Opdracht 5 Wist je dat?
Lees ‘Wist je dat?’, bekijk de video en beantwoord de vragen.
Uit de kast
Wist je dat meer dan de helft van de LHBTI-jongeren
het lastig vindt om te vertellen over zijn/haar gender-
identiteit of geaardheid? Het moment waarop mensen
dit aan hun omgeving vertellen noem je uit de kast
komen of je coming out.
In de video vraagt René Watzema van
RUMAGTV aan mensen op straat wat ze
vinden van de Nationale Coming-Outdag.
a LHBTI is de afkorting voor Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen, Transgenders en Intersekse personen. .
Zoek op internet op wat elk begrip betekent.
Lesbienne:
Homoseksueel: .
Biseksueel: .
Transgender: .
Intersekse persoon: .
b Een man in de video zegt: ‘Ik vind de liefde voor God belangrijker dan de liefde voor mijn zoon.’
Wat vind jij van deze reactie? Leg je antwoord uit.
c Hoe denk je dat jouw familie zou reageren als jij uit de kast zou komen?
d Hoe zou jij reageren als je beste vriend(in) uit de kast komt?
e Vind jij een Coming-Outdag in Nederland nodig? Leg je antwoord uit.
Seks 199
Opdracht 6
De video in de casus eindigt met de vraag: Waarom zouden we er niet wat van zeggen?
Omcirkel in elke situatie of jij er wel of niet iets van zou zeggen. Leg daarna je antwoord uit.
1. Een vriend noemt zijn vrienden voor de grap homo’s.
Ik zou WEL / NIET iets zeggen, omdat
2. Een klasgenoot zegt ‘vieze gay’ over iemand die hij niet kent.
Ik zou WEL / NIET iets zeggen, omdat
3. Je vrienden noemen een meisje een hoer omdat ze met meerdere jongens naar bed is geweest.
Ik zou WEL / NIET iets zeggen, omdat
4. In de klas worden grappen gemaakt over transgenders.
Ik zou WEL / NIET iets zeggen, omdat
5. Je ziet dat twee mannen die hand in hand over straat lopen, worden lastiggevallen door een groep jongens.
Ik zou WEL / NIET iets zeggen, omdat
Opdracht 7 Bron 1
Lees bron 1. Maak daarna de vragen.
Anoush mag zelf kiezen wat het wordt
Een echtpaar in Engeland houdt al zeventien maanden geheim met welke
sekse hun kindje Anoush is geboren. De ouders hebben alleen één oma
verteld over de sekse van Anoush. Zij moet tijdens het oppassen de luier
van het kindje verschonen.
Anoush draagt de ene dag stoere jongenskleding en een andere dag een
jurkje. Het heeft jongens- en meisjesspeelgoed zoals auto’s en poppen.
‘We noemen Anoush bewust het’, zegt de vader. ‘We willen dat onze zoon
of dochter opgroeit zonder druk van anderen. Anoush mag zelf kiezen wat
het wordt.’ Naar: Ad.nl
a Wat vind je van de keuze van de ouders om Anoush zo op te laten groeien? Leg je antwoord uit.
200 Les 1 - Gender
b W at vind jij? Passen de woorden in de hokjes het beste bij meisjes, bij jongens of bij allebei? Kleur de hokjes
voor meisjes roze, voor jongens blauw en voor allebei groen.
Poppenhuis Speelgoedkeukentje Blauw Ridderspel
Voetbal Roze Jurkje Prinsen en prinsessen
Ballet Stoeien Tuinbroek Waterpistool
c Vind jij het logisch dat er verschillende spullen zijn voor jongens en meisjes? Leg je antwoord uit.
Opdracht 8
Scan de QR-code en bekijk het filmpje.
Maak daarna de vragen.
a Met welk doel vaart de voetbalbond mee met de Gay Parade?
Omdat ze het een leuk feestje vinden dat niemand zou mogen missen.
Om ervoor te zorgen dat ook voetballers uit de kast durven te komen.
Om reclame te maken voor voetbal zodat het aantal leden groeit.
Omdat heel veel mannelijke voetballers homoseksueel zijn.
b Nadat Robbie Rogers ‘uit de kast kwam’ stopte hij met voetbal. Waarom kwam Rogers later toch weer terug?
Seks 201
Opdracht 9
Lees bron 2. Maak daarna de vragen
Ik ben een vrouw met een piemel, nou en? Bron 2
Maya voelt zich vrouw. Maar ze werd mannelijke als vrouwelijke uiterlijke
geboren als het jongetje Thijs. In de kenmerken. Thijs is interseksueel.
puberteit begon het lichaam van Thijs Omdat Thijs zich meer vrouw dan
te veranderen. Niet van jongen naar man voelt besluit hij om zichzelf Maya
man, maar met steeds meer vrouwelijke te noemen. ‘Vanaf dat moment besloot
kenmerken. Thijs kreeg menstruatiepijn ik dat ik een vrouw was. Met een penis,
en beginnende borsten. Na onderzoek ja. Nou én?’.
bleek dat Thijs is geboren met zowel
Naar: Rtlnieuws.nl.
a Maya is interseksueel, wat betekent dat?
b Zou jij het lastig vinden als iemand in jouw omgeving interseksueel is? Leg je antwoord uit.
Opdracht 10
Lees bron 3. Maak daarna de opdracht.
ACTUEEL
Ik leerde dat homo’s naar de hel gaan Bron 3
DEN HAAG – Minister Slob van Onderwijs Sander van der Kraan (20) zat op een streng
veroorzaakte in 2020 een discussie over de christelijke school. ‘Dit gebeurt al jaren. Ik leerde dat je
naar de hel gaat als je homo bent.’
vrijheid van onderwijs. Sommige streng Het COC komt op voor de belangen van LHBTI’ers.
christelijke scholen vroegen aan ouders of Zij zeggen: ‘Hoe kun je homoseksualiteit openlijk
zij een homoseksuele levenswijze afkeuren. afkeuren en tegelijkertijd een veilige school zijn?’
De ouders moeten een verklaring onder- De minister heeft later zijn woorden teruggenomen.
tekenen waarin dit wordt gevraagd. Slob zei dat
scholen dit mogen vragen, zolang de school zorgt voor Naar: Ad.nl
een veilige omgeving voor iedereen.
a Met welke stelling ben jij het eens?
Scholen mogen vanwege hun geloofsovertuiging, homoseksualiteit afkeuren.
Scholen moeten iedereen accepteren, anders is het niet veilig voor iedereen.
b Leg uit waarom je voor dit antwoord hebt gekozen. Kon je niet kiezen? Leg dan uit waarom niet.
202 Les 1 - Gender
Les 2 Geen ja is nee!
Misschien heb je weleens gehoord van ‘geen ja is nee!’
Dat betekent dat seks pas oké is als je allebei ‘ja’ hebt
gezegd. Steeds meer landen zetten deze regel in de wet.
Ook Nederland is hiermee bezig. Seks tegen de wil van
iemand in, is dan altijd strafbaar als verkrachting.
Grenzen aangeven
Je bent vrij om te kiezen of en met wie jij seks wilt. En je
moet zeker weten dat de ander dat ook wil. Voor en
tijdens de seks is het belangrijk om je eigen grenzen aan
te geven: wat wil je wel en wat wil je niet? En je moet
luisteren naar de grenzen van de ander. Sommige
mensen luisteren niet goed en gaan over die grens heen.
Over de grens vluchten of bevriezen. Bij vechten en vluchten laat je
Je kunt op veel verschillende manieren over iemands duidelijk merken dat je iets niet wilt. Bij bevriezen is dat
grens gaan. Bijvoorbeeld met seksuele opmerkingen of niet altijd duidelijk. Je lichaam reageert op angst door
ongepaste grapjes. Dit noem je seksuele intimidatie of helemaal niks meer te doen.
ongewenste intimiteiten. Een flinke stap verder gaat Mensen die bevriezen denken vaak dat het hun eigen
het als iemand je dwingt tot seksuele handelingen. Dat schuld was, omdat ze het misbruik niet tegen hebben
noem je seksueel misbruik. gehouden. Maar seksueel misbruik is nóóit je eigen
Bij seksueel misbruik zijn er drie basisreacties: vechten, schuld.
Opdracht 11
Lees lestekst 2 - Geen ja is nee!
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema.
Opdracht 12
Lees lestekst 2 - Geen ja is nee!
Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn van links naar rechts.
Vervelende seksuele opmerkingen Angst
Nee durven zeggen Seksuele intimidatie
Bevriezen Seksueel misbruik
Aan iemand zitten die dat niet wil Geen ja is nee
Alleen seks als je allebei toestemming geeft Grenzen aangeven
Seks 203
Opdracht 13
Geef bij elke situatie aan of jij dit oké (duim omhoog) of niet oké (duim omlaag) vindt.
