90
In het Gouvernement van Celebes en Onderhoorigheden werden de wegen op de gebruikelijke wijze
onderhouden. Voor het onderhoud ter hoofdplaats Makasser werden gebezigd 12392 dagdiensten van vrije
koelies, 2295 van gestraften en 8488 van dwangarbeiders. In heerendienst werd 2686 '/j M®. grind geleverd.
Voor dit onderhoud werd f 9045. uitgegeven.
Het geheel in vrijen arbeid onderhouden van het gedeelte van den weg van Maros naar Tjamba,
van Patoenoeang Asoe Eaf tot Boeloe-Makaraoe, ter lengte van ruim 7 paal, kostte ƒ 3400. .
Het onderhoud der wegen ter hoofdplaats waarvoor ƒ 1899. was toegestaan, kostte.
aan inkoop van 855 '/j jeneverkisten zand, 1165 idem grind en 51 riviersteen ƒ 166.82
aan 4829 koelies ad ƒ 0.20 a ƒ 0.50
1269.92®
aan 368 mandoers ad ƒ 0.60 a ƒ 2.50 389.50
ƒ 1826 24®
Te Laboeka, eiland Batjan (residentie Ternate), werd door den wd. Controleur aldaar van de voor het
onderhoud der wegen toegestane som van J 160.—, ƒ 142.50 verwerkt.
§ 4. Verbetering wan bestaande en aanleg wan nieuwe wegen op de buitenbezittingen.
weg In de residentie Tapanoelie zijn hier en daar kleine weggedeelten omgelegd. Het verharden van den
naar Si Pirok werd geleidelijk voortgezet voor zoover de gewone onderhoudskosten
van Sidempoean
strekten.
De verharding van den weg van Benkoelen naar de grens der afdeeling Lais bleef onderhanden.
Wegens de moeielijkheid, om verhardingsmateriaal en een voldoend aantal heerendienstplichtigen te
verkrijgen, bleven de vakken van paal 11>/ —14'/„ 11—H% en 5—7%, nog alle in bewerking, terwijl
van de voor de verharding van die wegvakken toegestane sommen respectievelijk + ƒ 311. , J 150. en
ƒ 4396. onverwerkt bleven. Van de bij Gouvernementsbesluit dd. 10 April 1901 No. 24 toegestane som
van f 11406.— voor het verharden van de vakken paal 4—5 enB';'2 —9'/j> zoomede van de bij de Directeurs-
beschikking van 2 Januari 1902, N». 27/D toegestane som van ƒ 4480. voor het verharden van het vak
paal 3 —4, kon, om bovengenoemde redenen, in het verslagjaar niets verwerkt worden.
Het vak paal 13—16 van den weg van Benkoelen naar de grens der afdeeling Seloema kwam gereed.
Bij Gouvernementsbesluit van 25 April 1898, N«. 8 was voor inkoop vanhet verhardingsmateriaal/15 475.
toegestaan. Dat geld is verbruikt en de koeliearbeid is overigens door heprendienstplichtigen verricht. De
weg is ter breedte van 3 M. verhard. Die verharding bestaat uit eene met rivierzand ingewasschen laag
riviersteen van 12% cM. dikte en eene 5 cM. dikke bovenlaag van grind. Het werk heeft zoo lang geduurd,
omdat het materiaal moeilijk te verkrijgen is, en omdat de bevolking schaars is, zoodat er slechts weinig
heerendienstplichtigen konden uitkomen.
De verbetering van den militairen weg van Benkoelen naar de grens van Palemhang werd tusschen
de palen 11 en 12 en tusschen de palen 12 en ISO, voortgezet. Van de bij de Gouvernementsbesluiten
van 27 Mei 1899, N». 18 en 20 Februari 1902, N». 40, toegestane bedragen
van / 5974 en ƒ 9380
waren ultimo 1902 nog sommen van ƒ 3361.22' en ƒ 3773.05 onverwerkt. van Kroe naar Uwa tusschen
Voor de verbetering en omlegging van een gedeelte van den bergweg
de palen 2 en 15, gelegen in de afdeeling Krdé der residentie Benkoelen, werd bij Gouvernementsbesluit
van 24 September 1902, N“. 24, ƒ 17420. toegestaan, te verwerken in vier achtereenvolgende dienstjaren.
In het laatst van het verslagjaar werd dit werk aangevangen; er is slechts een gedeelte van + 100 M.
omgelegd en ƒ 741.75 verwerkt.
In onbetaalden heerendienst waren in Benkoelen op het einde van 190‘2 nog in uitvoering de toegangs-
wegen naar de nieuwe pont over de Laïs-rivier de toegangsweg op den linkeroever der Ketahoen-rivier naar
de nieuwe overvaart-sampans (schuiten) met de verbetering van den weg tusschen Ajer
plankier en
Bakal Ketjil en Bantal (gedeelte van den weg naar Mokho-Mokko). Kroé naar de brug over de Krdé-nmer
De verbreeding en verharding van den 3 paal langen weg van
bij Goenoeng Kemala kwam daarentegen gereed.
In de afdeeling Kroë ging men voort met het verbeteren van de -wegen Negara—Batin-Gardoe Soekan,
Negara-Batin—Kenali Bahroe en Negara-Batin —Wag Mentereng.
91
In de residentie Lampongsche districten kwam de wegsverbetering van Telok-Betong nstar het noorden
tusschen de palen 8 en 18, toegestaan bij de Gouvernementsbesluiten van 13 Maart 1895, N<>. 26 en 15
Juni 1899, N“. 48 geheel gereed. De toegestane som van f 12 818.— is geheel verwerkt. Deze wegsverbete-
ring voldoet goed; de weg naar het Noorden is thans, daar het zandige gedeelte tusschen paal 18 en paal
20 ook in den Westmoesson berijdbaar is, tot paal 20 in goeden staat. Van paal 20 tot paal 27.5 is dit
echter nog niet het geval.
De wegsverbetering van het vak tusschen paal 59 en 61 van den weg van Telok-Betong naar Kota-
Agoeng, toegestaan bij. Directeursbeschikking van 13 Juni 1901, No. 8649/D, kwam in het verslagjaar gereed.
Het verhardingsmateriaal was zeer ge makkelijk te verkrijgen. De kosten, die op ƒ 500. waren begroot,
bedroegen ƒ 870.
—.
Bij Gouvernementsbesluit van 25 April 1902, N“. 8 werd ƒ 45 257 toegestaan voor de verbetering van
de 3e sectie van den weg van Tandjong-Karang over Gedong-Tatahan naar Semangka. Dit wejrk bestaat
voornamelijk uit twee omleggingen, ter vermijding van te zware hellingen, en bet bouwen van bruggen
over de Waykandis en de Way Ratai. Op bet einde van bet verslagjaar was bet gebeele grondverzet,
behalve de aansluitingen aan de bruggen, voltooid; de weg die 3915 M. lang is, was over 530 M. geheel
en over 730 M. gedeeltelijk van eene 3.5 M. breede verharding voorzien. In bet geheel is verzameld en
gedeeltelijk opgebracbt 2257 M’. steen, 825 M’. grind en 994 Mb zand. Er was nog al gebrek aan werk-
volk, vooral van September tot November, gedurende de peperoogst in de Way Lima-streek. Ook werden
er moeilijkheden ondervonden met de opruiming van zware boomen en steenen. In 1902 is eene som
van ƒ 24 372 verwerkt.
In beerendienst is begonnen aan eene verbetering van den weg van Gedoeng Tatahan naar Way-
Lima, om de peperstreek met den weg Tandjong karong— Gedong-Tatahan te verbinden.
Er werd daarvoor 4-500 M’. grind verzameld.
Van de wegsverbetering van Goenoeng Soegih naar Soekadana, waarvan in bet vorig verslag sprake
was, is, op voorstel van den Resident, afgezien.
De transportweg van Palembang naar de doessoen Soengei Ringgit omtrent welks opname in bet
vorig verslag sprake was, werd toegestaan bij Gouvernementsbesluit van 27 Maart 1902, N“. 51.
De lengte van dezen weg, die in bet vorig verslag abusievelijk als 38'/j K.M, is opgegeven, bedraagt
1“. van de plaats Palembang tot Talang Betoetoe, B'/, Sumatra--gaal 15 810 M.
2". van Talang Betoetoe tot aan vang geheel nieuw gedeelte, s'/j Sumatra-Tgaal 10 230 »
3». de nieuwe weg tot Doesson Soengei-Ringgit, 5 Sumatra-Tpaal. 9 300 •
Totaal 19 Sumatra-paal of .... 35 340 M.
Voor bet eerste gedeelte behoeft over 3 paal, die tot bet onderzoek der boofdplaats beboeren, niets te
worden gedaan; de overige b'/, paal moeten van een 4 M. breede en 3 cM. dikke grindlaag worden voorzien.
Het tweede gedeelte is een 6 M. breede grasweg, die over eene breedte van 4 M. schoongemaakt
en onder tonrondte wordt gebracht, en daarna voorzien van een 6 cM. dikke grindlaag. Er wordt geen
onderlaag aangebracbt, omdat bet te verwachten transport betrekkelijk gering is, en bet verbardings-
materiaal zeer duur.
Het derde gedeelte, bestaat uit den aanleg van een 6 M. breede aardebaan, naar gelang zij in
opbooging of in ingraving is voorzien van wegdijkjes of bermslooten De verharding is als voor bet
sub 2 bedoelde gedeelte. In dit derde gedeelte moeten een tiental bouten bruggen en duikers worden
gemaakt, terwijl aan bet eindpunt te Soengei Ringgit een bouten steiger aan'de Banjoeasin-rivier wordt gebouwd.
In bet verslagjaar werd voor bet eerste gedeelte bet noodige verbarding.«materiaal verzameld; bet
tweede gedeelte werd voltooid, terwijl van bet derde gedeelte de aardebaan gereed kwam, bet verbar-
dingsmateriaal voor de helft verzameld werd, twee bouten bruggen werden gebouwd en de houtwerken
voor de overige kunstwerkjes te Palembang verzameld werden. Van de toegestane som ad ƒ 44 180 was
toen ƒ26 516 verwerkt; de koeliearbeid geschiedde in beerendienst.
Ter boofdplaats Palembang werkte men in 1902 aan de volgende wegsverbeteringen:
Het herstellen van 1717.70 M. weg van 16 Ilir naar 14 Ilir, van af duiker N°. 43 tot HO'/, M.
voorbij brug N“. 48 en van den driesprong bij 18 Ilir langs 10 en 11 Ilir tot brug N". 53, geautoriseerd
bij Gouvernementsbesluit van 20 Juni 1901, N°. 37.
92
Dit werk was noodig, omdat de door overstrooming vernielde verharding niet uit de onder-
gewone
houdsfondsen kon worden hersteld.
Het ontwerp omvatte:
a. Het ophoogen met kleigrond over eene breedte van 5 M.; aan w'eerszijden onder taluds van 1:1;
het opbrengen van eene verharding, breed 2.50 M., bestaande uit eene onderlaag en eene deklaag, beide
van koraalsteen, 6 en 4 cM. dik. De kruin van de verharding zal 0.25 M. boven hoogwater komen van
af duiker N“. 43 tot brug Soengei Rendang N°. 50. Dit weggedeelte heet passerweg en is 210 M. lang.
b. Het verzwaren en verhoogen van den binnengootwand der bestaande goten.
De verharding bleek niet breed genoeg te zijn, en de koraalsteen te zacht voor deklaag, zoodat de
verharding 4.5 M. breed wordt gemaakt en voor de deklaag riviergrind wordt gebruikt.
l_ 1 1 rt/'XO Vv/-\Vk Y-v/d i-kl 1-1 Qiil Tö
■lil ö
Op de herstelling van den passerweg na, kwam het werk in 1902 gereed. Het behandelde w’eggedeelte
is 910 M. lang; van jhet toegestane bedrag ad ƒlO 365.— is + ƒ 8450. verwerkt. Het gebruikte rivier-
grind en het ook gebruikte puin, dat voorloopig van andere werken geleend werd, is echter nog niet verrekend.
20. Het herstellen en verbeteren van de wegen door de kampongs 27, 28 en 29 Ilir, toegestaan bij
Gouvernementsbesluit van 20 Juni 1901, N". 37.
Ook hier was vernieling door overstrooming de reden van het werk. Het werk bestaat:
a. uit de ophooging en verbetering van 4 gedeelten van den grooten rijweg, te zamen 759 M. lang;
het daarop aanbrengen van eene 4 M. breede verharding, 0.15 M. boven Hoogwater, bestaande uit 3 lagen,
eene onderlaag van koraalsteen, dik 10 cM., eene tweede laag geklopte koraalsteen, dik 8 cM. en eene
bovenlaag van grind, dik 2 cM.;
b. uit het ophoogen en waar noodig verbreeden van den kampongweg door 27 en 29 Ilir, lang
800 M., te brengen op eene kruinsbreedte van 4 M.; de kruin komt even hoog als die van het werk sub a;
de verharding is 2 de taluds van den kampongweg worden, waar het maai-
M. breed en van riviergrind;
veld laag ligt, over eene gezamenlijke lengte van 160 M., met koraalsteen ter dikte van 0 25 M. bekleed;
_,» van en breed 3 M.
5 M. spanning tusschen de
c. uit den bouw van 4 ijzerhouten bruggen, ieder
leuningen, in den kampongweg.
De groote rijweg is in het verslagjaar gereed gekomen, terwijl het grootste gedeelte van de koraal-
steen, benoodigd voor de steenbekleeding is ingekocht. Van het toegestane bedrag van ƒl2 778 was op
het einde van 1902 rond ƒ 5963 verwerkt.
3°. Het verbeteren van 978 M. weg van 26 naar 23 Ilir en door 17 Ilir (Gang Basa), toegestaan bij
Gouvernementsbesluit van 5 Mei 1902, N“. 18. Ook het toestaan van dit werk was het gevolg van geleden
overlast van water. Dit werk sluit aan bij het sub 2 genoemde, en de herstelling is dezelfde; slechts is
de onderlaag der koraalsteenverharding 0.13 M. dik, de bovenlaag 0.04 M. en de deklaag van grind
0.03 M., terwijl de kruin van den weg 0.25 M. boven Hoogwater komt. Een tweede gedeelte van dit
werk is dezelfde soort van herstelling in Gang Basa over eene lengte van 343 M., waarbij komt het verhoogen
van den binnen-gootwand. De breedte der verharding is 3 M. Op het einde van 1902 was het werk
voltooid, met uitzondering van de helft der ophooging Gang Basa. Van de ƒ 11 138, die is toegestaan,
was rond ƒ 9175 verwerkt.
4". Het herstellen van den weg aan den rechteroever der Moesi-riYiev van orug uuien xx .m
tot brug Solok Malabira N*. 87, waarvoor bij Gouvernementsbesluit van 6 Juni 1902, N°. 11 eene som
van ƒ 7132 is toegestaan. Dit werk is onder handen genomen, om dezelfde reden als de overige wegsver-
heteringen ter hoofdplaats Palembang. De wegkruin ligt 0.45 M. boven Hoogwater, is 3 M. breed en heeft
taluds van 1 op 1. Daar waar de’teen van den weg onmiddellijk in de Moesi-rivier uitloopt is eene steen-
storting van koraalsteen met een bérm van 1 M. aangebracht. Die steenstortingen zijn te zamen ± 50 M.
lang. Deze weg is geen rijw'eg; er wordt daarom als verharding slechts 1 '/j cM. grind opgebracht. Het
werk was einde 1902 gereed, op die grindlaag na; er was toen rond ƒ 5832 uitgegeven.
w tÉ —— 97«/kn4‘
den 1
en verbeteren van van Bindjei 7 in Oostkust van
de residentie
Het aanleggen weg naar Stabat,
Svmatra (Gouvernementsbesluit 10 April 1901, 24) werd in het verslagjaar voortgezet en daaraan
verwerkt ƒ 64 992.01, terwijl ƒ 107 121.495 beschikbaar blijft. De aardebaan kwam, op 7 KM. na, geheel
gereed; die 7 KM. waren einde 1902 gedeeltelijk onderhanden. Over 10 KM. was de weg toen geheel ingewalst.
Het aanleggen van een weg van Loeboek-Paham naar Perhaoengang en het bouwen van de daarin
93
nooclige kunstwerken, in dezelfde residentie, (Gouvernementsbesluit 12 November 1901, N°, 15) werd in 1902
voortgezet. In dat jaar werd ƒ 56 068 uitgegeven ; er was ultimo 1902 totaal ƒ56 184 verwerkt. De aardebaan
met de zandverharding kwam gereed, met uitzondering van 300 M. bij de brug over de Soengei-Oelar. Het werk
ondervond vertraging, omdat in de laatste maanden booge waterstanden het halen van grond bemoeilijkten.
van Bij Gouvernementsbesluit van 11 April 1902, N°. 36 werd ƒ 26 060 toegestaan voor het verbeteren
den weg van Pertoemboehan naar Bangoen-Poerba in dezelfde residentie. In 1902 kwam de aardebaan
over 3 KM. gereed, terwijl de zandverharding over een gedeelte werd aangehracht. Ultimo van het ver-
slagjaar was er ƒ 7574 verwerkt.
ter Voor het aanbrengen van eene nieuwe 10 cM. dikke deklaag van Pmang graniet op sommige wegen
hoofdplaats Medan, die met zand werd ingewasschen en ingewalst, werd hij Gouvernementsbesluit
van 10 Juni 1902, N“. 65 eene som van ƒ 16 900 toegestaan. Deze deklaag, die 676 M. lang was, kwam
gereed en kostte ƒ 16 881.
Het bij Gouvernementsbesluit van 25 Januari 1900, N“. 6 geautoriseerde werk ; «Het verharden van
den weg van Ramboetan naar Rarnpak, waarvoor / 62 735 was toegestaan, kwam in 1902 gereed. Het werk
bestond uit het aanbrengen van eene 10 cM. dikke grindlaag, die met zand ingewasschen en gewalst werd.
De kosten bedroegen ƒ 60 806.555.
In de residentie Wester afdeeling van Borneo werd een begin gemaakt met den aanleg van een
nieuw wegennet in de Chineesche kamp te Pontianak, dat door brand verwoest is.
In de residentie Menado werden de slechte gedeelten van het ruiterpad Limbotto—Kwandang, gelegen
tusschen de palen 27 en 30, verbreed en verhard. Dit werk, dat noodzakelijk was, omdat bij zware regens
de comminucatie tusscben Gorontalo en de noordkust van Celebea verbroken is in vrijen arbeid uit-
was,
gevoerd en heeft ƒ 5487 gekost. Het werd geautoriseerd bij besluit van den Resident van Menado
dd. 21 Augustus 1902, No. 84/17, goedgekeurd bij Gouvernementsbesluit dd. 14 November d. a. v., N".
In genoemd gewest werden in heerendienst de volgende wegsverbeteringen gemaakt.
31.
Een gedeelte van den weg van Tondano naar Roeroekan werd over eene lengte van 2595 M. verlegd,
omdat het oude gedeelte van den regentijd onberijdbaar was.
Op een gedeelte van den weg Tondano Rembokken, lang 13951/j M. werd eene verharding aangehracht.
—
Hetzelfde geschiedde voor de wegen Tataaran Tomohon, Eris —Kapataran en Tondano—Em, respec-
—
tievelijk over afstanden van 130, 3574 en 5274 M.
Nog werden 6504 M. verhard op de wegen Kakos—Kaweng, Tantunomor—Posso, Posso—Goenoeng Potong,
Kahas Rembokkan Langawan Kawangkoan en van paal 32 tot de brug Rano-i-aperet in den weg na&TPanassan.
Een gedeelte, lang 1004 M. van den weg Belang—Raiahan werd omgelegd, omdat het bestaande
gedeelte te steil was.
