The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by michiels.rik, 2020-01-09 07:56:42

cursus digitale fotografie 3.

cursus digitale fotografie 3.

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

In de fotostudio is het vaak een uitgangspunt om te werken met een zogenaamd
hoofdlicht​ (In het Engels: "key" of "key light") en i​ nvullicht​ ("fill light").

➢ Het h​ oofdlicht​ is de "zon" van de set. Deze flitser levert ook het meeste
licht: het vermogen staat bij deze flitser het hoogst ingesteld. Bij de meeste
foto's staat dit licht in de buurt van de fotograaf opgesteld.

➢ Het i​ nvullicht​ belicht het onderwerp bijvoorbeeld van de zijkant. Dit licht
geeft het onderwerp reliëf en diepte. Het licht schaduwen wat op, zodat je
in donkere partijen toch voldoende detail kunt onderscheiden. Dit zorgt
voor een evenwichtige belichting. Het invullicht hoeft​ ​niet zo sterk te zijn
als het hoofdlicht. In plaats van met een invullicht te werken, kan u ook
gebruik maken van een reflector om de schaduwen op te lichten.

1.2.3 Opstelling met twee flitsers plus reflectiescherm

Gebruikt u het reflectiescherm als invullicht, dan blijft de tweede flitser beschikbaar
voor effectverlichting.

1.2.4 Drie studioflitsers

Met drie studioflitsers hebt u een veelzijdige studio-installatie:
➢ Een hoofdlicht
➢ Een invullicht
➢ Een effectlicht

De derde flitser kan op de achtergrond worden gericht om daar schaduwen zichtbaar te
maken. Of hij werpt een lichtvlek op de achtergrond, al dan niet met een speciaal
patroon. Of hij wordt schuin richting camera gericht om een lichtrand op het onderwerp
te creëren.

TIP:​ Werkt u met meerdere opstellingen zoals in de school, dan zorgt u ervoor dat het
licht van de ene opstelling de andere opstelling niet beïnvloedt. Dit betekent dat u
ervoor zorgt dat het licht van de master, de slave-cell van de anderen niet bereikt.

101 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

1.2.5 Effectstudiomaterialen
Voor effectlicht zijn verschillende accessoires beschikbaar:

Kleppenset:
geeft gericht licht. De lichtbundel wordt afgeschermd zodat er
alleen licht komt waar dat ook gewenst is.

Honingraat:
geeft extra gericht licht. Er zal minder strooilicht zijn naar de
randen toe.

Kleurfilters:
effecten bereiken op de achtergrond of op het onderwerp.

Paraplu:
het lichtoppervlak van de lichtbron vergroot, de kwaliteit van het
licht verbeterd. Het geeft breder en minder contrastrijk licht voor
portretten.

Snoot:
accentlicht, voor onderwerp of achtergrond. Geeft een hoog
contrast, een smalle cirkel van licht.
Softbox:
zeer diffuus licht, zonder schaduwen

102 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

103 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

OPDRACHT

→​ Werkwijze:
1. Stel de studio op en plaats alles zoals u wil. Verduister het lokaal, zodat u geen
last hebt van omgevingslicht. Plaats ook het model of het onderwerp op de
juiste plek, zodat de compositie klaar is.
2. Doe de lichtmeting met de lichtmeter. Houdt de lichtmeter op het punt dat u
goed uitgelicht wil hebben en parallel met uw camera.
3. Stel de camera in
a. Diafragma, iso, sluitertijd
b. Witbalans
4. Maak een foto met een grijskaart op, zodat u achteraf de witbalans makkelijk
kan aanpassen.
5. Maak de foto’s.

→​ Maak foto’s door het hoofdlicht te verplaatsen. Kijk goed welk effect dit heeft op uw
onderwerp. Gebruik hiervoor een voorwerp of medecursist.

