The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

18 81 Ledenblad Pictores Beauvoorde april

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by stefaan.duron, 2018-03-22 13:21:21

18 81 Ledenblad Pictores Beauvoorde april

18 81 Ledenblad Pictores Beauvoorde april

1

MLaeardenblad nr 81 – april 2018 jaargang 8

De wereld is diep

En dieper dan de dag zich dacht.

wordt gratis digitaal toegestuurd aan circa 900 adressen in Vlaanderen en

Nederland ²éééééééééééééééééééééééééééans

ook

Secretariaat Pictores Beauvoorde: Marie-Cécile Clerinx

tel 058 51 52 96 of GSM 0476 752 404 , Dijkweg 5 8670 Oostduinkerke.
Bezoek onze Website: www.pictores.be

Ons Atelier Gouden-Hoofdstraat 44 Beauvoorde / elke woensdag open

Inhoudstafel

1. Voorwoord
2. Art and Fear - Kunst en Angst (6)
3. Citaten (14)
4. Victor Hugo: Politieker, Romantieker en Beeldende Kunstenaar - Deel 1
5. Gehoord, Gelezen, Gezien (8)
6. Werken van Norbert Demeester
7. ‘Vreemde’ maar Boeiende composities van Gerda Dendooven
8. Constructief Tekenen geleid door B.Bridgman (23)
9. Tekencursus Aristides (12)
10. Een tip voor aquarellisten
11. Windenergie

1. Voorwoord

Wie met de leden van de Pictoresgroep en met hun werken wil kennis maken,
geven wij rendez-vous op zaterdag 14april n.a.v. een Place du Tertre in het
stadspark in Veurne.

Indien nieuwe lezers geïnteresseerd zijn in eerdere nrs van ons Ledenblad, dan
kunnen die altijd gemaild worden na een seintje naar [email protected]
Ze zijn allemaal nog gratis ter beschikking, alle 81 sinds augustus 2011…

2

2. KUNST EN ANGST (6)

( uit het Engels met titel ‘Art and Fear’ ISBN 0-9614547-3-3
Schrijvers: David Bayles en Ted Orland

vertaald door Marleen Herpelinck

V JE EIGEN WERK ONTDEKKEN

‘Je kunt niet tweemaal afdalen in dezelfde rivier;
want telkens opnieuw omspoelen je nieuwe wateren.’

- Heraklitos (ca 540-480 voor Christus) -

De wereld is volmaakt onverschillig ten aanzien van je behoefte al dan niet naar
buiten toe te manifesteren wat je diepste verlangens zijn. Maar dat is niet het geval
met kunst. Kunst roept antwoorden op. Nergens is de feedback sterker dan wanneer
je kunst maakt. Het werk dat we maken heeft altijd een perfecte innige relatie met al
wat we erin projecteren – ook met al wat we er niet in oproepen.
De wereld rondom ons is totaal onverschillig ten aanzien van wat we doen, maar
als het over kunst gaat is de respons totaal.
Het adembenemend mooie van deze reactie is dat ze zo eerlijk is. Bekijk je werk
en het zal je vertellen of je ronduit jezelf uitgedrukt of eventueel geveinsd hebt.
Als je lui was zal ook je kunst lui zijn; wanneer je je terughoudend opstelt zal ook je
kunst verhullend zijn; als je aarzelt komt je kunst erbij staan met de handen in de
zakken. Maar als je je helemaal inzet, komt kunst tot leven als een knetterend vuur.
Onlangs nog vatte een doorwinterde beeldende artieste het plan op te gaan dansen.
Nog nooit had ze zo’n fysiek opeisende kunstvorm beoefend en dus ging ze ervoor,
totaal. Meer en meer begon ze zich in te zetten: meer opleiding, meer praktijk, nog
meer inzet , langere oefenuren. En uiteindelijk slaagde ze met brio. Toen wat later
haar instructeur vroeg lid te worden van een dansgroep, stortte ze in. Haar
danskunst werd problematisch. Het werd allemaal te zwaar, zeker te zwaar voor
haar. Zij voelde zich niet goed genoeg om professioneel te gaan dansen.
Gefrustreerd en depressief moest ze in ziekteverlof gaan om alles opnieuw op een
rijtje te krijgen. Tenslotte kwam ze ertoe, maar dan toch wel erg onzeker, om
zichzelf zo ver te krijgen met en voor anderen samen te werken en er genoegen aan
te beleven waar ze dat dansgebeuren aanvankelijk alleen voor zichzelf
gepassioneerd kon beleven.

3

Op zijn best en dat is dan als een kunstenaar zich realistisch opstelt, blijven nog
allerlei zorgen en angsten bestaan. Ze bestaan tegelijk, complementair met het
succes en de streefdoelen, ze dragen zelfs bij, misschien zijn ze nodig. Waar de
passie aanvankelijk naïef is door haar probleemloosheid, vormen de problemen de
nodige aanvullende informatie om moedig het hoofd te kunnen bieden aan die
obstakels.
Vooraan als probleem is er een grote onzekerheid. Er zijn voorbeelden te over van
buitengewone kunstwerken die groeien uit grote onzekerheid. In de muziek, met
haar dichte structuur van inherente abstractie, vinden we de duidelijkste
voorbeelden. Tijdens prachtige muziekconcerten voel je overduidelijk de
voortdurende spanning tussen de muzikale lijn en hoe die te realiseren.
Op bepaalde momenten ervaren wij als het ware een onzekerheid nopens de
manier waarop het fuga zal aflopen. We kennen nochtans die afloop. Wat is het
toch moeilijk de gemoedstoestand van een kunstenaar te beschrijven terwijl hij aan
een werk bezig is. Veel artiesten hebben een goed ingestudeerd tekstje bij de hand
voor het geval ze geconfronteerd worden met de veel voorkomende vraag naar de
betekenis van hun werk. Maar gevraagd worden naar je gevoelens terwijl je een
werk maakt, komt ongeveer neer op de pogingen van Doortje om haar tante Emma
het Land van Oz te beschrijven. Tussen de inspiratie tot een werk en zijn afwerking
ligt een kloof die nooit kan overbrugd worden. Echt bijzonder zijn de ogenblikken
waarop het werk zijn voleindiging nadert – de momenten waarop je de kloof bijna
gepasseerd zijt. Precies zoiets beschrijven gaat niet maar het heeft iets te maken
met de indruk dat het werk zichzelf voltrekt en de kunstenaar enkel een soort
begeleider of bemiddelaar is. Op zo’n moment lijkt gewoon alles mogelijk te worden.
Alles samen genomen lijkt het in de kunst blijkbaar veel interessanter kunstenaar te
zijn dan toeschouwer. Niet altijd echter. Als het over kunst gaat die gemakkelijk
toegankelijk is, zijn kunstliefhebbers soms beduidend bevoordeligd ten aanzien van
kunstenaars. Een toehoorder kan zich tot authentieke en bevrijdende extase
opgevoerd voelen tijdens een uitvoering van de Mis van Bach in B Minor, de
toondichter echter voelt zich niet in staat ook maar het eenvoudigste stukje te
componeren van authentieke barokmuziek. Als buitenstaander kan je onder de
indruk komen van een sacraal Indiaans Medicijnenboek maar geen enkel eigentijds
kunstenaar kan zoiets schrijven.
Je mogelijkheden als buitenstaander zijn veel groter dat die van de kunstenaar.
Kunst waarmee je in aanraking komt kan ontstaan zijn duizend mijlen van je af of
duizend jaar geleden, de kunst die je maakt is echter onherroepelijk gebonden aan
de tijd en de plaats waarin je leeft. Je zijt gebonden zelfs aan de plaats waar je je
bevindt. Zonder een wijd verspreid geloof in de symboliek van het Kruis en de
belofte van een Hiernamaals zouden noch het kruisbeeld noch de spitse torens van
de Europese kathedralen zin gekregen hebben. Kijk uit doorheen de geschiedenis:

