The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2019-02-17 18:13:25

Jaargang 1 t/m 9

Jaargangen 1 t/m 9 PKN Kwartaalblad
(775 pagina's)

PLATTt:.- ~ RöiVD--_PyPl:/1.-F;fS I?I .CK
"/c /IEè R J AC EEl?GA///# 5 /,AAR 3 . . .
[ . t.öélv1EEcYTE WESR.7:_-_,,:_ ..

/

' -,

·!i1 1

1. a~...~lfNOI N.-S

1 _°Q_yp; _

. 2 ' t i f t C / N . t r__: '_ ,SEC l/.~_ ;;;_fip/ 3 1-9 . W.E&.R.T _
---~u·8'•"'S -
>,/ t I_ --.!. , ,:t:fil Zt:ET.öRE.N,0 __,, 6 .- F➔J ·. _·· "1·- .·-·

~1 --- -· - Il • :.sl!.PA,fl.jó'.-too __- __···. -~·:::.-:--·--:.:
~
~ M.&.J.Illr....:...PÛ.ll1U.·. STO&T!&'N.S.
-·-. _ - . . -__ ·. ___ w'Et!"RT
.BJ
- -.VER)(i,A "?I NG:
1 L' □ " Il'
.Mo~~- . bRj~rJ?Aar_-::._-::-_~ .
rO P/Ut i .S-~/ty - (ïr %. UIC.-'IENT; 1,,1TtJ,r:_-:-- 'X

l rn ÜC P::".s-Pr..r',U/ $-1'?.MJ'/NIS_~-c_
1 r . 3·p x: :1;1,u~1UHY.M.i(N/f{l..Jr,
,ci:1 ar
f b r;-, .J nc fy.U'Jc , ,so c1<,,<1Ae11I NE..-_ : ,i:

~_J- ~ tl • 11: D~l- "YJl.,Y-SD1,1llt!NE.r ~
~?,lfl!.11?.fl!-~ -·J}
F□ PF
*h'/Nf)E.RW.G.;;r-::-
1 q; ·,9;H,CPl?T

! rtl OF .fi'A'NV,!',4~E:~ ~77:.z=;5_:
1
~ FO . dr
._J-4C: BEl?C'MifHS.:..·:.~ ..
~ Fa
LJuvr:rJV~"ERr.
rn lJ f
OF ,/
[ Fb ,001.ysro1J
dF 1
rb .. -- --·
r
OF
.
l dr
qf .
r., ..j,,_ □F

1

~1
.1

PA.KKAl'4ER l t l!ANT'DOlt

1
--.i.. i'
~
1
--- ,::;; \

o "'' \-

-r- ·...,.., ;- \-

afb . 11 InY'ichting van fabriek in 1949

30

3. Periode 1949 tot 1972. Bijgevoegde plattegrond (afb.11)
toont de oven, met daarachter een ruimte van 6x24 meter, inge-
richt voor de fabricage van bruyère-pijpen, met frais-machines
slijpmachines en polijstmachines. Deze tekening behoort bij
de aanvrage van Jac Bergmans voor een hinderwetvergunning in

1949.
Bekijken wij de oven, zoals hij er nu bijstaat, dan vallen

twee zaken op:
a. De stenen trap aan de zijkant is gesloopt (Vergelijk afb.10

en afb. 5 en 6).
b. De oven is toch wat afwijkend gebouwd van de werktekening

(afb.2) want de zijmuren lopen thans loodrecht omhoog ( afb .
5)~ terwijl zij op de werktekening eerst schuin en vervol-

gens recht omhoog liepen.

De oven werd gestookt met takkebossen (mutterte of sjanse ge-

naamd) en met turf, afkomstig uit het nabij gelegen Peelgebied.

De oven was twee dagen onder vuur, een

gelegenheid voor de arbeiders om de bloe-

metjes eens goed buiten te zetten. Om te

controleren of de pijpen voldoende geb~k-

ken waren, werden er bij de ovenopeningen

kleikegeltjes neergezet. Wanneer de pij-

pen goed waren werd dit geconstateerd aan

de bovenkant van dit kegeltje, dat door "'1

de hitte omkrulde. Elke kamer had zijn

eigen stooktemperatuur en dus ook zijn 09a
eigen kegeltje, achter een micaplaatje.

De klei voor de pijpenvervaardiging was

afkomstig uit de familiegroeve van de

firma Bergmans, die gelegen was in HÖhr-

Grenzhausen, in het Westerwald.

afb. 12 Kleikegeltje

Foto's: Hr. A.Dohmen, Rietbeek 30, Geleen.

+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+

Landelijke P. K.N. bijeenkomst, op zaterdag 22 oktober te Assen
Schriftelijk aanmelden bij J.v.d.Meulen.

31

EEN KUNSTZINNIG GEDECOREERDE PIJPESTEEL.

door Pieter K.Smiesing.

Sinds de belangstelling voor het verzamelen van kleipij pen is
toegenomen, werd dank zij naarstige studie, steeds meer bekend
over de pijpenmakerij in al zijn facetten. Over de makers van
de pijpvormen, de vormmakers, weten we echter no g weinig . De
bodemvondsten van versierde pijpen getui gen dat deze ambachts-
lieden vaak ware kunstenaars waren. Een goed voorbeeld hiervan
vormt de vonds t van een pijpesteel met de fraaie afbeelding
van een herderspaartje. Van het op deze wijze verfraaien van
Hollandse pijpestelen uit de 18e eeuw was mij tot nu toe één
voorbeeld bekend. Een soortgelijke steel werd afgebeeld op een
prentbriefkaart, die werd uitgegeven t.g.v. het 225-jarig ju-
bileum, in 1974, van "De Plateelbakkerij en Pijpenfabrieken
Zenith" van de fam. van der Want . Op deze steel zien we twee
kinderfiguurtjes als amorette (putti). Deze steel is een pro-
duct uit de eerste helft van de l8e eeuw.

In 1977 groef ik in het befaamde gebied rond de ;iBijlmer" de
hier afgebeelde pijpesteel op. De totale lengte van het frag-
ment bedraagt 75 mm; de dikte varieert van 8,5 t ot 14 mm; het
rookkanaal heeft een diameter van 2,4 mm. Omdat pijpen uit de
l7e eeuw door gaans een rookkanaal hebben met een diameter rond
de 3 mm, kunnen we deze steel dateren na 1700. Trechtervormige
pijpekoppen, die ik in dezelfde bodemlaag vond, gaven een da-
tering tussen 1720 en 1739. Op de fraaie foto's van Ferry
Kneefel zien we het herderinnetje met blote voeten maar met
een kostbaar parelsnoer om haar nek. In haar rechter hand om-
klemt ze,net als de herder, een herdersstaf. Het lepelvormige
uiteinde diende om kluitjes te werpen naar afgedwaalde scha-
pen. De herder is eveneens rijk uitgedost. Dit soort voorstel-
lingen werden vaak ontleend aan schilderijen. In de 17e eeuw
waren herders- en herderinnenvoorstellingen geliefde onderwer-
pen van schrijvers en schilders. De herders en herderinnen
waren vaak voorname personen aan het hof, vandaar de parelket-
ting en de rijke kleding. Het voorbeeld voor dit steelreliëf
stamt, gezien het lange haar van de jongeman, uit de tweede
helft var. de 17e eeuw. Onder de twee figuren zien we een lig-
gend schaap. Op de bolvormige verdikking vinden we rozen en
lelies.

Nu we van deze piJp slechts een stuk van de steel gezien heb-
ben, ziJn we natuurlijk erg benieuwd naar de erbij horende

32

pijpekop. Mogelijk geeft het oude huisvuil dit geheim nog
prijs. In ieder geval is er nog veel moois te vinden. Ook deze
steel toonde weer eens aan dat de mens uit de 18e eeuw nog de
tijd en het ged~ ld kon vinden om een wegwerpartikel, zoals de
breekbare kleipijp, zo te verfraaien.

Foto ' s: Ferry KneefeZ

33

ACHTTIENDE EEUWSE PIJPEN MET ALS ZIJMERK DE LETTERS MEN N

door Hans van der ½eulen en Peter Bakker

Eveno.ls het vismotief z ijn ook diverse gekr-.,onrle 1-~tt,"rs als
zijmerk geliefd geweest. De meest voorkomende letter is de N
en, in mindere mate, de M. De letters H,K,R en S komen s lech ts
spaarzaam voor . Deze inventarisatie beperkt zich tot de let-
ters Men N. Zowel de Mals de N komen voor, zonder initialen
van de pijpmaker. Ook worden diverse type kronen gebruikt, zo-
als een bladerkroon en diverse variëteiten van de parelkroon .
Meestal staat het hoofdmotief op de linkerzijde van de ketel
en zijn de initialen boven de kroon geplaatst. Het komt spora-
disch voor dat op de ketel initialen staan van meerdere pijp-
makers.
Het is helaas niet duidelijk wat de betekenis is van de let-
ters Men N. Het is mogelijk, dat de N staat voor Napoleon, de
pijp~n worden dan ook regel matig "Napol eon- pijpjes" genoemd .
De exemplaren, waarbij de rechter poot van de N voorzien is

van een omgekeerde P, doet aan deze theorie geen afbreuk. De

datering van dit type pijp valt samen met de opkomst van het
patriottisme, aan het einde van de 18de eeuw. Het is bekend
dat diver se pijpmakers deze stroming steunden . Enige voorbeel-
den hiervan zijn: de aanwezigheid van Martinus Verzijl , uit
Gouda , bij de aanhouding van Wilhelmina van Pruisen bij de
Goejanverwellesluis en het merk ' de keeshond' van Cornelis van
Rijk uit Alphen. Voortbordurend op dit idee, zou de letter M
een aktie kunnen zijn van oranjegezinde pijpmakers en monar-
chie kunnen betekenen. Een onderzoek naar de politieke bez ind-
heid van de pijpmakers van Schoonhoven, Gorinchem en Utrecht
zou bewijzen kunnen opleveren voor bovenstaande theorie .

Geraadpleegde liter atuur:
Duco , D. Goudse Pijpen, 1978
Duco,D . Achtt i ende eeuwse zijmerken met init i alen . PKN no . 5
Duco,D. Achtt iende eeuwse piJpen uit Gorinchem. Pijpelijntjes,

jrg. IV, no . 4
Duco , D. Acht tiende eeuwse piJpen uit Schoonhoven. Nieuwsb ulle-

tin van de Pij penkamer Icon, jrg . III, no . 1
Helbers,G.C . , Goedewaagen , D. A . Goudsche Pi j pen, 1942
Meulen,J.v . d . Het Goudse p i jpmakersgeslacht Verzijl . PKN no. 15
Smiesing,P.K . Utrechtse pijpenmakers . PKN no . 1
Smies ing , P . K. Ut r echtse pijpeni ndustrie in de Lauwerecht.

PKN no . 14
Tymstra,F. Misbaksels uit een pijpenstart te Gorkum . PKN no.11

34

!1

MÀ 0 L R

00000
0000

M

~\';î:~ i 2
... ·' 5
-J

Vis ) ·., ~· j
pJ'r~~-.,~ ;·:i:Jt:,,;;:. .,,:'\>:-' 1
o"Oo · ~
\.t~/~" . e:->-,,," ,.., J
fit \;}
;J
· 0-
/ /!

.,,. /F,;,,,P ' ~

,. .

•, .

' '

4 6



0L

9
35

Letter M zi j de bi jz. Ini tj alen zijde bijz .
MAO (tek . l) L 3
Ini t i aletL L - MVG L
-
- L 1 MVG T
MVO 4
- - 2 MVO L -

- L - L 1
- L
KM L
MAO
zijde bijz. Initi alen zij de bijz.
Letter N IDH
L - IDL L -
Initia l en IDM
R - IDS - -
- I GN -
- R 5 IGN ( tek . 7) L -
- R IGN
6 IGN L 10
- - IH
7 L 1, 9
- R IH
- L ll
AHL - - IHD
AHM - IHN L 12
ANM L - IHVS
AVDA - -
BVD L - I KBM
CHN I KM (tek.9) L 1
DBN L -
DDV ILG L -
DVD L - ILR -
DW L IM"M L -
GHI(of L) 1 IOH L -
GHL L ITL L
- I(of T)V -
GHN L IV - -
GIN 13 I VA
L IVAH L -
D<GIS L - I VE -
GNB IVG L -
GVD L - I VG -
GVDK I VGD L
GVDR L - IVHA L -
HDH IVK L
T 1 IVO 14
HIR L I VS -
- IVW J - -
HLR L KDH -
HVD - 10 L
HVDO -
HVS L - L -
IA -
L L 15
1AM - L
T L -
IAN L - L -
IAN - -
L - L
36 L - -
- -
L - -
L - L, -
-
L - !..,

L - L
L
- 9 L

L

L

L

Initialen zijde bijz . Initialen zijde bijz.
L PDL (tek . 5)
KRM 16 PFGP L 13
L PM L l,l3
KW l7 PRM 18
KW L PST (tek.8) L 19
)(LDS (tek.3) 9 PVV 20
LHN L 13 PVV L 8
LNH RDH L
LNH (tek.2) L
LVS L RDH L
LVS (tek . 4) L RVA
MGB L SDH L
MHG L TVA
MVG L TVS L
MVO L WGB (tek.6)
NGB L L
NKW L I.JVD
PDL L L
L GS
L L
L
L

Toelichting bijzonderheden:
1 . Op rechter zijd e
2. Op andere zijde kievit en 6 bladige roos .
3 . Op recht e rzijde
4. Op r echt e rzijd e een punt.
5. Op linkerzijde s t aat de gekroonde IG.
6. Op de linkerzijde staat de gekroonde I MW
7. Op andere zijde WGB
8 . Onder de initialen 3 l el ies , op rechterzijde van de hie l
een N in spi egelschrift.
9. De N, van de initial en , staat soms in sp i egelschr i ft

10 . De N, van de initialen staat al tijd in spiegelschr ift
ll . Op r echterzi j de bladerkroon
12 . Op d e ander e zijde staan aan weerszijde van een gekr oond

figuur de initialen N en I

13. Aan de rechter poot van de N is een omgekeerde P (f~)
14 . De I en V, staan aan weerszijde van de N

15. Links op de hiel staat EEW
16. De i ni tia l en staan aan de bovenzijde van de N tussen de

poten in, in de kroon s taan de letters I en H
17. Op r echter z ijde s t aat een vogel in een boom
18. Op rechterzij de :-:
19 . Boven de initialen TVA s taat een k r oon me t rijksappel
20 . Op rechterzijde staan de ini tialen LVA

De onderstaande pij pmakers hebben mogelijk hun initia l en a l s
merk op hun pijpen gezet .