Ter districtshoofdplaats Raiahan werd 450 M. wegsverharding aangehracht. over ruim 7 en ruim 4
De wegen Menado—Tomohon en Menado—Tanawangko werden respectievelijk
paal
verhard.
In het Gouvernement van Celebes en Onderhoorigheden werd de weg van Ela-Ela naar Oedjoeng lor,
in de afdeeling ■* Zuiderdisfricten», die een paardenpad was, geschikt gemaakt voor voertuigen, en voort-
gegaan met het verhreeden en verharden van den weg, die Djeneponto met den grooten weg verbindt.
Een en ander geschiedde geheel in heerendienst.
De verbetering van het weggedeelte Kajoemerah—Kalcemata in de residentie Ternata, waarvan in het
vorig verslag sprake was, kwam geheel gereed voor iets minder dan de laatstelijk toegestane som van ƒ 2534.
In de afdeeling Boeleleng der residentie Bali en Lombok werden enkele weggedeelten verbeterd in
den van Singaradja naar Gitgit en in dien van Boeloenan over Kajoepoeteh naar Moendoek.
weg
In de onderafdeeling West-Lombok werden berijdbaar gemaakt de weg van Pagesangan over Pram-
Bagei Polok en de weg van Karang Djongkong naar Gebang. Dit berijdbaar
poean Telaga Waroe naar
maken bestond in het overbruggen van alle waterloopen. Het daarvoor gebezigde djatihout was afkomstig
van de palisadeering van het opgeheven militair kampement te Kapitan.
94
In de onderafdeeling Midden-Lombok werd, geheel in heerendienst, een karreweg aangelegd van de
districtshoofdplaats Bondjiroek over de dessas Beber en Sintoeng tot aan eene brug over de Babahrivier bij
Lehong Siwa, een verbindingsweg, lang ± 6 paal voor den groeten postweg van Ampenan naar Laboean
Hadji en van den weg van Praja naar Kediri.
Hiertoe werd een gedeelte van een bestaand paardenpad verbreed en gedeeltelijk een nieuw tracé gevolgd.
Het nieuwe gedeelte werd voorzien van eene laag vulcanisch zand, dat voor niet drukke wegen als
verhardingsmateriaal voldoet.
In de onderafdeeling Oost-Lombok werd een 8 paal lange weg getraceerd en gedeeltelijk aangelegd
van Fantjor over Wanasaba naar Pringgabaja. De weg van Laboean Hadji naar Tandjoeng Loewar, lang +
8 paal, werd verbeterd en verbreed. De verbetering van den weg van Tandjong-Loewar naar Ganti
werd voortgezet.
Nieuwe paardenwegen zijn aangelegd en in gebruik gesteld:
1“. Van Prau Bonjar naar Kotta Radja-{+ 5 paal lang).
2". Van Soeradadi naar den groeten weg Kopang—Laboean Hadji (+ 1 paal).
3“. Van Seleboeng naar Ketangge (+ 1 paal).
§ 5. Het gebruik der wegen.
Bij besluit van den Resident van Djokjakarta dd. 25 November 1901 werd eene verordening op het
gebruik der wegen in die residentie vastgesteld, welke opgenomen is in de «Javasche Courant» van
3 Januari 1902, N®. 1.
§ 6. Bijzonderheden nopens in 1302 op Java en Madoera uitgevoerde bruggen en duikers.
Blijkens de tot deze § beboerende bijlage zijn gedurende dit verslagjaar op Java en Madoera gebouwd:
2 steenen boogbruggen van meer dan 10 M. opening;
32 'kleinere steenen boogbruggen;
56 grootere permanente bruggen of bruggen van samengestelde constructie, met eene gezamenlijke
deklengte van 1442.27 M.;
123 kleinere permanente bruggen van hoogstens 14 M. opening, met eene gezamenlijke deklengte
van 816.66 M.;
2 zeer kleine permante bruggen;
29 houten bruggen op jukken, met eene gezamenlijke deklengte van 477.42 M.;
30 kleinere houten bruggen met eene gezamenlijke deklengte van 293.89 M.;
44 steenen en 194 betonduikers; geen ijzeren, doch 6 houten duikers;
85 doorlaten van inlandsche constructie en 53 noodbruggen;
dus in het geheel 656 doorlaten van verschillende afmetingen.
Omtrent de belangrijke uitgevoerde of in aanbouw zijnde bruggen werden de volgende mededeelingen
ontvangen;
Omtrent den bouw van de brug over de Tjiberang in den weg naar Lebak bij Rangkasbetoeng in de
residentie Bantam, waarvoor bij Gouvernementsbesluit van 18 September 1901, N°. 23, eene som van
ƒ7O 355. (w. o. ƒl9 986. aan uitgaven in Nederland) werd toegestaan, wordt het volgende medegedeeld:
De brug is noodzahelijk, omdat tot nog toe, bij hoogwater in de rivier, de verbinding tusschen de
afdeeling Lebak-kidoel en de afdeelingshoofdplaats geheel verbroken was, dewijl dan de overtocht met een
vaartuig onmogelijk is.
Het ontwerp omvat het bouwen van eene brug van 97 M. lengte, bestaande uit twee openingenvan
40 M., te overspannen met ijzeren paraboolbruggen (type B) en eene opening van 12 M., te overspannen
met een ijzeren liggerbrug. Het dek is dubbel, het bovendek van blokjes. De onderbouw bestaat uit twee
landhoofden en pijlers van riviersteen, de laatste fundeeren op twee gezonken putten.
Hoewel reeds in de laatste maanden van 1901 loodsen waren gebouwd en met het verzamelen van
materialen was begonnen, kon eerst in Juni van het verslagjaar een aanvang worden gemaakt met inheien
van de palen voor een kistdam om den groeten pijler, en met het maken der putringen. Deze putringen
95
zijn in Augustus binnen den dam gevaren, die toen is afgesloten. In het laatst van die maand zijn de
putmuren 2.50 M. hoog opgetrokken en in September is het uitgraven der ringen begonnen. Bij dit
uitgraven stuitte men spoedig op boomstammen, die door middel van lange hakbeitels en van eene, van
een verlengstuk voorziene, trekzaag, voldoende konden worden verwijderd bij den bovenstroomschen put.
Bij den benedenstroomschen is zulks niet dadelijk gelukt. Men zal eerst sterker pompmiddelen moeten
aanwenden. Eenige proeven met dynamiet gaven geen resultaat: de stammen spleten wel, doch konden
niet verwijderd worden. De bovenstroomsche put had, op het einde van het verslagjaar, de vereischte
diepte van 6 M. onder den rivierbodem, op 0.65 M. na, bereikt; de benedenstroom.sche put was nog
slechts te halver diepte gezonken.
Bij het uitgraven van de putten van den kleinsten pijler werden geene moeilijkheden door boom-
stammen ondervonden; alleen is er vertraging ontstaan, omdat, toen de waterdiepte in de putten
bedroeg, de aanwezige pompmiddelen te zwak waren, om den wateraandrang door de zandlagen te
beheerschen. Later, toen die lagen doorboord waren, ging het uitdiepen vlugger, zoodat op het einde van
het jaar de putten op weinig na, diep genoeg gezonken waren.
De executant van het werk deelt mede, dat het, om scheuren in het metselwerk te voorkomen, beter
is de putten vrij te laten, dan ze tegen elkander te stutten.
Bij den bouw van het kleine rechterlandhoofd zijn geene moeilijkheden ondervonden; wel bij dien
van het dieper gefundeerde linkerlandhoofd. Toen de put op diepte was, was men ± 2 M. in een door-
gaande zandlaag gekomen, hetgeen afschuiving der putwanden en daardoor vergrooting van den put
veroorzaakte. Wegens de zandlaag werd het noodig geoordeeld, de fundeerdiepte, die bijna overeenkwam
met de bij den kistdam uitgeschuurde bodem der rivier, 1 M. dieper te nemen. Daardoor werd het noodig
eene houten ommanteling aan te brengen, die in December gereed kwam. De, niet geploegde, damplanken
zijn met behulp van eene spuitinrichting en een heiblok zoo diep ingedreven, als mogelijk was zonder ze
stuk te slaan. Aan het linkerlandhoofd is in het verslagjaar niet verder gewerkt, wegens de groote
verschillen in waterstand, en ook omdat men de beschikbare krachten voor den bouw van den kleinsten
pijler noodig had.
Met het maken der opritten voor de brug, onder hellingen van 1:50, waarvoor op den linkeroever
ophooging van + 4 M. en op den rechteroever van + 5 M. noodig is, was men op het .einde van
1902 voor ’/j gereed.
In het verslagjaar is ƒ 28 522.62® uitgegeven, terwijl in het geheel ƒ 31 609.90 van de toegestane som
bereids verwerkt is.
Het maken der toegangswegen voor de brug Tjitjatih in de residentie Preanger Regentschappen is in
het begin van het verslagjaar gereed gekomen, zoodat de brug den 27sten Maart voor het publiek
verkeer is opengesteld.
De totale kosten van het werk (brug met toegangswegen) hebben bedragen ƒ28107.79, zijnde ƒ 807.21
minder dan bij Gouvernementsbesluit van 28 September 1899, N“. 11 daarvoor werd toegestaan.
De reeds in het vorig verslag vermelde brug over de Tjimandiri bij Padabeunghar in dezelfde
residentie, kwam in het verslagjaar gereed, met uitzondering van het aanbrengen der verharding op den
toegangsweg aan den linkeroever. Met het opbrengen daarvan wordt gewacht, tot de opgehoogde grond
volledig is ingeklonken, hetgeen met het oog op de betrekkelijke groote hoogte boven het maaiveld, die
op sommige plaatsen 4 M. bedraagt, noodig werd geoordeeld.
In het verslagjaar werd ƒ 7113.59 verwerkt, zoodat aan het einde daarvan beschikt was over ƒ25 551.47.
Ter vervanging van eene overvaart over de Tjimanoek in den grooten militairen weg nahij de dessa
Bloeboer-Limbangan, in de afdeeling Limbangan der Preanger is toegestaan de bouw van
een ijzeren vakwerkbrug (type Be) op steenen landhoofden. Die landhoofden zijn weinig hoog, en opgetrokken
in ver boven den hoogsten waterstand gemaakte inkassingen in den steilen, rotsachtigen oever.
De bovenbouw is afkomstig van eene ingestorte brug over de Tjidoerei nabij Darmaradja in de
afdeeling Soemedang.
Daar de rotsbodem belangrijk hooger werd aangetroffen, dan bij het opmaken van het ontwerp
ondersteld was, is de hoogte van het linkerlandhoofd met ± 1 M. en dat van het rechterlandhoofd met
+ 2.85 M. verminderd. De verbogen en beschadigde onderdeelen van den hovenbouw werden gedeeltelijk
96
op de bouwplaats, gedeeltelijk in de werkplaatsen der staatsspoorwegen te Bandoeng hersteld, waar ook
de ontbredende deelen der opleggingen zijn aangemaakt.
Het werk kwam gereed op het oververven na der ijzerwerken. Met dit oververven wordt gewacht
tot de toegangswegen, waaraan nog niet begonnen is, gereed zullen zijn. Van het voor de brug toegestaan
bedrag ad ƒl2 900. werd tot ultimo December rond ƒlO 650. verwerkt. Voor de toegangswegen is
ƒl2 604. toegestaan. Leuwigoöng in den militairen van Soekaboemi naar
Het herstellen van den grondduiker weg
toegestaan bij Gouvernementsbesluit van 20 September 1899, N». 3, gaf aanleiding tot moeilijkheden.
De duiker bestaat uit twee halfcirkelvormig overdekte kokers van 8.65 M. breedte en, 48 M. lengte,
voorzien van gemetselde vloeren met een pijl van 0.25 M. De rechtstanden zijn van vloer tot geboorte
gewelf 2.60 M. hoog. De kruin van den weg boven den duiker ligt 4; 18.20 M. boven de toppen der gewelven.
Boven en beneden het kunstwerk heeft de rivier scherpe bochten. De capaciteit is ten opzichte van
den waterafvoer nog al gering, een en ander heeft aanleiding gegeven tot uitschuring van den toch vrij
harden bodem benedenstrooms, die tot 7 M. beneden den duikervloer verdiept was. Behoudens eenig
uitschuren der vloeren is het kunstwerk zelf niet beschadigd. Om beschadiging te voorkomen was het
plan het ingeschuurde gedeelte met riviersteen aan te vullen en tot op een afstand van 28 M. van den
duiker den geëgaliseerden bodem met de taluds van eene 0.50 M. dikke betonbekleeding te voorzien.
Daarvoor werd f 7826 toegestaan. In Juli 1900 werd begonnen met het herstellen der beschadigde vloeren.
De linker koker kwam in September gereed, nadat de voor het droogleggen aangehrachte dammen vier
maal waren weggeslagen. In September 1901 werden de werkzaamheden hervat, doch moesten, vóór er
eenig resultaat was verkregen, gestaakt worden, wegens het wegslaan der dammen en wegens ziekte van
den executant. Het was intusschen gebleken, dat de betonlaag benedenstrooms niet kon worden aangebracht,
omdat het niet mogelijk was, voldoende stil water te krijgen. Er werd besloten een deel van het
gat op te vullen met eene stapeling van, met steenen gevulde, cilinders van vlechtwerk van sterk ijzerdraad
de navolging van de gewone constructie van met steenen gevulde manden van bamboe-vlechtwerk), en
opvulling af te dekken met 0.50 M. dikke betonblokken. In Mei 1902 werd het werk opnieuw
begonnen door afsluiting van de linkeropening met een dam, die, na eens te zijn wegge.slagen, stand
hield. De betonblokken, die 1 M. lang en breed waren, zijn in den drooggelegden linkerkoker gemaakt,
De ijzerdraadkorven werden bovenstrooms gevlochten, in den drogen koker met steen gevuld en daa.ruit
te water gelaten. Zij werden daartoe aan de eene zijde aan reeds vervaardigde betonblokken bevestigd,
terwijl aan de andere zijde touwreepen verbonden waren, die bij het neerlaten gevierd werden. Op deze
wijze werd een gat, zoo breed als de helft der rivierbreedte en 7 M. lang, tot ongeveer 0.50 M. beneden
den duikervloer met gevulde ijzerdraadkorven gedicht. Daarop werden de betonblokken aangebracht,
waarvan de voegen met portlandcement-beton werden volgestampt. De afsluitdara werd toen weggeruimd
en de rechterkoker afgesloten. Het rechtergedeelte werd daarna op gelijke wijze behandeld. De kokers
van den duiker zijn, terwijl zij droog lagen, ook zooveel noodig, hersteld. In September van het verslagjaar
was het werk voltooid. Het werk heeft in het geheel ƒ 8 595.60® gekost.
In de residentie Semarang zijn de bruggen Blorong en Djepan of Troewaloe, waarvan in het vorig
verslag sprake is, voltooid. De toegestane sommen zijn geheel verw'erkt.
Ook kwam in dezelfde residentie gereed de brug over de Kali Bandjaran in den weg van Bandgaran
via Reling naar de grens van Djoewana; de uitgaven in Indiè bedroegen ƒ 6450.
In de residentie Soerabaja hadden zware herstellingen plaats aan de bruggen Manjar, in den weg
van Grissee naar Lohgoeng, en Djagallan ter hoofdplaats Soerabaja, die respectievelijk ƒ 5582 en ƒ 4120
kostten en bestonden in het vernieuwen van de houtwerken der bovenbouwen.
In de residentie Besoeki werd voltooid de in het vorig verslag vermelde bouw eener ijzeren vak-
werkbrug van het type 8,, genaamd Baloeng lor. De ijzerwerken van den bovenbouw werden ontvangen,
opgesteld, geverfd en van een houten dek voorzien. De kosten van het geheele werk, dat op ƒ 80 699 be-
groot was, bedroegen ƒ 29 089. de bouw van de ijzeren vakwerkbrug Adjoeng van het type B 5 voltooid.
Ook werd in dit gewest
De uitgaven beliepen ƒ 18 113.
97
Bij Gouvernementsbesluit van 11 December 1901, No. 46 was ƒ 8012 toegestaan voor den bouw eeüer
brug Petoeng in den weg van Djemher langs Rambipoedji naar Djatiroto in de afdeeling Djemher der residentie
Besoeki. Deze brug rust op steenen bloklandhoofden met spaargewelven; de ruimte daartussehen is over-
spannen met 7 ijzeren liggers van 14 M. lengte ; de brug heeft een dubbel houten dek en ijzeren leuningen
en is 4 M. breed. De kosten beliepen ƒ 7677.
Nog werd in het verslagjaar ƒ 11 734 toegestaan (Gouvernementsbesluit dd. 29 Januari 1902, No. 13)
voor den bouw eener permanente brug genaamd Fa Sanna, over de AcLjoeng-TiYier in de afdeeling Djember.
Deze dient ter vervanging van eene wildhouten noodbrug, die iederen westmoesson zwaar beschadigd
werd of wegsloeg, zeer ten ongerieve der gebruikers, voornamelijk de tabak-ondernemers. Op de plaats
van overbrenging is de rivier 16 M. breed en 7 M. diep. De nieuwe brug zal rusten op twee van spaar-
gewelven voorziene bloklandhoofden, terwijl de bovenbouw eene vakwerkbrug is van het type 83. De
landhoofden worden gebouwd van riviersteen in basterdtras, de gewelven van baksteenen. De rivierbedding
onder de brug is verwijd van 58 tot 62 M*. Bij het einde van het verslagjaar was de onderhouw gereed.
Bij Gouvernementsbesluit van 29 Januari 1902, No. 18, is ƒ 19 566 toegestaan voor den bouw eener
brug over de Tegal-ampel-rivier, in den binnenweg van Bondowosso langs Sekar poetih naar Tegal-ampel.
De Tegal-ampelriiYier is een der voornaamste zijtakken van de Sampean-iivier in de residentie Benoeki.
Zeer nabij de plaats, thans de brug wordt gebouwd, is een rivierovergang, die steeds moeielijk is
wegens de stijle oevers en in den regentijd dikwijls niet gepasseerd kan worden, hetgeen veel ongerief,
stremming in den dienst, staking van koffie-afvoer enz. ten gevolge heeft. De nieuwe brug zal bestaan
uit twee bloklandhoofden met spaargewelven, waarop eene vakwerkbrug van het type D„ komt te rusten.
Het diepste punt der rivierbedding ligt 14.55 M. beneden den bovenkant der oevers, die bij den overgang
91 M. van elkander verwijderd zijn. De spanning der nieuwe brug is 40 M. de voormuren der landhoofden
rusten op fundamenten van riviersteen in basterdtras, hoog 2.50 M. en dik 8.25 M. De onderkant ligt
18.55 M. beneden de oeverlijn. De opgaande muren van dezelfde soort metselwerk, beginnen op 14.55 M. ;
zij zijn beneden 2.85 M. en boven 2.80 M. zwaar. De achtermuren bestaan uit fundamenten, beginnende
op 12.05 M. en 1 M. hoog, ter dikte van 2.65 M die opgaande muren dragen, beneden 2.25 M. en
,
boven 1.45 M. zwaar is. De gewelven zijn 0.50 M. dik van baksteen gemetseld en hebben 3.55 M. spanning.
Het rijvlak van den metalen bovenbouw komt op 3.40 M. beneden de oeverlijn. Het terrein op den
rechteroever, dat landwaarts oploopt tot + 2.85 M., wordt ingegraven onder eene helling van 1: 20; dat
op den linkeroever wordt tot het zijvlak opgehoogd onder eene helling van 1 tot 30. Op het einde van
1902 was het werk zoover gereed, dat de metalen bovenbouw kan worden gesteld.
