The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Gedigitaliseerde versies van het PKN blad, nummers 81 - 139

(453 pagina's)

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2017-05-29 01:34:03

PKN bladen Archief nrs 81 - 139

Gedigitaliseerde versies van het PKN blad, nummers 81 - 139

(453 pagina's)

NOTEN
1 De Nieuwe Zijds Voorburgwal heette eertijds Pijpenmarkt.
2 Stettin is de Poolse stad Szczecin aan de monding van de Oder en Königsberg de Poolse
stad Królewcu in de voormalige Duitse provincie Neumark.
3 Delen van het huidige Polen behoorden In de 18e eeuw tot Pruisen.
4 Pijpenhandelaar van het Goudse Veer in Amsterdam.
5 Hierbij is er gemakshalve van uitgegaan, dat het aandeel stelen met tekst representatief is
voor de totale import of productie. Zie voor de achtergronden van de Poolse pijpenmakers
de artikelen van Smiesing & Zimmermann (1989 en 1990).

Pijpelogische Kring Nederland 401

6 Hoewel op de steel IN GOUDA staat, komt een pijpenmaker met deze naam niet In de
Goudse gildeboeken voor.
7 Inmiddeis bekend van een vondst uit Zoetermeer.
8 In de tabel Is onderscheid gemaakt tussen verschillen in interpunctie, tussen het aantal
'spatles, tussen de tekstonderdelen, en tussen GOUDA en IN GOUDA, dit in tegenstellIng tot
eerder In de PKN gepublIceerde tabellen.
9 Het is niet uit te sluiten, dat enkele afwijkend gespelde namen voortkomen uit slecht
leesbare en daardoor verkeerd geïnterpreteerde teksten op de steel. Ook enkele nog niet
geïdentificeerde nomen behoren mogelijk tot deze categorie, zoals I.V.BOMELE of HITTERSK.

Poolse pijp met het opschrift: IN ROSTIN

LITERATUUR

-D.H. Duco, 1987. De Nederlandse Kleipijp, handboek voor dateren en

determineren, Pijpenkabinet, Leiden.

-L. van Duuren, 1985. Voorlopige inventarisatie van pijpmakersnamen

en andere opschriften op kleipijpstelen. PKN VII. 28, blz. 74-95.

-L. van Duuren, 1988. Inventarisatievan namen op pijpenstelen (eerste

aanvulling). PKN XI, 42. blz. 26-35. -L. van Duuren, 1988.

Inventarisatie van namen op pijpenstelen (tweede aanvulling).

PKN XVI,63. blz. 550-553.

-J. van der Meulen, 1986. De "Gouwenaars" van Alphen aan de Rijn.

Alphen aan de Rijn.

-P. Smiesing, 1989. Poolse pijpelogie. PKN XI, 44, blz. 74-89.

-P. SmlesJng & E. Zimmerman, 1990. Pruisische pijpenfabrieken in Polen

1. PKNXIII, 5O,blz. 237- 248.

-P. Smiesing & E. Zimmerman, 1990. Pruisische pijpenfabrieken In Polen

2. PKN XIII, 51 blz. 261-272.

-F. Tijmstra, 1986. De pijpenmarkt te Amsterdam. PKN IX, 34, blz. 32-34.

-V.O.C. , 1743. Journaal van de opperboekhouder van Kamer

Amsterdam van de V.O.C. , 30 september 1743. A.R.A. Den

HaagVOC 7153.

-E. Zimmermann, 1992, Statistik im Umsatz von Tonpfeifen und Tabak im

Häfen des Pommerngebietes West im XVII und XVIII Jahrhundert. In:

Wybrane zagadnienia z dziejów fajki glinianey. Gdánsk.

-E. Zimmermann, 1994. Descriptions on the pipestems occurlng on the Pollsh area. In: Fajki

gliniane. Gdánsk. ,

DANKWOORD
Met hartelijke dank aan Piet Smiesing die de aanzet tot dit artikel gaf en mij heeft voorzien
van Poolse literatuur over dit onderwerp.