37

AHM Arnoldus Haverman, Gor inchem
AVDA Abraham van den Akker, Gorinchem
CHN Cornelis Huijg(v) enaar , Schocnhoven
DBN Dirk Be rnet, Gorinchem
DVD Dirk van Duuren, Schoonhoven
GS Gilliam Schippers of Gysbert Stam, beiden Gorinchem
GVD Gerrit van Duuren (den ouden) , Schoonhoven
HDH Huybert de Hoog, Schoonhoven
HLR Hannes Lammoré, Schoonhoven
HVDO Hendrik van den Oever, Schoonhoven
HVS Hendrikus Versluys, Utrecht
IDH Jan de Hoog, Gorinchem
IDM Jacobus de Mol , Gouda
IHD Joris HoogPndijk, Schoonhoven
I HN Jacobus Huivenaar, Schoonhoven
ILR Johannes (J an) Lammoré, Schoonhove11
IOö Jan Ophuizen (jr . of sr.) , Gorinchem
IV(K) Jan Valke , GoYinchem
IVA Janus (Adrianu~) van Aten , Gorinchem
I VE Jan of Jacobus van Erp , Gorinchem
IVG(D)Jan of Jacobus van Gender en, Schoonhoven
IVO Jan van Oudheusden, Gorinchem
IVS Jan Versluys , Utrecht of J. van Santen, Schoonhoven
IVW J an of J a cobus van Wouw , Gorinchem
KW Kristiaan Wouters , Gorinchem of Klaas Wal ter,Schnonhoven

~ LDS Leendert Smit, Schoonhoven
LHN Louwerens Huijg(v)enaar, Schoonhoven
LNH Leendert Nieuwenhuyzen , Gorinchem
LVA Leendert van Aten, Gorinchem
:MVG Machiel van Genderen , Schoonhoven
MVO Machiel van Oosterhout , Schoo11hoven
PDL Pieter de Leeuw , Schoonhoven
PST Pieter Seton , Schoonhoven
SDH Stoffel de Hoog , Gorinchem
WGB Wouter Groenenberg, Gori nchem
WVD Willem van Dijk, Gorinchem

Aan dit artikel hebben meegewerkt: René Bak (tek.), L.v . Duuren
H. Hummel, Ferrie Kompier , A. Ligthart, Bert van Lingen (tek.),
Piere Moree, Jan den Ouden (tek . ), Joël v.d.Rhoer, A.Ridky

(tek . ) , Piet Smiesing (tek.), M. Steenbergen (tek.), Jacqueline
Terlauw, Fred Tymstra (tek.) , Mario Vermeer (tek.). Marcel

Zitman (tek.). n \\ r C ç, lrv ) < 1,. L ;)~ ~'t'). ~-::,
v,JJ./"\v >A. 10 1
1/

~ ,-ZG1 °\.~ ç ~.,_ , . ,:.,

38

HET PIJPMAKERSGILDE TE SCHOONHOVEN

doo r J.v.d.Meu len en L.den Toom

f

In het streekarchief van de Krimpenerwaard ziJn diverse gilde-
brieven bewaard gebleven van de pijpmaker s te Schoonhoven . De
oudste brieven 1 zijn met de hand geschreven en bestaan uit 13
art i kel en. Het zi jn verzoeken, aan de Burgemeesters en Raad,
om te bewilligen in de oprichting van een pijpmakersgi l de. De
beide (ongedateerde) brieven gaven niet het gewenste resultaat .
We l blijkt dat de pijpmakers enigszins georganiseerd waren,
zodat men gezamenlijk actie kon ondernemen. Dit was noodzake-
lijk om het hoofd te kunnen bieden aan de concurrentie uit an-
dere steden en sterk t e staan tegenover de pottebakker, die
hun pijpen bak t e . Zoals in veel andere plaatsen ontstonden re-
gelmatig geschillen tussen pi jpmakers en de pottebakker, over
het bakloon. Afhankelijk van de prijs van de turf, die kon va-
r i eeren naar gelang het aanbod en de afstand waarover deze
vervoerd moest worden, werd het bakloon berekend. Het laatste
artikel in een van de brieven was een ver zoek om ver l aging van
het bakloon: · 11! . .. als dat wij moogen behan,deU wor•den als alle
andere steeden gelijk gouda en gor gem en uttre ght en alpen van
weegens ons goedt dat gebakken moet worden en in al de plaatse
daar worde sij gebakken voor 6 stuijvers de pot en wij moeten
hier? stuijvers voor idere pot betaalen ". Uit de prijs die
gerekend werd voor het bakken van een pijpepot, met pijpen,
valt af te leiden dat deze brief voor 1740 moet zijn geschre-
ven. Steeds werden nieuwe afspraken gemaakt over het bakloon,
hierbij moest de magistraat van de stad als vrederechter op-
treden.
De eer s t e pogingen, t ot oprichting van een g ilde , werden on-
dernomen door 15 pijpmake r s. In de loop van de 18de eeuw neemt
hun aantal voortdurend toe. Uit een opgave : "Nopens de hand-
werken en fabriquen binnen en om deze stad", gedaan door C.
Zill essen en Hermanus de Wecker de Groot4, waren er in 1778
24 bazen en 40 arbe i ders werk zaam in de pijpmakerijen. Tevens
was er I pott ebakker met 4 knechten gevesti gd .
Meer dan honderd jaar na de oprichting van de gilden in Gorkum
(1665)5, Gouda (1660)8 en Leiden (1661)13 werd ook in Schoon-
hoven een p i jpmakersgilde ingest eld . Het reglement, de gilde-
brief, i s gedateerd op 2 feb ruari 1767 en bevat 28 artikelen2 .
Evenal s in andere plaatsen werd het bestuur gevormd door de-
ken s en hoofdlieden of overmannen, soms aangevuld met een
boekhouder. Zij waren verantwoordelijk voor het goed funct ione-
ren van het gilde en het naleven van de bepalingen door de

39

leden, de gildebroeders. Als hulp stond hun een gildeknecht
(knaap) of bode ter beschikking. Deze moest allerhande karwei-
tjes opknappen, zoals de pijpmakers op de hoogte stellen als
er eert schip met pijpaarde te koop was, bij geschillen de be-
trQkkenen dagvaarden, toezicht houden op de pijpmakerswerk-
plaatsen (winkels) en soms de ontvangsten en uitgaven van het
gilde bijhouden. Voor dit werk ontving hij steeds kleine ver-
goedingen. Naast zijn tractement, in 1767 zes gulden per jaar,
in 17743 verhoogd tot 10 gulden, inde hij ook een klein gedeel-
te van de boetes, die opgelegd werden voor overtredingen van
de gilderegels.
Tot het gilde werden alleen burgers toegelaten, of "hebben aan-
getoont, dat zij in deesen Stad gebooren zijn, ende van een
poorter ofte poorteresse gekoomen, of dat zij het poorter regt
gekogt hebben". Als men geen poorter of burger was en toch tot
het gilde wilde toetreden, moest eerst het burgerrecht gekocht
worden, alvorens men zich in het gilde kon inkopen. De inkoop-
som was voor degene die van buiten de stad kwamen het hoogst,
voor de poorters en burgers was het beduidend goedkoper, ter-
wijl de zonen van de gildebroeders nog minder hoefden te beta-
len. Sommige gilden (Gouda, Leiden) hadden een aparte regeling
getroffen voor wezen en zij die opgevoed waren bij aalmoeze-
niers, zij dienden een gelijk bedrag te betalen als de zoon
van een gildebroeder.
De eerste gedrukte versie van de gildebrief in Schoonhoven ver-
scheen in 1774.In deze brief waren een aantal wijzigingen aan-
gebracht en het aantal artikelen tot 31 uitgebreid.
Bij vergelijking van de gildebrieven, en aanvullingen, van
Gorkum, Gouda, Leiden en Schoonhoven is de overeenkomst opval-
lend. De gecorrigeerde en aangevulde gildebrief van Gouda, uit
16869, was het meest rijk aan details en bestaat uit 45 arti-
kelen,

Het afleggen van de proef
Voordat een knecht zijn proef tot toetreding in het gilde mocht
afleggen, moest hij minstens 2 jaar bij een meester-pijpmaker
gewerkt hebben om alle facetten van het ambacht onder de knie
te krijgen. In een van de brieven van voor 1740, stond omschre-
ven wat de proef inhield. Men moest een dozijn rollen (basis-
vorm van de pijp) maken, vervolgens een dozijn pijpen kasten
(het eigenlijke pijpmaken) en een dozijn tremmen (afwerken).
I n de voorschriften van 1767 en 1774 stond slechts vermeld,
dat men uit één stuk pijpaarde een dozijn "fijne" pijpen moest
maken. Dit was ook de eis die het gilde van G0uda en Leiden
hanteerde, De gilden namen genoegen met "fijne" pijpen, dit was

40

een mindere kwaliteit dan de "porceleyne" p1Jpen. De meest or-
dinaire pijpen werden "slegte" pijpen genoemd.
In Gorkum werd niet nauwkeurig vermeld welke handelinge n men
moest doen bij ~et afleggen van de proef. In de giidebri~f van
1656 staat slechts dat men, in aanwezigheid van twee dekens,

moest tonen, dat "hij zijn ambacht in alles wel kan 11 , bij on-

enigheid over de uitslag had de burgemeester de beslissende
stern.

Inkoop in het gilde
In Gouda (1660) en Leiden (1661) was de inkoopsom voor het

gilde 8 gulden, de gildebroederszoon, wezen en jongens die in

''godshuysen" waren opgevoed bet aalden een daalder. In de am-
pliatie op de gildebrief van Gouda, uit 1686, was de prijs
sterk gestegen, men moest nu 30 gulden aan het gilde betalen,

de gildebroeder szoon en de wees gingen gingen 8 gulden betalen,
wat een forse verhoging betekende.
In Gorkum betaalde iemand die geen burger of poorter was, in
1656, 17 gulden, hiervan ontving de gildeknecht één gulden. De
poorters, burgers of gildebroederszoon betaalden als intree-
geld 8 gulden. In 16656 en 17257 lagen deze bedragen respec-
tievelijk op 23 en 12 gulden en op 24 en 12 gulden. Een klein
gedeelte van deze gelden ging naar de armenzorg.
De inkoopsom voor het gilde van Schoonhoven heeft van 1767 tot
en met de g ildebrief van 1774 geen veranderingen ondergaan .
Als men geen burger of poorter van de stad was betaalde men 24
gulden, hiervan ging 8 gulden naar de baljuw. Een gildebroeder
was 16 gulden verschuldigd en zijn zoon hoefde maar 8 gulden
te betalen, de helft van deze bedragen streek de baljuw op.
In de gildebrieven van vöör 1740 was een gedeelte van het geld
bestemd voor de armen en de gildeknecht , in de latere brieven
was dit veranderd ten guns te van de baljuw.

Over knechts~ jongens en meisjes die in de pijpmakerij werkten

Het gilde verplichtte de bazen om de knechts, jongens en meis-
jes die bij hen in dienst kwamen, voor tenminste twee jaar aan
te nemen. Alleen als deze niet voldeden in hun werk of niet
eerlijk bleken te zijn moch t men hen ontslaan. Voor beide par-
tijen gold een opzegtermijn van veertien dagen.
Het was ook niet toegestaan om een knecht , jongen of me isje
aan te nemen, voordat de baas bij de vorige werkgever had ge-
informeerd of deze geheel tevreden was gesteld en toestemmin g
had verleend voor het vertrek. Deze bepa lingen s taan, min of
meer eensluidend, in alle gildebrieven van de diverse pijpma-
kerscentra .

41

Minirrrwn leeftijd om 'op de schroe f ' te wer ken
De zwaarste arbeid in de pijpmakerij was het werken ' op de
schroef'. De pijpvorm, met de rol, werd in een bankschroef ge-
klemd en stevig aangedraaid om de overtollige k l ei uit de vorm
te persen. Bovendien moest met kracht, een kegelvormige ijze-
ren c ilinder in de kle i gedreven worden om de pijpekop te vor-
men. Deze handelingen moesten snel en vaardig uitgevoerd wor-
den als men een redel ij k loon wilde verdienen , want de u itbe-
taling geschiedde per g r os pijpen. Dit wer k , het kasten, werd
van alle handelingen in de pijpmakerij het bes te betaald.
Het is verwonderlijk, dat dit s l opende we r k gedaan mocht wor -
den door k inde r en en jonge mensen . Mogelijk wilde men een gun-
s tige concurrentiepositi e creëren , door goedkope arbeidskrach-
ten in te schakelen .
In de ongedateerde brieven, van Schoonhoven , s taa t dat men 14
j aar moest zijn om 'op de schroef ' te werken . In het reg l e-
ment van 1767 moest "een vreemdeling zijnde, tot den ouderdom
van sestien jaaren ende een gildebroers zoon tot den ouderdom
van veertien jaaren " zij n gekomen, voordat zij mogen kasten .
In 1774 werd de l eefti jd van de gi l debroederszoon ve r laagd
naar 12 jaar . Als een pijpmaker kwam te overlij den , was de
l eeftijdsgr ens voor zijn zoon ze l fs geheel weggeval len. Het
stond de weduwe vr ij om met haar zoon, ongeacht z i jn leeftijd,
de zaak te continueren.

