The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-18 16:24:33

1-5-gecomprimeerd

1-5-gecomprimeerd

-10-

10 G: IONKER bok met B 43.6 21 . 5 17.2 16123 3 1740-1750
IN:GOUDA 1750-1760
4

JILLIS .of GILLIS JONKER legt op 7- 1-1727 zijn proef af en moet tussen
1759 en 1764 zijn doodgegaan

Conclusie: de HBO-Pr.datering past in de gegevens.

11 AN:SMIT bok met B 46.4 24.5 19.5 22168 4/5 ca 1795

IN:GO

JAN SMIT legt op 6-3-1764 zijn proef af en is tot tus·sen 1_782- 1 85
werkzaam.

Conclusie: de HBO-Pr.datering is niet juist.

12 P;V.D.H. PVH 41.5 21.2 15.9 13989 4/5 1735-1740
IN G

PAULUS VAN ·DER,. HELM doet z1Jn proef op 14-6-1762 en sterft in 1806,
waarna hij opgevolgd wordt door ~errit van der Helm tot 1837.

Conclusie: de HBO-Pr.datering zit er volkomen naast.

13 I.ST0MMAN both 49.0 23.0 17.0 19159 3 ca 1760

- Hier zitten we met de grote moeilijkheid, dat wel een JACOBUS STOMMAN
genoemd wordt, maar die heeft op het merk 96 op 5-6-1748 zijn proef

gedaan en hij gaat na 1768 dood . Gesteld dat de datering goed is,
dan moet GERRIT VERSCHUT de maker van deze pijp zijn geweest.(zie

afb.9)De datering kan wel goed zijn, maar we blijven met een levens-
groot raadsel zitten.

Conclusie: de HBO-Fr.datering is mogelijk juist.

14. A VAN HOUT 31 39.0 21.2 16.8 13890 4 1735-1740

ANDRIES VAN HOUTEN doet zijn proef op 8-2-1745.In dat jaar of kort
daarna zal hij het merk 31 gekregen hebben, tot na 1759 .
Conclusie: de HBO-Pr.datering voldoet niet helemaal.

15 BARENT BVB 49.5 24.Ö 17.0 20196 3 1765-1770

16. BARENT BVB 47 .5 22.0 16.5 17243 3 ca 1750

V.BERKI

BAREND VAN BERKEL doet op 5-10-1730 zijn proef en houdt dit merk tot
ca 1759.

Conclusie: afb.15 past niet in de HBO-Pr.datering.
afb.16 voldoet wel.

17 W0ERLEE Goudse 46.0 23.0 16.0 16928 3 1745-1750
N.G0UDA toren

- .Dit moet JAN WOERLEE geweest zijn, die zijn proef aflegde op 9-4-1736.
Zijn weduwe zet het bedrijf voort van vóór 1782 tot na 1811.

GERRIT WOERLEE - al in 1782 met eigen merk GWS tot 1796, heeft voor
1803-na 1819 het merk G - blijkt dit merk tot ca 1814 nog te voeren.

Conclusie: we mogen aannemen dat de HBO-Pr.datering hier wel voldoet.

18 .T.V. D.HELM PLK 38.5 23.0 18. 5 16382 4 1750-1760

- Een -andere .pijpmaker dan MATTHIJS VAN DER HELM met het . merk PLK

( en zie afb 19,VH) is er niet aan te wijzen,en dan nog wel rond 1811.
Zou hij zich..in het dagelijks leven Thijs hebben genoemd?

Conclusie: de HBO-Fr.da~ering zit er volkomen naast.

-11-

~ i2

.. •p•••
,
,l

13

16

1r

-12-

19 V.D.HELM VH 35.7 22.5 16.8 13495 4 ca 1735

- Er zijn twee pijpmakers met de naam MATTHIJS VAN DER HELM die het
merk VH gevoerd hebben.
De eerste Matthijs doet z ijn proef op 2-7- 1736 en gaat na 1768 dood.

De HBO-Pr.datering gaat dan op.
De tweede is de zelfde als die van het merk PLK, die dit merk VH ook
rond 1811 bezit. De datering z it er dan helemaal naast.

Conclusie: de HBO-Pr.datering is mogelijk juist.

20 A.SPERNA BS 49 . 6 23.5 17.5 20398 3 1765-1770

. _ ADRIANUS SPERNAI of SPERNAAIJ heeft van 1783 tot tussen 1812-'19
gewerkt. Zijn weduwe zet het merk rond 1819.

Conclusie: de HBO-Fr.datering is onjuist.

21 F.VERZIJL dubbel 43.8 20.5 16.p 14815 3 1735-1740
IN.GOUDA anker

- Voor hetzelfde soort raadsel als ~ij afb.13 staan we ook hier.
We hebben een CHRISTIAAN VERZIJL van ca 1730 tot 1766 en een JAN

VERZIJL na 1768 voor dit dubbel anker. .
Nu kennen we een FRANS VERZIJL met het merk de Leeuw in de Hollandse

tuin, ook wel Hollandse duit genoemd.Deze legt op 23-5-1729 zijn

proef af,en leeft tot 178 5. Er blijken wel een zoon CORNELIS en een

dochter MARIA VERZIJL te bestaan die het merk de Leeuw in de Hollandse
tuin voerden onder de firm anaam FRANS VERZIJL & ZONEN, i-esp.1786-

1806 en 1806-na 1819.
Archiefonderzoek zou er moeten plaats vin4en om de familierelatie

tussen enerzijds Christiaan/Jan Verzijl en Frans Verzijl te onder-

zoeken.

Conclusie : de HBO-Fr.datering is mogelijk juist.

SLOTCONCLUSIE, Van de 21 pijpen scoren er 8 positief en 8 negatief,
terwijl van S s tuks de score twijfelachtig is.

- Men zou kunnen zeggen, dat de HBO-Fr.dateringsmethode
maar voor de helft opgaat, als ook de twijfelgevallen
eerlijk over positief en negatief verdeeld worden.

Dit geldt dan voor de 18e-eeuwse pijpen die we verge-
leken hebben . Zonder nu meteen de hele HBO-Fr . datering
van tafel te vegen zou ik toch de suggestie van E.Nij-

hof willen overnemen om te komen tot een nieuwe typo-

logie·(in elke periode) aan de hand van :

1. gedateerde pijpen
2. door naam en merk met elkaar te vergelijken

zoals in dit onderzoek is gedaan.
3 . vooral door te letten op de modellen van

pijpen met merken die maar een klein aantal

jaren gelopen hebben.

Nu de HBO-Pr.datering voor 18e-eeuwse pijpen niet blijkt
te werken , mogen we ook wel vraagtekens zetten bij de ze
methode voor wat betreft de 17e eeuw, om van de 19e

e euw maar te zwij gen.

- Publ icaties van de afgelopen jaren waarbij de HBO-
Fr.datering strak werd toegepast mogen wel eens in een

ander daglicht bekeken worden.

L-I-T-E-R-A--T-U-U-R-.
F~H.W&Friederich: Pijpelogi e,A . W. N.monografie 2 , 1975.
Pij"pmakers en pijpmerken . 17 24-1865; :1960 en 1977.
S.Laansma
Gildeboek 1724-1 768 .
Gouds Archief Goudse pijpen,1978.

Don Düco

-13-

18

20

ff..~
~

21

~

.E.Nijhof pijpen en tekeningen nrs . 1,2,4/5,6,7.
F.Kompier ,' ,' ' nrs. 3,8,9,10,11,12.
F.Tymstra nrs. 13 t/m 21.
',

***************************************************************************
L I T E RAT UUR

***************************************************************************

Pijpen en pijptabak.

door Ron van 't Hoff. ISBN 9027492530. f26,SO.
Uit de serie" Het go~de leven Prijs
11


Het boek telt 111 bladzijden en is met aardige plaatjes geïllustreerd.

Jammer van deze pas verschenen uitgave is dat de inhoud niet up-to-date

is. Er staan nogal wat achterhaalde gegevens in.

AANVULLING Artikel Mercurius/Neptunus-pijpen.(P.K.N.10)

Merk en maten Beschrijving

hielmerk :de molen Voorzijde:een bijenkorf omringd door bloemranken,er
hoogte :60.0 mm boven het Nederl andse wapen met 2 staande leeuwen, on-
breedte :32.0 mm der het wapen de spreuk II Je Maintiendrai 11
kopopening:22.0 mm •

Coll .P.Tengnagel Achterzijde: het Goudse wapen.
Linkerzijde:Mercurius en Neptunus staande afgebeeld.
Rechterzijde: 3 personen, een priester.een man en
een vrouw.

-14-

M--IS-B-A-K--SE-L-S--U--IT---EE-N---P-IJ-P-E-N-S-T-O-R-T---TE---G-O-R-IN-C-H--E-M,

door F.Tymstra.

Het kom~ wel eens voor, dat men tijdens graafwerkzaamheden een p1Jpen-
stort aantreft.Behalve het genoegen dat men de pijpen a.h.w. voor he t
oprapen heeft, is zo'n vondst historisch gezien dikwijls waardevol.
Een ongestoorde laag geeft ons o.a. inzicht in de destijds gefabriceer-
de modellen,de gebruikte merken en de kwaliteit van de (ongerookte)
pijp.
In Gorinchem werd in me i van dit jaar door de Heer v.d.Wulp een kleine
stort aan de Kortedijk gevonden.De pijpenlaag was ongeveer 2 meter l ang,
1 meter breed en 50 centimeter hoog.De laag liep schuin af en lag op
een diepte van 1 meter. Tussen de pijpen bevonden zich scherven van
grote wit-geelachtige potten.
Als we de vondst nader beschouwen, dan zien we dat alle pijpen onge-
glaasd zijn en dus behoren tot de groep "slegte" pijpen.
De voorkomende lettermerken w1ren DB,DBN en DBUN, afkomstig van de pijp-
maker Dirk Bernet. Hij werd vermeld in het register tussen de jaren
1773 en 1790. ( zie G.C . Helbers : Gorinchem als cóncurrent van de Gouds e
pijpenstad in de tweede helft van de achttiende eeuw).
Als we mogen aannemen dat deze kleine stort geheel aan Dirk Bernet
toegeschreven kan worden, blijkt dat we te maken hebben met een van de
grootste fabrikanten. Getuige de modellen moet hij minstens in hét be-
zit geweest zijn van 16 vormen.
Pijpen uit Gorinchem hebben de naam van mindere kwaliteit te zijn dan
de Goudse. De eindkwaliteit · is afhankelijk van een aantal factoren.
Allereerst de kwaliteit van de aangevoerde klei.Goede klei is halfvet,
zuiver witbakkend en vrij van ongerechtigheden. Daarnaast is een goed
onderhouden vormenbestand erg belangrijk. Te.nslotte en zeker niet op de
laatste plaats de manier waarop de pijpen door 4e diverse werklieden
behandeld werd.
Op het onderhoud van de vormen is het een en ander aan te merken.
Blijkbaar werd door het Potten-pijpmakersgilde niet streng gecontro-
leerd zoals dat in Gouda wel het geval was.Er zijn pijpen gevonden
waarbij de vormhelften niet goed sloten.De oorzaak hiervan is dat de
ijzeren pennen van de ene vormhelft te ruim in de gaten van de andere
vallen.Het gevolg is, dat er dikke kleinaden na het kasten op de
pijp achterblijven. Na het tremmen ontstaan dan grove tremstrepen.
Een tweede vorm van slijtage aan de mal openbaart zich bij de kopope-
ning.Bij een nog goede vorm is in de vorm een scherpe afscheiding van
de bovenrand van de pijp aanwezig.Deze dient enerzijds om de dikte van
de kleiwand te bepalen, anderzijds vergemakkelijkt ze het afsnijden van
de overtollige klei. N~ veelvuldig gebruik slijt het gat waardoor de
stopper heengevoerd wordt uit. In de vormwand wordt de afscheiding voor
de bovenrand steeds zwakker, en geeft moeilijkheden bij het tremmen.
Onder de gevonden pij~ekoppen bevonden zich vrij veel exemplaren met
een zwakke randafscheiding en schuin afgesneden kop.
Wanneer de pijp tijde·ns een van de vele bewerkingen mislukt en toch ge-
bakken wordt, spreken we van een misbaksel . Verreweg de meeste pijpen
waar wat aan mankeert halen de oven niet. Deze "wrakke" produkten. wer-
den fijngestampt en als 11 !:ichrobbeles" weer door de nieuwe klei vermalen.
Ook werden pijpenresten gebruikt om de lege ruimten in de reeds gevul-
de pijpenpotten op te vullen. In het geval dat de pijpenmaker geen ei-
gen oven bezat, moesten de knechten de potten naar een bakoven dragen.
Hoe compacter de inhoud van de pijpenpot was,hoe minder kans op breuk.
Pijpen met ingedeukte kete ls en kromgedraaide stelen zouden best eens
meegebakken kunnen zijn om de goede pijpen meer stevigheid te geven.
Zij hebben dan duidelij k een aparte functie gekregen, want het is niet
aannemelij,k dat men zulke grote .afwij kingen eerst na het bakken op.- ·
merkte.

