacobkop, geheel wit porc.

excl. kwasten
11 nr. 414: midden Jacobkop, kop met roer
Il nr. 660: Jacobpijp

Afb. 5 tonen de calculaties bij de vervaardiging van nr. 660
in 1919 en die van de kleine Jacobkoppen met fransche roeren.

Het betreft hier naar alle waarschijnlijkheid de afgebeelde

pijpenvorm (afb. 3) en de pijp (afb. 4), waarvan verschillende

exemplaren gevonden zijn bij de recente ovenverplaatsing.
Frappant is echter, dat de Franse tekst op de tulband ondanks
de gevoerde correspondentie niet is vervangen door de gewenste
Nederlandse.

3 . De derde vermelding van vormen komen we tegen op 22-5-1916
(nr. 100) bij de firma Krebs en Co, Vallendar a.d . Rhein:

410

Afb. 2 Gambier 1048

TYPE 1 TYPE:

Afb. 3 Trumm 'Je suis ie vrai Jacob

"0, ~,

Ook de insteek-Jacob is van

Afb. 4 Trumn, manchetpijp Trumm bekend

411

Z117

Trumm heeft al eens gebruikte kl eipijpevormen gekocht . Ge-
vraagd wordt, of de firma er nog meer te koop heeft en zo ja
daarvan monsterpijpen te sturen.

De hier bedoelde kleipijpevormen komen we tegen in een brief
van 5-8-1915 (nr ~ 36). Hoewe l Trumm de prijs van de vormen aan
de hoge kant vindt, bestelt hij de volgende nummers: 601, 610,
612, 613, 615, 615½, 630, 631 en 693, waarvan hij de nummers
626 en 693 niet kan gebruiken en na een volgende brief (nr.49)
retourneert.
Van deze nummers zijn ons de vol gende omschrijvingen bekend:
- 601: insteekpijp, generaalskop, jockey
- 610: doorntje met insteekspit
- 612: koning
- 613: hand
- 615: met oversteker, kleine met hakje
- 615½:met oversteker, kleine zonder hakje
- 630: Delft, blauwe rand, met oversteker, met waterzak
- 631: Delft, pano beelden, met hak, met insteekspit

\

"'·-\

~ ---

\

\

Afb. 6 0"''---1__,- - - -o- -

Afb, 7

413

@

-Lr.:l "< 1

(.-9 ;..;. 1

/ "•" 1

I') I

0l >< l:.

1 ~ r~,
>><<

1 <»

ei:
tJ

\

\

@

/

Afb. B

Afb . 9

414

Afb. 10

Afb. 11

Afb. 6 601 Insteekpijp, gene-
raalskop" jockey

Hiervan is zowel een pijp als de
daarvoor bestemde vorm bewaard
gebleven, die beide zijn afge-
beeld.

Afb. 7 610 Doorntje met insteek-
spit

Ook deze vorm is bewaard geble-
ven, een van de weinige Trumm-
Bergmans-vormen, waar het nummer
in de vorm gestempeld is.
(Vorm TB-H)

Afb. 8 615 Met oversteker, klei-
ne met hakje

Bewaard gebleven vorm met bijbe-
horende stopper.
(Vorm JA.B XXXIX) Waarschijnlijk
behoort pijp 168 uit monsterkof-
fer bij deze naam.

Afb. 9 Hand

Waarschijnlijk piJp 170 uit monsterkoffer.

Afb. 10 Delft" pano beelden, met hak, met insteekspit

Qua model is hier waarschijnlijk bedoeld nr. 100 uit demon-
stercollectie. Van dit model is een calculatie bewaard geble-
ven als portretpijp onder het nummer 631 van 15-11-1919, zie

Afb. 11 en

Afb. 12 met belangwekkende gegevens van portretpijpen uit de
jaren 1917 en 1918.

Uit verder briefwisseling blijkt, dat voor de acht geleverde
vormen 91,50 Mark is betaald.

415

9 T17

. -'.

.

.1

1

1

i

J

4. De laatste vormenfabrikant die vermeld wordt, is 'die Che-
mische Fabrik G.m.b.H.' in Vallendar. Deze biedt de firma

Trumm-Bergmans een vormenmachine te koop aan, tabaksutensili-
en, gereedschappen en 108 verschillende vormen à raison van
8 Mark per stuk, een prijs die Trumm veel te hoog vindt. Hij
biedt nog niet de helft! Ook een tweede bod van 6 Mark vindt
geen genade in Trumms ogen, en het is onduidelijk of hij in-
derdaad gekocht heeft.

BRONNEN

- Privé-archief familie Bergmans

Culottage des pipes. Reprint Augmenté d'une étude illustrée
sur les différents modèles de pipes en terre à Têtes Jacob.
Les Editions Sous le vent (1982)

ADRESBOEK GESCHIEDBEOEFENING EN CULTUURBEHOUD IN ZUID-HOLLAND

Samenstelling: Saskia Leupen, Ingrid Nuijten, Brord v. Straalen

Uitgave: Provinciaal Overlegorgaan Geschiedbeoefening
(Stichting Geschiedbeoefening i.o.) /
Culturele Raad Zuid-Holland

Mauritskade 43
2514 HG 's-Gravenhage tel. 070-3624961

Inhoud: 284 Adressen van instellingen en organisaties op
historisch, archeologisch, monumenten en
aanverwant terrein in Zuid-Holland zoals:
- archieven
- archeologische verenigingen
- bibliotheken
- documentatiecentra
- genealogische musea en oudheidkamers
- historische verenigingen
- monumentenorganisaties
- universiteiten

116 Adressen van landelijke instellingen op bovenge-
noemde gebieden, zoals bijv.:
- landelijke onderzoeksinstituten
- landelijke musea

Register: Het boek bevat een register op plaatsnaam in Zuid-
Holland en een register op instellingsnaam.

Het adresboek kan besteld worden door t10.- over te maken op
giro 264712 van stg. Culturele Raad Zuid-Holland, onder vermel-
ding van ADRESBOEK GESCHIEDBEOEFENING. U ontvangt het boek dan
zo spoedig mogelijk.