De g ilden van Gorkum, Gouda (1660) en Le iden h adden geen li-
mi eten ges teld voor het werken 'op de schroef'. In de ui t ge-
breide g ildebrief v an Gouda (1686) is men uitvoerig ingegaan
op het werken van jeugdige l eer lingen in de pijpmakerij . Voor
het werken ' op de schroef ' namen zij een meer humaan standpunt
in; de werknemer moest 18 jaar zijn voor h ij mocht kast en.
Voor de lichtere karweitjes in het produktieproces was het
toegestaan, zowel jongens als meisj es aan te n emen , ongeacht
hun leeftijd. Als de jongens in het ambacht door wilden gaan ,
moesten ze tot hun twaa lfde jaar r ollen en glazen (he t polijs-
ten van de pijpen me t een agaatsteen). Vervolgens drie jaar
" s l egte" pijpen tremmen ( o . a . vormnaden verwijderen), waarna
ze de betere kwa liteit, "fi jne " pijpen, mochten afwerken . Aan
meisjes was het nie t toegestaan " porceleyne" pij pen, he t para-
de paardje van de Goudse pijpmakers, te tremmen voor ze 18
jaar oud waren. Het werken ' op de schroef' was verboden voor
meisjes en vrouwen, dit go ld ook voor de mindere kwaliteit
pijpen. Ze l fs voor de dochte~s en vrouwen van 1de bazen werd
geen uitzond ering gemaakt .

42

De pijpaar de

De aanvoer van pijpaarde, de gr onds to f waar de pijpe n van ge-
maakt werden-, was door veel gild en ge rege l d . Soms werd de -aan-
gevoe rde pi• J. paarf de door deken en ove rmannen gekeurd om te

zien of deze "yzerig ofte graveelig (me t s teentj es) werd be-
vonden " en daardoor minder gesch i kt voot de pijpmakerij (Gou-

da 1686). Ook in Schoonhoven (vààr 1740) keurden hoo fdli e den de
pijpaarde o f er wel goede pij pen van te maken waren; men had
in het verleden slechte ervaringen opgedaan.
Met ui t zond e ring van Leiden, hadden de gilden van Gorkum (1665
en 1725) , Gouda (1660, 1686 ) en Schoonhoven (1767, 1774) een
artikel opgenomen, over de verkoop van pijpaarde .
Als er een schipper met pijpaarde in de s t ad kwam om deze t e
verkopen, moest hij zich melden bij het gildebestuur. De g il-
deknaap bracht vervolgens de pijpmake rs hiervan op de hoogte,
waarna d e verkoop kon beginnen. In Schoonhoven was de verkoper
verplicht voor iedere kar pijpaarde, die ve r kocht was, een
stuiver aan het gi l de en een stuiver aan de gi ldeknecht t e be-
talen .

Het zetten van een merk

I edere pijpmakersbaas zette ziJn eigen herkenningstekens op
zijn produkten . Mee stal con troleerde het g i ldebes tuur of de
merken van de gildebroeders duidelijk van elkaar te onder-
scheiden waren en men geen me r ken vervalste. I n de gildebri e-
v en zijn geen artikelen opgenomen, die het imit eren van merken
van pijpmakers in andere steden, verbieden.
Het stond de gildebr oeders van Schoonhoven ( 1767 ) vrij om n aar
e i gen goeddunken merken op hun pijpen te zett en, maar i eder

was wel verplicht om bij zijn merk "de voorletter van zijn
naam, en van, bij te voegen " om onderscheidt t e kunnen maken

me t d e produkt en van zijn collega ' s. In de g ildebrief van 1774
was hieraan toegevoegd, dat als de i nit i a len onverhoopt n og
verwarring s tichtten, een extra kenteken moest worden t oege-
voegd.
Als een pijpmaker meer werk h ad clan h i j aankon, mocht hij één
of meer vormen uitbesteden aan een andere baa s . De ze was ech-
ter verplicht ni et meer pijpen uit deze vorm t e maken da n de
afgesproken hoevéelhe id. Wanneer bij overlij den van een gil-
d e broeder de vormen verkocht werden, mochten de ni e uwe e ige-
naars e r niet mee werken voorda t de oude merktekens ver vangen
waren door d e e ige n initialen. Dit moes t getoond worden aan
de dekens en hoofdl ieden.
In Leid en en Gouda was he.t verb oden het. me.rk . van . een and~r e
baas na te maken, en diende het e i gen merk goed van de anderen

43

te onderscheiden zijn.
De Goudse pijpmakers kregen in 1739lO octrooi van de Staten

van Holland en West-Friesland om op hun "porceleyne" pijpen
het wapen van Gouda te zetten. Op deze wijze kon vermenging
met pijpen van mindere kwaliteit voorkomen worden. In 1740
werd dit octrooi uitgebreidll, ook de mindere soorten mochten
voorzien worden van het Goudse wapen, aangevuld met de letter
S (slegte=gewone). Alle soorten pijpen waren nu te herkennen
ten opzichte van de produkten uit andere centra. In 1753 wer-
den een aantal bepalingen opgesteld om de verkoop en erfrecht
van de merken te regelen 12.
Het gilde van Gorkum had geen regels voor het zetten van een
merk. Het is bekend dat vele pijpmakers in Gorkum bekende
Goudse merken imiteerden, zoals o.a. de both, de trekpot, de
B, d e gekroonde 16, de GB en de I.

De pottebakker
Als de pottebakker of een van z1Jn knechts schade aan de p1Jpe-
potten of pijpen had toegebracht moest de pijpmaker dit aan de
dekens en overmannen melden. Zij taxeerden de schade en de pot-
t ebakker moest die dan vergoeden. Dit was alleen van toepassing
in Gouda (1686) en Schoonhoven.

De metselaars en timmerlieden van Schoonhoven mochten 's win-

ters pijpen maken, als ze 10 stuivers aan het gilde betaalden.

In de gildebrieven van Gorkum en Gouda waren voorschriften op-

genomen over het begraven van gildebroeders . Iedere gildebroe-

der was verplicht zijn overleden collega, of diens vrouw, mede

ten grave te dragen. In Gouda werd zelfs nadrukkelijk vermeld

dat men in een zwarte mantel of "fatsoenlijk" gekleed moest

gaan.

In Schoonhoven ontbreken deze voorschriften en ook artikelen,

die het misbruik van verpakkingsmaterialen, zoals tonnetjes,

kisten en bennetjes, tegen moesten gaan . Het was gebruikelijk

dat de pijpmaker op de verpakkingen zijn merk zette, zodat men

onmiddellijk de herkomst van de pijpen kon vaststellen.

De pijpmakers , die de gildereglementen overtraden werden be-

boet . Afhankelijk van de ernst van het vergrijp werd een geld-

straf opge l egd . Van pijpmakers was bekend dat zij heet geba-

kerd waren, twisten liepen wel eens uit de hand. Om te voor-

komen dat zi j dekens , overmannen of de gildeknecht zouden be-

ledigen of kwalijk bejegenen, werd ook dit strafbaar ges teld.

De boe te die men kreeg was 6 gulden, dit was tevens de hoogste

geldstraf die men opgelegd kon krijgen. i

Hoelang het gi lde in Schoonhoven heeft gefunctioneerd is niet

44

met zekerheid vast te stellen. Tot 1794 zijn documenten gevon-
den betreffende de administrat ie van het gil de, maar of de
pi jpmakers zich, na de afschaffing van de gil den in de Franse
tijd ( 1798), weér verenigd hebben is twijfelachtig. Het -is
zeer wel mogel ijk dat deze tak van de aardewerkindustrie, in
het begin van de 19de eeuw, ter ziele is gegaan of een zeer
bescheiden omvang had, zoals in vele andere plaatsen.

Bronnen

Streekarchief van de Krimpenerwaard te Schoonhoven
]. Oud Archief Schoonhoven inv.nr. 2553
2. Oud Archief Schoonhoven inv.nr. 930
3. Oud Archief Schoonhoven inv.nr. 2554
4. Oud Archief Schoonhoven i nv.nr. 932

Gemeente Archief Gorinchem
5. Gildebrief 28 april 1656
6 . Ampli a tie op de gildebrief 12 mei 1665
7 . Ampliatie op de gildebrieven 3 december 1725

Gemeente Archief Gouda
8. Oud Arch ief, Gildeboek 2539, fol. l 2 l , 30 augustus 1660
9 . Oud Archief, Gildeboek 2539, fol. 222, 18 februari 1686
10. Charter, PA 4, 26 november 1739
11. Charter , PA 4, 4 maart 1740
12 . Requestboek Q, fol. 19 . Gedrukte keuren III, fol. 228, 1753

Gemeente Archief Leiden
13 . Gerechtsdagboek JJ 24 sept ember 166 1

Literatuur

Duco , D. Achttiende eeuwse piJpen uit Gorinchem. Pijpelij nt jes,
jrg.IV, nr.4, 1978

Goedewaagen,D.A. Schoonhoven als concurrent van de Goudsche
pijpen s t ad . Oudheidkundige Kring "Di e Goude", vierde
verzameling bijdragen , 1943

Helbers,G.C. Gor inchem als concurrent van de Goudse pijpen-
stad i n de tweede helft van de achttiende eeuw. Oud-
heidkundige Kring D11 ie Goude", zesde verzameling bij -
dragen, 1949

Meul en,J . v.d . en H. Tupan. De Leidse Tabakspijpmakers in de 17e
en 18'è eeuw. Hoogezand;- 1980 ·

45

ANTHONY IRVING'S HOUSE OF PIPES, BRAMBER, SUSSEX.

cioor P.J.G.Tengnagel.

In de zomer van 1981 bezocht ik voor de twe ede maal Anthony
Irving's House of Pipes, niet ver van de kustplaats Brighton,
wederom was ik gefasc ineerd door de overweldigende hoeveelheid
verzamelde rookattributen. In 38 vitrines wordt werkeli j k het
hele rookgebeuren tentoongesteld.
Anthony Irving begon zo'n 30 jaar geleden met het aanleggen
van de collectie, vooral gef ascineerd door de vel e aantrekke-
lijke verschijningsvormen van de pijp. Inmiddels is de collec-
tie uitgegroeid tot zo'n 25.00 voorwerpen uit 150 landen.
Het is zeker de moeite waard eens een kijkje te nemen als u
in de buurt mocht komen.
Het zou werkelijk te veel worden alles letterlijk op te som-
men , daarom volsta ik met een algemene beschrijving, hetgeen
u een indruk zal verschaffen omtrent de omvang van de collec-
tie.
Meerschuimpijpen vanaf 1820 , Oosterse waterpijpen vanaf 1840,
t abakspotten vanaf 1750, waaronder exemplaren van Josh . Wedge-
wood, opiumkit, Engelse- en Franse kleipijpen, Gambier, Fiolet
en Pollock giants, s igarenknijpers, sigarenhouders, kistjes en
t abakszakken, overzicht van de tabakscultuur, sigarettendoos-
jes, wikkels, cartoons, pijpenrekken en standaards, pijpen uit
de Boerenoorlog, Princes Mary gift boxes (1914-1918), asbakken
en aanstekers , compleet geoutilleerde tabakswinkel, tabakspot-
ten vervaardigd van tin,koper, gietijzer en l ood , lucifers en
doosjes vanaf 1840, luc iferhouder s van zilver, koper, giet ij-
zer, tin, papiermaché, glas, chinees porcelein, hout en andere
materialen vanaf 1850, pijpenkastjes en uitbrandrekken, tabak-
automaten (penny slot machines), porceleinen pijpen uit Duits-
land en Oostenrijk, snuifdozen en toebehooren vanaf 1700, ta-
baksnijmachines, kwi spedoo rs, mij nwerkerstabaksdozen, worship-
full company of pipemakers & tobaccoblenders dating from 1663,
the briar pipe association, tabak uit Ho lland uit de periode
1940-45, Chinese waterpijpen, Japanse pijpenetui's, opiumpij-
pen en opiumlampen, reclamemateriaal vanaf 1900, Hollandse-
en Victoriaanse tabaksdozen, pijpenstampers, s igarenbandjes.
pijpenfoedraals, Afrikaanse- en Egyptische pijpen, tomahawk-
piJpen, vredespijpen, Bristol glass en Staffordshire pottery
pijpen, Wedgewood pijpen en pijpen van zilver, barnsteen en
jade.
Openingstijden van het museum zijn: 1. oktober - 30 april van
10-18, 30 uur. 1 mei - 30 sept . van 9-10,30 uur.

46

VRAAGBAAK
Onlangs kreeg ik een piJpje in mijn bezit, die nogal afwijkt
van de andere vondsten. De pijp is in de vorm van een sc h oen ,
of beter gezegd , twee schoenen; de linkerkant van de ketel
geeft namelijk een herenlaars weer, terwijl de rechterkant een
damesmuiltje voorstelt, met daarin een voet.
De punt van de schoen is naar de roker gekeerd . De s c hoen is
3,5 cm hoog en 4 cm lang . De pijp is gevonden in Harderwijk
en is niet gemerkt . Wie weet de l1erkomst en maker van deze
pijp? Reakties naar : Michel Vro omans , Ke rv el tuin 19 2353 PM
Leiderdo rp.