Zet een kruisje in het juiste vak.
Situatie
Jongen geeft klasgenoot een tik op haar billen.
Meisje geeft klasgenoot een tik op zijn billen.
Een lerares flirt met een student.
Fluiten naar een onbekende.
Nog een keer vragen als iemand al ‘nee’ heeft gezegd.
Door blijven gaan als iemand al ‘nee’ heeft gezegd.
Opdracht 14 Bron 4
Lees bron 4 en maak daarna de vragen.
Ik wilde er alleen maar levend uitkomen
Het gebeurde tijdens een warme zomernacht in Amsterdam.
Kim zat op haar fiets en was op zoek naar haar vriendinnen.
Opeens werd zij door een onbekende man van haar fiets
gerukt. Hij greep naar haar borsten. ‘Ik schrok zo erg dat ik
helemaal verstijfde’, vertelt Kim. ‘Ik was zó bang dat ik niets
durfde te doen. Ik wilde er alleen maar levend uitkomen. Ik
heb dit overleefd omdat ik me niet heb verzet.’
a Hoe heet de reactie van Kim?
Bevriezen Vechten Vluchten
b Lees het stukje ‘Over de grens’ in lestekst 2. Heeft Kim expres op deze manier gereageerd, denk je?
Leg je antwoord uit.
204 Les 2 - Geen ja is nee!
Opdracht 15
Lees het verhaal van Anne en Jeff. Maak daarna de vragen met een klasgenoot.
Na een festival blijft Anne slapen bij haar beste vriend Jeff.
Ze hebben allebei wat biertjes op en de sfeer is goed. Plotseling
zoenen ze elkaar. Jeff wil verder gaan, maar Anne houdt dat tegen.
Ze zegt dat het een vergissing was en dat ze beter kunnen gaan
slapen. Die nacht wordt Anne wakker van Jeff. Jeff heeft haar
onderbroek uitgetrokken en zit aan haar. Anne doet net alsof ze
slaapt en hoopt dat het zo gauw mogelijk stopt.
a Wat vinden jullie van de reactie van Anne? Leg je antwoord uit.
b Wat vinden jullie van het gedrag van Jeff? Leg je antwoord uit.
c L ees het begin van lestekst 2 - Geen ja is nee! Leg uit waarom het gedrag van Jeff sinds kort strafbaar is als
verkrachting.
Opdracht 16
Lees het verhaal van Lars. Maak daarna de opdracht.
Wat moet ik doen? Bekijk via de QR-code de inhoud van de
stagewijzer op blz. 3 en 4.
Ik heb een hele toffe stage
gevonden bij een kleding- a In welk hoofdstuk staat advies voor Lars?
winkel. Het werk is leuk, mijn
collega’s zijn aardig en het gaat Lees de inhoudsopgave voor het antwoord.
hartstikke goed. Er is alleen
één probleem. Ik denk dat mijn baas verliefd b Lees de informatie in dat hoofdstuk.
op mij is. Hij staat vaak net iets te dichtbij en
maakt opmerkingen over mijn uiterlijk. Toen Welk advies geef jij aan Lars?
ik laatst alleen met hem was, sloeg hij zelfs
een arm om mij heen.
Gister vroeg hij of ik iets met hem wilde gaan
drinken. Ik wil dit eigenlijk echt niet, maar ik
wil mijn stageplek ook niet kwijt. Wat moet ik
doen? Lars (19 jaar)
Seks 205
Opdracht 17
a Een loverboy is een jongen (soms ook een meisje) die een meisje in de prostitutie probeert
te lokken. Lees via de QR-code de informatie en bekijk het filmpje van Reshmay.
Waar zou je een loverboy aan kunnen herkennen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Kruis aan.
Hij geeft veel dure cadeautjes.
Hij ziet er onverzorgd uit.
Hij wil direct de ouders van het meisje ontmoeten.
Hij geeft veel complimenten.
Hij zorgt dat het meisje afhankelijk van hem wordt.
b Lees via de QR-code de informatie.
Wat kan een meisje het beste doen als ze te maken krijgt met een loverboy?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Kruis aan.
Doen wat hij vraagt. Loverboys zijn heel gevaarlijk.
Aangifte doen bij de politie.
Met hem praten. Als hij verandert kunnen ze bij elkaar blijven.
Met iemand praten. Bijvoorbeeld met ouders, huisarts, iemand van school.
Bij de jongen uit de buurt blijven.
Opdracht 18
a Kruis bij elke situatie aan wat je het beste kan doen.
Tanya wil met iemand zoenen. Ze weet niet zeker of die ander dat ook wil.
Gewoon doen. Als die ander het niet leuk vindt, hoor je het wel.
Vraag of de ander zin heeft om te zoenen.
Laurens heeft gezoend en neemt diegene mee naar huis. Laurens wil seks.
Gewoon beginnen. Iemand gaat toch niet voor niks met je mee?
Vragen of de ander zin heeft in seks. Misschien wil die wel niet meer dan zoenen.
Een meisje roept in een café dat ze seks wil. Ze is duidelijk dronken. Koen heeft wel zin in seks met haar.
Neem het meisje mee naar huis. Jullie hebben allebei zin, wat is het probleem?
Zoek haar vrienden of bel een taxi. Zorg dat ze veilig thuiskomt.
b Overleg met een klasgenoot. Bij elke situatie staat een advies dat niet oké is. Welke adviezen zijn dat?
206 Les 2 - Geen ja is nee!
Opdracht 19
Ga met vier klasgenoten bij elkaar zitten. Het liefst met twee jongens en twee meisjes.
Lees het verhaal van Ismaël en het verhaal van Tiffany. Beantwoord daarna met elkaar de vragen.
Van twee kanten: Tiffany: Ik ben al een tijdje verliefd op Ismaël.
Na de bios nodigde hij mij uit bij hem thuis.
Ismaël: Ik had laatst eindelijk een date met Dat leek me leuk, maar ik was ook best
Tiffany, we gingen naar de bios. zenuwachtig. Ik heb weleens gezoend, maar
Na de bios nodigde ik haar nog even uit ik ben nog nooit verder gegaan. Ismaël begon
bij mij thuis. Ik kon wel merken dat ze een mij te kietelen. Eigenlijk wilde ik het niet, maar
beetje zenuwachtig was. Om haar aan het ik wilde hem ook niet afwijzen. Ik zei nee, maar
lachen te maken, begon ik haar te kietelen. liet hem ook doorgaan. Toen begon Ismaël me
Tiffany zei nee, maar moest wel lachen, dus te zoenen. Ik probeerde duidelijk te maken dat
ik ging door. Ik bleef haar een beetje plagen ik dat niet wilde, maar ik wilde hem ook niet
terwijl ik haar kusjes begon te geven. beledigen. Ismaël bedoelde het goed. Toen hij
Ze stribbelde een beetje tegen, maar liet verder wilde gaan wist ik niet meer wat ik moest
mij wel doorgaan. Toen ik verder wilde gaan, doen. Ik had toch laten merken dat ik niet wilde?
begon ze ineens te huilen.
Wat heb ik nou verkeerd gedaan?
a Vinden jullie dat Ismaël iets verkeerd heeft gedaan? Leg uit.
b Heeft Tiffany laten merken dat ze niet wilde? Hoe denken jullie hierover?
c Heeft de manier waarop Ismaël en Tiffany met de situatie omgaan te maken met verschillen tussen jongens
en meisjes? Leg jullie antwoord uit.
Seks 207
Opdracht 20
Scan de QR-code en bekijk het filmpje tot 1.10 min.
Maak daarna de vragen.
a Een klasgenoot zet een naaktfoto van zijn ex in een groepsapp. Wat doe jij?
Ik doe niks.
Ik zeg dat ik het niet oké vind.
Ik deel de foto met anderen.
Ik vertel het aan een docent.
Iets anders, namelijk
b Leg uit waarom je voor dit antwoord hebt gekozen.
c Wie vind jij schuldig als er een naaktfoto wordt verspreid? Je mag meerdere antwoorden aankruisen.
De persoon die de naaktfoto van zichzelf heeft gemaakt.
De persoon die de foto op sociale media zet.
De personen die de foto delen.
d Leg uit waarom je voor dit antwoord hebt gekozen.
208 Les 2 - Geen ja is nee!
Les 3 Veilig vrijen
Als je er samen voor kiest om seks te hebben, hoort seks
fijn te zijn. Maar ook fijne seks is niet altijd veilig.
Je kunt via seks een soa oplopen. Dat is een seksueel
overdraagbare aandoening, een geslachtsziekte.
Van sommige soa’s krijg je jeuk of gekke plekjes.
Van andere soa’s merk je eerst niks.
