The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by michiels.rik, 2020-01-09 07:56:42

cursus digitale fotografie 3.

cursus digitale fotografie 3.

Digitale fotografie en
fotobeheer module 3

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
2 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

Ter info:

Nikon Canon Sony

→​ In dit kader vind je de betreffende aanduiding op de camera terug voor Nikon, Canon
en Sony.

OPDRACHT

……………………………………………………………………………………………………
………..
→​ Opdrachten zijn gegroepeerd in een kader.

→​ Na dit symbool vind je een nuttige tip

3 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
4 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

1 11
11
2 Inhoudsopgave 11
11
1 Raw 13
1.1 Bestandsformaten 13
1.1.1 Programmaonafhankelijke en productspecifieke formaten 14
1.1.2 Soorten 14
1.1.3 Compressie 14
1.2 Hoe maakt de camera een foto? 15
1.3 Fotograferen in RAW 16
1.3.1 RAW is ruw 16
1.3.2 RAW-bestandsformaat 17
1.3.3 RAW oogt niet mooi 17
1.3.4 Kleurdiepte 18
1.3.5 RAW vreet opslagruimte 18
1.3.6 RAW-convertor 21
1.3.7 Samenvatting RAW, JPEG en TIFF 21
1.3.8 Bewerkingen 21
1.4 RAW bewerken in Lightroom 21
23
2 HDR 24
2.1 Het dynamisch bereik. 24
2.1.1 Het dynamisch bereik van het menselijk oog 24
2.1.2 Het dynamisch bereik van de camera 25
2.1.3 Optimaliseren van het dynamisch bereik 25
2.2 Het histogram 25
2.2.1 De grafiek 25
2.2.2 Over-, onderbelicht of neutraal? 27
2.2.3 De randen van de grafiek 27
2.2.4 De beoordeling
2.2.5 Overbelichting
2.2.6 Onderbelichting
2.3 Lokale toonregeling
2.3.1 Active D-Lighting

5 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

2.3.2 D Lighting 27
2.3.3 Auto Optimalisatie Helderheid 27
2.3.4 Lichte tonen prioriteit 28
2.3.5 D-R plus 28
2.4 Hoog Dynamisch bereik 29
2.4.1 Gebruik 29
2.4.2 Werkwijze om de foto’s te maken 29
2.5 Beelden samenvoegen tot een HDR via Photoshop 30
2.5.1 Een HDR foto generen 30
2.5.2 Een PSD-bestand opslaan 32
2.5.3 De foto verder aanpassen 32
2.5.4 De foto opslaan als JPEG-bestand 33
3 Lichtmeting 35
3.1 Reflecteerde lichtmeting 35
3.1.1 Lichtmeetmethodes 36
3.1.2 Praktijkvoorbeeld 37
3.2 Opvallende lichtmeting 38
3.3 De lichtmeter instellen 39
3.3.1 Meten van het omgevingslicht 39
3.3.2 Flitslichtmeting in de studio (zie Studio, Flitsinstallatie ontsteken) 39
4 Licht 40
4.1 Soorten lichtbronnen 40
4.2 Lichtintensiteit 41
4.3 Soorten schaduw 41
4.3.1 Eigenschaduw 41
4.3.2 Slagschaduw 41
4.4 Oplichten of bijlichten 42
4.4.1 De invulflits 42
4.4.2 Het reflectiescherm 42
4.4.3 5-in-1 reflector 43
4.5 De lichtrichtingen 43
4.5.1 Frontaal licht of meelicht 43
4.5.2 Tegenlicht 44
4.5.3 Zijlicht - strijklicht 44

6 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3 45
45
4.5.4 Bovenlicht 45
4.5.5 Licht van beneden 47
4.5.6 Diffuus licht 47
5 Portretfotografie 47
5.1 Soorten 47
5.1.1 Close-up 47
5.1.2 Headshot 48
5.1.3 Busteportret 48
5.1.4 Portret vanaf het middel 48
5.1.5 Portret ten voeten uit 49
5.1.6 Frontaal portret 49
5.1.7 Profiel portret 49
5.2 De ogen 50
5.2.1 De lens 50
5.2.2 Verlichting 50
5.2.3 Schieten vanuit een hogere hoek 50
5.2.4 Gebruik een geringe scherptediepte 50
5.2.5 Focus op de ogen 50
5.2.6 Zet het onderwerp niet in het midden van de uitsnede 51
5.2.7 Dichterbij is beter dan veraf 52
5.3 Tips 52
5.4 Montage van twee foto’s in Photoshop 52
5.4.1 Importeren en aanpassen in Lightroom 53
5.4.2 Bestanden openen in Photoshop 53
5.4.3 Te gebruiken gereedschappen uit het gereedschappenpalet 54
5.4.4 Uitsnijden tot vierkanten 55
5.4.5 Een lege/nieuwe pagina maken 56
5.4.6 Monteren van de foto’s 57
5.4.7 De lege pagina een kleur geven 57
5.4.8 Een randje omheen de foto’s 58
5.4.9 Een extra kader omheen de 2 foto’s 59
5.4.10 Een tekst plaatsen 61
5.4.11 Opslaan
6 Witbalanscorrectie

7 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

6.1 Referentiefoto 61
6.2 Witbalanscorrectie in Lightroom 61
7 Studio 64
7.1 De basisprincipes 64
7.2 Natuurlijk licht 64
7.3 Raamlicht 65
65
7.3.1 Raamlicht is mooi diffuus licht 65
7.3.2 Schaduw ophelderen met reflectiescherm 66
7.3.3 Achtergrond 67
7.4 Kunstlicht in de studio 67
7.4.1 Gerichtlicht met reflector en honingraat 68
7.4.2 Verstrooid licht met softbox of paraplu 69
7.5 De studioflitser 69
7.5.1 De voorzijde 70
7.5.2 De achterzijde 72
7.6 De hoeveelheid licht 72
7.6.1 De grootte van het onderwerp en de grootte van de lichtbron 73
7.7 Soorten verlichting 73
7.7.1 Continu licht 73
7.7.2 Flitslicht 74
7.8 Flitsinstallatie ontsteken 74
7.8.1 Radiografische flitsontsteker (Non Cord) 74
7.8.2 Een flitskabel (Cord) 75
7.8.3 Flitslichtmeting (cord of non cord) 75
7.9 De studio opstellen en gebruiken in de school 75
7.9.1 Achtergrond 76
7.9.2 Onderwerp 77
7.9.3 Studioflitsers 78
7.9.4 Camera-instelling 79
7.9.5 De eerste opname 80
7.10 Opstellingen 80
7.10.1 Opstelling met één hoofdlicht 80
7.10.2 Opstelling met één hoofdlicht en één invullicht of reflectiescherm 81
7.10.3 Opstelling met twee flitsers plus reflectiescherm

8 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3 81
82
7.10.4 Drie studioflitsers 85
7.10.5 Effectstudiomaterialen 85
8 Structuur in de studio 86
8.1 Fotograferen met een zwarte achtergrond 86
8.2 Fotograferen met een witte achtergrond (doek) 87
8.3 Fotograferen met een witte achtergrond (softbox) 87
9 Rook 87
9.1 Rook fotograferen in de studio 87
9.2 Eenvoudige bewerkingen in Photoshop 88
9.2.1 Open de bestanden die u nodig hebt 89
9.2.2 Foto uitsnijden 89
9.2.3 Zwarte achtergrond zonder oneffenheden 90
9.2.4 Witte achtergrond 90
9.2.5 De rook inkleuren 90
9.2.6 Opslaan 91
9.3 Voor de Photoshop gevorderde 91
10 Model in de studio 92
10.1 Fotograferen met een zwarte achtergrond 93
10.2 Fotograferen met een witte achtergrond (doek) 93
11 Problemen in de studio 93
11.1 Over- of onderbelicht 94
11.2 Foute kleuren 95
12 Lightroom Bibliotheek
13 Lightroom Ontwikkelmodule

9 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
10 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3 Raw

3.1 Bestandsformaten

Elk bestand in een computeromgeving kent zijn eigen specifieke bestandsformaat. Een
document dat aangemaakt is in Word kent de indeling .doc, rekenbladen aangemaakt in
Excel zijn te herkennen aan de extensie .xls. Ook beeldbestanden zoals foto’s, krijgen een
bestandsformaat. De gegevens van een foto die u opslaat worden in een bepaalde,
geselecteerde indeling (bestandsformaat) opgeslagen. Daarmee wordt de foto voor de
computer een verzameling gegevens, die aangeeft hoe de gegevens in het bestand
worden geordend en hoe ze bij het openen moeten worden weergegeven.