ERRATA
Helaas ziJn in het vorige nummer enige storende fouten geslo-
pen, hieronder volgen de correcties:
blz . 3 ... achter de Biert, moet ziJn . ... achter de Bi est .
blz.8 Weert in 1756, moet zijn Weert in 1856 .

In 1768, moet zijn 1868 .
blz.14 J an Jacobsz . van der Aereden, moet zijn van der Aerden
NIEUWE LITERATUUR
J.G.ter Horst. De Aaltense hoornindustrie. Vereniging Oudhe id-
kamer Aalten , Museum Frerikshuus, Aalten.(1983) Kosten f5,-
J.G9deris. Pijpen uit de Roeselaarse Stadshalle. Verschenen in
het plaatselijk Historisch Jaarboek (1983).

47

6e JAARGANG t< ..> DEC EMBER, 1983

Van d e red aktie .. • .

He t i s alweer en ige tijd geleden dat de j aa r li jkse pijpelogi -
sche bijeenkomst i s geweest , maar voor d i egen en die di t gemis t
hebben volgt een ko r t verslag . Na he t b ezoek a an de f r aai i n-
gericht e en sfeervolle t entoonstelling ( open t ot 5 januari ' 84)
hield Ron de Haan een boeie nde lezing over de ar cheologisch
be l a ngrij ke opgravingen op he t Wa t e rloopl ein in Ams t e r dam .
Uite r aard werd hoofdza kelijk ingegaan op de vondsten van pij-
pen i n de goed dateerba re beer pu t t en . Na een l evendige beur s
en het ui twi sselen van n i euwtjes ging een iede r vo l daan hu i s -
waa rt s .
Wij hopen dat we op de vo l gende b i jeenkomst weer zoveel leden
kunnen verwelkomen.

Nl EUWE LITERATUUR

H. R. Tupan . Wolken va n Genot , een cultuurh i sto ri sch overz i cht
van het tabaksgebrui k i n Nede rl a nd . Dr e n ts Mus eum Assen, Mu-
seumfonds no . 10 . Assen 1983 . Pri js ! 14, 50 . IS BN 90- 70884- 0 1- 1

H. R. Tupan . De Bruidegomsp i jp , de gesch i edenis van een vo l ks-
kundig huweli jks f e nomeen. Hooge za nd , 19 83 . IS BN 90- 65 23- 0 13- 0

Pe t e r Davey (ed . ) The Ar chaeology of the Clay Tob acco Pi pe ,
America , VIII . BAR - S l 75 , 1983 . BAR , 122 , Banbury Roa d, Ox-
fo r d OX2 7BP, Eng land . IS BN 0 86054 225 4 Prij s El 6 pos t fre e .

VRAAGBAAK

Enke l e maanden ge l e den k r e eg ik de h ier -
naast afgebeelde p ij pekop in bezi t . He t
gaa t om een l8e eeuwse p i jpkop met von-
kenvangertje . Het vonkenvangertj e i s ge-
maakt van koper . De pi jpek op i s gevond en
i n Rotterdam . Wie kan mi j over d e her -
koms t en de pi j pmake r van deze pijp in-
lic hte n ? Gaarne uw reakt i es n aa r: Martin
Steenbergen , Corn . Ketelstraat 26 ,
2806 SM Gouda .

ADVERTENTIE

Te koop aangeboden: Br uid egomsp i jp in b ij beho r ende kast . Dat e-
ri ng 1905. Vr aagpri j s ! 900 ,- Inli chtingen : J . v . d . Meulen . Tel .
07 1 - 4 1215 6 .

49

ENKELE 19e EEUWSE PORSELEINEN PIJPEKOPPEN UIT DRENTHE

door Harry Tupan

Porseleinen pijpen ziJn voornamelijk gemaakt in de periode
1700-1920, terwijl de bloe iti jd tussen 1750 en 1850 lag. Het
meerendeel van deze pijpen is afkomst i g uit Duitsland en werd
vervaardigd door grote porseleinfabrieken in bekende centra
als Meisen en Berlijn. Wie kent niet de 'KÖniglichen Porzellan
Manufakt ur ' te Berlijn! Deze fabrieken kenden spec iale decora-
teurs die zeer fraaie voorstellingen op de pijpekoppen aan-
brachten. Men schilderde stadsgezichten, portretten van vorsten
en politici, doch ook bloemen en dieren werden aangebracht.
Vaak gebruikten de decorateurs hiertoe bestaande prenten als
voorbeeld. Later, tussen 1775 en 1875, groeide het aantal zo-
genaamde 'Hausmale r', lieden die in opdracht van de porselein-
f abrikanten thuis decoraties op de pijpekoppen schilderden.
Dat deze eenvoudige lieden veelal weinig of soms helemaal geen
opleiding genoten hadden, blijkt uit de vele schrijffouten die
men in de teksten op de pi jpen aantreft.
Op het Nederlandse pla tte l and waren porseleinen p i jpen, be-
schilderd met naam, beroep of familiewapen zeer geliefd. Veelal
werden ze ter gelegenheid van een verjaardag of een ander heu-
gelijke gebeurtenis ten geschenke aangeboden. De moeilijkheid
was echter om een pijp met een bepaalde tekst of voorstelling
te bestellen, immers het decoreren geschiedde in Duitsland.
Door bemiddeling van seizoenarbeiders uit Duitsland, de zgn.
' hannekemaaiers' en 'kiepkerels', konden dergelijke pijpen toch
verkregen worden. Men gaf deze mensen namelijk de tekst mee die
op de pijpekop moest worden aangebracht, die zij op hun beurt
weer bij de fabriek of handelaar in Duitsland afleverden. Wan-
neer zij het volgende jaar weer naar Nederland trokken om sei-
zoenarbeid te verrichten brachten ze de bestelde pijpen mee.
Ook in Drenthe zijn op deze manier fraai betekste pijpen in
omloop gekomen . Een aantal is bewaard gebleven en wordt hieron-
der beschreven. Erg vroeg is het exemplaar met het navolgende
opschrift: J.W.Veeze te Assen

Het broederlijk hart
Kent leed noch smart
18 Febr. 1829-C.V.
Jan Willem Veeze werd geboren te Assen op 18 febr uari 1802 1.
Hij huwde in 1828 zijn plaatsgenote Marchien Beuker2. Veeze
werkte gedurende zijn l even als bode bij het gouvernement van
de provincie Drenthe. Hij overleed op 5 april 1884 te Assen.
Aardig is dat de datum van de pij p aangeeft ter gelegenheid

50

waarvan hij het exemplaar ten geschenke kreeg , n.l. ziJn 27e
ver j aardag in 1829. De tekst tenslotte geeft aan dat zijn
broe r C(hristiaan)V(eeze) de gulle gever was .
Een zoon van Jah Willem Veeze en Marchien Beuker, Markus Jan,
kreeg tijdens zijn leven ook een fraaie po rseleinen pij p aan-
geboden. De tekst luidt: ' Aan Den W. E. d . Heer M. J. Veeze te As-
sen '. Geboren te Assen op 21 september 18283 , huwde hij op
26-jarige leeftijd met Mar garetha van der Weide4. Veeze over-
leed op 24 februar i 1883 te Assen. Tijdens z ijn leven was hij
koopman/winkelier aan de Markt in de Dr ent se hoofdstad. Tevens
was hij regent van het Weeshuis te Assen , van wie hij volgens
inventaris-bescheiden van het Dr en ts Museum5 de pi j p ten ge-
schenke kreeg. Niet alleen de gewone burgers, doch ook de no-
tabelen hadd en dergelijke pijpen in hun bezi t. Van bekende
Drentse families als Oosting en Tonckens zijn mooie exemplaren
bekend (afb. 1. ) .
Afb . 3. laat ons het wapen van de familie Oos ting z i en , een be-
kend Drents geslacht , waarvan de telgen zowel in Hoogeveen ,
Emmen, Meppel en Assen hebben gewoond . Het toont ons het ge-
kroonde wapen in rood, waarop drie zilveren St. Jacobsschelpen
geflankeerd door t wee schildhoudende leeuwen 6. Aardig is de
cil ind r ische vorm van de pijpekop, die rond 1875 te dateren is.
Een ander stuk bevindt zich in de collectie van het Niemeyer
Nederlands Tabacologisch Museum (N.N.T .M.) te Groningen .
De tekst l uidt: S .J. Oostin g

Mr. Notaris te Emmen, 1863
Provincie Drenthe.
Duidelijk is dat de pijp bezit is geweest van Mr . Sjuck J ohan-
nes Oosting, geb oren te Assen op 25 augustus 1825. Hij huwde
op 26 januari 1853 Digna Cornelia Hofstede, en stierf te Emmen
op 27 juni 1900. Na zijn promotie te Groningen in 1848 , . was hij
ondermeer burgemeester t e Beilen en Wester bork. I n 1855 echter,
werd hij notaris te Emmen6.
Een andere bekende Dr ent se notaris is Mr. Joachim Lunsingh
Tonckens geweest . Op de porseleinen ketel lezen we in goud-
kleur ige gotische letters ' Mr.J .L.Tonckens' .
J.L.Tcnckens werd gebor en te Nor g op 25 januari 1822. Zoals de
meeste van zijn famili eleden stude erde hij rechten te Gro-
ningen, waar hij i n 1845 promoveerde. Hij vestigde zich te
Nor g waar hij advocaat werd. In 1849 benoemde men hem tot no-
taris te Hoogeveen, terwijl hij tevens advocaat blee f. Ook op
provinciaal niveau bekleedde hij functies. Zo was hij lid van
de Provinciale Staten van Drenthe. Hij trouwde in 1856 met
Johanna Hillegonda von Sonsbeeck. Hij overleed te Hoogeveen op
26 september 18927. De pijp stamt uit het laatste kwart van de

51

negentiende eeuw .

Een fraai voorbeeld van een 19e eeuwse por seleinen pijpekop is

wel het exemplaar uit de collectie van h e t N. N. T.M. te Gro-

ningen. Op de polychrome ketel z ien we een mansfiguur me t een

mand aardappelen op zijn schouder. De tekst luidt:

Henderikkus Harsevoort

Arbeider te Assen, 1883

Hulde aan de landbouw . (afb . 2)

De tekst en afbeelding geven al aan dat Harsevoort een l andar-

beider in dienst van een boer moet zijn geweest. Harsevoo rt

werd geboren op 2 juni 182 1 te Assen8. Hij trouwde tweemaal,

de eerste keer met Setske Hommes, de tweede met Harmtien Harms

in 18709 . Ondanks het zware werk dat hij heeft moet en verrich-

t en bereikte Hars evoort de respectabel e l eef tijd van 80 jaar .
Hij st ier f 20 a ugus tus 1901 10 en was, volgens de overlijdens-

akt e gedurende zijn leven 'arbeider' geweest, wonende aan de

Groningerdwarsstraat te Assen.

Dan i s e r nog de pi j p uit de co ll ectie van de oudheidkamer te

Emmen. Hierop lezen we:

Jan Zegers Hadde rs

Landbouwer t e Westenesche , 1870( a fb . 4)

J an Zegers Ha dde r s werd gebor en op 23 juli 1826 te Westen esch

in de gemeente Emmen ll . Hi j huwde met ene Jannina Bults. He-

laas kon de huwelijksdatum voorshands niet worden achter haald.

Hij overleed in 1874, op 8 feb ruari12 en woonde t ot die datum

nog te Westenes ch en was n og al s l andbouwer werkz aam .

Een erg interessante pijp is het exemplaar met de navolgende

tekst: E.Coopman , van o uds

grof- en hoefsmit, geboren

te Roden den 29 Juni 1843

Than s Mr.Smit te Zuidl aren

Alhoewel niet gedateerd, geeft de vor m van de pijpekop aan dat

het hier een stuk uit h et laatste kwar t van de 19e eeuw be-

treft . Doormidde l van het genealogische onderzoek echter kon

de datum vrij nauwkeurig worden achterhaa ld.

Emanuel Coopman werd geboren op 29 juni 1843 te Roden , als

zoon van Ha rmen Lucas Coopman en J ohanna Jans de Jonge 13 ,

Evenals zijn vader, van wie hij naar a ll e waarschijnlijkheid

het vak l eerde , was hij smit. Op 4 november 1871 huwde hij t e

Haren(Gr.) me t Luch i en Albertus die hem in 1872 een tweel ing

schonkl 4 . Hij woonde dan ook in de gemeente Haren , en wel te

Helpman waar hij het beroep van smit uitoefende. In 1875 ver-

trok hij weer en ging met ziJn gezin naar d~ stad Groningen .
Ook hier i s hij als smit werkzaam15 . Vier jaar l a ter (in 1879)

52

23

Afb . 1. M. J . Veeze - Assen, 2e helft 19e eeuw .
Afb. 2. Henderikkus Harsevoort - Assen, 1883 .
Afb. 3. Familie~apen Oosting, _2e helft 19e eeuw .