4
slechts nu en dan hebben gebeurtenissen en ideeën de kracht om kathedralen te
bouwen of fuga’s te schrijven. En het is al even onwaarschijnlijk dat onze beperkte
artistieke mogelijkheden en eigen inzet ons kunnen doen slagen iets authentiek
waardevols te scheppen. De markante kunstwerken in de geschiedenis
horen thuis in de historische context van hun makers. Eenvoudig gezegd: daar
hadden we moeten zijn.
Verrassend en wellicht tot onze ontgoocheling moeten we hieruit besluiten dat we
over kunst maken niet veel kunnen leren uit het eenvoudig emotioneel ervaren van
kunst. Kunst maken is plaatsgebonden en wat we als toeschouwers ervaren is geen
gids daar naartoe. Als toeschouwers ontbreekt ons de kracht de status van
kunstenaar te verwerven – en toch kan die ervaring ons zodanig motiveren dat we
het aan onze eer verplicht voelen die kracht te heroveren. Gevaarlijk dichtbij volgt
dan de bekoring dezelfde technieken, dezelfde onderwerpen, dezelfde symboliek te
hanteren van het werk dat we bewonderen. Feitelijk proberen we dan leentjebuur te
spelen van een schat ver van ons verwijderd in tijd en ruimte.
He is echt niet moeilijk te weten waar dit verlangen vandaan komt: in ons eigen
levensverhaal herinneren we ons kristalhelder die momenten waarop we met de
mond open staan voor werken die iets oproepen. Soms zijn die momenten
gekoppeld aan onze vroegste motivatie zelf kunstenaar te worden. Aldus krijgt zo’n
werk heroïsche proporties. Ik herinner me nog levendig mijn hartslag toen ik voor
het eerst een werk zag van Edward Weston.Net toen ik de donkere hall doorliep

Foto’s van Edward Weston

5

naar de UCLA-bibliotheek viel mijn blik op…deze foto. Ik stond stil, verward. Zo iets
had ik nergens ooit gezien. He was zoveel meer…iets…meer dan andere foto’s,
meer dan mijn eigen foto’s. Het was in alle opzichten anders. Op dat moment drong
onverbiddelijk een onderscheid in mijn geest – voortaan waren er enkel nog twee
soorten foto’s in de wereld: die voor mij en alle andere.
Die foto kon ik ervaren. Maar die foto of ook maar iets soortgelijks kon ik niet
maken. Het koste mij tien jaar om het knagend gevoel kwijt te geraken dat mijn
eigen werk ooit zou doen wat dat werk bij mij had teweeggebracht. En meer jaren
nog waren nodig om een begin van antwoord te vinden op de vraag waar dan toch
de macht van zo’n kunstwerk kan liggen: Bij de maker? In het kunstwerk?
Bij de toeschouwer?
Als het waar is dat inderdaad slechts op een bepaald moment zo’n werk je leven
binnen dringt, dan moet je beseffen dat dit dan HET werk is dat jij nodig hebt om
hier van uit te werken. Wil je iets anders doen, dan zal je je moment missen.
Geloof me: je werk is zo sterk aan tijd en plaats gebonden dat we zelfs niet in staat
zijn ons terug te plaatsen in voorbije zo sterk inspirerende esthetische ervaringen.
Probeer het maar eens je esthetische herinneringen op te halen over de voorbije
jaren of maanden. Het lukt je niet. Je kunt alleen maar naar de toekomst werken
zelfs als dat meteen inhoudt dat je beseft reeds je eigen beste werk achter je te
hebben.
Parate zelfkennis was nooit een probleem in vroeger tijden Het was
vanzelfsprekend dat een kunstenaar (en wie ook in zijn domein) zijn persoonlijke
wortels had in de heersende cultuur. Meningen die uit kunstwerken naar voor
kwamen waren alledaags gemeengoed en kunst was ten aanzien van andere
disciplines helemaal niet zo apart. Iedereen was betrokken want een kunstenaar
was meteen ambachtsman: dezelfde persoon schilderde altaarstukken en
vervaardigde huisraad.
Twee-en twintig eeuwen terug werden Euripides’ spelen opgevoerd in een
amfitheater voor veertienduizend toeschouwers. Dit halen zeker onze hedendaagse

concerten niet.
Hedendaagse
kunst is nu
meestal een
kwestie van
geïsoleerde
kunstenaars, ver
verwijderd van
de brede
leefwereld. Kunstenaars op heden lopen niet zoveel meer te koop met eigen
personalia, wel zoeken ze des te meer hun werk in te schrijven in

6

gevestigde of vernieuwende stijlen. Jammer genoeg begint en eindigt dit aan de
deur van galerieën. Behalve lezers van kunsttijdschriften zijn er maar weinig
mensen die het aankunnen abstractie te maken van de persoonlijkheid van de
kunstenaar. Zo schrijft ook Adam Gopnik in The New Yorker:’ Postmoderne kunst

is op de eerste plaats een nauwelijks op publiek gerichte kunst’.
In zo’n constellatie voelen kunstenaars zich meer dan ooit gedwongen voor hun
kunst onderwerpen, materialen en stijlen op te zoeken die dan toch menselijk
betrokken zijn. En zo vullen ze hun doeken en beeldschermen met elementen die
wel humanistisch relevant zijn maar die ze wat ‘aangepast’ ontlenen aan andere
tijden en plaatsen. Zoals een vrieskast haar inhoud stabiliseert en bewaart, schrijven
ze aan kunst het vermogen toe de suggestieve kracht die sommige beeldelementen
uitstralen blijvend op te slaan voor eventueel hergebruik. Zo kom je wel eens in de
illusie terecht dat je het magische van oude Indiaanse geneeskundige documenten
(Plains Indian Medicine) kunt oproepen in je eigen werk. Of misschien wens je in
een wilde droom Schuberts ‘Onvoltooide Symfonie’ te voleindigen. Maar eigenlijk
treffen we courant stadse artiesten aan die zeker geen jakhals van een herdershond
kunnen onderscheiden maar niettemin de ‘grote bedrieglijke jakhals’
binnenvoeren in hun werk.
Bij dergelijke experimenten gaat men ervan uit dat suggestieve kracht zomaar
ontleend kan worden over tijd en ruimte heen.
Welnu: dit is niet mogelijk!
Er is een groot verschil tussen betekenissen die geworteld zijn in een of andere
cultuurstroming en wanneer alleen maar van op afstand ernaar gerefereerd kan
worden.

