&MLuiztiuerkgie
Jaargang 88 nr 2
April 2019
Bij de voorkant:
Elsloo, Parochie Sint-Augustinus, Sint-Anna-te-Drieën.
Zie Verbeelding op pagina 42 en 43
Foto: Jean-Luc Elias
Bij de achterkant:
Leopold Mozart, portret op de uitgave van zijn Violin-
Schule. Zie artikel vanaf pag. 44
Opmaat: De lijdensweg van Liszt 3
Een vergeten repertoire tussen Elias en Gerontius − 4
De Engelse cantate tussen 1846 en 1900
Gele sportschoenen en een orgeldemontatie − Op bezoek in Litouwen 10
Muziek als Missie − Bespreking proefschrift Jan Hage 17
Geest, uit de hemel neergedaald − Liedbespreking Lied 677 21
Muziekbijlage: Postludium over ‘Geest, uit de hemel neergedaald’ 25
‘Zingen en spelen staan voor mij bovenaan’ − Portret Erik Jan Eradus 29
Een zeventiende-eeuws Gereformeerd Kerkboek in Berlijn (2) 31
Signalement: Opstandig Pasen 36
‘De kerk zou vervrouwelijken? Ik hoop het.’ − 37
Interview met Maria de Groot
Verbeelding: Liturgie als pink 42
Leopold Mozart, de vader van... 44
InhoudBespreking Jan Mul: Propriumgezangen voor het kerkelijk jaar 49
Willem Jan Cevaal
Onlangs stapte ik in de auto en draaide de sleutel in nooit kunnen beluisteren omdat zijn tijdgenoten de
het contact om. De radio sprong meteen aan –Radio muziek niet begrepen; de eerste uitvoering vond
4– en ik hoorde nog net de afkondiging van presenta- ruim veertig jaar na zijn dood plaats. Na afloop van
tor Hans Haffmans: ‘… een deel van nieuwe opname de lezing waren de achttien dames stil van ontroe-
die Reinbert de Leeuw heeft gemaakt van de Via ring. Nee, niemand had ooit van het stuk gehoord.
Crucis van Liszt. In vergelijking met de oude opname Maar wat een indringende, indrukwekkende muziek!
zijn de scherpe kantjes er wel vanaf, zo lijkt het.’ Missie geslaagd. Helaas moest ik de dames meedelen
Ik baalde ervan dat ik niet een paar minuten eerder dat de schitterende cd van Reinbert de Leeuw niet
was weggereden, dan had ik een fragment kunnen meer verkrijgbaar was. Dat diezelfde De Leeuw net
beluisteren. Er zijn namelijk van die stukken waar je een nieuwe opname had gemaakt, wist ik op dat mo-
‘iets’ mee hebt. In mijn geval geldt dat zeker voor ment nog niet.
de Via Crucis. Ik weet niet wanneer ik voor het eerst Toen de bestelde cd twee dagen later in de brie-
met het stuk in aanraking kwam. Dat het een ver- venbus viel, kon ik mijn geduld nauwelijks bedwin-
pletterende indruk maakte, weet ik nog wel. En ook gen. Mijn verwachtingen waren hooggespannen. Het
dat ik meteen naar de cd-winkel ben gefietst om de zilveren schijfje ging dus direct de cd-speler in. Al
opname te kopen van Reinbert snel kwam ik tot de conclusie
de Leeuw en het Nederlands dat Hans Haffmans gelijk had: in
Kamerkoor. De desolate een- De lijdensweg vergelijking met de ‘oude’ op-
stemmige lijnen en de beuken- name waren de scherpe kantjes
de, dissonante akkoorden in de er duidelijk vanaf. Op het piano-
piano. Het hartverscheurende van Liszt spel van Reinbert de Leeuw was
Stabat Mater en de troostrijke weinig aan te merken, de zang
Bach-koralen van het koor. Het van Collegium Vocale was fraai
is huiveringwekkende muziek. en verzorgd. En toch… deze mu-
En nu had diezelfde Reinbert de ziek van Liszt heeft alleen maar
Leeuw dus blijkbaar een nieuwe opname gemaakt. scherpe kantjes, en die hoorde ik niet of nauwelijks.
Thuisgekomen had ik ’m snel gevonden op internet. Ik miste de ongemakkelijke stiltes, de haast ondraag-
Dit keer geen Nederlands Kamerkoor, maar een an- lijke traagheid, de contemplatieve rust. Of beeldde
der topkoor: Collegium Vocale Gent. U begrijpt, ik ik me dat in? Was ik teveel gewend geraakt aan die
heb de cd meteen besteld. Want opnames van deze eerdere opname? Maar nee, mijn oren hadden me
muzikale kruisweg zijn uiterst dun gezaaid. niet voor de gek gehouden. Want wat bleek? Op de
Toeval of niet, een week eerder had ik nog een le- nieuwe cd duurt de tocht langs de veertien staties
zing gehouden over Liszts toonzetting van de veer- ongeveer twaalf minuten korter!
tien kruiswegstaties. De plaatselijke afdeling van Precies tien jaar geleden heb ik in Muziek & Liturgie
Elisabeth Leseur Nederland, een aantal katholieke al een lans gebroken voor de Via Crucis (zie M&L van
vrouwen die zoeken naar geloofsverdieping, had me februari 2009). En dat doe ik opnieuw, ondanks de
gevraagd om in de aanloop naar de veertigdagentijd toch wat teleurstellende luisterervaring. Dus ga naar
een muzikaal thema te behandelen. Zelf kwamen ze de fonotheek (als die nog bestaat) en leen de cd met
op de proppen met de Matthäus-Passion, maar dat De Leeuw en het Nederlands Kamerkoor. Of probeer
leek me vanwege de omvang minder geschikt. Mijn ’m antiquarisch op de kop te tikken. Ingeblikt beluis-
tegenvoorstel om iets te vertellen over de Via Crucis teren via YouTube kan ook, de opname uit 1984 staat
werd positief ontvangen. Een beetje spannend vond er integraal op.
ik het wel om zo’n ontoegankelijk werk te behande- Geen betere muziek voor de Stille Week dan deze
len. Niet voor niets heeft Liszt zijn compositie zelf lijdensweg van Liszt. •
Muziek&Liturgie • April 2019 Opmaat
3
Leonard Sanderman
Een vergeten repertoire tussen Elia
De Engelse cantate tussen 1846 en 1900
In de Engelse cultuur zien we vanaf het midden van de negentiende eeuw een duidelijke trend in de ontwikkeling
van de kerkmuziek. Over dit Choral Revival, deze ‘opwekking van een koortraditie’, zijn al veel boeken en artikelen
geschreven. Parallel met deze beweging in de kerkmuziek neemt ook de populariteit van gewijde muziek in de
concertzalen en town halls van het land duidelijk toe. In de geschiedschrijving over deze choral society-muziek
wordt het overgrote deel van het negentiende-eeuwse repertoire echter vaak overgeslagen.