53

verhuisde de familie opnieuw. Op 16 septembe r van dat jaar
liet Coopman zich te Laren als burger inschrijven16. Zoals de
pijpekop vermeldt bleef hij zijn beroep trouw. Op 2 juni 1881
ging de familie weer terug naar de geboorteplaats van de kin-
deren, Haren. Drie jaar vertoefde men hier, waarna nog een
verhuizing plaats vond. Nu weer van Haren naar Groningen, waar
hij zich als grof- en hoefsmit vestigde 17 . Binnen de stad Gro-
ningen verhuisde hij nog éénmaal voordat hij daar op 9 febru-
äri 1906 stierf. Uit het bovenstaande blijkt dat Emanuel Coop-
man de tabakspi j p tussen 16 september 1879 en 2 juni 1881, de
periode dat hij in Zuidlaren heeft gewoond, moet hebben gekre-
gen.
Van het Sp ijkerboorse geslacht Hubbeling(h) is een tweetal
pijpekoppen bekend. Het eerste exemplaar, met zwarte tekst en
voorstelling op een witte ondergrond, t oont ons een stelling-
molen waaronder: D.B.Hubbelingh

Rogmolenaar te
Spijkerboor, 1851 (afb .5. )
Detmer Boelens Hubbelingh werd geboren te Spijkerboor d.d. 6
januari 183118. Hij huwde op drieëntwintigjarige leeftijd met
Jantien Meyering, afkomstig uit Annen. Hubb elingh was naast
korenmolenaar ook nog houthandelaar, een combinatie die men
bij meer mulders aantreft.
Wanneer de molen gebouwd is, is nog niet geheel duidelijk. Wel
wanneer de molen verdwenen is zoals de Provinciale Drentsche
en Asser Courant van 24 november 1857 aangeeft:
Annerveensch- Kanaal, 23 nov .
In den verloopen nacht is de voor eenige jaren nieuw getimmer-
de rnggc- en pelmolen van den heer Hubbeling te Spijkerboor
totaal afgebrand. Schoon de oorzaak des brands onbekend is,
schrijft men die echter aan kwaad;,;illigheid toe . De molen ~s
:x,gen brandschade verzekerd.
Uit bovenstaande mededeling blijkt dat het hier geen oude mo-
len betreft, immer s men spreekt van een 'voor eenige jaren
nieuw getimmerde rogge- en pelmolen'. Mogelijk is de molen in
1851 , het jaartal op de pijpekop, in gebruik genomen .
In 1911 overleed D.B.Hubbeling op tachtigjarige leeftijd te
Spijkerboor. Zijn broer Jan (1833-1890) is later ook nog mole-
naar te Spijkerboor geweest 19 . Hij liet in 1867, tien jaar na
de brand, op dezelfde plaats een nieuwe mo len bouwen.
De tweede broer Klaas, geboren op 20 augustus 1840 te Spijker-
boor, was tijdens z ijn leven olieslager van beroep. De pijpe-
kop laat ons de olieslagerij zien uitgerust met een lange
schoorsteenpi jp . Deze schoorsteen was noodz áke l ijk omdat de

54

ttp;,,'

4 56

Afb.4. Jan Zegers Had.ders - Westenesche~ 1870.
Afb. 5. D. B.Hubbeiingh - Spijkerboor, 1851 .
Afb. 6. K. Hubbeiing, 2e heift 19e eeuw .

55

olieslagerij op stoom gedreven werd. De olieslagerij, een
klein fabriekje, stond aan het eind van de Molenwijk (west-
zijde) te Spijkerboor . Klaas runde het samen met zijn broer
Jacobus (1844-1926). Voor de bouw van de olieslagerij schijnt
er ook nog een door de wind aangedreven ol iemolen gestaan te
hebben2ü (afb.6).
Klaas Hubbelings beroep wordt in diverse aktes2l genoemd : in
1868 oliemolenaar, in 1874 olieslager en in 1890 opnieuw olie-
molenaar. Mogelijk heeft hij eerst de oliemolen in bezit gehad
en heeft later, ten tijde van de opkomst van de stoommachine,
de olieslagerij laten bouwen. Aannemelijk is dat het fabriekje
in 1890 nog in bedrijf is geweest 22 . Helaas zijn geen gegevens
bekend over de bouw en afbraak van zowel de oliemolen als de
olieslagerij. Zeker is dat beide voor 1900 reeds verdwenen
zijn23. Later verhuisde Klaas Hubbeling, op 4 januari 1874 ge-
huwd met Jantien Marissen, naar Peelo bij Assen. Hij overleed
te Assèn op 15 november 1926.

Uit het bovenstaande moge blijken dat de ogenschijnlijk een-
voudige porseleinen pijp naast een historisch, ook een duide-
lijk genealogisch karakter heeft. Helaas worden ze tot op he-
den niet op hun juiste waarde geschat; wellicht draagt dit
artikel bij tot een herwaardering van een zo typisch 19e eeuws
familiestuk.

Noten

1 Rijksarchief in Drenthe (RAD), Overlijden Assen, 1884

2 RAD, Huwelijken Assen, 1828

3 RAD, Geboorten Assen, 1828

4 RAD, Huwelijken Assen, 1855

5 Inventarisboek Prov.Museum v.Drenthe, H1932-22

6 Genealogie Oosting, Assen, 1884 . Genealogie Oosting, Assen

1907

7 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X, kol. 1036,

1937

8 RAD, Geboorten Assen, 1821

9 RAD, Huwelijken Assen, 1870

JO RAD, Overlijden Assen, 1901

11 RAD, Geboorten Emmen, 1826

12 RAD, Overlijden Emmen, 1874

13 RAD, Geboorten Roden, 1843 (alsmede de datum op de pijpekop)

14 Gemeentearchief Haren, Bevolkingsregister, 1871

15 Gemeentearchief Groningen, (GAG), Bevolkingsregister, · juni

1875 ;

56

16 Gemeentearchief Zuidlaren, Bevolkingsregister, september
1879

17 GAG, Bevolkingsregister, september 1879
18 Genealogische' informatie over het geslacht Hubbeling ver-

strekt door mw.A.G.Nieboer te Assen.
19 Blauw,H. en H.Visser, Molens in Drente in oude ansichten,

1976, foto 4. Archief Bureau Monumentenzorg Assen, Molen-
inventarisatie jaren '40
20 Bicker Caarten,A.,(red.) Molens in Drenthe, 1979, pag.180
21 RAD, Huwelijken Anlo, 1868. K.Hubbeling wordt hier 'olie-
molenaar' genoemd als getuige bij het huwelijk van zijn
broer Jan Hubbeling.
RAD, Huwelijken Assen, 1874. Bij zijn eigen huwelijk wordt
hij 'olieslager' genoemd.
RAD, Overlijden Anlo, 1882. Bij het overlijden van zijn
zoontje Jacobus Hubbeling (1889-1890) wordt hij 'oliemole-
naar' genoemd.
22 Klaas Hubbeling wordt in dat jaar immers nog oliemolenaar
genoemd (zie noot 21).
23 Archief Bureau Monumentenzorg Assen, Moleninventarisatie
jaren 1 40. Bij de opmerkingen staat vermeld: "Afgebroken
ver voor 1900" en "Later stoombedrijf, ook verdwenen".

Herkomst pijpekoppen:
Drents Museum, no. 3 ,5,6
Niemeyer Nederlands Tabacologisch Museum, no.2
Oudheidkamer Emmen, no. 4
Particuliere verzameling, no. 1

Foto's: Centraal Reproduktie Bureau - Assen.

Deze publicatie is in gewijzigde vorm reeds eerder verschenen
in de Nieuwe Drentse Volksalmanak 1983 (lOOe jaar).

- +-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-

REACTIE

Op de inventarisatie in PKN nr.22 van zijmerkpijpen met de
letters Men N, kregen we nog enige aanvullingen binnen voor
de gekroonde N, met de volgende initialen:
D V 0, I M K, NV K, G V B
De leden: L.F.J.R.Bracco Gardner, L.v.Duuren, Ron de Haan,
Michel Vroomans en John van Zetten worden bedankt voor hun re-
aktie.

57

DE GESCH IEDENIS AC HTER EEN PIJ PEKOP .

door J . v . d.~eulen .

Een regelmatig voorkomende vondst is een pi jpekop met het op-
schrift HOME RULE (afb . 1) . fu kop heeft een plomp ui t erlijk en
is gemaakt van grove klei . De wanddikte (4 mm) van de ketel is
a fwijkend van de meest gangbare dikte (max . 2,5 mm) van eind
19de eeuwse pi jpen . In de catalogi van Goedewaagen en van der
h'an t komt de ze pi jp niet voor. Bij opgravingen in de stortho-
pen van de fi r ma van der Want zijn echter diverse exemplaren
gevonden. Het hele voorkomen en de tekst op de ketel doet ver-
moeden da t di t produkt voo r export is bestemd.
Op Engelse, laat Victoriaanse pijpen (1880- 1890) komt de kreet
HOME RULE (zelfbestuur) ook voor (afb . 2) . Tevens staat er op
deze kop CANT ' T EAT, wat een toespeling is op de hee r sende
hongersnood in I erland . Deze woorden zijn omgeven door een
grot e B, waardoor men het geheel ook kan lezen als : CAN ' T BEAT
HOME RULE.
Ook de pij p met het opschrift REFORM (verbeteren , afschaffen)
slaat op d e s lechte toestanden in Ierland (afb.3) . Op de ande-
re zijde van de ketel is een klaverblad (nationaal symbool)
geklemd onder een riem. Dit symbol iseert de onderworpenheid
van Ierland aan Engeland.
Al deze op s chriften hebben een historische betekenis . I n Ier-
land was een beweging ontstaan, de Home Rule partij, d i e vocht
voor zelfbes tuur en afschaffing van het mensonwaardige pacht-
s tel s e l. De l e ider va n deze partij was Charl es St ewar t Parnell ,
bi j genaamd "d e ongekr oonde koning van Ier l a nd " ( a fb. 7) . Toen
een wetson twe rp , ingediend door Gladstone in 1880, die verbe-
tering zou b rengen in de situatie, door het Hoogerhuis werd
verworpen. werden de Ieren zeer boos . Zij gingen over tot boy-
cot - acti es ( genoemd naar kaptein Boycot, op wi e dit voor he t
eerst werd t oegepast) . Nadat in 189 3 twee wet svoorstellen door
he t House of Commons we r den goedgekeur d , t aande de invl oed van
de Home Rule partij .
Opva ll end is he t aantal pijpen , waarop de wapens en/of symbo-
len van Ierland voorkomen (afb . 4,5,6 en 8)
Herkomst van de afgebeelde pijpen:
l. Maker onbekend , moge l ijk de firma P.van der Want,Gz. Gouda.
2. Pijpmaker Char les Crop and Son, Londen (1856-1924)

British Archaeological Reports VI , blz . 155, 1981
3,7 British Archaeological Repor ts VI, blz . 155, 198 1
4,5 , 6 British Archaeological Reports III, blz~213 , 1980
8. I erse harp, gemaakt door P . Goedewaagen & Zoon, Gouda.

58

3

45

6
7

-~

8

59

DE BOSSCHE PIJPENINDUSTRIE EN HAAR PRODUKTEN 1

door J.L.F.van den Hurk en E.Nijhof

In PKN nr.21 beschrijft de heer J.P.Brinkerink een collectie
pijpen gevonden te St.Michielsgestel . Een groot deel van de
pi j pen waren voorzien van een bijmerk met een boom. Op grond
van dit bij merk schreef de heer Brinkerink deze pijpen t oe aan
het plaats j e Esch, hetwelk een boom in het wapen voert.

Vondsten van dergelij-
ke pijpen, met dit
bijmerk, i n ' s Herto-
genbosch duiden er op
dat deze hier vervaar-
di gd zij n , de boom in

he t bijme r k is de boom
ui t het Bos sche stads-
wapen (afb. ! ).

Sinds 1977 i s in

' s Hertogenbos ch een

gemeentel i j k ar cheo-

loog we r kzaam . Tijdens

diverse opgr avingen en <:::~~;;,;:::_""""~~:::::::=:::::!:::=~==~~;;;;;;;2~
waarnemingen zijn een

groot aantal pijpfrag- afb .1 He t wapen van de geme ente

menten aan het licht ' s Hertogenbosch zoals i s vast-

gekomen. Met de bestu- ge s teld bij Koninkli jk Besluit

<lering van de pijpen van 8 maar t 1978, nr .54

gevonden in de periode 1977-1980 is thans pas een bescheiden

begin gemaakt. Een s cherp omlijnd beeld van de variëteit in de

gevonden pijpen bestaat nog niet. In het algemeen lijkt het

beeld van de pijpvondsten in 's Hertogenbosch niet veel af te

wijken van het landelijke.