Eene andere plaats, die bij bandjir moeielijkheden voor het overvaren oplevert, komt voor in den
reeds genoemden weg van de spoorweg-halte Meloewoeng naar de districthoofdplaats Madjenang, in de
residentie Banjoemats. Bij Gouvernementsbesluit van 20 Februari 1902, No. 40, werd voor eene brug aldaar
over de rivier Tjikawoeng eene som van f 6285 toegestaan. Deze brug, die 40 M lang is en rust op vijf
schroefpaaljukken, waarvan twee oeverjukken zijn, heeft ijzeren liggers en leuningen, en een enkel houten
dek, terwijl de breedte tusschen de leuningen 3 M. bedraagt. Op het einde van het verslagjaar was het
werk nog niet gereed ; het dek en de leuningen moesten nog aangebracht worden. Er was toen ƒ 5829 verwerkt.
Bij Gouvernementsbesluit van 5 April 1902, No 20, werd machtiging verleend tot den bouw van
nieuwe bruggen over de rivieren Logawa en Trengoelan in de afdeeling Poerwokerto der residentie Banjoemas en
van de daarbij noodige toegangs- en verbindingswegen. Het ontwerp der brug over de Kali Logawa
geeft aan den bouw van twee in riviersteen gemetselde landhoofden en vijf op betonblokken gefundeerde
pijlers van hetzelfde materiaal. De zes openingen worden ieder overspannen met 5 ijzeren liggers van
14 M. lengte; de betonblokken onder de pijlers zijn lang 6.65 M. en breed 2.40 M., en reiken 1.50 M.
beneden het diepste punt van den rivierbodem. De brug is lang tusschen de landhoofden 86.70 M. en
breed 3 M. tusschen de leuningen Deze brug, die op ƒ 18 714 begroot w'as, heeft ƒ 18 440 gekost.
De brug over de Trengoelan is even breed als de vorige, en 81.50 M. lang; heeft bloklandhoofden
met spaargewelven en twee schroefpaalj ukken, waarop 8 spanningen, elk van 4 ijzeren liggers, lang 10.50 M.
rusten. De beide bruggen zijn van ijzeren leuningen en 8 c.M. dikke djatihouten dekken voorzien. Het dek
van brug Trengoelan ligt 6.25 M. boven het diepste punt van de rivier. Deze brug heeft ƒ 6128 gekost,
en was op ƒ 6800 begroot. De wegen bestaan uit een nieuwen toegangsw'eg naar de brug Logowa, lang
13
98
305 M., en uit eene verbetering van bestaande dessawegen naar en tusscben de beide bruggen, tot eene
gezamenlijke lengte van 582 M. In die wegen werden nog 7 betonbuisduikers gemaakt. Deze wegen en
duikers waren op ƒ 2888 begroot en zijn voor ƒ 2811 gereed gekomen.
In de afdeeling Poerbolinggo der residentie Banjoemas werd bij Gouvernementsbesluit van 9 September
1901, N". 25, toegestaan de bouw eener brug over de KaliKlawing nabij de dessa Bandjarsari in den weg
van Ketjombron over Babatsari naar de grens van Tegal. Dit kunstwerk, waarvoor ƒl7 688. beschikbaar
was, ligt 150 M. benevenstrooms van eene af te breken brug, zoodat ook nieuwe toegangswegen moeten
worden gemaakt. De brug bestaat uit gemetselde landhoofden en zes dito pijlers. De landhoofden zijn
bloklandboofden met spaargewelven van 2 M. spanning. Zij reiken, evenals de pijlers, tot 1 M. beneden
het diepste punt van den rivierbodem. De bovenbouw bestaat uit ijzeren liggers van 4 M. lengte, waarvan
er 4 naast elkander liggen. De totale lengte der brug, die 3 M. breed is tusscben de leuningen, bedraagt
101.40 M. Op het einde van het verslagjaar w'as dit werk reeds ver gevorderd; er ontbraken toen nog
+ 24 M‘ bruggedek en de ijzeren leuningen, terwijl het verfwerk nog moest verricht' worden.
Bij Gouvernementsbesluit van 10 Juni 1902, N'. 65, werd ƒ 11 520. toegestaan voor den bouw van
eene brug over de Kali Tadjoem, ook gelegen in de afdeeling Poerbolinggo der residentie Banjoemas, en
wel in den weg van Poerwokerto over Patikradja naar Djatilarang. Dit werk is een ijzeren liggerbrug op
van schroefpalen, waarachter gemetselde steunmuurtjes, en verder gedragen door zes
twee landhoofdjukken
stroomjukken van schroefpalen. De breedte tusscben de leuningen wordt 3 M. en de totale deklengte
77.70 M. Op ultimo December 1902 waren nog slechts de werkloodsen gebouwd en eenige materialen ver-
zameld, waarvoor f 8519 was uitgegeven, doch het eigenlijke werk was nog niet aangevangen.
Nog moet worden aangeteekend, dat de toegangswegen naar de brug Klawing nabij de dessa
waarvan in het vorige verslag sprake .was, gereed kwamen. Het werk aan deze brug kostte ƒ 19.55.90
minder dan de begrootingssom, die ƒ 27289.— bedroeg.
De brug jMetoet in de residentie Kedoe, in het vorig verslag reeds vermeld, kwam op weinig na
gereed. Het verkrijgen van werkvolk was ter plaatse moeielijk. Het grondverzet aan de toegangsw'egen
werd ondershands uitbesteed aan Chineezen van Paracin en Weleri, zoodat uit Weleri, w'erkvolk werd
ingevoerd. Zoodra deze brug voor het verkeer was geopend, is de daardoor verkregen verbindingsweg
met Semarang zoo druk met karren bereden, dat het noodig zal zijn eenige herstellingen te verrichten aan
de nog niet geheel ingereden verharding. De uitgaven voor het geheele werk, in het verslagjaar gedaan,
beliepen ƒ2l 515.—. De geraamde kosten zijn ƒ24 208.—.
De insgelijks in bet verslag over 1901 reeds genoemde brug Kali Gesing kwam gereed en kostte
fl3 596. (Begroot op ƒ 14 376—). Deze brug ligt in den in dit verslag reeds besproken weg van Tjangkrep-
Bedoek naar Wadjo; in dezen weg kwamen op weinig na gereed de bruggen Ngasinan en Bagelen.
Brug Ngasinan bestaat uit twee steenen landhoofden en twee pijlers als onderhouw: de constructie
komt overeen met die van brug Gesing. Het dek ligt op ongeveer 8.60 M. boven den ter jjlaatse uit te
graven rivierbodem, en wordt gedragen door Bx4 ijzeren liggers van 14 M. lengte. Aan bet einde van
bet verslagjaar was het werk gereed op het aanbrengen van het dek en van de ijzeren leuningen na.
Van de toegestane som ƒvan 7920. — was toen f 6187. — verwerkt.
Brug Bagelen bestaat uit ééne overspanning vair 9.40 M. tusscben de landhoofden. Het houten dek,
op ongeveer 4 M. boven den rivierbodem gelegen, rust op 4 ijzeren liggers van 10 M. lengte. De weg
nabij de brug w'erd over eene lengté van 204 M. omgelegd, ten einde een beteren rivierovergang te ver-
krijgen. Op het einde van 1902 was dit werk nog niet geheel voltooid; van de som van
f 4255 was ƒ 8538 uitgegeven.
In de residentie Kedoe kwam in 1902 nog gereed de bouw van de brug Songgolloewong in den
w'eg
van Leksono naar Selomojo. Dit werk heeft een onderhouw van twee steenen landhoofden en een dito
pijler. Het dek ligt 7.75 M. boven het diepste punt van de rivier en wordt gedragen door 2x3 ijzeren
liggers van 14 M. lengte. De toegestane som van f 3647 is, op ƒ B. na, verwerkt.
De vier steenen boogbruggen Bedok in den weg van Patjitan naar Ponorogo in de residentie Madioew,
reeds vermeld in het vorig verslag, die respectievelijk 4,4, 5 en 6 M. vrije opening hebben, zijn in bet
verslagjaar gebouwd. De oude bouten bruggen zijn vervallen, omdat een gedeelte van den weg is omgelegd.
De kosten van dezen bruggenbouw bedroegen ƒ 5174.
99
De bouw van de brug Kedoengtowo over de Ngadiredjo-rivier te Patjitan, waarvoor bij Directeurs-
beschikking dd. 22 Augustus 1901, N“. 12672/D, de som van ƒ 3818 was toegestaan, ging met moeielijk-
heden gepaard. De brug, die gemaakt wordt om, ook bij hooge waterstanden, de communicatie met de
districtshoofdplaats Ngadiredjo te verzekeren, krijgt drie openingen van 13.20 M. wijdte met een onder-
bouw van twee steenen landhoofden en twee dito ]>ijlers. De bovenbouw zal bestaan uit 2 rijen ijzeren
liggers, waarop een enkel djatihouten dek, dik 6 cM. met dito leuningen. De breedte tusschen de
leuningen is 1.80 M.
De drooghouding van de putten ging moeilijk; voor den linkeroeverpijler is eerst een met klei
gevulde kistdam aangelegd, maar de daarmede gevormde put kon door hoozen niet worden drooggelegd
Men heeft toen een geheide kuip gemaakt en daarin het fundament aangebracht. Deze wijze van
fundeering bleek echter kostbaar, waarom voor den rechteroeverpijler en het rechterlandhoofd gebruik
is gemaakt van gezonken putten. Het bedoelde landhoofd is 1.50 M. dieper gefundeerd dan oorspronkelijk
bedoeld was. Het linkerlandhoofd kon op de ontworpen wijze worden gemaakt. Vermoedelijk zullen de
ondervonden moeielijkheden aanleiding geven tot overschrijding der begrootingsom. Op het einde van
het verslagjaar was de onderhouw gereed. Er was in 1902 ƒ 1998 verwerkt.
Door de verlegging van het weggedeelte Ketos, nabij de dessa Tegal ombo, gelegen tusschen de palen
23 en 24, in den weg van Patjitan naar Ponorogo, zijn vier bruggen in het oude weggedeelte vervangen
door een steenen boogbrug Petoeng, twee steenen grondduikers Ketos en Soember van 2 M. opening en
een betonbuisduiker Kaoeman, bestaande uit een rij buizen van 52 cM. opening. Met het afwerken dezer
kunstwerken, waarvoor bij Directeursbeschikking van 26 Juni 1902, N". 10129/D, eene som van f 4874 is
toegestaan, wordt gewacht totdat de wegsverlegging ver genoeg zal gevorderd zijn.
De bouw van de in het vorig verslag vermelde brug Bibis met een bovenbouw van de type 80,
heeft ƒ 9772 gekost.
In de residentie Kediri werd de bouw geautoriseerd van eene brug, met een bovenbouw type Aj’
genaamd Nlongsor en gelegen in den weg van Trenggaleh naar Ponorogo. Bij Gouvernementsbesluit van
2 Januari 1902, No. 17, werd daarvoor ƒ 21 706, waaronder ƒ 5461 voor uitgaven in Nederland, beschik-
baar gesteld. Het werk zal bestaan uit een onderhouw van steenen landhoofden en de bovenbouw zal
voorzien worden van een enkel houten dek met geribd ijzeren platen voor de karre-sporen. De oude
houten brug moet worden afgebroken, terwijl nieuwe toegangswegen noodig zijn. Bij de ontgraving der
fundeeringsputten was meer werk te verrichten dan waarop gerekend was, omdat de bovengrond zanderig
was en er veel regen viel, waardoor de putten grooter moesten worden gemaakt. In de fundeeringsputten
kon de aandrang van het water worden overwonnen met eene pomp en 10 scheppers. De landhoofden zijn
van riviersteen gemetseld en bestaan ieder uit twee blokken door een gewelf verbonden, waaronder een
90 cM. dikke afsluitmuur. De landhoofden werden met portlandcement opgevoegd. De onderhouw kwam
in het verslagjaar gereed; er is in 1902 eene som van ƒ 11667 aan dit werk besteed.
§ 7. Bijzonderheden omtrent op de Buitenbezittingen uitgevoerde bruggen.
In het geheel zijn, volgens de gewestelijke rapporten, de in het slot van bijlage E, vermelde 169
doorlaten gemaakt, waaronder 8 boogbruggen van minder dan 10 M. wijdte; 18 kapitale permanente
bruggen van 782 M. gezamenlijke lengte, 38 dito van één spanning, met eene totale lengte van 348.45 M.;
7 groote houten bruggen, in het geheel 184.05 M. lang;
21 kleinere, met eene lengte van 24.75 M.;
22 steenen-, 48 betonduikers en 7 noodbruggen.
Ter aanvulling zij nog vermeld, dat in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, krachtens Gouver-
nementsbesluit dd. 19 December 1901, No. 1, van de Genie zijn overgenomen,98 noodbruggen en 15noodduikers.
Ter hoofdplaats Koeta Radja waren gedurende 1902, 6 houten bruggen onder beheer van den Water-
staat en ’s Lands Burgerlijke Openbare Werken.
In het Gouvernement Sumatra’s Westkust werd ter hoofdplaats Padang vernieuwd de brug in den
toegangsweg naar het station. Het houten dek en de houten leuningen werden vervangen door betonge-
welven tusschen ijzeren liggers en ijzeren leuningen. Het brugje is 9 M. breed tusschen de leuningen en
heeft 6 M. spanning; kosten ƒ 1701.
100
Dicht bij de genoemde hoofdplaats werden vernieuwd de heide bruggen Ajar Tjawar, in den binnen-
weg naar Loehoek Begaloeng ; deze bruggen waren vijf jaar geleden uit bet stadsfonds gebouwd, bestonden
uit steenen landboofden en bouten bovenbouw en waren zeer slecht; de landboofden zijn thans versterkt
en de bovenbouw is vernieuwd met ijzeren liggers en bouten dek. Bij een dezer bruggen is tevens een
steenen pijler door een scbroefpaaljuk vervangen; de bruggen zijn 4 M. tusscben de leuningen breed en 9
en 12 M. tusscben de landboofden; kosten ƒ 416 en ƒ 1382.
In den weg van Fadang naar de zuidelijke afdeeling werd gebouwd de kanaalbrug Oelah karang,
bestaande uit ijzeren liggers met bouten dek op twee stroom- en twee oeverjukken van scbroefpalen; de
drie openingen zijn respectievelijk 5.50, 8 en 5.50 M. groot; de breedte tusscben de leuningen is 3 M.
Kosten f 4007.
In den binnenweg van Passar baroe naar Fantjoeng werd nog gebouwd eene brug Ajer Tjoebadak
van steen met ijzeren liggers, 8 M. tusscben de leuningen en van 7.60 M. opening. Kosten ƒ 2341.
Dergelijke kleinere bruggen Ploepoeh en Pintjoeran Balig werden ook in de residentie Padangsche
Bovenlanden gebouwd, benevens nog eene kleine boogbrug en een grondduiker. over de Batang-Angkola
In Tapa.noeli kwamen 3 kleine kunst'werken gereed. Daaronder is de brug
nabij Sajoer Matinggi, die ƒ 11 729 kostte.
Bij Gouvernementsbesluit van 5 Februari 1902, N“. 2, werd ƒ 5125 toegestaan voor de brug over
de Koeala toewa in de residentie Lampongsche Districten. Deze brug rust op twee landboofd- en twee
pijlerjukken van scbroefpalen en beeft drie openingen van i 9 Meter, gevormd door ijzeren liggers met
houten dek. De kosten bedroegen ƒ 5023.
In de residentie Benkoelen kwam, behalve eene niet groote brug en verschillende betonduikers een
veerpont ■ over de Tallo-rivier gereed.
bij In de residentie Oostkust van Sumatra kwam gereed de bouw van eene brug over de Wampoe-rivier
Stabat, met de daarbij beboerende toegangswegen, waarvoor bij Gouvernementsbesluit van 8 Februari
1900, N“. 14, eene som van ƒ 68069 was toegestaan. In bet verslagjaar werd ƒ 13 242 verwerkt; de totale
kosten bedroegen ƒ 55 837.
De bij Gouvernementbesluit van 6 April 1901, N“. 23, geautoriseerde bouw van eene brug over de
Lepan-rivier nabij Pelawi werd in 1902 voortgezet en bijna voltooid.
Bij de uitvoering bleek, dat bet wenscbelijk was, de fundeering van bet linkerlandboofd weg te
laten en de palen onder bet recbterlandboofd korter te maken dan ontworpen was, omdat de bouwgrond
veel vaster is, dan men zich bij bet ontwerpen bad' voorgesteld.
Het werk kwam in bet verslagjaar bijna gereed; slechts was de oprit achter bet recbterlandboofd
einde 1902 nog niet voltooid. Tot einde 1902 is in Indië ƒ 24 696 aan dit werk besteed.
Het bouwen eener brug Klambir ter boofdplaats Tandjong Poera, toegestaan bij Directeursbescbik-
king van 9 October 1901, N®. 15 284/D, werd voor ƒ 4035 voltooid, terwijl de begroeting ƒ 4750 bedroeg.
Ook de vijf bruggen in den weg van Perbaoengan naar Tebing Tinggi en de twee bruggen in den weg
van Tandjoeng Poera, naar Stabat, die in bet vorige verslag werden genoemd, kwamen gereed. Bij het
Gouvernementsbesluit van 12 October 1901, N". 39, werd daarvoor toegestaan ƒ 23 207 en ƒ 8237, terwij
de werken respectievelijk ƒ 22 139 en ƒ 7761 kostten.
Bij Gouvernementsbesluit van 17 Maart 1902, N". 36, werd ƒ 16 413 toegestaan voor eene scbroef-
paalbrug over de Wampoe-rivier te Tandjong Poera. In bet verslagjaar werden de scbroefpalen ingedraaid
en op bet einde daarvan was men bezig met bet opbrengen der sloven en liggers. Er was toen
ƒ 10 287 verwerkt.
In de residentie Banka kwam de in bet vorig verslag genoemde vernieuwing van de brug Sigembir
eene tusscben de leuningen 3 M. breede scbroefpaalbrug van 18 M. deklengte, in den weg vanSoengeiliat
naar Blinjoe gereed. Door zware regens ondervond de wegsopbooging eenige vertraging. Bij zeldzaam
voorkomende booge bandjirs zal het noodig zijn, in verband met bet aan de brug gegeven doorstroomings-
probl, dat de afvoeren op oordeelkundige wijze worden geregeld, hetgeen mogelijk is door de water-
101
leidingen der tin-exploitatie, bovenstrooms van het werk. De voor dit werk bij Directeursbeschikking
van 12 Augustus 1901, N°. 12080/D, toegestane som van ƒ 4154 werd geheel verwerkt.
De vernieuwing van de brug Mabat in den weg van Batoeroesa naar Poedighesar werd toegestaan
bij Gouvernementsbesluit dd. 25 April 1902, N°. 25.
Het is eene brug met steenen landhoofden en pijlers, ijzeren liggers en leuningen en houten dek.
De deklengte is 28.60 M. en de wijdte tusschen de leuningen 8 M. Bij de uitvoering is een der pijlers
wat minder diep gefundeerd dan ontworpen was, omdat men met vasten steenachtigen bodem bleek te
doen te hebben. Tijdens den bouw dezer brug werd de benedenloop der Mabat-rivier ook nagegaan, ten
gevolge waarvan de noodzakelijkheid bleek om eene groote hoeveelheid rasau-boomen, die zich in de
bedding der rivier bevonden, te doen opruimen ter bevordering van den bandjir-afvoer en in het belang
van de vischvangst en prauwvaart der bevolking. Ook bovenstrooms van de brug is de rivier van
hindernissen gezuiverd. Het transport der 14 M. lange ijzeren liggers geschiedde met gekoppelde prauwen,
terwijl de 58 M. lange ijzeren leuning te Muntok werd gemaakt en over 78 paal over land vervoerd
werd. De ophooging der toegangswegen is |bij kleine stukken uitbesteed. De kosten van dit werk bedroegen
ƒ 6040, terwijl de begroeting ƒ 6155 beliep.