3.1.1 Programmaonafhankelijke en productspecifieke formaten

Voor beeldbewerking bestaan verschillende formaten. Vele daarvan zijn in meerdere
programma’s te bekijken. Dat zijn de platform- en programmaonafhankelijke formaten,
zoals TIFF, JPEG.
Daarnaast zijn er ook productspecifieke formaten die programma afhankelijk zijn zoals
PSD (Photoshop Document) en PSP (Paint Shop Pro ).1

3.1.2 Soorten

Een overzicht van veel gebruikte bestandsformaten voor foto’s en afbeeldingen:

➢ JPEG - Joint Photographic Experts Group
Wanneer u een afbeelding bewaart in JPEG formaat, kunt u zelf kiezen in
welke kwaliteit het bestand opgeslagen wordt, hoe hoger de kwaliteit,
des te groter het bestand. JPEG-bestanden worden met verlies
gecomprimeerd: iedere keer dat u het bestand opnieuw opslaat, gaat de
kwaliteit een beetje achteruit. JPEG-bestanden zijn door de relatief kleine
bestandsgrootte goed geschikt om op een website te plaatsen of via
internet te versturen. Bijna alle foto’s die u op een website tegen komt
zijn dan ook JPEG-bestanden. Ook is dit het standaardformaat voor de
meeste digitale camera’s: door de compressie passen er meer foto’s op
de geheugenkaart.

➢ TIFF - Tagged Image File Format
Het TIFF-formaat is vooral geschikt voor het opslaan van uw originele
(onbewerkte) foto’s. De bestanden worden niet gecomprimeerd; bij het
opslaan is er dus geen kwaliteitsverlies. Maar hier staat tegenover dat
TIFF-bestanden erg groot zijn en daardoor minder geschikt om via het
internet te versturen. Een belangrijk voordeel van TIFF is dat zeer veel
programma’s het kunnen openen of tenminste weergeven.

➢ PSD – Photoshop
Het PSD-bestandsformaat is zeer veelzijdig: naast gewone afbeeldingen

1 Handboek Digitale fotografie en fotobeheer 3, Sofie van Overloop

11 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

kunt u er bijvoorbeeld ook extra kanalen, lagen, paden, tekst en
geluidsfragmenten in opslaan. Hierdoor is het formaat goed geschikt om
bewerkte foto’s in te bewaren. Photoshop-bestanden worden zonder
kwaliteitsverlies gecomprimeerd, ze zijn hierdoor kleiner dan
TIFF-bestanden, maar groter dan JPEG.
Naast Photoshop zijn er verschillende andere programma’s die een
PSD-bestand kunnen openen, maar het formaat is minder courant dan
TIFF.
➢ PDF - Portable Document Format
Het PDF-bestandsformaat is vooral bedoeld om afdrukken van te maken,
maar wordt regelmatig "misbruikt" voor andere doeleinden,
bijvoorbeeld als alternatief voor een HTML-webpagina.
Een groot pluspunt van PDF-bestanden is echter dat vrijwel iedereen het
kan openen, dit omdat het hiervoor benodigde programma ​Adobe
Acrobat Reader​ gratis te downloaden is vanaf de Adobe-website.
PDF is minder geschikt voor het archiveren of versturen van foto’s,
hiervoor kunt u beter één van de bovengenoemde formaten gebruiken.
➢ RAW
Een RAW-bestand bevat de onbewerkte informatie uit een digitale
camera en wordt daarom vaak vergeleken met een negatief. Ervaren
digitale fotografen "schieten" hun foto’s in RAW-formaat zodat ze meer
controle hebben over het eindresultaat: bewerkingen die normaal
gesproken door de software van de camera gedaan worden, doet de
fotograaf nu achteraf op de computer. Na deze bewerkingen wordt de
foto meestal opgeslagen in TIFF- of Photoshop-formaat.
Om een RAW-bestand in Photoshop te kunnen bewerken hebt u een
speciale p​ lug-in​ nodig, maar u kunt ook het programma gebruiken dat bij
uw camera is meegeleverd.
➢ GIF - Graphics Interchange Format
GIF-bestanden kunnen maximaal 256 kleuren bevatten en zijn hierdoor
nauwelijks geschikt voor foto’s. Desondanks wordt het
GIF-bestandsformaat veel gebruikt op het internet (bijvoorbeeld voor
logo’s en ​banners​), dit omdat een GIF-bestand ook geschikt is voor
animatie. Daarnaast kan in een GIF-bestand één kleur transparant
gemaakt kan worden. Een GIF-bestand wordt bij het opslaan niet
gecomprimeerd.
➢ PNG - Portable Network Graphic
De meeste webbrowsers kunnen zonder ​plugin​ slechts 3
afbeeldingsformaten weergeven: JPEG, GIF en PNG. Van deze 3 wordt
PNG echter het minst gebruikt, vooral omdat PNG-bestanden groter zijn
dan JPEG en dus meer tijd nodig hebben om te downloaden. Een
belangrijk voordeel van PNG is dat het transparantie in verschillende
gradaties ondersteunt, in dat opzicht is het dus beter dan JPEG en GIF.
Net als bijvoorbeeld bij TIFF kunnen PNG-bestanden zonder
kwaliteitsverlies opgeslagen worden.
➢ EPS - Encapsulated Post Script
Het EPS-bestandsformaat is vooral bedoeld voor v​ ectorafbeeldingen

12 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

zoals bijvoorbeeld logo’s en illustraties. EPS kan ook gebruikt worden
voor het opslaan van foto’s maar dit is alleen zinvol als het bestand ook
paden​ (vector afbeeldingen) bevat.
Een EPS-bestand kunt u het beste met een v​ ectorprogramma​ bewerken
zoals ​Adobe Illustrator.​ 2

3.1.3 Compressie

Veel bestandsformaten beschikken over compressiemethoden om de gegevens samen te
voegen en zo de bestandsgrootte te verkleinen, hierdoor heeft u minder opslagruimte
nodig op uw pc. JPEG is hier een voorbeeld van. Compressie gaat veelal ten koste van de
afbeeldingskwaliteit, al kan het menselijk oog de kwaliteitsverschillen bij een lage
compressie nauwelijks waarnemen. Toch biedt het fotograferen zonder compressie
voordelen, het gaat hier om fotograferen in RAW.

3.2 Hoe maakt de camera een foto?

RAW biedt meer kwaliteit, flexibiliteit en creativiteit, dan bestandsformaten zoals JPEG
en TIFF. Daarom is foto’s schieten in RAW ook zo populair bij professionele fotografen.
De verwerking van deze foto’s kost wel meer tijd, terwijl JPEG-afbeeldingen direct klaar
zijn. Je moet daarom in acht nemen waarvoor de foto’s moeten dienen.

RAW duidt op een methode om afbeeldingen, gemaakt met een d​ igitale camera​, op te
slaan. Een RAW-bestand bevat de oorspronkelijke (ruwe en onbewerkte) gegevens zoals
die van de ​beeldsensor​ zijn uitgelezen. Er wordt tussen opname en opslag amper data
weggegooid. De camera slaat het hele interne verwerkingsproces over en schrijft de
ruwe informatie meteen weg in een RAW-bestand op de geheugenkaart. De data bestaat
uit afbeeldingsdata, informatie over de grijswaarden die de beeldsensor heeft
opgevangen, de metadata van de afbeelding met de EXIF-gegevens (Exchangeable Image
Format). In deze data is niet gesleuteld aan toonbereik, kleuren en details. Er wordt geen
gebruik gemaakt van compressie, maar deze data brengt u nog geen beeld dat u direct
kunt bekijken op uw computer. Eigenlijk is de afbeelding nog niet eens gemaakt en moet
u de data zelf ontwikkelen tot de foto die u in gedachten heeft. Er is een g​ rafisch
programma​ nodig zoals L​ ightroom​ om van de gegevens een afbeelding te maken en deze
op te slaan in een daarvoor bestemd bestandsformaat, zoals ​JPEG​ of ​TIFF​.

Bij het nemen van een JPEG-foto wordt het beeld al bewerkt. Wat de camera doet bij het
maken van een JPEG, doet u bij RAW-afbeeldingen achteraf op de computer. Wanneer u
een JPEG-foto maakt, maakt de digitale camera van het opgenomen beeld een tijdelijk
RAW-bestand in het interne geheugen. De ingebouwde software van de camera bewerkt
dit bestand om uiteindelijk een JPEG-afbeelding op de geheugenkaart weg te schrijven.
De RAW-convertor van de camera(=ingebouwde software van de camera) past
belichtingscompensatie toe om een natuurlijk ogende opname te produceren. Ook wordt
de witbalans aangepast, afhankelijk van de door u gekozen instelling. De software
manipuleert de contrasten en de kleurverzadiging en past een onscherp masker toe dat

2 ​http://www.tomston.com/bestandsformaten.php

13 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

de ogen scherper maakt.3 Als het JPEG-beeld opgeslagen is, gooit de camera de ruwe
beeldinformatie weg uit het interne geheugen. De originele RAW-data bent u definitief
kwijt. Er staat nu een kant en klaar beeld op de geheugenkaart, dat u meteen kan
afdrukken of doorsturen.

Schema

Samengevat​:
In de standaard instelling van een digitale camera schrijft de camera automatisch JPG
bestanden weg naar de geheugenkaart. Hierbij voegt de camera compressie,
verscherping en eventuele instellingen toe. Over deze instellingen heb je nauwelijks
invloed en door de compressie gaat er detail verloren. Daarom kiezen veel fotografen er
voor om foto’s in RAW formaat weg te laten schrijven naar de geheugenkaart. Hierdoor
zijn de afbeeldingen groter en duurt bewerken langer, maar dit nadeel weegt niet op
tegen de voordelen.