Het is niet uitgesloten dat er in de 17e eeuw pijpmakers in
's Hertogenbosch werkzaam zijn geweest. Archiefonderzoek heeft
t ot op heden nog geen gegevens opgeleverd over pijpmakers in
de 17e eeuw. Pas in de l9e eeuw zijn uit het archief gegevens

bekend over een pijpenfabriek2 .
In juli 1810 vroegen Jean Norbert Coolen en Leonard Eras het
bes tuur van de gemeente 's Hertogenbosch toestennning tot het
mogen oprichten van een pijpenmakerij (zie: bijlage 1 en 2).
In datzelfde jaar vroegen ze aan het gemeentebestuur het wapen
van 's Hertogenbosch te mogen gebruiken als merk voor hun pij-
pen. Het eerste jaar verliep de produktie blijkbaar voorspoedig

60

want in november waren er al 48 mensen in dienst. In de fa-
briek waren onder andere pijpmakersknechten werkzaam uit plaat-
sen waar al geruime tijd de pijpenindustrie bloeide. Uit Gouda
waren afkomstig Pieter Korver en Catharina Bakker, uit Schoon-
hoven Arnoldus Murk, Petrus van Erp uit Gorinchem was waar-
schijnlijk familie van Jan van Erp en Kobus van Erp. In tegen-
stelling tot deze genoemde personen zijn Johannes de Molenaar
en twee maal Johannes Andries Dumerniet (twee verschillende
personen met dezelfde naam), allen Bos schenaren, met grote
waarschijnlijkheid niet uit het pijpmakersvak afkomstig3.
Er zijn twee trouwakten bekend: op Il januari 1817 trouwde in
Utrecht Johannes Andries Dumerniet met Anna Mackay. Als getui-
gen traden zijn collega pijpmakersknechten op. Dit waren Pie-
ter Korver, Wilhelmus Ceroen, Frederic Marinus en Martinus
Houdijk, van de laatste drie personen is niet bekend waa-r :ze
vandaan komen4 .
Op 26 augustus 1823 trouwen in 's Hertogenbosch de Bosschena-
ren Wilhelmus Paulus (oud 26 jaar) met Gertrudis Ponsart (oud
25 jaar), beide pijpmakersknechten op de fabriek van Eras.
Johannes de Molenaar en Eduard Osborn (tekent als Edward Ous-
born) treden als getuigen ops.
Aanvankelijk beperkte de tollinie een levendig handelsverkeer
met het noorden; dit had gunstige resultaten voor de Bossche
pijpenfabriek tot gevolg . In 1811 werd de tollinie opgeheven
en kreeg men grote concurrentie van Hollandse pijpmakers, wat
blijkt uit het feit dat Eras aán de overheid vroeg geen oc-
trooirechten meer te hoeven betalen op de Friesche turf, die
men als brandstof voord~ oven gebruikte, dit om toch maar te
kunnen blijven concurreren met de geïmporteerde pijpen. In
1812 wordt Eras als eigenaar van de fabriek genoemd (Coolen is
blijkbaar een stille vennoot geworden). In 1817 ontstond er
onenigheid met het Goudse pijpmakersgilde, omdat Eras ten on-
rechte Goudse merken zou gebruiken. De merken die Eras volgens
de connnissarissen van het Goudse pijpmakersgilde misbruikt
had, waren: de gekroonde 16, de gekroonde 46 en de gekroonde
PS. Tot een rechtszaak i s het echter niet gekomen, waarschijn-
lijk omdat de bescherming van het merkenrecht beperkt was tot
Holland. De genoemde merken zijn tot op heden nog niet gevon-
den.
In 1969/70 werd door een aantal verzamelaars een pijpenstort
gevonden bij de Geertruisluis in de nabijheid van de fabriek
van Eras in de Orthenstraat, waarin zich enige misbaksels be-
vonden. Uit de vondsten blijkt dat Eras inderdaad Goudse mer-
ken zette. Verreweg het meest voorkomend is het merk de ge-
kroonde H, andere merken zijn: gekroonde 37, gekroonde 66,

61

gekroonde 77, gekroonde AB, de B, gekroonde ES, KIP, gekroonde
WS, de both, de franse lelie en de gekroonde wijnton (afb.2)6.
Evenals in Gouda wordt er op de zijkanten van de hiel een bij -
merk geplaatst. Hier wordt als bijmerk de boom uit het wapen
van 's Hertogenbosch gebruikt waaruit blijkt dat de aanvraag
van 1810 is gehonoreerd. Het wapen wordt vereenvoudigd weerge-
~even als een boom op een schild of als boom a lleen. Vaak
wordt dit bijmerk vergezeld door sterretjes en nulletjes, ook
wordt er dikwijls een S boven het bijmerk geplaatst, wat in
Gouda de kwaliteit "slegte"(gewone) pijpen aanduidt . Als va-
riant op het bijmerk komt ook een schild met verticale balk
voor (afb. 4) 7.
In de collectie van de heer Brinkerink bevinden zich een aan-
tal merken: de hond, de D, de N, TS, de gekroonde 6, de ge-
kroonde 36 en de gekroonde 69, die ook voorzien ziJn van het
Bossche bijmerk, deze merken zijn echter tot op heden uit

afb. 3 Afbeelding voor r eclames t roken van Eras.

62

afb . 4 . Modellen zoa l s dü door Ems werden gemaakt

afb . 5. Versierde kop me t het wapen van ' s Hertogenbosch en de
naam van Leonar dus Eras . He t hielmerk .is KIP

~~ ~

cg,.b ~

''109$' '{;)@~

afb . 6. Versierde kopJ mogelijk een Bosch produkt

63

's Hertogenbosch onbekend.
Evenals in Gouda gebruikelijk is maakte Eras gebruik van recla-
mes troken bij de verpakking van zijn pijpen. In het blok had
hij de mogelijkheid verschillende merken te plaatsen(afb.3)8.
De pijpen zijn van het ovoÏde type dat ook in Gouda voorkomt,
de koppen van het Bossche type zijn echter iets plomper(afb.4).
Een aantal koppen met het merk ' gekroonde AB ' zijn van het
slanke Goudse type, ook zijn er een aantal koppen gevonden met
het wapen van Borssele , gemerkt met de gekroonde AB9. Deze zijn
echter niet uit het stort zelf afkomstig maar uit het water van
de Geertruisluis. Het is niet uitgesloten dat Eras deze pijpen
uit Gouda heeft overgenomen, hij had immers pijpmakersknechten
uit Gouda in dienst. Een argument hiervoor zou zijn dat de kop-
pen met het wapen van Borssele in een vorm zijn vervaardi gd
waarvan de g ravering zeer uitgesleten was en de vormnaden niet
meer goed s loten. Een vorm van dergelijke kwaliteit zou in
Gouda waarschijnlijk niet meer gebruikt worden.
Een geheel andere versierde pijpekop is zeker in de fabriek
van Eras vervaardigd. Op de voorzijde staat het wapen van
's Hertogenbosch geflankeerd door twee wildemannen afgebeeld,
op de achterzijde staat in een lint de naam 11Leonardus Erasn.
Deze pijpekop draagt het merk KIP (afb.5)10. Eveneens in de
Geertruisluis is een pijpekop gevonden met het opschrift "VAN
DER PAS 's BOSCH" op de linkerzijde, op de rechterzijde staat
"TABAKSFABRIEK MARKT NO.2" (afb.6). Aangezien deze pijp niet
het bijmerk met het wapen van 's Hertogenbosch heeft en als
hielmerk LB is het moeilijk deze pijp aan de fabriek van Er as
toe te schrijven. Het is echter niet uitgesloten dat deze pijp
door een tweede pijpenfabrikant, namelijk Teunis van Eijk, is
gemaakt.

In 1849 wordt Teunis van Eijk als pijpenfabrikant genoemd . Ook
hij had problemen met zijn merken. Hij had het gemeentebestuur
gevraagd bepaalde merken te mogen gebruiken , wat hem werd toe-
gestaan. Na protest uit Gouda bleek dat sommige merken niet of
nauwelijks van bestaande Goudse merken te onderscheiden zijn.
Of dit toeval is kunnen we eigenlijk alleen maar gissen. De
merken die hem toegekend z ijn, waren: het groentenmeisje (in
Gouda: het melkmeisje), de schol (in Gouda: de both), de geit
onder de boom (het lam onder de boom in Gouda), de ongekroonde
WS, de ongekroonde 51 en de schermmeester (tegen de laatste
drie merken maakte men in Gouda geen bezwaar) . In de vijftiger
jaren waren de resultaten van de pijpenfabricage wisselend zo-
als blijkt uit de verslagen van de toestand der Gemeente
's Hertogenbosch. In 1866 wordt er geen melding meer gemaakt

64

van een pijpenfabriek, zodat mag worden aangenomen dat de fa-
bricage in de voorgaande jaren gestaakt is. Van deze fabriek
zijn tot op heden nog geen pijpen bekend geworden, het is mo-
gelijk dat de v~ rvalsingen zo goed zijn dat ze niet te onder-
scheiden zijn van de Goudse producten.

Genealogische gegevens betreffende de familie Erasll.
Uit het huwelijk van Leonardus Eras en Johannes Maria van Gils
(8 mei 1797 te Tilburg) worden elf kinderen geboren. Van de
elf kinderen zijn er vijf bekend die als pijpenfabrikant heb-
ben gewerkt namelijk:
- Joannes (gedoopt te Helvoirt, 22-1-1798). Hij was aanvanke-

lijk pijpenfabrikant, later koopman. Hij overlijdt te
Dordrecht op 23-4-1859.
- Carolus (gedoopt te Helvoirt, 28- 5-1 799) . Hij vertrekt op
J-5-1846 naar Lille, op dat moment is hij pijpenfab ri-
keur. In 1846 wordt hij vermeld als pijpenfabrikant, wo-
nende te Marcq bij Lille .
- Arnoldus (gedoopt te 's Hertogenbosch, 21 - 3-180 1) . Hij heeft
de volgende beroepen uitgeoefend: winkelier, bakker,
pijpmaker en later weer bakker. In 1864 wordt hij genoemd
als pijpenfabrikant . Hij overlijdt 15-7-1883 te ' s Herto-
genbosch.
- Franciscus (gedoopt te ' s Hertogenbosch, 6- 7-1 807). Hij was
eerst pijpmaker, vervolgens herbergier. Hij overlijdt te
Vught 13- 9-18 97 .
- Cornelis (geboren te 's Hertogenbosch, 21-9-181 2) . Hij wordt
in 1864 genoemd als pijpenfabrikant te Lille.

Graag zouden wij in kontakt komen met mensen die produkten uit
de fabriek van Eras hebben gevonden buiten 's Hertogenbosch om
een indruk te krijgen van het verspreidingsgebied van deze fa-
briek.

Dienst riemeentewerken 's Hertogenbosch
Burg. Loeffplein 5
5211 RX 's Hertogenbosch

Bijlage 1: Aanvraag tot de oprichting van de pijpenfabriek.

Notulen van Burgemeester en Wethouders van 2 January tot 13
July 1810. 10- 7- 1810, nr.9

Is gelezen de Rekweste van Jan Norbert Coolen en Leonardus
Eras, inwoonende Burgers dezer Stad, aan den Heer Prefect,. van
het Departement van de Monden van den Rhijn gepresente.erd en
door dezelven bij marginaal Appointement van den 3d July 1810

65

aan den Burgemeester gerenvoyeerd om Rapport~ houdende verzoek
om Permissie tot het oprigten van een Fabriek van Pijpen en
Aardewerk in hunne geisoleerde Gebouwen op het Orteneinde bin-
nen deze Stad. En is hetzelfde in handen van de Commissie t ot
het Beleiden om Rapport .

Bijlage 2: Toekenning van de aanvraag.

Verbaal van de Maire tot Decemb . 181 0. 31 - 7- 1810, nr . 2 12

De Maire gehoord hebbende het Rapport ingevolge Deliberatie
van den 10° dezer No . 9 op Rekweste van J . N. Coolen en L. Eras
inwoonende Bur gers dezer Stad, aan den Heer Prefect gepresen-
teerd, en door denzelven aan den Maire gerenvoyeerd om Rapport
houdende verzoek om Octroy tot het oprigten eener Pijpen en
Pottenbakkerij . Arresteert het navolgende Rapport, het welk in
de margine van het Rekwest zal worden geschreven en aan den
Prefec t toegezonden .

De burgemeester van de stad 's Hertogenbosch die een bezoek
heeft laten brengen aan het gebouw waarin de inzenders voor-
stellen een pijpen- en aardewerkfabriek te vesti gen, heeft de
eer mi j nheer de Pre fect erop opmerkzaam te maken, dat volgens
het rapport dat voor hem gemaak t is, dit gebouw beslist geen
vrijstaand gebouw is en dat gezi en de situatie en de wijze van
vestigen, e r geen sprake van is , dat die geen brandgevaar op-
l everen. Niettemin, omdat het erg moeilijk is voordat een on-
derneming waar men ovens en stookplaatsen nodig heeft en de
mogelijkheid om bij voorbaat te beoo rdel en of al le voorzorgs-
maatregelen ter voorkoming van brand zijn genomen, gezien het
fe it, dat een pijpen- en aardewerkfabriek nooit heeft bestaan
in deze s tad en dat dientengevo lge de wijze volgens welke deze
ondernemingen gebouwd dienen t e worden onbekend is, moet men
veronderstellen, dat de inzenders bij de vestiging van hun fa-
briek erop toezien, dat alle voorzorgsmaatregelen die hier no-
di g zijn en die gelden i n fabrieken van deze aard in Holland,
i n acht worden genomen. In aanmerking genomen het grot e belang
om de vestiging van fabrieken en manufacturen te vergemakke-
lijken, vooral van een dergelij ke pijpen en aardewerk, onder-
teken ik met het advies dat het verzoek van de inzenders zou
kunnen worden gehonoreerd , zonder de uitd rukkelijke bepaling ,
dat z ij en hun opvolgers zich moe t en houden aan de wetten en
regelingen voor brandpreventie van de politie of die ingevolge
zouden kunnen worden vastgesteld, en dat zij zi ch onderwerpen
aan het in acht nemen van alle voorzorgsmaatregel en di e inge-
volge nodi g geacht kunnen worden door de burgemeester of de

66

..

opzichters van de brandspuiten om dit noodlottige ongeval te
voorkomen.