De beste manier om een soa te voorkomen is een
condoom gebruiken.
Anticonceptie Eerst moet je natuurlijk goed nadenken over wat je wilt.
Een condoom beschermt ook tegen ongewenste Het mooiste is als je samen een beslissing kunt nemen.
zwangerschap. We noemen het daarom een Maar iedereen is de baas over zijn of haar eigen lichaam.
anticonceptiemiddel. Je kunt ook de pil of een Degene die zwanger is, mag de keuze uiteindelijk zelf
spiraaltje gebruiken om te voorkomen dat je zwanger maken.
raakt. Maar die middelen beschermen je weer niet tegen De keuzes zijn: een abortus, het kind houden, het kind
soa’s. Als je toch een keer onveilige seks hebt gehad, kun (tijdelijk) aan een pleeggezin geven of het kind afstaan
je als meisje ook een morning-afterpil slikken. ter adoptie. Het is belangrijk dat je in deze situatie goed
Voor al deze middelen kun je terecht bij je huisarts. Je met iemand praat voordat je een beslissing neemt.
huisarts heeft beroepsgeheim. De huisarts mag dus niks
tegen je ouders zeggen.
Zwanger, wat nu?
Maar wat als jij of je (seks)partner wel zwanger wordt?
Wat kun je dan doen?
Opdracht 21
Lees lestekst 3 - Veilig vrijen.
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema.
Opdracht 22
Wat doet het middel? Zet een kruisje in het juiste hokje.
Condoom De pil Spiraaltje
Beschermt tegen soa’s: Beschermt tegen soa’s: Beschermt tegen soa’s:
Juist Onjuist Juist Onjuist Juist Onjuist
Voorkomt zwangerschap: Voorkomt zwangerschap: Voorkomt zwangerschap:
Juist Onjuist Juist Onjuist Juist Onjuist
Seks 209
Opdracht 23
Scan de QR-code. Maak daarna de vragen.
a Wanneer kan een meisje zwanger raken? Zet een kruisje in de juiste kolom.
Wel Niet
Eerste keer geslachtsgemeenschap
Zelfbevrediging
Geslachtsgemeenschap als het meisje ongesteld is.
Orale seks
Wel geslachtsgemeenschap, maar niet klaarkomen.
b Wanneer kun je een soa krijgen? Zet een kruisje in de juiste kolom.
Wel Niet
Tongzoenen
Strelen
Geslachtsgemeenschap
Orale seks
Opdracht 24
Can you fix it? Scan de QR-code. Maak daarna de vragen.
a Wie moet volgens jou zorgen voor een condoom of andere anticonceptie? Leg je antwoord uit.
b Binnen hoeveel uur na onveilige seks kan een meisje een morning-afterpil slikken?
Rutgers.nl
210 Les 3 - Veilig vrijen
Opdracht 25 Wist je dat?
Lees ‘Wist je dat?’ en beantwoord de vragen
Wat nu?
Als jij of je (seks)partner ongepland zwanger wordt, is het goed
om daar met iemand over te praten. Je kunt bijvoorbeeld naar je
huisarts of naar een vertrouwenspersoon op school gaan. Je kunt
ook terecht bij het Fiom. Fiom is de specialist bij een ongewenste
zwangerschap.Daar word je geholpen bij het maken van een keuze.
Bij het Fiom heeft niemand een oordeel. Hulp van het Fiom bij een
ongeplande zwangerschap is altijd gratis.
a Zoek uit of er bij jou op school een vertrouwenspersoon is. Zo ja, wie is het?
b Wat zou jij doen als jij of je (seks)partner ongepland zwanger zou zijn? Leg je antwoord uit.
Opdracht 26 Bron 4
Lees het verhaal van Bo en maak de opdracht.
Ik werd vader toen ik net 19 was
Bo: ‘Mensen zeiden dat ik de toekomst van mijn vriendin
had verpest. Maar ik werd toch ook vader? Mijn toekomst
veranderde ook. Veel mensen denken dat tienervaders geen
verantwoordelijkheid willen nemen. Maar ik wil er zijn voor
mijn kind. Onze relatie redde het niet. Mijn ex nam ons kind
mee. Ik heb heel erg mijn best moeten doen om mijn kind
weer te kunnen zien. Nu zie ik mijn kind één keer in de twee
weken. Ik hoop dat ik hem ooit vaker mag zien.’
a Wat wordt er meestal gedacht over tienervaders, volgens Bo?
b Vind je dat Bo zijn kind net zo vaak mag zien als de moeder? Leg uit.
Seks 211
Portfolio-opdracht
Bij deze laatste opdracht maak je een product. Voeg dit toe aan je portfolio.
In dit thema heb je gelezen over ‘geen ja is nee!’. Eigenlijk moet iedereen weten wat dat betekent.
Daar ga jij voor zorgen. Je maakt een product waarmee je duidelijk maakt wat ‘geen ja is nee!’ is.
Doe het zo:
1. Zoek informatie over de afspraak ‘geen ja is nee!’.
2. Bedenk voorbeelden die je kunt gebruiken.
3. Maak een rap, een vlog, een poster, een folder, een strip of iets anders. Dit is je uiteindelijke product.
Featuring DJ Ricky
Geen Ja
is Nee!
Battle Rap
• Sluit je dit thema liever buiten af? Scan dan de QR-code!
212
Woordpuzzel
Welke woorden horen bij de omschrijving?
Begin je antwoord bij het bijpassende cijfer.
Horizontaal (van links naar rechts)
2 Hoe je je voelt (man/vrouw/anders).
3 Op wie je verliefd wordt.
5 Middelen die ervoor zorgen dat je niet zwanger raakt.
7 Iemand op school waar je terecht kan met problemen.
8 Geboortegeslacht.
9 Geboren met vrouwelijke en mannelijke kenmerken.
Verticaal (van boven naar beneden)
1 Hoe je je gedraagt (mannelijk/vrouwelijk/anders).
4 Werkt het beste tegen soa’s.
6 Geen ja is ...
1
2
3
4
56
7
8
9
Seks 213
Woordenlijst
Anticonceptie
Zorgen dat een vrouw niet zwanger raakt.
Coming-out
Het moment dat iemand voor zijn of haar geaardheid of genderidentiteit uitkomt.
Ook wel: uit de kast komen.
Geaardheid
Op wie je verliefd wordt. Op mannen, vrouwen, allebei of op de persoon.
Gender
Hoe de maatschappij vindt dat een meisje of jongen eruit hoort te zien. Zich hoort te voelen en te gedragen.
Genderexpressie
Hoe iemand zich gedraagt. Mannelijk, vrouwelijk of anders.
Genderidentiteit
Hoe iemand zich voelt. Een jongen, een meisje of iets anders.
LHBTI
Afkorting van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen.
Loverboy
Jongen of man (en soms een meisje) die een meisje in de sekshandel probeert te lokken.
Ongewenste intimiteiten
Met woorden en/of houding over iemands grenzen gaan op het gebied van seksualiteit.
Ook wel: seksuele intimidatie.
Sekse
Lichaam dat je hebt bij je geboorte. Ook wel: je geslacht.
Seksueel misbruik
Gedwongen worden tot seksuele handelingen.
Seksuele diversiteit
Verschillen tussen mensen op het gebied van sekse, geaardheid, genderidentiteit en genderexpressie.
Seksuele intimidatie
Met woorden en/of houding over iemands grenzen gaan op het gebied van seksualiteit.
Ook wel: ongewenste intimiteiten.
Soa
Afkorting van seksueel overdraagbare aandoening. Ook wel: geslachtsziekte.
Uit de kast komen
Het moment dat iemand voor zijn of haar geaardheid of genderidentiteit uitkomt. Ook wel: coming-out.
Verkrachting
Seksueel binnendringen van iemands lichaam tegen iemands wil.
214
Aantekeningen
Seks 215
Economische
dimensie
1 1 W erk 218
12 Jij als consument 238
11 Werk
themasburgerschap.nl/werk
CASUS
VEEL VERSCHILLENDE BANEN
In de video zie je een grote rode knop. Daarboven hangt een bord met daarop ‘De reis van je leven start
hier’. Als je op de knop drukt, verschijnen ineens allemaal mensen met verschillende beroepen.
Het kiezen van een opleiding kun je zien als het begin van de reis van je leven. Want hoe je leven
eruitziet, heeft natuurlijk ook te maken met welk werk je doet. Bij sommige banen werk je buiten, bij
andere binnen. Soms werk je in een team, soms werk je juist zelfstandig. Bij sommige beroepen gebruik
je vooral je handen, bij andere vooral je hoofd. Kortom, er zijn heel veel verschillende banen.
Welke beroepen herken jij in de video? Noem er minstens vier.
Geef je antwoord en leg dat uit.