3.3 Fotograferen in RAW

3.3.1 RAW is ruw
RAW is geen ​afkorting,​ zoals de bekende b​ estandsformaten​ voor afbeeldingen JPEG, G​ IF,​
PNG​, B​ MP​ of TIFF enzovoort, maar het betekent letterlijk 'ruw' in de zin van
'onbewerkt'. RAW geeft ruwe informatie over de gemaakte foto. Zoals een negatief in de
analoge fotografie een ruwe weergave is van de geschoten foto, zo is een RAW-bestand
een negatief van een digitale foto. RAW-bestanden zijn niet gecomprimeerde bestanden.
De enige camera-instellingen die van invloed zijn op RAW-foto’s zijn de
lichtgevoeligheid van de sensor, het diafragma en de sluitertijd. Een RAW bestand is dus
een directe weergave van wat de sensor van de camera heeft geregistreerd. Geen enkele
compressie of andere bewerkingen worden toegepast.​

3 Handboek Digitale fotografie en fotobeheer 3, Sofie van Overloop

14 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.3.2 RAW-bestandsformaat

Er is (nog) geen algemeen geaccepteerd RAW-bestandsformaat; de verschillende
camerafabrikanten hebben elk hun eigen bestandsformaat om RAW-bestanden in op te
slaan en vaak varieert dat per cameramodel. Voor een overzicht van de extensies die
fabrikanten gebruiken zie onderstaande tabel.

Software-fabrikant A​ dobe​ heeft een standaard voor RAW-bestanden geïntroduceerd:
DNG (​Digital Negative Specification​), sinds 2007 zijn er camera's op de markt die
DNG-bestanden kunnen schrijven.4

De door verschillende fabrikanten gebruikte bestandsextensies, anders dan RAW, zijn de
volgende:

Fabrikant extensie
universeel .DNG

Canon .CRW of .CR2

Fuji .RAF

Hasselblad .3FR

Kodak .KDC

Minolta .MRW

Nikon .NEF

Olympus .ORF

Panasonic .RW2

Pentax .PTX of .PEF

Samsung .SRW

Sony .ARW

Sigma .X3F

4 http://nl.wikipedia.org/wiki/RAW_(bestandsformaat)

15 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
3.3.3 RAW oogt niet mooi
Doordat er geen bewerking heeft plaatsgevonden zien RAW foto’s er in eerste instantie
veel minder goed uit dan JPG foto’s die zo uit de camera komen. Dat is echter snel te
verhelpen met enkele minuten digitale bewerking. En hier komt het grote voordeel van
het RAW formaat om de hoek kijken, u kan nog allerlei dingen bijstellen zonder dat (tot
op zekere hoogte) de kwaliteit van de foto slechter wordt.
Wanneer u een onbewerkte RAW-afbeelding vergelijkt met eenzelfde JPEG-afbeelding,
ziet u dat de JPEG-afbeelding meer contrast, meer verzadigde kleuren heeft en er
scherper uitziet. De JPEG-foto kan meteen doorgestuurd of afgedrukt worden. De
onderstaande afbeeldingen geven dit verschil duidelijk weer.
JEG RAW

16 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.3.4 Kleurdiepte

Een reden waarom veel fotografen voor RAW formaat kiezen is omdat er meer kleuren
per pixel kunnen worden vastgelegd in RAW. De kleuren per pixel worden uitgedrukt in
de ‘bitrate’ en bij RAW fotografie zijn dit 16 bits (14 of 12 bits). Dit betekent 4096
kleurgradaties voor rood, 4096 kleurgradaties voor groen en 4096 kleurgradaties voor
blauw (RGB) per pixel oftewel 68,8 miljard kleuren voor een 12-bits afbeelding. Bij JPG
zijn dit echter maar 256 kleuren per pixel. Dit betekent dus dat zodra je een JPG maakt
die 4096 gradaties teruggebracht worden tot 256 gradaties, een stevig kleurverlies. Nu
zijn dit bij JPG nog altijd 16,77 miljoen kleuren (meer dan het oog kan zien), maar je gaat
het wel merken bij aanpassingen en als u de afbeelding uitvergroot.

Bijvoorbeeld:
➢ een 12-bitafbeelding neemt 4096 toonwaarden per kanaal
➢ een 14-bitafbeelding neemt 16384 toonwaarden per kanaal
➢ een 8-bitafbeelding levert enkel 256 toonwaarden per kanaal

● Bij bepaalde digitale spiegelreflexcamera's
van Nikon is zowel 12 als 14-bits opslag van
RAW (NEF)-bestanden mogelijk.

● Beeldbestanden die zijn opgeslagen met 14
bits, zijn circa 1,3 maal groter dan bestanden
die zijn opgeslagen met 12 bits.

● De extra gegevens bieden echter meer
mogelijkheden voor nabewerking,
produceren rijkere kleurtonen en leveren
uiteindelijk uitvoer van een hogere kwaliteit

Wanneer u het resultaat van 12-bits en 14-bits opnamen vergelijkt, zult u merken dat
het grootste verschil zichtbaar is in de schaduwdetails. In 14 bits kunnen in totaal
viermaal zoveel gegevens worden opgeslagen, maar de schaduwgebieden, die gewoon
minder worden belicht dan de middentonen of hoge lichten, bevatten veel meer details.5

OPMERKING:​
De beeldsnelheid waarmee beelden kunnen worden vastgelegd, is lager bij 14 bits
aangezien de processor meer tijd nodig heeft om de extra gegevens op de geheugenkaart
te schrijven. Wanneer u fotografeert terwijl 14 bits is geactiveerd, moet u daarom
bepalen hoe belangrijk de fotografeersnelheid is ten opzichte van de kwaliteit van het
uiteindelijke beeld, aangezien beide factoren elkaar beïnvloeden

5 http://camerahobby.eu/75-fotografie/foto-techniek/tips/137-14-bits-of-12-bits-opslag.html

17 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.3.5 RAW vreet opslagruimte

Foto’s die u in RAW maakt nemen meer ruimte in dan JPEG-afbeeldingen. De
JPEG-afbeelding is kleiner dan de RAW-afbeelding dankzij de compressie met
kwaliteitsverlies. Dat betekent dat een deel van de beeldinformatie weggegooid wordt.
Hoe hoger de compressie, hoe meer data u kwijt geraakt, en hoe meer ‘foutjes’ u ziet.

Nikon Canon Sony
RAW .ARW
.NEF .CRW of .CR2
JPEG

JPEG FINE
● NORM
● BASIS


TIP:​ Als uw camera de mogelijkheid heeft om met twee geheugenkaarten te
werken, kan u één kaart gebruiken voor het wegschrijven van de JPEG-foto’s en
de andere kaart voor het wegschrijven van de RAW-foto’s.

3.3.6 RAW-convertor

Een RAW-bestand stuurt u best niet meteen door of print u niet meteen af. De foto is
immers nog niet klaar. En het is zeer waarschijnlijk dat de persoon aan wie u de foto
doorstuurt hem niet eens kan openen op zijn computer. Om een RAW-bestand te openen
heeft u een RAW-convertor nodig. Dit is speciale conversie-software om een
RAW-bestand te kunnen bekijken en te ontwikkelen. De ruwe beeldinformatie gaat u
eerst bewerken of ontwikkelen zoals in het analoge tijdperk een negatief eerst
ontwikkeld moest worden om een afdruk te krijgen. Met deze bewerkingssoftware heeft
de fotograaf nu alle vrijheid om te bepalen hoe de witbalans, scherpte, kleuren en
contrast zijn.

TIP​: JPEG leent zich niet voor beeldbewerkingen, omdat de beelddata al
behoorlijk gemuteerd is. Verdere bewerkingen tasten de beeldkwaliteit nog
meer aan. Dat probleem heeft u niet als u fotografeert in RAW.

18 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.3.7 Samenvatting RAW, JPEG en TIFF

RAW JPEG TIFF

Beeld Geen Wel Wel
Ja. Ja
Ontwikkeling in de camera? Neen

Lossless of lossy formaat Lossless Lossy Lossless
Dynamisch bereik
● 12 bits: 4096 8 bits: 256 ● 8 bits
Nabewerking nodig? stappen helderheid verschillende ● 16 bits
helderheden per kanaal
● 14 bits: 16.343
helderheden Neen, direct Neen
beschikbaar
Ja

3.3.8 Bewerkingen

Krijgt u niet meteen in de camera de instellingen correct of bedenkt u thuis bij de warme
openhaard dat u liever toch een ander effect gekozen dan kunt u tot op zekere hoogte in
RAW behoorlijk wat corrigeren zonder kwaliteit in te leveren. Zo kunt u tot ongeveer +1
en -1 stop terughalen in de s​ luitertijd​, wat het verschil kan betekenen tussen een te
donkere foto of precies goed. Op die manier kunt u nog veel detail in de schaduwpartijen
terug halen. Ook bij overbelichting kunt u meer terug halen dan bij een JPG, hoewel u
wel moet bedenken dat zodra de camera puur wit heeft geregistreerd (bij
overbelichting) u dit niet meer terug kunt halen. Het detail is hier weg.