***Als ‘redactie menen wij dit laatste te kunnen illustreren met een verwijzing naar de ‘haat-
liefdeverhouding’ tussen kunstenaar Sam Dillemans en de klassieke Oude Meesters:
Internet →: ‘…Voor de in Borgerhout wonende Dillemans zijn Van Gogh, Picasso, Rubens of
Goya geen schilders van gisteren maar van vandaag. Ze inspireren hem dagelijks en
deprimeren hem ook, vanwege hun verpletterende genie...’

7

3. Citaten (14)

CITATEN... WIE IS WIE? (14)

Ter inleiding

We hebben met ons allen reeds vaak ervaren dat een mens af en toe nood heeft
aan stilte. Al is het maar om wat tot rust te komen, om wat na te denken, om wat te
genieten... Niet te verwonderen dat er doorheen heel de geschiedenis citaten in
verband met 'stilte' terug te vinden zijn. "Stilte : een gat in het geluid.", definieerde
de Nederlandse auteur Bert Schierbeek (1918-1996). "Het mooiste geluid in de
wereld is de stilte." Zo schreef de Engelse journalist en liedjesschrijver Robert
Smythe Hichens (1864-1950). Maar de houding van de mensen kan sterk
verschillen : de ene persoon voelt zich ongemakkelijk in de stilte, terwijl de andere
er zich met plezier in koestert. De vijf aangebrachte uitspraken zijn gerangschikt
volgens de overlijdensdata van de betrokkenen.

Bijdrage 14 : vijf citaten in verband met STILTE

14.1 " Laat er vooral stilte zijn of zeg alleen het noodzakelijke en met weinig

woorden." (Epictetus)

Epictetus (50-130) werd als Griekse slaaf uit Hiërapolis (in het huidige Aziatische
deel van Turkije) weggevoerd naar Rome. Daar kwam hij bij een vooraanstaande
medewerker van keizer Nero (54-68) terecht. Hij ging er in de leer bij senator-
filosoof Musonius Rufus (25-95). Na zijn vrijlating begon Epictetus zelf als stoïcijns
denker les te geven in Rome. Maar Domitianus (81-96), één van de volgende
keizers, verbande alle filosofen uit Italië. En zo kwam Epictetus in Griekenland
terecht waar hij te Nikopolis (in het noordwesten) een school (met de stoïsche
wijsbegeerte) oprichtte. Van zijn leerlingen eiste hij twee hoofdgedachten : de
eigenschap die hij 'wilsbesluit' noemde en ook het juiste gebruik van de indrukken.
Het lot speelde volgens hem een grote rol waarbij de mens de gebeurtenissen
rondom zich gewoon moest ervaren en verdragen. "Er is slechts één weg naar geluk
en dat is op te houden met je zorgen te maken over dingen waarop je geen invloed
hebt." Of nog een citaat van hem : "Wil niet dat de dingen zich voordoen zoals je wil,
maar beperk je ertoe de dingen te willen zoals ze zich voordoen. Dat is het geheim
van het geluk." Eigenlijk schreef de man zelf niets neer. Gelukkig voor ons deed zijn
leerling Arrianus dat wel. Van diens acht boeken leergesprekken bleven er vier over
en ook een handboekje met een vijftigtal citaten van zijn leermeester. Velen

8

daarvan zijn zoveel eeuwen later nog altijd actueel, zoals : "Niemand is vrij die niet
zichzelf de baas is.", of nog : "Wat je zelf niet wil ondergaan, laat een ander dat ook
niet ondergaan." Filosofie is volgens Epictetus dan ook geen droge theorie, maar
een manier van leven.

14.2 " De stilte is de slaap die de wijsheid voedt." (Francis Bacon)

We bespreken hier niet schilder Francis Bacon (twintigste eeuw), maar wel de
gelijknamige staatsman-wetenschapper Bacon die leefde van 1561 tot 1626. Deze
Engelsman wordt beschouwd als de 'vader van het empirisme' (= filosofie
gebaseerd op de ervaring) die de wetenschappelijke onderzoeksmethode
propageerde. Zelf begon hij rechten te studeren te Cambridge. Maar zijn studies
werden niet compleet afgerond omdat hij een job aannam in de ambassade van
Frankrijk. In 1621 viel hij op politiek vlak in ongenade, dit na de beschuldiging
steekpenningen te hebben aangenomen. Op dat ogenblik had hij al meer dan tien
werken van wijsgerige aard geschreven, onder meer 'Thoughts and Impressions'
waarin hij de experimentele methode en de inductieve weg beschreef om tot de
kennis te kunnen komen. En "Kennis is macht", zo duidde hij reeds in 1597 aan.
Aanvankelijk kende zijn wetenschappelijke methode weinig bijval. Een belangrijke
publicatie volgde in 1620 met 'Novum Organum' ('The new Organon') waarin hij een
uitgebreide uitleg gaf over zijn nieuwe inductie-wetenschap. Hij had een grote
invloed op het latere denken, al voerde hij zelf weinig proefondervindelijk onderzoek
uit en kwam hij dan ook niet tot betekenisvolle ontdekkingen. Maar "Echt weten, dat
is de oorzaken kennen.", aldus Francis Bacon. Hij overleed in 1626 te Highate als
gevolg van een longontsteking.

14.3 "Ware stilte is rust voor de geest, zoals slaap voor het lichaam,
versterkend en verfrissend." (William Penn)

De naam van William Penn is onlosmakelijk verbonden aan de door hem gestichte
Engelse kolonie 'Provincie Pennsylvania' waaruit later de huidige VS-staten
Pennsylvania en Delaware zijn ontstaan. Deze Londenaar (1644-1718) droeg
dezelfde naam als zijn vader, terwijl één van zijn eigen twaalf kinderen (uit twee
huwelijken) eveneens een William Penn was. Vader Penn was admiraal in de Royal
Navy en wisselde van kant op politiek vlak : eerst medestander van de
republikeinen, later van de royalisten. Zijn gelijknamige zoon William (°1644) nam
afstand van de anglicaanse staatsgodsdienst van zijn ouders en sloot zich aan bij
de quakers, de nieuwe groep ondogmatische gelovigen van stichter George Fox.
Dat kostte hem niet alleen het weggestuurd worden van de universiteit, maar ook
herhaalde malen opsluiting in de gevangenis. Karel II, koning van 1660 tot 1685,

9

had echter nog een schuld af te lossen aan de familie Penn en schonk hem bij de
Amerikaanse staat New Jersey een gebied dat Penn "Sylvania" noemde omdat het
nogal bosrijk was (Lat. silva = bos). De vorst herdoopte het tot 'Pennsylvania'. Heel
wat quakers verlieten toen Engeland - tot blijdschap van de vorst - en trokken naar
dit nieuwe land. William Penn stichtte er de stad Philadelphia maar reisde toch
meerdere keren terug naar het moederland. Financieel liep immers niet alles van
een leien dakje. In 1712 kon hij niet meer spreken na een beroerte en zes jaren later
overleed hij te Ruscombe (Berkshire).