In de residentie Wester afdeeling van Romeo werd bij Directeursbeschikking dd. 2 Januari 1902,
N“. 12, toegestaan de bouw eener brug over de Singkawang-rivier. Wel is met dit werk een aanvang
gemaakt, doch de werkzaamheden ondervonden veel vertraging, omdat het hout uit het binnenland
moet worden aangevoerd en er gebrek aan werkkrachten is. Er was slechts ƒ 865 verwerkt op het
einde van 1902.
Omtrent den bouw der ijzeren paraboolbrug over de Amandit-iivier in de Zuider- en Oostera/deeling
van Borneo, in het vorig verslag vermeld, wordt medegedeeld, dat eerst in Augustus van het verslagjaar
met de uitvoering kon worden begonnen. De landhoofden bestaan uit een vóór- en een achterblok, waar-
tusschen een spaargewelt, van 2.50 M. wijdte in den dag. Zij rusten op een vloer met paalfundeering
van palen van 9 M. lengte. De zakkingen in den laatsten tocht van 80 slagen bedroegen voor deze palen
nooit meer dan 1.5 dM.
Het werk kwam in het verslagjaar nog niet geheel gereed. Er werd ƒ 14 960 verwerkt w. o. ƒ 5461
aan uitgaven in Europa en ƒ 125.04 aan materialen van den Lande, terwijl gebruik werd gemaakt van
9985 dagdiensten van heerendienstplichtigen.
De in het vorige verslagjaar aangevangen bouw van eene brug over de Af(irtopoera-rivier kwam gereed.
Van het toegestane bedrag, ad ƒ 10 855 werd ƒ 9742 gebruikt.
Mede kwam gereed het maken van twee houten landhoofden met op- en afritten voor een veerpont
over de MartapoerariivieT ter hoofdplaats Bandjermasin. De bouwkosten hebben ƒ 10 889 bedragen en
bleven dus ƒ 64 beneden het noodig geraamde bedrag.
Bij Gouvernementsbesluit van 8 Mei 1902, N“. 81, werd een bedrag van ƒ 6992 ƒw. o. 1999 aan
materialen van den lande, toegestaan voor den bouw van een brug over de Soengei-Anjar.
De brug is 8 M. breed tusschen de leuningen en 88 M. lang verdeeld in 8 spanningen door twee
houten etage jukken.
De landhoofden zijn eveneens van hout ontworpen. In 1902 kon men slechts de benoodigde materialen
van den lande bijeenbrengen; de lage waterstanden belemmerden den aanvoer van het benoodigde hout.
Er werd dan ook slechts ƒ 1948.98 verwerkt.
Bij hetzelfde besluit werd geautoriseerd de bouw van eene brug over de Moeara Moening in den weg
van Margasari naar Rantau en daarvoor beschikbaar gesteld een bedrag van ƒ 7658 w. o. ƒ 5151 aan
materialen van den Lande. *
Deze op schroefpaalj ukken rustende brug heeft 5 spanningen met eene totale lengte van 52.50 M.
terwijl de breedte tusschen de leuningen 3 M. bedraagt. De landhoofden zijn van ijzerhout ontworpen.
Ook hier kon men in dit verslagjaar slechts de benoodigde materialen van den Lande aanvoeren
waarvoor een son. van ƒ 4803.79 noodig was. In 190.3 zal het werk dus voortgezet worden.
De in het vorige verslag vermelde brug over de Rano-i-apo-iivier ter hoofdplaats Amoerang kon
25 December 1902 voor het verkeer worden opengesteld. Van het toegestane bedrag ad ƒ 45 877 werd
ƒ 44 467 verwerkt.
102
De in 1901 reeds geautoriseerde bouw van de brug Patoenoeang asoe E in het Gouvernement van
Celebea en Onderhoorigheden kwam in dit verslagjaar geheel gereed. De bouwkosten hebbenƒ 5459 bedragen,
terwijl de raming ƒ 5501 beliep.
Mede kwamen gereed de drie laatste in 1901 toegestane ijzeren kanaalbruggen. In afwijking van de
gearresteerde begroeting werden deze werken in vrijen arbeid voltooid, waartoe bij besluit van den
Gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden van 7 Augustus 1902, N°. 4071/5, machtiging werd verleend,
en zulks omdat op arbeid van heeft-endienstplichtigen, tengevolge van de mislukking van het padi-gewas
en daaruit voortvloeiende schaarschte van voedingsmiddelen, niet kon worden gerekend. Deze voorloopige
machtiging werd bij Gouvernementsbesluit van 26 October 1902, N°. 10, goedgekeurd.
Bij hetzelfde besluit werd machtiging verleend de bij Gouvernementsbesluit van 10 Juni 1902, N». 65,
geautoriseerde vernieuwing van de brug Taliang in den weg van Maros naar Tjamba in vrijen arbeid tot
stand te brengen. Dit werk kwam in dit verslagjaar niet gereed.
Eveneens bleven in uitvoering een drietal ijzeren kanaalbruggen in den weg van Panghadjene naar Segerie.
De voor den bouw van de brug Boeta-toa (zie vorig verslag) ingestelde waarnemingen hebben geleerd,
dat van het ophoogen van den weg moet worden afgezien, omdat bij hooge bandjirs deze weg als overlaat
werkt en de verhooging dus tot ongewenschte opstuiving zou aanleiding geven. Op grond hiervan werd
het oorspronkelijke ontwerp, ook wat betreft het aan de brug gegeven doorstroomingsprofil, opnieuw
voorgebracht. Alleen is de fundeeringsdiepte wat grooter genomen en zal bij de Tamalea opening eene
voorziening worden aangebracht, bestaande uit .een gemetselden vloer, opgesloten tusschen koffers en
bemetseling van de aansluitende aarden taluds. Ook dit werk werd in vrijen arbeid voorgesteld.
Bij den bouw van de brug over de Djangkok-rivier te Ampenan in de residentie Bali en Lombok
werden geen meerdere moeilijkheden ondervonden en kwam dit werk dan ook gereed. Van het toegestane
bedrag ad ƒ 35 252 werd gebruikt ƒ 88 918.14, waaronder ƒ 10 568 voor uitgaven in Nederland.
De bij Directeursbesluit van 24 Mei 1902, N“. 8089/D, geautoriseerde kanaalbrug over de Toekad
Bangka N“. 102 met twee spanningen van 10 M. rustende op schroefpaaljukken kwam, door tegenspoed,
ondervonden bij het indraaien der schroefpalen, niet gereed.
103
BIJLAGE, behoorende bij de
§ § 6 en 7 van hel Derde Hoofdstuk.
OVERZICHT
IDE IJST IaOS A7"OXjTOOIIDE
BRUGGEN EN DUIKERS.
104
STAAT van de in 1902
Steenen Bruggen met gemetselde landhoofden,
houten of ijzeren liggers, houten
boogbruggen.
dek- of betonwulven, ijzeren kanaalbruggen.
GEWESTEN A. B. A. B. C.
waarin de wegen der Iste, Ilde en lilde klasse gelegen zijn. è“ §a
2ft >O Vakwerkbruggen, Zonder pijlers Met eene
bruggen of jukken
oc opening
met pijlers, van 2 tot
o (D houten of ijzeren van
hoogstens 14 M. minder
H ft öo jukken. opening.
o o dan 2 M.
CD '3
§ gS 9. S
Ph
O
CD o Ö Gezam. Gezam.
CD Ü
CD dek- dek-
S tIC O o:> 3 Aantal.
lengte lengte
NO. Naam. Klasse. Ö 2 CD Aantal. Aantal.
in M. in M.
-1-3 ‘izÖi 9 S
O)
1 Bantam I
n II
111
2 3 44 00 8 40.20
I
2 Batavia II -
111
3 -
I
4 n II 1 6.10 1
n 111
5
Preanger Regentschappen I
6 II
111 3 2 7.50
'
n 71 I 9 1 65.00 13 09 55
7 7) 77 II
111
Cheribon - 1 4,80
I
II 3 1• 31,00 2 7,45
111
71
I
71 • 1 4 26.70
II
Pekalangan
111
I 3 79.84
11 II
111
- 5 30,75
11 1 30.00 1 515
Semarang ... .
1 7 346.50 8 53,67 1
n -
71
Rembang
11 5 131.70 5 20.75
1 1 31.20 6 49.56 1
8 Soerabaja 3 17.35 1
71 1 2 14.08 1
77.
4 91.50 16 130,80
Transporteeren .. _ 21 26 850.24 77 484.41 2
. 1
'
105
voltooide bruggen en duikers.
Houten bruggen, S: d
2®
id. id. landhoofden van
ftS
gestapelde steen, houten Duikers. 02
53 s CD
kanaalbrnggen.
bcg 3
! B. Ö
A. gl G
<D
CD
bD
G
i-t CD
CD
zonder jukken <D G bD TOELICHTINGEN.
met eene opening bD
G i-t CD Ö 3
grooter dan 2 M. P *G pp 3
met jukken. cO <D
c 14
7=l Sg" -1-3
o CD G
2 ö G cö
cO
CO CD <D
c
Gezam. Gezam, c d 'a CD -5 ÖD -1-3
dek- dek- <D CD £ g: G (D SP O
lengte lengte Ö CD 3 C (D o rP H
N O 02 G pP
in M. in M. <D I—s OG O 1
Aantal. Aantal. <D Ö l-H M c o
G5 3
m o 3
-4-3 <72 rP 21
CD
G 15
I—l 15
1 -
3
- 1 37. 1 3
15
5 48.00
, 2
8 25.65
7 1 10
13
/ 17 - 2 180
6 90. 9 167.50 17 39 84 1
1 26
5 14 -
2 7
--
- 2 5
5
3 7.12 5 10
32
1 6.50 2 12 7
7
2 69.00 3 10.82 1 7 21
4 4 8 22
1 _
3
1 3
24
1
13 207.- 25 254.59 26 122 6 85 21 424
1
106
U--I- CD 3 © 3 c 23 S© © 3 © rH ÏtT® pP- P- ©ö
-
cr OO CfQ-b 3OQ CfQ © 3 tr rH ©3 ol-H, © -s >-! OQ CD O 3- ©3
S, 0-© O 53 3
P- © © 3 «3: N 1- ® B 3 -51 o':u-3 OQOQ© 3
\
GEWESTEN > gg K C.
5151 d' Oi e wegen der Iste, Ilde en lilde klasse gelege 3 N 3 *
ope- openi g •
van 10M.
eene 5' ü! OQ® p NH © Met eene
opening
dan eene M. openi g tot S-s JQ p .oo ffi 3
co ri- van
10 M. hü CD S-Ei minder
of oo IQ ö
o c: ® 0> p dan 2 M.
meer o*§ g. aq
©3
ning boven
2
met
eene dan Gezam. Gezam.
dek-
i 2! O Naam. Klasse. meer Aantal. dek- Aantal. Aantal.
lengte
met lengte ?■
in M.
in M.
O Madoera. Per transport . 1 1 to H-* toC 850.24 <1 <1 484.41 to
. 1
HO ïj . HH 1 1 1 1 CO 15.45 1
2S 1 1 1 1 1
1 ' HH HH 1 1 1 H-* 2.70 1
Pasoeroean 1 1 1 1 H-* bo 1
1-4 H- ' HH l-H 1 1 1 1 CO
iS 1 CO 32.50 -1
n HH 1 CO 52.90 to 14.60
“ 1 19.70 1
Besoeki HH HH
1 1 1 1 1
H 1 81.08 16.30
I' 1 CO to '1
1— l-H
1 CO 1 1 1
■.H l-H 1
to Banjoemas HH Hl 1 1 1 1 1 1
.1 1 1 1
i is 1 1—» 25.70 1 1
Ïï 1 to to 119.00 05 1
1— co h- I—l Hl 1 - LO O O 1
hf^ Kedoe 1 1 1 1 1
l-H 1 1 1 1 1 :
1-^ ül is 1 1
is h- l-H 1 1 ortti 05 bo
I
Madioen HH 1—l(-H 1 . 1
3 l-H to CO to 55.90
Kediri l 1 1 1
3 l-H 1— to 10.50 CO
CO
i1 143.75
l-H1— )—
1
)—
1—( 1 1
1
co b o
co b o
h-( 1 1
1i H-* 15.00 1 1 1
1
1— 1— iK to00 öo
1i 1
!— )— h- 1 1
1 1 1
1
Totaal . I cn•Oi 1442.27 to co 816.66 to
..
1 Padangsche Benedenlanden I—l i 1. 1 ‘ 7.00 I
1 13.00 I
H- 05 I—l I—l 1 ‘ 1— 1
i 1 - 8.50
4 1 1 1 h- 10.00 1
co 28 50
)—Hl HH * OÖ O
CO O öo
ï» 1—
HH P öCO © ©© L©
107
C*fQS:g-HJO ©3 CD
B"®H— B p. B" 2, CD1-5 2P 3 ö
gestapeldarenstamen, duikers.CDC+- CD CD BO 3"© 3 ©Hj 02
©cc tr+- g.
®-—.3 SW W
A- B.
- _ met jukken. brugen van en
zonder jukken bamoetakn,minder). en
met eene opening brugen O tïl Sm O til H r*!
(waronder en enz
grooter dan 2 M. a ntal
dorlatenklaper Tota l
M. Nodbrugen.
_ Gezam. Gezam. 2 Inladschestenen,
1Aantal.dek-Aantal.dek- Stene. Beton. Ijzeren. Houten van
lengte lengte
in M. in M.
■
H-i CO 207.00 tocn 254.59 to 05 5H-^ toto 1 to H-^ to
H-»
1 1 H- 6.70 til 1 05
1 1 6.20
5.30 1 1 1 1
80.80
1 1 1 1 to
1 1
-1 1 C 5
1 1 1 1
4H- If^1
1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1 CO
1 1 1 1 1 1 1
CO cn 1 1 1 40 Waarvan 20 gemaakt uit de fond-
sen van het werk: „Hot doen van
11 11 11 11 11 I1 1 1 1 1 1 32 verbeteringen aan den weg
to
van
Pandemas naar Ngantang. Gouver-
1 1 1 nementsbesluit dd. 17 September
1901, N». 14.
1! 1 1
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 ‘
1 1 1 1 1 1 1
‘ 1 1 1 1 1 1 1 1—
150.47 1 1 1 1 1 1 1 CO
h- O O 1 1
1 to 21.10 1 to
1 1 05 H-O
1 COLO
1
■
to
33.15
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 •| 1 1 1 1 co
..1 to to to
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 to co t+-
1 1 |nO
toCD 477 42 CO o 293.39 194 Ci 00Oi ül co 656
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 L©
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 to
1 i 1 1 1 1 1
1 . 1 1 1
108
Steenen Bruggen met gemetselde landhoofden,
houten of ijzeren liggers, houten
boogbruggen.
dek- of betonwulven, ijzeren kanaalbruggen.
GEWESTEN jj A. B. C.
waarÏQ de wegen der löte, Ilde en lilde klasse gelegen zijn.
ope- openi g •
Vakwerkbruggen, Zonder pijlers Met eene
eene van M. bruggen of jukken
10 opening
dan eene M. met pijlers, van 2 tot
openi g tot houten of ijzeren van
10 hoogstens 14 M.
M. jukken. opening. minder
meer of dan 2 M.
ning boven 2
N». N a a m. Klasse. met eene dan Aantal. Gezam. Aantal. Gezam. Aantal.
meer dek- dek-
met lengte lengte
in M. in M.
Per transport . . . 2 30.00 3 28.50
Padangsche Bovenlanden
17 I
18 II 2 ■ 2 24.00
111
77 n
n 77 I
II
Tapanoelie
111 1 41.80 2 16.00
19 " «
20
21 Benkoelen I
22
23 II ■
24
111 --
_
77 I - 1 26.70
77 II
Lampongsche Districten
n 77 111 1 26.70 --
77 r. I
Palembang
II 1 50.50
n 111
77 I - 1 50.00 7 48.55
II
Oostkust van Sumatra
2 1 120. 8 44.00
n 77 n 111 -
n 77 77
Atjeb I
77 II
77
111
I ~ -
II --
• 111
..
V
Transporteeren . . . 4 7 295.20 28 211.55
109
Houten bruggen,
id. id. landhoofden van
gestapelde steen, houten Duikers. gestapeldarenstamen,
kanaalbruggen. van duikers.
\ en en
A. B. brugen enz. brugen TOELICHTINGEN.
minder).
met jukken. zonder jukken dorlatenklaper a ntal
met eene opening (waronder en Tota l
M. Inladschestenen,bamoetakn,
grooter dan 2 M.
Gezam. Gezam. d d2 Nodbrugen.
dek-
Aantal. Aantal. dek- 03 Houtend <l3 van
lengte <5
lengte c o
in M. in M. 4-3 tS3
<D
-M <£>
HH
5
.
4
2 36. 18 1) 39 2) 6 2) 68 1) Waaronder 15 duikers die uit de
fondsen van gewoon onderhoud zijn
■ gebouwd.
5 2) Eveneens uit onderhouds fondsen
gebouwd.
1 16.50 16 22
1
■1
8 61.25 2 15. 1 ' 7
4.25 - 2
2 8
1 14
2 ._
•
__
6 118.75 '2O 19.25 20 45 7 132
110
\ \
l
UcH CD PCDP bö 2P “" SP h-SCD CD c-h CDg-® I—. p' o P,, CDP
CcrqCfqCDP e- CD -
.O CD Cf CD t-i. crq cjqCD 2P CD
CD N(®D CD p
O'O OQzy P-CD O p pp O* P OQ Oq P
GEWESTEN
jj ? ? O
•
B 5' e wegen der Iste, Ilde en lilde klasse gelege
van IOM.
ope-openi g 95 5" o> OQCD Zonder pijlers Met eene
openig M.tot ® of jukken
eene CfQ (D opening
2 J— van 2 tot
dan eene M. Q ö van
dan J-. hoogstens 14 M. minder
10 S-3 opening.
eene o co P o a dan 2 M.
meer ot
meer «_i. &
ningboven
Naam. Klasse. met Aantal. G-ezam. Aantal. Gezam. Aantal.
met dek-
dek-
lengte
lengte
In M. in M.
Per transport . .. 1 1 4^ 295.20 to CO 211.55
1
bO Banka hH 1 1 1 1 1 1 1
hH hH 1 1 1 1 1
bO 5J 1 1 bO 4-05 b: O 1 1
LO 111 1 1 1
bO OO <H- o 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
[nOZO 1 1 1 1
1 1 1 1 1 I 1
coo 1 1 1 1 1
Westerafdeeling van Borneo 1 i 1 1 1 1 1
CO Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo. 1 1 I—* 1 1
CObO l-H 1 1 1 1 1
coco . 1 1 1 6.00 1
CO hHl-H 1 1 1 1
ij ij 1 1 1 1 1
1 1 1 CO 1 1.
Celebes 1 1 76.00 1 1
l-H )-H 1— 1 1 bO 1 1 1
1 1 1 1 1 1
I~H 1 1 1 1
1 00 1 ‘ 1 1
3 y-H l-H 1 70.40 1 >
1 H-
Menado f 99.00 125.90 1.
1 63.00 1
hH l-H 1— 1 1
t—» 1 1
l-H
1
1— HH
3 111
Amboina 1
Ternate
Timor 1 1 1
Bali en Lombok 1 1
ï: 3 1
l-H 1 1 1
1
55.80
(
l-H t—
( 1 1 1
i— 1— 26.00 ‘
1—
’
Totaal . 1 oo 732.00 CO 00 348.45
.
.
1
111
Houten bruggei
2®
o 2, s <PP
id.gestapeldarenstamen,id.
gestapelde ö- O ® Op CD •H
kanaal
lë SP' duikers.