417

EEN ALPHENSE PIJP UIT GOUDSE MAL

door Kees Faas

Detailvergelijking van versieringen bij deze twee afgebeelde
53 mm hoge pijpekoppen uit ca. 1750 toont aan, dat zij uit de-
zelfde vorm afkomstig zijn.

Voor de 'originele' linker pi jpekop, gekroonde 27 als hielmerk

zou Jan van Beek (1) uit Gouda als pijpenmaker in aanmerking
kunnen komen. De kop is gerookt en in Amsterdam gevonden.

Maar de 'namaak' rechter pijpekop met hielmerk gekroonde B

werd door Philip Hoogenboom ( 1711 -1 764) uit Alphen aan den
Rijn vervaardigd en daar langs de Aarkade onger ookt terugge-
vonden (2). Philip Hoogenboom gebruikte dus i n dit geval de
vorm van Jan van Beek.

Beschrijving van de afbeeldingen

Afb. 1. Op beide achterzijden van deze 6- zijdige pijpekoppen

staat links Rooms -Keizer Frans van Lotharingen (sedert 1745)
en rechts zijn gema l in Maria Theresia, Keizerin van het Habs-
burgse Rijk. Direct onder hun medaillons vinden we als tekst:
R.KYSER en KYSERIN.

Afb. 2. Hier zijn twee wapenschilden te zien. Als bijmerk op

de hiel staat op de linkerzijde van de l inker (Goudse) pijpe-
kop het wapen van Gouda met een S erboven, terwijl rondom de
steel schelpjes werden aangebracht.
Opvallend is, dat Philip Hoogenboom bij de rechterpijpekop de
schelpjes uit de vorm verwijderde. Drie verticale rijen van
drie sterren sieren de hiel, wat enigszins lijkt op het wapen
van Gouda.

Afb . 3. De voorzi jden tonen binnen de linker medaillons Elisa-

beth (1709- 1762) Keizerin van Rusland van 1741-1762, met als
tekst: K.RUSSIE.
Haar opponent gedurende de Zevenjarige Oorl og, Frederik de
Grote (1712-1 786) Koning van Pruisen van 1740-1786, staat in
de rechter medail l ons, met als tekst: K.V.PRUISE.

Afb . 4. De rechterzijden, met boven het wapen van Rooms - Keizer

Frans, en onder dat van Frederik van Pruisen. De linker pijpe-
kop heeft op de hiel het Goudse bijmerk met S.

NOTEN

1 Pijpmakers en pijpmerken 1724-1 865, door S. Laansma (1977)
2 De Gouwenaars van Alphen aan den Rijn, door J. v.d. Meu l en

blz. 72-73 (1986)

418

Afb. 1

2
419

Afb . 3 Afb . 4
420

PIJPEN ALS KINDERSPEELGOED IV (SLOT)

door Fred Tymstra en Ferrie Kompier

DE SNOEPPIJP

In een vorig artikel werden 2 fluitpijpen beschreven,die ook
tot de categorie snoeppijpjes behoren.
Voor de snoeppijpen werden mallen van kleinere rookpijpen en
Nicolauspijpen gebruikt b.v. het mandje,schip/anker of een
bladmotief (afb.2) maar ook werden speciale modellen gemaakt
(afb.6).De pijpjes zijn alle gedecoreerd.Veel voorkomende mo-
tieven zijn:mandjes,gezichten (afb.3,4),bloemen (afb.5) en
dieren (afb.1,6). Bij de gezichten treffen we indianen en rid-
ders aan en bij de dieren honden,paarden,beren en koeien.
Allemaal voorstellingen uit de belevingswereld van het kind.
Ze werden gevuld met gesuikerde gepofte rijst of kleine suiker-
bolletjes. Aangezien er maar weinig snoepjes in het pijpje
konden was het snoepen van zeer bescheiden omvang.
De pijpjes werden afgesloten met een metalen dekseltje. De ou-
dere modellen hadden een klapdekseltje. Later kwamen er klem-
dekseltjes van vertind blik en van aluminium.De allerlaatste
deksels werden van geperst karton gemaakt.
In de bovenkant van de deksels was vaak een decoratie in re-
lief geperst.Zo komen we hertekoppen, vogels en bloennnotieven
_tegen (afb.lJa,b,c,f), maar ook eenvoudige versieringen (afb.
_lld). Een bijzonder dekseltje uit goudkleurig blik vervaar-
digd door de firma Johann Spang uit Ransbach toont een recht-
opstaand vogeltje (afb.Jle) Misschien is dit dekseltje ook
gebruikt voor vogelfluitpijpjes.
De snoep- en speelgoedpijpjes werden gemaakt door pijpenmakers
die het als nevenartikel beschouwden en door fabrikanten van
"Spielwaren ".Zij vervaardigden allèrlei kinderspeelgoed van
klei, zoals schertsartikelen,spéelgoedbierpulletjes,mens- en
dierfiguren, fluitjes spaarpotten enz.
Verreweg de meeste pijpen werden met verf in felle voor kinde-
ren aantrekkelijke kleuren beschilderd.Dit gebeurde meestal
in de fabriek zelf, maar van de grossier Theodor Lamp uit HÖhr
is bekend dat hij dat zelf deed. Een andere techniek is het
zogenaamde beitsen. De pijpjes werden met gekleurde inkt bestre-
ken of ondergedompeld.
Deze manier van kleuren kostte we1n1g arbeid en materiaal, het-
geen uit de prijs viel af te lezen. Toch werden de gebeitste
pijpen minder gevraagd.
Het vullen van de snoeppijpjes werd niet door de fabrikant ge-
daan, maar door de tussenhandelaar of eindverkoper.

421

1
2

3

Cf RN1.1,IV

~

'- (

5
6
422

8

9

10

aC

e

d afbeelding 11 f

423

DE SPEELGOEDPIJP

Eigenlijk is dit geen goede· benaming, want met de bellenblaas-

pijp, de fluitpijp en de Nicolauspijp werd uiteindelijk ook

gespeeld . Maar toch is er nog een aparte categorie kleine

pijpjes waarin geen snoepjes zaten en waarmee gespeeld werd

bij het poppenhuisspel.