14.4 "Zij die alle stilte vrezen, hebben nooit hun hart gelezen." (Carel Steven
Adama van Scheltema)

De Nederlandse dichter-prozaïst C.S. Adama van Scheltema, geboren te
Amsterdam in 1877, zette zijn studie farmacie stop om eerst acteur en later auteur
te worden. Hij werd op jonge leeftijd lid van de Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij (SDAP, 1894). In zijn gedichten ging hij dan ook vaak de
socialistische toer op. Hij zette zich af tegen de 'l'art pour l'art'-kunst die hij te
wereldvreemd vond. De kunst moest volgens hem veel meer op de 'mens' gericht
zijn en dus ook door de grote massa kunnen begrepen worden, niet door een elite
zoals dat vaak het geval was en nog is. Hij toonde zich dan ook geen voorstander
van hoogdravende verzen, wel van een eenvoudige en dus gemakkelijk te vatten
taal. In één van zijn prozawerken, 'De grondslagen eener nieuwe poëzie' (1907),
zette hij zijn ideeën over de dichtkunst uiteen. Er verschenen van hem een vijftiental
gedichtenbundels, te beginnen met 'Een weg van verzen' (1900) en afgesloten door
'Verzamelde gedichten'. Deze laatste publicatie kwam tien jaar na zijn dood tot
stand. Hij was amper 47 jaar toen hij in 1924 te Bergen overleed. Voor zijn poëzie
bestaat er nog weinig interesse, want te politiek gekleurd. Naast een vijftal
prozawerken zijn van hem ook enkele vertalingen bewaard : 'Peer Gynt' van de
Noor Henrik Johan Ibsen en de eerste helft van 'Faust' van Johann Wolfgang
Goethe. De kerkcomponist Willem Vogel zette van hem enkele gedichten op
muziek, waaronder 'Avondgebed', 'Bede' en ... 'Stilte'.

14.5 "Stilte, jij bent het mooiste wat ik ooit heb gehoord." (Boris Pasternak)

Boris Leonidovitsj Pasternak, geboren te Moskou in 1890, was vooral een dichter-
schrijver en ook een beetje componist. Hij vatte meerdere studies aan : muziek,
rechten, filosofie. Maar schrijven werd uiteindelijk zijn hoofddoel. In de jaren 1920
was hij bijzonder productief met meerdere gedichtenbundels en prozawerken.
Daarin demonstreerde hij zijn geweldig literair talent en ontwikkelde hij zich tot één
van de grootmeesters van de Russische literatuur. Maar niet alle gedichten waren

10

even toegankelijk voor het brede publiek. In 1955 legde Pasternak de laatste hand
aan zijn wereldbekend hoofdwerk 'Dokter Zjivago' (over een jonge arts en zijn
geliefde Lara, gesitueerd in het tweede decennium van de jaren 1900 en verfilmd in
1965 met in de hoofdrollen Omar Sharif, Julie Christie en Geraldine Chaplin). In de
communistische Sovjet-Unie werd dit werk echter verboden (vandaar de uitgave te
Milaan, 1957). Ook de ontvangst van de Nobelprijs voor Literatuur (1958) werd hem
onmogelijk gemaakt. Dat jaar publiceerde hij nog zijn 'Autobiografisch essay'.
Pasternak leed fel onder de hetze tegen zijn persoon. Hij stierf aan longkanker op
het ogenblik dat de autoriteiten van plan waren hem uit het land te zetten (1960).
Onder het bewind van Michail Gorbatsjov kreeg hij postuum eerherstel (1987). Twee
jaren later kon zijn zoon dan toch de Nobelprijs in ontvangst nemen.

Stef Declerck, Poperinge

4. Victor Hugo: Politieker,Romantieker en Beeldende Kunstenaar - Deel 1

Victor Hugo Minnares Juliette Drouet

Victor Hugo (1802-1885) is bekend als romantisch Frans letterkundige.
(‘Les Misérables’). Minder is van hem geweten dat hij een grafisch topkunstenaar
was. Hier willen we je nader met hem laten kennis maken als godfather van het
Romantisme, tegelijk ook met enkele van zijn teksten en aquarellen.

11

Een romantisch leven ongetwijfeld

Joseph Léopold Sigisbert Hugo, vader van Victor, ook met twee ooms en
oudste zoon

Onze nieuwsgierigheid naar de afkomst van Victor Hugo werd geprikkeld door het
feit van zijn verbanning (naar Brussel en het eiland Guernsey): van 1852 tot 1870,
op last van Karel Lodewijk Napoleon Bonaparte (Napoleon III) wiens staatsgreep en
keizerskroning Victor Hugo’s openlijk verzet had uitgelokt.
Ongetwijfeld zal het Hugo wel moeilijk gemaakt zijn geweest auteursrechten te
innen voor de talrijke werken die hij tijdens die verbanning schreef. Dit probleem
werd weliswaar handig omzeild door medewerking van Brusselse uitgevers. De
schrijver bracht een deel van zijn ballingschap door in Brussel.
Hierbij veronderstelde ik de aanwezigheid van een familiefortuin en dat blijkt wel
enigszins te kloppen.

De grootvader van Victor Hugo was adjudant-officier geweest onder Lodewijk XVI,
de hoogste graad die een niet-edele toen in het leger kon bereiken. Zijn vijf zonen,
waarvan twee sneuvelden, debuteerden als gewone soldaten in het leger van de
Franse Republiek en maakten carrière ook onder Napoleon. Joseph, de vader van
Victor, speelde als generaal een belangrijke rol onder de Franse Republiek en
tijdens het bewind van de Keizer. Hier moet ongetwijfeld de oorsprong te zoeken
zijn van een uitgebreid familiefortuin. De Republiek had ruim voldoende bezittingen
van kerk en adel in beslag genomen om Napoleon toe te laten zijn getrouwen
koninklijk te belonen.

Boeiend op een andere manier dan, zijn de twee ouders van Victor Hugo.
Joseph Hugo was een vrijzinnig republikein, Sophie Trébuchet daarentegen een
katholieke royaliste wat haar niet belet samen te gaan wonen met een vriend van
haar man, eveneens generaal van Napoleon : Fanneau de La Horie. Deze laatste

12

wordt gedoogd door Joseph Hugo en wordt zelfs dooppeter en opvoeder van Victor.
Wellicht is Victor Hugo eigenlijk een kind van Fanneau de La Horie. In 1812 wordt
deze laatste gefusilleerd als betrokkene bij een samenzwering tegen Napoleon.