Reactie (PKN 1998, 20 (79), 949):
We ontvingen de volgende reactie uit Polen over het artikel "Nederlandse pijpenstelen in
Polen" in PKN XIX,76, pag. 887 e.v.:
Alle pijpenstelen die zijn beschreven door Lodewijk van Duuren als Pools zijn van Pruisisch
fabrikaat.
In Konigsberg en Neumark en Stettin (Szczecin) waren geen pijpenfabrieken maar
pijpenmagazijnen van de "Fabrike in Rostin". Isaak Salinge, de bekende aannemer en
eigenaar van "Fabrike in Rostin" woonde ook in Stettin.
Een vertaling uit het Pools via het Engels naar het Nederlands levert misschien niet altijd het
gewenste resultaat op. Ik heb "contractor" vertaald als "aannemer", maar ik denk, dat
bedoeld is: "directeur" of wellicht "uitvoerder". (Lodewijk van Duuren)

Pijpelogische Kring Nederland 402

Fred Tymstra, Hollandia pijpen (3)

(PKN 1997, 19 (76), 893-896)

Gekleurde beelden
Deze doorrokers werden voorzien van een gekleurd plaatje. De plaatjes zaten op vellen en
werden stuk voor stuk uitgeknipt. Dikwijls bestond een vel uit plaatjes van hetzelfde
onderwerp. Hieronder een opsomming van onderwerpen die op het ogenblik bekend zijn,
met het aantal verschillende voorstellingen:

Schepen 20 Molens 13
Mobilisatie 1914-15 6 Paarden 5
Dame met hoed 4 Honden 4
Sporten 3 Volendam 7
Koeien (afb. 2c) 3 Scheveningen 2
Vervoersmiddelen 3

Andere voorstellingen: Het Vredespaleis, de Jantjes, een legerofficier, de tekst “Kampioen”,
en het Belgisch Koningspaar (afb. 2a en 2b). Een aantal van deze plaatjes vinden we terug in
afb. 2.

Plateelpijpen
Hierbij onderscheiden we het massawerk zoals molens en schepen (afb. 3) en losse
voorstellingen zoals de Nederlandse Leeuw, Souvenir de Ia grande Guerre de 1914.
Een bijzondere groep van handbeschilderde pijpen vormen de naampijpen. Deze werden
op bestelling gemaakt volgens opgave van model, mondstuk, opschrift en voorstelling. De
levertijd was 8 tot 14 dagen. Op de pijp van afb. 2a en 2d staat de sigarenmaker A.
Verhamme afgebeeld. Ook in de Hollandia catalogus staan voorbeelden van naampijpen:
landbouwer G. Bos uit Alkmaar en smid U.A.S. Boor uit Gouda.

Pijpelogische Kring Nederland 403

Tot slot
Aan deze publicatie over "Hollandia Pijpen"
ligt een bescheiden onderzoek ten
grondslag. Waarschijnlijk zullen er in de
toekomst meer gegevens boven water
komen. De schrijver is altijd geïnteresseerd in
aanvullingen. Een speciaal woord van dank
gaat uit naar J. Engelen, J. van der Meulen,
A. van Dijk, A. van Vliet, M. Rutten en D.
Duco, die mij in de loop der jaren van
nuttige informatie hebben voorzien.