Ook kunt u met RAW de w​ itbalans​ aanpassen. De witbalans heeft te maken met de
kleurtemperatuur van het licht dat op de sensor valt, bij een zonsondergang worden
onderwerpen die wit zijn bijvoorbeeld geel gekleurd. Wilt u dit compenseren (niet aan
te raden bij een zonsondergang, dan is de sfeer weg) zodat wit bijvoorbeeld wit wordt
dan kunt u met RAW de kleurtemperatuur nog volledig wijzigen van koel (blauw) naar
warm (geel-rood). Hier kan u de zonsondergang dus ook extra mee aanzetten, dat rood
in de lucht nog wat extra aanstippen.

Andere aanpassingen die u kan doen zonder veel kwaliteitsverlies is het aanpassen van
kleuren, het verhogen van het contrast in de foto, terughalen van detail in donkere of
lichte delen en het verscherpen van de foto. U kunt het natuurlijk altijd het beste op dat
moment goed doen, maar u hebt nog een manier om een fout te corrigeren zonder dat
een foto snel in kwaliteit achteruit gaat zoals bij het meerdere keren bewerken en
opslaan van JPEG foto’s het geval is.

Het correct instellen van het diafragma (F-waardes), sluitertijd en iso, blijven natuurlijk
gewoon van belang, dit bepaalt ook voor een groot deel de creatieve waarde van de foto.

6

6 http://www.digitalefotografietips.nl/nabewerking/raw/

19 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.4 RAW bewerken in Lightroom

1. Importeer de foto’s in Lightroom via de module Bibliotheek. Afhankelijk van de
instellingen in Lightroom zullen enkel de RAWbestanden getoond worden. De
JPEGbestanden worden niet getoond, tenzij u ze in een aparte map plaatst. In
principe gaat u geen JPEG foto’s bewerken in Lightroom!

2. U gaat naar de ontwikkelmodule. Deze is zo opgesteld dat u van boven naar beneden
kan werken. Hier wijken we nu vanaf.
a. Het paneel Cameracalibratie
Hier kan u de beeldinstellingen zoals portret, landschap, levendig,… van uw
camera instellen. Dit betekent dat als u dit toepast op een RAWbestand, het is
alsof u deze beeldstijl in uw camera ingesteld had. U kan hier ook zelf een
profiel aanmaken (module Lightroom).
b. Het paneel Lenscorrecties
Lightroom weet automatisch welke lens u gebruikt hebt. De afwijking die een
lens heeft, wordt automatisch gecorrigeerd.
c. Het paneel Standaard
i. De witbalans aanpassen
ii. De hooglichten kan u donkerder maken.
iii. De helderheid verhogen:hoe hoger, hoe scherper, hoe lager hoe
dromiger
d. Het paneel HSL
e. Het paneel Scherpte
Lightroom verscherpt automatisch
f. Het paneel Ruis

3. Exporteer de bewerkte foto’s als JPEG, TIFF, of PSDbestanden.

20 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

OPDRACHT

→Z​ oek op in uw handleiding hoe de extensie van het RAW-bestand heet van uw
camera.

→​Fotografeer hetzelfde object zowel in RAW als in JPEG. Kan u het aantal pixels
wijzigen voor een RAW-bestand in uw camera? Noteer het aantal pixels en de
bestandsgrootte in de onderstaande tabel.

→W​ anneer u uw camera instelt op het fotograferen van JPEG-foto’s met het maximaal

aantal pixels. Hoeveel foto’s kan u dan maken? Hoeveel foto’s gaan op uw

geheugenkaartje wanneer u enkel RAW-foto’s maakt? Vul de onderstaande tabel

verder aan. Maak een busteportret (hoofd, nek en bovenzijde van de borst) van een

medecursist, waarbij u vooral let op het licht dat zo belangrijk is in de ogen.

Bestandsformaat Aantal pixels Grootte van de foto Aantal foto’s op

geheugenkaart

RAW

Jpeg (Fine)

Jpeg (Normal)

Jpeg (Basic)

→M​ aak één reeks van hetzelfde onderwerp waarbij u het aantal pixels wijzigt, de

compressie stelt u in op een hoge kwaliteit.

Bestandsformaat Aantal pixels Grootte van de foto Aantal foto’s op

geheugenkaart

RAW

Jpeg (Large)

Jpeg (Medium)

Jpeg (Small)

→​Kijk eens of u het aantal bits van uw camera kan instellen. Kan dit niet, dan zoekt u
op hoeveel bits er worden opgeslagen als u een RAW-foto maakt.

→S​ tel de camera in op het volgende formaat: RAW+JPEG
● Maak een close-up foto van een oog.
● Maak vier verschillende foto’s waarbij de toonwaarden verschillen zoals het

voorbeeld van de tulpen.
● Importeer de foto’s in Lightroom en exporteer de RAWbestanden meteen naar

de map Jpeg, zodat je het verschil ziet tussen de onbewerkte foto en de

JPEG-foto van uw camera.
•​ Lightroomfoto’s

•​ 1 RAW en JPEG vergelijken
•​ Jpeg
•​ Raw

● Bewerk de RAW-bestanden en exporteer ze daarna naar de map Bewerkte

foto’s.

21 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
22 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4 HDR

4.1 Het dynamisch bereik.

4.1.1 Het dynamisch bereik van het menselijk oog
Ons oog kan een zwak lichtsignaal van een ster uit
het melkwegstelsel nog waarnemen, maar ook het
zonlicht dat weerkaatst op een sneeuwdek. Bij licht
werkt men met ​stops.​ Een stop komt overeen met
een verdubbeling van de lichthoeveelheid; vijf stops
wil dus zeggen een factor van 2x2x2x2x2 (2 tot de
vijfde macht) oftewel 1024. Het menselijk oog heeft
een dynamisch bereik van ongeveer 3​ 0 stops​. 7

Het menselijk oog kan dus veel meer details zien dan een camerasensor, zeker in een
contrastrijke situatie. Als u door de huiskamer kijkt kunt u zowel details zien in de buurt
van een licht raam als in een donkere schaduw achterin de boekenkast. De camera heeft
hier echter meer moeite mee, donkere delen worden sneller volledig zwart
weergegeven, lichte delen volledig wit. Bij het bepalen van de belichting maakt u een
keuze voor het deel van de foto wat zeker goed belicht moet zijn.8

4.1.2 Het dynamisch bereik van de camera
Het dynamisch bereik van een camera is de verhouding
van het felste licht tot het zwakste licht dat nog kan
worden waargenomen. In de fotografie wordt dit
uitgedrukt in stops, waarbij elke stop een verdubbeling
van de lichthoeveelheid voorstelt. Het dynamisch bereik
is van belang wanneer u een onderwerp fotografeert met
een groot contrast. U wilt immers dat zowel de donkere
als de lichte partijen goed doortekend zijn. Oudere
digitale camera's hebben een dynamisch bereik van een

stop of zes, moderne volformaat camera's komen boven de tien uit. 9

7 http://www.camerastuffreview.com/nl/camera-uitleg/wat-is-dynamisch-bereik
8 ​http://www.nandoonline.com/tutorials/tut_hdr.html
9 http://www.camerastuffreview.com/nl/camera-uitleg/wat-is-dynamisch-bereik

23 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
24 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

Voorbeeld:
Zo heeft een blad papier dat regelmatig belicht is een laag dynamisch bereik, terwijl een
kathedraal met glasramen waardoor fel zonlicht schijnt een hoog dynamisch bereik
heeft.

Probleem:
Een belangrijk probleem van traditionele en digitale fotografie is het veel lagere
dynamisch bereik in vergelijking tot het dynamisch bereik wat we in de echte wereld
zien. Zo zal, om terug te komen op ons voorbeeld van de kathedraal, een enkele foto
moeilijk zowel subtiele kleurverschillen in donkere delen (in bijvoorbeeld het oksaal),
als lichtvariaties in de belichte delen (bij de glasramen) kunnen opvangen. Elk
fototoestel heeft een beperkt dynamisch bereik. Het dynamisch bereik geeft aan hoeveel
stops de sensor in uw fototoestel kan vastleggen. Door deze beperking kan een
onderwerp met diepe schaduwen en felle lichte partijen nooit een goed belichte foto
opleveren. In een extreem geval kunnen de donkere delen onderbelicht zijn en de lichte
partijen overbelicht. Het contrast tussen het donkerste en het lichtste punt in het
onderwerp is te groot om in één foto-opname vast te leggen.10

Digitale camera's hebben een lichtgevoelige sensor die het binnenvallende licht kan
vertalen naar een digitaal signaal. Zo'n sensor is opgebouwd uit lichtgevoelige diodes.
Hoe meer licht er op een lichtgevoelige diode valt hoe groter de lading is die zich
opbouwt bij de lichtdiode. Elke diode op de sensor bepaalt de kleur van 1 pixel in de
foto. Hoe meer diodes op de sensor, hoe meer pixels de foto zal bevatten. De diodes
geven het lichtsignaal door aan de ADC-chip. Een ADC-chip converteert het analoge
signaal naar een digitaal signaal. Teveel licht geeft wit (0), te weinig licht geeft zwart
(4096, 16384, 256).