Victor Hugo draagt hiervan de sporen. Na de scheiding tussen zijn ouders komt hij
wat meer onder de invloed van zijn moeder en blijft vrijzinnig/gelovig tot hij sterft.
De kunstenaar huwt met Adèle Foucher, dochter van een griffier. Beiden nemen het
niet erg nauw met de huwelijkstrouw: Adèle heeft een openlijke relatie met de
schrijver Sainte Beuve en Victor heeft een minnares: Juliette Drouet.
Op het landgoed op Guernsey waar het echtpaar Hugo de ‘ballingschap’ doorbrengt
is trouwens ook een huisje voorzien voor Juliette.
Zware tegenslagen lieten Victor van zijn vijf kinderen slechts één enkele dochter
over met dan nog een zeer wankele geestelijke gezondheid.
Victor Hugo had anderzijds een succesrijke politieke carrière achter de rug als
parlementair. Vandaar zijn breuk met Napoleon III.
Naar aanleiding van de Frans-Duitse oorlog (1870) wordt Napoleon van de troon
vervallen verklaard. Als vurig patriot keert Victor Hugo naar het belegerde Parijs
terug en roept alle Fransen op zich tegen de Pruisische invaller te keren: op 17
september 1870 lanceert hij zijn ‘Appel aux Français’ (vgl met de latere oproep van
Generaal de Gaulle - 1940)

‘Que toutes les communes se lèvent! Que toutes les campagnes prennent feu! ’Que
toutes les forêts s’emplissent de voix tonnantes, Tocsin ! Tocsin ! Que de chaque
maison il sorte un soldat! Que faubourg devienne régiment; que la ville se fasse
armée. Les Prussiens sont huit cent mille, vous êtes quarante millions d’hommes.
Dressez-vous et soufflez sur eux! Lille, Nantes, Tours, Bourge, Orléans, Dijon,
Toulouse, Bayonne, ceignez vos reins. En marche Lyon, prends ton fusil! Bordeaux,
prends ta carabine! Rouen, tire ton épée! Marseille, chante ta chanson et deviens
terrible! Cités, cités, cités, faites des forêts de piques, épaississez vos baïonnettes,
Attelez vos canons, et toi, village, prends ta fourche…
…’ Un volcan n’a pas besoin d’être secouru. Français, vous combattrez. Vous
vous dévouerez à la cause universelle, parce qu’il faut que la France soit grande
afin que la terre soit affranchie ; parce qu’il ne faut pas que tant de sang ait coulé et
que tant d’ossements aient blanchi sans qu’il en sorte la liberté ; parce que toutes
les ombres illustres, Léonidas, Brutus, Arminius, Dante, Rienzi, Washington,
Danton, Riego, Manin, sont là souriantes et fières autour de vous ; parce qu’il est
temps de montrer à l’univers que la vertu existe, que le devoir existe et que la patrie
existe ; et vous ne faiblirez pas, et vous irez jusqu’au bout, et le monde saura par
vous que, si la diplomatie est lâche, le citoyen est brave ; que, s’il y a des rois, il y a

13

aussi des peuples ; que, si le continent monarchique s’éclipse, la république
rayonne, et que, si, pour l’instant, il n’y a plus d’Europe, il y a toujours une France.’

Maar net zoals de Gaulle (1940) opriep tot weerstand en voorlopig bakzeil moest
halen tegenover de collaborerende ‘legale’ Franse regering van Maarschalk Pétain,
kon Victor Hugo het niet halen tegenover een eveneens met de Pruisen
collaborerende Regering Thiers. Er was vredeswil, maar ook paniek ten aanzien van
de ondertussen enkele maanden durende opstand van de ‘communards’
(februari..mei 1870). Nog enkele maanden probeert de Commune weerstand te
bieden aan de belegering van Parijs. Tenslotte bezwijkt de Communards onder de
repressie van de regering Thiers: tienduizenden worden geëxecuteerd, gevangen
gezet of verbannen en dit terwijl het Pruisische bezettingsleger van nabij toeziet en

Wilhelm, koning van Pruisen, tot Kaiser uitgeroepen wordt en dat dan nog in
Versailles (vergelijk ook met de wachtende Russische troepen die de Duitsers
ongestoord de Joods/Poolse opstand van Warschau lieten neerslaan zonder hulp
te bieden 1944).

Warschau 1944

Victor Hugo
sympathiseerde
met de
Communards.
Op 22 mei 1876
pleit hij nog
zonder succes
in het Franse

14

parlement voor een amnestieregeling. Het wordt ook het einde van zijn politieke
loopbaan.

We citeerden de tekst van Hugo’s oproep
om zijn romantisch karakter.
Eveneens zo’n opgeschroefde tekst stuurt
hij in 1870 naar zijn beminde Juliette
Drouet, overtuigd als hij is te zullen
sneuvelen voor het vaderland.
In 1851 had Juliette hem helpen
ontsnappen uit Frankrijk.

J.D.

Elle m’a sauvé la vie en décembre 1851.
Elle a subi pour moi l’exil. Jamais son
âme n’a quitté la mienne.
Que ceux qui m’ont aimé l’aiment. Que
ceux qui m’ont aimé la respectent. Elle est
ma veuve. VH
Je vais mourir, c’est à dire vivre. Ecoute
(?), nous nous rejoindrons dans la
lumière. Toi qui m’a aimé et que j’ai
aimée, notre amour continuera la haut.
Regarde le ciel. Pense à moi. Sois bénie.
VH
À mes enfants: Vous trouverez dans la portefeuille plusieurs de mes derniers
volontés. Mes bien-aimés, je vous bénis. VH

septembre 1870 – Paris. (wordt vervolgd)

5. Gehoord, gelezen, gezien (8)

Het weten of overwegen waard... of niet?

Ter inleiding
Wie belangstelling heeft voor cultuur staat ook open voor de maatschappij en de
wereld waarin hij of zij leeft. In deze rubriek 'Gehoord, gelezen, gezien' speuren wij
sedert vorig jaar interessante berichten over die leefwereld op. Wij vermelden
daarbij uiteraard telkens onze geschreven bron en de oorspronkelijke auteur.

15

08.01 INKIJK IN EEN ATELIER. In 'Weekend' keek Nathalie Le Blanc binnen in
het atelier van de in 1981 geboren en te Kalmthout wonende schilderes Ellen
De Meutter :

"Schilderen is een isolerende bezigheid en dat is prima. Ik vind het fijn dat ik dan
niet met anderen moet samenwerken. Mijn innerlijke proces vraagt afzondering en
rust. En stilte, dat ook. Dus zijn we de stad uitgetrokken. De Kalmhoutse Heide is nu
ook een beetje mijn atelier. Ze heeft iets verstilds als ik er ga joggen... Schilderen is
een kwetsbaar proces. Mijn atelier is een intieme plek die ik moet beschermen.
Zoals Fort Knox. Geen telefoon en de poort gaat op slot. Ik toon mijn werk pas als
het sterk genoeg is en ik hou één muur in mijn atelier wit, om het werk naartoe te
verslepen om even afstand te nemen. Ik verniel veel. Soms zet ik iets een tijdje
opzij, maar als het me dan nog niet kan boeien, overschilder ik het of haal ik het
doek eraf. Wat naar buiten gaat, moet ook echt goed zijn. Dat is hard werken, vergt
veel discipline, maar geeft veel blijdschap als het lukt."

08.02 LEVENSCULTUUR. Fijn stof bedreigt onze levenskwaliteit. "Gemiddeld
verliest de Belg een jaar levensverwachting door de slechte luchtkwaliteit. In
Brussel ligt het verlies iets hoger." Deze bijdrage verscheen in 'Bodytalk' van
de hand van Jan Etienne (de Senior Editor). Hij stak zijn licht op bij de
Leuvense professor Ben Nemery :

"Fijn stof is nadelig voor de gezondheid, niet enkel omdat het bijdraagt tot kanker,
maar ook tot ademhalingsstoornissen, zoals astma en aandoeningen van hart- en
bloedvaten. Daarover bestaat geen twijfel meer en de problematiek is in ons land al
erg genoeg. Maatregelen die deze toestand verergeren (zoals gigantische
winkelcomplexen die veel auto's aantrekken), zijn niet wenselijk. Maar
luchtverontreiniging is niet de enige schadelijke factor. Beleidmakers moeten zich
ook bezinnen over de impact van de infrastructuur en ruimtelijke ordening op onze
gezondheid. Ze moeten waken over de leefbaarheid van onze stadskernen, zodat
mensen veilig te voet en met de fiets kunnen gaan winkelen en werken. Dat zou
veel gunstiger uitpakken voor de volksgezondheid dan weer zoveel mensen in
vervuilende wagens te jagen, waar ze amper bewegen en ongezonde lucht
inademen."