Fred Tymstra, Hollandia pijpen
(errata)

(PKN 1997, 20 (78), 948)

Naar aanleiding van de gepubliceerde
artikelen over Hollandia [zie hierboven]
ontving ik van de heer A.J. van Vliet een
reactie. In zijn brief maakte hij melding van
enkele zaken die volgens hem niet geheel
juist zijn. Graag wil ik de lezers hiervan in
kennis stellen:

-blz. 835: Otto was niet de zoon van Gerrit, maar van Dirk. Op de stamboom op de volgende
blz. is dat wel juist vermeld.
Toen Otto op 30 september 1979 de fabriek van de hand deed, was al het personeel reeds
afgevloeid, alleen de heer Van Vliet was nog in vaste dienst en werd door de heer Van den
Berg overgenomen.
-blz. 838: De ovens stonden niet in de tuin, maar waren in aparte afdelingen geplaatst (voor
elke oven één). De afdelingen grensden aan de turfschuur, die weer aan de tuin grensde.
-blz. 841: Niet alleen doorrokers met een dikke hals, maar alle doorrokers werden "gestopt”.
De stip die er ingezet werd (nadat de pijp gecontroleerd en goedgekeurd was), was van
verf. Glazuur zou de binnenkant afsluiten.
-blz. 868: De opgegraven pijpen zijn met zekerheid door Regina gemaakt: de heer Van Vliet
heeft ze zelf gegoten. De productie van de dubbelwandige pijpen is nooit goed van de
grond gekomen. Goedewaagen en Zenith maakten al jaren deze modellen en de
introductie van een nieuw model ten tijde van een invallende markt was gedoemd te
mislukken.

Als aanvulling vermeldt de heer Van Vliet nog het volgende:
-Het pand aan de Zeugestraat is zeker nog enkele jaren na de oorlog in gebruik geweest
voor het stoken van glazuur.
-Behalve de afdelingen, in een archiefstuk uit 7947 vermeld (blz. 838), noemt de heer Van
Vliet nog: een afdeling kleibereiding, twee afdelingen ovenhuis en de pijpenzolder.

Pijpelogische Kring Nederland 404

J. van der Meulen, Leidse pijpenmakers

(PKN 1997, 19 (76), 897-900)

Vele jaren na het verschijnen van het boekje over de Leidse pijpenmakers (1) is de kennis van
de plaatselijke industrie aanmerkelijk toegenomen. Na uitgebreid archiefonderzoek is het nu
mogelijk om een nieuwe lijst met pijpenmakers te publiceren die vrijwel compleet zal zijn.
Hierbij dient opgemerkt te worden, dat alleen pijpenmakers werden ontdekt die met
vermelding van hun beroep in het notarieel, rechterlijk of stadsarchief zijn opgenomen.
Het speurwerk heeft veel details opgeleverd over de individuele pijpenmaker. Aangezien
men hoofdzakelijk in bijzondere gevallen in aanraking kwam met de officiële instanties,
bleken de eerder beschreven bronnen een boeiend beeld op te leveren van het wel en wee
van de handwerkslieden. Te zijner tijd zullen over een aantal pijpenmakers afzonderlijk
publicaties verschijnen .

In de hierna volgende lijst zijn drie kolommen met jaartallen opgenomen: de eerste geeft de
maand en/of jaar van trouwen (T) of geboorte (G), de tweede kolom vermeldt de datum
van overlijden en in de derde kolom is de periode aangegeven waarover gegevens zijn
teruggevonden .
In de lijst zijn geen bronvermeldingen opgenomen vanwege de ruimte die dit zou vragen. In
de te publiceren personalia van de pijpenmakers zullen wel noten worden opgenomen.
Voordien kan men zich te allen tijde tot mij wenden voor nadere informatie over een
bepaalde pijpenmaker (voor adres zie binnenzijde van de kaft).

Pijpelogische Kring Nederland 405

Pijpelogische Kring Nederland 406

Pijpelogische Kring Nederland 407

NOOT
1 J. van der Meulen en H. Tupan, De Leidse Tabakspijpmakers in de 17e en 18e eeuw.
Uitgeverij Stubeg, Hoogezand, 1980.