De Elias van Felix Mendelssohn-Bartholdy komt vaak aan De gewijde cantates hebben een structuur die meer weg heeft
bod, alsmede de populariteit van de Messiah van Georg Frie- van het oratorium dan van de barokke cantate. Koralen in de
drich Händel, en de eerste Engelse uitvoering van Johann protestantse zin van het woord zijn vervangen door grotere
Sebastian Bachs Johannes-Passion in London in de jaren koren, waarin de moraal van het verhaal bezongen wordt, als
1870 in St Anne’s, Soho, en later Westminster Abbey. Over een soort van eigentijdse toepassing voor de luisteraar. Het
het Engelse repertoire wordt echter vrijwel gezwegen tot verhaal wordt verteld in recitatieven, waarin de hoofdper-
de twintigste eeuw. Dream of Gerontius van Edward Elgar sonen de dramatische ontwikkelingen uit de doeken doen.
wordt hier vaak als beginpunt genomen. Een enkele musico- De aria die volgt, functioneert als reflectie op wat zojuist is
loog heeft het over de Crucifixion, het korte oratorium van gebeurd.
John Stainer over de kruisiging, maar dan vaak met een de- Deze functionele structuur uit het oratorium en de opera
nigrerende toon die het best is samengevat in de volgende blijft overeind in de cantate, maar wordt wat vrijer toege-
populaire anekdote. Op de vraag ‘Wat denk je van de Kruisi- past. Zo eindigt de eerste scène van Barnby’s Rebekah met
ging van Stainer?’ zou Stanford gezegd hebben: ‘Dat lijkt me een serie van zes korte recitatieven, in afwisseling gezongen
een bijzonder goed idee!’… door Rebekka en Eliëzer, gevolgd door een deel voor solo en
In deze seculiere wereld van concertzalen en stadsgehoor- koor. Tijdens de recitatieven voltrekt het verhaal zich in kor-
zalen vinden we echter een divers repertoire aan oratoria en te tijd. De laatste van deze recitatieven begint al te lijken op
cantates in de periode tussen Elias en Gerontius. In dit arti- een aria, waarin Rebekka nadenkt over wat dit verhaal voor
kel ligt de focus op de Sacred Cantata. Hoe functioneerden haar betekent. De muziek is veel lyrischer dan we van reci-
deze cantates? Waarom zijn ze vergeten? Dit artikel gaat in tatieven gewend zijn, en Rebekka vertelt hoe ze al vaak ge-
op deze vragen aan de hand van de cantate Rebekah (1870) droomd heeft over haar geliefde, die ze nu eindelijk bij naam
van Sir Joseph Barnby (1838-1896), met referenties aan ver- kan noemen: Izak. Echter, het recitatief blijft functioneel en
schillende andere werken in dit genre. actief. Ze eindigt haar overpeinzing met de gedachte dat
ze, omwille van deze dromen, uit vrije wil en met vreugde
Eigenschappen naar Izak zal gaan: ‘ freely, gladly, to Thy love I come’. Ook al
De Musical Times schreef over deze cantate dat klinkt het niet direct als een recitatief, het fungeert duidelijk
nog steeds als recitatief in de dramatische vertelling van het
...deze sacrale idylle … de oratoriumverenigingen iets zou verhaal. In het koor dat hierop volgt, wisselen Rebekka en
bieden … als ze na herhaalde, zware, muzikale kost een het koor elkaar af in hun overwegingen over wat dit bete-
muzikaal snoepje zoeken: een ware bron van voldoening. kent zowel voor Rebekka als voor het koor, dat zingt ‘Lord,
(Rebekah) … is niet heel lang, niet heel moeilijk, en mis- Thou callest, Thou commandest, happy, joyful, blest she goes’.
schien moeten we daaraan toevoegen: niet heel sacraal. Met andere woorden: als jullie God volgen, zullen jullie ook
4 Jaargang 88 nummer 2
as en Gerontius
gezegend zijn – een typisch voorbeeld van de beschouwende In de serie recitatieven die het gesprek tussen Rebekka en
toepassing die je in zo’n koordeel zou verwachten. Eliëzer weergeven, speelt het orkest al acht maten uit de Bri-
Ook al vervaagt de muzikale stijl binnen de verschillende de’s March, terwijl Eliëzer zingt: ‘Ik ben gezonden door de
vormen van recitatief, aria en koor, en is het aan de hand Heer, o dochter, om je van hier te leiden, en je naar je verwant
van de muziek moeilijk te onderscheiden of iets een aria of Izak te brengen’ (zie muziekvoorbeelden 1 en 2). Dit moment
recitatief is –, de traditionele dramatische functies worden heeft een tweeledige functie. Enerzijds geeft dit thema een
binnen deze grotere structuren heel duidelijk behouden. voorbode van de mars die zal komen. Het marsthema laat de
Door deze grotere muzikale eenheid tussen de verschillende luisteraar weten dat Rebekka naar Izak zal reizen. Zo functi-
delen ontstaan grotere, meerdelige structuren. Doordat het oneert dit marsthema niet alleen als structureel element wat
muzikaal idioom zo stabiel is, kunnen de verschillende delen een organische samenhang creëert in de cantate, maar ook
in elkaar overlopen: de nieuwe partij kan gewoon beginnen om ‘dode’ momenten in de spanningsboog van het verhaal
zonder dat er een juxtapositie van verschillende stijlen ont- op te vangen.
staat. Als er een nieuwe toonsoort of maatsoort moet worden
geïntroduceerd, zie je regelmatig dat de begeleiding doorgaat Afbeelding 1: ‘Ik ben gezonden door de Heer’,
van een zachter deel naar een luider deel om de beginnende uit de Novello-uitgave van 1870, pagina 52-53
spanningsbogen een kans te geven zich te ontwikkelen.