Het dynamisch bereik van de sensor is het bereik van de helderste waarde tot de
donkerste waarde dat de beeldchip in één foto kan opnemen. Hoe groter het dynamisch
bereik, hoe groter het contrast dat je kan vastleggen in één opname. U kan het effect
tijdens het fotograferen zien in het histogram op de camera. Een histogram met

10 http://users.skynet.be/bolckmans/fotografie/hdr.html#Anchor-Wa-58177

25 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

uitstekers aan beide zijden verwijst naar een foto met uitgeknipte schaduwen of

hooglichten. Uitknippen (clipping) kan tot verlies van detail leiden.

RAW JPEG

Een RAW-bestand bevat alle Een JPEG foto bevat steeds 8 bits.

informatie die de ADC-chip heeft

geregistreerd.

Helderheden 12bits chip: 4096 (21​ 2)​ Helderheden: 256 (2​8)​
Helderheden 14bits chip: 16384(21​ 4)​

Het dynamisch bereik blijft beter Veel informatie- of detailverlies in

behouden. Hoe groter het dynamisch contrastrijke belichtingssituaties

bereik, hoe meer details je kan (hooglichten en/of schaduwen)

vastleggen in een foto!

4.1.3 Optimaliseren van het dynamisch bereik

U kan het dynamisch bereik optimaliseren als het contrast te hoog is. Hiervoor kan u het
histogram raadplegen.

Clipping in de Clipping in de Clipping in de schaduwen
schaduwen hooglichten en hooglichten

Positief compenseren Negatief compenseren DR-optimalisatie
● Langere sluitertijd ● Kortere sluitertijd
● Groter diafragma ● Kleiner diafragma
● Hoge iso ● Lage iso

26 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.2 Het histogram

Vrijwel elke digitale camera, van simpele compact camera tot professionele digitale
spiegelreflexcamera, heeft tegenwoordig de mogelijkheid om een ‘Histogram’ van het
beeld te tonen (vaak verscholen onder de “info” knop, soms meerdere keren indrukken).
Eén van de krachtigste, maar ook relatief vaak onbegrepen functies van de camera.

4.2.1 De grafiek
Het histogram bestaat uit een grafiek die over het
algemeen vaak in de vorm van een heuvel is
getekend. Hij is voor elke foto anders en laat zien
hoe de verdeling van licht en donker op de foto is.
Het linkerdeel van de x-as (horizontaal) van de
grafiek gaat over de donkere gebieden van de foto,
het rechterdeel van de x-as gaat over de lichtere

delen. In het midden is de neutrale belichting, de 18% grijswaarde waar ​de lichtmeter
van de camera​ altijd naar op zoek is. De puntjes op y-as (verticaal) geven aan hoeveel
pixels in het beeld relatief donker, relatief licht of neutraal zijn.

4.2.2 Over-, onderbelicht of neutraal?
Neigt de grafiek meer naar de linkerkant, dan is de foto donker, er zijn meer pixels in het
donkere deel dan in het lichte deel te vinden. Neigt de grafiek juist naar rechts, dan
hebben we een lichte foto, meer pixels van het beeld zijn in het lichte deel te vinden. Er
bestaat trouwens geen goed of slecht histogram, de grafiek geeft alleen maar aan wat er
is geregistreerd en het is aan de fotograaf om te beslissen of dit goed is of dat er ‘actie’
moet worden ondernomen.
Onderbelicht

Overbelicht

27 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

11

4.2.3 De randen van de grafiek

Zo lang de hoogste delen van de grafiek binnen de grafiek vallen is er niets aan de hand.
Bijvoorbeeld als u een foto hebt gemaakt van de maan is de omgeving erg donker en de
maan erg licht, dan ziet u dat het histogram naar links neigt. Maar als de grafiek niet uit
de randen loopt, dan betekent dit dat er geen data verloren is gegaan, dat er nog genoeg
detail in het donker zit. Hetzelfde geldt voor de lichtere delen.

U moet op gaan letten als de grafiek de randen raakt. Dan is er data verloren gegaan. Aan
de rechterkant betekent dit dat er geen detail meer zit in de witte delen (erg vervelend
als het om de lucht gaat) en aan de linkerkant betekent dit dat het detail uit de
schaduwen weg is. Vooral voor witte delen is dit in de digitale fotografie redelijk
dramatisch (als het niet de bedoeling was), detail uit de lichte delen kunt u nooit meer
terug krijgen hoe goed u het beeld ook bewerkt. Van onderbelichte foto’s is vaak nog wel
wat te maken als u de foto’s in R​ AW formaat​ hebt geschoten, dan kan u nog wel 1 tot
2 F-stops in de digitale belichting terughalen.

4.2.4 De beoordeling

Nadat u de foto hebt genomen en naar de grafiek kijkt, kunt u beoordelen of u misschien
een langere of kortere sluitertijd nodig hebt om de foto ‘goed’ te belichten. Zit de grafiek
tegen de linkerrand aan, dan betekent dit onderbelichting in bepaalde delen en dit houdt
dus in dat u de scène iets langer moet gaan belichten, meer licht op de sensor laten
vallen. U moet dan of de s​ luitertijd​ of het d​ iafragma​ aanpassen (niet beide, want dan
krijgt u precies dezelfde belichting) zodat de sluitertijd een stapje (een F-stop) langer
wordt (van 1/180s naar 1/125s bijvoorbeeld) of het diafragma een stapje groter (de
waarde wordt kleiner, van F2.8 naar F2.0).12

4.2.5 Onderbelichting in Lightroom

In bovenstaande foto ziet u dat een groot deel van de pixels zich in donkere delen
bevinden. Waar er geen detail meer te vinden is, is waar het linkerdeel van de grafiek uit
het beeld loopt. Er zit ook nog wat wit in de foto, dit ziet u aan de rechterkant ook
terugkomen in de grafiek. De bruine, de lichtere, delen komen naar voren in tegen het
midden, die zitten dus dichter tegen de 18% grijswaarde aan waar de camera naar op
zoek is.

11 http://fotografie.blog.nl/algemeen/2009/02/10/histogram-niet-zo-ingewikkeld
12 http://www.digitalefotografietips.nl/basiscursus/histogram/

28 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

1. Importeer de foto’s van de map Histogram in Lightroom.
2. U gaat naar de ontwikkelmodule.

a. Het paneel Histogram
i. Klik op het driehoekje in de linkerbovenhoek van de grafiek om de
onderbelichting in de foto te zien.

b. Het paneel Standaard
4.2.6 Onderbelichting in Lightroom

In bovenstaande foto bevinden een groot deel van de pixels zich aan de rechterkant en
de grafiek loopt zo het beeld uit. Kortom, er is overbelichting op bepaalde delen, dit is
duidelijk te zien aan de lucht waar weinig detail is te vinden. Door meer
schaduw/donker in de foto te brengen kan u hem toch nog ‘redden’.
3. Importeer de foto’s van de map Histogram in Lightroom.
4. U gaat naar de ontwikkelmodule.

c. Het paneel Histogram
i. Klik op het driehoekje in de rechterbovenhoek van de grafiek om de
overbelichting in de foto te zien.

ii. Sleep in de grafiek de witte tinten naar links, doe hetzelfde voor de
hooglichten.

29 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

U merkt dat deze wijzigingen ook aangegeven worden in het paneel
Standaard.
d. Het paneel Standaard
U kan ook nog meer schaduw of donkere tinten toevoegen.
Pas de helderheid en de levendigheid aan.

30 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.3 Lokale toonregeling

Nikon Canon Sony
D-R plus
Active D-Lighting Auto Optimalisatie helderheid

Lichte tonen prioriteit

4.3.1 Active D-Lighting (Nikon)

Een technologie voor lokale toonregeling wordt gebruikt om te voorkomen dat beelden
met een laag contrast er vlak uitzien. Daardoor worden de verloren gegane hoge lichten
en schaduwen hersteld, terwijl het juiste contrast behouden blijft. Bij actieve D-Lighting
wordt dit alles direct verwerkt wanneer u op de ontspanknop drukt. U hoeft enkel te
bepalen hoeveel actieve D-Lighting wordt toegepast door een van de bovenstaande
opties te kiezen. Hoeveel D-Lighting moet worden toegepast, hangt af van de
omstandigheden waarin u fotografeert en het effect dat u probeert te bereiken. Als u niet
zeker weet welke instelling u moet kiezen, selecteert u Automatisch, zodat de camera de
juiste hoeveelheid actieve D-Lighting toepast op basis van het onderwerp.

➢ Actieve D-Lighting gaat verlies van details in hoge lichten en schaduwen
verminderen.