218
Les 1 Werk is belangrijk
Alle jongeren in de casus doen een beroepsopleiding. Niet betaald
De meesten willen na die opleiding gaan werken. Werk gaat niet alleen maar om geld. Veel mensen
Werk is belangrijk voor jou als persoon. werken zelfs zonder dat ze ervoor betaald krijgen. Dat
Het is een persoonlijk belang of eigenbelang. Denk heet vrijwilligerswerk. Mensen geven bijvoorbeeld
aan het geld dat je met werken verdient. Geld is gratis training bij een sportclub. Of ze helpen met
belangrijk, maar er is meer. Door te werken kom je in leesonderwijs in de bibliotheek of verzorgen dieren in
contact met andere mensen. Dat is goed voor je sociale het asiel. Daarnaast zorgen meer dan 500.000
leven. Doordat je een leuke baan hebt, voel je je goed. Nederlanders voor zieke of oude familieleden. Deze
Werk zorgt er ook voor dat je nieuwe dingen leert en mensen noemen we mantelzorgers. Ook mantelzorgers
ervaringen opdoet. Je ontwikkelt jezelf. Allemaal werken zonder dat ze daarvoor salaris krijgen.
redenen waarom werk voor mensen belangrijk kan zijn.
De maatschappij Vrijwilligerswerk bij de voedselbank.
Daarnaast is werk ook belangrijk voor de maatschappij.
Dat is het maatschappelijk belang of het algemeen
belang. Iedereen wil dingen kunnen kopen, kunnen
reizen, naar het ziekenhuis kunnen gaan, enzovoort.
Mensen die werken zorgen ervoor dat dat allemaal kan.
En veel van die werkende mensen hebben een mbo-
opleiding. Zonder mbo’ers loopt Nederland vast. Dan
kunnen kinderen niet naar de opvang. Worden kapotte
auto’s niet gerepareerd. Oude mensen niet verzorgd. En
gaat er nog veel meer mis. Mbo’ers zijn dus heel
belangrijk voor Nederland.
Opdracht 1
Lees lestekst 1 - Werk is belangrijk.
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema.
Opdracht 2
Lees lestekst 1 - Werk is belangrijk.
Kruis aan of de zin juist of onjuist is.
Juist Onjuist
Een ander woord voor eigenbelang is persoonlijk belang.
Werk heeft een groot maatschappelijk belang.
Mensen leren kennen is een maatschappelijk belang van werk.
Al het werk is betaald werk.
Een mantelzorger zorgt voor zieke of oude familieleden.
Mbo’ers zijn heel belangrijk voor Nederland.
Werk 219
Opdracht 3 Bron 1
a B ekijk bron 1 en lees leestekst 1 - Werk is belangrijk.
Vul de twee woorden in die ontbreken in bron 1.
b Na je opleiding ga je werken.
Wat vind jij dan het belangrijkste? Kruis aan.
Veel geld verdienen.
Werk waarbij je anderen kunt helpen.
Veel andere mensen tegenkomen.
Werk waarbij je problemen moet oplossen.
c B ekijk bron 1 en je antwoord bij vraag 3b.
Bij welke kleur past jouw antwoord?
Bij blauw – Met werk verdien je geld.
Bij groen – Door werk ontmoet je andere ...
Bij oranje – Werk geeft een goed gevoel.
Bij rood – Door werk ... je jezelf.
Opdracht 4
Lees eerst bron 2. Maak dan de vragen.
Ik vind het rot als mensen geen leuke avond hebben Bron 2
Michael werkt als beveiliger in de horeca. Ik let altijd goed op.’ Michael vindt het rot
Dat betekent dat hij bij de deur staat en als mensen geen leuke avond hebben.
erop let dat alles goed gaat. Hij zegt: Maar hij zegt: ‘Als iemand me aan het
‘Belangrijk is dat je een goede gastheer einde bedankt voor een gezellige avond,
bent. Mensen die vervelend doen, voel ik me goed. Vaak krijg ik dan ook
vragen we netjes om te vertrekken. Je een fooi. Dat vind ik ook leuk, maar het
moet ook ervoor zorgen dat het veilig is. hoeft niet.’ Naar: Checkditff.nl
a Welke persoonlijke belangen noemt Michael in de bron? Kruis de juiste antwoorden aan.
Geld verdienen.
Andere mensen ontmoeten.
Een goed gevoel krijgen.
Jezelf ontwikkelen.
b Heeft het werk van Michael ook een algemeen belang? Leg uit.
Het werk van Michael heeft WEL / GEEN algemeen belang, want
220 Les 1 - Werk is belangrijk
Opdracht 5
Welk algemeen belang hoort bij de afbeeldingen?
Kruis het juiste hokje aan.
Zorgt ervoor dat we eten en drinken kunnen kopen.
Zorgt ervoor dat we naar ons werk kunnen reizen.
Zorgt ervoor dat het veilig is op straat.
Zorgt ervoor dat we ons afval kwijt kunnen.
Zorgt ervoor dat zieke mensen geholpen worden.
Zorgt ervoor dat we eten en drinken kunnen kopen.
Zorgt ervoor dat we naar ons werk kunnen reizen.
Zorgt ervoor dat het veilig is op straat.
Zorgt ervoor dat we ons afval kwijt kunnen.
Zorgt ervoor dat zieke mensen geholpen worden.
Zorgt ervoor dat we eten en drinken kunnen kopen.
Zorgt ervoor dat we naar ons werk kunnen reizen.
Zorgt ervoor dat het veilig is op straat.
Zorgt ervoor dat we ons afval kwijt kunnen.
Zorgt ervoor dat zieke mensen geholpen worden.
Zorgt ervoor dat we eten en drinken kunnen kopen.
Zorgt ervoor dat we naar ons werk kunnen reizen.
Zorgt ervoor dat het veilig is op straat.
Zorgt ervoor dat we ons afval kwijt kunnen.
Zorgt ervoor dat zieke mensen geholpen worden.
Zorgt ervoor dat we eten en drinken kunnen kopen.
Zorgt ervoor dat we naar ons werk kunnen reizen.
Zorgt ervoor dat het veilig is op straat.
Zorgt ervoor dat we ons afval kwijt kunnen.
Zorgt ervoor dat zieke mensen geholpen worden.
Werk 221
Opdracht 6 Wist je dat ‘slimste mens’ Rob Kemps mbo horeca
heeft gedaan?
Welk beroep heeft het grootste algemeen belang?
a Zet de cijfers 1 tot en met 6 achter de beroepen. Geef het
cijfer 1 aan het beroep dat jij het belangrijkst vindt voor de
maatschappij. Geef een 2 aan het beroep dat je iets minder
belangrijk vindt, en zo verder. Het beroep dat je het minst
belangrijk vindt voor de maatschappij krijgt dus een 6.
A minister
B kapper
C loodgieter
D soldaat
E vrachtwagenchauffeur
F leraar op een basisschool
b Leg je antwoord uit.
c Bij welk van de beroepen in opdracht 6a hoort een mbo-opleiding?
Schrijf de letters die voor de beroepen staan op.
Weet je het niet zeker? Kijk dan op kiesmbo.nl.
d Kies één van de mbo-beroepen uit. Stel je voor dat niemand dit beroep had.
Leg uit wat er dan gebeurt in de samenleving.
e Rob Kemps (Snollebollekes) heeft een mbo-diploma. Zoek op het internet drie andere bekende Nederlanders
die mbo hebben gedaan. Noem steeds de naam en de opleiding.
1.
2.
3.
222 Les 1 - Werk is belangrijk
Opdracht 7 Bron 3
Lees eerst bron 3. Maak dan de vragen. Werk 223
Zorgen voor oma
Sharon is 16. Samen met haar familie zorgt ze elke dag voor haar
oma. Sharon zegt: ‘Mijn opa en oma hebben altijd naast ons
gewoond. Vroeger zorgden zij voor ons. Nu is mijn opa overleden.
Mijn oma heeft veel zorg nodig. Zonder ons zou mijn oma best
eenzaam zijn, zeker in deze tijd van corona. Soms moppert ze ook.
Maar ik zorg graag voor haar. Ik wil van het zorgen voor ouderen
ook mijn beroep maken.’ Naar: ede.nieuws.nl
a Is Sharon een mantelzorger? JA / NEE, want
Eden: ‘Mantelzorgers kosten de
maatschappij veel geld.’
b Lees wat Eden vindt van mantelzorgers. Heeft Eden gelijk? Leg je antwoord uit.
Opdracht 8
• Ga naar nlvoorelkaar.nl.
• Zorg dat het vinkje voor ‘Ik wil helpen’ staat.
• Typ je plaats of postcode in.
• Laat de afstand op 5 km staan.
• Klik op ‘Zoeken’.