Waarom deze afwijkingen van het traditionele model?
Deze combinatie van verschillende structurele delen tot één
groter deel met een doorgaand idioom is ongetwijfeld een
vrucht van het post-Beethovense maximalisme van de ne-
gentiende eeuw. De componisten van deze cantates streven
duidelijk naar organische eenheid in hun compositie: regel-
matig wordt thematisch materiaal geciteerd uit voorgaande
delen, en motieven komen ook voor als voorafschaduwing
van wat er nog gaat komen. Deze lijnen van ontwikkeling en
zelf-referentie zien we ook in Rebekah.
Een voorbeeld hiervan zien we in Rebekah in het gebruik
van het thema van de bruidsmars. Een mars werd in canta-
tes als deze vaak gebruikt om een reis te vertegenwoordigen:
The Golden City van de provinciale componist John S. Witty
opent met een mars die de reis naar het hemels Jeruzalem
vertegenwoordigt. Denk ook aan een latere kerstcantate van
Maunder, Bethlehem, waarin het verhaal van de drie konin-
gen wordt verteld. Met zeer eenvoudige marsmuziek wordt
het tafereel verbeeld van een naderende stoet kamelen, en
wel op een heel direct, zelfs voor kinderen herkenbaar ni-
veau.
Muziek&Liturgie • April 2019 Cantate
5
Afbeelding 2: middendeel uit de Bride’s March, Er is geen twijfel mogelijk: voor het grootste deel van het
uit de Novello-uitgave van 1870, pagina 76 publiek was het koor van mejuffrouwen (met solo) Who
shall be fleetest? de grote hit van de cantate. De verfijnde
Fuga’s melodie, de karakteristieke begeleiding, en de buitenge-
Het is opmerkelijk dat regelmatig fuga’s worden gebruikt wone schoonheid van de aria voor de sopraan garanderen
in deze cantates, terwijl polyfonie over het algemeen ver te dat, waar het ook gehoord word, dit deel het populairste
zoeken is. Deze fuga’s vinden we niet in de ‘wereldse’ can- stuk van de cantate is: een feit dat volledig werd bewezen
tates, zoals de May Queen van William Sterndale Bennett. toen het enthousiast herhaald werd als encore.
In de gewijde cantates komen ze echter regelmatig voor, als Dit vrouwenkoor (zie afbeelding 3) bouwde voort op Franse
een herinnering aan de fuga’s uit de oratoria van Händel en Italiaanse lichte en komische operamuziek, die in Enge-
en Mendelssohn. Zo eindigt het eerste deel van de Rose of land nog vrij onbekend was. Barnby’s voorbeeld vond ech-
Sharon van Sir Alexander Mackenzie met een korte fuga ter veel navolging. In Sullivan’s komische operetta Pirates
over het Händeliaanse God save the King! May the King of Penzance uit 1879 komt een vrouwenkoor voor: Climbing
live forever, wat sterk doet denken aan Händels Coronation
Anthems. In het laatste deel van The Holy City van Alfred Afbeelding 3: ‘Who shall be fleetest?’
Robert Gaul vinden we ook een flinke fuga Amen, Alleluia, uit de Novello-uitgave van 1870, pagina 36
Amen, die vrijwel zeker moet worden gezien als een hom-
mage aan Händels Messiah. In Barnby’s Rebekah vinden we
twee fuga’s: een dubbelfuga aan het eind van het eerste deel,
en een fuga aan het eind van het tweede, laatste deel. Beide
fuga’s staan qua thema’s en uitwerking meer in de traditie
van Mendelssohn en de universitaire methodiek die in deze
periode in Leipzig gebezigd werd.
De fuga’s functioneren als een brug tussen dit genre –dat
qua stijl soms beschouwd werd als ‘lage’ cultuur– en de
‘hoge’ cultuur van de conservatieve critici. In deze fuga’s
laten de componisten de musicologen horen dat ze ook in
dit lichte, hoogromantische idioom de kunst van de poly-
fonie niet verleerd zijn.
Zoals de fuga’s in Rebekah een brug slaan naar het tra-
ditionele oratorium, zo legt het populairste deel uit deze
cantate directe referenties naar de opera, en beïnvloedde
het de operetta’s van Sullivan, een levenslange vriend van
Barnby. Musical Times schreef na de eerste uitvoering van
Rebekah:
6 Jaargang 88 nummer 2
over rocky mountain, dat sterk doet denken aan Barnby’s den: we zien hier een ontwikkeling die in de gewijde muziek
Who shall be fleetest? uit 1870. Sullivan paste later ook met uit deze periode verder alleen in de grote missen van Schu-
veel succes dezelfde formule toe in Mikado en in Iolanthe, bert wordt gevonden. De al eerder genoemde zes recitatieven
waar Three Little Maids en Tripping Hither vrijwel exact het- gaan snel door de toonsoorten heen, in een typische Schu-
zelfde recept volgen. bertiaanse tertsbeweging. Eliëzer begint in F groot, Rebekka
We zien in deze cantates eigenschappen van de barokke can- antwoordt een grote terts hoger, begeleid door wat voelt als
tate, van het Händel-oratorium, alsmede romantische in- een hemels A majeur. Eliëzer antwoordt in de stralende do-
vloeden uit zowel de serieuze als de lichte muziek. Ondanks minant E majeur. Vanuit deze heldere toonaard antwoordt
de verscheidenheid aan invloeden in deze cantates blijft de Rebekka een grote terts lager met: ‘Ik ben een dochter van…’,
dramatische ontwikkeling begrijpelijk, omdat niet alleen de waarin ze zichzelf nederig moet wegcijferen tegen haar va-
vorm en de muziek, maar ook de functie van de verschillen- der. Eliëzer geeft een wat langer antwoord dat grotendeels in
de vormen overgenomen werd. Zo bleef de gewijde cantate dezelfde toonaard blijft. De stabiliteit die dit creëert, geeft de
begrijpelijk voor het negentiende-eeuwse publiek. componist de mogelijkheid om een dramatische marcheren-
Stijl de begeleiding te introduceren in het orkest. Ook de solo die
De muzikale stijl van deze cantates moet worden beschouwd volgt, zit vol met dit soort bewegingen: d mineur wordt di-
in de context van de grotere, meerdelige structuren die zich rect naast B majeur geplaatst, en Gis majeur naast C majeur
ontwikkelen door de doorgaande begeleiding. Hoe zorgt de (zie figuur 4), om een dramatische juxtapositie van kruizen
componist voor spanning, variatie en stabiliteit in deze gro- en mollen te veroorzaken. Dergelijke momenten resulteren
tere muzikale eenheden? in een heel primair, direct affekt. Met andere woorden: het
Het stabiele en de spannende: deze factoren vallen steeds minder onderscheiden idioom van de recitatieven en aria’s
samen, en dat is ook in Rebekah duidelijk. De meer chro- biedt de mogelijkheid om binnen deze stabiliteit spanning te
matische delen worden ondersteund door lange orgelpun- genereren door middel van dramatische modulaties.