's Hertogenbosch,31 juli 1810
de burgemeester

Noten

Dit artikel is, op bepaalde punten uitgebreider, eerder
verschenen in: H.L.Janssen (ed.) 1983, Van bos en stad.
(Uitgave Gemeentewerken 's Hertogenbosch. Hoofdstuk 21,
pag. 229-236).
2 Don Duco, 1978. Pijpmakers in 's Hertogenbosch. Pijpelijn-
tjes 4, nr.3
3 Zie: De volkstelling van 1822. Boschboombladeren 1972, 8-9
4 Met dank aan P.Smiesing, Utrecht, die zo vriendelijk was
deze gegevens beschikbaar te stellen.
5 Register Burgerlijke Stand 1823.
6 De vondsten bevinden zich in een particuliere collectie te
's Hertogenbosch.
7 Zie J.P.Brinkerink, 1983. Het is niet allemaal Gouds wat er
blinkt. PKN 6e jrg. nr.21. Op pagina 18 vertonen de eerste
drie afbeeldingen het wapenschild met boom, de vierde af-
beelding is het wapenschild met de balk.
8 Met dank aan F.Stoffer, Douwe Egberts Museum Utrecht.
9 Zie F.H.W.Friederich, 1975. Pijpelogie. Vorm, versiering en
datering van de Hollandse kleipijp. Pag.108, afb.23 en 7.
10 Zie voor vergelijkbare pijpen: M.Koolen. Tabakspijpjes
1600-1900, pijpvondsten uit Grave, Velp en Escharen.
1l Met dank aan Ir.Th.P.J.van Herwijnen, 's Hertogenbosch die
zo vriendelijk was de genealogische gegevens met betrekking
tot de familie Eras beschikbaar te stellen.
12 Met dank voor de vertaling uit het Frans (het niet cursief
getypte gedeelte) door Drs.J.E.Dilz, Utrecht.

-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-

Voor u gelezen ....

Een hartstochtelijke pijpenrookster leefde nog kort geleden in
Parijs . Zij heette Bide en was op het pijpenrooken zóó verzot
dat zij zich zelfs niet ontzag tabakspijpen uit de winkels t e
ontvreemden. In hare woning werden niet minder dan 2600 stuks
gevonden, allen met meerschuimen koppen en 39 daarvan waren
goed doorgerookt.
Uit: De tabak en het rooken , ernst en scherts uit de cultuur-
gesch i edenis. Naar h e t Duitsch van Hermann P i lz door J .H .
(omstreeks 1900)

67

DE PIJPEKOP VAN JUT

door P.K.Smiesing
In het PK.N-nummer van maart 1980 (no . 8) deed ik een oproep aan
de co llegaverzamelaars om uit te kijken na ar de bijzondere
pijp van de Goudse pijpenfabrikant G. J.Wagenaar. De aanleiding
was een advertentie in het "Utrechtsch Provinciaal en Stede-
l ijk Dagblad';, nr . 297 van het jaar 1875. Voor de leden, die
mo ge lijk niet in het bezit zijn van de betreffende PKN- afleve-
ring volgt nog even de advertentie . 'Als een staaltje van ku-
r ieuze spekulati e medegedeeld da t de pijpenfabr ikant G. J . f.lage-
naar ~lz. op de Raam te Gouda " Goudsehe pijpen ver koopt met de
por t retten van de vermoor de mevr ouw van den Kouwen en hare
dienstbode H. Beelo '. De dader Henrik Jut werd nog het meest
bekend door een bepaalde krachtmachine op de kermissen, die in
gebruik is gekomen onder de verse herinnering aan de moord op
13 december 1872.

Foto 's:
Ferry Knee fe l

63

Dit voorjaar kreeg ik een telefoontj e van Joël van de Rhoer .
Bij het gr aven in de bagger, afkomstig uit de s lotgracht van
een kasteeltje, vond hij zo 'n pijp . Eerst brach t hij de por-
tretten op de pijpekop in verband met de geschiedeni s van het
kasteel. Totdat hij bladerend in de oude PKN-nummers de op los-
sing vond.

De pijp heeft een gestroomlijnde kop met r onde bodem. De kop
heef t een lich t e he lling naar achter en onder een hoek t en op-
zicht e van de steel van 120° en is zelf s enigszins eivormig.
De maten van de kop zij n: hoogte 47 mm, breedte 29 mm en de
door snee van de mond mee t 23 , 5 mm . De naden zijn weggewerkt
en vertonen een streep j esmot ief. Op het portret op de linker-
zij de z ien we een oud ere dame getoo id met een muts ver s ierd
me t l inten. Vo l gen s het opschrift op de linker steelzijd e
stelt d eze afb ee ldi ng mevr . v .d.Kouwen voor . Het portret op
de and ere zijde toont een jongere dame . Op de s t eel lezen we
H.Beelo .
Aardi g is vooral dat dit oude kr antenber icht een mogelijkheid
blijkt tot dateren van deze pijp.

-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+- +-+-+-+-

VRAAGBAAK EN ADVERTENTIE

Wie kan mij de naam van de p ij pmaker vertellen

van een zijmerkpijp met het merk M. V. G. ? Het ~~-~'--:~
pij pfragment heb ik in Ut rech t gevonden. He t
model is uit de 2e h elf t van de 18e eeuw. Di t
zij merk werd niet besproken in de twee hoofd-

stukken over Utrechtse pij pmakers door Dhr. ~
P . Smi esing.

Te koop gevraagd : Oude reklames van t abak, s i- tr©)~

garen en sigar etten. Lief st email l e , maar ook

ander reklamemateriaal is van har t e welkom. Reakties naar :

John van Zetten , Oude Arnhemseweg 80- 82 , 3702 BC Zeist . Tel.

03404 - 25688.

-o-o-o-0- 0- 0- o- o-o-

Du bist ven ton, und i ch bin auch
von ton wie du gemacht
einst mÜrb wie du durch langen brauch
werd ich ins grab gebracht

(Philipp Erns t Raufseysen, 1743-1 775)

69

DE HIELMERKEN VAN ROGIER WILKINS

door Jos Boelsma

Rogier Wilkins werd omstreeks 1607 geboren in York, Engeland .
Volgens zijn huwelijksintekening, in 1633 te Amsterdam, trouwt
hij met Dorothea Willems. Hij is dan a ls barbier werkzaam in
de Lange Brugsteeg . Op 15 juni 1649 staat hij in de "inbreng-

registers" van de weeskamer vermeld en wordt dan 'tabacxpijp-
maecker' genoemd. In juli 1649 huwt hij opnieuw, nu met Elsgie

Green, die ook uit Engeland afkomstig is . Inmiddels woont hij
op de Fluwelenburgwal, nu Oudezijds Voorburgwal geheten. In
de intekeningsakte staat hij nog steeds als pijpmaker vermeld
en tekent met het bekende RW monogram, zoals hij dat ook op
zijn pijpen plaatste. Uit zijn huwelijk worden acht kinderen
geboren . Na 1651 komt hij te overlijden.

Ik heb een onderzoekje gedaan naar de vormen en hielmerken van
pijpen die Rogier Wilkins gemaakt heeft. He t gebruikte materi-
aal komt uit de kollekties van Ron de Haan en ondergetekende.
De pijpen zijn in het algemeen goed van kwaliteit en het me-
rendeel is geglaasd. Toch waren het produkten voor de gewone
man, want versieringen en instempelingen komen praktisch niet
voo r . Er zijn drie types te onderscheiden:
type I: slanke ketel, radering rondom

(soms alleen op de voorzijde)
Hoogte: 3,2 t o t 3,6 mm.
Breedte: 1, 7 tot 1,8 mm.
Opening: 1,0 t ot 1,2 mm.
De merken vertoonden de volgen-
de verschillen in uitvoering en
grootte:

a~b(~} @ d~

a. merk 3,5 mm breed, 4 mm hoog, in cirkel, met punt.
b. merk 3,0 mm breed, 4 mm hoog, 1.n cirkel, met punt.
c. merk 4,0 mm breed, 4,5 mm hoog, in cirkel. De punt

staat hoger dan bij a en b.
d, merk 4,0 mm breed, 3,5 mm hoog, niet omsloten door

een cirkel , Het merk heeft een "zwaardere" uitvoe-
ring dan de voorgaande merken.

70

type II: gedrongen, bolle ketel, rade-
ring rondom, minder duidelij~e
hi el .
Hoogte:i 3,2 tot 3,4 nnn.
Breedte: 1,9 tot 2,1 mm.
Opening : 1, 1 tot 1,2 mm.
Op dit type stonden de volgen-

:ei.{@c~ d ~ e~

a . merk 4,0 nnn breed, 4,0 nnn hoog, niet omgeven door

een cirkel, zonder punt .
b . merk 4,0 mm breed, 5,0 mm hoog, niet omgeven door

een cirkel , met punt .
c. merk 4,5 mm breed, 3,5 nnn hoog, in cirkel, met

punt.
d. merk 4,0 mm breed, 4,5 mm hoog, in cirkel, met

punt.

e. merk 3,0 mm breed, 3,5 mm hoog, niet omgeven door
een cirkel, met punt.

type III : "dubbel conische" kop, rade-

ring rondom, vlakke hiel .

Typisch "Amsterdams" produkt .

Hoogte 3,4 mm, breedte 1,8 nnn,

opening 0,95 mm.

!~~ ;:~:~;:~:~~;:~o;;~!~nzon- m'@!,)

cirkel.

Uit dit onderzoekje mag worden afgeleid dat de pijpmaker Ro-
gier Wilkins in de loop der jaren verschillende malen nieuwe
hielstempels en mallen voor zijn pijpen heeft laten vervaardi-
gen.

Geraadpleegde bronnen :

F. H.W.Friederich. Pijpelogie. Vorm, versiering en datering van
de Hollandse kleipijp . A.W . N. - monografie no.2, 1975

D. H.DÜco . De Kleipijp in de Zevent iende Eeuwse Nederlanden.
The Archaeology of the Clay Tobacco Pipe V.Europe 2.
BAR 106 ( i i ) , 198 1

71

REACTIE
Een pijp u i t 's Hertogenbosch, gevond e n in Amsterdam
door Ron de Haan en Jos Boelsma(tekeni nger.)

In het begin van d it jaar hee ft de Archeolog i sche Diens t van

Amsterdam een voorlopige opgraving gedaan op het voormalige

V.O.C. havengebied, ge l egen op Oostenburg . Daar wer den een
@in de eerste he lf t van de 18e eeuw

geb ouwd.
aant al huisp lattegronden opgeg r aven met de d aa rbi j behorende

beerputten. Deze huizen zi jn allen

~

Uit ~ên van de beerputten kwam een

zeer opmerkelijke pijp naar boven.

Deze ovoÏde kop was voorzien van

twee b i jmerken op de hiel . Op beide

zijkanten i s duidelijk een boompj e

herkenbaar met daaronder een parel /

stippen rand . Het hielmerk i s de

gekroonde H gevat in een parelrand.

Naar alle waarschijnlijkheid i s de

herkomst ' s Hertogenbosch . Met de

nodige voorzichti ghe id kunnen we

stellen , dat de kwa li t e it van deze

pijpen he t toeliet om ze te " expor-

t eren".

72

6e JAARGANG nll. 'Ll.\ MAART,1984

Van de redaktie ... .

Hoewel het nog maar kort geleden is dat we een bijeenkomst
hadden, zijn we reeds bezig met de voorbereidingen voor de vol -
gende pijpenmiddag, die in Utrecht gehouden zal worden. Mocht
u ideeën of wensen hebben over de invulling van deze middag,
wilt u deze dan aan ons kenbaar maken?

Het is verheugend waar te nemen dat de leden, met nieuwe gege-
vens en inventarisaties, er steeds opnieuw in slagen de PKN
tot een interessant geheel te maken. Voor hen die het nog niet
aangedurfd hebben hun kennis of wetenswaardigheden, i n de vorm
van een artikeltje, over te dragen willen wij een helpende
hand reiken. De redaktie is altijd bereid om, op verzoek van
de inzender, samen de aangedragen informatie voor publicatie
geschikt te maken. Ook kleine anekdoten en mededel ingen zijn
welkom.

NIEUWE LITERATUUR

M.Boyer. Fabrication des pipes en terre. Heruitgave van Manuel
du Porcelainier, Edition Roret 1827. Heruitgave 1982. Prijs 11 0

D. H. Duco. Fabrique de pipes en terre de Belgique et de Hollan-
de de Vve . Blanc-Garin. Herdruk fabrikantencatalogus. ISBN
90 .70849.07 .0 Te verkrijgen in het Pijpenkabinet. Prijs f 15 , -

R.Price, ~ & P.Jackson. Bri stol Clay Pipe Makers - a revised
and enlarged edition. Prijs EIS.00 Privé uitgave.

TENTOONSTELLING

Amersfoort . Museum Flehite, Westsingel 50. Wolken van genot,
een cultuurhistorisch overzicht van het tabaksgebruik in Ne-
derland. Geopend: dinsdag t/m vrijdag 10-5 uur, zaterdag en
zondag 2- 5 uur.

BEURS

Amsterdam. Rookgerei-beurs . De Looier, Elandsgracht 109 .
Zaterdag 24 maart, van 10-5 uur.

OPGERICHT

Society fo r Clay Pipe Research. Reg and Philomena Jackson, 13
Sommervill e Road, Bishopston, Bristol BS7 9AD, England.
Kosten: E3.00 voor 4 Newsletters per jaar.

73

EEN VONDST DIE STOF DOET OPWAAIEN

door Ron de Haan

In juni van dit jaar deed ik een opmerkelijke vondst, die mij
weer aan het denken zette over de SWR/Jonas pijpen.
Met het opsommen van de navolgende gegevens kies ik geen par-
tij voor de SWR, noch voor de Jonas stelling. Hopelijk help ik
hiermee wel enige misverstanden de wereld uit, die - doordat
ze reeds gepubliceerd ziJn - tot grote verwarring kunnen lei-
den.