➢ dichtbij en veraf van het onderwerp (vb. 50 cm, 1m, 2m);
➢ links, frontaal en rechts van het onderwerp (vb. 45°, 70°, 90°, 120°,135°);
➢ verstel de lamp ook in de hoogte;
➢ kantel de flitser naar voor en naar achteren.
Let erop dat je de lichtmeting telkens opnieuw doet met de lichtmeter. Pas indien nodig
de lichtsterkte van de lamp aan.

Kijk ook eens welk effect het reflectiescherm geeft door de schaduwen op te lichten.

Doe dit met de volgende materialen
➢ 1 reflector
➢ 1 reflector met een honingraat
➢ 1 ronde softbox
➢ 1 vierkante softbox
➢ 1 paraplu
➢ 1 snoot

→​ Maak een foto met één lichtbron met de softbox en plaats deze op één meter afstand
van je onderwerp. Maak de tweede foto op dezelfde manier maar dan op 4 meter
afstand. Let er wel op dat er dan opnieuw licht gemeten moet worden!

→​ Experiment met de sluitertijd
➢ Maak een foto met de korst mogelijke sluitertijd.
➢ Maak een foto met een kortere sluitertijd dan de korst mogelijke waartoe
uw camera gesynchroniseerd is.
➢ Maak een foto met een lange sluitertijd bijvoorbeeld 1/2 seconde.

104 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

2 Structuur in de studio

Structuur wordt door licht gemaakt. Wanneer u fotografeert met zijlicht, wordt het
onderwerp van de zijkant belicht. Er onstaan door de schaduwwerking contrasten die de
structuur en de kleuren van een onderwerp benadrukken. Strijklicht is zijlicht dat
(bijna) haaks op het onderwerp valt. Het 'strijkt' als het ware langs het onderwerp.
Hierdoor wordt de structuur van het onderwerp extra geaccentueerd. De structuur van
het onderwerp komt hierdoor heel mooi naar voren.

2.1 Fotograferen met een zwarte achtergrond

2.1.1 Snoot of reflector

U maakt gebruik van een snoot of een reflector, zodat de foto gemaakt wordt met hard
licht. Dit licht valt zijdelings op het voorwerp. Om een andere schaduwvorming te
krijgen, verzet u de lamp naar achter of diafragmeert u. Dan doet u ook een nieuwe
lichtmeting. Stel dat uw instellingen de volgende zijn iso 100, diafragma f5.6, sluiter
1/125, dan wijzigt u het diafragma in f11. U dient de belichting aan te passen.

2.1.2 Teken de opstelling

105 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

2.2 Fotograferen met een witte achtergrond (doek)

2.2.1 Snoot en reflector om achtergrond uit te flitsen

De opstelling is hetzelfde als bij de zwarte achtergrond. Het verschil is dat u werkt met
één extra lamp, die u richt naar de achtergrond om een witte achtergrond te krijgen.
Deze achterste lamp is de zwaarste lamp (meeste Watt), de lichtste plaatst u van voor.
Zorg ervoor dat u een verschil van twee stops heeft. Hierdoor is er meer licht van achter
waardoor de diafragmawaarde 2 stops hoger is dan de diafragmawaarde van de lamp
die het onderwerp belicht.

TIP:​
Werkt u met een snoot, dan kan het zijn dat de slave cell geen licht ontvangt.
Het gevolg is dat de slave niet flitst. U lost dit op door de ontvanger te
bevestigen aan de lamp met de reflector ipv de snoot.

2.2.2 Teken de opstelling

106 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

2.3 Fotograferen met een witte achtergrond (softbox)

2.3.1 Softbox
U kan ook een softbox gebruiken als achtergrond. Ook hier dient het verschil twee stops
te zijn. Heeft u een witte waas over het onderwerp, dan zet u de intensiteit van de
flitslamp lager.

2.3.2 Teken de opstelling

OPDRACHT

→​ Fotografeer een voorwerp met een duidelijke structuur en geef deze zo goed
mogelijk weer. Maak foto’s met een witte achtergrond en met een zwarte achtergrond.

→​ Maak foto’s door het hoofdlicht te verplaatsen, zodat u een andere schaduwvorming
krijgt.

→​ Maak foto’s door een kleiner diafragma (f11)te nemen.