> GD brugen van
NJ ë- c minder). en enz. en
« en klap er brugen o ta h Sn Q tel ty
M.
o^oCD si o w CD B. stenen, a ntal
. CDP CTS 2
Tota l
dorlaten3 CD Houten van
(waronderGezam. a -* p
Inladsche bamoetakn, Nodbrugen.Stene.Aantal.
Gezam.
dek- Pc+- dek- Beton. Ijzeren.
lengte lengte
in M. in M.
05 113.75 bOO 19.25 bO o I^.cn 1 1 1 132
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 bO
1 1 i 1 1 1 1 1 • i
i 1 1 1 1 1
1 1 1 1 11 ■l 1 '1 1 1 1
‘ 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1— 20.30 ‘ 1 1 1 11
1 1 1 1 I 1 1
1 1 1— 1 1 1 1 bo
1 1 5.50 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 ‘
■ 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1—
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 ‘ 1 1 1 1 1
1 1 1 1 11 1 1 1 1 1
1 1 1— 1 I I 1
1 1 1 1 1 1 1 1 ‘
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 h-
1 1 1 1 1 1 1 bO
1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 ! 1 1
1 1 1 1
1 1
bO 1 co
1 bO 1
1
bO
<ï 134.05 24.75 to to 00 i 1 <1 169
1
VIERDE HOOFDSTUK.
Waterstaatswerken.
EERSTE ONDERAFDEELING.
Havens en Reeden op Java en Madoera.
g 1. Havens in de Residentie Bantam.
De toestand van de haven te Karangantoe was goed; de diepte van het vaarwater voldoende. Met
uitzondering van een klein gedeelte aan de monding was geen baggerwerk in het kanaal noodig. In den
toestand van de bank vóór de monding kwam géene noemengwaardige verandering; de hoofden hadden
in het afgeloopen jaar weinig van den golfslag te lijden.
De verruiming van de haven te Anjerlor, in 1901 aangevangen, kon in dit verslagjaar nog niet
worden voltooid. Het werk wordt in 1903 voortgezet.
In den toestand van de haven van Laboean, afdeeling Tjaringin, kwam weinig verandering. De
beschadiging aan den kop van den steenen dam nam grooter afmetingen aan. Van een voorstel tot her-
stelling van dien dam, gepaard met eene verbetering va,n de haven, is voorloopig afgezien. Bij aanleg
van de spoorlijn Rangkas Betoeng—Laboean zal dit onderwerp door den dienst der Staatsspoorwegen worden
ter hand genomen.
§ 2. Batavia.
Omtrent den baggerarbeid in de benedenstad Batavia, diene het volgende :
De baggermolen -Salak» werkte gedurende de maanden Januari en Februari in de Kali Besar, in
Tjiliwong-r\wïc,r_de maanden Maart, April en Mei in de De werkzaamheden hadden van Juni tot en met
de maand October wederom plaats in de Kali Besar terwijl gedurende de maanden November en December
in het scheepsvaartkanaal gebaggerd werd.
De opbrengst blijkt uit de volgende tabel:
Opgebaggerde specie in M^i. Verbruikte
steenkolen
1 902. Aantal in tonnen.
werkdagen. Totaal. Per dag. Per ton
steenkolen.
Januari . 19 4 464 235 940 4.750
Februari . 19 3 536 186 744 4.750
Maart 15 3 586 286 948 8.750
2Ó 5 488 220 878 6.250
April 22 4 944 225 899 5.500
25 7 510 800 1 202 6.250
Mei 27 6 999 259 1 037 6.750
Juni 22 4 784 217 870 5.500
Juli 25 5 682 225 901 6.250
27 6 352 235 970 6.550
Augustus 2.3 5 844 282 972 5500
September 25 12 576 508 2 012 6.250
October 274 71165 260 1046 68.050
November
December
113
De baggermolen •Tjermai //» heeft gedurende de maanden Januari, Februari en Maart in reparatie
gelegen te Tandjong PrioTc, waarna hij zijne werkzaamheden voortgezet heeft in de haven van Tegal
gedurende de 9 overige maanden. in de maand Januari, van den 2en tot en met den 23en in de
De baggermolen •Batavia’< werkte
Bacherachtsgracht en verder tot en met den 31en in de Stadsbuitengracht. Aldaar bleef hij werkzaam
gedurende de maanden Februari, Maart en April, om vervolgens van den len tot en met den 16en Mei
in de Pendjaringin-ri-vieT te werken. Van 17 Mei tot en met 14 Augustus werd in de Tjiliwong-xiwiex
gebaggerd en van 15 Augustus tot en met 22 September in het verbindingskanaal. Gedurende de overige
dagen, d. i. van. 23 tot en met 30 September, werd in de Kali Besar gewerkt, waarna het baggeren werd
vervolgd in de Stadshuitengracht gedLUxendie de 3 laatste maanden van het jaar. In het geheel werd opgebracht:
Opgebaggerde specie in M3. Verbruikte
steenkolen
1 90 2. Aantal in tonnen.
werkdagen. Totaal. Per dag Per ton
steenkolen.
Januari 25 3 829 . 153 1021 3.750
24 3 955 164 1098 3.600
Februari 16 2 667 167 1111 2.400
Maart 25 4 018 161 1071 3.750
April 25 3 934 118 1049 3.750
Mei 11 1442 131 1.551
19 • 1974 104 930 2.850
. 25 3 143 126 693 3.750
25 3 787 151 838 3.750
Juni 27 4 606 170 1 010 4.050
Juli 24 3 927 164 1137 3.600
10 1 694 169 1091 1.500
Augustus 1 129
September
October
November
December
256 38 976 152 1018 3.830
De baggermolen «Sawal» heeft gedurende het geheele verslagjaar gewerkt.
In Januari en de 3 eerste dagen van Februari in het oude Jïa'ï’enton.aaZ, vervolgens van 4—28 Februari
en gedurende de heele maand Maart in het Scheepsvaartkanaal. Van 1 —26 April bleef hij aldaar, doch
werkte van den 28en dier maand tot aan het eind van het verslagjaar in het oude Hacenkanaal.
De opbrengst was als volgt:
Opgebaggerde specie in M3. Verbruikte
steenkolen
190 2. Aantal in tonnen.
werkdagen. Totaal. Per dag Per ton
'steenkolen.
Januari ■. 20 11088 554 2 218 5.000
Februari 19 7 072 372 1 489 4.750
24 427 1709 6.000
Maart 25 10 256 476 1902 6.250
25 11888 561 2 245 6.250
April 25 14 032 516 2 057 6.2.50
25 12 854 321 1 285 6 250
Mei 20 262 1050 5.000
Juni . 25 8 032 436 1 743 6.250
Juli . 27 5 248 484 ] 936 6.750
23 10 896 500 2 001 5.750
Augustus 28 13 072 218 5.650
September 11504 888
October 5 024
November
December
281 120 966 430 1 724 70 150
15
114
Evenals in bet vorige verslagjaar beeft de sleepboot dit jaar dienst gedaan voor bet sleepen
van modderschouwen. Uit den ondervolgenden staat blijkt dat er gedurende alle 12 maanden is gewerkt,
verder het aantal gesleepte onderlosklepschouwen en de hoeveelheid verbruikte steenkolen :
•Louisa’.
1902. Aantal Verbruikte KG. steenkool
steenkolen in kilo- per
onderlosklep-
grammen. klepschouw.
schouwen.
Januari . . 5 600 20.51
Februari . . 273 3 502 22.30
Maart . . 157 7 520 19.53
885 7 800 16.27
. 480 6 270 16.24
386 6 955 16.25
April .. . 428 7 680 17.736
433 7 784 24.40
Mei .... 319 6 826 14.25
499 7 641 14.75
Juni . 518 6 024 14.80
407 4 914 13.50
.... 364
78 516 17.54
Juli 4 649
....
Augustus . .
September
October . .
November
December .
.
Het aantal kilogrammen steenkool per onderlosser bedraagt dus gemiddeld 17.54, tegen 17.93 in 1901
en 20.95 in 1900.
In den volgenden staat zijn vervat de uitkomsten van de peilingen in de kanalen en grachten van
Batavia welke, evenals de vorige jaren, verricht werden in verband met den baggerarbeid:
Peilingen in de rivieren, kanalen en grachten te Batavia (ten opzichte van het Bataviasch peil in Meters).
Plaatsen, waar peilingen Januari. Februari. Mart. April. Mei. Juni. Juli. Augstu. Septmber. October. November. Decmber.
zijn gedaan.
Oud-Havenkanaal van af de Viscli- -i-2. ~2 -^1.90 -p1.90 P-2.10 -P2.20 -P2.20 —2.10 P-2.10 -42.10
markt tot aan het Havenlicht. .
Scheepvaartkanaal van af de bocht -f-0.90 -1 -Pl.Bo 1.80 P-1.80 -P1.70 -P1.70 P-1.75 P-1.80 4-2.25
Tjiliwong (kilometer 0) tot aan de
brug Bandan •
Tjiliwong, van de ophaalbrug Rus- -P1.50 -;-1.40 -i-1.80 -pl.Bo P-1.80 P-1.80 -P-1.80 P-2. -P-2. -42.
man tot aan het begin van het
scheepvaartkanaal
Kali Besar, van den uitkijk tot aan
de Java Bankbrug
-P1.20 1.80 -^1.20 -i-1.- -P0.90 -Pl.lo -Pl.lo —l.lO 1.70 —1.60 ■41.49
Kali Besar, van de Java-Bankbrug -PO.BO -i-GRO -L0.30 -P0.30 P-0.80 P-0.30 -P0.30 -P0.30 —O.BO -40.80
tot aan de brug Toko-Tiga
. ..
Stadsbuitengracht van af de Java-
Bankbrug tot aan de sluis bij het
Chineesch hospitaal ...... -P1.30 -p0.85 -PO.BO -P0.75 —0.75 P-0.70 -i-1.30 P-1.60 4-1.60
Stadsbuitengracht Pendjaringan, van 1.50 -PI.BO -P1.40 1.25 1.25 P-1.60 4-1.20
het oude dok tot brug Paggerman
Bacherachtsgracht, van de sluis Chi- -i-1.40 -p1.20 -^l.lO -PL- —O.BO —0.70 -i-0.60 -P0.50 -P0.60 4-0.60 4-0.60
neesch hospitaal af, tot aan de
brug Djembatan Lima
115
De diepte, waarop gebaggerd moet worden bedraagt voor het bestaande Havenkanaal 2.20 M. B. P.
Voor de Tjiliwong, de Kali-Besar en voor het scheepvaartkanaal tot aan de brug Bandan 1.80 M. -f- B. F.;
voor datzelfde kanaal van brug Bandvn tot aan den pijler van de spoorwegbrug 2 M. B. ?., en verder
tot brug Pehapoeran 2.50 M. B. P. Voor de Stadshuitengracht bedraagt de baggerdiepte 1.60 M. B. P.
§ 3. Tandjong Ppiok.
Het remmingwerk aan den kolensteiger verkeert nu wederom in goeden staat (zie 3e Onderafdeeling).
Bij de uitvoering van het werk «het doen van zware herstellingen aan de remmingwerken bij de
draaibrug voor de Westergracht. toegestaan bij Gouvernementsbesluit d.d. 6 April, No. 28, werden de vier-
kant beslagen palen, van 7 en 8.50 M. lengte en 80/30 cM. dikte, vervangen door dolken van die lengte,
omdat het benoodigde aantal palen door geen der alhier gevestigde houthandelaren kon worden geleverd.
Bij den aanmaak van 4 nieuwe boeien voor de scheepvaart in de haven van Tandjong Friok, toe-
gestaan bij Gouvernementsbesluit dd. 4 Juli 1902, No. 9, werden bij de bestelling van de houtwerken
voor de zijplaten der boeien moeielijkheden ondervonden, doordien geen hout van de gewenschte zwaarte
verkrijgbaar was.
De constructie der boeien moest gewijzigd worden, omdat men verplicht was, hout te gebruiken van
geringer afmetingen, dan oorspronkelijk in de bedoeling lag.
Voor het werk «het doen van herstellingen aan de spoorbanen achter de hangars, toegestaan bij
Gouvernementsbesluit dd. 8 Januari 1902, No. 17, moesten djatihouten dwarsliggers worden gebezigd door
onvoldoende levering van de oorspronkelijk bedoelde ijzerhouten liggers.
De ophooging van de kruin van den Oostelijken havendam, toegestaan bij Gouvernementsbesluit
d.d. 7 October 1902, No. 12, geschiedde dit jaar niet met Merak.steenen doch met trasceinentbetonblokken
van de volgende samenstelling :
1 maatdeel portlandcement, 1 maatdeel moeriatras, 4 maatdeelen zand, 9 maatdeelen grind.
Bij het einde van het verslagjaar was een gedeelte van de kruin van den dam over een lengte van
+ 60 M. volgestort. Het beton werd op den wal bij het worteleinde van den dam bereid, met Decauville-
materiaal vervoerd en tusschen de houten schotten gestort en aangestampt. De menging van het beton
geschiedde op een daavoor ingerichten planken vloer, ter lengte van ± 20 M., zóó hoog geplaatst, dat
de kipwagens er onder door konden rijden. Dagelijks werden 80 tot 85 kipwagens, te zamen inhoudende
10 tot 12 M3. beton, over eenen gemiddelden afstand van 200 M. vervoerd.
Krachtens Gouvernementsbesluit dd. 20 Augustus 1902, No. 8 werd aan het Qosterboord een terrein
bestemd voor eene nieuwe begraafplaats voor Europeanen en Inlanders. De hiertoe benoodigde ophooging
van ongeveer 1 M. waartoe 4000 M 3. zand werden vereischt, alsmede het orarasteren van het terrein met
stekeldraad, werden voltooid.
Evenals ten vorigen jare vereischten de schuurklampen aan den kaaimuur voortdurend onderhoud,
ook eveneens de dekplanken van den kolensteiger.
Van de 5 kolenkranen aan het Qosterboord werd in het afgeloopen jaar geen gebruik gemaakt. Van
een dezer kranen, werd de bovenbouw gebezigd voor een kraanvlot, dat voor de haveninrichting te
Makassar noodig was.
Dwangarbeiders werden voor de uitvoering van werken niet beschikbaar gesteld; alles werd in vrijen
arbeid uitgevoerd. De opkomst van het werkvolk was bevredigend.
De hangars A. B. C. en D., alsmede de beide entrepots A. en B. werden geheel geverfd.
De gebouwen voor het zout, alsmede de woningen voor burgerlijk personeel, verkeeren in goeden staat.
Van de douane-woningen werd één afgestaan aan den dienst der opiumregie, één aan den opziener
en een derde aan den mantri voor de politie.
De ijzeren bovenbouw van den kolensteiger werd deels afgebikt, verder gemenied en geteerd; ver-
scheidene dekplanken werden vernieuwd. van petroleum-tankschepen, verkeeren in
De steigers in de westergracht alsmede die voor aanleg
goeden toestand.
De havendammen en steenglooiingen werden in het afgeloopen jaar niet buitengewoon beschadigd.
De corps-morts werden geregeld opgehaald en schoongemaakt.
116
De te Tandjong Prioh aanwezige marinewerken verkeeren in goeden staat; de kustlicht-établissementen
in en nabij straat Soenda werden zooveel noodig van materialen voorzien.
De twee handbrandspuiten op het havenemplacement, eene dito aan het Oosterboord, alsmede een
drijvende stoombrandspuit, verkeerden in goeden staat.
De baggermolen «Merah’ deed gedurende de maanden Januari en Februari geen dienst. In Maart
opgetuigd en op den lOen en llen Maart gedokt, begon de molen eerst 2 Mei met baggeren in de buiten-
haven, aan de Westzijde, van af het 4e corps-mort in Noordelijke richting, waaraan tot 21 December
werd gearbeid. Van 22 December tot het einde van het verslagjaar werkte de molen in de binnenhaven,
nabij den zoutsteiger.
De 151.470 M 3 opgebaggerde specie werden afwisselend met de hoppers •‘Rembang” en en
en met klepschouwen in zee gestort. Aan steenkolen werd door den molen verbruikt 160.500 KG, d. i.
1470 KG. per dag en 1.06 KG. per M 3 opgebrachte specie.
De baggermalen “Indramajoe” bracht van 2 Januari—2l Februari het gedeelte van het scheepvaart-
kanaal tusschen de bruggen over het Goenoeng-Sakariekanaal en de brug Kampong Bandan, op diepte.
Hierna onderging het vaartuig in de kolenhoven eenige herstelling; van 6—B Maart werd het in het dok
opgenomen en deed verder tot begin October geen dienst. Tusschen 9 October en 24 December werd de
bank voor de monding der Westergracht door den molen opgeruimd. De totale hoeveelheid opgebaggerde
specie, ten bedrage van 71 250 werd deels door den elevator op den wal gevoerd, deels met klep-
schouwen in zee gestort. Het kolenverbruik bedroeg 89 300 KG. of gemiddeld 850 KG. per werkdag en
1.25 KG. per M“ specie.
De elevator deed van 2 Januari tot 21 Februari dienst bij op den wal voeren van baggerspecie,
onderging na dien tijd eene zware herstelling en was einde December eerst gereed voor den dienst.
Een overzicht van de sedert 1895 door het baggermaterieel van Tandjong Priok opgebaggerde specie
en van de plaatsen, waar gebaggerd is, volgt hieronder:
Staat van de sedert 1895 door het baggermaterieel van Tandjong Priok opgehrachte specie.
Binnenhaven. Buitenhaven. 1 <D 5
C 3 'T?
Vóór Vóór Wester- S (-H w
mond mond u
Zuider- We.ster- gracht. b,
Jaartal. gracht. gracht. Totaal Toelichting.
2 o> M
Ci.
elders. dokput. elders.
2 <D b
1
2 =3 > Ö
c» C
1895 14 770 69 185 1630 58 980 5 340 149 905
.... 7 670
1896 31070 19 630 8 270 50 700
.... 9 050 195 460
1897 -S 21720 109 320 56 750
60 940
.... O 15 000
o dJ 21440
1898 85 950 83 600 32 350 230 490
.... as 20150 325 420
35 600 266 200
1899 g 00
26 300 98 540 100 240 255 570
.... <v 42 220 31 840
83700*)
1900 Q
.... 146 000
1901 190110 *) Vóór den pe-
....
troleumsteiger.
1902 14 770 5 470 51100 222 720
....
Totaal. 14 770 281915 411 980 78 610 596140 30 330 206 630 1 620 375
.
117
De hopperbarge •Bantam<’ deed gedurende bet Ie kwartaal geen dienst wegens de herstellingen, en
werd van 7—9 April gedokt. Op 24 April vertrok het vaartuig naar Belawan van welke reis het eerst den
31 October terugkeerde. Sr is daar eene proef genomen met vervoer van Penanp-graniet in eigen beheer,
doch zonder bevredigend resultaat. Den lOden November werd het in dienst gesteld voor het sleepen van
een kraanvlot naar Makassar en een klepschouw naar Tegal. De klepschouw was tijdelijk te Indramajoe
(residentie Cheribon) gebruikt en van daar weggedreven en nabij Friok teruggevonden. Op de terugreis van
Makassar werd Semarang aangedaan om eene aldaar vervaardigde, nieuwe ijzeren klepschouw, bestemd
voor de havenwerken ie Tandjong Priok, af te halen. Den Ben December was de reis volbracht. Van
22 —24 December werkte de hopper bij het storten van modder in zee, doch moest toen wegens bekomen
lichte averij buiten dienst worden gesteld.