➢ Op bepaalde digitale spiegelreflexcamera's zijn er maximaal vijf opties
beschikbaar voor actieve D-Lighting, die verschillende intensiteitsniveaus
bieden: Laag, Normaal, Hoog, Extra hoog of Automatisch.

➢ Actieve D-Lighting wordt toegepast op het moment van belichting en
houdt daardoor rekening met de camera-instellingen om de uiteindelijke
foto te produceren.

➢ Actieve D-Lighting wordt aanbevolen wanneer u een reeks opnamen met
zowel zeer lichte als zeer donkere delen maakt.

4.3.2 D Lighting

D-Lighting kan worden gebruikt voor foto's die al zijn opgeslagen en die donkere delen
bevatten

➢ D-Lighting wordt toegepast nadat een foto is gemaakt en gebruikt geen
informatie van de camerabelichting om de correctie toe te passen.

➢ D-Lighting is beschikbaar in het retoucheermenu en kan worden
toegepast op afzonderlijke foto's nadat deze zijn opgeslagen. Deze functie
corrigeert automatisch het contrast en de helderheid in de hele foto.

4.3.3 Auto Optimalisatie Helderheid (Canon)

De opname is te donker of het contrast is te laag.

31 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.3.4 Lichte tonen prioriteit

Verbetert de details in de lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van
18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten
wordt geleidelijker.

4.3.5 D-R plus (Sony)

Met het dynamische bereik op standaard (D-R) wordt de gehele opname gecorrigeerd op
contrast en dekking, aan de hand van het gemeten contrast. Dat kan dus betekenen dat
ook de lichte partijen lichter en contrastarmer worden, wat in de meeste gevallen niet
het gewenste effect is. Je wil juist de lichte partijen gelijk houden en de donkere partijen
ophelderen. Dat kan met de geavanceerde stand (D-R +) wel. Het beeld wordt dan
geanalyseerd en in delen opgesplitst. Ieder deelbeeld krijgt vervolgens een aparte
correctie en het resultaat hiervan is erg goed. Hoewel het zeker geen vervanger voor een
invulflits is, verbetert het resultaat aanzienlijk.

OPMERKING
Het dynamisch bereik daalt bij een hoge ISO-waarde, waardoor je onder- of
overbelichting krijgt.

OPDRACHT

→​ Zoek op in uw handleiding of er iets in staat over het dynamisch bereik.

→​Maak een foto waarin u geen details meer hebt in de zwarte delen. Daarna maakt u
een tweede foto waarin de details in de zwarte delen wel te zien zijn. Hoe lost u dit op?
Dan doet u hetzelfde voor de lichte delen.
____________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________________________________

→​ Maak een foto met tegenlicht. U maakt twee opnames. Licht het onderwerp goed uit.
➢ Doe de lichtmeting op het onderwerp.
➢ Schakel nu de Active D-lighting, D-R-plus, Hoge lichte prioriteit in en
maak dezelfde foto.

→​ Maak een foto met een harde schaduw en lichtpartijen. U maakt twee opnames.
Licht het onderwerp goed uit.

➢ Doe de lichtmeting op het onderwerp.
➢ Schakel nu de Active D-lighting, D-R-plus, Hoge lichte prioriteit in en

maak dezelfde foto.

→​ Maak een foto met lichte en donkere delen. Experimenteer met de verschillende
mogelijkheden van Active D-lighting (Nikon), High Tone Priority (Canon), D-R-plus
(Sony)

32 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
33 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.4 Hoog Dynamisch bereik

HDR​ staat voor "High Dynamic Range" en duidt op beelden met een hoog ​dynamisch
bereik​ (zowel zeer donkere delen als zeer heldere delen worden goed weergegeven).
HDR werkt met verschillende belichtingen, en voegt die dan samen zodat je mooie
hooglichten hebt en mooie schaduwen. Minimaal heeft u ​1 onderbelichte ,​ ​1 gewoon
belichte ​en ​1 overbelichte f​ oto nodig. Deze zou u kunnen nemen met de
bracketing-functie van uw camera (AEB). Deze techniek maakt het mogelijk om een
groter dynamisch bereik in uw foto te krijgen dan de sensor kan leveren. Omdat
monitoren en fotoafdrukken ook een beperkt dynamisch bereik hebben wordt de HDR
omgerekend naar een standaard 8 bit opname zodat deze kan worden weergegeven op
uw monitor of fotoprint.

4.4.1 Gebruik

Als het verschil tussen het lichtste en het donkerste deel van de foto meer dan 6 stops
bevat voor een JPEG of meer dan 9 stops voor een RAW-bestand. Het voordeel van een
HDR foto is dat u alle aspecten van een f​ oto goed kunt b​ elichten. ​HDR fotografie wordt
vaak voor landschappen gebruikt in schemer- of nachtopnamen.

4.4.2 Werkwijze om de foto’s te maken

● Wat dient voor iedere foto hetzelfde te zijn?
➢ De uitsnede moet hetzelfde zijn voor iedere foto, dus werk met een statief.
De foto’s neem je van e​ xact hetzelfde standpunt​.
➢ Zorg dat de scherpstelling voor alle beelden hetzelfde is. Gebruik
autofocus (AF) en schakel dan over naar m​ anuele focus​ (MF).
➢ Zorg dat het ​diafragma​ voor alle beelden h​ etzelfde​ is, dus werk met de M
of A-stand van uw camera. Een diafragma van f8 of f11. Alle foto’s hebben
precies evenveel scherptediepte​. De sluitertijd wijzigt!
➢ Zorg dat de ​witbalans constant​ blijft, bijvoorbeeld bewolkt, daglicht,…
➢ Werk met een ​lage ISO-waarde​ 100 of 200 (niet: AUTO).

● Schakel de flits uit.
● Werk met L​ iveview,​ de spiegel is dan uitgeklapt en u krijgt op deze manier de

minste trilling en het scherpste resultaat. U kan de spiegel ook uitklappen, zodat
hij geen trilling veroorzaakt.
● Werk met een draadontspanner of zelfontspanner.
● Maak drie (tot vijf foto’s) met verschillende belichtingen: eentje met een
gemiddelde lichtmeting, eentje die je 2 stops onderbelicht en eentje die je 2 stops
overbelicht. Dit kan met de bracketingfunctie. Hebt u geen bracketingfunctie dan
werkt u in de manuele stand en wijzigt u zelf de sluitertijd.

o de meest onderbelichte foto bevat ​geen witte pixels
o de meest overbelichte foto bevat ​geen zwarte pixels

34 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
TIP:​ Is het contrast extreem zoals bij tegenlicht, dan heb u 7 tot 12 opnames
nodig. (zie module Fotografie 4). Fotografeert u in JPEG, dan hebt u meer
foto’s nodig dan in RAW.

35 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.5 Beelden samenvoegen tot een HDR via Photoshop

4.5.1 Een HDR foto generen
1. Open Photoshop
2. Ga naar het menu Bestand, Automatisch, Samenvoegen tot HDR Pro…

Photoshop doet enkele berekeningen en lijnt de foto’s uit. Er wordt een 32-bits beeld
gegenereerd. H​ et dialoogvenster ‘Samenvoegen tot HDR Pro…’

a. Zoompercentage
b. Miniaturen

U kan deze uitvinken. U hebt er minstens 2 nodig. Photoshop kiest als
basisfoto de foto met de beste kleurbalans.
c. Voorinstelling:​
➢ Standaard: u behoudt de meeste details en dit is een goede vertrekbasis
➢ Aangepast: hier kan u kiezen voor een voorgeprogrammeerde instelling.
d. Schimmen verwijderen*​: is het beeld wazig owv bewegende mensen, dan vink
je deze optie aan. Blijft het wazig, dan kan je eventueel enkele foto’s
uitschakelen in de balk onderaan. Je hebt minstens 2 foto’s nodig!
e. Modus*​: 16 bits
8 bits en 16 bits: kan je goed bewerken in Photoshop
32 bits: kan je enkel op een dure monitor goed bekijken en is moeilijk te
bewerken in bijvoorbeeld Photoshop. Met 32 bits heb je echter het volledige
kleurbereik.
*​De optie ‘schimmen verwijderen’ en de modus kan u enkel hier instellen. De andere

36 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

mogelijkheden kan u ook achteraf toepassen via het menu Afbeelding, Aanpassingen,
HDR-kleurtinten. Als u meerdere verschillende versies wil maken van uw HDR-bestand,
genereert u dit eerst en slaat u het op als PSD-bestand om daarna het verder te bewerken.