Je kunt nu zoeken in het vrijwilligerswerk dat er in jouw buurt nodig is.
Zie je iets wat je leuk lijkt? Klik op ‘Weergeven’.
a Welk vrijwilligerswerk zou jij willen doen?
b Vind jij vrijwilligerswerk belangrijk? Leg uit.
Opdracht 9
Lees ‘Wist je dat?’ en bekijk de poster op bladzijde 222-223. Maak daarna de vragen.
Wist je dat?
De overheid ondersteunt
Of je nou werkt of niet werkt, in Nederland helpt de overheid iedereen die dat
nodig heeft. Dat gaat op verschillende manieren. Het begint al bij de geboorte,
want de ouders krijgen dan kinderbijslag. Daarmee kunnen ze de opvoeding voor
een deel betalen. Daarna gaan kinderen naar school. Die school wordt door de
overheid betaald. Als mbo’er krijg je een basisbeurs en daarna, op je werk, ben je
verzekerd tegen inkomensverlies. Je krijgt dan een uitkering bij ziekte of ontslag.
En vanaf je 67e krijg je AOW, een uitkering voor alle ouderen. Daarnaast zijn er
nog veel meer manieren waarop de overheid de burgers ondersteunt.
Kijk maar op de poster ‘Van wieg tot graf’ op bladzijde 222-223.
a I n ‘Wist je dat?’ staan verschillende dingen waarbij de overheid burgers helpt. Vul het schema in.
Jij staat in het midden. Hoe heeft de overheid jou en je familie geholpen tot nu toe?
b Hoe helpt de overheid mantelzorgers? Kruis het juiste antwoord aan.
Door het loon van de mantelzorger te betalen.
Door elke mantelzorger een vast bedrag te betalen.
Door ervoor te zorgen dat een mantelzorger zorgverlof kan krijgen.
c De dingen die de overheid doet voor burgers kosten veel geld. Hoe komt de overheid aan dat geld?
Geef antwoord met één woord.
d Wat vind jij ervan dat de overheid miljarden uitgeeft aan zorg, onderwijs, uitkeringen en subsidies? Leg uit.
224 Les 1 - Werk is belangrijk
Les 2 Afspraken en regels
Als je klaar bent met je opleiding, ga je werken. Je kan in
loondienst, als werknemer of als zelfstandige gaan
werken. In loondienst heb je een werkgever, een baas.
Als je voor jezelf werkt, ben je eigen baas. Veel mensen
doen dat als zzp’er. Dat betekent zelfstandige zonder
personeel. Dan heb je niemand in loondienst.
Een belangrijk verschil tussen zelfstandigen en
werknemers heeft te maken met verzekeringen. In
loondienst ben je automatisch verzekerd tegen
inkomensverlies bij ziekte of werkloosheid. De
werkgever betaalt daaraan mee. Als zelfstandige moet je
dat zelf regelen.
Beroepsbevolking Op een bouwplaats zijn een helm en veiligheidsschoenen verplicht.
Wanneer je klaar bent met school, hoor je bij de
beroepsbevolking. Dat zijn alle mensen tussen de 15 en Regels
75 jaar die betaald werk hebben of die willen werken. In Als je werkt, moet je je ook aan regels houden.
Nederland zijn dat 9,2 miljoen mensen. Bijvoorbeeld regels over veilig en gezond werken. Die
Afspraken regels staan in de Arbowet. Daarin staat bijvoorbeeld
Als je in loondienst gaat werken, teken je een contract. dat je niet te zwaar mag tillen en regelmatig moet
Daarin staat bijvoorbeeld hoeveel uur je werkt, hoeveel pauzeren. Of dat je op kantoor een goede stoel moet
je verdient en hoeveel vakantie je hebt. Deze afspraken hebben. Die wet gaat dus over je werkplek en de manier
tussen iemand die in loondienst werkt (werknemer) en waarop je werkt. Dat zijn je arbeidsomstandigheden.
zijn/haar baas (werkgever) heten arbeidsvoorwaarden.
Opdracht 10
Lees lestekst 2 - Afspraken en regels.
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het einde van dit thema.
Opdracht 11
Lees lestekst 2 - Afspraken en regels.
Hieronder staan vier zinnen over die lestekst. Maak die zinnen af door het juiste vakje aan te kruisen.
1. Als je werkt voor een werkgever, ben je: 3. Waarbij horen afspraken over je loon?
Arbeidsomstandigheden
In loondienst Arbeidsvoorwaarden
Zzp’er
2. Uit hoeveel mensen bestaat de beroepsbevolking? 4. Hoe heet de wet over veilig en gezond werken?
9 miljoen De Arbowet
17 miljoen Het contract
Werk 225
Opdracht 12
Bekijk de infographic. Maak daarna de opdracht.
a Er zijn meer mensen MET EEN EIGEN BEDRIJF / IN LOONDIENST. Onderstreep het juiste antwoord.
b Er zijn meer mensen die WERKEN / DIE NIET WERKEN. Onderstreep het juiste antwoord.
c Hoeveel mensen hebben een eigen bedrijf met personeel?
Opdracht 13
Loondienst of een eigen bedrijf? Het heeft allebei voordelen en nadelen. Eigen bedrijf
a Zet achter elk voordeel of nadeel een kruisje in de juiste kolom.
Loondienst
Voordeel: je bent je eigen baas.
Voordeel: je weet precies hoeveel je elke maand verdient.
Nadeel: je kunt niet zelf beslissen hoeveel je werkt.
Nadeel: het kan zijn dat je in een maand helemaal niets verdient.
b Ik werk liever in LOONDIENST / EEN EIGEN BEDRIJF, want:
226 Les 2 - Afspraken en regels
Opdracht 14
Lees eerst bron 4. Kijk ook naar het verschil tussen loondienst en zzp in lestekst 2 - Afspraken en regels.
Maak daarna de vragen.
ACTUEEL Bron 4
Toch geen zzp’er
Sytze was bezorger bij Deliveroo. Maar hij werd ontslagen, net als alle andere
bezorgers. Ze konden allemaal wel voor Deliveroo blijven werken, maar dan
als zzp’er. Sytze vond het niet kloppen dat hij precies hetzelfde werk bleef
doen voor dezelfde baas. Hij was dus helemaal niet zelfstandig. Hij ging
naar de rechter. Die zei dat Sytze gelijk had: Deliveroo moet de bezorgers in
loondienst houden. Naar: js.nl, rein.nl
a Waarom denk je dat Deliveroo wil dat de bezorgers zzp’er worden?
b S tel je voor: jij bent de baas van Deliveroo. Je wilt aan de bezorgers uitleggen dat het ook voor hen beter is
als ze zzp’er worden. Wat zou je dan zeggen? Schrijf het op.
Opdracht 15 Wist je dat?
Lees ‘Wist je dat?’. Maak daarna de vragen.
Vakbonden
De meeste mensen met een baan regelen hun arbeidsvoorwaarden niet
zelf met hun baas. Dat doen de vakbonden. Een vakbond is een vereniging
voor werknemers die hetzelfde soort werk doen. Zo is er bijvoorbeeld een
vakbond voor de politie en een voor zorg en welzijn.
De vakbonden onderhandelen met bedrijven en met de overheid over de
arbeidsvoorwaarden. Ze spreken met de werkgevers af hoe hoog de lonen
zijn, hoeveel vakantie je hebt, enzovoort. De vakbond helpt je ook als je
een probleem hebt met je werkgever. Bijvoorbeeld als je ontslagen wordt.
a Vul de twee juiste woorden in.
De onderhandelen met en met de
overheid over arbeidsvoorwaarden.
b Waarom is het voor mensen die werken handig dat de vakbonden afspraken maken over de
arbeidsvoorwaarden?
c Ben je zelf lid van een vakbond of wil je lid worden als je gaat werken? Leg uit waarom wel of niet.
Werk 227
Opdracht 16
Bekijk de foto’s. Werken deze mensen volgens de Arbowet, dus gezond en veilig?
Kruis het juiste antwoord aan. Ja Nee
Leg je antwoord uit.
Kruis het juiste antwoord aan. Ja Nee
Leg je antwoord uit.
Kruis het juiste antwoord aan. Ja Nee
Leg je antwoord uit.
Opdracht 17
Noem drie dingen van jouw leerbedrijf die te maken hebben met veiligheid en gezond werken. Schrijf op wat
goed geregeld is of wat er beter kan. Als je geen leerbedrijf hebt, gebruik dan je laatste bijbaan.
1
2
3
228 Les 2 - Afspraken en regels
Les 3 Aan het werk
Werken doe je meestal niet alleen, maar samen met Dat werk tegenwoordig vaak snel verandert, komt
anJdaeren. DeNmeensen met wie je werkt, zijn je collega’s. doordat computers en machines steeds meer kunnen.