Ruud Stam, Aanvullingen op kaffeehauspijpen

(PKN 1997, 20 (77), 902-911)

In PKN VII, 26 heeft Fred Tijmstra een overzicht gegeven van de toen bekende Kaffeehaus-
pijpen en aandacht besteed aan de geschiedenis en het gebruik van deze pijpen. Dit artikel
dient ertoe de typologie aan te vullen. Een paar opmerkingen vooraf:

-Opvallend is het grote aantal pijpen van Müllenbach und Thewald. Kennelijk had deze
fabriek hier een breed assortiment van.
-Een aantal van de afgebeelde pijpen is vermoedelijk niet in het Westerwald gemaakt. Dat
geldt met name voor de pijpen afgebeeld onder de nummers 13, 18, 19 en 20. Deze pijpen
hebben alle CÖLN of KOLIN op de hals staan. De nummers 18, 19 en 20 zijn in Wenen en
Praag gekocht. Het vermoeden bestaat, dat dit soort pijpen afkomstig is van een lokale
productie ergens in de regio Wenen/Praag. Kolin of Cöln zou dan verklaard kunnen worden
als verwijzing naar het Westerwald zoals dat geldt voor het blauw-grijze steengoed, dat als
Keulse potten wordt aangemerkt. In de export werd Keulen als begrip veelal voor de
producten uit het Westerwald gebruikt. Bij een imitatie voor de lokale Weense markt was een
verwijzing naar Keulen vermoedelijk voordelig.
-Ter vergelijking zijn een tweetal pijpen van Bonnaud opgenomen die qua vorm sterk
overeenkomen met de Kaffeehauspijpen maar geen Kaffeehauspijpen zijn.

Dank gaat uit naar Jolanka van der Perk voor het vele tekenwerk, en naar Don Duco, Michiel
Rutten, Piet Smiesing en Fred Tijmstra voor het beschikbaar stellen van materiaal.

Pijpelogische Kring Nederland 408

Oproep: Graag kom ik, om de typologie nog verder aan te kunnen vullen, in contact met
mensen die nog andere Kaffeehauspijpen in hun bezit hebben of die wat meer duidelijkheid
kunnen geven over een eventuele productie van Kaffeehauspijpen in de regio
Wenen/Praag.

De Typen
Afb. 7: Links M&T, rechts HÖHR. Fabriek: Müllenbach und Thewald, Höhr. Verzameling
Pijpenkabinet nr. 12224 en Piet Smiesing.
Afb. 2: Links CAFE, rechts M&T HÖHR. Fabriek: Müllenbach und Thewald, Höhr. Verzameling
Piet Smiesing en Ruud Stam.
Afb. 3: Als afb. 2, echter andere mal. Verzameling Pijpenkabinet nr. 1321 en 13548 (doos).
Voorts is in de verzameling van het Pijpenkabinet nog een exemplaar (nr. 4954) aanwezig,
dat voornamelijk verschilt door de vorm van de bloempot (zie tekening).
Afb. 4: Links M&T, rechts blanco. Fabriek: Müllenbach und Thewald, Höhr. Verzameling
Pijpenkabinet nr. 9895.
Afb. 5: Links M&T, rechts blanco. Fabriek: Müllenbach und Thewald, Höhr. Verzameling
Pijpenkabinet nr. 12253.
Afb. 6: Links M&T, rechts blanco. Fabriek: Müllenbach und Thewald, Höhr. Datering ca.
1935.Verzameling Pijpenkabinet nr. 9896 en Fred Tijmstra.