Soms werden oude sigarettenpijpvormen gebruikt, omdat de siga-

rettenpijp van klei al lang geen aftrek meer had (afb.10),

maar meestal werden nieuwe modellen ontwikkeld (afb.7,8,9).

Doordat de steel in verhouding te dik is waren de pijpjes erg

stevig en de kans op breken was gering.

Zowel de snoeppijp als de speelgoedpijp werden bij de pijpen-

fabrikant gekocht door handelaren in carnavalsartikelen en

kinderspeelgoed.
In een prijslijst van de firma Gerhard K. F.Schorr uit Hamburg

komen we speelgoedpijpen tegen.De opgegeven prijs geldt voor

1000 stuks. Kleine pijpen werden per 200 stuks verpakt, de

grotere per 100. DM 20,- gebeitst DM 23,-
De kleine soort: witte DM 31,50 gebruinde DM 37,50
DM 26,- geverfde DM 37,50
geverfde

de grote soort: witte

gebruinde DM 40,-
Gebruinde pijpen werden met pijpenlak beschilderd en in een

moffeloven bruin gebrand.

DATERING EN VERSPREIDINGSGEBIED

De pijpjes werden in hoofdzaak geproduceerd vanaf het laatste
kwart van de vorige eeuw tot+ 1950, met dien verstande dat
vanaf de 20-er jaren er van een geleidelijke teruggang sprake
was. Na 1950 werden ze nog op kleine schaal gemaakt, maar snel

verdrongen door de plastic pijp.
De produktie was vooral bestemd voor de binnenlandse markt.
De pijpjes werden verkocht op kermissen en jaarmarkten. Ook
in Nederland komen we speelgoedpijpjes uit het Westerwald te-

gen, maar hoofdzakelijk als bodemvondst.

BRONNEN

-KÜgler,M. Figuren und FlÖten aus Pfeifenton - ein Nebenpro-
dukt der Westerwälder Tonpfeifenbäckerei. Mededelingen van
de raad voor de volkskunde Maas-Rijn. 1/1985 blz.74-85 .

-Freck.mann,K. TÖnernes - Tabakpfeifen und Spielzeug Rheinland
Westerwald 1987.
-Fabriekscorrespondentie van verschillende firma's uit het
Westerwald periode 1934-1956.Privé-archief.

424

15e JAARGANG NR. 58 SEPTEMBER, 1992

INHOUD 425

LITERATUUR 425

JONASPIJPEN MET OORRING 426

DE BREDASE MUFFLE 428

ADVERTENTIE 437

BESCHREVEN PIJPEKOPPEN 438

TRUMM-BERGMANS' KLEIVOORZIENING 1915-1917 445

TENTOONSTELLING WARFFUM 446

STAD WERVIK - BELGI~ 447

PIJPENDAG 448

LITERATUUR

G. Guyot pipier, Les pipiers Francais, histoire et tradition.
Ie trim. 1992 ISBN 2.9506423-0-6 (geen uitgever vermeld)
300 blz.
Interessante beschrijvingen van Franse pijpenfabrikanten
(klei, porcelein, meerschuim en bruyere), met veel foto's
en afbeeldingen, o.m. van oude catalogi; bijzonder: hoofd-
stuk met wandelstokpijpen.
(Gekocht in België, prijs BF 1360 resp. BF 1200).

TOBACCO & SALT MUSEUM

Catalogus/gids voor het Tobacco & Salt Museum in Tokyo, Ja-
pan, met korte paragrafen en (kleine) foto's over tabak en
tabakscultuur in het algemeen, Japanse tabak (en zout).
Uitg. Japanse Tabaks- en Zoutmuseum 1988.
(Via Rapaport $ 10,25 (-10%))

AUSTRIA TABAK
Die Sammlung des nsterreichische Tabaksmuseum. Uitgegeven
t.g.v. het JO-jarig bestaan van het museum. Uitg. Austria
Tabakwerke Aktiengesellschaft/nsterreichisches Tabakmuseum
1991 ISBN 3 85449 040 2.
Beschrijving van tal van tabacologische aspecten, zeer fraai
geïllustreerd, 176 blz. (Via Rapaport $ 40 (-10%))

J. Trevor Barton, A portfolio of William Bragge and his pipes
of all peoples. Uitg. T. Trevor Barton 1991.
Fraaie uitgave met uitvoerige informatie over en tekeningen
met beschrijvingen van een groot aantal pijpen uit de col-
lectie van W. Bragge (1823-1884).(Via Rapaport $ 220 (-10%))

425

JONASPIJPEN MET OORRING

door Kees Faas

Dr oegen zee lieden oor r~ngen t e gen kwalen?

Bezoekers van het Maritiem Museum "Prins Hendrik" in Rotterdam
konden in juni 1989 een unieke collectie van 35 schippersoor-
ringetjes bewonderen. Cons e rvator Henk Dessens deelde mede,
dat het Maritiem Museum al geruime tijd in het bezit was van
een koperen schippersoorr ing uit de 18e eeuw. Naar aanleiding
van de vraag waarom zeeliedèn vroeger oorringen droegen, stel-
de hij een onderzoek in. Zo zouden sonunigen oorringen dragen ,
omdat dan in geval van verdrinking het lijk gemakkelijker ge-
identificeerd zou worden. Anderen beschouwden dit voorwerp als
een waardevol bezit, dat bij aanspoelen aan een vreemde kust
in ieder geval garantie bood voor een fatsoenlijke begrafenis.
Verder geloofde men , dat de ringetjes heilzaam werkten bij
o . a . oog- en oorkwalen. Eeuwenlang heeft in Europa de opvat-
ting bestaan, dat bepaalde kwalen konden wor den genezen door
in de nabijheid van het zieke lichaamsdeel een wondje aan te
brengen. Dat wondje moest dan wel kunstmatig open worden ge-
houden. Hier voor kon men bijvoorbeeld een metalen voorwerp zo-
als een oorring gebruiken.