Een collega zie je elke dag, daarom is het heel belangrijk Dat heet automatisering. Veel beroepen veranderen
dat je goed met elkaar om kunt gaan. We noemen dat de daardoor, andere verdwijnen misschien zelfs helemaal.
werksfeer. Als er een goede werksfeer is, heb je respect Om een leuke baan te hebben, moet je dus blijven
voor elkaar. Je probeert zo goed mogelijk samen te leren.
werken.
Bedrijfscultuur
De werksfeer heeft ook te maken met de bedrijfscultuur.
Dit zijn vooral gedragsregels. Bij sommige bedrijven
noemt iedereen elkaar bij de voornaam en kun je aan
iedereen iets vragen. Bij andere bedrijven is dat niet zo.
Ook dingen als het wel of niet dragen van bedrijfskleding
en de manier waarop je met klanten omgaat horen bij
de bedrijfscultuur.
Blijven leren
Misschien denk je: als ik klaar ben met school, ga ik
werken en hoef ik niet meer te leren. Dat klopt niet.
De wereld verandert snel, en jouw werk verandert mee.
Dat betekent dat je bij bijna alle beroepen regelmatig
bijscholing krijgt. Je leert dan hoe je je werk goed kunt
blijven doen.
Opdracht 18
Lees lestekst 3 - Aan het werk.
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het einde van dit thema.
Opdracht 19
Lees lestekst 3 - Aan het werk.
Kruis de zinnen die juist zijn aan.
De mensen met wie je samenwerkt zijn je collega’s.
De werksfeer zijn de afspraken die op het werk gelden.
De bedrijfscultuur is voor elk bedrijf anders.
Bedrijfskleding hoort bij een bedrijfscultuur.
Als je een baan hebt, hoef je niet meer te leren.
Veel beroepen veranderen door de automatisering.
Werk 229
Opdracht 20
Wat voor soort collega ben jij?
Maak de quiz via de QR-code.
a Mijn score is: punten.
b Ik ben volgens de test:
serieus op mijn werk. Ik wil werk graag goed doen en werk het liefst zelfstandig.
best serieus op mijn werk, maar vind gezelligheid ook belangrijk. Ik kan goed samenwerken
én goed zelfstandig werken.
vooral gericht op een goede werksfeer. Ik wil graag goed met iedereen kunnen omgaan.
Samenwerken doe ik liever dan zelfstandig werken.
c Geef je mening. De uitslag van de test klopt WEL / NIET met hoe ik werk, want:
Opdracht 21
a Wat vind jij van de werksfeer op jouw leerbedrijf? Leg het uit in twee zinnen. Heb je (nog) geen leerbedrijf?
Ga dan uit van je laatste bijbaan.
b Lees de zinnen en geef je mening. Is het goed of slecht voor de werksfeer? Of maakt het geen verschil?
Goed Slecht Geen verschil
1. Er wordt veel geroddeld.
2. Er zijn veel regels.
3. Je kunt aan iedereen iets vragen.
4. Iedereen eet samen tijdens de lunchpauze.
5. Er wordt veel gelachen.
Vorm nu tweetallen.
Stel: jullie werken in een supermarkt en hebben
het daar heel gezellig. Zo gezellig dat een paar
klanten hebben geklaagd. Jullie lachen te veel
vinden ze, en helpen te weinig.
c Bedenk een oplossing waarbij de werksfeer minder botst met de taken die je hebt.
230 Les 3 - Aan het werk
Opdracht 22
Een bedrijfscultuur bestaat vooral uit gedragsregels.
a Noteer twee gedragsregels waar jij je op school aan moet houden.
1.
2.
b Lees bron 5. Dat zijn gedragsregels die kunnen gelden bij je leerbedrijf, bijbaan of bij groepswerk op school.
Kruis aan in bron 5 hoe jij scoort.
Gedragsregels Bron 5
Ik respecteer mijn collega’s.
Ik zie wat collega’s nodig hebben om hun werk goed te doen.
Ik help mijn collega’s als dat nodig is.
Ik houd rekening met mijn collega’s.
Ik lever een positieve bijdrage aan de werksfeer.
Ik sta ervoor open dat collega’s mij aanspreken als ze iets dwars zit.
Ik kan goed samenwerken met mijn collega’s.
Ik roddel niet over collega’s.
Opdracht 23 Bron 6
Lees eerst de bron. Maak dan de vragen.
Je kunt je bij ons ontwikkelen
Merel Venneman is directeur van meer dan 375 kapsalons, zoals
Cosmo Hairstyling. Ze vertelt dat het voordelen heeft om als kapper
of kapster voor een groot bedrijf te werken. Ze zegt: ‘Je kunt je bij
ons ontwikkelen, je kunt bijvoorbeeld regiomanager worden. Ook
bieden wij trainingen over nieuwe kniptechnieken en nieuwe soorten
haarkleuring. Je leert ook hoe je de software om spullen te bestellen
moet gebruiken.’ Naar: provalliance.nl
a In de bron staan drie zinnen over scholing. Onderstreep deze drie zinnen in de bron.
b Heb je als je bij Cosmo werkt te maken met automatisering? Leg je antwoord uit.
c Heb jij op school te maken met automatisering? Leg uit.
Werk 231
Opdracht 24
Bekijk eerst de video. Maak dan de vragen.
a Noem twee manieren waarop boeren technologie gebruiken bij hun werk.
b Vergelijk vroeger en nu. Welke afbeeldingen horen bij elkaar? Trek lijnen.
Vroeger Nu
c Hoe zag het beroep waarvoor je nu wordt opgeleid er vroeger uit?
d Op welke gebieden moet jij altijd blijven leren?
232 Les 3 - Aan het werk
Opdracht 25
Bekijk de infographic. Maak dan de opdracht.
a Kies uit elke categorie een beroep. Leg uit hoe het komt dat het in die categorie zit.
Het beroep is verdwenen, omdat
Het beroep komt steeds minder voor, omdat
Het beroep bestaat straks misschien niet meer, omdat
blijft bestaan, omdat
Het beroep
b Noem een beroep dat 50 jaar geleden nog niet bestond, maar nu wel.
Opdracht 26
Ga op je stageplek naar je praktijkopleider. Of ga op je werkplek naar iemand die daar al een tijd werkt.
Stel hem of haar deze vraag: Hoe heeft automatisering het werk veranderd?
Vraag hem of haar om één ding te noemen. Schrijf het op.
Werk 233
Portfolio-opdracht
Bij deze laatste opdracht maak je een product. Voeg dit toe aan je portfolio.
Waar en hoe werk jij over tien jaar? Stel jezelf dat eens voor. Geef een beschrijving van je baan,
de bedrijfscultuur en de werksfeer. Denk ook aan de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden.
Gebruik het formulier dat je van je docent krijgt.
• Sluit je dit thema liever buiten af? Scan dan de QR-code!
234
Woordpuzzel
Welke woorden horen bij de omschrijving?
1. Iemand die voor een oud of ziek familielid zorgt.
2. … belang: de reden waarom werk belangrijk is voor jou.
3. Vereniging van mensen die werken.
4. Onbetaald werk.
5. Alle mensen die kunnen werken.
6. De afspraken tussen jou en je baas over loon, werktijden, enzovoort.
7. Ander woord voor algemeen belang.
8. Je werkt bij een baas en krijgt loon.
9. De plaats waar en de manier waarop je je werk doet.
10. De wet die regelt dat iedereen veilig en gezond kan werken.
11. Iemand met een eigen bedrijf zonder personeel.
12. Het ontstaan van nieuwe apparaten en technieken.
13. Iemand met wie je werkt.
14. Een afspraak op papier, bijvoorbeeld over arbeidsvoorwaarden.
15. Opleidingen volgen op je werk.
16. Machines doen werk dat vroeger door mensen gedaan werd.
17. De geschreven en ongeschreven regels in een bedrijf.
18. De manier waarop je met elkaar omgaat op het werk.
1m z
2p k
3v b
4v w
5b b q
6a v
7m k
8l d
9a o
10 a
11 z
12 t g
13 c a
14 c t
15 s g
16 a m
17 b c
18 w s
Werk 235
Woordenlijst
Arbeidsomstandigheden
De plaats waar en de manier waarop je je werk doet.
Arbeidsvoorwaarden
De afspraken tussen jou en je baas over loon, werktijden, enzovoort.
Arbowet
De wet die regelt dat iedereen veilig en gezond kan werken.
Automatisering
Machines doen werk dat vroeger door mensen gedaan werd.
Bedrijfscultuur
De manier waarop er in een bedrijf gewerkt wordt en de regels en afspraken die er gelden.
Beroepsbevolking
Iedereen die kan werken.
Collega
Iemand met wie je samenwerkt.