In zijn boek 'Van gouwenaar tot bruyère pijp', stelt G.A.Bron-
gers, dat de SWR pijp met de naam Jonas op de steel nwijst op
de vergeten betekenis van de pijp of een nieuwe bestennning en
Walker bevestigt dit met de door hem gevonden pijp in het City
Museum te Bristol . Deze Raleigh-pijp is gedateerd 1683 en
draagt de naam 'Ionas'. Een nieuwe mal werd gemaakt en een
nieuwe bestemming eraan meegegeven".
Daarentegen beschrijft Don DÜco exact dezelfde pijp in z1Jn
boek 'De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden', doch
hij vermeldt als jaartal niet 1683 maar 1633.
De oplossing ligt dus bij de pijp die zich bevindt in het City
Museum te Bristol. Na een uitgebreide briefwisseling en enige
telefoontjes bleek dat de pijp, die voor het eerst door Iain
C.Walker beschreven en afgebeeld werd, niet meer te vinden
is. Ook bij navraag in de andere musea van Bristol is de pijp
niet tevoorschijn gekomen.

In juni '83 heb ik een steelfragment gevonden met de naam
'Ionas' en het jaartal 1633 (afb. I). Enige weken later vond ik
weer een steel met exact dezelfde naam en jaartal, zodat over
het jaartal geen twijfel meer mogelijk is. In het artikel van
M.J.A. de Haan, in Fibula, stond een tekening (afb.2) van een
steelfragment dat identiek was aan mijn tweede vondst, zelfs
de breukvlakken waren gelijk.
De kop die bij deze stelen hoort is duidelijk verschillend van
alle andere SWR/Jonas koppen. Onder de radeerrand bij de ke-
telopening bevindt zich rondom een krans van stippen die op
het voorhoofd iets lager hangt (afb.3). Deze stippen zijn af-
wisselend groot en klein . De kop is langwerpig en het haar is
grof en loopt synnnetrisch naar de vormnaad toe. Opvallend is
verder de opliggende fleur de lis, met de pm;t gericht naar de
hals . Het hielmerk is dezelfde fleur de lis ievat in een ruit.
Deze kop is op hetzelfde terrein gevonden als de beschreven

74

afb.1 . Foto ' s:Wiard K:t>ook

stelen en bevindt zich in miJn collec-
tie. De vorm - het langgerekte- komt
het meest overeen met de pijpen afkom-
stig uit de omgeving van Hoorn en Enk-
huizen. DÜco beschrijft een identieke
kop in reeds eerder genoemd boek.

De slotconclusie moet dus luiden, dat

in het begin van de 17e eeuw pijpen

werden gemaakt, in Holland, met de naam

'Jonas' op de steel. Al deze pijpen afb. 2.

zijn identiek en waarschijnlijk door

dezelfde pijpmaker gemaakt, wonend en

werkend in de omgeving van Hoorn of

Enkhuizen.

Geraadpleegde literatuur:

I.C .Walker Quarterly Bulletin Archaeo-

logical Society of Virginia, 1972

D.H.DÜco De kleipijp in de zeventiende

eeuwse Nederlanden. pag.286/287 nr.163

M. J .A. de Haan Fibula, Orgaan van de

Nederlandse Jeugdbond ter bestudering

van de geschiedenis. l7e jrg. nr.3/4

1976 Sir Wal t er Ralegh en Eli- a fb.3.
J.v.d.Meulen

zabeth pijpen. PKN nr. 17 , pag.20, 1982

F.H.W.Friederich Pijpelogie. AWN- monografie no.2 pag.41/42,

1975

G.A.Brongers Van gouwenaar tot bruyère pijp. pag . 51 - 54, 1978

75

VRAAGBAAK

Onlangs vond ik in Leidschendam een viertal pijpfragmenten,
welke alle een bolvormige verdikking vertonen, vlak onder de
steelaanzet. Het eerste exemplaar is een pijp met een zgn.
'omgezette ketel'. De linker helft van de verdikking toont een·
gekroond vogeltje, met daar omheen een cirkel van stippen. Op
de rechter zijde staan 3 bloemen. In dezelfde bodemlaag trof
ik een dergelijk exemplaar aan, nu echter met het verschil dat
de ketel niet was doorgesneden, maar uit een spec iale ma l af-
komstig was, waarin de hoekige vorm van de ketel al was aan-
gebracht (afb. 1).

afb. 1 afb. 2 afb. 3

Afbeelding 2 toont een uit zwarte klei vervaardigd sigaretten-

pijpje. De linker zijde van de steelverdikking komt overeen
met afbeelding 1. Boven de gekroonde vogel staan weer de drie

bloemen. Op de rechter zijde staat een touwtje springend kind.

Daarboven de gekruisde drietand en slangenstaf, de tekenen van
Neptunus en Mercurius.

De vierde vondst betreft een steelfragment met knorren. Op de
verdikking staan op de ene zijde de letters RT, en op de ande-

re zijde het gekroonde Goudse wapen, vas<ttgehouden door twee
leeuwen, met daaronder: GOUDA (afb.3).

Het lijkt mij aannemelijk dat de pijpjes van afb.! en 2 uit

hetzelfde pijpmakersatelier afkomstig zijn. Gaarne zou ik wat

meer over deze pijpjes willen weten. Reacties opsturen naar:
Michel Vroomans, Kerveltuin 19, 2353 PM Leiderdorp.

76

ENIGE NOTITIES OMTRENT DE TABAKSPIJPENNIJVERHEID IN DRENTHE

door H.R.Tupan

Tot op heden was Drenthe de enige provincie in ons land waar
geen concrete gegevens omtrent de tabaksnijverheid bekend wa-
ren. Door het ontbreken van handelssteden en het isolement
waarin Drenthe eertijds verkeerde, was het weinig aannemelijk
dat hier zich ambachtsli eden met het vervaardigen van kleipij-

pen van de kost voorzagen.
Bodemvondsten uit het Drentse bewijzen dat de hier gebruikte
pijpen uit andere landstreken werden geimporteerd. Wat betreft
de zeventiende eeuw geven bodemvondsten aan dat Noord-Drenthe
voornamelijk werd voorzien vanuit de stad Groningen , terwijl
in het zuidelijk deel vrijwel uitsluitend Gouds materiaa l aan-
getroffen werd. Kleipijpen uit de achttiende eeuw daarentegen
zijn vrijwel zonder uitzondering van Goudse makelij. Het over-
heersende aantal Goudse pijpen mag niet verwonderlijk heten.
Veel goederen voor de Drentse bevolking kwamen via het Over-
ijsselse havens tadje Zwartsluis uit het gewest Holland, ter-
wijl bijvoorbeeld turf via Zwartsluis naar het Westen werd

vervoerd.
Pas in de 18e eeuw ontwikkel t het Zuiddrentse Meppel zich a l s
handelscentrum met tal van nijverheden. Het mag dan ook niet
vreemd zijn dat wij juist hier één van Drenthe's eerste pijp-

makers tegenkomen.
Alhoewel de informatie in de betreffende archivalia zeer be-
perkt is , lezen wij in maart van het jaar 1710 in het "Klokke-

boek" ( 1) der stad Meppel (afb. 1):

t ~ -P~ff±f("'\ -~?K'

, t~ :;cJ~h
~ )J / //~J ~ / ' _;:.,,_,,,_~__
~ t ? X :fteti2=lj2.&7~(~ ··...e- ~~~~ ✓~~--~ . '·
--Y· -.: - - ~ ! -J i /O · ,
t ·ktJ ·. ., · j-~~ !.?~(i:~-0 •.

afb.l. Fragment uit het Meppeler Klokkeboek van 1710, waarin
de pijpmaker Cristiaen Croen genoemd wordt. (Rijksarchief in

Drenthe te Assen)

77

d11 en 26 dito is verluijt het kint van Cristiaen
Groen" pijpebacker van de Clocke onvr eij . ..... ::

Of deze Cristiaen Croen (ook wel Croon genoemd) Meppels eerste
pijpmaker is, mag worden betwijfeld. In 1693 meldt een Klokke-
boek (2) een straat in Meppel onder de naam 11pijepensteghe".
Of de Pijpensteeg inderdaad iets met de tabakspijpenvervaardi-
ging heeft uit te staan is voorshands onduidelijk, doch het
zou in principe een vermoeden in die richting kunnen recht-
vaardigen.
Voornoemde Cristiaen Croen was geen Meppeler van origine. Op
drie januari 1710 (3) betaalt hij namelijk voor hem en zijn
vrouw, Hendrina Noterman de "volle borgerschap"voor de s tad
Meppel. Waar zij gewoond en gewerkt hebben viel niet te ach-
terhalen, noch hun beider sterfdatum, waaruit geconcludeerd
mag worden dat zi j Meppel voor die tijd verlaten hebben.
Aardig is dat ten tijde van Cristiaen Croen in het nabij gele-
gen Zwolle e en pijpmaker met de naam Balthus Croon werkzaam

is (4). Of hier op enigerlei wij ze sprake is van een familie -

band zal nader onderzoek moeten uitwijzen.
In 1770 komen we opnieuw een akte met betrekking tot het pijp-
maken in Mepp e l tegen. Het betreft een reques t tot het o prich-
t en van een pijpmakeriJ éS) en luidt als volgt (afb.2):

12 meert 1770
Op den requeste van Albert Hogencamp te Meppel
vertonende wat voegen hij remonstrant in Compagnie
voornemens was een tabakspypebakker ije tot
Meppel op te rigten tot welks aanleg de remonstrant
vrij kosten zoude moeten exburser en verzoekende
da.t met een Octroy over deese Landschap immers
over Dieverder en Beiler dingspil voor den tyd
van 40 jaaren ten einde deese pypebakkerije met
exclusie van ander en mogte doen en exerseren
begunstigt te worden.

Het Ridderschap en Eigenerfden besluiten als volgt :

Hebben Ridderschap en Eygenerfden an den remonstrant
voor hem en in Compagnie over Beiler en Dieverder
dingspil een Octroy van pypebakkerije met exclusie
van alle anderen voor den tyd van 25 jaaren
geaccordeert" mits dat remonstrant da.t binnen twee
jaa,ren zal moeten werkstellig rmaken .

He t bovenstaande mag duidelijk zijn. Albert Hbgencamp verzoekt
de Ridderschap en Eigenerfd en (wat tegenwoordig de Staten van

78

afb.2. Het request
van Albert Hogencamp
d.d. 12/III/1770,een
akte uit het Oude
Statenarchief inv.
nr.6,deel 1770 fol
67 vo, Rijksarchief
i n Drenthe te Assen

Drenthe heet) om over een periode van veertig jaar het alleen-
recht met betrekking tot het maken van pijpen binnen Drenthe
te mogen uitoefenen. De Staten geven hem dit alleenrecht voor
vijfentwintig jaar, echter onder de voorwaarde dat hij zijn op
te zetten pijpmakerij binnen twee jaar van de grond moet heb-
ben.
Helaas geven noch archivalia, noch bodemvondsten uitsluitsel
over de pijpmakerij van Albert Hogencamp. Wel blijkt uit het
reques t van 1770 dat Hogencamp op dat moment Drenthe's enige
pijpmaker is , omdat de Staten hem anders nirrnner het recht van
exclusie hadden toegestaan.

79

Opmerkelijk is wel he t feit dat Hogencarnp een pijpmakerij op-
zet in een tijd da t bijvoorbeeld de Goud se pijpenindustri e da-
nig in verval is, o.a . door de concurrentie vanuit het Duitse
Westerwald. Wellicht heeft Hogencamp gemeend hieruit zijn
voordeel t e kunnen trekken. Hij sterft op 15 feb ruari 1800 (6)
te Meppel , zonder dat wij weten hoelang en wanneer hij nu pij-
pen heeft vervaardigd.
Een derde Drent van wie bekend is dat hij tabakspijpen heeft
gemaakt is Jan Hendrik Perkaan uit Vries (7). Hij startte ech-
ter een bedr i jfje in de stad Groningen, die hij van ca. 1767
tot 1802 dreef. Het i s he l aas niet bekend of hij voor zijn
Groningse periode in Drenthe pijpen heeft gemaak t.
Concluderend mogen we ste llen dat de gegeven s omtrent de Drent-
se c.q. Meppeler pi jpmake r s zeer s urmnier te noemen zijn en ons
verder geen of nauwelijks inzicht ver schaffen over deze nijver-
heid. In breder verband echter (gezien in het kader van de to-
tale Nederl andse t abakspijp ennijverheid ) vormt de neerslag van
dit artikel een wezenlijk onderdeel dat niet mag word en over-
gesl agen!

Noten

( 1) Klokkeboek Meppel, deel 1709-1 724 , Ri jksarch ief in Drenthe
te Ass en.

(2) Klokkeboek Meppel, deel 1693, Rijksarchief in Drenthe te
Assen.

(3) Burgerboek Meppel , 1645-1809 , Stadsarchief Meppel 278,
Rijksarchief in Drenthe te Assen.

(4) Duco,D.H., De t abakspijp in de zeventiende eeuwse Neder-
landen, 1981, pg . 237

(5) Oude Statenarchief, inv.nr.6, deel 1770, fol.67 vo ., Rijks-
archief i n Drenthe te Assen.

( 6) Klokkeboek Meppel, dee l 1800, Rijksarchief in Drenthe te
Assen .

(7) Tupan,H.R., De Groninger tabaks pijpmakers in de 17e en 18e
eeuw. Cultureel Maandblad Groningen nr.9, 1979, pg . 239

Rektificatie
In het vorige nummer is in het artikel "Enkele 19e eeuwse piJ-
pekoppe n uit Drenthe", door H.Tupan, een zeer s torende f out ,
buiten de schuld van de auteur om, i nges lopen . Diverse malen
is het woord ' smid' fou t ief als ' smit' verme ld. Onze excuses
hiervoor!

80


Click to View FlipBook Version