ten, terwijl de delen die harmonisch snel bewegen vaak een In Engeland was middentoonstemming nog tot de eerste
traditioneler akkoordenpatroon laten zien. Op macroniveau helft van de negentiende eeuw de norm. Terwijl Wesley nog
zien we dit ook: grotere structuren bewegen zich vaak niet in volledig in middentoon denkt, en qua tonale structuren dus
traditionele tonale patronen. Het melodische idioom van de veel conservatiever componeert, zien we een generatie la-
compositie is stabieler dan we gewend zijn in eerdere orato- ter bij Barnby iemand die zijn emoties op een dramatische
ria en cantates, en daarom kan het tonaal spannender wor- hoogromantische wijze doorgeeft aan zijn publiek.
In Rebekah zien we veel minder invloed van Gounod dan
in Barnby’s eerdere King All Glorious, dat qua melodieën en
orkestratie bijna een stijlkopie zou kunnen zijn van de meest
dramatische liturgische werken van Gounod. In Rebekah
zijn de melodieën nog steeds heel zingbaar, bijna populair,
maar ze worden gekleurd door een rijkere harmonische be-
geleiding, waardoor de cantate veel minder afhankelijk is
van Franse effectjes in de orkestratie die King All Glorious
zo’n succes maakten. In Rebekah vinden we een verstilde en
verfijnde orkestratie, waarin de invloed van de kamermu-
ziek merkbaar is. Dit werd ook opgemerkt door de Musical
Times, waar de criticus schreef:
Afbeelding 4: dramatische harmonische bewegingen, Wij feliciteren Mr. Barnby met zijn ontvluchting aan de
uit de Novello-uitgave van 1870, pagina 62 invloed van Gounod: ook al waarderen we sommige van
zijn werken, we kunnen ons moeilijk een slechter voorbeeld
voorstellen.
Muziek&Liturgie • April 2019 7
Wat maakt muziek ‘gewijd’? problematisch. Deze problematiek zien we direct terug in
De grens tussen geestelijke muziek en wereldse muziek is het elitarisme van sommige kerkmusici die het grootste deel
tot de periode van de romantiek vrijwel onmogelijk te on- van het jaar alle muziek die zij als ‘werelds’ beschouwen, af-
derscheiden. De kerkmuziek en concertmuziek van Hassler, kraken. Muziek die eenvoudig is, die geen complexe harmo-
Bach en Mozart zijn vrijwel identiek. Dit veranderde in de nische en polyfone structuur heeft – kunnen we die als goed-
romantiek. Een deel van de kerken gaat dan terug naar het koop en/of minderwaardig beschouwen, als we bedenken
gregoriaans en oude muziek, met het Manual of Plainsong dat de engelen het ‘Glorie aan God’ júíst zongen toen God
van Helmore of Laudes Diurnae van Oakeley als gids. Twin- zelf eenvoudig mens werd? Als we de mensheid van Chris-
tig jaar later ontpopt zich een andere stroming, met Barn- tus beperken tot kerst, en de corporeale hemelvaart negeren,
by in het voortouw, als reactie op deze ‘restauratoren’. Het kunnen we dit soort elitarisme inderdaad verdedigen.
orkest wordt de kerk (weer) binnengehaald, de missen van De Engelse Cantate uit de negentiende eeuw is een vorm van
Mozart, Haydn, Schubert en Gounod worden regelmatig ge- gewijde muziek die veelal buiten de kerkmuren werd uitge-
zongen, en de geestelijken preekten Incarnational Theology: voerd, en die de lijn tussen het gewijde en het seculiere niet
het liberale anglo-katholicisme zoals dat werd uiteengezet in slechts doet vervagen, maar deze zelfs actief vrijwel geheel
Lux Mundi, een verzameling van korte theologische essays. negeert.
In deze context staat het merendeel van de cantates uit de Canonisch vergeten
periode 1860-1900. De cantate is niet exclusief een gewijd In Nederland heeft zich een unieke muziekcultuur ontwik-
genre: er is geen verschil tussen het heilige en het seculiere. keld waarin vergeten werken boven water gehaald worden
Het is een direct, muzikaal contrapunt van de theologie van en (relatief) serieus genomen worden. Ook binnen de Ne-
de incarnatie, waarin gesproken werd over de heiligheid van derlandse kerkmuzikale cultuur bestaat zo een respect voor
het aardse, door het volk te herinneren aan de mysterie van de onbekende componist, méér dan in de rest van de wereld.
de menswording, waarin en waardoor de hele schepping is Als we het hebben over de Engelse cantates uit de negentien-
geheiligd – waardoor de wereld in haar kern weer is goedge- de eeuw, moeten we deze instelling echter helemaal vergeten.