Contract
Een afspraak op papier, bijvoorbeeld over arbeidsvoorwaarden.
Loondienst
Je werkt voor een werkgever die jou daarvoor loon betaalt.
Maatschappelijk belang
Iets dat voor iedereen belangrijk is in de maatschappij. Ook wel: algemeen belang.
Mantelzorger
Iemand die zorgt voor een oud of ziek familielid.
Persoonlijk belang
Een voordeel dat iemand ergens bij heeft. Ook wel: eigenbelang.
Vakbond
Een vereniging van mensen die werken.
Vrijwilligerswerk
Onbetaald werk.
Werkgever
Iemand die mensen in dienst heeft.
Werknemer
Iemand die in loondienst werkt.
Werksfeer
De manier waarop je met elkaar omgaat op het werk.
Zzp’er
Iemand met een eigen bedrijf zonder personeel.
236
Aantekeningen
Werk 237
12 Jij als consument
themasburgerschap.nl/jijalsconsument
CASUS
NIEMAND VERTELT WAT JE MOET DOEN
Jeansen Djaoen en Miryam Mehjed in de video hebben schulden. Ze hebben geld geleend of ze hebben
hun rekeningen niet op tijd betaald.
Jeansen heeft zijn rekeningen niet op tijd betaald. Dat kwam omdat hij in de gevangenis heeft gezeten.
Niemand had hem verteld dat je dan sommige dingen moet stopzetten. Hij bleef bijvoorbeeld rekeningen
krijgen van de huur van zijn huis. In ruim vijf jaar bouwde hij zo een grote schuld op.
Miryam mag niet werken. Er komt weinig geld binnen, maar ze heeft wel schulden. Die kan ze niet
terugbetalen en daarom krijg ze veel brieven van schuldeisers. Daarin staat bijvoorbeeld dat ze een boete
krijgt omdat ze niet op tijd betaalt. Miryam zegt: ‘De brieven die je dan krijgt, zijn moeilijk te begrijpen.
En er is bijna niemand die je vertelt wat je moet doen.’
Jeansen en Miryam vinden allebei dat mensen met schulden beter geholpen moeten worden.
Heb jij weleens een schuld gehad die je niet kon terugbetalen?
Geef je antwoord en leg dat uit.
238
Les 1 Omgaan met geld
In de casus zag je jongeren met schulden. Eén van elke
drie mbo-studenten heeft een schuld. Veel van hen
kunnen die schulden niet op tijd terugbetalen. Een
schuld ontstaat als je geld leent of een rekening niet
betaalt. Wanneer je een schuld niet kunt terugbetalen,
heb je een probleem. Als je er zelf niet meer uitkomt,
kun je schuldhulp krijgen. De gemeente helpt dan om
je schuldprobleem op te lossen.
Lenen en sparen
Geld lenen doe je omdat je niet genoeg geld hebt om
iets te kopen of te betalen. Je wilt bijvoorbeeld nieuwe
sneakers kopen of je moet de huur betalen. Dan kun je
geld lenen. Geld lenen kost geld: je moet altijd meer
geld terugbetalen dan je geleend hebt.
Het kan ook zijn dat je meer geld verdient dan je
uitgeeft. Als je geld overhoudt, kun je sparen. Je zet het
geld dan op de bank. Dat levert dan ook nog een beetje
rente op. Dat is een vergoeding die je van de bank krijgt
als je spaart.
Dus, als je spaart krijg je rente, als je leent betaal je
rente.
Reserveren dat je spaart omdat je al weet dat je straks geld nodig
Je kunt sparen omdat het fijn is om extra geld op de hebt. Je hebt het geld bijvoorbeeld nodig voor een
bank te hebben. Dat extra geld kun je gebruiken als je vakantiereis. Sparen voor zo’n grote uitgave noem je
onverwacht geld moet uitgeven. Maar het kan ook zijn reserveren.
Opdracht 1
Lees lestekst 1 - Omgaan met geld.
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het einde van dit thema.
Opdracht 2
Lees lestekst 1 - Omgaan met geld.
Hieronder staan vier zinnen over de lestekst. Zet steeds een kruisje bij het juiste deel van de zin.
Als je geld leent, ontstaat: Bij schuldhulp:
rente. helpt de gemeente je om je schulden terug te betalen.
een schuld. zorg je zelf dat je je schulden terugbetaalt.
Als je geld leent, moet je: Als je spaart:
meer terugbetalen dan je geleend hebt. betaal jij rente aan de bank.
minder terugbetalen dan je geleend hebt. betaalt de bank rente aan jou.
Jij als consument 239
Opdracht 3
Heb jij een lening? Of spaar je? Omcirkel het juiste antwoord en leg je antwoord uit.
a Ik heb WEL / GEEN lening, want
b Ik spaar WEL / NIET, want
Opdracht 4
Geld lenen kost geld. Maar hoeveel geld? Dat ga je uitrekenen.
Stel dat je 10.000 euro leent.
De rente is 5% per jaar en je betaalt
de lening in 3 jaar terug.
Ga naar berekenhet.nl.
• Vul in bij Geleend bedrag: € 10.000,-.
• Vul in bij Rente (per jaar): 5% nominaal.
• Vul in bij Looptijd: 36 maanden.
• Vul in bij Termijnbetalingen: per maand.
• Vul in bij Termijnen tonen: alle.
Klik op ‘Berekenen’.
a Hoeveel euro ben je kwijt aan rente?
b Wat kun je leren van deze opdracht?
Opdracht 5
a Stel: je wilt een auto kopen. Je kunt dan reserveren of lenen.
Welke voordelen en nadelen horen bij reserveren en lenen? Trek lijnen.
Voordeel: Je kunt de auto meteen kopen.
Reserveren
Voordeel: Je hoeft geen rente te betalen.
Nadeel: Je moet rente betalen.
Lenen
Nadeel: Je moet wachten tot je de auto kunt kopen.
240 Les 1 - Omgaan met geld
b Bekijk de foto’s. Zou jij hiervoor geld reserveren? Kruis aan: Ja of Nee. Leg je antwoord uit.
Reserveren voor Ja Nee Uitleg
Opdracht 6
Lees ‘Wist je dat?’. Maak daarna de vragen. Wist je dat?
Studiefinanciering
Mbo-studenten van 18 jaar en ouder krijgen studiefinanciering. Haal je je diploma?
Dan hoef je de studiefinanciering niet terug te betalen. Haal je je diploma niet? Dan
moet je de studiefinanciering wel terugbetalen. Behalve studiefinanciering kun je ook
een studielening krijgen. Die lening moet je altijd terugbetalen. Je mag daar 35 jaar
over doen. Maar sneller terugbetalen mag natuurlijk ook.
a Waarom moet je de studiefinanciering terugbetalen als je geen diploma haalt, denk je?
b Ik zou WEL EEN / GEEN studielening nemen om mijn studie te betalen, want
Jij als consument 241
Opdracht 7
Bekijk de infographic. Maak daarna de opdracht.
242 Les 1 - Omgaan met geld
a Je betaalt de rekening na de tweede herinnering. Hoeveel moet je betalen? €
b Er wordt beslag gelegd. Je moet nu € 413,- betalen.
Hoeveel meer is dit dan de eerste rekening? €
c Wat vind je ervan dat een schuld van € 30,- een schuld van € 413,- kan worden? Leg je antwoord uit.
d In de casus zegt Jeansen: ‘De schuldenindustrie is een commerciële markt.’ Kruis aan wat hij bedoelt.
Hij bedoelt dat er bedrijven zijn die geld verdienen aan de schuld van anderen.
Hij bedoelt dat hoge schulden ervoor zorgen dat mensen in de problemen komen.
Hij bedoelt dat mensen die schulden hebben daar niks aan kunnen doen.
e Noem twee gevolgen voor een bedrijf als klanten hun rekening niet betalen.
Opdracht 8
Miryam zegt in de casus dat er bijna niemand is die je uitlegt wat je moet doen als je schulden hebt.
Maak groepjes van drie. Scan de QR-code en bekijk de website.
Vul nu hieronder de ontbrekende woorden in. Kies uit:
GEMEENTE - HELPEN - NIEMAND - PROBLEEM - SCHULDEN - VRIEND
Probleem Oplossing
1. Mijn worden steeds hoger. 1. Pak je aan.
2. Ik durf er met over te praten. 2. Praat erover met een .
3. Ik weet niet wie mij kan . 3. Ga naar de
voor hulp.
Initiatief van het Samenwerkingsverband Brede Schuldenaanpak.
Jij als consument 243
Opdracht 9 Wist je dat?
Wist je dat?
Voor hulp bij schulden moet je bij de gemeente zijn. Dat kan advies van
een schuldhulpverlener zijn over je inkomsten en uitgaven. Het kan ook zijn dat
de gemeente gaat overleggen met de schuldeisers. Dit heet schuldbemiddeling.