37 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

f. Photoshop​ geeft ​4 mogelijkheden​ om het 32bits beeld om te zetten naar een 8
of 16 bits beeld. Deze mogelijkheden vind je ook terug in het venster
Afbeelding, Aanpassingen, HDR-kleurtinten!
➢ Lokale aanpassing
➢ Histogram egaliseren
➢ Belichting en gamma
➢ Hooglichtcompressie

g. Randgloed:​ om het contrast aan te passen
Om het halo-effect weg te werken, maak je de straal kleiner en met sterkte
verminder je de lichtsterkte van de gloed.

h. Kleurtoon en details:​ om de belichting verder aan te passen
Gamma​: past de middentonen aan
Belichting​: maakt de gehele afbeelding lichter of donkerder, werkt zoals de
belichtingscompensator (+1: de foto wordt één stop helderder, -1: de foto
worde één stop donkerder).
Detail:​ je verscherpt de foto
➢ een negatieve waarde laat de details in elkaar overvloeien
➢ een positieve waarde versterkt de details
Schaduw​: de donkere delen maak je lichter of donkerder
Hooglicht​: de lichte delen maak je lichter of donkerder

i. Tabblad Kleur
Levendigheid: je past de verzadiging aan en beperkt clipping tot een
minimum
Verzadiging: Je stelt de intensiteit van de kleur in (veel geeft een fel resultaat,
geen geeft een zwartwit resultaat).

j. Tabblad Curve
je kan de curve aanpassen om de belichting nog meer te verbeteren

k. Opnieuw instellen

l. OK
Photoshop berekent het 8 of 16 bits resultaat vanuit de 32bits versie

38 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
4.5.2 Een PSD-bestand opslaan
Een PSD-bestand behoudt de kwaliteit van uw foto.
1. Ga naar het menu Bestand/Opslaan als
2. Sla het bestand op als Photoshopdocument via het menu Bestand/ Opslaan als. Ga
naar uw map met de basisfoto’s van uw HDR-foto. Vul de Bestandsnaam in en kies bij
Indeling Photoshop (*.PSD, *.PDD)

3. Klik op OK
4.5.3 De foto verder aanpassen

1. De afbeelding verder aanpassen in Photoshop via het menu Afbeelding,
Aanpassingen, HDR-kleurtinten

39 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

2. Het dialoogvenster ‘HDR-kleurtinten’

i. Voorinstelling:​ hier kan je voorgedefinieerde instellingen gebruiken.
Test eens uit en doe vervolgens de bewerkingen zelf.

ii. Methode
1. Lokale aanpassing
2. Belichting en gamma
Aanpassen van de belichting en het contrast
3. Hooglichtcompressie
De hooglichtwaarden worden gecomprimeerd zodat deze
binnen het luminantiebereik vallen van het afbeeldingsbestand
met een 8 of 16 bits per kanaal
4. Histogram egaliseren
Het dynamische bereik van de foto wordt gecomprimeerd,
terwijl er geprobeerd wordt om contrast te houden

4.5.4 De foto opslaan als JPEG-bestand
1. Ga naar het menu Bestand/Opslaan als
2. Sla het bestand op als JPEG via het menu Bestand/ Opslaan als. Ga naar uw map met

de basisfoto’s van uw HDR-foto. Vul de Bestandsnaam in en kies bij Indeling JPEG

40 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3
3. Vervolgens opent zich het scherm om de kwaliteit te bepalen. Neem hier een hoge

kwaliteit. JPEG comprimeert de foto altijd!
OPDRACHT

→​ Maak enkele reeksen om achteraf een HDR te maken. Zoek situaties op waarin er
groot contrast is: lichte en donkere delen of veel details. Zorg dat er een duidelijke
scheiding is tussen de reeksen door de reeksen te scheiden met bijvoorbeeld een foto
van uw hand.
→​Plaats de foto’s in een map op uw computer. Voor iedere reeks maakt u een aparte
map aan in een hoofdmap HDR

•​ Uw eigen map
•​ HDR
•​ 1 HDR_reeks1
•​ 1 HDR_reeks2
•​ 1 HDR_reeks2

→​Maak van iedere reeks 2 HDR foto’s in Photoshop.

41 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

5 Lichtmeting

Om een foto te laten slagen is het de kunst om de juiste hoeveelheid licht op de sensor
van je fotocamera te laten vallen. Hiervoor dient u de sluitertijd, het diafragma en de
lichtgevoeligheid (ISO-waarde) op de juiste manier in te stellen. Een lichtmeter kan u
helpen bij het vinden van de juiste instellingen. Veel digitale camera’s zijn uitgerust met
een ingebouwde lichtmeter, maar het is ook mogelijk om een externe lichtmeter te
gebruiken. Hiervoor dient u onder andere het verschil te weten tussen reflecterend licht
en opvallend licht en de effecten hiervan. Lichtmeting is het meten van de hoeveelheid
die op een onderwerp valt (opvallende lichtmeting), dan wel door een onderwerp wordt
teruggekaatst (reflecterende lichtmeting); de lichtmeting wordt weergegeven in een
bepaalde combinatie van sluitertijd en diafragma, of in​ ​een bepaalde lichtwaarde (bij
veel losse meters).

5.1 Reflecteerde lichtmeting

Wanneer u een lichtmeting laat uitvoeren door een ingebouwde lichtmeter in de
fotocamera meet u het reflecterende licht. Oftewel, het licht dat door het onderwerp dat
u fotografeert wordt weerkaatst en zo uw camera binnenkomt. U moet er dan wel
rekening mee houden dat de hoeveelheid licht sterk afhankelijk is van de materiaalsoort
en de kleur van het onderwerp. Zo zal de zwarte vacht van een hond heel wat minder
van het opvallende licht reflecteren dan bijvoorbeeld een glanzend witte auto.
De camera kan dit onderscheid niet zelf maken, daarom gaan ingebouwde lichtmeters
uit van een gemiddelde, namelijk 18 % grijs. Dit betekent dat de reflectie van het
onderwerp 18 % van het opvallende licht zou moeten zijn. In veel gevallen zal dit
gemiddelde een goede benadering zijn, maar bovenstaande voorbeelden wijken hier
behoorlijk vanaf. In die gevallen gaat u de belichting compenseren.

42 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

5.1.1 Lichtmeetmethodes
Lichmeetmethodes

Spotmeting:​ meting vanuit het midden van het opnamevlak onder
een hoek van 1 tot 3º. Te gebruiken als u specifiek op iets wil
lichtmeten. Dit is de meest creatieve lichtmeetmethode, met de
spotmeting kan u op een bepaald punt in de foto lichtmeten. Dit is
ook de moelijkste manier om licht te meten, u gaat bewust op een
bepaald punt in de compositie meten.
Centrumgerichte meting:​ meting vanuit het midden van het
opnamevlak onder een hoek van 8 tot 12º meestal. De hoek is bij de
meeste camera’s zelf in te stellen via het menu.
Matrixmeting​ : een gemiddelde meting uitgevoerd op meerdere
vlakken in het beeld. Deze meting is goed te gebruiken bij algemene
fotografie, of wanneer er een evenwichtige mix van kleurtonen
aanwezig is.

Dit zijn de standaard instellingen. Afhankelijk van het toestel dat u hebt, hebt u
misschien nog meer mogelijkheden. U kan misschien de grootte van de spotmeting
aanpassen. In vele gevallen gaat de matrixmeting het beste resultaat geven. Maar als u in
een situatie zit met veel tegenlicht dan kan u beter spotmeting gebruiken en op het
onderwerp lichtmeten.

43 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

5.1.2 Praktijkvoorbeeld Stops

Praktijkvoorbeeld13
Situatie
Stel ik heb een bruidspaar
traditioneel gekleed.

Meet ik het licht op iets grijs Het verschil tussen zwart en zwart met
of gebruik ik opvallend doortekening is 1 stop. Met zwart met
lichtmeting dan wordt wit doortekening bedoelen we zwart
weergegeven als wit, zwart waarin je nog details kunt herkennen.
als zwart en grijs als grijs. (denk aan het zwarte pak van de
bruidegom die voorzien is van zwarte
knopen. De knopen zijn zichtbaar) Met
zwart bedoelen we her zwart zwart: er
is dus geen detail meer herkenbaar.

Als je het licht goed meet dan heeft een
foto wit, grijs en zwart tinten, Er zijn
dus 6 stops aanwezig in de foto; dus
meer details in het beeld. Hoe beter je
een foto dus belicht, hoe meer details
je overhoudt.

Meet ik het licht op haar Als je licht meet op de witte jurk wordt
witte jurk dan zal dat wit de jurk grijs weergegeven. Je
grijs weer gegeven worden; onderbelicht de foto dus 2,5 tot 3
de hele foto wordt stops.
donkerder (dus
onderbelicht). Ik raak Het verschil tussen grijs en zwart is 3
details kwijt in de donkere stops. Je hebt in dit geval dus een foto
partijen. waarop hooguit 3 stops weegegeven
worden: het contrast wordt daardoor
Meet ik het licht op zijn hoger, de hoeveelheid details lager.
zwarte pak dan zal dat grijs Als je licht meet op het zwarte pak
weergegeven worden; de wordt het zwarte pak grijs
hele foto lichter (dus weergegeven. Je overbelicht de foto
overbelicht). Ik raak details dus 2,5 tot 3 stops.
kwijt in de lichte partijen
Het verschil tussen grijs en wit is 3
stops. Je hebt in dit geval dus een foto
waarop hooguit 3 stops weegegeven

13 http://glr-fotografie-tweedejaars.blogspot.be/2010/09/lichtmeten.html

44 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

worden: het contrast wordt daardoor
hoger, de hoeveelheid details lager.