maakt. Deze theologische stroming was vrij dominant in de In Engeland is sinds de jaren dertig van de vorige eeuw een
katholieke hoek van de Anglicaanse kerk in de tweede helft strenge canon vastgelegd van geestelijke muziek waar we wél
van de negentiende eeuw, en een groot deel van de cantate- over praten, en van muziek die verzwegen, vergeten wordt of
componisten uit deze tijd vond in deze stroming een geeste- waarover slechts meesmuilend wordt gepraat. Deze canon is
lijk thuis, onder andere Stainer, Sullivan en Barnby. heel reëel en ook duidelijk historisch aanwijsbaar. Edmund
Als de wereld niet inherent verdorven is, hoeft de muziek Fellowes is hiervan de grondlegger met English Cathedral
van de kerk ook niet te proberen stilistisch onderscheidbaar Music (1930, revisie: Westrup, 1969). Hij werkt van Byrd,
te zijn van de muziek van de concertzaal. De cantate was al Tallis, Gibbons, en Purcell naar Mendelssohn, en gaat dan
sinds de inceptie van het genre niet beperkt tot de gewijde verder met Stanford, Parry, et cetera. Dezelfde componisten
muziek, en werd daarom in deze tijd weer een gangbaar gen- worden genoemd en verzwegen in A Short History of English
re bij deze componisten. Church Music van Erik Routley (1977, revisie: Dakers 1997),
Dat de musici en musicologen uit de twintigste eeuw niets aangevuld met twintigste-eeuwse componisten als Howells,
hadden met de romantische stijl van Gounod, Puccini et ce- Leighton, etc. The Music of the English Church van Kenneth
tera is geen nieuws. Wellicht ligt er echter een diepere reden Long (1991) volgt zelfs qua hoofdstukindeling en qua mu-
achter dit ‘smaakverschil’. De Engelse kerkmusicoloog Erik ziekvoorbeelden vrijwel exact het stramien van als Fellowes
Routley schreef in de jaren zeventig van de vorige eeuw bij- en fungeert als een verdere verharding van de canon. Tem-
voorbeeld dat de muziek rond de kerstdagen wat wereldser perley noemde het boek dan ook ‘Fellowes plus prejudice’.
mag zijn omdat we met kerst herdenken dat God mens werd, Recentere uitgaven over de kerkmuziek zoals Andrew Gant’s
en het wereldse en het hemelse verenigde. Dit gedachtengoed O Sing unto the Lord (2015), en Martin Thomas’ English Ca-
zien we nog steeds veel: ik zou zelfs willen stellen dat Rutter thedral Music and Liturgy in the Twentieth Century (2016)
en Stopford daarom juist met carols hun grootste successen bepantseren die canon nog verder.
hebben geboekt. Om echter het menselijke element van het Korte tijd was er hoop op een wat warmhartiger ontvangst
goddelijke de rest van het jaar te negeren, is theologisch zeer
8 Jaargang 88 nummer 2
voor onbekend repertoire, vooral dat uit de negentiende eeuw. geerden door terug te kruipen naar de veiligheid van de ca-
Nicholas Temperley deed duidelijk veel vernieuwend onder- non. Recente publicaties lijken deze hypothese ook te onder-
zoek voor The Music of the English Parish Church (1979) en steunen. De muziek die van dag tot dag gezongen wordt in
bespreekt in detail de hymns, kooropleiding en orgelbege- de kerken, kathedralen, en concertzalen blijft over het alge-
leiding uit de negentiende eeuw. Hij heeft het echter slechts meen veilig bij de canon.
weinig over de kerkmuziek an sich, en blijft conservatief in De Engelse kerkmuzikale canon werd vastgesteld in het be-
zijn houding tegenover de canon van Fellowes. William Ga- gin van de twintigste eeuw, toen de cantates hun populariteit
tens maakt in Victorian Cathedral Music (1982) duidelijk dat verloren hadden en lichte gewijde muziek pastoraal gezien
hij niet van de verzwegen muziek houdt, maar wijdt wel een problematisch werd, in het licht van een oorlogvoerend we-
hoofdstuk aan ‘hoog-victoriaanse sentimentaliteit’ en geeft reldtoneel. De verharding van deze canon, die doelbewust
aan dat er hier voor de geschiedkundigen nog veel te doen is. alleen serieuze muziek insluit, moet worden gezien in de
Het feit dat hij componisten als Barnby, Stainer en Sullivan context van de nationale identiteitscrises in vroeg-twintig-
überhaupt bespreekt, was na vijftig jaar stilte hoopgevend. ste-eeuws Europa. In deze context paste de complexe, seri-
Helaas is hier weinig vervolg aan gegeven. euze, academische muziek van Stanford en Parry beter: een
Het is onmogelijk om een sluitend antwoord te geven op de stijlperiode die daarom postuum door Bennett en Fuller-
vraag: wat is na 1982 dan misgegaan? Ik meen dat dit een Maitland werd bestempeld als de Engelse Muzikale Renais-
reactie is op de vernieuwingen in de muziekwetenschappen. sance. Ook deze renaissance-hypothese werd sterk gedreven
Begin jaren negentig werd de wereld van de muziekweten- werd door groeiend nationalisme. Ondanks deze onderlig-
schap gepolariseerd door de sociale en kritische New Mu- gende problematiek wordt de term door conservatievere mu-
sicology waarin mensen als Susan McClary het voortouw sicologen zoals Jeremy Dibble nog steeds zorgeloos gebezigd.
namen. Ze waren links, radicaal, feministisch, en over het In het licht van deze groeiende onzekerheid paste de vrolijke
algemeen atheïstisch; ze waren alles wat kerkmusicologen lichtvoetigheid van deze cantates niet langer in de dagelijkse
niét waren. New Musicology zet juist het sociale, menselijke werkelijkheid van het publiek, en het genre werd in de eerste
element van muziek (gevoel, ervaring, identiteit, verlangen) jaren van de twintigste eeuw snel minder populair. De schei-
op de voorgrond – elementen die ook onmisbaar zijn in het ding tussen lichte en serieuze muziek werd steeds groter, het
academisch bespreken van de raison d’être van de lichtere, stijlverschil groeide tussen de Engelse kerkmuziek en de mu-
sentimentele muziek die in Engeland buiten de canon is ge- ziek van de concertzaal. Muziek die ‘niet heel moeilijk, niet
vallen. Het is niet vergezocht om te stellen dat de Engelse heel lang, en … niet heel sacraal’ was, had geen plaats meer
kerkmusicologen, een inherent conservatieve groep, in het in deze zwart-witte wereld. •
licht van deze radicale vernieuwing onder hun collegae rea-
Leonard Sanderman (1991) is werkzaam als promovendus en docent aan de universiteit van York (VK). Zijn promotieonderzoek naar de historiografie van
anglo-katholieke liturgische muziek wordt ondersteund door een beurs van het White Rose College of the Arts and Humanities. Als docent is hij aan de uni-
versiteit van York verantwoordelijk voor de modules in solfège alsmede harmonie en contrapunt voor de BA Muziekwetenschappen. Hij geeft tevens leiding
aan een internationale werkgroep die de integrale kerkmuziek van Alice Mary Smith zal uitgeven en opnemen; dit project wordt financieel mogelijk gemaakt
door het White Rose College.