-15-

VERSCHILLENDE VORMEN VAN
MISBAKSELS

a/ Pijp me t e e n naar links gebogen J
steel . Een fout b i j he t drogen.
1
b/ Pijp met i ngedeukte ketel . De kle i
! was t e zacht bij het tremmen.

I c/ Schuin afgesneden bovenrand en
een scheur in de wand van de ke -
b tel. Het l~t ste ver oorzaakt door
verontre i niging in de klei .

d/ Ga t in de ke t el vlak boven de h i el
onts t aan door te ver gestoken wey-
er en t e diep afgestreken kleinaad.

e/ Pijp met een kr omgedraaide steel .
Een fout tijdens het drogen.

f/ Gesprongen kleiwand door grof-
korrelige ver ont reiniging .
Net als bij c end een te hoog af-
gesneden bovenrand .

g/ Bij deze pi jp i s de hiel tijdens
het tremmen er afgestreken.

h/ Ingedeukte kete l en een scheur i n
de wand·. Scheuren kunnen onts t aan
door spanningsverschillen , b.v.
bij n i et goed gema l en klei .

i / Scheur vanaf de bovenrand . Mees t al
ontstaan na het afsnijden van de
bovenrand van een te "droge" pijp .

j/ Scheuren in de knik t ussen de ke-
tel en. de steel . Oorzaken kunnen
zijn e~n t e vet ingesmeerde vorm,
of een. te droog stuk klei .

I,

.1

----

-16-

n
•DBM

\

Alle gevonden modellen uit de pijpenstort
van Dirk Bernet. Gouda kende ook de merken:
Job op de mesthoop, de haan ~n de 18.
Van enkele merken moeten ve:.:s •;:, illende vor-
men bestaan hebben.

- 1-

**************************************************************************•

3 MAANDELIJKS CONTACTBLAD VOOR DE PIJPENVERZAMELAAR

REDAKTIE : F.Tymstra, Zilvermeeuwplantsoen 21 , 1131 MG Volendam . tel: 02993-64206
voor informatie, insturen van kopy, advertenties.

H.v .d.Meulen, Utrechtse Jaagpad 115, 2314 AT Leiden. tel:071-412156
voor informatie, ingezonden brieven.

L.v.d .Berg, Bloemstede 22, 3608 TK Maarssenbroek . tel:03465-64137
voor administratie abonnementen,verzend i ng,oude nummers.

ABONNEMENT: f 13,30 per jaar,ingaande 1 juni 1980 . 0ude nummers f 3, - +porto

BETALING : Postgiro 1636225 t.n.v. Pijp.Kr.Ned. Bloemstede 22, Maarssenbroek.

**************************************************************************•

3e jaargang nr.12 maart ,1 981

**************************************************************************•

Van de redaktie ...

- Een kleine terugblik na 3 jaar Pijpelogische Kring leert ons dat het
blad zijn bestaansrecht heeft verdiend . Zo ongemerkt steeg het leden-

tal van 24 naar 170, dankzij de mondreclame van de leden . Aardig is op

te merke n dat we vrijwel geen ve rlo op kennen.
Het moment lijkt nu geboren om afscheid te nemen van de gestencilde
uitgave . Enerzijds we r d voor Fred Tymstra het stencillen met appara-
tuur die kuren ging vertonen een steeds gr otere belasting, anderzijds
kregen we een aantrekkelijk aanbod van de Heer Aalderink van Drukkerij
Vreeland. Het blad kan tegen een rede lijke prijs gedrukt worden, door-

dat we zelf het type-werk en de lay-out blijven verzorgen.
Het blad krijgt een kleiner en handzamer formaat, de foto's en teke-

ningen zullen beter tot hun recht komen.
U begrijpt dat de overgang van het goedkope stencilwerk naar off-set
gepaard gaat met een verhoging van het abonnement .De prijs voor het
komende jaar wordt f18,50 , waarvoor we u een kwalitatief beter ogend

blad kunnen aanbieden.
Zoals gebruikelijk gaat het abonnement voo r 1981 in ná betaling van de
bijgaande acceptgiro.Eerder worden U geen nummers toegestuurd,dit om

de administratie te vereenvoudigen .
~och t U bij nader inzien geen verlenging wensen, dan verzoeken we U

vóór 1 april het abonnement op te zeggen bij: Administratie P.K. N.,

p/a Bloemstede 22 , 3608 TK ~ aarssenbroek .

De "Pijpenkamer I CON" aan het Freder i ksplein te Amsterdam gaat sluiten .
Jarenl ang was hier een deel van de p rivé-collectie van D.H.Düco te
zien. Door verminderde belangstelling en het feit dat de eigenaar an-
dere plannen met de ruimte hee ft is dit "kleinste museum" verleden tij d.
Inmiddels heeft Düco zijn collectie van de naam " Pijpenkabinet"voorz ien.

- LITERATUUR .

The Archeology of the Clay Tobacco Pipe IV . (Europe,1e gedee lte)
door Peter Davey . ISBN O 86054 106 1.
318 pagina's ,9 7 illustraties. Prijs i1 2.00
Te bestellen bij : B. A. R.

122 Banbur y Road,
Oxford OX2 7BP
England .

.

Er zijn nog enkele ui t gaven op komst, waaronder het 2e dee l van he t
Europese Pijpenprentenboek. Na de definitieve verschijning zullen we
he t opnemen .

-2-

*************************************************************************

R-E A K TIES ADVE RT E NT I E S

************************************************************************

- Het antwoord op de vraag

van Ron de Haan over de

pijp met de oragezette kop

lijkt gevonden.

In de collectie van Fer-

ry Kneefel bevindt zich

e en te Utrecht gevonden

fragment waarop behalve

het kruis ook de letters

.... loo en Quatre ....

te lezen zijn. Het is dui-

deliik dat hier de woor-

den WATERLOO en QUATRE

BRAS hebben gest aan, twee

plaatsen die een belang··

ri jke rol gespeeld hebben

bij de val van ~apoleon.

Het kru is zal m.i. te ma-

ken hebben met een of an-

dere militaire onderschei- --· -.......... ---
ding.

De Heer E.Puister schreef

dat het een pastoorspij p

betrof , helaas zonder ver-

dere toelichting.

Opgemerkt kan worden dat Gevonden in een beerput i.n Utrecht.
later (eind 19e eeuw) niet

meer met de hand de pijp

werd -doorgesneden, maar
gebruik gemaakt werd van een naar dit model speciaal vervaardigde

vorm. Zo fabriceerde de firma P.van der Want Gz . vier model len, alle

gemerkt met de gekroonde WS . De s tee llengte va rieerde afhankelijk van

het model tussen de 50 en 60 cm.De pijpen van de firma Goedewaagen had-

den een steellengte van 55 cm ..1erken: he t Geldersche wapen of ES, dit

laatste merk nog met de hand omgezet.De mooiste vertegenwoordiger is de

p ijp waarop rond de kop de tekst staat: O~S GE~OEGEN, merk ES.

Dikwijls prefereerden de r okers een korter model.Dan werd een stuk van

de ste e l afgebroken (maatpijpen) . De pijp me t het merk: het Geldersche

~apen komt in deze vor m nog veelvuldig voor. f.Tymstra.

- Te ruil aangebod en vele versierde pijpekoppen van Gambier, ook onver-
sierde. Gr aag ruilen tegen materiaal uit binnen- en buitenland.
P.K.Smiesing, Montevideodreef 92, 3563 BK Ut recht.

- Een klein aant al verzamelaars kan ik helpen aan rietstelen voor riet-
steelkoppen. Prijs f3,- per stuk+ porto. Wel de diameter van de steel-
opening opgev en. J.Engelen, Gen.Pattonstraat 19,6135 CR Sittard .

- Gevraagd het zi jmerk : de man op de kwakel .Alle soorten ruil materiaa l
aanwezig . J.v.d .Meulen, Utrec hts e Jaagpad 115, 2314 AT Leiden.

- Gevra agd 13e e e uwse versierde kopp en met aan beide zijden een: voor-
ste lling . Ruilen voor andere bodemvondsten of complete pijpen.
L. v .d.Berg, Bloemstede 22, 3608 TK Maarssenbroek.

-.;-

HET COMPAGNIESWAPEN V,O,C, (VERENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE)

door Leen van den Berg.

Het Compagnieswapen V.O.C. was als pijpmakersmerk, getuige de vele
bodemvondsten en de lange duur van gebruik, een sukses.
Het is een echt Gouds merk en wordt door Laansma in het boek" Pijp-
makers en pijpmerken" voor het eerst in 1730 genoemd met als eigenaar
Abraham van der Broek. In 1881 wordt het door Jan Prince en Cie wettig
gedeponeerd. Hij zal dit merk dus nog wel een aantal jaren gebruikt
hebben.

Naast V.O.C. vindt men dikwijls dit merk met een A er boven.
Deze letter herinnert er aan, dat de "Verenigde Oostindische Compag-
nie" uit zes kamers bestond, iedere kamer met een eigen bestuur, waar-
van de leden" Bewindhebbers" werden genoemd.
De zes kamers waren:

Amsterdam (de A boven V.O.C. verwijst er naar)
Zeeland (Middelburg)

Delft
Rotterdam
Enkhuizen

Hoorn

Oorspronkelijk bestond de V.O.C uit 76 "Bewindhebbers", later werden
dit er 60. De verdeling van de 60 bewindhebbers over de diverse kamers

was als volgt: Amsterdam 20, Zeeland 12, in elk van de overige kamers
7. Het dagelijks bestuur was in handen van de "Vergadering der Zeven-
tien."

Zo ziet U dat een pijpmakersmerk dikwijls een stukje geschiedenis kan
bevatten. Mede daarom is het verzamelen van pijpekoppen extra interes-
sant.

Bron eigenaaT merk V.O.C.

Merkenboek van 1730 Abraham van den Broek
Merkenboek van 1746 Abraham van den Broek
Merkenboek van 1759 Abraham van den Broek
Merkenboek van 1768 Dirk Burger
Merkenboek van 1782-1803 Dirk Burger

Merkenboek van ·1so3-1854 Jacob Klaasz.de Jong
Hendrik Herbus
Simon van Loon

Daarna wordt alleen nog maar vermeld dat Jan Prince en Cie het merk
in 1881 wettig deponeert.

Literatuur: S.Laansma Pijpmakers en pijpmerken, Gouda 1960-Zutphen 1977.
G.C.Helbers en D.A.Goedewaagen,Goudsche pijpen,Amsterdam

1942.
Douwe Egberts, Melange 26 juni 1980.

-4-

KLEIPIJPEN OPGEGRAVEN IN SITTARDJ1979.

door J.P.A.M.Engelen.

DaeP is geen volk zoo wilt of wreet,
Door heel de wee~elt, gelyck men weet,
Zij rooken een pijpje met vermaeck,
En hebben daer in haer lust en smaeck.

Anonymus (18e eeUl,))

l'fanneer men het woord kleipijp hoort, denkt iedereen onwillekeurig a an

bellenblaaspijp of schiettentpijpje, do twee minste overlevenden van
een eeuwenoud gebruiks.voorwerp.
Ouderen onder ons kunnen zich misschien nog wel de lange Goudse aarde-

werkpijpen herinneren, waarmee in Sittard nog de " Ziepespjrenger 11
( Sint Nicolaasgebak) getooi4 werd . Doch weinigen zullen weten of zich
realiseren dat de huidige bruyère-pijp qua vorm en oorsprong van het

nietige kleipijpje afstamt! Weinigen zullen zich ook.kunnen indenken
dat zij als liet ware dagelijks over de restanten of hele delen van de ze
pij pjes heenlopen! In ons aller Sittard zijn zij met tientallen te vi n-

den. Hele pijpjes, soms kopjes, soms fragmenten ervan, doch in elk ge-
v al stukjes van de steel. Vooral op historische plekken, zoals de wallen
en schootsvelden, op oude binnenplaatsen, langs beken en grachten en

in het bijzonder op de sinds mensenheugenis bebouwde gronden rond de
diverse hoeven in Sittards omgeving.

Ook U kunt ze vinden als U op Uw wandeling Uw ogen goed de kost geeft

zonder echter de te velde staande gewassen hierbij geweld aan te doen.
En dat zulks inderdaad waar is tonen onderstaande voorbeelden, fragmen-
ten welke door mij in de jaren 1977 tot 1980 op toevallige wandelingen

gevonden werden in het veld achter de Duuster Gats en op het Hcogvel d .

_..------,-. 4. .C.:,.