De hopper «Rembang» verrichtte gedurende het Ie kwartaal geen arbeid. Van B—lo8—10 Maart werd zij
gedokt. ïusschen 2 en 7 April werd eene reis naar Tegal en Pekalongan gedaan, om de baggermolens te
verwisselen i); van I—71 —7 Mei deed het vaartuig dienst bij het storten van modder uit de baggervaartuigen
in zee; van 10—14 Mei werd eene reis naar Semarang ondernomen, en terug, ter afhaling van twee voor
het materiaal te Tandjong Friok bestemde klepschouwen. Den 16en Mei ging de hopper tijdelijk over aan
het Departement van Marine, ter vervanging van den hopper «Cheribon», die hersteld moest worden.
Omstreeks half November werd het vaartuig van het Departement van Marine terugontvangen en sedert
dien deed het geen dienst meer.
Door de beide stoombarkassen «Anna» en «Madjoe» werden gedurende nagenoeg het geheele jaar
sleepdiensten verricht. Beide vaartuigen werden in het afgeloopen jaar éénmaal gedokt, het eerste van
28 October—s November, het 2de van 24—27 October.
De «Johanna» deed dienst voor het sleepen van vuilnisprauwen en als communicatie-vaartuig. Van
14—16 November is zij gedokt geworden.
In het afgeloopen jaar heeft de brandbarkas «Jacatra» drie malen dienst moeten doen wegens brand.
Het vaartuig werd van 30 Juni—2 Juli en van 19—20 December gedokt.
De drijvende stoomkraan heeft in dit verslagjaar slechts weinig dienst gedaan, aangezien bij het
ophoogen van de havendammen niet meer van Meraksteen, doch van beton werd gebruik gemaakt. De
stoomkraan werd overigens gebezigd voor het verwisselen van corps-morts in de binnen- en buitenhaven
en voor het lichten van een gezonken prauw. In Maart werd ze gedokt.
Bij het begin van het verslagjaar liepen in verantwoording bij het drijvend materieel: 5 ijzeren
onderlosklepschouwen, 4 modderbakken, 2 vuilnisprauwen en 2 vlotprauwen, terwijl in den loop van het
jaar 3 ijzeren onderlosklepschouwen van Semarang werden ontvangen en één klepschouw te Batavia werd
bijgebouwd. Ook werd nog een houten vuilnisprauw (onderlosser) bijgebouwd, zoodat bij het eind van het
verslagjaar in verantwoording liepen: 9 onderlosklepschouwen, 4 modderbakken, 3 vuilnisprauwen en
2 vlotprauwen.
Van de twee vlotprauwen werden over het afgeloopen jaar weinig diensten gevergd, terwijl de
vuilnisprauwen uitsluitend werkzaam waren bij het ophalen van vuil van de schepen en uit de binnenhaven.
Voor scheepvaartbeweging wordt verwezen naar den volgenden staat:
(1) De te Pekalongan gestationneeide molen „Soembing” is ter reparatie naar Tandjong Priok gebracht, en yeryangen
door den „Gedeh” van Tegal, die vervangen werd door den „Tjermai IP' van Tandjong Priok.
118
Overzicht der Seheepvaartbeweging te Tandjong Priok in 19Ü2.
anwezigultimo 1901. B ij gekomen. anwezigultimo 1902.
SOORT DER SCHEPEN. Aantal opDecmber Ie 2e 3e 4e Totaal Aantal opDecmber
in
kwartaal. kwartaal. kwartaal. kwartaal.
1902.
Particuliere stoomschepen 17 214 235 269 229 947 12
7 8 14 11 40 3
» zeilschepen 2 7 9 2 11 29 3
18 17 79 2
Stoomschepen der Kon. Ned. Marine . . 3 21 23
4 5 5 16 8
Gouv. Marine 3 3 1 2 8
1 4 1
>•
....
» van het Depart. van Pinan-
ciën (opiumvaartuigen). ......
Buitenlandsche Oorlogschepen ,
Totaal 1902 27 256 279 309 275 1119 28
» 1901 18 241 270 259 252 1040 27
u 1900 17 247 272 275 228 1022 18
p 1899 20 232 261 296 224 1013 17
15 223 212 231 226 20
• 9 1898 11 210 215 221 262 907 15
9 1897 18 206 234 228 214 919 11
1896 20 205 208 216 209 900 18
11 206 236 241 231 858 20
n 21 191 220 240 206 932 11
12 205 234 229 210 878 21
* 1895 214 225 240 236 890 12
1894 / 182 204 205 942 22
173 183 195 779 15
9 22 163 178 188 185 740 11
15 165 160 195 180 734 11
1893 11 158 198 718
11
9 17
1892 304.114 334.352 335.353 317.749 1901 1900
838.785 834.319
9
2.959 4.384 8.460 33.327 25.496 40.440
1891
D
1890
9
1889
9
9 1888
9 1887
Tonneninhoud in 1902.
Stoomschepen
Zeilschepen.
Totaal 307.073 338.736 343.813 351.176
1 34Ó.798 864.281 874.759
119
Van de 947 particuliere stoomschepen behooren tot
de Koninklijke Paketvaart Maatschappij 366
de Maatschappij «Nederland" 96
de Rotterdamsche Lloyd 76
de Messageries Maritimes . , 35
Diverse Maatschappijen
_
374
De particuliere invoer van steenkolen heeft 65 205.975 Ned. ton bedragen waaronder:
Cardiffkolen 18 646.170 tön
New Castle
—. ,
Australische kolen . 14 978. ■>
Ombilien kolen 5 690.800 »
Japansche kolen 25 891. »
65 205.970 ton,
aangevoerd met 75 stoomschepen.
De gezondheidstoestand kan in het algemeen bevredigend genoemd worden.
De openbare eletrische verlichting der haven ondervond gedurende het afgeloopen verslagjaar stoornis
tengevolge van het doorslaan van de armatuur der dynamo N". 1 en van het daarnaals reserve-armatuur
aangebrachte anker. De eerste reparatie werd ter bespoediging opgedragen aan den electriciën bij de
Koninklijke Faketvaart Maatschappij. De herstelling van het tweede doorgeslagen anker werd opgedragen
aan het personeel bij de electrische verlichting.
De bezuiniging op het olie-verbruik voor de machine bleef gehandhaafd. Door het station werd geleverd;
in Januari 8 266 180 watt uren
» Februari 7 617 860
” Maart 8 281780
'• April 7 670 640
"Mei ‘
"Juni
7 895 540
Juli
5 765 280
» Augustus . 6 994 340
” September 7 984 480
• October 7 766 200
8 287 720
» November 7 352 260 »
» December 7 694 940 »
Totaal. 91 527 220 watt uren.
...
Het maximum valt op 6 Februari met 346 920 watt uren, het minimum op 25 Juni met 143 280
watt uren, terwijl het gemiddelde per dag bedraagt 250 760 watt uren.
De uitgaven laten zich als volgt becijferen.
De uitgaven voor de verlichting bedroegen:
Uitgaven in Indi'é:
' 500 ton steenkolen, met inbegrip van transport , ƒ 9 694.48
Ingekochte materialen en gereedschappen
Transportmaterialen 716.65
135.87
Werkloonen buitenaf » 1060.89
10 048.
Vast personeel
Tijdelijk personeel 433 25
, 1 244.
Premiën ■■ 160.
Onderhoud gebouwen
Uitgaven in Nederland (zonder vracht) » 2 146.87®
Rente en afschrijving, 7*'/„ van ƒBB 236.03 » 6 176.53
Totaal. . . . ƒ 31816.54®
120
Uit deze cijfers volgt, dat een hecto watt uur gekost heeft 3.47 cent. In de vorige jaren, van 1896
t/m 1901 bedroegen de kosten van een hecto watt uur respectievelijk: 5.16—4.86—4.11—3.42—8.80 en
3.38 cents. werd van den handel geïnd eene som van ƒ 1 601.68, dat is 17 796.4
■ Van de lampen in de hangars
watt uren è, ƒ 0.09. deze som respectievelijk:
In de vorige jaren bedroeg
in 1896 ■■ /. 1 110-92
1897 ■
1898 "1458.92
1800.90
.
’
» 1899
» 1900 • 1868.04
» 1901 ' 2 296.62
’’ 2 281.70
Het geringere bedrag in het afgeloopen verslagjaar is waarschijnlijk te wijten aan de omstandigheid,
dat van het publiek enkele klachten werden gehoord over de verlichting. Voor zoover deze klachten
gegrond waren, werden hunne oorzaken uit den weg geruimd.
Het bij de Droogdok Maatschappij in gebruik zijnde drijvend dok werd goed onderhouden. Na van
18 tot 20 maanden te water te hebben gelegen, werden de pontons gedokt en van eene nieuwe deklaag voorzien.
In het geheel werden gedurende 1902 6 pontons gedokt. Geen wijzigingen werden over 1902 aan-
gebracht in de in artikel 1 der overeenkomst vervatte, in Staatsblad 1891 No. 6 bedoelde werken, gebouwen
en machineriën. van gedurende het jaar 1902 voor het Gouvernement van Nederlandsch-Indië door de
Een overzicht
Droogdok-Maatsehappij «Tandjong Priok» uitgevoerde orders blijkt uit volgenden staat:
Datum der Besteld door: Korte omschrijving der orders. Bedrag Aanteekeningen.
bestelling.
der
rekening.
1901 21 Eesident van Het verrichten van eenige her-
October.
Batavia. stellingen aan den baggermolen
n
„Merak”- f 1 792.81
1902
Januari. 21 idem. Het verrichten van herstellingen
n aan den baggermolen „Tjermai” 5 VTO.IS
n 3 idem. Het afhakken van een vloei van
Februari. 4 stuks ankers en het aanmaken
n van 2 ringen voor ankerkettingen 223.18
11
16 idem. Het verrichten van herstellingen
aan de machines der electrische
verlichting te Tandjong Priok . 875.97
20 idem. Het verrichten van herstellingen
aan de baggermolen „Solorivier
III” 4 003.93
15 Directeur Het aanmaken van twee ijzeren
B. 0. Werken. handkranen 2 200.
22 Commandant Het dokken van het stoomloods-
Zeemacht. vaartuig „Batavia” 300.
24 Resident Batavia. Het dokken van de baggermolens De „Indramajoe” werd te
gelijk met de „Salak”, de
„Indramajoe”, „Merak”, „Salak”
„Merak” met de „Batavia”
en „Batavia”, de hopperbarge en de „Rembang” met de
kraanprauw gedokt.
„Rembang” en de kraanprauw . 3 820.946
Transpoiteeren .. f 18 986.706
.
121
Datum der Besteld door: Korte omschrijving der orders. Bedrag Aanteekeningen.
bestelling.
der
rekening.
Per transport .. f 18986.766
.
Maart. 3 Resident van Het doen van herstellingen aan de
n Batavia. hopperbarge „Bantam” 13 079.60
}} ....
n
n 4 idem. Het aanmaken van een gegoten
April. ijzeren hoohtpijp 24.63
n 4 idem. Het vernieuwen van den buiten-
Mei. ketel van de stoombrandspuit . 166.62
J7 5 idem. Het aanmaken van een kop voor
n
een kussenblok 2.80
Juni.
11 Chef van den Het aanbrengen van appendages
n
dienst der aan een stoomsloepketel. 48.626
Juli. 1 050.
.. .
5? 344.
n Opiumregie.
n
n 2 Resident van Het dokken van de hopperbarge
Batavia. „Bantam”
17 Chef 5e Water- Het aanmaken van 4 bronzen kabel- ■
staatsafdeeling. buizen en het leveren van 40
KG. wit metaal voor een kabel-
brug
1 Resident van Het herstellen van een kettingwiel
Batavia. van den baggermolen „Batavia”
en het aanmaken van 8 M.
schakelketting. 349.06
9 Chef van den Het aanmaken van een contraveer
dienst der voor de H. D. stoomschuif van 10.93
Opiumregie. het stoomschip „Argus”....
12 Commandant Het doen van herstellingen aan
Zeemacht. het stoombebakeningsvaartuig
„Cheribon” 9 071.55
6 Resident van Het doen van herstellingen aan den 9 340.
Batavia. stoombaggermolen „Soembing” .
16 idem. Het dokken van de sleepboot
baggermolen
1 „Louisa” en den
„Sawal” 450. Beide vaartuigen werden
gelijktijdig gedokt.
2 idem. Het aanmaken van twee kaapstan-
ders en vier kammen met rollen
en het repareeren van vier ankers
ten behoeve van het kraanvlot
voor Makassar bestemd . 513.
.
2 Commandant Het aanmaken van eenige machine-
Zeemacht. deelen voor het Gouvernements-
stoomschip „Gier” 213.82
12 idem. Het aanmaken van eenis’e machine-
deelen voor het Gouvernements-
stoomschip „Arend” 149.30
14 Resident van Het herstellen van het roer van •
Batavia. de onderlosklepschouw No. 8 . . 53.88
250.
14 idem. Het aanmaken van eene krukas
voor de sleepboot „Johanna” . .
Transporteeren .■ f 54 104.58
..
16
122
Datum der Besteld door: Korte omschrijving der orders. Bedrag Aanteekeningen.
bestelling. der 1
rekening.
Per transport .. f 54 104.58
.
Juli. 26 Commandant Het dokken van het stoombebake- ' 1 250.
•28 Zeemacht. ningsvaartuig „Cheribon” 4.56
n
Resident van . ..
Batavia.
Het uitdraaien van een Collector
Commandant voor eene dynamo der eiectrische
Zeemacht. verlichting te Tandjong Priok .
28 Resident van Het verrichten van herstellingen
Batavia. aan het stoombebakeningsvaar-
n tuig „Sperwer”
Commandant
Augustus. 6 Zeemacht. Het herstellen van de duplexpomp 12 105.
van de sleepboot „Louisa” . . . 60.41
idem.
11 Het aanmaken van machinedeelen
idem.
n
Resident van
Batavia. voor H. M. pantserschlp „Piet
Commandant Hein” 519.
Zeemacht.
14 Het dokken van het stoomloods-
n
vaartuig „Batavia” en het daarop
aanbrengen van zes tentlatten- 395.
.
105.50
September. 9 Het aanmaken van machinedeelen
voor het Gou'vernements stoom- 165.
800.—
schip „Zwaan”
25 Het aanmaken van een tandwiel,
drie rondsels en zes potten voor
tentstutten voor de „Elevator” .
October. 6 Het dokken van de sleepboot „Marie”
21 idem. Het aanmaken van drie bronzen
excentriekringen voor H.M. „Java”
n Resident van
Batavia.
24 idem. Het dokken van de sleepboot 808.—
300.
n idem.
i 805.06
idem. „Madjoe”
2 528.91
24 idem. Het dokken en herstellen van de 136.97
sleepboot „Anna” 51.92
n idem. 270.
24 Het dokken van de baggermolen
„Solorivier I”, „11” en „III” . .
n
November. 15 Het vernieuwen van eenhuidplaat
van de sleepboot „Johanna” .
.
December. 5 Het herstellen van het roer van de
onderlosklepschouw N“. 6 . ..
17 Het dokken van de drijvende stoom-
brandspuit „Jacatra”
n
Totaal verwerkt gedurende f 74 909.91
1902
•
123
§ 4. Cheribon.
Gedurende het verslagjaar bestond het baggermaterieel uit den baggermolen •Smeroe” , één
stoombarkas, drie bouten en twee ijzeren onderlosklepscbouwen,
ieder met eene laadruimte van 14 M’.
In den loop van bet jaar werd één bouten klepscbouw naar bet baggerwerk te Indramajoe verzonden.
Gedurende bet verslagjaar werden in bet atelier voortdurend schalmen en scbalmbouten hersteld
en vernieuwd. De baggermolen, de stoombarkas en de klepscbouwen werden op de sleepbelling gebaald,
schoongemaakt en opnieuw geverfd; van den baggermolen en de stoombarkas werden de onderdeelender
machines hersteld. Het gedeelte van de buitenromp, dat onder de waterlijn valt, w'ordt niet gemenied,
zooals bet overige ijzerwerk binnen- en buitenwerks, doch twee malen met Smits buidverf No. I en één
keer met Smits buidverf No. II bestreken. Het overige ijzerwerk werd binnenboordbenedendeks met zink-
wit, bovendeks en buitenboord met ijzermenie overgeverfd.
De haven en de vaargeul buiten de haven werden gedurende bet verslagjaar voortdurend op de diepte
gehouden, bet grondverzet bedroeg:
Smeroe.
Opgebaggerde specie in M-‘.
1902. Aantal Verbruikte
steenkolen
werkdagen Per ton in tonnen.
steenkolen.
Totaal. Per dag.
Januari ' 22 6 874 312 1040 661
Februari 20 5 984 299 1024 5.84
Maart. 21 7 028 335 1237 5.68
21 6 818 325 7.22
April 22 7 476 340 944 5.87
24 8 694 362 1273 6.99
Mei 25 8 526 341 1243 7.76
Juni 23 6 524 284 10h9 4.77
Juli 22 6 832 310 1369 6.24
26 8 456 325 10% 7.36
Augustu.s 7 2 156 308 1150 2.31
September 13 352 4.63
4 522 ■ 935
October 246 324 978 71.28
November 79 890
December 1121
Het in dezen staat vermeld kolenverbruik heeft alleen betrekking op den baggermolen ; met het
kolenverbruik van de stoombarkas en het atelier te zamen wordt dit 147 485 KG. of + 1.84 KG. perlVP.
grondverzet.
§ 5. Tegal.
Gedurende het verslagjaar heeft het rceer dan eens groote moeite gekost de prauwvaart in de haven
geregeld te doen plaats hehben.
Eene verlenging van de havenhoofden is onderhanden.
De baggermolen •Gedeh» vertrok in April naar Pekalongan, waar hij de «ijoemfemg» moest vervangen.
In zijn plaats zette de molen tTjermai lU van April tot December het werk in de haven van Tegal voort.
124
De opbrengst van deze molens was als volgt:
Gedeh.
Opgebaggerde specie per M^. Verbruikte
steenkolen in
19 02. Aantal
tonnen.
werkdagen. Per ton
steenkolen.
Totaal. Per dag.
Januari 21 7 956 365 1263 6.30
Februari 26 8 378 322 1132 7.40
Maart 21 8 596 409 1211
'l.lO
68 24 930 367 1199 20.80
Tjermai 11.
Opgebaggerde specie per M’. Verbruikte
steenkolen in
190 2. Aantal
tonnen.
werkdagen. Per ton
steenkolen.
Totaal. Per dag.
April 18 8 458 470 1282 6.60
13 027 449 1255 10.38
Mei 29 278 10.15
Juni 8 068 481 795 14.46
Juli 29 12516 427 866 19.40
11975 487 617 16.95
Augustus 26 12166 355 730 11.71
September loTi. 11024 269 904
236 598 2.30
October 25 1344 792 7.75
November 28w. 6136
December
25
22«.
26
Un.
5
In.
26
68 84 714 390 850 99.70
Het aantal nachten bedraagt 97.
De ongunstige verhouding, van af Juni merkbaar tusscben bet aantal M3. opgebraobte specie per
ton steenkolen, is te wijten aan bet gebrek, dat de baggerspecie niet spoedig genoeg uit de emmers
loslaat, zoodat eene groote hoeveelheid zand buiten de stortbak valt.
Het aantal KG. steenkolen, gedurende het jaar in het atelier verbruikt, bedraagt 6.®'* ton. Totaal is
dus verbruikt 123'“ ton steenkool of 1.45 KG. per M3. grondverzet.
125
§ 6. Pekalongan»
Ook in deze haven is het noodig geweest gedurende enkele maanden ook des nachts te baggeren.
Naarmate de droogte bleef aanhouden, gaf de Pekalongatwrivier minder water en was zij ten slotte niet
meer bij machte de vaargeul op voldoende diepte te houden. In Juli was op sommige plaatsen het
vaarwater slechts 0.60 M. diep, gemeten bij laagwater, zoodat alleen bij hoogwater nog verbinding met
de reede was. te bekomen. In de laatste dagen der maand Augustus konden slechts prauwen van 2 voet
diepgang in- en uitgaan. In de maand September stond op enkele dagen bij hoogwater slechts 0.60 M.
water boven de bank. Het was niet mogelijk de vaargeul op 4 voet diepte te houden. Eerst gedurende
de 2e helft van October kon de prauwvaart weer geregeld plaats hebben. De regens van December gaven
de rivier weer genoeg vermogen tot diephouden van de vaargeul.