Afb. 7: Etiket van de doos van de pijp met hertenkop (afb. 6). In de doos zes koppen en een
weichselhouten steel met hoornen mondstuk. verzameling Fred Tijmstra.
Afb. 8: Ronde "Kaffeehaus”-pijp van Müllenbach und Thewald, Höhr. Het is de vraag of dit
een echte Kaffeehauspijp is, maar gelet op de overeenkomst en het feit , dat deze pijp ook
niet in een andere groep is onder te brengen, is deze pijp hier toch opgenomen. Links M&T,
rechts HÖHR. Verzameling Ruud Stam.
Afb. 9: Vorm van Theodor Tries, Baumbach; materiaal: staal. De pijp heeft een ronde,
opstaande rand voor een deksel (uitzonderlijk) en de onderkant van de ketel is recht
(eveneens uitzonderlijk). Hals zonder opschrift. Verzameling Fred Tijmstra. Pijp aanwezig in
verzameling Pijpenkabinet nr. 9426.
Afb. 10: Links J.W. & Co, rechts HÖHR. Fabriek Julius Wingender & Co, Höhr. Verzameling
Pijpenkabinet nr. 6246.

Pijpelogische Kring Nederland 409

Afb. 11: Links CAFE, rechts PATENT. Fabrikant onbekend. Verzameling Michiel Rutten.
Afb. 12: Links blanco, rechts GERMANY. Fabrikant onbekend, Verzameling Pijpenkabinet nr.
8730.

Afb. 13: Links GH, rechts COLN. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 13509.
Afb. 14: Links E.H., rechts SAZON. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 12460.b.
Afb. 15: Links SS, rechts ? Deze pijp staat afgebeeld in Tabak Pfeifen (2). Verzameling Libert ,
Duitsland. Fabrikant onbekend.

Pijpelogische Kring Nederland 410

Afb. 16: Links C.HAMER, rechts CAFE. Fragment gevonden in Freiberg, Duitsland. Zie Standke
(3). Fabrikant onbekend.
Afb. 17: Een in het boek "Our Pipe-Smoking Forebears" (1) opgenomen, slechte tekening met
rechts MEIDLING, links ? Grootte en maker onbekend.
Afb. 18: Links KOLIN, rechts blanco. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 13959.
Afb. 19: Links W.M., rechts KOLIN. Fabrikant onbekend. Verzameling Ruud Stam.
Afb. 20: Links CÖLN, rechts CAFE + .Fabrikant onbekend. Verz. Ruud Stam.
Afb. 21: Semi-ronde pijp van Bonnaud, Marseille, in rode klei met zes vakken. Links BONNAUD,
rechts 153. Verzameling Ruud Stam
Afb. 22: Pijp van Bonnaud, Marseille in rode klei. Hals gestempeld met BONNAUD MARSEILLE
en nummer 959. Verzameling Ruud Stam.

Overige varianten t. o. v. de pijpen uit het artikel van Fred Tijmstra (4)
Nr. 1: Links CAFE, rechts zie afb. 23. Fabrikant onbekend. Verz. Ruud Stam.
Nr. 1: Hals links en rechts blanco. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 4679.
Nr. 1: Links CAFE, rechts WBK. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 2779.
Nr. 2: Links blanco, rechts MT (dus zonder &). Ronde hals zonder vlakverdeling. Fabrikant
Müllenbach und Thewald, Höhr. Verz. Ruud Stam.
Nr. 3: Links en rechts blanco. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 8173.a.
Nr. 5: Links M&T, rechts HÖHR. Fabrikant Müllenbach und Thewald, Höhr. Verzameling
Pijpenkabinet nr. 8209 en Michiel Rutten.
Nr. 6: Links LAMA, rechts GERMANY. Fabrikant Lamp, Höhr-Grenzhausen. Verzameling
Pijpenkabinet nr. 13234.
Nr. 6: Links blanco, rechts HÖHR. Fabrikant onbekend. Verzameling Pijpenkabinet nr. 4152.

Literatuur
1 Levárdy, F.: Our Pipe-Smoking Forebears, Budapest. 1994, pag. 105.
2 Libert, L.: Tabak Pfeifen, Prisma Verlag, Leipzig. 1986, afbeelding 6.
3 Standke, B.: Tonpfeifenfunde in Freiberg. Knasterkopf 6,1992, pag. 9
4 Tijmstra, F.: Wiener Kaffeehaus pijpen. PKN VII,26, 1984.