De gemeente kan ook kiezen voor schuldsanering. Je krijgt dan een lening waarmee
je alle andere schulden aflost. Lukt het dan nog niet? Dan kun je naar de rechter.
Je vraagt dan toegang tot de WSNP.
a Zoek op internet wat de letters WSNP betekenen.
b Ik kan die betekenis WEL / NIET uitleggen aan een klasgenoot.
Opdracht 10
Lees eerst bron 1. Maak dan de vragen.
ACTUEEL
Ik heb geld nodig om de huur te betalen Bron 1
UTRECHT – Studenten hebben Floor is een van die studenten. Zij
steeds vaker problemen door zegt: ‘Ik had een bijbaantje in een
corona. Er zijn geen festivals meer eetcafé. Maar vanwege de corona-
en lekker uitgaan mag ook niet. maatregelen ben ik overbodig.
Veel studenten vervelen zich. Dat is heel lastig, want ik heb dat
Maar dat is niet het ergste. Door geld eigenlijk wel nodig om de
corona hebben veel studenten ook huur te betalen.’ De overheid heeft
minder geld. Dat komt doordat ze een oplossing: studenten mogen
hun bijbaan kwijtgeraakt zijn. meer geld lenen. Naar: NOS op 3
a Stel dat jij je bijbaan kwijtraakt. Wat zou jij doen? Kruis aan en leg uit.
Ik zou meer geld lenen, want
Ik zou een andere oplossing kiezen, namelijk
b Meer geld lenen heeft een groot nadeel. Leg uit welk nadeel dit is.
c Wat vind jij van de oplossing van de overheid?
244 Les 1 - Omgaan met geld
Les 2 Inkomsten en uitgaven
Iedereen heeft inkomsten en uitgaven. Je inkomsten
zijn al het geld dat je binnenkrijgt. Bijvoorbeeld je
studiefinanciering of je loon. Je uitgaven zijn alles wat
je uitgeeft. Als je uitgaven hoger zijn dan je inkomsten,
maak je schulden. Dat zag je in de casusvideo.
Loon en toeslagen
Vaak bestaan je inkomsten voor een groot deel uit loon. Het is best lastig om bij te houden hoeveel je uitgeeft
Als je een baan hebt, krijg je elke maand een loonstrook.
Daarop staat hoeveel je verdiend hebt. Je mag niet al tijdens het uitgaan.
het geld dat je verdient houden: je moet er belasting
over betalen. Op je loonstrook kun je zien hoeveel
belasting je betaald hebt. Het kan zijn dat je naast je
loon een toeslag krijgt. Je krijgt dan extra geld van de
Belastingdienst. Er zijn verschillende soorten toeslagen,
bijvoorbeeld voor de huur, de kinderopvang en de
zorgverzekering.
Vast en variabel Budget
Het geld dat je uitgeeft, kun je verdelen in twee groepen: Het is vaak moeilijk bij te houden waar je geld elke
vaste lasten en variabele lasten. Vaste lasten (uitgaven) maand naar toe gaat. Maak eens een overzicht. Schrijf je
zijn elke maand hetzelfde. Bijvoorbeeld je huur of je inkomsten en uitgaven op. Die bedragen trek je van
telefoonabonnement. Variabele lasten zijn elke maand elkaar af. Je ziet dan hoeveel geld je eigenlijk kunt
verschillend. Bijvoorbeeld boodschappen of de kleding uitgeven. Dat is jouw budget. Als je je daaraan houdt,
die je koopt. voorkom je geldproblemen.
Opdracht 11
Lees lestekst 2 - Inkomsten en uitgaven.
a Zet een streep onder de woorden die je niet kent.
b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek.
c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het einde van dit thema.
Opdracht 12
Lees lestekst 2 - Inkomsten en uitgaven.
Omcirkel in elke zin het juiste woord.
1. Al het geld dat je binnenkrijgt, zijn je INKOMSTEN / UITGAVEN.
2. Over het loon dat je verdient moet je BELASTING / TOESLAGEN betalen.
3. Uitgaven die elke maand verschillend zijn, zijn VASTE / VARIABELE lasten.
4. Je LOON / BUDGET laat zien hoeveel je eigenlijk kunt uitgeven.
Meer weten over inkomsten en uitgaven?
Ga dan naar het NIBUD voor jongeren of ga naar het NIBUD voor volwassenen.
Jij als consument 245
Opdracht 13
Meestal zijn loonstrookjes best ingewikkeld. Bekijk en lees bron 2. Maak daarna de vragen.
Bron 2
a Hoeveel is het brutoloon? €
b Hoeveel is het nettoloon? €
c Hoeveel betaalt mevrouw A. Burger in totaal aan premies en belastingen? €
d Als je werkt, betaal je belasting. Waar wordt dit geld voor gebruikt? Noem drie dingen.
Opdracht 14
Het is soms lastig om bij te houden wat je uitgaven zijn.
a Omcirkel het juiste antwoord.
1. Ik weet WEL / NIET wat mijn uitgaven per week zijn.
2. Ik vind het makkelijker om VASTE / VARIABELE lasten bij te houden.
3. Ik geef VAAK / SOMS / NOOIT meer geld uit dan ik had gedacht.
b Hoe houd jij bij wat jouw uitgaven zijn? Kruis aan.
Ik schrijf mijn uitgaven op. Ik houd mijn bankrekening in de gaten.
Ik gebruik een app. Ik houd mijn uitgaven niet bij.
246 Les 2 - Inkomsten en uitgaven
Opdracht 15
Ivana is 18 jaar oud. Ze doet een mbo-opleiding en loopt stage bij Jacob is 25 jaar oud. Hij werkt als metselaar voor een bouwbedrijf.
een kaasboerderij. Ze krijgt van haar ouders niet voldoende geld Hij heeft twee kinderen die naar de kinderopvang gaan.
om alle studiekosten te betalen.
a Lees de omschrijvingen van Ivana en Jacob hierboven. Welke inkomsten hebben zij, denk je? Kruis die aan.
b Wat voor inkomsten heb jij? Kruis die aan.
Ivana Jacob Ik
Stagevergoeding X
Studiefinanciering
Studielening
L Tooeosnlagen
O p dracht 16
a Heb jij recht op één of meer toeslagen? Kruis aan.
Soort toeslag Heb ik recht op Heb ik geen recht op Ik weet niet of ik er recht op
Huurtoeslag
Zorgtoeslag
Kinderopvangtoeslag
Kindgebonden budget
Ga nu naar uitlegtoeslagen.nl.
• Klik op Algemene uitleg toeslagen.
• Bekijk de uitleg. Klik steeds op verder.
• Stop na ‘Ik heb je nu de belangrijkste informatie over de toeslagen uitgelegd’.
• Maak de vragen hieronder.
b Wanneer moet je een toeslag terugbetalen? Kruis aan.
Als je te veel toeslag gekregen hebt van de Belastingdienst.
Als je te weinig toeslag gekregen hebt van de Belastingdienst.
Je hoeft een toeslag nooit terug te betalen.
c Kijk nogmaals naar je tabel bij vraag a. Zijn er antwoorden die je nu zou wijzigen?
Jij als consument 247
Opdracht 17 Bron 3
Lees eerst bron 3. Maak dan de opdrachten.
Meer abonnementen dan je denkt
Spotify, Netflix, een mobiele telefoon en internet op je telefoon:
ze werken allemaal met een abonnement. En er zijn steeds
meer soorten abonnementen. Van ov-chipkaart tot sportschool
en van games tot tijdschriften. Je kunt zelfs een abonnement
krijgen op wc-papier, ondergoed en scheermesjes.
Jongeren hebben gemiddeld 16 verschillende abonnementen.
Maar het gekke is: ze denken zelf dat het er veel minder zijn.
Naar: metronieuws.nl
a Omcirkel het juiste antwoord en leg het uit.
Abonnementen horen WEL / NIET bij de vaste lasten, want
b Hoe komt het dat mensen vaak niet precies weten welke abonnementen ze hebben, denk je?
c Welke abonnementen heb jij? Kruis aan.
Abonnement Geen abonnement Weet ik niet
Mobiele telefoon en mobiel internet
Vaste telefoon, televisie en vast internet
Videodienst (zoals Netflix)
Muziekdienst (zoals Spotify)
Gamen (zoals Playstation Plus)
SOppoerntbscahaor ovle rvoer
A nd ers, namelijk
Anders, namelijk
Opdracht 18
Scan de QR-code en doe de test om te zien hoe je er financieel voor staat.
a Wat is de uitslag van de test?
b Waar kun je in jouw gemeente terecht voor hulp?
248 Les 2 - Inkomsten en uitgaven