Hij studeerde muziekwetenschappen aan de universiteit van Oxford, en studeerde summa cum laude af aan de universiteit van York in muziekwetenschappen
met specialisatie Engelse kerkmuziek.
Van zijn hand verschenen verschillende artikelen, papers en composities. Als componist droeg hij bij aan het Liedboek - zingen en bidden in huis en kerk, en
op het Oecumenisch Liedfestival 2018 wonnen zijn composities de tweede prijs en de publieksprijs in de Willem Vogel-prijsvraag.
Leonard is een Associate van het Royal College of Organists. Hij was van 2014 tot 2018 werkzaam als Director of Music aan St Wilfrid, Harrogate, en voordien
als Organ Scholar van de kathedraal van Chichester en Keble College, Oxford.
www.leonardsanderman.com
Muziek&Liturgie • April 2019 9
Peter Ouwerkerk
Gele sportschoenen en een
Op bezoek in Litouwen
De European Conference of Protestant Church Music (ECPCM) is een Europese overkoepelende organisatie die
tot doel heeft instanties en organisaties op het gebied van protestantse kerkmuziek met elkaar in verbinding
te brengen. Jaarlijks komen afgevaardigden van de lidstaten bij elkaar om ervaringen, ontwikkelingen en
wetenswaardigheden met elkaar te delen. Elk oneven jaar treft men elkaar in Straatsburg om dieper op een
of enkele thema’s in te gaan; in de even jaren ontvangt een van de leden in hun land de afgevaardigden om zo
aandacht te krijgen voor in dat land specifieke onderwerpen. In september 2018 reisden ruim 40 afgevaardigden,
waaronder de auteur van dit verslag, naar Litouwen.
Van tevoren kon ik me nauwelijks een voorstelling maken conferentie werd door twee vrouwelijke afgevaardigden uit
van wat me te wachten zou staan. Het zijn altijd boeiende Litouwen georganiseerd.
reizen, waarbij door de ontvangende partij veel excursies
worden georganiseerd naar plaatsen waar een interessante Palanga is een Litouws kustplaatsje aan de Oostzee. Het is een
kerkmuzikale praktijk gaande is. Dat levert wel eens verras- stadje met zo’n 15.500 inwoners, 45 kilometer ten noorden
singen op, zowel in van de Russische encla-
positieve als in ne- ve Kaliningrad gelegen,
gatieve zin. In een en 20 kilometer zuide-
aantal landen is de lijk van de grens met de
protestantse kerk- Baltische staat Letland.
muziek beduidend Ondanks het geringe
minder (tot niet) inwonertal –waarover
georganiseerd dan later meer– heeft het
in Nederland. Van stadje een internatio-
Roemenië herinner naal vliegveld dat via
ik me dat er een boei- Kopenhagen vanuit elk
ende cantatecultuur Europees land goed is te
is; weliswaar geen bereiken.
topmuziek maar wel Op 20 september verza-
op de praktijk toege- melden zich in Palanga
sneden en daardoor enkele tientallen Euro-
levend. En ook de pese protestantse kerk-
vele orgels die daar musici.
staan te verkomme-
ren, staan me nog Verjonging
helder voor de geest; Evangelisch-Lutherse kerk, tevens bisschopskerk in Palanga (Litouwen) Snel na aankomst in
sommigen stortten Palanga was ik blij ver-
letterlijk in elkaar bij het aanzetten van de motor. Ik vrees rast: de ECPCM is beduidend verjongd. Het lijkt erop dat in
dat sindsdien nog weinig is veranderd. Europees verband een nieuwe generatie musici aan het door-
De deelnemers van de ECPCM-bijeenkomsten waren in het breken is die het aandurft met veel energie de kerkmuzikale
verleden voornamelijk oudere heren met een meestal wat toekomst vorm te geven. Goed om te merken!
conservatieve kijk op de kerkmuziek. Vrouwelijke deelne- Bij de incheck voor de korte vlucht Kopenhagen-Palanga
mers waren in de minderheid, maar gelukkig wel heel ac- ontmoette ik al aardig wat ECPCM-leden, deels bekende
tief, zowel op hun thuisbasis als in de ECPCM. Ook deze gezichten van enkele jaren eerder, en ook een paar nieuwe
10 Jaargang 88 nummer 2
orgeldemontatie
leden. Opvallend veel Zweden overigens; samen met Dene- hit van Johnny Cash– ervoor dat iedereen weer terugkeerde
marken en Hongarije zijn dat eigenlijk altijd bij de conferen- in feestelijker sferen.
ties de best vertegenwoordigde landen. Nederland werd door
een drietal vertegenwoordigd: Perla Akerboom-Roelofs van Lezingen
de Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek; oud-bestuurslid Op de tweede dag stonden diverse activiteiten op het pro-
van de GOV-VvKM/KVOK Ad Krijger als privé-lid en on- gramma. Bij het voorstelrondje, voorafgaand aan het och-
dergetekende namens de Protestantse Kerk in Nederland. tendprogramma, bleek dat in totaal 43 gedelegeerden aan-
wezig waren. Behalve uit Litouwen en uit de Scandinavische
De organisatie was vanaf het begin optimaal. De groep kon landen die ik al noemde, zijn er leden uit Oostenrijk, IJsland,
genieten van een degelijk welkomst- Roemenië, Slowakije, Frankrijk, Dene-
diner met livemuziek van Rasa Serra, marken, Duitsland, Estland, Zwitserland,
een Litouwse in mooie klederdracht Letland en Tsjechië. Een kakelbont gezel-
uitgedoste zangeres, begeleid door In- schap dus – en zo klonk het ook tijdens het
grida Spalis op de kanklés, een Baltisch ontbijt.