1'

1

1

1

1
\
\
\

\

\

2. \

2. Xopje met hielmer-k een gestyleerde 5-bladige Tudorroos .
2. Fr-agment met geribde ketel: zijmerk, gestyleerde 5-bladige Tudorroos.
~- Fragment van hiel met hand: waax>sahijnlijk van Wingender-.Hie lmerk .. H.
4. Ba:nd~ersiering met bloemmotief.
5. Bladversiering op steel:

Ook recente verbouwingen in Sittards Stadscentrum (b.v. Restaurant 't
Wapen van Sittard) toonden via tal van vondsten een veelvuldig gebrui k
in vroeger eeuwen van dit tabaksvoorwerp . Evenzo de opgraving in Fran-
ciscus Solanus, welke onder leiding van de Heer A.Roebroek in 1979
plaats vond en rond de 600 fragmenten van kleipij pen opleverde.
Ze lfs kinderen, hierop geattendeerd door leerkracht en Lager Onderwi j s ,
die de opgravingen in hun geschiedenispakket opnamen, komen mij vaak
vol trots hun vondsten tonen. Denkt U niet,wanneer U een deel van een
p ijpje vindt,dat U het Gouden Kalf ontdekt hebt! Geldwaarde hebben zi j
; raktisch niet behalve uitzonderlijke exemplaren, en dan nog alleen

-5-

voor verzamelaars . Maar dit nietige voorwerp kan ons toch veel ver-
tellen over de historie van de stad en haar bewoners. Een grote arche-
ologische waarde kan hen (nog?) niet toegeschreven worden gezien de
"geringe" ouderdom ( eerste kleipijpen in Holland omstreeks 1590 ) ,
en bij opgravingen worden zij meestal verwaarloosd ofwel opgeslagen in
een archief om daar tenslotte vergeten te worden. Toch worden zij te gen-
woordig ook veelvuldig gebruikt om voorwerpen te dateren, gezien he t
feit dat zij op de doeken van de Hollandse Meesters uit de 17e eeuw op
waren grootte werden afgebeeld. De ouderdom van de andere afgebeelde
voorwerpen kan daardoor bepaald worden.
Langs enkele voorbeelden van pijpen, speciaal de vondsten in Franciscus
Solanus, willen wij U terug voeren naar Sittard in vroegere eeuwen om te
trachten een verband te leggen tussen de vondsten en vindplaatsen als-
mede tussen de vondsten en hun waarschijnlijke gebruikers .
Of in de streek rond Sittard in de loop der eeuwen ook tabaksteelt
plaats vond is mij niet bekend ( uiteraard op de oorlogsperiode 1940-
1945 na ) . Wel werd hier echte-i driftig het pij pje " gesmookt" gezien
het feit dat de ca. 20 cm lange zwavelstokjes, de zgn . solferstekskes
lange tijd in zuid-oost Limburg in de huisindustrie vervaardigd werden
en gretig aftrek vonden in hun naaste omgeving om de pijp aan te steken.
Als de marskramers bij uitstek zullen de Broeksittardenaren aan deze
nering wel het hunne hebben bijgedragen, temeer daar tot hun koopwaar
ook pijptabak en aarden pijpen hebben behoord. Wellicht waren zij als
11 Piepekreemer 11 in Sittard en omgeving bekend .

Vreemd is het geenszins dat bij de opgravingen op de binnenplaats van
Franciscus Solanus tal van pijpen en fragmenten uit alle eeuwen vanaf
1620 te voorschijn kwamen.(nr . 7 en 68.)

nr. ? OVotde model uit Gouda . nr.68 zonder merk
Hielmerk : gekroone Y/P. ea. 1650.

Zijmerk : Wapen van de s tad Gouda
Om.•spronkeUjke eigenaar (1?26): WiHem Pek
Fabrika:nt : Fa . van Velzen ea.191D

Bij een dergelijk fragiel gebru iksvoorwerp als een aarden p1Jp is de
kans op breuk groo t en wat is er dan logischer dan de kapotte _pijp te
deponeren in afvalputjes of op de mestvaalt1

Toch is het opvallend, dat de vondsten over de gehele vindplaats,een
carré van 15x 15 meter, zijn gedaan . Immers , de zwarte laag aarde onder
het maaiveld welke weer rus tte op l&ss en puinresten, zal in de loop
der ti jden op dit be9erkte oppervlak vele malen omge spi t en zodoende
ve r plaatst zijn, waardoor zowe l vroege als late exemplaren bij elkaar

- 6-

in één sleuf te vinden z1Jn . In de laag boven de tegelvloer boven de
kelder (vak I ) bevonden zich zowel pijpen van rond 167 6 alsmede de

Walter Raleigh en fragmenten van Duits e pijpen van rond 1900.

PLATIEGROND_VAN _DE _BI NNENPLAATS_VAN_FRANCISCUS_SOLANUS.

Vak î : a.zwarte laag boven tegelvloer Vak 2: sleuf op mergelfundering
van grote kelder . sleuf I

b.afwateringsputje boven kelder .
c.sleuf voor hemelwaterafvoer .
d.sleuf op mergelfundering

Vak 3: sleuf Il Va k .I,l. .• a.mestvaalt
sleuf III b.put bij deur
sleuf IV c.sleuf I boven keldermuur en
sleuf V onder hemelwaterafvoer.

losse vondsten " d.sleuf II

'!

îi

uJ1 fl 1 ,•...,...,1
•1

1

-7-

Het feit dat het "Gasthuis" in 1677 in het voor Sittard zo rampzalige
jaar gespaard bleef van brand en verwoesting door de Fransen zou een
uitleg kunnen zijn voor het feit dat deze zwarte laag weinig vermengd
was met puin. Daardoor hadden veel pijpen en andere voorwerpen een re-
delijk zachte rustplaats en kwamen vrij ongerept uit de aarde te voor-
schijn.

Zoals Rome gered werd door de ganzen op het Capitool zo werden de Sit-
tardse klooster en Paates j kirk gered dankzij het "feit" dat Generaal
Melacque aan een Dominicaner Pater de belofte deed. Hij had namelijk
zijn kanarie een Franse melodie leren fluiten en bood de Generaal deze
ten geschenke aan. De opperbevelhebber was zo enthousiast, dat hij het
klooster en de kerk het laatste in brand zou steken, hetgeen door zijn
"medewerking" en nat stro verijdeld werd .
Vandaar het Sittardse spreekwoord:"Niks te doon of te brènne in de
Paatesjkirk ès naat sjtreu" hetgeen zoveel wil zeggen als: het gevraagde
niet willen doen.
Ook de tweeledige bestemming van het vroegere Gasthuis(1321 -1631 ) werk-
te het roken in de hand. Kooplieden,pelgrims,vreemdelingen en hand-
werslui, typisch mensen die vanuit den vreemde het tabaksgebruik en de
attributen daarvoor meenamen vonden op dit binnenhofje een dagelijks
rustpunt en vierden dit met hun geliefkoosde ceremonie . En zou bij de
verpleging van bejaarde medeburgers niet een pijpken tabak behoord
hebben?
De periode vanaf 1632 tot 1668 kenmerkt zich als de bouwperiode onder
de Paters Dominicanen . Hoeveel handwerklieden vonden op de bouw niet
een rustpunt door tijdens hun zware arbeid de rook de lucht in te bla-
zen? Wanneer het gebouw later als onderwijsinrichting diende kon men
zich indenken dat ook de studenten, misschien zelfs stiekem, gaarne hun
pijpje rookten! Zeer zeker was dat het geval bij de ambachtslieden die
aan het college verbonden waren.
Of de Paters Dominicanen en vervolgens de Jezuiten zelf hartstochtelijke
rokers waren lijkt mij uiterst twijfelachtig, gezien hun leefregels en
het feit dat bij de opgraving totaal geen resten gevonden zijn van
vuurtest of tondel.

Opmerkelijk is het feit dat er vele pijpen en stelen gevonden z1Jn uit
eenzelfde periode, ca 16 76 (nr.96 en 111 ) hetgeen kan wijzen op het be-
zoek van een handelaar ofwel de verkoop van pijpen in een van de tabaks-
kroegen uit de stad; dé vas te trefplaats van liefhebbers van drank en
tabak. Op straat was het veelal verboden een pijp te roken en zodoende
zullen er i n " die Funf Hering, de Rode Leeuw, en der Crone ," in die pe-
riode als herbergen in de stad bekend, wel tal van pijpen gerookt en
verhandeld zijn.

r..P.:: : zonder hielmerk. nr 96 steel met Fleur de Lis versiering
in T'Uitvorm.
wui.versiering op steel.
ca . 1671 voorkomend tussen 1600-1750.

dikte steel 9.8-10.2 mm
voorkomend tussen 1580- 1650 .

-8-

Ook de talloze belegeringen en inkwartieringen welke Sittard in de
loop der eeuwen gekend heeft hebben er ongetwijfeld in belangrijke mate
toe bijgedragen dat het tabaksgebruik in Limburg bekend werd. Thans
worden tal van pijpfragmenten uit die periode bij wallen,grachten en
borstweringen gevonden. Overgekomen uit Engeland vanwege de vervolging
door de Stuarts (katholiek) en de Tudors(prot. ) namen rond 1603 tal van
Engelse pijp ;makers als soldaat dienst in de legers van Oranje en oefen-
den als nevenverdienste hun oude beroep uit. Logisch dat zij .als "hun"
handelsmerk het symbool van de Tudors."de Roos" voerden. Een merk dat
ook hier in Sittard gevonden is, alhoewel het meteen werd overgenomen
door Hollandse concurrent-pijpmakers.(nr.60,69,78 en 110)

NR. 110.

Nlê.60 . NR.•1'·

nr.60 ti.l",69 nr. 78 nr. 11 0

circa 1750 circa 1626 circa 1660 c:irca 1710
5-b Zadige TudoiJ- 5-bladige Tudor- 5-bladige Tudor- 6-bladige Tudo-:--
roos met kelk- roos. roos. r oos .
bladen.

Tijdens de 30-jarige oorlog ' (7618-1648) is Sittard talloze malen "be-
zocht" door Spaanse of Staatse troepen, van welks inkwartiering moge-
lijkerwijze deze res t anten getuigen.

Nlf.. .,U,,

Nummer 32 is circa 1629 gemaakt en de nummers IV en V zijn van ca.1645.
Ze zijn afkomstig uit de opgraving bij 't ·wapen van Sittard en aldaar
in een vitrinekastje geexposeerd.
De vroegste vondsten vertonen in 't geheel geen hielmerk en de Tudor-
roosmerken verraden moeilijk hun herkomst ( al is de Tudorroos in 1617
ook in Gouda gezet).
Duidelijker wordt het wanneer de pijpmakers zich in een Gild~ vereni-
gen en hun merken geregistreerd en beschermd worden (_Gouda 1n 1660).
Via deze Gildeboeken zijn tal van pijpmerken te herleiden op maker en
toenmalige bezitter van het merk.
De hielmerken zijn onder te verdelen in cijfer-,letter- en beeldmerken.

'::---=~.......,..~:::, ....__... _ -9-

' ··-=---~. - - -..1 nr.30 merk: de gekroonde 46
1 vanaf 1727 Hendenak Groenevsit
l 1 ai1>aa 1750 Herrmanus van K.euien
1 1 zijmer>k I en K.
1
1 I'
1
1 1

1 1

1 '1
1
I '

I® nr.39 mer>k: K

•• vanaf 1674 LeendePt van Wijk

airaa 1767 Andries Brem

zijmerk dubbeZe stip,wapen van Gouda

NR,30.

Ook de vorm van de pijpekop en/of de versieringen aangebracht op de
stelen vertellen ons iets over de herkomst of periode waarin de pijp

gemaakt werd (nr.39). Bijzonder rijk en afwisselend zijn de versierin-
gen welke op de stelen van ~rschillende lengte te vinden zijn.
Van heel simpele bandversieringen tot bijz onder decoratieve bloemmotie-
ven op een of beide zijden van de steel aangebracht.

{----~-L' Nt.n,,, 115 simpele bandvnsieJ>ing
.Jl....lu..l.11...,.._ _ _ _ _ _ _ _\ ltS,

~~,::aÇ~nr.3? b?,,ad.motief N~ -~J.

nr.92 fleur de lis in ruit. r : ~ 1 HR.9t.
Voorkomend tussen 1600 en 1750.

~ : 5 ( ~ ~m>.lOt bfod- bioe""'°tief. H•-lOS-

Vanaf+ 1580 tot 1650 is de dikte van de stelen tussen de 8 en 12 mm.
Van 1650 tot+ 1750 wordt de dikte 6 à 8 mm.
De lengte van-de steel groeit vanaf 1590 (6 à 8 cm) door de steeds

beter wordende kwaliteit van de gebruikte klei. In de 17e eeuw schom-
melt de lengte tussen de 15 en 25 cm, de eeuw daarop kwamen lengten
van 30 tot 50cm of zelfs meer voor .

Wie kan er weerstand bieden aan het hoofd van Jonas welke deze keer ·
niet door een walvis doch door een krokodil wordt opgeslokt? (nr.106)
Of is het toch het stoere hoofd van Sir Walter Raleigh, welke door een
krokodil wordt uitgespuugd vanwege z1Jn kwalijke rookgeur ? De geleer-
den zijn het er duidelijk nog niet over eens doch een bijzonder apart
pijpje is en blijft het!

nJ>. 1 06 Sir ~la lter> Raleigh of Jonaspijp, zwakke expressie.
ci:t>ca 1725, zonder hielmer-k.

-10-

Belangrijk is het onderzoek dat met een metalen schuifmaat geschiedt.
Door het produkt te nemen van de hoogte van de kop, de breedte en de

opening ( HxBxO) valt via een grafiek een jaartal te herleiden.