16

08.03 VERDRONKEN IJZERLAND. Onder de titel 'Wandelen in de Vlaamse
Ijzervallei. Verdronken land." verkende Idde Lammers in het Nederlandse
tijdschrift 'Roots' onze Ijzerstreek. Dit onder de begeleiding van Wim Packet
van het bezoekerscentrum De Blankaart. Een passage uit Lammers' uitvoerig
relaas :

"We stappen stevig door richting het Kanaal Ieper-Ijzer. 'In de winter en na hevige
regenval staat een flink deel van de IJzervallei blank, vandaar de naam Blankaart',
vertelt Packet. In dit landschap hebben de Belgen tijdens de Eerste Wereldoorlog de
hoge waterstand met kunst- en vliegwerk vier jaar achtereen weten vol te houden.
Even zo lang wisten ze hierdoor te voorkomen dat de Duitsers verder konden
oprukken. De Ijzer en het Kanaal Ieper-Ijzer vormden de frontlinie. Tijdens de
'stellingenoorlog' vonden vele tienduizenden soldaten de dood. Wat een leed moet
er geleden zijn in de loopgraven achter het kanaal. We staan even stil en zien
zwijgend hoe een ijsvogel een aanlegsteiger tot vissteiger omdoopt. Dat er in de
streek vaker gestreden is, blijkt later. Op de plek waar het Kanaal Ijzer-Ieper de
IJzer bereikt, werd in 1678 door de Fransen fort Knokke gebouwd. Militair architect
Vauban noemde de stelling van aarden wallen en grachten destijds 'oninneembaar'.
Simon de Rue, kapitein van het leger der Verenigde Nederlanden, bewees in 1712
het tegendeel. Aan het einde van de achttiende eeuw werd het fort afgebroken,
maar vanaf de houten infohut zijn de contouren van de voormalige wallen en
grachten nog grotendeels zichtbaar."

08.04 NEOKOLONIALISME? "De Canadese provincie Quebec worstelt met een
migratiecrisis, waarin taal een grote rol speelt." Zo opende Jeroen De Preter
zijn artikel in 'Knack'.

"Het Franstalige Quebec krijgt steeds meer migranten uit Frankrijk over de vloer. De
'Québécois' spreken een meer archaïsche vorm van het Frans waarin allerlei
Engelse uitdrukkingen zijn overgenomen en dat leidt tot misverstanden. Een ander
groot probleem is het gebruik van 'vous' en 'tu'. In Frankrijk is 'vous' de normale
aanspreekvorm voor een onbekende, maar dat komt op de Franstalige
Quebeckenaar hooghartig over. Dat de Fransen zelfvoldaan lijken, is volgens 'The
Economist' echter meer dan schijn : hoewel Quebec al sinds 1763 geen deel meer
uitmaakt van Frankrijk, blijven de Fransen ervan uitgaan dat ze naar een Franse
provincie gaan en passen ze zich onvoldoende aan de lokale gebruiken, aldus het
Britse zakenblad."

17

08.05 HONDENCULTUUR. Onder de titel 'Beestig' introduceerde Greet
Vanderhoeven in 'N-Magazine' een reeks bijdragen over BV's en hun hond(en).
De aanleiding was Werelddierendag (4 oktober) :

"Bijna anderhalf miljoen honden lopen er in België rond, waarvan meer dan de helft
in Vlaanderen. Vanuit rationeel oogpunt kun je je afvragen waarom één op de vijf
Vlaamse gezinnen een hond - of meerdere - in huis heeft. Want je moet er wel wat
voor overhebben : niet alleen de drollen oprapen, maar ook de vuile poten in huis en
op je kleren, het gehijg en het gekwijl, het typische hondengeurtje, de blafdecibels
en bovenal het geld dat wordt opgeslorpt, aan eten, maar ook aan medische zorgen
en zo meer. En toch houden mensen honden. Al heel lang : het oudste
hondenfossiel dat werd teruggevonden, is zo'n 14.000 jaar oud. De samenwerking
tussen wolven - de voorvaderen van de hond - en de mensen zou geleidelijk
ontstaan zijn omdat er wederzijds voordeel in het spel was. De wolf liet zich
temmen, zo zou je kunnen zeggen, omdat hij daar eten voor kreeg, en de mens
begon daaraan omdat de hond interessante karweitjes voor hem kon opknappen.
Helpen bij de jacht, of zijn baas verwittigen of beschermen bij gevaar, om maar iets
te noemen. Van "hulpdieren" evolueerden de honden door de tijd en door vele
kruisingen heen naar specialisten in hun vak, naar statussymbolen en naar
gezelschapsdieren. Daarmee zijn we weer bij het begin geraakt, want valt er
rationeel gezien weinig pret te beleven aan het oprapen van drollen, je krijgt daar
wel iets voor terug. Een dier dat je aankijkt, dat met je communiceert, dat naar je
luistert, dat samen met jou pret heeft in het leven."

08.06 MIDDELEEUWSE MOBILITEIT. "Het is aangewezen een genuanceerd
beeld op te hangen van de mobiliteit van de middeleeuwse mensen." Zo
betoogde professor Hugo Van de Voorde in zijn diachronisch overzicht "De
Europese expansie, 500-1800".

"De traditionele visie is deze van de stabiele middeleeuwse wereld. Maar de
hedendaagse visie relateert de mobiliteit duidelijk aan de sociale positie van de
middeleeuwer. Er werd heel wat gereisd in de middeleeuwen. Niet door horigen en
lijfeigenen, noch door arme boeren. Voor het merendeel van de gewone lui, zowel
op het platteland als in de steden, bleef de mobiliteit erg beperkt : de wekelijkse
tocht naar een nabijgelegen markt of de jaarlijkse tocht naar de rentmeester van
heer of klooster om tienden of pacht te betalen. Het beeld van de immobiele
middeleeuwers klopt evenwel niet : velen reisden doorheen West-Europa.
Bestuurders, intellectuelen, studenten, professoren, zeelieden, soldaten, kooplieden
en geestelijken verplaatsten zich, gingen op bedevaart of op pelgrimstocht. Al in de
vroege middeleeuwen was de mobiliteit zo groot dat er reisgidsen waren. Op

18

bepaalde tijdstippen was er zelfs aanzienlijke migratie. Maar... stapvoets, de reisstaf
in de hand, of te (met) paard (en kar). Per dag konden geen grote afstanden
afgelegd worden: de wegen waren slecht (de tijd van de Romeinse heirwegen was
lang voorbij), en ongunstige weersomstandigheden of onveilige situaties
(oorlogsomstandigheden) drukten de snelheid van verplaatsing."

08.07 EENZAAMHEID. "Uit een onderzoek van de Bond zonder Naam blijkt
dat je op elke leeftijd eenzaam kan zijn." Zo opende Carine Stevens in 'Libelle'
haar bijdrage over het sociale isolement.