Pijpelogische Kring Nederland 411

Thomas Baas, Tips voor archiefonderzoek

(PKN 1997, 20 (77), 912-913)

Gesteld dat men archiefonderzoek wil doen naar pijpenmakers, is het raadzaam om te kijken
wat er zoal aan archieven aanwezig is in de plaats en/of provincie waar men zijn onderzoek
wil beginnen.
Een handig hulpmiddel hierbij zijn de zogenaamde "archievenoverzichten". Dat is een serie
van twaalf boeken, waarin per provincie een overzicht wordt gegeven van de daar
aanwezige archiefdiensten en de archieven die zij beheren. Elk deel bevat een alfabetische
index op plaats en persoonsnamen, alsmede een trefwoordenregister op onderwerpen.
Een aantal archiefbronnen waarin men snel en zonder al te veel moeite gegevens zou
kunnen vinden over pijpenmakers zijn allereerst de zogeheten memories van successies, en
vervolgens bevolkingsregisters, kranten, adressenboekjes, kadastrale archieven en
gemeentelijke jaarverslagen.

Memories van Successies
Dit zijn aktes, opgemaakt door de belastingdienst ingevolge de wet van 27 december 1817,
waarbij de nalatenschap van een overledene werd vastgelegd in verband met de
successierechten. Een dergelijke akte was verplicht. De Memories van Successies zijn
interessante bronnen, want
-ze verschaffen ons de erfgenamen van de overledene en hun woonplaats(en), en
-ze geven ons een exact beeld van het vermogen, de ligging van zijn onroerende goederen
met kadastrale nummers en de schatting van de waarde van de goederen. Als er een
testament bestond, werd daar meIding van gemaakt , met datum en naam van de notaris,
waardoor verder onderzoek in het archief van de betreffende notaris mogelijk wordt.
Voordat men überhaupt kan zoeken in de Memories van Successies dient men natuurlijk wel
de overlijdensdatum en plaats te weten van degene, waarnaar men onderzoek verricht. De
Memories van Successies zijn namelijk meestal chronologische series per plaats geordend.
Toch is dit niet altijd het geval. Wie van plan is om in deze archiefbron onderzoek te doen,
kan het beste eerst vragen hoe de Memories van Successies toegankelijk zijn gemaakt.

Bevolkingsregisters
De bevolkingsregisters zijn ingesteld op 1 januari 1850. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand
werd belast met het bijhouden van deze nieuwe registers. In de periode 1850-1920 werden
de bevolkingsregisters ingedeeld per buurt en straat. Bij iedere verhuizing van een gezin of
van gezinsleden werden alle gegevens doorgestreept en op het nieuwe adres weer volledig
ingevuld.
In de bevolkingsregisters vindt men namen en voornamen van de leden van het gezin,
geslacht, geboorteplaats en -datum, religie, burgerlijke staat en beroep, de relatie van alle
personen tot het gezinshoofd, de huwelijksdata, de datum waarop het gezin op het adres is
komen wonen, waar ze vandaan kwamen en de datum en plaats van verhuizing.

Kranten
In de loop van de 19e eeuw wordt de krant een steeds belangrijkere bron. Allerlei
gebeurtenissen, reclameboodschappen en annonces staan in de krant.

Adressenboekjes
In veel steden werden reeds in de 18e eeuw, maar vooral in de 19e en 20e eeuw
adresboekjes gepubliceerd. Deze drukwerkjes zijn een belangrijke bron voor het vinden van
beroepen, openbare functies en adressen.

Kadastrale archieven
In 1832 werd het kadaster in Nederland ingevoerd. Aan de hand van kadastrale kaarten en
registers kan men zeer verschillende onderzoeken instellen: de geschiedenis van een perceel
nagaan, het grondbezit van een bepaalde persoon reconstrueren enz.

Pijpelogische Kring Nederland 412












































































Click to View FlipBook Version