→​ Fotografeer één onderwerp met 5 verschillende lampposities: links, rechts, omhoog,
omlaag. Varieer hiermee.

→​ Maak een foto van structuur en werk beeldvullend.

107 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3 Rook

3.1 Rook fotograferen in de studio

Om rook te fotograferen in de studio, heeft u de volgende materialen nodig:
➢ Zwarte achtergrond
➢ 1 studiolamp met reflector of snoot (voor meer gericht licht)
➢ Een statief
➢ Zender en ontvanger (of adapter en flitskabel)
➢ Camera
➢ Wierookstaafje en vuur

3.1.1 Opbouw van de studio en de compositie

Door de volgende stappen uit te voeren, krijgt u een geslaagde rookfoto:
➢ Stel de achtergrond op en plaats de lamp, zodat deze de achtergrond niet
belicht.
➢ Op een tafel stelt u het wierookstokje op, u steekt het nog niet aan.
➢ De studiolamp staat haaks van het wierookstokje.
➢ Laat de studiolamp schijnen op de top van het stokje. Het doel hiervan is
dat u kan scherpstellen op het topje met de autofocus, om daarna om te
schakelen naar de manuele focus.
➢ Doe de lichtmeting. Het diafragma gaat tussen de f8 en f11 zijn. De
sluitertijd is iets lager dan de synchronisatietijd van uw flits (1/125).
➢ Stel de witbalans in op daglicht of flitslicht.
➢ Maak de eerste foto met een grijskaart bij op de foto.
➢ Steek het stokje aan.
➢ Om extra structuur te krijgen in de rook, wappert u met uw handen of
blaast u.
➢ Neem ook enkele foto’s waarbij het topje van het wierookstokje mee
bepalend is voor de compositie. Dit geeft een mooi resultaat, zeker als het
gloeit.
➢ Bewerk de foto’s in Photoshop.

3.1.2 Teken de opstelling

108 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.2 Eenvoudige rookbewerkingen in Photoshop

3.2.1 Open de bestanden die u nodig hebt
1. Open Photoshop
2. Het menu Bestand/Openen

3.2.2 Foto uitsnijden
Maak een uitsnede met het uitsnijdgereedschap.
1. Klik op het uitsnijdgereedsschap in de gereedschapset. Zie je het gereedschap niet, dan
is het gereedschap verborgen. U dient de linkermuisknop enkele tellen in te drukken om
een verborgen gereedschap zichtbaar te maken. Klik dan op het gereedschap.
2. Stel het gereedschap in in de optiebalk. Dit is afhankelijk van wat u met de foto wil doen!

3. Sleep nu diagonaal van linksboven naar rechtsonder.
4. Maak de uitsnijding groter of kleiner door met de formaatgrepen in de hoeken te slepen.

Ook kan u de uitsnijding roteren.

Om de bewerking te bevestigen, drukt u op Enter op het toetsenbord. U kan ook op het
vinkje klikken in de optiebalk.

109 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

110 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.2.3 Zwarte achtergrond zonder oneffenheden
U gaat de achtergrond zwarter maken en de oneffenheden wegwerken in de zwarte
achtergrond.
1. We gaan het zwart zwarter maken via het menu Afbeelding, Aanpassingen, Niveaus

Beginsituatie

Het zwarte pijltje schuift u naar rechts en het witte
naar links

2. De oneffenheden gaat u nu wegwerken

In de gereedschapset zet u de voorgrondkleur op zwart door op de twee
kleine vierkantjes te klikken. Het voorste grote vierkant wordt nu zwart
(voorgrondkleur), het achterste wit.
3. Neem het gereedschap Penseel en schilder de foutjes weg.

3.2.4 Witte achtergrond
Een witte achtergrond krijgt u via het menu Afbeelding, Aanpassingen, Negatief (Ctrl+I).

111 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

3.2.5 De rook inkleuren
1. Wijzig de kleur van de rook via het menu Afbeelding, Aanpassingen,

Kleurtoon/verzadiging.
2. Plaats een vinkje bij ‘Vullen met kleur’ rechtsonder in het venster.
3. Met kleurtoon past u de kleur aan, via verzadiging maakt u de kleur harder.