"Ook als je jong bent en verondersteld wordt de tijd van je leven te hebben : één op
de vijf jongeren onder de dertig geeft aan zich geregeld eenzaam te voelen. De
groep die het vaakst eenzaam is? Dat zijn de mensen van de middenleeftijd :
veertigers, vijftigers en zestigers. Vrouwen hebben er meer last van dan mannen,
vooral als ze geen partner hebben. Een relatie zorgt niet alleen voor een emotionele
band, maar ook voor een gemakkelijkere basis voor het aanknopen van nieuwe
sociale contacten. Het zijn dus niet de ouderen die het hoogst scoren op de
eenzaamheidsschaal. Volgens psychologen is dat omdat ze hun verwachtingen
bijstellen : ouderen hebben minder contacten, maar ook minder behoefte aan een
uitgebreid sociaal netwerk, en ook minder energie om dat te onderhouden. ze
waarderen wat er wel is en verkiezen kwaliteit boven kwantiteit." De schrijfster
voegde er nog de nuance aan toe dat eenzaamheid eigenlijk een subjectief gevoel
is : "Sommige mensen hebben weinig sociale contacten, maar ze vinden dat oké en
zouden zichzelf nooit als eenzaam bestempelen. Anderen voelen zich eenzaam
terwijl de buitenwereld het vindt dat ze best wel goed omringd zijn. Eenzaamheid is
dus geen feitelijke situatie maar een subjectieve ervaring : het gevoel dat je op jezelf
bent aangewezen en te weinig verbondenheid voelt met anderen."

Stef Declerck, Poperinge

19

6. Werken van Norbert Demeester

201
8

20

2018

2017

21

2014
Wij kozen van deze Breskunstenaar bovenstaande werken, terug opklimmend van
2018 naar 2017 en 2014.
Wij stellen een merkwaardige evolutie vast: we oordelen niet maar bewonderen wel
degelijk. Wij baseren ons wel op de volgende feiten:

1. Norbert Demeester is geen expansief man..
Zeker positief is hierbij dat hij zijn eigen weg volgt, los van voorbeelden.

2. Norbert Demeester werkt zeer bedachtzaam: hij denkt lang na over volgende
stappen bij het opbouwen van een werk.

3. Hierbij gaat hij even methodisch tewerk als tijdens zijn beroepsloopbaan in de
wereld van meubeldesign en wooninrichting.

4. Reeds 10 jaar is hij trouw present in ons Bresatelier.
5. Aanvankelijk (nog duidelijk herkenbaar omstreeks 2014) vertonen zijn

beeldfragmenten meetkundige opbouw.
6. Sindsdien evolueert hij naar intenser kleurgebruik en lossere vormen.
Aldus komt hij tot eigen verwondering tot het heerlijk abstract dat we hierboven op
de eerste plaats afbeelden.
WAT IS ER IN EEN MENS ?

22
7. ‘ Vreemde ‘ maar Boeiende Composities

Gerda Dendooven

Is graficus, illustrator en docent aan de St.Lucasschool Gent.
We zijn geboeid door de zuiverheid van
haar vormen en kleuren en vooral ook
door ‘aantrekkelijke vreemdheid’ die dit
werk meteen over een drempel tilt naar
een conceptueel niveau.
Elders in dit blad confronteerden we met

elkaar de ‘Badende Vrouw(en)’ (Hendrickje Stoffel?) van de twee topkunstenaars:
Rembrandt van Rhijn en Sam Dillemans.
Hoe hoog wij deze laatste ook waarderen, toch kunnen wij niet warm lopen voor de
episode waarin hij schilderde ‘naar grote klassieke meesters’.
Wij blijven bij de mening van Bayles en Orland:’
Kunst waarmee je in aanraking komt kan ontstaan zijn duizend mijlen van je af of
duizend jaar geleden, de kunst die je maakt is echter onherroepelijk gebonden aan
de tijd en de plaats waarin je leeft’.
Wij bewonderen de ‘Dillemanstechniek’ zoals ze toegepast is als een bewerking van
authentieke originaliteit maar missen des te meer een inhoudelijke meerwaarde van
‘Dillemansoriginaliteit’.
Helemaal geslaagd daarentegen is het meerwaardig werk van Dendooven. Wij
kunnen wat hier getoond wordt in verband brengen bijvoorbeeld met ‘De Hellevaart
der Verdoemden’ van Rubens of met de oude speelkaarten uit het Turnhoutse
Cartamundi.

De meerwaarde die we in dit moderne werk menen
aan te treffen is het spiritualiserend conceptueel
karakter dat inderdaad voor een deel voortvloeit
uit haar eigen grafische techniek.

23
Andere ‘Trucs’ hiertoe toegepast, zijn onder meer de beperkende uitsnijding die de
ervaring van ‘hemel’- of ‘hellevaart’ (het toevallen van geluk of ongeluk) toespitst op
individueel ervaren.
De eenvoud van vorm en kleur maakt deze ‘hellevaart’ aanvaardbaar tot een bijna-
gelukservaring: het doemende drama maakt plaats voor stoïcijns berusten en zelfs
deelnemen: ‘Dood, waar is uw verschrikking?...’
Meer dan bij Dillemans gaat het hier werkelijk over ‘nieuwe wijn in oude vaten’.
Door het oude speelkaartenschema te handhaven wordt zeker en onbeschaamd de
link gelegd naar de oude speelkaartenindustrie en het rijke vroegere
gezelschapsleven in Vlaanderen. Ook de
klassieke spiegelbeeldtechniek in de figuratie
wordt bewust overgenomen.

Maar de uitwerking is speels: de
symmetrie wordt zowel horizontaal als
verticaal gezocht en de vier
kaartsymbolen en ludieke teksten
worden al even speels met de figuren
verbonden.
Dit laatste is eerder nieuw en
vervreemdt meteen en maakt ons
gelukkig.

24

8. Constructief Tekenen geleid door B.Bridgman (23)

HANDEN (vervolg)

Wat Bridgman ons vertelt over handen is zo uitvoerig dat we er eerlijk geen weg mee
kunnen: er is teveel om samen te vatten.

Anderzijds menen wij toch ook dat hier beperking (van kennis) niet schaadt. We
houden ons aan werkelijk interessante en bruikbare gegevens. De liefhebber-
tekenaar zou er echter goed aan doen de vele illustraties die we van Bridgman
krijgen bij herhaling na te tekenen. Maak er een tijdlang een dagelijkse discipline van.
Vergeet niet nu en dan je eigen handen te tekenen en/of die van je kennissen.

Zeker ook ten behoeve van beeldhouwers/boetseerders onde r ons, beklemtonen wij
bepaalde typerende kenmerken.

De deelmassa’s in de hand

Twee zaken worden door beginnelingen dikwijls verwaarloosd:
1. De grootte van de hand: leg daarom de hand met uitgespreide
vingers over je gezicht vanaf de kin naar het voorhoofd, en maak
ene schatting van wat onbedekt blijft.
Gebruik dit bij het modeltekenen: vergelijk voortdurend de grootte
van gezicht en hand.
2. De hand wordt dikwijls herleid tot de vingers met weglating
zelfs van de grootste deelmassa (handwortelbeentjes en
middelhandbeentjes). Het resultaat is een afschuwelijke dierlijke
klauw die zomaar uit de pols te voorschijn komt.