Jonas als zeeman

Jonas draagt op de vier afgebeelde identieke pijpen een oor-
ring in het linker oor . Alleen het haar aan de achter zijde
schijnt ve r schi llend gekamd te zijn door brede of minder brede
tremstreken. Deze pijpen werden in Amsterdam (Jordaan) gevon-
den, dateren uit 1630-1635 en hun hoogte bedraagt 33 mm. Als
hielrnerk plaatste de pijpenmaker een vijfbladige roos. Op de
rech terzijde van de st eel, 1 cm voor de hiel, komen de letters
AI voor.
Bij het door l ezen van Doop-, Trouw- en Begrafenisre gisters van
Enkhuizen uit de 30er jar en van de 17e eeuw, die in het ge-
meentehuis van Hoorn ter inzage liggen, kom j e soms de achter-
naam 'Jonas ' tegen . Alleen bij Enkhuizer en Hoornse Jonaspij-
pen staat op de steel Jonas . Wellicht woonde daar destijds een
pijpenmaker die ook Jonas he ette en z ijn naam met jaartal ,
bijv. 1632 , op de steel zette, net als Evert Franc ( 1), Lich-
tius , Robbert Marr oc, William Leeth e .a . dit vermeldden op hun
versierd e pijpen uit dezelfde tijd. De oorringen op deze vrij
vroege pijpen lijken duidelijk verband met zeelied en aan te
tonen.

(1 ) De Kleipijp a l s bod emvondst, pag . 36 PKN J ubileumuitgave

426

427

DE BREDASE MUFFLE

door Johan Hesemans

Tussen 1981 en 1991 ziJn er herhaaldelijk in de Molenstraat in

Breda vondsten gedaan op het gebied van kleipijpen. In 1981 en

1982 heb ik zelf onderzoek verricht op het perceel van nummer

22 (afb. lA) . De pijpen zijn te dateren tussen 1630 en 1675.

Bijna alle pijpen zijn niet gerookt geweest, bovendien ziJn er

misbaksels bij. Deze variëren van wit, geelglanzend tot bruin

of zelfs zwart. Er waren niet veel verschillende merken. In

tabel I staan de pijpen gerangschikt. Omdat deze grote hoe-

veelheid afval duidelijk wijst op een pijpenmaker, ben ik er-

van uitgegaan, dat daar of in de directe omgeving van de kuil

een pijpenbakker moet hebben gezeten.

In februari 1982 ben ik benaderd door stadsarcheoloog Renée

Magendans. Zij had plannen om op de Molenstraat te graven. Ook

zij had een sterk vermoeden, dat er een oven moest zitten.

Tijdens de daarop volgende opgraving werden er in de put langs

de Molenstraat voor zo-

TABEL 1 ver ik weet geen grote
vondsten gedaan. Een

....hielmerk OD kop aantal oeriode afvalkuil in een put
,. 2 1635-1675 meer in de richting van
.-1~ •••••• 4 Il
,, de Grote Markt (afb.lB)
-1KP1 5"
~~ 6" bevatte veel pijpenaf-
@) 13 " v·a1, eveneens met het
merk SB. In 1983 zijn
niets
er aan de kant van de
@ Oude Vest geen concen-
traties pijpen gevon-

@ •• ••••• 14 " den. In 1985 is naast
•••••••••••• een put uit 1982 gegra-
niets 19 Il ven. Hier is in eerste
instantie niets gevon-
niets 58 " den op het gebied van
de kleipijp. Later ziJn
~..S.. .B. ) 1 1630-1660 in een beerput een
kleine tweehonderd piJ-
@) 1" pen gevonden, die bijna
- ,, # • allemaal in de 18e eeuw
·S.. ~ B 1" gefabriceerd waren. De-
ze verschillende pijpen
.-· (1) zijn wel gerookt.
Tussen deze en de ande-
SB 2"
6"
@
100 Il
..~-

re twee concentraties

428

Afb. 1 ••iv

0ver~1.·cht .l;.,
archeolo .oan de
at ctivi te-gi_t-eisnche C
Mootle1n9s9t1 aan de
te Bredaraat ö"

'I

J l lA • ) ono

429

Afb. 2
Zwaar misbakken
p1,,Jpen

Afb. 3 Een f ragment van de binnenwand van de muff le

430

is geen verband te leggen. In 1988 heeft de AVB een opgraving
uitgevoerd, met een proefvlak richting Oude Vest, waar een te-
gelvloer werd gevonden. Onder de vloer kon een pijpenafvallaag
worden blootgelegd. Omdat dit voor een andere keer op het pro-
gramma stond, is deze laag toen met plastic afgedekt.
Op 10 juni 1991 is opnieuw gestart met een grote opgraving on-
der leiding van G. van den Eynde aan de Molenstraat om de
laatste gegevens uit de grond te verzamelen. De afgedekte laag
met pijpen is weer schoongemaakt en nu iets verdiept. Al vrij
s nel kwam er een cirkelvormige oven te voorschijn tussen de
grote hoeveelheid pijpenafval. Nu we zo warm bleken te zitten,
werd het tijd voor nader onderzoek. Van 1 tot 10 oktober ben
ik intensief bezig geweest met het onderzoek van het al gevon-
den materiaal en eventuele b r onnen in boeken. Vele telefoon-
tjes naar personen en instellingen leverden weinig nieuws op.
Wat me wel verbaasde, is dat er nog geen resten van pijpen-
ovens zelf gevonden zijn in Nederland. Velen vertelden over
het mij al bekende uitbesteden van het bakken van pijpen aan
de pottenbakker. Dus de pijpenmaker maakte de pijpen, stopte
ze in pijpenpotten en bracht deze naar de pottenbakker die ze
bakte. Om erachter te komen of deze methode ook op de Molen-
straat is gebruikt, moest het vondstmateriaal nog een keer be-
keken worden. Ondertussen werd duidelijk, dat niet alleen op
de Molenstraat over het hele terrein verspreid de in tabel 1
genoemde pijpen te vinden zijn, maar ook over heel Breda. En-
kele vindplaatsen van SE-pijpen zijn Boschstraat~ Catharina-
straat, Van Coothplein, Dieststraat, Haagdijk, Kasteelplein,
Koningstraat, Markendaalseweg, Prinsenkade, Tramsingel en Val-
kenstraat.

Tussen het vondstmateriaal zitten ni et alleen misbaksels (afb.