3.2.6 Opslaan

De afbeelding opslaan, doe je via het menu Bestand, Opslaan als. U bewaart de
afbeelding als een Jpeg in een hoge kwaliteit

3.3 Voor de Photoshop gevorderde

1. Dupliceer de rooklaag (Ctrl+J).
2. Wijzig de kleur via Kleurtoon en verzadiging.
3. Werk met een laagmasker om delen te verbergen of te tonen.

Werk met een zacht penseel of gebruik het verloopgereedschap.
4. U kan werken met meerdere rooklagen.

112 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

Danny Vandersande Jeroen Fenne

4 Model in de studio

Zie portretfotografie.

4.1 Fotograferen met een zwarte achtergrond

U maakt gebruik van een softbox, zodat de foto gemaakt wordt met diffuus licht. De
schaduw kan u ophalen met een reflectiescherm of een tweede softbox. Zorg ervoor dat
de zwarte achtergrond niet uitgeflitst wordt. U kan dit verminderen door een zwart
scherm te gebruiken. Het licht van de flitser wat naar de achtergrond gaat, wordt al
deels gestopt door het scherm.

4.1.1 Opstelling

Zonder scherm Met scherm

4.1.2 Voorbeelden

113 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

TIP:​ Om het licht te meten plaatst u de lichtmeter aan de kin van het model
en laat u de flitsers afgaan.32

32 http://www.shoot.be/art/148084/begin-je-eigen-fotostudio-thuis/

114 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.2 Fotograferen met een witte achtergrond (doek)

De opstelling is hetzelfde als bij de zwarte achtergrond. Het verschil is dat u werkt met
één of twee extra lampen om de achtergrond uit te flitsen. Zorg ervoor dat u een verschil
van twee stops heeft. Hierdoor is er meer licht van achter waardoor de
diafragmawaarde 2 stops hoger is.

4.2.1 Opstelling Twee achtergrondlampen 
Een achtergrondlamp

33 34

4.2.2 Voorbeelden

TIP:​ De flitsduur van studioflitsers is het kortst op maximale kracht. Als u de
springbeweging van het model wil bevriezen, zal u de studioflitsers dus op
maximale kracht moeten instellen en bijgevolg werken met zeer kleine
diafragma’s om overbelichting te vermijden. Dat heeft als bijkomend
voordeel dat u heel wat meer scherptediepte hebt.

33

http://www.123cursus-fotografie.nl/cursus%20portretfotografie/Voorbeeld-lichtopstellingen.
html
34 http://www.eosdigitaal.nl/forum/viewtopic.php?f=103&t=105246

115 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

4.3 Plaatsing van het invullicht

Plaats het invullicht aan de kant waar de schaduwen vallen. Plaats de invulflitser op
dezelfde afstand als de hoofdflitser en stel de invulflitser op half vermogen. Het
invullicht is altijd zwakker dan het hoofdlicht. Zie hoe de schaduwen lichter worden.
Experimenteer met de flitssterkte van de invulflitser en de hoek ten opzichte van de
camera en het onderwerp. Kijk vervolgens ook hoe de verlichting verandert als u het
invullicht verder van het onderwerp af plaatst; stel dan zonodig weer een hogere
flitssterkte in.

4.3.1 Camera-instelling

De standaardopstelling is diafragma 8 voor het pilootlicht (hoofdlicht) en minstens 1
stop minder voor het invullicht. Bij gelijke afstand van de flitsers tot het onderwerp zal
de ingestelde lichtwaarde van het invullicht lager zijn dan het pilootlicht.

4.3.2 Opstelling bij een witte achtergrond

OPDRACHT

→​ Maak een lichtstudie van een persoon. U kiest zelf de materialen. Speel met het licht
en kijk welk effect dit heeft op uw model. Geef uw model duidelijke instructies over hoe
de houding die u wil dat het model aanneemt. Maak een reeks met een witte
achtergrond en een reeks met een zwarte achtergrond (6 foto’s).