25

vingerkootjes ???

middelhandbeentjes
handwortelbeentjes

De vingers zijn aan de binnenkant van de hand ingeplant op een cirkelboog
met als middelpunt de duimwortel.
De duim ligt dus duidelijk verschoven tov
de vingers naar de pols toe.

↓B De handpalm is hol met een opstijgend reliëf
De handdikte neemt toe van A →B→C→D
D A

C
Rugzijde hand v.l.n.r.
lichtjes naar omhoog gewelfd

Op de wat gewelfde rugzijde verrijzen weerom
op een cirkelboog de 4 knokkels als heuvels uit
een boogvormige heuvelrij.
De afzink loopt over de zichtbare middelhandbeentjes naar de pols toe.
De afzink van pink (A) en wijsvinger (B) is buitenwaarts.
X is het hoogste punt (de middelvinger is ook de langste).

26

Vergroot deze figuren (wellicht met Ctrl + muiswiel of Ctrl + +of-) en teken na…….
Vergeet niet ook je eigen hand te tekenen en de handen van je huisgenoten……

27

28

29

30

9. Tekencursus Aristides (12)

Vervolg Hoofdstuk 6 : LICHT EN SCHADUW

ANATOMIE VAN EEN SCHADUW

Slagschaduw ontstaat op de omgeving van een voorwerp (tafel, muur) dat
belicht wordt door een lichtbron.
De grote verdienste van een slagschaduw is dat je bij definitie vlakke tekening
een ruimtelijk karakter krijgt. Het voorwerp krijgt een plaats toegewezen in die
ruimte, word geïntegreerd in die ruimte die ook onze ruimte is. Er ontstaat een
relatie tussen ons en dat voorwerp dank zij die slagschaduw.
Ook krijgen we een indruk van zwaarte, hoe het belichte voorwerp drukt op het
grondvlak: verbondenheid is een erg belangrijk kenmerk van om het even welk
kunstwerk.

- Hoe hoger/lager de lichtbron des te korter/langer is de slagschaduw. Deze
is minimaal bij verticale belichting.

- Hoe sterker/zwakker de lichtbron des te scherper/zachter is de omlijning
van een slagschaduw. Ver van het voorwerp is de slagschaduw uiterst
vaag.

Slagschaduw is zo belangrijk dat ze met zorg genuanceerd moet worden
(fijnafstemming van emotie). Nuances zijn:

31

Het donker accent: waar het
voorwerp bijvoorbeeld zijn
steunvlak raakt valt gewoonlijk
geen licht, daar moet de
slagschaduw gedurfd donker
getekend worden

Het lichaam van de schaduw:
is de vorm van de eigen- of
slagschaduw (rond,hoekig…).
Bemerk ook dat de meeste
schaduwen niet eenvormig donker zijn. Ook daar is variatie van lichtsterkte.

Weerkaatst licht: is licht dat (hoofdzakelijk in de lichtere schaduwenzone
Binnenvalt van uit secundaire lichtbronnen. Om schaduwen, te verzachten
plaatsen portretfotografen wel eens een weerkaatsend vlak aan de overzijde
van de lichtbron. Hier vooral is fijn gevoel nodig: houd slechts met een
beperkte dosis weerkaatst licht rekening: tast niet teveel de mooie schaduwen
aan.

Schaduwrand: ook die is delicaat.
Teken hem niet als een aparte lijn. Zie
die rand slechts als waar de schaduw
min of meer zacht of hard, ophoudt.
Bekijk ook onderstaande foto en hoe de
schaduwen op de opeenvolgende
beelden werkelijk tot een halfabstracte
cascade kunnen leiden.
Zie je ook hoe op de opeenvolgende
beelden en de muur tenslotte de
schaduwen verzachten en aldus naast
abstractie ook ruimtelijkheid geven.
Aldus tekenen is beeldhouwen.

32

Kernschaduwen: zijn de donkerste
delen van het schaduwgebied. Feitelijk
zijn het de kernschaduwen die de
tekening plastisch (driedimensionaal)
maken: de kernschaduw is de beitel

van de tekenaar-beeldhouwer.

Aan die gedachte kunnen we koppelen

wat Aristides zegt:’ De kernschaduw-

grenzen zijn meestal hoekig of recht

hoekig (zie figuur) en hier tegenaan

sluiten zich de nuancerende

bijschaduwen of de uitdagende hoge lichten’.

Aldus is de kernschaduw geen splijtzwam maar wel een verbindende

brug tussen licht en donker.

Uiterst zelden strekt een

kernschaduwgebied zich uit over

de totaliteit van het model: aldus

ontstaat ook ritme in het werk.

Breid dus de kernschaduw

voldoende maar niet meer dan

nodig uit, houd ze open en denk

aan ‘Boidin’ die ze ritmisch laat

switchen overheen het model (al

is dat niet altijd logisch, gelukkig

maar).

Middentonen: ook die
moeten verzorgd

getekend worden want ze

vormen de modulering,

de zachte overgangen.

Oefenen op middentonen

gebeurde ooit in

academies door

houtskooltekeningen te

maken van gipsen

beelden.

33

Keer terug naar de bovenstaande figuur en zoek er de verschillende
gebieden op: hooglichten, kernschaduw, schaduwgrenzen, middentonen,
en beschrijf luidop hun functie (fantaseer maar – herinner je wat Aristides
daarover zegt -…niemand hoort je…)

Hooglichten: stel ze uit – Hooglichten verblinden – Toch zijn ze nodig…

Aristides schrijft dat we zolang mogelijk moeten wachten met de hoge lichten.
Liever laten we ze vanzelf tevoorschijn komen (negatief tekenen) van uit de
geleidelijke opbouw van slagschaduwen, kernschaduwen en middentonen.
Hooglichten zijn gevaarlijk als een bepaald soort ‘aantrekkelijke’vrouwen.
Ze charmeren maar zijn soms ook wel fataal !(deze vergelijking komt niet van
Aristides  )

34

10. Een tip voor Aquarellisten

Wij weten wel wat de principes zijn
van volbloedaquarellisten. Die
mensen zijn erg streng voor zichzelf.
Heel vlug worden bepaalde
technieken als minderwaardige trucs
aangezien in strijd met een code die
echter nergens duidelijk omschreven
is. Laat staan dat er enige rationele
grond voor is. Met alle respect
denken wij, dat elke kunstenaar mag
beslissen over wat hij zichzelf toelaat
en dat zeker als het werk uiteindelijk
goed voor de dag komt.

Wat wij hier voorstellen is een
voorzichtig gebruik van verdund
bleekwater op een vooraf goed
begrensde natgemaakte zone van
een aquarel. Na naspoelen en drogen
bleek de behandelde zone perfect
weer beschilderbaar te zijn voor bijkomende nuancerende effecten.

Wij menen op die manier zeker ook aquarellen die te vlak uitgeschilderd zijn ook wat
compositie betreft een opwekkende newlook te kunnen geven.

Met dank aan Mevrouw Greet Bekaert, Bresschilder

11. Windenergie


Click to View FlipBook Version