2) maar ook brokken gesmolten zand met ijzerhoudende klei en

pijpenstelen er in (afb. 3). Deze stelen zitten volgens een re-

gelmaat, in de vorm van waaiers, in de brokken. Op deze manier
werden vuurvaste pijpenpotten gemaakt. Fragmenten zijn gevon-
den in Gorinchem (2). Als we uitgaan van de doorsnee van de

potten (0 35 cm), dan moet onze pot bijna twee keer zo groot

zijn, gezien de ronding de ronding van de brokken. Een pot van
35 cm doorsnee weegt gevuld ca. 25-45 kilo (2), dus moet onze

pot iets anders zijn. In Engeland is de muffle oven veel ge-

bruikt. Deze oven werd speciaal voor het bakken van pijpen ge-
bouwd. Deze oven was dubbelwandig en tussen de twee ,wanden
stroomde de warmte omhoog. Don Duco (3) vertelde mij, dat de
binnenkamer ook werd gemaakt van vuurvast materiaal met pijpen
erin. De doorsnee is natuurlijk groter dan van de normale pij-
penpotten. De ovenwand moet ook dikker zijn vanwege zijn gro-

431

Afb. 4 De Bredase muffle geheel vrij gelegd

43 2

tere oppervlak. De brokken die we al gevonden hadden, voldoen
daar prima aan. Ik ben ervan uit gegaan, dat de oven van dit
type is. Er waren toen een aantal dingen te verklaren. De pij-
pen moesten mooi wit blijven, dus werd aan de binnenkant van
de binnenpot schone klei gesmeerd, die de rook en de ijzerdam-
pen moest filtreren. De brokken van de Molenstraat hebben ook
twee kanten: een witte schone kant en een beroete grijze kant.
De oven barstte wel eens, ~aardoor roet en ijzerdampen op de
pi jpen neersloegen en deze een bruine kleur gaven.
Er waren ook stukken bij, die versinteld waren. Deze horen
thuis in de bodem van de binnenpot, die net boven het vuur

"hing".Een muffle ging niet lang mee. Gezien de periode van

produktie, ca. 45 jaar, en de misbaksels die er gevonden zijn,
moet de oven een of meerdere malen gerepareerd of herbouwd
zijn. Gezien het aantal stukken die nog "schoon" zijn aan de
witte binnenzijde, moet de oven intact zijn afgebroken.
Uit de correspondentie met Engeland (4) bleek, dat daar onge-
veer twaalf van deze ovens gevonden zijn. De Bredase oven
blijkt zelfs ouder te zijn dan die in Engeland te voorschijn
gekomen zijn.
Toen we voldoende gegevens hadden over de oven, konden we het
werk voortzetten. We besloten een coupe in de oven te zetten.
Dàt bleek een goed besluit, want al snel kwam er een vloertje
te voorschijn. De vul ling van de stooksleuf bestond uit as,
klei, zand en stenen, die aan één kant gesmolten waren. Later
bleek, dat dit de stenen van het ovenrooster waren. Dit roos-
ter verbond de twee vloertjes boven de stookgang. De oven
bleek nog verder door te lopen in noordwestelijke richting.
Hier was een vierkante bak aan de oven gemetseld, die een
vrije doorgang had met de stookgang. De bak was gevuld met as
en binnenpotscherven. Na het schoonborstelen van de twee
vloertjes boven de stookgang werden de metselplaatsen waarop
de binnenpot stond, zi chtbaar. Ook de doorsnee van de stook-

vloer boven de stookgang (0 70 cm) voldoet aan onze verwach-

tingen. Wanneer we ui tgaan van een ruimte tussen de twee wan-
den van 5 tot 7½ cm, komen we op een binnenpotdoorsnee van 55
tot 60 cm. De oven is toen zorgvuldig gedocumenteerd en gefo-
tografeerd, want de in begin juli gevonden oven lag pas half

november volledig vrij (afb. 4).

De Bredase oven heeft duidelijk veel overeenkomsten met de En-
gelse ovens. Uit Frankr ijk is een tekening uit 1810 bekend van

een Engelse muffle oven (afb. 5). Bij deze oven ontbreekt de

vierkante bak die in Breda aan de noordwestkant zit. Op de te-
kening is verder nog te zien, dat er een asla aanwezig 1.s,
maar deze is nooit bij onze oven aanwezig geweest.

433

Afb. 5

Een tekening uit 1810
van een muffle oven

Afb. 6

Het teruggevonden
gedeelte van de oven

43.4

Het Breda's Museum had inmiddels ziJn interesse voor de oven
uitgesproken om deze een plaatsje te geven in het museum. Al
snel werden er plannen gemaakt voor het bergen van het bijna
drie meter lange gevaarte. Op 26 november is niet alleen de
krant een kijkje komen nemen voor een artikel, maar ook het
Jeugdjournaal is langs geweest om 's avonds verslag te kunnen
uitbrengen over de bijzondere vondst. Begin december werd be-
gonnen met het lichten van de oven. Eerst werden er gaten on-
derdoor geboord. Hierdoor konden stalen pijpen geschoven wor-
den. Op 5 december werd daar een stalen plaat overheen gescho-
ven. De dag erna is er een stalen kooi omheen gelast . Na het
bevestigen van de zes takelpunten was de oven klaar voor ver-
voer. Laat in de middag hing het 5! ton zware gevaarte in de
takels. Zijn tijdelijke rustplaats is een binnenplaats van O-
penbare Werken, wachtend op beter weer, waarna de oven gecon-
serveerd zal worden. Ook zal hij dan van overtollig gewicht
ontdaan worden, met als vooruitzicht een plaats in het nieuwe
Bredase Museum.

Bredase pijpenmakers

Van perceel 22 en naastliggende percelen is gedurende de jaren
'80 herhaaldelijk in het archief naar namen en beroepen van de
bewoners gezocht. Helaas duidde niets op een mogelijke pijpen-
maker. Van het merk SB was zeker, dat de SB's die in de boeken
staan niet de makers van de SB in Breda zijn. Dit was geba-
seerd op de fabricageperiode, vorm, afwerking en lettertype.
In Breda waren drie makers bekend gedurende de 17e eeuw (5),
maar deze initialen komen niet overeen met die van de Molen-
straat. Pas in 1991 en 1992' is meer duidelijkheid gekomen in
het pijpenmakersambacht in Breda (6). Bij de elf makers die
tot nu toe bekend zijn, zitten drie namen waarvan de initialen
kloppen met de gevonden pijpen aan de Molenstraat.
Er volgt nu een samenvatting van de archiefgegevens (7).