→​ Zoek een foto op het internet waarvan u zowel de houding als het licht interessant
vindt. Maak deze foto na.

→​ Maak een reeks van foto’s waarbij u experimenteert met het invullicht: afstand,
intensiteit.

116 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

5 Problemen in de studio

5.1 Over- of onderbelicht

Als je foto over- of onderbelicht is, dan moet je nooit de reden zoeken bij de sluitertijd,
maar nagaan of de gevoeligheid en het diafragma correct zijn ingesteld met de gemeten
waarde. Blijkt dit allemaal te kloppen en is je foto nog steeds onderbelicht, controleer
dan even of er geen polarisatiefilter op je lens zit. Dit is iets wat wij al verscheidene
keren hebben meegemaakt in onze workshops. De filter blokkeert een deel van het licht,
waardoor de foto onderbelicht wordt.

5.1.1 Foto te licht

Is de foto te licht, dan heb je de volgende keuzes:
➢ Stel een lager flitsvermogen in. Dit is de simpelste oplossing, je diafragma
kan gewoon blijven staan zoals het stond.
➢ Stel een lagere ISO-waarde in. Het kan zijn dat de camera nog op een hoge
ISO-waarde was ingesteld.
➢ Kies een kleiner diafragma (hoger getal). Dit leidt wel tot meer
scherptediepte.

5.1.2 Foto te donker

Is de foto te donker, dan heb je de volgende keuzes:
➢ Stel een hoger flitsvermogen in. Dit is de simpelste oplossing, je diafragma
kan gewoon blijven staan zoals het stond. Als de flitser al op vol vermogen
stond kan dit natuurlijk niet meer.
➢ Stel een hogere ISO-waarde in. Moderne digitale reflexen leveren ook bij
hogere ISO-waarden vaak nog zeer goede beelden.
➢ Kies een groter diafragma (lager getal). Dit leidt wel tot minder
scherptediepte.35

35

http://kennisbank.rittz.com/studio-fotografie-opstelling-en-instellingen.html#opstellen-lichtbr
on

117 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

5.2 Foute kleuren

Zijn de kleuren van uw foto niet correct (te blauw of te geel), dan ligt dit heel
waarschijnlijk aan de instelling van uw witbalans. Stel bij studiofotografie nooit uw
witbalans af op automatisch of op een bepaalde kelvinwaarde, maar maak steeds
gebruik van een grijskaart. U maakt een foto van uw model die correct belicht is - dit is
zeer belangrijk - met de grijskaart in de hand. U laat de witbalans op automatisch staan,
en neemt een reeks foto’s in raw-formaat. Bij de nabewerking gaat u op die eerste foto
met de grijskaart via het pipet de correcte witbalans bepalen. U gebruikt die waarde dan
voor de andere foto’s in de reeks. Dit werkt perfect, maar vergt uiteraard iets meer tijd
in nabewerking.

Een tweede manier is een correct belichte en beeldvullende foto te maken van de
grijskaart, en deze foto als basis te gebruiken voor het instellen van je witbalans op de
camera (zie de handleiding van je camera voor details). Die 'manuele' witbalans gebruik
je dan voor de rest van de opnames. Op deze manier zullen alle verdere foto’s binnen
deze reeks een correcte witbalans hebben. (Zie witbalanscorrectie).

Let wel, telkens als u uw flitsopstelling en/of flitskracht wijzigt, is het aangeraden om uw
witbalans opnieuw in te stellen met behulp van de grijskaart.36

36 http://www.shoot.be/art/148084/begin-je-eigen-fotostudio-thuis/

118 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

6 Lightroom Bibliotheek

119 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

7 Lightroom Ontwikkelmodule

120 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens

Digitale fotografie en fotobeheer module 3

8 Lightroom Presentatie

121 Sabine Cuyvers op basis van materiaal van Sofie Van Overloop en Gert Vriens


Click to View FlipBook Version