5.2 Opvallende lichtmeting

Het licht dat op het te fotograferen onderwerp valt, wordt gemeten. Dit wordt "vertaald"
naar gemiddeld grijs. Het maakt daarbij niet uit of het onderwerp donker of licht is: de
hoeveelheid licht die er op valt is bepalend. U gebruikt een losse lichtmeter.

De grijskaart U kan de belichting ook instellen met een grijskaart. Plaats
zo'n kaart naast het onderwerp en stel de lichtmeter van uw
camera of uw externe lichtmeter op spotmeting. Meet het
licht op de grijskaart, en je krijgt de juiste instellingen voor
een correct belichte foto.

Opgelet!
Veel grijskaarten zijn '18% grijs', wat betekent dat het grijs
18 procent van het opvallend licht reflecteert. Veel digitale
camera's zijn echter afgesteld op een gemiddelde reflectie van
slechts 12% of 14%

Wanneer je met een digitale camera het licht meet op een
18% grijskaart, moet je de gemeten belichting verhogen door
ongeveer een halve stop belichtingscompensatie in te stellen.
Werk je met een externe lichtmeter, dan kan je deze
aanpassing al bij het meten instellen. Er bestaan ook 'digitale'
grijskaarten met 12% of 14% grijs. Hierbij is de aanpassing
niet nodig.

De lichtmeter U kan dit opvallend licht meten door een lichtmeter tussen de
lichtbron en het onderwerp te houden, en de lichtsensor in de
richting van de lichtbron te houden. De eigenschappen van
het onderwerp (helderheid, kleur, glans) spelen nu geen rol
meer. Door op de lichtmeter de gewenste gevoeligheid en
diafragma in te stellen, zal deze de vereiste sluitertijd
berekenen. Als u die waarden dan op de camera instelt (met

45 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

de manuele opnamemodus), zal het onderwerp vastgelegd
worden zoals u het zelf ziet​.14

5.3 De lichtmeter instellen

Met de lichtmeter kan u zowel het omgevingslicht meten, als het flitslicht meten om een
goed belichte opname te krijgen. Bij moderne lichtmeters kun je aangeven welke waarde
je variabel wilt hebben, de sluitertijd of het diafragma. Je stelt de gewenste ISO waarde
in en de lichtmeter geeft aan welke sluitertijd je moet gebruiken bij een ingesteld
diafragma. De lichtmeter kan ook aangeven welk diafragma je moet gebruiken bij een
bepaalde sluitertijd.15

Knoppen
● Power: aan/uitknop

● Mode :

o Omgevingslicht

o Non cord

● Iso o Cord

Indrukken en dan met de wipschakelaar aan de

rechterzijde kan u de iso hoger of lager instellen
● Met de wipschakelaar aan de rechterzijde stelt u

ook de sluitertijd en/of het diafragma in.

Knoppen
● Power: aan/uitknop
● Mode Cord, Non cord, Ambi:

o Cord
o Non cord
o Ambi (omgevingslicht)
● Iso

Indrukken en dan met de wipschakelaar aan de

rechterzijde kan u de iso hoger of lager instellen
● Met de wipschakelaar rechterzijde stelt u ook de

sluitertijd en/of het diafragma in.

14 http://www.shoot.be/art/138056/werken-met-een-lichtmeter/

15

http://www.photofacts.nl/fotografie/rubriek/basiskennis/lichtmeting_betere_fotos_door_een_
uitgekiende_belichting.asp

46 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

5.3.1 Meten van het omgevingslicht
Vooraf stelt u de gewenste sluitertijd en iso-waarde in, in de meting wordt het
aanwezige licht meegenomen .Vervolgens geeft de lichtmeter aan welk diafragma u
dient te gebruiken bij een correcte belichting. Dit doet u als volgt:

➢ Druk op de modetoets tot ‘AMBI’ verschijnt of het zonnetje;
➢ Stel de gekozen sluitertijd in met de wipschakelaar (aan de rechterkant);
➢ Druk de keuzetoets onder de display in om de belichtingsdisplay in te

stellen op Ev;
➢ Druk op de meettoets om de meting te verrichten.
5.3.2 Flitslichtmeting in de studio (zie Studio, Flitsinstallatie ontsteken)
Houd de lichtmeter dicht bij het onderwerp dat u op de foto wil zetten. Bepaal vooraf de
scherptediepte en selecteer het gewenste diafragma. Meet eerst het licht van uw
hoofdlicht door de lichtmeter vlak bij uw model te houden en de flitser af te laten gaan.
Verhoog of verlaag de kracht van uw flitslicht aan de hand van het diafragma dat de
lichtmeter aan geeft.

OPDRACHT
→​ De lichtmeter

➢ Maak een foto van een persoon in de schaduw. Meet het omgevingslicht
in de schaduw en schrijf de waarden op.

➢ Maak een foto van een persoon in de zon. Meet het omgevingslicht in de
zon en schrijf de waarden op.

→​ Je maakt een portret vanuit verschillende standpunten (3 foto’s)
➢ Zitten (kikkerpersperctief)
➢ Naar boven toe (vogelperspectief).
➢ Ooghoogte.

→​ Het licht moet je zien (4 foto’s)
Laat het model draaien met de klok mee op 3-6-9-12u.

47 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

6 Licht

We staan niet vaak genoeg stil bij het belang van licht. Zonder licht zou er op de eerste
plaats niet eens leven mogelijk zijn. Licht vormt ook het belangrijkste element van een
foto. Het slagen of mislukken van een foto hangt voor een groot deel af van de belichting.
Het goed kunnen meten van het licht dat aanwezig is, is dan ook een vaardigheid die heel
belangrijk is voor wie professioneel als f​ otograaf​ aan de slag wil.16

6.1 Soorten lichtbronnen

Een lichtbron is een voorwerp dat uit zichzelf lichtgeeft. Als dat licht op een voorwerp
valt en het weerkaatst in je oog dan kan je het voorwerp zien.
Er zijn 2 verschillende soorten lichtbronnen:

➢ natuurlijke lichtbronnen
➢ kunstmatige lichtbronnen.
Het grote verschil tussen die twee is dat kunstmatige lichtbronnen door de mens is
gemaakt en natuurlijke lichtbronnen niet. Deze lichtbronnen kan u nog verder onder
verdelen in:17
➢ Daglicht
➢ Flitslicht
➢ Kunstlicht (TL, gloeilamp,…)
➢ Gecombineerd licht

• Flits + daglicht
• Kunstlicht + daglicht
• Flits + kunstlicht

Daglicht Gecombineerd licht

16 http://opleiding-fotografie.be/artikel/waarom-en-hoe-van-lichtmeting-in-fotografie/
17 http://show1c.wikispaces.com/Lichtbronnen

48 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

6.2 Lichtintensiteit

De intensiteit van het licht is afhankelijk van de lichtbron.
➢ Flitslicht van flitslampen, de externe flits of de ingebouwde flits zijn
instelbaar.
➢ Daglicht is niet aanpasbaar.
➢ Kunstlicht, door de lichtbron korter bij het onderwerp te plaatsen, zal de
lichtintensiteit op het onderwerp verhogen

6.3 Soorten schaduw

Elke lichtbron zorgt voor schaduw. Hoe korter de lichtbron bij het onderwerp hoe
duidelijker de schaduw is. Schaduw kan storend werken op een foto. Schaduw kan ook
mee de compositie bepalen.

6.3.1 Eigenschaduw
Eigenschaduw is de schaduw van het onderwerp dat binnen het onderwerp valt.
(schaduw van neus in het gelaat)

6.3.2 Slagschaduw
Slagschaduw is de schaduw die een belicht voorwerp werpt op zijn omgeving. (schaduw
van je lichaam op de grond bij fel zonlicht.

49 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

6.4 Oplichten of bijlichten

6.4.1 De invulflits
Bij tegenlicht kan u een invulflits gebruiken om de schaduw weg te werken

6.4.2 Het reflectiescherm
Een reflectiescherm is een scherm dat in de f​ otografie​ gebruikt wordt om licht te
reflecteren.​ Licht van de hoofdbron (zon, studiolampen of flitsers) wordt via het scherm
gereflecteerd om bijvoorbeeld ​schaduwpartijen​ van het onderwerp op te lichten.
Hierdoor worden schaduwen minder zwart/donker, wat over het algemeen een
prettiger beeld geeft. Reflectieschermen zijn er in verschillende kleuren waarbij men
kan stellen dat de kleur van het scherm de kleur van de reflectie is.

18

De schermen zijn er in vele soorten, maten en vormen en min of meer
opvouwbaar/flexibel, zodat ze gemakkelijk mee te nemen zijn voor op locatie. Allerlei
materialen zoals ​geëxpandeerd polystyreen​, wit papier of karton zijn geschikt om als
reflectiescherm te gebruiken. 19

18 http://zoom.nl/foto/795562/dieren/reflectiescherm.html?object=user&object_id=14888
19 http://nl.wikipedia.org/wiki/Reflectiescherm

50 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens


Click to View FlipBook Version