De man met de initialen SB heette Samuel Broen.Hij is soldaat

onder Rethy. Samuel hertrouwde in 1640 met Margriet Heddemol,
die op dat moment in de St.-Jansstraat woonde. Dit is tot nu
toe de vroegste vermelding van hem. In 1644 huurt hij, samen

met Willem Bol, nummer 22 (afb . ?) . Volgens het begraafboek

werd op 18 oktober 1659 een pijpenmaker aan de Molenstraat be-
graven. Het is zeer waarschijnlijk, dat het hier om Samuel
gaat.

De man met de initialen CD heette Christiaen Damman. Hij werd

voor het eerst vermeld in 1638, toen zijn zoon Thomas werd ge-
doopt. Na zijn trouwen in 1658 ging hij wonen in de Veemarkt-
straat. Ook in 1658 maakte hij een.reis naar Holland. Op de

435

terugweg verdronk hij bij Sint- Geertruidenberg (8).

De man met de initialen DP heette Daniel Peijl, woonachtig op

de Haagdijk. Zijn eerste vermelding is ook bij de doop van een
zoon, maar nu een jaar later in 1639 . Daniel werd begraven op
22 maart 1676.

!f i~'l" : ~:XÁ "°1--U <?:-'-;~_i~- .
ml t~5 (Vi/3~'-- ·. LL/~
ce. o ...'. 0~ ,J'__~-.,-,-
4-3:~ f r ,lè;" -·::--e 0:';,,·J o-e~ .,-~....., ••,•,._'j:,_Si
. •...'•.. !.
. ~,..
. '. :;,_·,

. :..

-:......-----t------

·~..

:. '

,·· ;

.,

Afb . ? Een fragment uit het Bredaas archief.
Derde regel: inw. Samuel Broen Soldaet onder Rethy.

Hierboven heb ik mijn bevindingen van de laatste tien jaar sa-
mengevat. Ik verwacht, dat wanneer de oven, vondsten en de ar-
chieven verder bestudeerd worden, we waarschijnlijk een beter
inzicht krijgen in het leven van de pijpenmakers en de produk-
tie aan de Molenstraat. Daar het onderzoek nog altijd voort-
gaat, zijn nieuwe feiten, correcties en vragen altijd welkom.

NOTEN

1 H. de Kievith, Achter " He t wapen van Schotland", 42- 45
2 A. Bruijn en P. von Hout, Een pijpenpot uit Gorinchem, 104-

112, 2 12-2 17

P. von Hout, Pijpenpot-deksel s uit Gouda, 180-184
3 Mondelinge informatie, D.H . Duco, conservator Pijpenkabinet

te Leiden
4 Schriftelijke informatie, R. Jackson en A. Peacey, pijp- en

ovendeskund igen
5 D. H. Duco , The Archaeology of the Clay Tobacco Pipe, V, 170-

17 1

6 W. Hupperetz, Pijpmakers in Breda gedurende de 17e eeuw
7 Met dank aan W. Hupperetz, archiefdiensten van Breda, KMA,

Amsterdam, Den Haag en Koninklijke Bibliotheek Den Haag
8 Nl83 f. 184

Met dank aan allen die bij d it onderzoek geholpen hebben.

436

LITERATUUR

- Bruijn, A., Westerheem XXXI-3-1982
Westerheem XXXI-5-1982

- Davey, P., The Archeaology of the Clay Tobacco Pipe, edited
by P. Davey: IV, "Europe I" 1980
V, "Europe II" 1981
VI, "Pipes and kilns in the London region" '81
VII, "More pipes and kilns from England" 1982

- Duco, D.H. De Nederlandse kleipijp, Leiden, 1987

- Friederich, F.W.H., Pijpelogie, Den Haag, 1975

- Hoff, R.van 't,Pijpen en pijptabak, Utrecht/Antwerpen, 1980

- Hout, P. von, Westerheem XXXI-3-1982
Westerheem XXXI-5-1982
Westerheem XXXIV-4-1985

- Hupperetz, W., Pijpenmakers in Breda gedurende de 17e eeuw,
(ongepubliceerd verslag)

- Kievith, H. de, Amateurs Verslag Bodemonderzoek, deel 3-1 990
(uitgave van de Archeologische Vereniging Breda, AVB)

ILLUSTRATIES

Afbeelding 1: A. Schut
Afbeelding 5,6: The Mansell Collection, London
Afbeelding 2,3,4,: J. Hesemans
Afbeelding 7: Archiefdienst Breda, Pondboek 1644-1676
Tabel 1: J. Hesemans

ADRES

Johan Hesemans

ADVERTENTIE

Onlangs heb ik een gedeelte van een uitgeversrestant van het

boekje Europees pijpenprentenboek deel 1 (mannen op nijnekop-

pen) opgekocht. De schrijver van dit werkje is N. Augustin.
Voor leden van de PKN zijn nog een 20 exemplaren voor f15,-
per stuk excl. portokosten verkrijgbaar.
Schriftelijke bestellingen naar:

Thomas Baas

437

BESCHREVEN PIJPEKOPPEN

door Lodewijk van Duuren

Een bekend spreekwoord luidt: Gekken en dwazen schrijven hun
namen op deuren en glazen.

Of deze gekken en dwazen zich ook hebben schuldig gemaakt aan
het schrijven op pijpekoppen is niet bekend. Het lijkt er meer
op, dat in de meeste gevallen achter beschreven pijpen een
diepere bedoeling schuilgaat. Dit blijkt bijv. uit een gedeel- ,
te over polderdagen in het boek "Rijnlands molenleven" (3):

"Tot enkele jaren geleden was de lange Gouwenaar nog in eere
en dat droeg niet weinig bij tot de gemoedelijke stemming. De
Goudsche pijpen werden, zoo nodig, des avonds bij het naar
huis gaan van den naam van den eigenaar voorzien en zorgvuldig
in pijpenla of pijpenrek bijgezet tot de volgende bijeenkomst
georganiseerd door polderbestuur."