(me thode Friederich).

voor

î ketel
of
achter hielrnerk kop
spoor of
hiel S- steeldikte ..
H-hoogte
B-breedte ,..R-4"
O-opening
R- rookkanaal (uit : De Lei dse tabakspijpmakers)

Moeilijker wordt het bij de zgn. rondbodempijpen welke vanaf 1750
voorkomen met een hoek tussen steel en kop van 90 graden. Eind 1800
komen rondbodems met een hoek van 60 graden voor. (nr .2 komt uit het
Westerwald, eind 19e eeuw)

....,. -....-........ -..

ft{P, . s. NA .1..

U merkt het: dez e simpele kleipijpjes z1Jn meer dan een kopje of een
steeltje . Elk stuk vertelt op zijn eigen wijze iets over de tijd waar-
in he t vervaardigd werd en waar het vandaan komt. Voor iemand die in
ge schiedenis geïnteresseerd is een fascinerend ·verzamelobject dat over-
al in Nederland te vinden is. Indien deze beschrijving er enigermate
toe b ijdraagt om de interesse in deze voorwerpen te verlevendigen en
ze niet verloren te laten gaan is het doel van de samensteller al meer
dan bereikt .

-I N-V-E--NT--A-R-I-S-A-T-I-E-L-I-JS-T--O--PG--R-A-V-IN-G---FR--A-N-C-IS-C-U--S--SO--LA--N-U-S--1-9-7-9--T-E--S-IT-T-A--R-D-.

23 koppen zonder hielmerk
14 f ragmenten van koppen zonder hielmerk
1 f·agment van kop mét -cijfermerk
5 '•oppen met l ettermerk
2 ~~aç~enten van kop met lettermerk

~::zn met beeld of lettermerk aan de zijkanten van de kop .
- ~-~ç-.ent met beeld-lettermerk aan de zijkant van de kop

-11-

2 rondbodemkoppen waarvan een met lettermerk
2 fragmenten van kop(figuur) aan twee zijden in reliëf
1 kop van rietsteelpijpje
1 jonaspîjp met gedecoreerde steel
1 kop zonder hi elmerk met steelbandversiering
1 kop aan twee zijden in reliëf: eedaflegging?
2 koppen van porcel einen Duitse pijpen
13 kopfragmenten porcelei n, van Duitse pijpen

400 steelfragmenten van 2.5 tot 12 mm dikte zonder kenmerk (gl ad)
1 , , gelakt
2 gebogen
1 ,' '' geknepen
' (met)mondstukken
7·' bandversiering
' geribd
.34 parel versiering
,' ,' lettertekst
.1

.3

2
6
' bloem-bladversiering
.25 f leur de lis in rui tvorm
,'

Geraadpleegde bronnen:

D.Düco: 9oudse Pijpen
F.H.W . Friederich: Pijpelogie
A.Jonkergouw: Sittard,Gulikse stad.
B.Pothast: Kurze Chronik van Sittard
J.Russel: Kronijk van Sittard
P. Schelberg: Sittards woordenboek
A.Simonis: Sittard , Historie en Gestalte.

Een_curieuze _vondst_in_Middelburg

In de jaren 1974 t/m 1976 werden door miJ 1n en rond Middelburg vele
fragmenten en zelfs een .enkele complete pijp, waaronder een nagenoeg
complete barokpijp gevonden.
Op een dag in 1976 deed ik zomaar een greep in de uit een bouwput van
de N. S . afkomstige klei en hield een zo op het oog wat vreemd voor-
werp in handen . Bij nadere beschouwing bleek het een pijpekop t e zijn.
In dezelfde aarde vond ik een aantal pijpenfragmenten , vroeg 17e eeuw.
Het identificeren van de vondst was voor mij niet mogelijk . Ik heb de
pijp opgestuurd naar de Heer G. A.Brongers . Deze raadpleegde een Engels

expert de Mr.T.Banton . De pijp was van Afri-
kaanse oorsprong, volgens Banten afkomsti g
uit Ghana (Goldcoast), van de Askanli.
Mogelijk komt de pijp uit de 17e of 18e eeuw.
De pijp is stellig door een Zeeuwse zeeman
meegebracht. Een curieuze vondst .

Het pijpje is gebakken van zwart/grijsbakkende
klei vermengd met zand(?).De decoratie bestaat
uit twee horizontale randen en verticale stre-
pen . Het behoeft geen betoog dat deze pijp
een bijzonder plaatsje in mijn verzameling in-
neemt .

Etienne Puister.

-12-

-PI-J-P-V-O-N-D-S-T-E-N---O-P--A-M-S-T-E-RD--A-M-E-IL-A-N-D---(-S-P-I-T-S-B-E--R-G-E--N-),

door J.v.d.Meulen en L.Hacquebord

Nadat Spitsbergen in 1596 door Willem Barentsz was ontdekt en vooral
na de tocht van Henri Hudson in 1607, ontstond in Holland al snel be-
langstelling voor dat gebied vanwege de mogelijkheden die het bood
voor robbenslagen walvisvaart.

In 1612 vonden de eerste tochten plaats naar de eilandengroep in de
Noordelijke Ijszeeën. Al gauw, namelijk in 1614 bundelden de kooplie-
den hun kracht in de Noordse Compagnie, een overkoepelende handelscom-
pagnie . Binnen deze compagnie bestonden z.g.n. kamers; zelfstandig
werkende kooplieden uit één bepaalde havenplaats. Zo hadden Amsterdam,
Enkhuizen-Hoorn, Delft-Rotterdam, Zeeland en later ook Harlingen-Sta-
voren een kamer in de Noordse Compagnie.
Elke kamer had een eigen ·traankokerij, die meestal een oven, een loods,
een woonhuis en enkele schuurtjes omvatte. De nederzetting Smeerenburg
op Amsterdameiland bestond uit vier dergelijke traankokerijen, die vol-
gens een kaart uit 1651 van oost naar west van Amsterdam,Zeeland,Delft-
Rotterdam en Hoorn-Enkhuizen waren.

Op Amsterdameiland werden in 1979 en 1980 op de plaats waar de neder-
zetting Smeerenburg heeft gelegen opgravingen gedaan. De vondsten die
daarbij te voorschijn kwamen dienden onder andere om de ligging van de
verschillende traankokerijen te bepalen.

Er werd op twee plaatsen nl. aan de oost- en westzijde van de "Smeeren-
burgsite" een opgraving gedaan. De vondstencomplexen werden SMB I en
SMB II genoemd.

Dit verslag behandelt alleen het gevonden pijpmateriaal. De datering
en het bepalen van de plaats van herkomst is zonder voorkennis van de
historische gegevens uitgevoerd. Als basis voor de datering is een ge-
modificeerde versie van de Friederich methode ( A.W.N.- monografie nr.2,
1975) gebruikt. De correctie betreft pijpen uit het begin van de 17e
eeuw, deze worden omstreeks 15 jaar te vroeg gedateerd.Voor de latere
pijpen is er een spreiding van 5-10 jaar. Tussen de pijpen uit de diver-
se pijpmakerscentra bestaan kenmerkende vormverschillen, die het moge-
lijk maken de plaats van herkomst vast te stellen.

Wat dit laatste onderzoeksaspect betreft leverde het pijpmateriaal de
volgende resultaten op:

HERKOMST SMB I SMB II

Gouda 25,9 % 2,9 %
Hoorn-Enkhuizen 34,3 %
Groningen 12, 1. %
Amsterdam 8,6 % 26,8 %
Brabant-Zeeland 3 l ,O %
ongedetermineerd I,7 % 35,8 %
20,7 %

TOTAAL AANTAL DATEERBARE 58 67
PIJPFRAGMENTEN

Het relatief grote aantal pijpfragmenten van Hoorn-Enkhuizen in de
SMB II doet vermoeden dat we hier met de traankokerij van Hoorn-Enk-

huizen te maken hebben. De resultaten van S?.1B I zijn zeer gecomliceerd.
Naast Amsterdamse pijpen zijn er veel Goudse pijpen aangetroffen en

-13-

is er eveneens een grote verscheidenheid in het overige vondstenmate-
riaal.Waarschijnlijk is dit toe te schrijven aan de positie van Amster-
dam als handels- en havenstad, waardoor we toch met de Amsterdamse ves-
tiging in Smeerenburg te doen hebben.
De uitkomsten van dit onderzoek komen overeen met de van dit gebied be-
waard gebleven kaart uit 1651. Daarop wordt de oostelijke traankokerij
aangeduid met Amsterdamse Tent. De meest westelijke wordt Hoornse Tent
genoemd.De datering van pijpen stemt goed overeen met de in historische
bronnen genoemde periode: namelijk 1619 tot ca.1660.

.,,,2111 ·--· s-.x\
\\
l"·/10 •--.s-.n

"I e
/" '\\I, \ \
11.
'f
· -2.
. !1ho u,
,~i• lfO 50 ""' 7c •&« ••..,...,

Uit deze grafiek kunnen we concluderen dat SMB I later in gebruik is
genomen dan SMB II. In het in 1633-1634 geschrev en overwinteringsverslag
wordt ·gesproken van de "Amsterdammer Nieuwe Tent''; blijkbaar hebben we
hier te maken met een later gebouwde loods van de Amsterdamse traankoke-
rij. Bestudering van de profielen bevestigde deze gedachte; er werden
namelijk minstens twee cultuurlagen boven elkaar gevonden.
Ook kan op grond van de datering van het pijpmateriaal worden geconsta-
teerd dat SMB II eerder dan SMB I verlaten werd. Dit gegeven komt tref-
fend overeen met de gegevens uit historische bronnen. De Amsterdamse
kamer bleef volgens de overlevering het langst op Amsterdameiland
traankoken.

Opvallend is de vondst van 18e eeuwse pijpfragmenten . Uit de historische
bronnen en uit het veldonderzoek weten we dat Amsterdameiland ook in de
18e eeuw door Nederlandse walvisvaarders bezocht werd, niet om traan te
koken, maar om hun tijdens het vangstseizoen omgekomen collega's te be-
graven. Bij de opgraving 5MB I op de oostelijke punt van de Smeerenburg-
landtong werden in en om de huisplaats een v iertal latere bijzettingen
aangetroffen. De vondst van 18e eeuwse pijpfragmenten lijkt hiermee
verklaard.

Over het aantal meegebrachte pijpen z1Jn we vrij slecht geïnformeerd.
Op de paar bekende beladingslijsten van walvisvangstschepen komen geen
pijpen voor. De enige bron waarin over pijpen geschreven wordt is het
overwinteringsverslag. In de" matrialen, victualie, ammunitie als
anders 11 lijst van de overwinteraars komen we zes dozijn pijpen en
"twintich pont taback" tegen. Uit hetzelfde verslag weten we dat plJ-
pen en tabak tijdens de overwintering werden verstrekt door de leider
Jacob Segersz en dat het roken van een pijp een luxe was. Met kerst
meldt de schrijver van het overwinteringsverslag" •.• gevende yder man
7 duym Tobak met een schoone pijp ••• ".

Een andere mededeling in het verslag wijst erop, dat de tabak tijdens
de overwintering was gerantsoeneerd, Ook de kleine hoeveelheid meege-

-14-

brachte p1Jpen wijst in die richting. Iedere man kon één keer per
maand een schone pijp verstrekt krijgen. Met kerst kregen de overwin-
teraars een extra pijp.
Er zijn nog geen gegevens gevonden die een centrale inkoop zouden be-
vestigen. Toch zijn er aanwijzingen voor een dergelijke gang van zaken.
De pijpen werden verpakt in kisten die gevuld waren met boekweitdoppen.
Bij de opgraving werden hoeveelheden boekweitdoppen in de grondmonsters
aangetroffen.
Opvallend is dat de pijpen van SMB II zwaarder gerookt zijn dan die van
SMB I. Hadden de Amsterdamse walvisvaarders het zo ruim, dat ze het
zich verloorloven konden hun pijp eerder weg te gooien? De andere vond-
sten van SMB I wijzen wel in die richting.

Conclusies:

Het pijpmateriaal kan een nauwkeurige dateringsmethode bieden bij post-
middeleeuws archeologisch onderzoek.De bepaling van de herkomstgebieden
van pijpen kan mogelijkheden b_,ïeden de kennis omtrent de 17e eeuwse
handel te verdiepen.
Wat betreft het roken kan nog opgemerkt worden dat tijdens het vangst-
seizoen waarschijnlijk veel gerookt is, maar tijdens de overwintering
werd, getuige het geringe aantal meegenomen pijpen en de geringe hoe-
veelheid tabak, niet veel gerookt.

De determinatie van het pijpmateriaal is uitgevoerd door D.Düco en J.van
der Meulen.De expeditie en het onderzoek zijn opgezet en georganiseerd
door het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen in samen-
werking met Carl Denig B.V.

NIEUWE PIJPENMIDDAG IN MAART ,

Het succes van de vorige bijeenkomst en de vraag naar herhaling
deden ons besluiten aan het einde van de maand opnieuw een pij-
penmiddag te houden. Daar de ruimte,mede door de grote opkomst
in Vreeland, te klein werd bevonden zijn we uitgeweken naar een
grotere zaal. U bent welkom op:

Zaterdag 28 maart
Academisch Ziekenhuis,gebouw celbiologie
Leiden

De middag is als volgt ingedeeld:
13.00 uur - kennismaking
13.30 uur·- Harry Tupan vertelt over bruidegomspijpen
Aansluitend een diaserie door Hans v.d.Meulen
14.30 uur - Pauze

. Aansluitend mogelijkheid tot ruilen,voortzetten

- van contacten e.d.
-17.00 uur - Sluiting

Het is de bedoeling éénmaal per jaar een pijpenmiddag te houden.De toegang
voor leden en introducé's is gratis.