volksinstrument. De kanklés lijkt een
beetje op een citer, waarbij de snaren Als eerste op het ochtendprogramma
met een plectrum worden aangetok- stond de lezing ‘The Situation of the
keld. Ademloos werd geluisterd naar Evangelical-Lutheran Church in Lithua-
Litouwse volksliederen die soms door nia’ door de lutherse bisschop Mindaugas
merg en been gingen (en ik bedoel dat Sabutis (overigens: bisschop is in luthers
in positieve zin!). Wat kunnen ze zin- Litouwen een deeltijdfunctie, daarnaast
gen, hier in de Baltische landen... heeft hij nog een andere baan bij, zo her-
De lutherse bisschop Mindaugas Sabu- inner ik me, de posterijen). Zijn excuses
tis sprak de groep toe in een gloedvol voor zijn Duits –hij had zijn spreekvaar-
en emotioneel betoog over het pas- digheid opgedaan tijdens taalcursus van
torale belang van goede kerkmuziek. drie weken die hij ooit tijdens zijn studie
Als pastor is hij vaak betrokken bij had gevolgd; luthers voorganger worden
stervensbegeleiding, waarbij soms het zonder Duits te begrijpen kan uiteraard
zingen van een geliefd lied de laatste niet– waren niet nodig. Hij bracht het er
uren van de betrokkene een zeer waar- wonderbaarlijk goed vanaf.
devolle invulling kan geven. ‘Je ziet
soms op een gegeven moment de lip- Lutherse kerk
pen in beweging komen, meezingen, Bisschop Mindaugas Sabutis Op dit moment bestaat de lutherse kerk in
en daarna komen de ogen tot leven. Litouwen nog uit zo’n 20.000 kerkleden,
Het bloed trekt weer terug in het gezicht, en soms is zelfs die worden beherderd door 25 voorgangers. Ooit was dat
weer een gesprekje mogelijk terwijl de stervende de dagen wel anders: toen Litouwen nog Pruisisch was, waren er zo’n
of weken er voor alleen maar zwijgend heeft liggen wachten 200.000 Litouws sprekende lutheranen. In de Stalintijd ver-
op het einde...’ De boodschap was duidelijk: daar ligt voor trokken veel lutheranen naar het Westen, of oostwaarts naar
kerkmusici een bijzondere taak! strafkampen in Siberië. Desondanks lukte het de lutherse
Mooie woorden die op ieders instemming konden rekenen. kerk het communisme te overleven, dankzij het feit dat men
Alsof het afgesproken was, werd bisschop Sabutis net op dat al in de achttiende en negentiende eeuw gewend was geraakt
moment gebeld en zorgde de ringtone van de bisschop –een aan het vooral in gezinsverband leren van de catechismus.
Verslag
Muziek&Liturgie • April 2019 11
Dat bleef men na 1944, toen onder bewind van Stalin Door de opkomst van het
de kerken werden gesloten, gewoon doen. Hoewel in piëtisme groeide aan het
1990 nog maar heel weinig gelovigen waren overge- begin van de achttiende
bleven, was het aantal net voldoende om weer, van de eeuw de behoefte aan
grond af aan, een lutherse kerk op te richten. Momen- nieuwe liederen, en dus
teel zijn er 56 lutherse gemeentes in Litouwen, waarbij ook aan een nieuwe bun-
vooral veel aan jeugdwerk wordt gedaan. del. Deze zou pas halver-
Litouwen is momenteel nog maar een klein landje, wege de achttiende eeuw
maar van de veertiende tot in de achttiende eeuw verschijnen, in handig
liep het door tot aan Oekraïne aan de Zwarte Zee, en pocketformaat.Overigens
hoorde een flink stuk van het huidige Wit-Rusland er zou tot in de twintigste
ook bij. Inmiddels is het geografisch veel kleiner, en eeuw elke nieuwe bundel
het inwonertal loopt daarbij ook nog eens zeer snel in dit formaat worden
terug. Dit is een grote bedreiging voor zowel het land uitgegeven; je kon hem zo
als voor de kerk: jongeren gaan in het Westen stude- in je zak steken.
ren, en eenmaal hoogopgeleid blijven vooral IT-ers el- In de achttiende eeuw
ders wonen. Feitelijk was de boodschap van bisschop verscheen plotseling
Mindaugas Sabutis dat de lutherse kerk in haar hele ruim een halve eeuw geen
bestaansgeschiedenis onder druk Lutherse zak-liedbundel met in liedbundel meer. Dat had
staat: ofwel werd ze van buitenaf het Litouws vertaalde Duitse te maken met het feit dat
bedreigd door vijandige regi- liederen de Pruisen het Litouws-
mes, ofwel van binnenuit door
het steeds kleiner worden van de sprekende gewest ‘dom’ wilde houden en scholing zo-
gemeenschappen als gevolg van veel mogelijk blokkeerde. Op die manier probeerde men
emigratie. Litouws verzet tegen het Pruisische beleid te frustreren.
Tegelijkertijd loopt het met de oe- Het gevolg was dat er veel analfabetisme was, waardoor
cumene in Litouwen –misschien niemand iets had aan een liedbundel.
ook wel noodgedwongen– erg Toen men in de negentiende eeuw het analfabetisme weer
goed. Opvallend daarbij is dat wilde tegengaan, probeerden de Pruisen de Litouwse
het liedrepertoire deels overlapt: taal uit te laten sterven door op school alleen nog maar
de lutheranen zingen ook liede- Duitse les te geven. Echter, dankzij een toen net weer ver-
ren van katholieke komaf, en tij- schenen nieuwe Litouwse liedbundel én het handhaven
dens een recent bezoek aan een van de volkstaal
klooster hoorde Sabutis zelfs dat in de kerk –dat
door monniken een lied uit de was immers een
lutherse bundel werd gezongen. van de lutherse
Litouws liedrepertoire uitgangspun-
De tweede lezing, gehouden door ten– is ook dit
Darius Petkūnas (‘Hymnology of niet gelukt. Het
Lithunian church music from the 16th to the 18th century’) is een wonder
ging uitgebreid in op de geschiedenis van het Litouwse lied- dat de Litouwse
repertoire. Zo boeiend als Sabutis’ lezing was, zo slaapver- taal is behouden, en
wekkend was Petkūnas’ opsomming van de bundels die van- de lutheranen zijn
af 1547 verschenen. De boodschap (althans voor zover ik die daarbij van essentië-
heb meegekregen) was dat het Litouwse liedrepertoire voor le betekenis geweest.
het grootste deel bestaat uit bewerkingen en vertalingen van
Duitse liederen; Litouwse dichters of liedcomponisten zijn Evangelisch-Lutherse kerk
er nog niet veel. te Kretinga
12 Jaargang 88 nummer 2
Orgel- flitste de diapresentatie in driedubbele snelheid voorbij.