Om de breekbare pijp niet mee naar huis te hoeven nemen werd
de pijp achtergelaten en van de naam of de initialen van de
eigenaar voorzien om later een mogelijke vergissing te voorko-

men (afb. 1,2,9,10 en 11). Dit gebruik zal misschien ook in

andere gelegenheden zoals herbergen de gewoonte zijn geweest.
In het buitenland was dit in sonnnige streken in deze eeuw nog
gebruikelijk, want uit een kranteartikel uit 1911 is het vol-

gende citaat afkomstig: "Al vindt men bijvoorbeeld in België
en in 't Noorden van Frankrijk in de koffiehuizen nog heel
vaak de pijpenrekken gevuld, met op iederen kop den naam van
een stamgast of zijn teeken", ( 11). Ook studenten die in de so-

ciëteit hun pijp achterlieten, voorzagen deze soms van hun
naam. (2).
Er is nog een ander gebruik bekend, waarbij de pijp beschreven

werd. "Tegen het eind van de negentiende eeWJJ was in het Old-
ambt (Gron.) de gewoonte do.t de jongeman, die bij het meisje
do.t hij liefhad thuis kwam, daar door zijn uitverkozene een
Goudsche pijp kreeg aangeboden, waaruit hij de gehele avond
rookte . KPeeg hij bij een volgend bezoek dezelfde pijp als de
eerste keer, waarop hij toen met keurig handschrift zijn naam
had geschreven, do.n werd hij door het meisje als vrijer aan-
vaard. Wanneer hij echter een nieWJJe ongebruikte tabakspijp te
roken kreeg, betekende dit, do.t hij zijn bezoek niet meer
hoefde te herhalen" ( l O).

Ook is het mogelijk dat de pijp in verband met een belangrijke
gebeurtenis beschreven werd en al s herinnering aan deze ge-
beurtenis werd bewaard. Meestal zullen dan naast naam ook

jaartal, maand en dag vermeld zijn (afb. 3,4 en 12).

Zoals de tinnnerman vaak even een stukje hout gebruikt om enke-

438

afb. 1 afb. 2

afb. 4

afb. 5b

439

le maten te noteren, zo zal ook de pijpescherf met 513/weis

door de pijpenmaker als kladpapier gebruikt zijn. Het is een
scherf uit de pijpenstort van de firma Lamp uit HÖhr-Grenzhau-
sen. Het opschrift geeft waarschijnlijk een vorrnnummer en de

kleur (wit) van een partij pijpen aan (afb. 5a). Maar ook van

Goedewaagen is een dergelijke "notitie" bekend: in een nog

niet gebakken kop werd Nieuwe plaatjes gekrast, een aanduiding

mogelijk bestemd voor de afdeling doorrokers. Merkwaardig ge-
noeg is de kop na bekrast te zijn nog de oven in gegaan en ge-

bakken (afb. 5b).

Als er geen tekenpapier voorhanden is, levert een pijpekop met
zijn witte en gladde ondergrond een redelijke vervanging op.
Uit Utrecht zijn twee pijpen bekend die voorzien zijn van te-
keningen. Op het ene exemplaar is een hoofd van een soldaat
met steek ingekrast (7) en op het andere een rokende figuur
met sabel getekend (8). Misschien door een soldaat uit verve-
ling op zijn pijp getekend?

Een pijp met een uitgebreid opschrift (afb. 6) meldt niet al-
leen de naam en de plaats maar ook het beroep boterhandelaar
en het adres Raamgracht. Deze pijp die in Utrecht gevonden is,

is daar wellicht door de eigenaar als een visitekaartje ach-
tergelaten.
Een interessante groep p1Jpen vormen de beschreven pijpen die
bij opgravingen op het Waterlooplein en onder de vloer van de

Mozes- en Aäronkerk in Amsterdam (1) zij~ gevonden (afb. ?,8
en nrs. 9-16). De joodse namen op deze pijpen geven heel dui-

delijk aan welke bevolkingsgroep op het Waterlooplein en omge-

ving woonde.

De drie pijpen die het hielmerk de gekroonde 51 hebben, zijn

uit één collectie afkomstig en hebben wellicht tot hetzelfde
gezelschap behoord. Het merkwaardige is wel, dat de pijpen
niet exact gelijk zijn, want de bijmerken verschillen in de-

tails (afb. 9, 10, 11).
Een speciaal geval betreft een pijp uit Engeland (afb. 13).

Hierbij is de pijp niet na het bakken beschreven, maar is de
naam in de nog zachte klei gekrast en daarna gebakken. Zeer
waarschijnlijk een eenmalige gebeurtenis en geen onderdeel van
het normale produktieproces (4).

Lijst met beschreven pijpen

"SIZ"; met inkt op de linkerzijde beschreven; hoogte 47 mm;
hielmerk gekroonde 36; bodemvondst oude stadhuis van Den

Haag (5); afb. 1.

2 "L.B."; op de rechterzijde bes·chreven met potlood; hoogte
53 IIllil; hielmerk gekroonde 65; bodemvondst Voorweg Zoeter-

440

••

1

'

Cfi_ H AtJDC L "' AR- ',1 \

; go1' R .A J>,11 GR.AGbt , \
s'T
'ff .A ï\ E RD J\ rl:''\ ,

\

;',

1



1

afb. 8 afb. 7
44 1

meer; afb. 2.

3 "Sj.Hoekstra / 12 Januari/ 1899"; op de rechterzijde van

de kop met po t l ood; hoogte 62 rrnn; hielmerk gekroonde TM;
vindplaats Britswerd; vinder H. Heere; afb. 3.

4 "Ter gedachtenis / van / J. J. Spruij t / l 81f85"; met inkt op

d e rechterzijde van de kop; hoogte 100 rrnn; hielmerk ge-

kr oonde 90. Deze pijp behoort met 17 andere pijpen tot één

aankoop. Op verschillende van deze pijpen zijn namen en da-

ta geschreven; een van de pijpen draagt evenals de hierbo-

ven genoemde pijp de naam Hoekstra (9); afb. 4.