B-elang.s.tellenden dienen vóór 20 maart een berichtje te sturen
naar: Hans v . d.Meulen,Utrechtse Jaagpad 115, 2314 AT Leiden,
onàer vermelding van het aantal personen.

u krijgt tijdig van ons een briefje terug met o.a. een beschrij-

ving van de route. Tot 28 maart!

-15-

HOE VINDT MEN KLEIPIJPEN MET EEN METAALDETECTOR?

Deze vraag roept ongetwijfeld vraagtekens op. Pijpen, vervaardigd uit
witbakkende klei,zouden onvindbaar moeten zijn voor een apparaat dat
alleen op metalen reageert. In dit artikel hoop ik het nut van een
detector, met name bij indirect gebruik, aan te tonen bij het verza-
melen van pijpen.

De detector.

Dit apparaat, wellicht bekend van de mijnopruimingsdienst, is in de
laatste jaren technisch enorm verbeterd, Grotere gevoeligheid, diepere
penetratie en de mogelijkheid tot het uitselecteren van ongewenste
metalen, maakten het apparaat geschikt voor het zoeken naar kleinere
voorwerpen. Dus ook munten. In deze toepassing ligt de waarde van een
nieuwe hobby, die reeds vele beoefenaars kent.
Vooral de moielij·kheid tot het uitselecteren van ijzer en blik is een
grote vooruitgang geweest. De~1obbyist wordt niet meer geplaagd door
liet veelvuldig graven naar spijkers of limonadeblikjes. Wie hierbij
aan het strand denkt, herkent de waarde van deze mogelijkheid.

Het~! gebruik.

Hiermee bedoel ik: het zoeken naar oude metalen voorwerpen met behulp
van een detector op een terrein dat perspectieven biedt. Vervolgens,
aanzetten en scherpstellen, waarna ik begin met het systematisch af-
lopen van het terrein. Ieder signaal (meteruitslagen geluidssignaal)
betekent, dat er zich onder de zoeker, op een on~epaalde diepte, een
gewenst metalen voorwerp bevindt. Bij het graven· zal blijken wat ik
dan gelokaliseerd heb;een pot met gouden munten of een stukje koper-
draad? In ieder geval is het geen kleipijp. Om die te vinden gaan we
over naar het indirect gebruik.

Het indirect gebruik.

Wie ervaring heeft in veldverkenning en er regelmatig op uittrekt op
zoek naar pijpen, zal steeds bemerken dat deze vaak vergezeld worden
door keramiekscherven en bouwpuin. In 90% van de gevallen, zal het aan-
tal pijpen groter worden, naarmate de concentratie van het bijgaande
materiaal uit dezelfde periode groter wordt. Zo is dan vaak een akker
waar vee l scherven aan de oppervlakte liggen interessant om deze af te
zoeken naar pijpen.
De detectoramateur weet dat een concentratie van pijpen en aardewerk
kan duiden op de aanwezigheid van :. munten , tinnen vaatwe rk, loden waar-
merken, messingen kledingsluitingen enz.
Het oppervlaktemateriaal kan hij en passant eveneens meenemen. Dit zoek-
proces, dat velen zullen herkennen, start bij het aantreffen van opper-
v lakte materiaal. Indien dit niet aanwezig is wordt er niet gezocht.
Men kan dit proces echter omdraaien. Wie met een detector veel metalen
voorwerpen aantreft in een weiland, zal beseffen, afhankelijk van de
aard en ouderdom van het materiaal, dat er ook pijpen en ceramiek aan-
wezig kan zijn. Betrouwbare signaalvoorwerpen, die leiden tot die con-
clusie, zijn duiten. Vaak werden ze weggegooid doordat ze te dubieus
waren om uit te geven. Bijv. doordat ze vals, gesnoeid, gesleten,bescha-
àigà , verouderd of onbekend waren.
Om de ze redenen geraakten ze op de stortplaats. Zoek vervolgens de con -
centratie op, de plaats met de meeste signalen per vierkante meter, de
p laats ~et de meeste pijpen.Voor het graven op die plaats . is natuurlijk
t oeste::i.:::ing nodig van de eigenaar of vaak is het beter te wachten t ot
het ·.,·eiland een andere be stemming krijgt.
Omèa-: i~ ::üdden in het Westland woon, wordt mijn geduld meestal spoedig
be:co~ë . :aarlijks verdwijnen hier vele hectares weiland voor woning-
bo"..!1'. e::i ':'..l..:.~bouw .

-16-

Op deze manier vindt men dus kleipijpen met een detector. In feite op
dezelfde manier als metalen voorwerpen. Een detector geeft alleen weer
waar je moet graven, Het is aan de hobbyist om de gegevens en vondsten ,
bestaande uit en aangehecht aan metalen objecten, opnieuw te waarderen
als geleiders naar niet-metalen voorwerpen.

De stortplaats.

Op zoek naar gaaf of compleet materiaal is het van belang de verschil-
lende soorten stortplaatsen in te delen in groepen. Dit helpt om een
wat concreter beeld te verkrijgen uit de informatie van de geleidende
mètalen voorwerpen, m.b.t. het aantal vondsten en de gaafheid ervan .
In een primaire stort wierp men het afval waar men van af wilde.
Dit zijn:stadsgrachten,rivieren,moerassen,beerputten enz. Deze catego-
rie biedt het gaafste materiaal.
In een secundaire stort bracht men afval bijeen met een bepaald doel.
Bijvoorbeeld: ophoging,bodembemesting,demping,verharding enz.
In deze groep heeft het mate~iaal kenmerken gekregen die helaas op de
functie van het afval duiden.
De tertiaire groep is het minst interessant, omdat men het afval van
categorie 1 naar 2 heeft gebracht. Bijvoorbeeld stadsbagger dat op
landerijen werd gestort voo~ bemesting en ophoging . Groep 3 biedt dus
materiaal, dat uit zijn oorspronkelijk milieu is gehaald, opgebaggerd
is en getransporteerd. Hierin treft men zelden gave voorwerpen aan.
Het afval uit de groepen 2 en 3 is meestal erg verspreid geraakt door
egalisatie en landbouwwerktuigen. Lagen waar de bagger erg dik is op-
gebracht en stortplaatsen uit de eerste groep zijn ook op te sporen
met behulp van een detector. Op dit soort plaatsen slaat het apparaat
"dol 11.

Het "dol"slaan.

Indien een concentratie afval erg groot is, slaat de detector "dol".
Dat wil zeggen, door de grote hoeveelheid metalen objecten geeft hij
een aanhoudend signaal. Hij is dan onbruikbaar geworden voor het lo-
kaliseren van afzonderlijke voorwerpen. Heeft dit signaal een bepaalde
lengte-richting, dan kan dit duiden op een beersloot of_heeft dit
signaal een reikwijdte van 2 meter dan wijst het op een beerput .
Onnodig te vermelden, dat beide veel,gaaf materiaal kunnen bevatten.
Het grote voordeel van het graven in een concentratie is de inf ormatie
die uit het geheel is op te maken .
Een hoeveelheid pijpen is mee stal wel te dateren aan de hand van en-
kele exemplaren.De onbekende zijn zeer vermoedelijk uit dezelfde pe-
riode of in dezelfde stad gebruikt, al naar gelang de eenheid in ouder-
dom van het bijgaand materiaal en de ongeroerdheid van de grondlagen.
Om tot een zo nauwkeurig mogelijke datering te komen is het van be-
l ang dat de metalen voorwerpen hierbij betrokken worden.
Door de uitgegrav en grond spade voor spade na te zoeken, is het weer
mogelij k geworden de detector te gebruiken. Bij geringe hoeveelheden
grond wordt hij weer bruikbaar voor het lokaliseren van afzonderlijke
voo rwerpen. He t lijkt miss chien lachwekkend om met een detector één
sch ep zand na t e zoeken, toch is het een betrouwbare manier.

Nawoord .

Ik hoop dat het de lezer intussen duidelijk is geworden hoe ik met
mi jn d etector een pijpencollectie heb aangelegd. Toch wil ik er graag
op wijzen, dat ook het werken met dergelijke apparaten veel oefening
en ervar ing vergt, naast een behoorlijke som geld voor de aanschaf er-
van . Aan de andere kant vormt de detector de sleutel tot een nieuwe
fas c inerende h~bby .Indien iemand iets meer wil weten over detectors of

wat documentatie over di t onderwe rp op prijs stelt, da:1 o:i: ,·a :::_g :..k
hier graag bericht van.

Stichting voor Nederlandse Detector ..\mateurs .
p/a A.Dulfer, v.Rheenenplein 13, 26 75 S~ Honse lersdijk . Te l : Oî7 ~a - 2~1~8 .

18E EEUWSE DUITSE PIJPESTELEN UIT UTR ECHTS BODEM , (NASCHRIFT),

door P. K.Smiesing.

Omdat in het gedeelte van r.nJ n vorig artikel "Tot Slot " wat onàu :..delij k-
heden geslopen waren die de leesbaarheid geweld aandoen volgt hieronder
van dit laatste gedeelte een verbeterde versie .
Tot en met de 4e regel blijft het ongewijz igd.Daarna lezen we : De ron
Utrecht gevonden pijpfragmen ten behoren qua vo rm en versierin~ tot de
laat 18e eeuwse produktie uit het Kesterwald en hebben een I ach~er de
naam Do rn. Opmerkelijk is dat de I, die ook als J gelezen kan worden,
nie t v oorkomt op de pijpen vaJ Johannes Dorn . Tevens zien we dat àeze
3 pijpenmakers allen een Kop hun pijpen zetten en daarom mogelijk in
één familiebedrijf werkten. Een bevredigende verklaring zal pas gevonden
kunnen ~orden na archiefonderzoek en bestudering van nieuwe bodemvo~d-
sten.
~isschien zijn er P . K.X . leden die bovenstaande lijst met namen kunnen
aanvullen of een steeltje in hun be zit hebben van Peter Dorn waarop in
plaats van een I een stip achter de naam is aangebracht .
Aanvulling.
In het blad !1fibula11 ,nummer 3/4 uit 197 6, vond ik het artikel v an :·-1. J .
A. de Haan. Hierin Kordt een pijp afgebeeld en besproken, die aan het
signalement beantwoordt van t yp e I. Op de steel staat links JACOB en
rechts RDfMY of RD-l>1I. :-let deze naam wordt ongetwijfeld REMY bedoeld!
die in ''Pij pen ui t h et \\'es terwald11 van ~ . Augus tin, genoemd wordt .
Daarin lezen we dat deze familie u it Lotharingen afkomstig was en in
Xeuw ied een 11 PFEIFE);MAGAZr~" bezat . Zij lieten v ormen maken die aan
pi jpenfabrikanten uitgeleend werden . Tevens wordt vermeld dat o . a .
h andelaren hun me r ken op de pijpen lieten plaatsen .

J.f'oee ?,,ding 1

= b

!-._fhe€: Z.ding 2

-18-

Uit de verzameling van Ruud de Zwarte komt de pijp,die op afbeelding 1
te zien is. Ook deze pijp is voorzien van het merk de gekroonde W.
Links op de steel lezen we IPLET en rechts CHERT. Nemen we de twee eer-
ste letters voor de voornamen dan krijgen we I.P.Letschert.
Zelf vond ik een fragmentje van hetzelfde type pijp. Op het kleine
stukje van de ketel, dat nog restte, is ook de gekroonde W ingedrukt.
Helaas brak het steeltje op het midden van de naam, zodat we links

I:PL... kunnen ontcijferen en rechts slechts ... ERT.

Van de Goudse pijpenmaker Hendrik Wijs vond ik de steeltjes die op af-
beelding 2 staan. Het steeltje 2A toont ons links de naam H:WIJS en
rechts GOUDA. Op het brokje steel van afbeelding 2B is te lezen: WIJS
en eronder IN GOUDA. In Pijpmakers en pijpmerken van 1724-1865 vans~
Laansma (in het merkenboek 7g , 1803-1854 ), komt Hendrik Wijs voor met
het merk 47. Na 1854 wordt hij niet meer genoemd.
Samenvatting:
Eind 18e eeuw tot en met begin 19e eeuw komen een vijftal p1Jpen uit
het Westerwald voor met verschillende namen op de steel, doch alle met
het merk W op de kop. Misschien kunnen we deze W, gebruikt door ver-
schillende pijpenmakers-handelaren, zien als symbool ( W=Westerwald?)
van hun vereniging.
In het begin van <le 19e eeuw voorziet een Goudse pijpenmaker, net als
zijn collega's uit Westerwald, in een versierd naamplaatje, zijn nàam
op de stelen van zijn pijpen.
In de tweede helft van de 19e eeuw verschijnen Goudse pijpen met Peter
Dorni op de steel; blijkbaar een beroemdheid onder de pijpenmakers,
want ook in België en Duitsland werden tot in onze eeuw Peter-Dorni-
pijpen gemaakt, waarvan enkele in pijpenverzamelingen bewaard bleven.