De baggermolen «Soembing» w'erd in April door den hopper «Rembang» naar Batavia gesleept, om
daar zware herstellingen te ondergaan. Hij werd vervangen door den baggermolen «Gedeh», van Tegal
afkomstig. Deze moest evenwel eerst worden nagezien en opgetuigd, zoodat hij niet voor 17 April aan
het werk kon gaan. De hoeveelheid opgebaggerde specie was als volgt:
Soembiny.
Opgebaggerde specie in
1902. Aantal Verbruikte
steenkolen
werkdagen. Per ton in tonnen.
steenkolen.
Totaal. Per dag.
Januari 8 3 374 422 776 4.35
Februari 14 5 810 415 1010 5.75
11 507 1018 5.47
Maart ''s 572
...
33 14 756 947 947 15.57
Gedeh.
Opgebaggerde specie in M=.
1902. Aantal Verbruikte
steenkolen
werkdagen. Per ton in tonnen.
steenkolen.
Totaal. Per dag.
April , 9 2 403 268 803 3.
. 24 7 793 325 984 7.925
27 10612 398 1 290 8.225
Mei 23 9 926 431 1 260 7.875
Juni 22 13 496 609 1221 11.0.50
Juli
- 13 389 495 ■ 1 217 11.-
Augustus
6n. 16 216 624 1050 15.455
September . . 27 7 728 309 830 9.300
7 770 324 7.2.50
October 6n. 1 072
26 89 343 432 81.08
November 28a. 1102
December 25
24
207
126
§ 7. Semarang.
De Semarangsche rivier werd gedurende het afgeloopen jaar genoegzaam op diepte gehouden, niet-
tegenstaande de groote hoeveelheid afgevoerd slib. De kleine baggermolen «Brantas» die het gedeelte
tusschen de Djoernatan- en de Societeitsbrug op diepte moest houden, werd in den loop van het jaar voor
Indramajoe bestemd, zoodat in dit riviergedeelte het zout- en koffietransport in kleine vaartuigen plaats
moest hebben. Door handbaggeren werd de diepte onderhouden, tot welk doel kleine klepschouwen van
15 M 3 inhoud, werden afgestaan. De oorspronkelijke diepte in dit gedeelte van 0.70 M. beneden iS'emaraii(/sc/ie
peil is thans gebracht op I. tot 1.25 M. beneden hetzelfde peil. De kleine molen «Soenthar» ondervond
eenige moeielijkheid bij het op 1.50 tot 2 M. diepte houden van het riviersgedeelte tusßchen Societeitsbrug
en de Schutkolk, voornamelijk in de nabijheid van de recherche-lokalen.
De groote baggermolen «Oengaran» w'as noodig ten einde het Ni&uweHavenkanaal van a,{ de Schutkolk
tot aan de einden der hoofden op diepte te houden. De doode hoeken Oost en West, aan de einden der
hoofden geven steeds aanslibbing. Hier kan de diepte slechts voor en na den Westmoesson onderhouden
worden, aangezien in den regentijd de hooge zeeën en zware rukwinden het werken met den molen buiten
de hoofden onraadzaam maken. Gedurende den tijd, dat de huid der «Oengaran» vernieuwd werd, ver-
richtte de kleine molen .Soenthar» het baggerwerk nabij de einden der hoofden.
Overigens werd gedurende het afgeloopen jaar de communicatie met de reede goed onderhouden.
Op het einde van iedere maand werden geregelde peilingen verricht, waardoor toezicht gehouden kon
worden op de vereischte diepte van 2.60 M. in het Nieuwe-Havenkanaal.
De groote baggermolen «Oengaran» dokte van 21 Februari tot 14 Maart ten einde roestvrij gemaakt
en geverfd te worden. Dit laatste geschiedde beneden de waterlijn met Smits huidverf, boven de water-
lijn en binnenboorde met roode menie. Gedurende eene dokking van 27 Juni tot 11 Juli had een onder-
zoek plaats naar de huiddikte van wanden en bodem, waartoe gaten geboord en weder dichtgeklonken
werden. Half Augustus werd het vaartuig buiten dienst gesteld en van 11 October tot 26 December ten
derde male gedokt, ten einde de herstellingen te ondergaan,
toegestaan bij Gouvernementsbesluit dd.
2 Augustus 1902, N“. 45. 27 Maart en van 14 17 Juni
De kleine molens «Soenthar» en «Brantas» werden respectievelijk van 1 /
gedokt ten einde roestvrij gemaakt en geverfd te worden en verdere kleine herstellingen te ondergaan.
De .Brantas» werd den 18den Juni naar Indramajoe gesleept.
De sleepboot «Torbaya. bleef van 9—28 April en van 28—31 Augustus in het dok ten einde geverfd
te worden en de noodzakelijke kleinere herstellingen te ondergaan. De sleepboot .Toentang. werd op
dezelfde wijze behandeld gedurende den tijd van 7—lB Februari en van 19—26 September.
De 8 groote en 10 kleine klepschouwen werden om beurten gedokt 'en nagezien. ook voor andere
Het atelier werd geregeld onderhouden en verrichtte tal van werkzaamheden,
takken van dienst.
HO.JIVe'Ot dok onderging geen belangrijke herstellingen en werd geregeld onderhouden.
Dagelijks werd een
O en nagezien, zoo noodig hersteld.
der stoom- of handbrandspuiten schoongemaakt
In de laatste maanden van het verslagjaar werd de stoombrandspuit gebezigd ten dienste van de
watervoorziening van de stad Semarang. de havenhoofden werden aangevuld met kalisteen en
De door golfslag teweeggebrachte gaten in eene bovenlaag aangebracht dik 0.30 M., over 100 M.
portlandcement-specie. Op het westerhoofd werd
lengte, samengesteld uit portlandcementtras-beton.
Van de in de verslagen ovér 1901 en 1900 genoemde twee ijzeren onderlosklepschouwen voor den
grooten baggermolen, kwam de tweede gereed bij het begin van dit jaar; beide vaartuigen werden den
26sten Mei naar Tandjong Priok gesleept. Ook werd nog in dit jaar voltooid de in het vorig verslag
vermelde ijzeren onderlosklepschouw voor den grooten baggermolen, waaraan in 1901 werd begonnen en
die na voltooiing eveneens naar Tandjong Priok werd gesleept; verder de vermelde onderlosklepschouw
begonnen en die te Semarang in dienst
voor den kleinen baggermolen, waaraan eveneens in 1901 was
werd gesteld. der molens blijkt uit de ondervolgende staten.
De opbrengst
127
Groote baggermolen « Oengaran”.
Opgebaggerde specie in Mb Verbruikt
190 2. Aantal brandhout in
tonnen.
werkdagen. Per ton
brandhout.
Totaal. Per dag.
Maart 3 2 460 880 507 5.200
25 24 080 968 642 37.500
April 27 24 240 898 584 41.500
23 22 960 998 706 32.500
Mei 16 14 720 920 ■ 654 22.500
Juni 15 21 280 851 704 30.200
Juli ... 119 99 920 850 589 169.400
Augustus
Kleine baggermolen «Soenthar”.
Opgebaggerde specie in M’. Verbruikt
brandhout in
19 02. Aantal
tonnen.
werkdagen. Per ton
brandhout.
Totaal. Per dag.
Januari .... 17 1770 104 246 7.200
21 1650 78.50 260 6.300
.... 15 1215 81 243 5.000
21 2 580 187 13.850
Februari 28 2 460 123 160 15.400
23 2 010 • 88 160 12.600
Maart 27 8 270 87.50 170 19.200
200 24.000
April 5 480 121
96 B.BCX)
Mei 25 2 655 10.000
25 8 405
Juni ........... 20 3 735 9.200
Juli
227 25 230 109.950
Augustus 106 . 300
September 136 340
187 406
October
November 111 230
December
128
Kleine baggermolen •Brantas».
!
Opgebaggerde specie in W. Verbruikt
1902. Aantal Per ton brandhout in
brandhout. tonnen.
werkdagen. Per dag.
Totaal.
Febi'uari 10 600 60 253 1.700
Maart 28 2 685 96 353 7.600
58 350 1.200
April 8 420 73 162 7.600
17 1230 92 282 4.200
Mei 12 1185
Juni 82 274 22.300
• 6120
75
De scheepsvaartbeweging ter reede van Semarang blijkt uit den volgenden staat:
Aantal B ij gekomen. Aantal
aanwezig Totaal aanwezig
1901.
SOORT VAN SCHEPEN. ojr ultimo Ie 2e 3e 4e op ultimo
December December
kwartaal. kwartaal. kwartaal. kwartaal. 1902.
1901.
Particuliere stoomschepen. .. . 3 162 169 199 188 718 2
4 12 31 28 24 95 3
Idem zeilschepen
_ 5 5
Stoomschepen der Koninklijke
Nederlandsche Marine
....
Idem der Gouvernements Marine
Idem Departement van Financiën 2 2 7 3 14
(Opiumvaartuigen)
Buitenlandsche oorlogschepen . .
7 176 207 234 215 832 5
Van de bovengenoemde 718 i) particuliere stoomschepen behooren: 152
tot de Koninklijke Pakketvaart-Maatschappij 74
tot de Maatschappij Nederland 76
tot de Rotterdamsche Lloijd
tot diverse Maatschappijen 416
De inhoud in tonnen der in 1902 binnengeloopen stoomschepen bedroeg; 954186 en 42 999 in 1900,
1064 759 en van de zeilschepen 47 255 tegen 1036 591 en 36 688 in 1901;
895 398 en 78 857 in 1899.
1) Dit aantal bedroeg in 1901 en 1900 respectievelijk 702 en Ö2O; terwijl het totale aantal stoomschepen in die jaren 730 en 643,
en dat der zeilschepen 85 en 111 bedroeg.
129
§ 8. Soerabaja.
Gedurende het afgeloopen verslagjaar heeft de baggermolen «de Kloet», behoudens op zon- en feest-
dagen (Christelijke zoowel als Javaansche), slechts van primo .lanirari tot en met 1 Augustus gewerkt,
waarna de herstellingen en vernieuwingen werden begonnen, die bereids in het vorige verslag waren aan-
gekondigd en waartoe een bedrag van ƒ 12000 was toegestaan (w. o. ƒ 1155 aan materialen uit Europa i.
De voor deze herstelling gedane uitgaven laten zich als volgt samenvatten:
Gereed geld (w. o. aan de fabriek »de Volharding» een'bedrag van ƒ 9 539.30) ƒlO 850.34
Materialen uit Europa
1 612.20
Materialen uit ’s Lands algemeene pakhuizen 176.58
Voor het gebruik maken van den kiellichter van het Marine-Etablissement. » 44.55
.
Totaal. ƒl2 684.17
...
Er is dus een bedrag van ƒ 684.17 meer besteed geworden dan aanvankelijk was geraamd; hier-
onder behoort een bedrag van f 457.20 aan materialen uit Europa.
Alvorens kon worden begonnen aan de herstelling van den romp, werden met behulp van den
kiellichter, toebehoorende aan het Marine-Etablissement, de stoomketel en de emmerladder van den
baggermolen op de Oosterkade van het bassin gelost. De ketel was nog in goeden staat, terwijl van de
bouten vernieuwd moesten worden. De romp van het vaartuig, naar den mond van
emmerladder enkele
de Kali Mas teruggesleept, werd bij hoogwater gevaren boven een driedubbel spoor, door houten dwars-
liggers ondersteund en tegen den flauw hellenden oever aangebracht. Met behulp van kaapstanders,
afkomstig van het Marine-Etablissement, werd de romp langs de sporen opgetrokken. Middels 8 vijzels,
van 8 ton hefvermogen elk, werd de onttakelde molen opgelicht en door stapelblokken van dwarsliggers
ondersteund, deze laatste waren afkomstig van de Oost-Java-Stoomtram-Maatschappij. Het onderzoek en
de verdere herstelling van den bodem had gemakkelijk plaats; de fabriek «de Volharding» leverde daartoe
de ijzeren platen. Een groot deel der bodemplaten en kattespooren (spanten) bleek verroest te zijn. In
het geheel is aan den romp verwerkt geworden 16 617 K.G. plaat-, hoek- en halfrondijzer (vloeiijzer), be-
nevens 6.18 djatihout. Door de fabriek «de Volharding» werden eveneens geleverd schalmen, stalen
kiezen, gegoten ijzeren blokken voor den beneden-tuimelaar, een ankerboei en eene machine-voedingspomp,
alsmede eene nieuwe donkey voor de emmerladder, omdat de oude gevaarlijk gescheurd bleek te zijn.
Uit Europa werden verstrekt: 4 gegoten stalen emmerrollen met assen, 350 hardstalen schalmhouten en
200 M'. tuigketting. In het waterstaatsatelier werden schalmhouthussen, roosterijzers en jagerschalmen aan-
gemaakt. Na herstelling werd de huid van het vaartuig gemenied en gekooiteerd. Het te water laten had
bij hoogwater wederom plaats met behulp der 8 vijzels, waarna eerst het rompstuk opgeheven werd ten
einde de dwarsliggers er onder uit te kunnen halen. Voor het verschuiven over de ijzeren sporen waren
deze eerst vooraf met zeep ingesrneerd. Eenmaal vlot zijnde, werd den bodem van het vaartuig eene
op
laag cementspecie aangebracht ter dikte van 8 cM. (verharding: 1 PC.: 2 z.j. Deze laag werd tegen spanten
en hoekijzers opgestreken en vooral de koppen der klinknagels goed daarmede omgeven. Na verharding
van deze cementspecie bleek de bodem volkomen waterdicht te zijn. Ondanks de vroegtijdige herstelling
van den romp kon niet voor Januari 1908 met het baggeren een aanvang worden gemaakt, aangezien de
kiellichter van het Marine-Etablissement onklaar was geraakt en de stoomketel en de emmerladder niet
aangehracht konden worden.
Evenals in vorig verslagjaar was ook gedurende 1902 de toestand van den havenmond bevredigend
te noemen, terwijl ook geen klachten over het vastzitten van prauwen werden vernomen. Het baggeren
heeft ten doel gehad een vaargeul te vormen van 20 M. breedte en gemiddeld 4.40 M. beneden Soerabajaasch
Havenvloed-peil. De waterstanden in de monding der Kali Mas waren als volgt:
Gewoon L. W. = 2.50 S. H. V. P.
» H. 0.35 —i— » I» » w
Laagst bekende waterstand = 2.70 S. H. V. P.
Hoogst » p = 0.50 -f- « I, » n
Het baggeren geschiedde in eigen beheer, terwijl het vervoer der baggerspecie per prauw naar de
Westhanh, evenals ten vorigen jare, gegund was aan den Chinees Tjoa Tjwan Bie, tegen den prijs van
ƒ 0.23 per M’. specie.
17
130
• De voor bet baggeren toegestane som van ƒ27 345 werd op een bedrag na van ƒ 4483.77= besteed.
De uitgaven waren als volgt: ƒ 18 047.46
Vervoer der baggerspecie per mandaten
Gereed geld voor bet gewoon onderhoud ” 2 315.03
Materialen van den Lande : steenkolen «2 183.05=
” 190.68
Gewoon onderhoud
Bezoldiging van molenbaas en machinist " 125.—
Totaal. . ƒ 22 861.22=
De hoeveelheid opgebracbte specie blijkt uit den volgenden staat: .
Opgebaggerde specie in M“.
•
1902. Westb a n k.
Gangen. Totaal M=.
Zand. Modder.
Januari 4 357 68.09 11 378.04 11878.04
Februari 3 910 10 080.78 10 148.82
Maart 4 219 10 988.14 10 988.14
3410
April 4 490 8 922.56 8 922.56
4 359 11 794.20 11 794.20
Mei 4 975 11440.83 11 440.88
Juni 13 042.44 18 042.44
2<S7
Juli 752.24 752.24
Augustus 30 007
September
October
November
December
68.09 78 899.18 78 467.27
In de vorige jaren bedroeg deze boeveelbeid vervoerde specie: 93 378
87 705
In 1901 84 931
99 739
» 1900 97 779 .
1899 98 835 -
.
. »
1898 • »
.
1897 •
..
1896
..
De scheepsvaartbeweging ter reede blijkt uit den volgenden staat:
i Aantal B ij ge komen: Aantal
aanwezig Tnta.ji.l aanwezig
1902.
Soort van schepen. op ultimo Ie 2e 3e 4e op ultimo
December December
1901. kwartaal. kwartaal. kwartaal. kwartaal. 1902.
■
Particuliere stoomschepen .... 7 187 175 229 201 792 9
5 12 11 24 11 58 3
I'articuliere zeilschepen 5 5 -8 26 3
7 5 8 14 1
Stoomschepen der Koninklijke Neder- 1 O
± 211 1 1 2 1
landsche Marine 1 892 17
18 226
Stoomschepen der Gouvernements
Marine
Stoomschepen Departement van Fi-
nanciën i opium vaartuigen) . . . 1
Buitenlandsche oorlogschepen . 193
..
Totaal 262
....
131
Van de bovengenoemde 792 ‘) particuliere stoomschepen behoorden; 274
tot de Koninklijke Pakketvaart-Maatschappij 51
» » Maatschappij Nederland 45
» » Rotterdamsche Lloyd
” diverse maatschappijen 422
De inhoud in tonnen der in 1902 binnengeloopen stoomschepen bedroeg 1 060 998 en van de zeil-
schepen 45 842 tegen 1 021 737 en 37 480 in 1901, 1 043 203 en 44 527 in 1900, 928 789 en 51 564 in 1899.
§ 9. Waarnemingsdienst in straat Madoera.
Bij missive van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken dd. 30 Januari 1902, N“.
werd de opdracht verstrekt het over 1901 verwerkte bedrag te verrekenen op de bij Gouvernements-
besluit dd. 24 Februari 1901, N“. 5, toegestane som van ƒ72 200. —; verder eene geheel nieuwe begroeting
samen te stellen voor 1902 en hierin op te nemen de kosten van aanschaffing en oprichting van twee
zelfregistreerende peilschalen, ten behoeve van het Oostgat. Deze in Mei 1902 ingediende begrootihg met
een eindcijfer van ƒllO 000.— vond goedkeuring bij Gouvernementsbesluit dd. 20 Juli 1902, N". 1.
De voorgestelde waarnemingen en metingen laten zich als volgt verdeden:
1". Stroomsnelheidsmetingen op verschillende punten in straat Madoera om de veranderlijkheid na
te gaan der stroomen in eenzelfde dwarsprofil.
2". Onderzoekingen omtrent mogelijke onderstroomen in het Westgat.
3". Het doen van doorgaande drijvingen, ten einde den weg te kennen, dien een waterdeel gedurende
eenige opeenvolgende getijen aflegt.
4". Waarnemingen ter bepaling van het waar de dubbeldaagsche stroomen in het Westgat
ophouden.
5“. Slibmetingen.
6“. Bodemonderzoek.
Alvorens tot deze waarnemingen kon worden overgegaan moest geschikt Europeesch en Inlandsch
personeel worden gezocht, tambangons, stationsvaartuigen en een comunicatiebootje aangeschaft, bestaande
toestellen gerepareerd en nieuwe bedacht en .aangemaakt worden. Vooral het voor deze eigenaardige
werkzaamheden geschikte personeel te verkrijgen leverde veel moeielijkheid op. Dit nam niet weg dat
men op het einde van dit jaar reeds vele gegevens verzameld had. De uitkomsten van den waarnemings-
dienst, zullen verzameld worden in een verslag, dat afzonderlijk zal worden uitgegeven, zoodra het onder-
zoek geheel is afgeloopen.