Sa "513 / weis"; of 593?; aan de binnenkant van de scherf van

een pijpekop met inkt beschreven; maximale grootte scherf

40 mm; vindplaats pijpenstort firma Lamp, HÖhr-Grenzhausen;
afb. 5a.

Sb "Nieuwe plaatjes"; ingekrast met punt van een potlood? in

de zachte, ongebakken klei; alsnog gebakken; hoogte ketel

55 mm; hielmerk ES; vindplaats terrein Goedewaagen Gouda
voor de afbraak; vinder F. Kompier; afb. 5b.

6 Hoofd van soldaat; op zijn hoofd steek met pluim; schets

in gekrast op de linkerzijde; hielmerk gekroonde 96 (7).

7 Rokende man met sabel; met potlood op de voorzijde gete-

kend; hielmerk IKS; vindplaats Utrecht (8).

8 "J. Duits/ BOTERHANDELAAR / RAAMGRACHT / TE AMSTERDAM";

met potlood op de rechterzijde van de kop; hielmerk de

hand; uit de collectie van de gemeentelijke archeologische

dienst te Utrecht; de pijp is opgegraven bij de Stroo-

steeg/Putsteeg in Utrecht; afb. 6.

9 "Samuels"; met inkt op de linkerzijde van de kop; hielmerk

gekroonde 68; gevonden onder de vloer van de Mozes- en Aä-

ronkerk, Waterlooplein 207, voorheen Houtgracht, beerput

nr. 2; datering vondstcomplex einde 18e eeuw/begin 19e

eeuw; collectie Archeologisch Depot Amsterdam (l); foto's

W. Krook afd. Archeologie, Stedelijk Beheer van Amsterdam;

afb. ?.

10 "Boas"; met inkt op de linkerzijde van de kop; hielmerk

Fortuyn; vindplaats, datering en collectie zie no. 9;afb.8.

11 "D.B. / 18 Feb. 1811"; met inkt op ovoÏde pijp; hielmerk

gekroonde T/ S;182f~önl0d"p;lamaetst , datering en collecti e zie no .. 9 ( 1 )
"I.B.v.E. inkt op ovoide pijp; hielmerk ge-
12

kroonde 96; vindplaats, datering en collectie zie no.9 (1)

13 "P. Salomos / 1810" met potlood; hielmerk gekroonde 94; ge-

vonden in beerput no. 34 op het Waterlooplein, Zwanenbur-

gerstraat 17; datering vondstcomplex 19e eeuw; collectie

Archeologisch Depot Amsterdam.

14 "J P D"; met potlood; op beide zijden van de kop deze ini-

442

tialen; hielmerk gekroonde DK; vindplaats, dat ering en col-
lectie zie no. 13.

15 "Vega"; op rechterzijde van de kop met potlood; pijp zonder
hielmerk of zijmerk; gevonden in beerput no. 42 op Water-
looplein, Lange Houtstraat 28; datering vondstcomplex einde
18e/begin 19e eeuw; collectie zie no. 13.

16 "Samuel/ Levy / T?"; met potlood op fragment ovoÏde pijp;
gevonden in beerput no. 49 op het Waterlooplein; datering
vondstcomplex eerste helft 19e eeuw; collectie zie no. 13.

17 "H. Bakker", "Jb. v. B"; met potlood op ovoÏde pijp; eerste
opschrift rechtsachter en tweede opschrift rechtsvoor op de

kop; hielmerk gekroonde 51; collectie Ron de Haan; afb. 9).

18 "HR"; monogram met potlood (gekrast) voor op de kop van o-
voÏde pijp; hielmerk gekroonde 51; collectie Ron de Haan;
afb. 10.

afb. 9 afb. 10 afb. 11

afb. 12 afb. 13

C co RK

....•l I

~

443

19 Onleesbare handtekening; met potlood rechts op de kop;

hielmerk gekroonde 51; de bijmerken op de linker- en rech-

terzijde van de hiel zijn ondersteboven geplaatst; collec-

tie Ron de Haan; afb. 11.

20 "J.R.Dijkstra / Oudega 27 (Oct/Dec?) / 1937 (10 ven?); met

potlood op de rechterzijde van de kop; merk gekroonde ES;

op de steel Goedewaagen / Gouda; collectie Ron de Haan;

21 afb. 12. 18 27 35; op ovoÏde pijp met pijpedop (6).
Handtekening/
9
22 "John Hasle"; ingekrast over beide zijden; op beide zijden
van de steel CORK (4); afb. 13.

Li teratuur

Baart. J.M., 1989. Onder de vloer van de Mozes en Aäron.
Ons Amsterdam 41 (nov . ), 258-262.

2 Bastien, A.P., 1987. Vonder SchÖnheit der Pfeife. München.

3 Bicker Caarten, A., 1979. Molenleven in Rijnland. Arnhem.

4 Hammond, P., 1991. Help!: J ohn Hasle, Cork. S.C.P.R. News-
letter 32, 34.

5 Herpel, J.C., 1979. Het oude raadhuis van 's-Gravenhage.
's-Gravenhage.

6 Roy van Zuydewijn, N. de, 1982. Antiek van het Nederlandse
platteland. Haarlem.

7 Smiesing, P., 1989. Reinier van Aken, een patriottische
pijpenmaker uit Gorinchem. PKN 47, 156-161.

8 Smiesing, P., 1991. Opgegraven tabakspijpen uit de oost-
kelder van het Duitse huis. PKN 55, 366-370.

9 Tupan, H., 1983. Een uitzonderlijk grote ovoÏde piJp uit
Gouda. PKN 20, 96-97.

10 Tupan, H., 1983. De bruidegomspijp, de geschiedenis van een
volkskundig huwelijksfenomeen. Hoogezand.

11 Brusse, 1911. Hoe Goudsche pijpen gemaakt worden I. Nieuwe
Rotterdamsche Courant woensdag 31 mei 1911.

Met hartelijke dank aan J. M. Baart, Ron de Haan, Dick Heere,
Ferrie Kompier, Wiard Krook en Piet Smiesing.

VERGEET DE VERZAMELAARSJAARBEURS IN UTRECHT NIET: 14/15 NOV.

444


Click to View FlipBook Version