4e JAARGANG NR. 13 JUNI, 1981.

Van de redaktie.

- Zoals U merkt heeft ons blad een ander formaat gekregen, en
zal voortaan worden gedrukt door de Heer Aalderink van Druk-
kerij Vreel and. Nu is het mogelijk geworden om (goede)foto ' s
in het blad op te nemen,waarvan we in dit nurmner direct ge-
bruik maken.Helaas zullen de getekende pijpen niet meer op
ware gr ootte kunnen worden afgebeeld . Il zult gebruik moeten
maken van de bijge t ekende schaal om de juiste maten terug te
kunnen vinden.

De pijpenmiddag in Leiden, verzorgd door Hans van der Meulen
was wederom geslaagd te noemen . De ongeveer 50 aanwezigen,
waarvan de meesten ook op de eerste pijpendag present waren,
hebben kunnen genieten van een goede diavoorstel l ing toege-
licht door Hans van der Meulen en Harry Tupan. Voor dit jaar
zijn geen bijeenkomsten meer gep l and . De eerstvolgende komt
in maart 1982, zodat ieder een weer tijd heeft om nieuwe aan-
winstèn en vond sten te ver werven .

- Piet Smiesing heeft een inhoudsopgave gemaakt van de artike-
l en verschenen in de eerste drie jaargangen van de P.K.N.
We hebben di t vermenigvuldigd en als bijlage bij dit nurmner
toegevoegd.

NIEUW TE VERSCHIJNEN LITERATUUR,

Van onderstaande publicaties kunnen wij nog geen beoordeling
geven.

Eur opese Pijpen-Prentenboek deel II.
door Niels Augustin.
Afbeeld ingen gewijd aan vrouwen,kinderen en dieren op pijpe-
koppen,totaal 250 foto's . Prijs !25, -
Uitgave Cer amisch Museum,antwoordnr.99,4760 ZA Willemstad .

: Zwol se pi j penmakers en hun produkten.
door Arnold Carmiggelt .
Behandel d worden gegevens uit het archief en de pijpenvondsten
Privé uitgave : 40 blz,4 foto's,37 afbeeldingen.
Te bestel l en door overmaking van !15,- op postgiro 1940767
t.n.v. A. Carmiggelt m.v . v. " Zwo l se pijpen".
Begin mei zal met de verzending worden begonnen.

Bruidegomspijpen.
door Harry Tupan.
Behalve een historisch-folkloristische benadering zal ook in-
gegaan worden op de verspreiding en de typologie van de brui-
degomspijp.GeÏllustreerd met ongeveer 50 foto's.
Inlichtingen: Uitgeverij Stubeg,postbus 172,9600 AD Hoogezand.

INGEZONDEN BRIEVEN,

Bij ons in de omgeving heb ik een pijpekop gevonden met de af-
beelding Mercurius/Neptunus.De afbeelding verschilt van de
eerder beschreven exemplaren in P.K.N.nr.10. De versiering op
de ketel bestaat uit een rank met eikebladeren.Helaas geeft
de pijpekop geen enkele informatie betreffende de maker van de
pijp. Maten: hoog 44 mm, breed 32 nnn, kopopening 23 mm.
Tevens vond ik in de omgeving van Hollandsche Rading een frag-
ment van een pijpesteel met opschrift.De vondst sluit volgens
mij mooi aan bij het artikel van de Heer Smiesing, genaamd
"18e eeuwse pijpestelen uit de Utrechtse bodem".
De naam Wili Dorn wordt niet genoemd in bovengenoemde artikel.
Opvallend is de wijze waarop de letter "I" is afgebeeld. De
pijpenmaker heeft duidelijk onderscheid willen maken door de
I in zijn naam als J[ weer te geven .

J . Smit, Hollandsche Rading.

0 2 3 4 5 cm.

De Mercurius/Neptunuspijp stamt uit de tweede helft van de 19e

eeuw.De fabrikant is niet bekend, maar aangenomen mag worden

dat het hier om een Gouds produkt gaat.

Wat betreft het steelfragment; de maker is ~ilhelm Dorn. Het

dwarsstreepje van de H is weggevallen.Vergelijk dit fragment

met de afbeelding elders in dit nummer. red.

2

Hielmerken .
Voor een publicatie over hielmerken moeten van enige merken
nog foto's ~e~akt worden. Wie is in het bezit van pijpen,
waarop de onderstaande merken duidelijk te zien zij n?
De merken zijn: het hangijzer,het blok,de (t)reef,het trogje,

de oven(hoorn),de aap,het botteltje,de duive-
til(geveltje),de hoorn van overvloed,de juf-
frouw met de kippesol(boutvrouwtje?),de stoof,
de trouw,de drie duiven,het gulden vlies,de
knoop,man met kruiwagen met pijpen,de rat(rad)
de schaats,de snaphaan.
Indien U een of meerdere van deze merken in Uw collectie
heeft, wilt U dan contact opnemen met Hans van der Meulen?

*

VREELAND LIGT AAN DE VECHT EN IN GRONINGEN.. .
Kijk, dat zit zo, 'n kort verhaal. Fred Tymstra vertelde bij
de start van deze 4de jaargang van dit pijpenblad, dat het z'n
nieuwe vorm kreeg bij Drukkerij Vreeland in Vreeland. Wellicht
bij U nog in de herinnering vanwege die eerste en zo succesvol-
le pijpenmiddag 1980. Was 'drukker Vreeland' zèlf geen verwoed
pijpekoppenverzamelaar, zijn zoon is 't wèl, vandaar!
Maar toch... iedere hobby heeft zo zijn eigen leuke en leerza-
me kanten. Is de belangstelling eenmaal gewekt, dan ga je zelf
ontdekken; zo ook 'drukker Vreeland'. Even voor zaken in stad
Groningen zijnde en 'n uurtje over hebbende, lees je daar over
een fraai Gronings museum, 'scheepvaart en tabak'! In 't Gotisch
Huis, hartje stad. Gauw is 't besluit genomen: dit museum moet
'even' bezocht worden. En wat ziet die Vreelandse man daar
(met pas een pijpenmiddag achter de rug): in een glazen vitri-
ne, tussen allerhande tabakzaken, een koperen tabaksdoos. Geen

1

3

gewone, nee, eentje met de in 't koper gegraveerde afbeelding
van zijn eigen dorp! Dus toch ' n nauwere relatie tussen tabak
en (drukkerij) Vreeland dan ooit gedacht?!
Een plaatje van deze doos kan ik U tonen, zie afb. 1, met dank
aan de vriendelijke conservator van het Niemeyer Nederland Ta-
bacologisch Museum, die er speciaal voor ons een foto van maak-
te. "De doos is miserabel slecht", schrijft hij. Màar de afbeel-
ding is goed te vergelijken met 'n gravure van Vreeland uit
1700-1750, afb . 2 hier afgebeeld.

En wie schetst mijn verbazing bij het horen "Ken je het boekje
Pijpen en tabak van de heer G. A. Brongers niet? Kijk 'ns op pagi-
na 8 1, bovenaan ... " en wéér die Vreeland- doos, nu getekend, het
landschap zoals het heden nog in de bocht van de rivier te zien
is. Afbeeling 3 geeft die tekening.

De gegraveerde koperen tabaksdoos verdween uit de ruime zak van
de duffelse mannenjas van weleer naar 'n plaatsje in de glazen
museum-vitrine, maar was er wèl oorzaak van dat de belangstel-
ling gewekt werd. Zo zie je maar : . .. en ik ~.,.chaarde mij onder
de pijpekopmensen om als 'drukker Vreeland' de zorg op mij te
nemen van het blad van de Pijpelogische Kring Nederland. A.

4

SLIJTKANALEN I N HET GEBI T DOOR HET ROKEN VAN
STENEN PIJPEN ,

door G.J.R.Maal.

Het gebruik van stenen pijpen heeft meer gevolgen gehad voor
de roker, dan genot alleen.Dat is gebleken uit de resultaten
van het fysisch-anthropologisch deelonderzoek van de Spits-
bergenexpeditie 1980. Dit deelonderzoek spitst zich toe op de
menselijke overblijfselen van de walvisvaart uit de 17e en 18e
eeuw. Met betrekking tot het archeologisch gedeelte werd U
reeds eerder bericht: Van der Meulen,J en Hacquebord,L ,Pijp-
vondsten op Amsterdameiland (Spitsbergen).Pijpelogische Kring
Nederland,3e jaargang,nr. 12,blz. 12-14(1981).
Voor wat betreft de gevolgen voor de roker zelf is niet Am-
sterdameiland met de vroegere vestiging Smeerenburg, maar het
eilandje Zeeuwse Uitkijk (Ytre Norsk~ya) van belang.
Het eilandje van+ lxl½ km ligt in de uiterste noord-westhoek
van de Spitsberged-archipel. De voornaamste periode van ge-
bruik als landstation voor het koken van walvistraan in de 10
traanovens, is van 1642 tot+ 1670. Doch het gebruik van de
bijbehorende begraafplaats strekt zich vermoedelijk uit tot
het einde van de 18e eeuw, daar het eilandje als ankerplaats
bleef fungeren voor de zee- en ijsvisserij op walvissen.
Na het veldonderzoek werden de skeletten van vijftig walvis-
vaarders meegenomen naar Nederland voor verder onderzoek op
het Anatomisch Laboratorium van de Rijksuniversiteit te Leiden.
Hier bleek uit het gebitonderzoek aan de schedels, dat bij ve-
len het roken van stenen pijpen z'n sporen nagelaten had in de
vorm van slijtkanalen in het kauwvlak van het gebit . (z-ie de
afbeeldingen I en 2 van de schedel van een walvisvaarder, met
een geschatte leeftijd bij overlijden van rond de 44 jaar).
De cylindervormige pijpesteel slijpt blijkbaar op twee tegen-
overliggende plaatsen in het bovengebit en ondergebit een
halfcylindervormig gootje uit (zie afbeelding 3, een detail
van het bovengebit van dezelfde walvisvaarder), dat bij slui-
ten van het gebit als ronde doorgang zichtbaar blijft .
Maar liefst honderdnegenendertig van dergelijke openingen wer-
den gevonden, en wel bij achtendertig van de vijftig man, of
wel 76%.
Gemiddeld betekent dit drie à vier slijtkanalen per pijproker.
Bij de zeven jongeren (d.w.z . mannen jonger dan twintig jaar)
werd dit verschijnsel slechts éénmaal waargenomen, de geschat-
te leeftijd van deze overledene is bijna 20 jaar.

5

Bij de drieenveertig volwassenen derhalve zevenendertig maal
(= 86% van de volwassenen!).
Het aantal slijtkanalen per roker varieërde van een tot zeven.
Daar vrijwel alle pijprokers meerdere slijtkanalen vertoonden
betekent dit ten aanzien van rookgewoonten, dat de pijp van
plaats wisselde in het gebit.Bovendien moet er regelmatig
(veel) gerookt worden voordat het beschreven verschijnsel ont-
staat.

6

r. 2

7

WESTERWALDPIJPEN UIT DE ACHTTIENDE EEUW,

door Eddie Nijhof.

In de vorige afleveringen heeft de Heer Smiesing aandacht be-
steed aan Westerwald pijpen, gevonden te Utrecht.
In dit artikel wil ik een aantal Westerwald pijpen uit mijn
collectie, alle gevonden te Deventer, beschrijven.

In de achttiende eeuw ontwikkelde de pijpenindustrie in het
Westerwald zich in zeer snel tempo. Deze groei en de daarbij
behorende export werd in Gouda als een bedreiging van de
broodwinning beschouwd. Vandaar dat het Gilde in Gouda na het
optreden van merkvervalsingen protesten stuurde naar het gil-
de in HÖhr. Dit Gilde, de Curtriersche Pfeifenzunft von HÖhr,
werd in 1776 opgericht (noot !).De pijpenindustrie bestond
toen al ruim 30 jaar, zoals uit gedateerde vondsten blijkt.
De af zet van pijpen in Nederland werd door handelaren (afkom-
stig uit pijpmakersfamilies) uit het Westerwald verzorgd. Zij
kochten de pijpen op bij de verschillende pijpmakerijen.
In HÖhr waren in 1769, Remy,Dorn en BÖckling handelaar.
Uit een geschrift van 1792 kennen we de volgende pijpmakers
die lid waren van het gilde:

Johann Georg Berbach Johann Peter Klauer
Jakob Berger Friederich Wilhelm Klein
Johann Berger Jr. Heinrich Ludwig Klein
Weimar Berger Johann Klein
Johann BÖckling Georg Wilhelm Letschert
Johannes Brass Jakob Letschert
Johann BÖhmer J.akob Wilhelm Letschert
Johann Corcilius Johannes Letschert
Jakob Dorn Johann Peter Letschert
Wilhelm Dorn Jakob Leyendekker
Johann Wilhelm Giesen Wilhelm Menningen Jr.
Johann Wilhelm GÜnther Wilhelm Menningen Sr.
Peter GÜnther Servatius Menningen
Johann Hess Johann MÖller
Peter Heuser Johann Wilhelm Oster
Diederich Heuser
Johann Peter Jung Peter Oster (gildemeester)
Peter Jung Wilhelm Oster
Anton Kaltbetzer
Johann Wilhelm Kaltbetzer Johann Raderm4cher
Johann Peter Radermacher
8 Jakob Rembs

Jakob Wilhelm Rembs Wilhelm Spiess
Johann Rembs Jr. Johann Theis Stauber
Johann Rembs Sr. Karl Stauber
Jakob Remy t Johann Wilhelm StrÖder
Peter Remy Servatius StrÖder
Wilhelm Remy Jr. Diederich Wilhelm ZÖller
Wilhelm Remy Sr . Jakob ZÖller Jr.
Johann Peter Simonis Jakob ZÖller Sr.
Jakob Schäfer Johann ZÖller
Johann Wilhelm ZÖller
Johann Schellmann Melchior ZÖller
Johan Schwaderlap Wilhelm ZÖller
Johann Heinrich Spahn Johann Peter Heuser
Jakob Spiess

Van een aantal van deze pijpmakers zijn producten gevonden,
zie hiervoor de tekeningen.