Van het toegestane bedrag is tot ultimo December 1902 eene som van ƒ 63 199.46 verwerkt. Hierin
zijn ook begrepen de uitgaven gedaan vóór 20 Juli, den datum van het Gouvernementsbesluit.
§ 10. Opnamen der banken bezuiden de reede wan Soerabaja.
Zooals reeds in het verslag over 1901 is vermeld, bleven in 1902 nog te verrichtten: hot beëindigen
eener drukproef en het doen van twee boringen benevens twee verdere drukproeven.
De boringen Waren in Maart 1902 geëindigd, de drukproeven in Augustus d. a. v.
Het verslag dezer loodingen en metingen is gepubliceerd onder de bescheiden in zake den aanleg
eener haven te Soerabaja. Van het voor deze metingen toegestane bedragvan ƒ 12000 is ƒ11381.16® verwerkt.
§ 11. Periodieke Inspecties van het baggermaterieei aanwezig op de kustplaatsen van Java.
Door den Gouvernements-gecommitteerde bij de Droogdok Maatschappij «Tandjong Priok» werd het
baggermaterieei te Batavia en te Tandjong Priok geregeld geïnspecteerd, terwijl na afloop van elk kwartaal
daaromtrent een rapport door hem werd uitgebracht.
Daar door den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken voorschriften werden vastgesteld omtrent
i) Dit aantal bedroeg in 1901 en 1900 respectievelijk 768 en 816 terwyl het totale aantal stoomschepen in die jaren 812 en
872, en dat der zeilschepen 69 en 96 bedroeg.
132
de wijze waarop het baggermaterieel behoort te worden onderhouden, is eene jaarlijksche inspectie van dat
materieel op de overige kustplaatsen niet noodig en kan volstaan worden met eene inspectie om de twee
jaren, waarbij dan nagegaan wordt of de voorschriften naar beboeren worden opgevolgd.
Ook voor het verzamelen van gegevens voor de noodige eischen uit Europa en voor herstellingen
aan het materieel is het bezoeken van de kustplaatsen door genoemden gecommitteerde minder noodzakelijk,
omdat hij, door de bij zijne vorige inspecties verzamelde gegevens, thans in staat is, voorgestelde herstellingen
en aanvragen voor eischen uit Europa, te Batavia te beoordeelen.
§ 12. Tjilatjap.
Gedurende het verslagjaar bleef de toestand van de haven, zoowel als van het emplacement goed.
Ook de gemeenschap met de reede liet niets te wenschen over.
Met het herstellen der houten hangars en afhouders van den los- en laadsteiger aan den Donan,
toegestaan bij Gouvernementsbesluit dd. 3 September 1902, X°. 11, was nog niet begonnen. Het hiervoor
bestelde ijzerhout was nog niet aangevoerd.
Eene reserve-meerboei w’erd te Soerabaja bij het Marine-Etablissement aangemaakt en te Tjilatjap
per Staatsspoor aaiigevóerd. Hiervoor werd bij Directeursbesluit dd 31 Mei 1902, N°. 8575/D, een bedrag
van ƒ 2120. beschikbaar gesteld.
Het scheepvaartverkeer over de laatste vijfjaren was als volgt:
Stoomschepen. Zeilschepen.
Aangekomen. Vertrokken. Aangekomen. Vertrokken.
Jaar.
Aantal. Netto Aantal. Netto Aantal. Netto Aantal. Netto
inbond inbond inbond inbond
in M3. in M“. in
in M’.
1898 46 99 741 46 99 741 4 18 058 4 18 058
57 274 842 56 265 855 8 8 218 8 8 218
.. . 75 419 021 78 486 550
91 493 158 91 498 158 887
1899 .. . 90 540 850 88 582 571
1900 --
...
1 387 ■
1901 . . 1
.
1902 .
. .
§ 13. Andere havens en reeden op Java en Madoera.
De toestand van de prauwenhaven te Djoewana was slecht, zoodat geladen prauwen met eene diepgang
van 4 i 4'/2 voet alleen bij hoogwater in en uit konden varen. In het belang van deze haven werden in
het verslagjaar opnemingen verricht, die thans nog in behandeling zijn.
Ter hoofdplaats Rembang lossen en laden de prauwen aan de monding der rivier Karanggening. De
hier aanwezige zandbank verhindert evenwel het binnenkomen dier vaartuigen en dwingt ze op vrij grooten
afstand van den riviermond te Ipssen en te laden.
Te Toeban geschiedt dit ter weerszijden van het aldaar aanwezige steenenhoofd.
Het zeehoofd van de haven te Grissee bestaat uit een steenen dam ter lengte van 500 M. en ter
breedte van 5 M. met een steiger op schroefpalen aan het zee-einde, ter lengte van 53 M. en ter breedte
van 5.25 M. Ingevolge het Besluit van den Resident van Soerabaja van 21 Juni N°. 11263/46 werd aan de
Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij vergunning verleend om aan het vooieinde van den bestaanden
ijzeren steiger, in afwachting van de totstandkoming van eenen definitieven steiger in zee, een van leunings-
werk voorzien bamboevlot, ter breedte van 3 M. tot die plaats in zee uit te brengen, alwaar een diepte
wordt aangetroffen van 2i/j M. onder het laagste water, ten einde als aanlegplaats te dienen voor stoom-
133
booten der Madoera stoomtram Maatschappij voor personen en goederen afkomstig van Grissee, dan wel
door voornoemde booten aangevoerd.
Bij beschikking van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken van 2.5 September 1902,
N”. 15631/SS, werden de teekeningen goedgekeurd van een gewijzigd los- en laadhoofd ten behoeve van
den stoomtramweg Goendih-Soerabaja.
In den toestand van de gemeenschap van Fasoeroean met de reede door de Gombongrivier kwam in
het verslagjaar geen verandering. Ingevolge Gouvernementsbesluit dd 1 Juni 1902, N°. 21, is voor het op
diepte houden der haven te Fasoeroean een bedrag van ƒ 4600. toegestaan. Deze som is geheel besteed
geworden aan het handbaggeren en het wegvoeren van 7027 M’. specie.
Bij genoemd Gouvernementsbesluit is voor het op diepte houden der prauwenhaven te Probolinggo
eene som van ƒ 6000. toegestaan. Hiervan werd ƒ 5 994.98 besteed gedurende 1902. De hoeveelheid
—
weggevoerde baggerspecie bedroeg 5621.40 Voor het onderhoud der havendammen werd ƒ 2500
toegestaan, waarvan op ultimo 1902 ƒ 2356.76® was verwerkt.
De door den verbroeden mond der Deloewangrivier gevormde haven van Besoeki gaat door voortdurend
opslibben gestadig achteruit. Ook in de haven van Banjoewangi is tengevolge van aanslibbing de toegang
tot het bestaande los- en laadhoofd in 1902 zoo goed als versperd geraakt. Het oude laadhoofd is afgebroken,
terwijl een voorloopige steiger gebouwd is meer oostwaarts buiten het gebied der aanslibbing.
TWEEDE ONDERAFDEELING.
Havens en Reeden op de Buitenbezittingen.
§ 1. Sumatra’s Westkust.
a. Fadang.
Ter hoofdplaats Padang aan de Moeara werd gedurende het verslagjaar in de Padangrivier en in de
Vluchthaven gebaggerd met den kleinen stoombaggermolen en wel:
in de maand Januari gedurende 8 dagen.
~. . April • 24 •
"» • Mei ” 26'/j »
» <■ » Juni « 14 »
»» October 21■■ •
•
»• • November ■ 22 •
of totaal llO'/j dag, waarvan 86V2 in de Padangrivier en 24 dagen in de Vluchthaven. Opgebaggerd werden
totaal 10764 M 3. specie, waarvan 8580 M’. uit de rivier en 2184 M3. uit de vluchthaven. Hiervan zijn
1828 M3. op den wal gelost, 3704 M3. achter de kribben en 5282 M*. in zee gestort. Er werden ruim
47 ton steenkolen ingekocht, waaronder 9 ton gruis; hiervan bleef nog + 7 ton over. Aan arbeidskrachten
zijn buiten het vaste personeel, bestaande uit één machinist en 5 matrozen, nog gebruikt 692 koelies,
benevens een aantal dwangarbeiders voor het lossen op den wal. De opgebaggerde specie was grof zand
en fijn grind.
De baggermolen en klepschouwen werden beurtelings in 1902 hersteld.
Het voor prauwenverkeer in aanmerking komende gedeelte van de Padang-iivier is thans over de
geheele lengte op zeer voldoende diepte gebracht, ook de vluchthaven is thans in goeden staat, zoodat
bij bandjirs en slecht weder daarvan druk gebruik wordt gemaakt.
De prauwvaartbeweging was in dit jaar geringer dan in het vorige verslagjaar: het aantal binnen-
komende prauwen bedroeg 1084, met een inhoud van 4982 registertonnen, dat der uitgaande prauwen
was 1039 met een inhoud van 4812 registertonnen.
134
b. Emmahaven.
den Nadat het baggerwerk in de Emmahaven in 1901 was afgeloopen en de stoombaggermolen Solorivier 111
7en November van dat jaar naar Tandjong Priok vertrok, is de toestand in de haven voortdurend
gunstig gebleven. lange zeebreker werd geregeld onderhouden; de binnenzijde hiervan is, op een gedeelte
' De 800 M.
van 300 M. na, thans weder geheel op nieuw gevleid. Met het springen en vervoeren van de hiertoe
wordt
benoodigde steen geregeld voortgegaan. Beschadigingen ten gevolge van zwaar weer hebben eenige
keeren plaats gehad, doch werden steeds onmiddellijk hersteld.
De los- en laadsteiger voor hangar C werd beschadigd door aanvaring van het stoomschip Tencer
van de «Ocean" Maatschappij; ingevolge Directeursbesluit dd. 11 Maart 1902, No. 3723/D werd deze
schade hersteld; de kosten hiervan tot een bedrag van ƒ 287.64 zijn door genoemde Maatschappij
terugbetaald. was minder dan ten vorigen jare.
De scheepvaartbeweging door 341 stoomschepen,
Gedurende 1902 werd de haven bezocht totaal inhoudende 609 837
registertonnen.
Hiervan behoorden; ,
127 schepen tot de Koninklijke
Paketvaart-Maatschappij.
71 .. . >. Maatschappij Nederland.
71 . » !■ Rotterdamsche Lloyd.
26 « '■ " Maatschappij Ocean.
17 , Deutsch-Australische Dampfschiff-Gesellschaft.
r, V
21 » . • overige maatschappijen en reederijen.
8. » « Gouverneinentsvaartuigen en Oorlogschepen.
Over het verslagjaar 1901 beliepen deze cijfers: 370 stoomschepen, inhoudend 623 349 registertonnen.
Op de reede bij Poeloe Pisang ankerden in dit jaar 5 stoomschepen met een inhoud van 6391
registertonnen en 6 zeilschepen met een inhoud van 3805 registertonnen.
g2. Benkoelen.
De toestand der prauwenhaven te Benkoelen bleef bevredigend.
_
De . . «VI nrr\Pfl om* rt.lP.llll
•
1.1 o, 1 Ji
nieuwe verplaatsbare 3-tons handkraan op den los- en laadsteiger voldeedgoed; aoor particulieren
werd meermalen daarvan gebruik gemaakt.
., 1.11 . _ xi 11 m ViP'f. ViPOfin vH.n
voltooide dammen van t +i-v het oegin van
bereids 1 in
vluchthaven voor prauwen .te Kroe werden
De de
het verslagjaar tijdens zware zeestormen beschadigd, welke beschadigingen zoo spoedig mogelijk weder
hersteld werden. 1. 1 1 "t i-»iy-w+c< rrorlQQT» Tnpt hlpAk
Aan het verder op oieeK
diepte brengen. 1902 niets
1 i_
van den havenkom kon in worden gedaan. Met
noodzakelijk te beginnen met het maken eener oevervoorziening omdat het van de kust afspoelende zand
in de havenkom terecht komt. Het ontwerp dier oevervoorziening kwam in het laatst van het verslag-
jaar gereed.
De resident van Benkoelen stelde voor het maken van eene prauwenhaven te thntoetian, van meer
dan de haven te Kroe, in verband daarmede werd een begin gemaakt met het
bescheiden afmetingen
doen van geregelde waarnemingen aan eene te Bintoehan geplaatste peilschaal.
§ 3. Lampongsche Districten.
De reede van Telokbetong is, tengevolge van verzanding, van uit het binnenland langs de rivier
lossen en laden aan den aanlegsteiger wordt ook als gevolg dier ver-
alleen bij vloed te bereiken. Het
zanding met den dag moeilijker. voor niet al te diep gaande schepen van uit zee langs
De afdeelingshoofdplaats Menggala is
plaats bestaat dan ook een levendige handel met Palemhang
Toelang hawang-rivier te bereiken; op die
en andere plaatsen.
135
§ 4. Paiembang
Op de hoofdplaatsen Paiembang en Djambi liggen de schepen op stroom of vastgemeerd aan los-
en laadsteigers. Te Paiembang verkeert deze los- en laadinrichting in zeer slechten toestand. Een plan tot
algeheele vernieuwing in een daartoe geschikter riviergedeelte is in bewerking.
Ook te Djambi is de los- en laadinrichting zeer gebrekkig; ook daarvoor zijn voorstellen tot ver-
betering in bewerking.
§ 5. Banka
Voor de verbetering der vluchthaven te Muntoh overeenkomstig het voorstel der commissie (vide
vorig verslag), werd eene som van ƒ 36 371 toegestaan.
Het werk bestaat in het maken van een + 110 M. langen kaaimuur, van de Zwider-en Westerdammen
en het uitdiepen der vluchthaven tot het peil' van -v- 3.50 M. ten opzichte van het dek van het zeehoofd
ter hoofdplaats.
Eene nauwkeuriger beschrijving van het werk zal in een volgend verslag worden opgenomen.
Met de verbetering der vluclithaven werd den len Februari 1902 een aanvang gemaakt door het
opbreken der granietsteenen-bezetting.
De aanvoer van de benoodigde 3000 Mb steen geschiedde deels van uit het binnenland, over + 2
paal afstand, grootendeels echter van de kust, 7 a 8 paal verder. Nu en dan had aanvoer plaats van
Djeboes, Blinjoe, Koba en Soengeislan.
De plaats waar de kofier moet komen te staan, aan den voet der taluds, werd met een damwand
afgesloten, ten einde nazakken van de modder tegen te gaan. Het graafwerk veroorzaakte talrijke koorts-
gevallen onder het werkvolk, dat uitsluitend uit Chineesche koelies gekozen moest worden.
Bij de ontgraving der fundeering van den nieuwen kaaimuur deed zich de behoefte gevoelen aan
draineerleidingen tot afvoer van het zakwater. De voor deze leidingen opgerichte bermen maakte tevens
het vervoer van de modder in draagmanden mogelijk. In verband met bet hoogwater, tevens ter bespoe-
diging van het werk, is de voet van den kaaimuur, over 50 cM. hoogte, uit beton samengesteld.
De aanaarding achter den kaaimuur geschiedde vaksgewijs.
Het moddervervoer had eerst met draagmanden plaats, later met bamboevlotten van een plankendek
voorzien, waarmede telkens 1 ü 2 modder weggebracht kon worden. De gebezigde prauwen onder-
vonden telkens lekkages en moesten dan van wege de herstellingen te lang (2 a’3 dagen) buiten werking
gesteld worden. Gedurende de laatste maanden van het jaar had het moddervervoer in aanneming plaats.
In den westmoesson werd er ook ’s avonds gewerkt, in verband met het laagtij. Bepaald werd, dat,
ter wille van het metsel- en voegwerk, drie uren voor hoogwater het werk gestaakt moest w'orden.
Te Djeboes werd door. het opruimen der hinderlijke risophaartakken het vaarwater verbeterd.
Te Blinjoe heeft de gemeenschap met de reede bij laagwater zeer moeilijk plaats en is de vaargeul
slechts met kleine sampans te bevaren. De grootere schepen moeten op
De Soengeileat is alleen bij vloed bevaarbaar voor de kleine schepen.
de reede ankeren ten,gevolge van de zandbank voor de riviermonding. van de Batoeroesak-rivieï
Te Batoeroesak heeft de scheepvaart door het diepe en breede vaarwater
ongestoord plaats. geschiedt zulks langs de gelijknamige rivier. Door de geringe rivierwijdte onder-
Te Pangkalpinang
vindt de scheepvaart echter af en toe stoornis.
De scheepvaart heeft te Soengeislan zonder moeilijkheden plaats gehad.
Te Koba geschiedt het lossen en laden van Ipiandelsgoederen aan de Koba-vÏYier. Groote schepen
moeten op de reede blijven ankeren. zeehoofd kon nog niet worden hersteld.
Te Toboali is niets aan de haven verricht; het beschadigde
De handelsgoederen worden voorloopig aan dit' zeehoofd gelost meer landwaarts bij eene kreek.
Evenals elders ondervindt ook hier de scheepvaart op enkele tijden van het jaar moeilijkheden.
136
§ 6. Makassar.
Gedurende het verslagjaar was de scheepvaartbeweging ter reede van Makassar als volgt:
HANDELS V A A R T UI GE N. Aantal Inhoud in Aantal Inhoud in
m. vertrokken M’.
aangekomen
schepen. schepen.
Stoomschepen van of naar havens in Ned.-Indië 274 731.069 290 872.745
43 236.858 29 109.955
1. .„ . buitenlandsche havens 2
4 2.992 0 18.848
Zeilschepen »" » havens in Ned.-Indië 11.920 1.066
,. r buitenlandsche havens 1
»
823 982.8341) 325 997.614 *)
OORLOGSVAARTUIGEN. Aantal Inhoud in Aantal Inhoud in
M3. vertrokken IVP.
Schepen van de Gouvernementsmarine aangekomen
.... schepen. 15.028 schepen. 13.804
79.849 80.811
Nederlandsche oorlogschepen 1 36 19.111 34 19.111
26
Vreemde oorlogschepen 25
2
2
63 113.988 62 313.726
'
Aan steigergelden voor de aan den Gouvernementssteiger gemeerde schepen werd in 1902 ont-
vangen ƒ 5889.50. noordelijke gedeelte van den kop van het
Het door aanvaring op 11 April zwaar beschadigde
Gouvernements-laadhoofcl is door een noordsteiger van klapperstammen vervangen geworden.
In verband met de omstandigheid, dat afbraak van het hoofd, dat in zeer slechten toestand verkeert,
door den aanleg der steigerwerken weldra noodzakelijk zou worden, heeft men gemeend met eene
tijdelijke voorziening, waarvan de kosten zijn gedragen door de betrokken stoomvaartmaatschappij, te
kunnen volstaan.
Over de werkzaamheden aan de havenwerken te Makassar zal in een afzonderlijke paragraaf mede-
deeling worden gedaan. valt de herstelling van het bakenmerk op Batoeloear, een in de
Ten aanzien van de bebakening
Spermundes-eilanden gelegen koraalrif, te vermelden.
§ 7. Verbetering en uitbreiding van de haveninrichtingen te Makassar.
Aansluitende aan hetgeen in het vorige verslag ten aanzien van bovengenoemde werken medege-
deeld is, moge het volgende hier eene plaats vinden.
Het doen springen en stapelen van de voor stortsteen te bezigen koeriesteen, waarmede tegen het
einde van 1901 begonnen was, werd in het afgeloopen jaar geregeld voortgezet.
Overeenkomende met 343 758 scheepston. Overeenkomende met 352 512 scheepston.
Beliooi'l bij verslag' 8.0. W 1902.
Plaat I
Zith. Geèrvi.J.& dm Homp
_