KENMERKEN WESTERWALDPIJPEN .

Er laten zich twee typen onderscheiden,hielpijpen en rondbo-
dempijpen.
1. Hielpijpen:
Deze hebben een karakteristieke kopvorm die in Gouda, voor
zover mij bekend, niet voorkomt. De achterzijde van de kop
vertoont een sierlijk verlopende lijn naar de hiel. Hiel en
kop vormen tesamen als het ware een eenheid, in tegenstelling
tot de Goudse pijpen, waar de hiel bijna altijd loodrecht op
de kop staat. De voorzijde maakt een hoek van 100 tot 110 gra-
den met de steel . (zie afbeelding 1, 13 en 27).
2.Rondbodempijpen:
Hier hebben we te maken met een kop, die zeer geleidelijk in
de steel overgaat. Er zou gesproken kunnen worden van een
hoorn-vormig model. Dit type komt in een groot en klein model
voor.(zie afbeelding 17 en 33 voor een groot, en 9 voor een
klein model)

Algemene kenmerken:
De afwerking van de Duitse piJpen is zeer goed. In kwalita-
tief opzicht kunnen deze pijpen dan ook zeer goed concurreren
met de Goudse. De vormnaden zijn perfect afgewerkt,de kopope-
ning is gebotterd, de kop en steel zijn geglaasd(uitgezonderd
de veel voorkomende steelversieringen).
Rondom de kopopening komt altijd een radering voor, de rade~
ring is opgebouwd uit vrij l angwerpige rechthoekjes .
De stelen hebben een zeer kenmerkende vorm. Bij de kop altijd

9

vrij dik en ovaal van vorm. De dikte neemt a f in l engce r i ~• -
ting en bij het mondstuk is de vorm vrijwel rond.
Op de steel komen bijna altijd versieringen of opschriften
voor, deze sluiten aan op de kop en hebben een lengte van oü
geveer 5 centimeter. De ver s Lering(opschrift ) kan op twee n3 -
nieren zijn aangebracht:
a) De versiering(opschrift ) i s gegraveerd in de vorm.
b ) De versiering is later aangebracht d . m.v. e en s t eel s rem;~ : .

ad a .
De ver sieringen kunnen bestaan uit ''krokod ill en' ( zie afb L
en 3) , ribben in lengterichting (zie afb.!) of spiraalvor mig
aange b r a chte lijnen met dwarsverbindingen ( zie afb. 2 en 11 ) .
Bij de opschriften zijn 3 mogelijkheden:

- in lengterichting aan weerszijden van de s tee ·
(zie afb.22 en 29)

- dwars op de steel (zie afb. 12,14 , 16 en 30 l
- i n medaillons (zie afb . 23)
De l aat ste twee mogelijkheden zijn combinaties met de kr o ~. -
dil vers iering (op steel) of vissebekver siering (op kop) .
Al s opschr iften komen de namen van pijpmakers voor, soms i ~
combinatie met de plaatsen waar zij hun werk verrichtten fde
plaatsnamen kunnen ook afgekort zijn) .

ad b.
Eve na ls de in de vorm gegraveerde versieringen zij n d e sc2el -
stempels ook altijd direct achter de kop aangebracht. Di t i n
tegenstelling tot het gebruik van steelstempels in Gouda,
waar deze meestal 5 tot 20 cm achter de kop zijn aangebracht.
Namen van pijpmakers komen op steelstempels niet voor. Hier
kunnen we voor het eerst waarnemen dat men de concurrentie me :
Gouda aangaat. Op de stelen staat vaak de tekst "IN GOUDA" .
Door het veelvuldig verkeerd schrijven van de naam Gouda,b. v .
GAOUD,GAUDA, is op te maken dat dit zeker geen Goudse produc -
ten zijn, mogelijk zijn het producten uit het Westerwald .

Versierde pijpen (kopversiering) .

Van deze soort pijpen zijn mij 3 typen bekend. Een pijp met
een versiering die lijkt op de knorrenpijpen in Gouda (zie
afb. 18). Een ander type is hiervan afgeleid, deze heeft lan -
gere knorren en bloemenranken onder aan de kop. De knorren
gaan waarschijnlijk over in ribben op de steel (zie afb. 11 ).
Het derde type is de vissebekpijp (zie afb.~2).De Goudse vis-
sebekken worden waarschijnlijk voor het eers t r ond 1760 ge-

10

maakt (noot 2) . Het Duitse exemplaar is gedateerd 1742 en is
dus aanzienlijk vroeger.

De merken.
Er zijn geen aanwiJzingen voor merkvervalsing zoal s plaats
zou hebben gevonden (noot 3). Mogelijk dat de reactie van de
Goudse commissarissen op beginnende merkvervalsing deze in de
kiem heeft gesmoord. De merken die in de achttiende eeuw zijn
geplaatst zijn onder te verdelen in letter- en beeldme r ken .
De lettermerken zijn weer onder te verdelen in 3 categorieën:

- initialen (zie afb.13,28,31,35 en 38)
- volledige namen (zie afb.18 en 20)
- enkele letters (zie afb.27 en 33), de gekroonde W

(soms ongekroond) komt met en zonder gearceerde
achtergrond voor.Het merk met de gearceerde ach-
tergrond lijkt typisch voor het Westerwald te zijn .
(zie afb.2, 11,42,44 en 45)
Als beeldmerk ken ik alleen de Franse lelie,(zie afb .5 en 41).
Waarschijnlijk komen de cijfermerken uit de 19e eeuw.
De beeldmerken worden dan ook uitgebreid . Een aantal (mogelijk)
Duitse Peter Dorni pijpen hebben de merken: de twee klaveren,
de keizerskroon(?), de gekroonde 12 en de P (zie afb.48).
Deze merken zijn duidelijk Gouds en kunnen als vervalsingen
aangemerkt worden.

-- -- - -= 1

1

3

2

0 2 3 4 c m.

11

4 7 _~I~

t'' 5
l
8
6

9 10

12

11 L......_ _l__.......Jc___,__._~ 1c.._J cm .
I2
0 12 3 4 5

15 -~~i

.,·lfüH[!UI~llglll3ll[J

14

16

:l"'r:'
:' ': :: !• :• 1

~ ,~~

0
u

17

18 19 20

21 22

0 1 2 3 ~ 5 cm . 13

~ til@ 27
~
24
23

~
1

25 26

oomrn!J

Lllli~D)

29

30 31

32 33 c m.
14
ü

34 35

~i=:\ 1 rn1 rn~nmm mTh

C 1ID!f~ ûlil H~~1W 7

36 37

di@tUD-· ~ ~
•:..: - • , 1

38 ( ~ ui14l»DY! /J

39 40

41

42 43

L . . . , _ _ _ L _ - - - - ' - - - - ' - - ~. . . . L . . . L . . . . J cm .

0 12 l 45

15

DE PETER DORNI PIJP.

Naast de zogenaamde Peter Dorni pijp bestaat er ook een Wil-
helm Dorni pijp (zie afb.45) . Deze pijpen zijn waarschijnlijk
innnitaties van pijpen van Peter Dorn(zie afb.44) en Wilhelm
Dor n (zie afb . 20,21,22 en 23).
In het vorige nummer is de theorie van de stip aangehaald,
(noot 4) ik zou de volgende theorieën naar voren willen bren-
gen : Mogelijkerwijs is de reden van deze imitaties het feit
dat Peter en Wilhelm Dorn zeer succesvolle pijpmakers waren,
zodat hun producten erg in trek waren. Andere pijpmakers pro-
f iteerden hiervan door hun namen over te nemen . Peter en Wil-
h elm Dorn zullen hiertegen geprotesteerd hebben bij hun gilde,
waarna dit gilde het plaatsen van de namen verbood (vergelijk
de merkenbescherming in Gouda, in het Westerwald waren naar
mijn idee de namen op de steel belangrijker dan de merken, zo-
dat ,er mogelijk een "naamsbescherming" is geweest).
De andere pijpmakers hebben na dit verbod de letter I toege-

voegd (zie afb .46 en 47).
Duidelijk blijkt uit afb . 46 dat de letter I een toevoeging is.
Omdat pijpen van Peter Dorn nauwelijks voorkomen (noot 5) en
omdat zijn naam niet in de lijst van 1792 voorkomt is het mo-
ge lijk dat Peter Dorn nooit bestaan heeft . Dan zou men gepro-
fiteerd hebben van het succes van de familie Dorn (Johannes
en Wilhelm) . Andere pijpmakers zouden dan het "familielid"
Peter to egevoegd hebben. De achternaam zou dan gewijzigd zijn
in Dorni (de naam Dorn was beschermd).
Bovenstaande theori eën zouden door archiefonderzoek onderzocht

moeten worden op hun juistheid.
In tegenstelling tot de Peter Dorni pijp is de Wilhelm Dorni

pijp in Gouda nooit gemaakt.

45

44

······"7•...........

46 0 3 4 5 cm,

16

48 23 5 cm.

0

BESCHRIJVING VAN DE AFBEELDINGEN.

1. Hielpij p
Merk: door beschadiging onleesbaar.
Steelversiering: - in de vorm gegraveerd (ribben in lengte-
richting)
- met steelstempel aangebracht
De piJp is min of meer compleet te noemen, doordat er een
mondstuk aangebeten is . De pijp is oorspronkelijk langer
geweest. Datering 4O- er jaren achttiende eeuw (samen ge-
vonden met 4, 12 en 17) .

2. Rondbodempijp
Merk: gekroonde W met gearceerde achtergrond
Steelversiering: krokodil in vorm gegraveerd

3. Steel
Steelversiering: krokodil in vorm gegr aveerd

4. Rondbodempijp
Merk: zie tekening, vergelijk ook met 17 (samen gevonden).
Merk aan onderzijde geplaatst.
Steelversiering: aangebr acht met steelstempel.
Opschrift: OUDGOUD en INGOUDA
Productie waarschijnlijk Duits, echter ongeb r uikelijk mo-
del. Argumenten voor Duitse makelij zijn : ovale steel,
snel afnemende dikte van de steel en versiering direct ach-
ter de kop aangebracht .
Datering: 4O-er jaren achttiende eeuw(samen gevonden met
1, 12 en 17)

5. Rondbodempijp
Merk: Franse lelie
Steelversiering: aangebracht met steelstempel.
Opschrift:I GOUDA
Productie: niet Gouds,Westerwalds (?)

17

6. Steel
Steelversiering: aangebracht met steelstempel .
Opschrift: I GAOUD
Productie: niet Gouds,Westerwald (?)

7. Rondbodempijp
Merk: bloem of afgeleid merk van Franse lelie
Steelversiering: aangebracht met steelstempel.
Opschrif t: 767 GAUDA (D in spiegelbeeld)
Productie: niet Gouds, Westerwalds( ?) .Datering: 1767.

Rondbodempijp
St eelversiering : in vorm gegraveerd.
Opschrift: DAIN - GOU.
De versiering is een kopie van een met steelstempel aan-
gebrachte versiering.
Productie: niet Gouds , Westerwal ds ( ? )

9. Rondbodempijp (klein model)
Merk: Franse lelie (?)

Steelversiering: aangebracht met steelstempel
Productie: niet Gouds,Westerwald (?)

10. Steel
Steelversiering: aangebracht met steelstempel .
Opschrift: HANOVERSE - HANOVERS

Pijp die afwijkt van de andere beschreven modellen: de
steel is rond, de dikte neemt vrijwel niet af, de versie-
ring is op grotere afstand van de kop. Alleen op grond
van de tekst HANOVERSE heb ik deze pijp als Du it s be-
schouwd, die mogelijk uit Hannover komt, niet uit het Wes-
terwald.

Jl . Rondbodempijp

Merk: gekroonde W met gearceerde achtergrond.
Kopversiering: lange knorren met bloemranken.
Producti e: Westerwald

12. Vissebekpijp

Steelversiering: 1n vorm gegraveerd, gaat over 1n vissebek

op de kop.

Opschrift: WIRDSP RI CHTZU

INHOR WK

• ]. 7 .4.2

Productie : HÖhr , Westerwald door W K. De initialen zijn tot

nu toe niet te plaatsen bij de bekende pijpmakers.

Datering: 1742, samen gevonden met 1,4 en 17.

18

13. Hielpijp
Merk: HB
Steelversiering: in vorm gegraveerd, spiraalvormige lij-
nen met dwa~sverbindingen beeÏndigd door opschrift:
KRE NTZ
HAU SEN

ANNO 17 ••

Productie: waarschijnlijk Hennrich BÖèkling in Grentz-
hausen .

14. Vissebekpijp (?)
Steelversiering: in vorm gegraveerd, opschrift waarschijn-
lijk overgaand in vissebekkop.
Opschrift: HENN RICH
BOCK LING
INGR ENTZ
HAU EN
Productie: Hennrich BÖckling in Grentzhausen

15. Steel
Steelversiering: in vorm gegraveerd
Opschrift: PETER - C. IN. H
Productie: mogelijk staat de C voor Caesar (zie 16), de
H staat waarschijnlijk voor HÖhr.

16. Vissebekpijp (?)

Opschrift: WIRD

INMB EY

PETER CAESAR ( in vorm gegraveerd)

Productie: Peter Caesar, mogelijk is MB een plaats buiten

het Westerwald.

17. Rondbodempijp

Merk: zie tekening,vergelijk ook 4.

Steelversiering: in vorm gegraveerd (vorm zeer uitgesle-

Opschrift: ACO NRIC ten)

DORN 745

Productie: Jakob Hennrich Dorn, mogelijk de vader van Wil-

helm en Johannes Dorn die in 1792 genoemd worden.

Datering: 1745, samen gevonden met 1,4 en 12 .

18. Knorrenpijp
Merk : DORN
Productie: Westerwald,familie Dorn.

19 . Hielpijp
Merk: DORN,hiel afgebroken,merk aan voorzijde geplaatst .
Productie: Westerwald,familie Dorn.

19

20. Hielpijp
Merk : W DORN
Productie: Wilhelm Dorn,Grentzhausen (vermeld in 1792).

21. Rondbodempijp
Merk : W DORN
Steelversiering: aangebracht met steelstempel.
Opschrift: SAC - LU Het opschrift is incompleet,beteke-
nis?
Productie: Wilhelm Dorn,Grentzhausen (vermeld in 1792).

22. Steel
Steelversiering: krokodil met opschrift in vorm gegraveerd .

Opschrift: GRENZHAUSEN - WDORN IN
Productie : Wilhelm Dorn in Grentzhausen (vermeld in 1792) .

23. Steel

Steelversiering: krokodil met opschrift in vorm gegraveerd .

Ops chrift: FABRI WILH in medaillons
CIRT DORN

Productie: Wilhelm Dorn in Grentzhausen (vermeld in 1792).

24. Steel
Opschrift: PETE - UNG (in vorm gegraveerd)
Productie : Peter Jung,Westerwald (vermeld in 1792)

25. Hielpijp
Merk: LETSERT ( de Sin spiegelbeeld)
Productie: familie Letschert, Westerwald

26. Hielpijp
Merk: LETSERT ( de Sin spiegelbeeld)
Steelversiering: aangebracht met steelstempel.
Productie: familie Letschert, Westerwald .

27 . Hielpijp (compl eet ,lengte 19,6 cm, bij 2 exemplaren ge-
meten).

Merk: gekroonde W
Steelver siering: in vorm gegraveerd
Opschrift: IL GH
Productie : waarschijnlijk Jakob Letschert,GH staat moge-
lijk voor Grenzhausen-HÖhr (IL zou ook voor Jakob Leyen-
dekker kunnen staan, omdat ik geen producten van deze ma-
ker ken kies ik voorlopig voor Jakob Letschert, die uit
een zeer productieve familie komt).Jakob Letschert wordt
in 1792 genoemd .

20

28 . Hielpijp
Merk: gekroonde IL
Productie: waarschijnlijk Jakob Letschert,Westerwald,
\rermeld in 1792 .

29 . Steel

Opschrift: JACOB - L. IN.HG ( in vorm gegraveerd)

Productie : Jakob Letschert in HÖhr-Grenzhausen, vermeld

in 1792 .

30. Vissebekpijp

Opschrift: WIRD FABR

CIRT IN . H (in vorm gegraveerd)
BEY IACOB

LITS CHERT

Productie: Jakob Letschert in H=HÖhr,vermeld in 1792.

3 1. Rondbodempijp
Merk:IWL

Opschrift : I.W.LET: - SCHERT: (in vorm gegraveerd)
Productie : Jakob Wilhelm Letschert,Westerwald, vermeld

in 1792.

32. Rondbodempijp
Merk: gekroonde W
Opschrift: IW.LET - SCHERT (in vorm gegraveerd)
Productie : Jakob Wilhelm Letschert,Westerwald, vermeld
rn 1792.

33. Rondbodempijp
Merk D
Opschrift: IWH,LET (rechterzijde onleesbaar,in vorm ge-
graveerd)
De pijp is zeer verweerd door watererosie , radering is
verdwenen .
Productie: IWH Le tschert , Wes terwald.

34 . Steel
Opschrift : WM.LET - SCHERT (in vorm gegr aveerd)
Productie : W.M.Le tschert,Westerwald.

35 . Hielpijp
Merk : IPL
Steelvers iering : in vorm gegrave erd
Productie : Jobann Peter Lets chert, We s terwald, vermeld
in 17 92.

36 . Rondbodempijp
Opschrift : WILHEL - M. REMY (Y op kop geplaa tst, in vorm
gegraveerd)

21

Productie: Wilhelm Remy,Westerwald.
Er is ook een pijp van Jakob Remy bekend (noot 6).Beiden
worden vermeld in 1792.

37. Steel
Opschrift: IOHANNES - ROTEN.B (in vorm gegraveerd)
Productie: Johannes Roten,Westerwald(?). Hij wordt niet
vermeld in 1792, mogelijk B=Baumbach in het Westerwald.

38 . Rondbodempijp
Merk: gekroonde IR
Steelversiering: krokodil (in vorm gegraveerd)
Productie: de volgende makers voldoen aan de initialen IR.
Johann Radermacher,Jakob Rembs,Johann Rembs Jr en Sr, Ja-
kob Remy en Johannes Roten.

39 . Steel
Opschrift: SCH - ELHAN (in vorm gegraveerd)
Productie: Johann Schellmann,Westerwald,vermeld in 17 92 .

40 . Rondbodempijp
Merk: Franse lelie
Opschrift: I.SCHWA - DERLAB (in vorm gegraveerd)
Productie: Johan Schwaderlab,Westerwald,vermeld in 1792.

4 1. Steel
Opschrift: I.SCHWA - DERLAB (in vorm gegraveerd,andere
vorm dan 40)
Productie: Johan Schwaderlab,Westerwald,vermeld in 1792.

42. Rondbodempijp
Merk: gekroonde W op gear ceerde achtergrond
Opschrift: WHELM - SPIES (in vorm gegraveerd)
Productie: Wilhelm Spiess,Westerwald,vermeld in 1792 .

43. Rondbodempijp
Merk: de afgeleide vorm van Franse lelie (?)
Opschrift : IOHAN.T - STAUBER (STAUBER op kop geplaatst,
in vorm gegraveerd)
Productie: Johann Theis Stauber,Westerwald,vermeld in 1792.

44. Rondbodempijp
Merk: gekroonde W op gearceerde achtergrond
Opschrift: PETER - DORN (in vorm gegraveerd)
Productie: (?), Westerwald

45. Rondbodempijp
Merk: W op gear ceerde achtergrond
Opschrift: WILEM - DORNI (in vorm gegra~erd)
Productie: ('?), Westerwald

22

46. Rondbodempijp (tekening naar 2 fragmenten uit dezelfde
vorm)

Merk: Frans~ lelie (?)
Opschrift: PETER - DORN.I.
Productie: (?),Westerwald

47. Rondbodempijp
Merk: gekroonde W
Opschrift: PETER - DORNI (in vorm gegraveerd)
Productie : (?) ,Westerwald
Collectie: H.H.J .Lubberding,Deventer

48 . Rondbodempijpen (eerste helft 19e eeuw,gesloten vondst)
Merken: P,W op gearceerde achtergrond,gekroonde 2 klaveren ,
keizerskroon( ? ),gekroonde 12.
Opschrift: PETER - DORNI ( in vorm gegraveerd)
Productie: (?), vermoedelijk Duitse makelij. Argumenten
voor Duitse herkomst zijn: alle pijpen zijn vrijwel in de-
zelfde vorm gemaakt, alle pijpen zijn niet gebotterd (in
de negentiende eeuw in Duitsland gebruikelijk),geen enkele
Goudse pijpmaker bezat al deze merken, het voorkomen van
het merk W op gearceerde achtersrond.

N O TE N.

noot 1: Monografieën over kleipijpen no . 8, Pijpen uit het
Westerwald door N.Augustin . Overige gegevens3 c . a . de
de lijst met namen uit 1792,zijn afkomstig uit aan-
tekeningen van N. Augustin. De bronnen waaruit deze
gegevens afkomstig zijn zijn onbekend.

noot 2: Pijpen met een vissebek . P. K.N. le jaargang nr. 4.

noot 3: Goudsche Pijpen, door G. C. Helbers en D. A. Goedewaagen .
Gouda, 1942.

noot 4: Achttiende eeuwse Duitse pijpestelen uit Utrechtse
bodem, door P. K. Smiesing. P. K. N. 3e jaargang nr.11 .

noot 5: 1 fragment van Peter Dom tegen ongeveer 25 fragmen-
ten van Peter Dorni pijpen in mijn collectie.

noot 6: Opschriften op Hollandse kleipijpe stelen, door M. J . A.
de Haan . Fibula l?e jaargang, 1976, nr . 3/4 .

Zie voor de ware grootte de schaal .De merken zijn 2 maal de
ware grootte.Uitgezonderd nr . 47 zij n alle pijpen in het bezit
van de schrijver .

23

4e JAARGANG NR.14 SEPTEMBER, 1981.

Van de redaktie

- In het eerste nummer van de P.K.N.(oplage 100 ex . ) schreef
Piet Smiesing over de pijpenmakers uit Utrecht. Fraaie vond-
sten op het land, maar vooral in het Gemeente Archief in
Utrecht brachten zoveel nieuwe gegevens op tafel dat · een
aanvullende publicatie noodzakelijk bleek.Nieuwere leden,
die het eerste nummer moesten missen kunnen nu kennis maken
met de pijpenfabricage uit de Domstad .

- De Firma van der Want uit Gouda bracht onlangs een gekrulde
pijp op de markt.Voor dit model werd een pijp met een steel-
lengte van ongeveer 38 cm gebruikt (lakpunt).
Het wonderlijke i s dat deze krul in tegenstelling tot andere
krullen andersom gedraaid is.(heeft dit te maken met links-
of rechtshandigheid van de pijpenmaker?)
Het krullen geschi edt naar men vertelt om een fles, wanneer
de nog ongebakken pijp vervormbaar is . Doorgaans werden de
krulpijpen verkocht als souvenir, waarbij de grootte uiteen
liep van miniatuurkrul tot de dubbele krul.
De pijp, voorz i en van het "Zenith" merkstickertje is o.a.
in Gouda te koop . De prijs voor deze enkele krul bedraagt
ongeveer !16, -
De Firma Zenith (van der Want) is dit jaar getroffen door
een brand . Waarschijnlijk is de eigen produktie daardoor ver-
stoord,want Zenith importeert op het ogenblik kleipijpen uit
het buitenland.Het gaat hier om pijpen van de fabriek John
Pollock & Co uit Manchester. Er z ijn veel modellen voorradig.

- WIE HELPT?
De meeste leden zullen terug z i jn van hun vakantie.Misschien
heeft U zich op u vakantie-adres wel eens afgevraagd of er
in die omgeving op het gebied van pijpen en tabak iets te be-
zichtigen was, ook al gaat het maar om een paar stuks . We wil-
len een lijst aanleggen van musea,oudheidskamers e .d. die
iets op ons verzamelgebied exposeren.Vaak is er ook in of om
uw woonplaats iets te vinden . Leden d i e bereid zijn om aan de-
ze inventarisatie mee te doen krijgen t.z.t het resultaat
toegestuurd.U wordt verzocht om het adres,de openingsuren en
een zo volledig mogelijke beschrij~ing van het geexposeerde
te vermelden.
U kunt uw bijdrage zenden naar de redaktie.

25

VRAAGBAAK .

Hierbij afgebeeld een type
kleipijp welke als enigste in
mijn verzameling voorkomt.
Het model is afwijkend met
hielmerk.Wellicht is er onder
de leden iemand die er iets
over vertellen kan.

hoogte ketel 42 mm

grootste diam.ketel 20 mm

diam.ketel inw. 15 mm

steel diam. 11 mm

rookkanaal 3,2 mm

hielmerk EB

M. M.Groeneveld
Liendenhof 83
1108 HD Amsterdam.

26


Click to View FlipBook Version