demontatie We kregen nog net mee dat er een ‘Vilnius’-orgelbouw-
Hoewel ik vrij uit- school bestaat die binnen en buiten het huidige Litouwen
gebreid verslag (onder meer in buurland Wit-Rusland) werd verspreid,
deed van de och- met een zeer kenmerkende frontopbouw.
tendlezingen, kan
ik over het middag- Concerten
programma wat De middag werd besloten met een concert door het werke-
korter zijn. De bus lijk prachtig zingende jeugdkoor Adoramus onder leiding
bracht ons naar het van Renata Kreimere. Veel indruk maakten ze met eigen-
plaatsje Kretinga, tijds repertoire van Litouwse componisten. Het jonge koor
waar de deur van zong op een niveau dat je elders maar zelden tegenkomt.
het lutherse kerkje Nadat we ons, in een sfeervolle overdekte wintertuin, het
al openstond en we diner goed hadden laten smaken, stond nog een laatste
werden opgewacht concert op het programma. Een dag eerder werd tijdens
door de enthousi- het welkomstdiner de zangeres begeleid op de kanklés; dit-
aste, maar spijtig maal stonden er drie van deze folkloristische instrumen-
genoeg nauwelijks ten naast elkaar. Hoewel ze onderling helaas steeds min-
verstaanbaar Duits der ‘in tune’ bleven, was het een mooie demonstratie van
sprekende Dr. Gi- Dr. Povilonis demonteert het orgel in Kretinga bijzondere Litouwse volksmuziek. We konden de instru-
rénas Povilonis. menten nu ook van wat dichterbij bekijken, waarbij opviel
Zijn betoog ‘The historical Prussian organ in Kretinga and dat de speelsters razendsnel de snaren tijdens het spelen met
Baroque organs in Lithuania’ was goedbedoeld maar ging kleine knopjes moeten omstemmen, zoals een harpist met
helaas aan de meeste aanwezi- de pedalen doet.
gen, inclusief mijzelf, voorbij. Hierdoor kan je
Terwijl de stilgevallen computer met relatief wei-
werd vervangen, nam Dr. Po- nig snaren toch
vilonis ons mee naar het orgel de hele chroma-
voor een korte demonstratie van tische toonlad-
het bescheiden instrument. He- der gebruiken.
laas was dat in zo’n deplorabele Bij volksmuziek
staat dat er vrijwel niet op kon is dit niet vaak
worden gespeeld. Met groots nodig, maar
gebaar tilde hij de grootste pijp bij wat eigen-
uit het front waarbij het lofwerk tijdsere muziek
vervaarlijk heen en weer zwiep- is men soms
te en enkele omstanders net op drukker met het
tijd konden wegduiken. Bij het virtuoos ver-
terugplaatsen bewoog het hele stemmen van de
front opnieuw zorgwekkend. snaren dan met
Ter controle drukte hij de D in: het aantokkelen
‘Wa, ds fnkzinird widr.’. Inmid- van de snaren.
dels stond de nieuwe computer Concert met volksmuziek op (v.l.n.r.) birbyné en drie kanklés Bij enkele stuk-
gereed en vervolgde hij zijn lezing waaruit we met enige ken voegde een bespeler van de birbyné zich bij het trio.
moeite als boodschap destilleerden dat nog zo’n 450 orgels Dit fraaie blaasinstrument is gemaakt van onder meer gan-
in Litouwen de communisten en de vele kerkbranden had- zenveren, hout en stro, en klinkt als een heel milde klari-
den overleefd (ook deze kerk was geheel van hout), en dat net. Daarnaast demonstreerde de muzikant enkele typisch
de meesten er in technisch opzicht bijstonden als het bouw- Litouwse herders-blaasinstrumenten die waren vervaardigd
vallige instrument in Kretinga. Omdat de tijd bijna op was, van de hoorn van een geit.
Muziek&Liturgie • April 2019 13
Derde dag plaats van het hoofdeinde, want dan is op de jongste dag de
Wij togen op excursie naar de fenomenale Koerse Schoor- opstanding een stuk comfortabeler...!
dam – een prachtig, door Unesco beschermd natuurgebied. Op de terugweg waren we inderdaad getuige van het ’s och-
De dam is een langgerekte in zee gelegen duinrand, eigenlijk tends aangekondigde equinox-evenement. In het donker
een ruim 100 kilometer lang waddeneiland dat aan beide zij- en de miezerregen had zich al aardig wat volk aan de oever
den is omgeven door water. Het smalste stuk is 300 meter verzameld en was in de verte (maar luid en duidelijk hoor-
breed; het breedste 4 kilometer. Net als de Waddeneilanden baar) een Litouwse volksmuziek-rockband aan het spelen.
‘wandelt’ de schoordam al vele eeuwen door de zee, door De muziekstijl hield het midden
aanwas en erosie van zandbanken. tussen Ben Hur, James Bond en
De natuur op dit geïsoleerde eiland (het schampt het vaste- wat ik me voorstel als ‘vikingmu-
land, maar raakt het nergens) is zeer de moeite waard. Naast ziek’. De spanning werd langdurig
veel vogels kent het eiland grote aantallen hazen, wilde zwij- opgezweept, en na anderhalf uur
nen, vossen, en zelfs een paar kuddes elanden. kleumen gingen de kunstige zo-
De reisleidster vertelde dat de Litouwers, ook als ze bijvoor- merbouwwerken iets na negenen
beeld luthers zijn, tegelijkertijd nog veel elementen uit tradi- een voor een in vlammen op. Toen
tionele oerreligies blijven koesteren. Er volgde een verhaal ook nog de volle maan boven het
over houten kunstwerken die bij aanvang van de zomer in spektakel doorbrak, werd onze dag
het water worden opgebouwd, om op de eerste dag van de met een bijkans religieuze ervaring
herfst met veel ritueel in brand te worden gestoken, om zo afgerond. Heidense gebruiken gin-
het einde van de zomer te markeren. Heel toevallig zou dit gen vandaag prima samen met een
plaatselijke gebruik nét vandaag plaatsvinden, dus wellicht pastor op gele gympen, omgekeerd
zouden we ’s avonds op de terugweg er nog iets van zien. begraven doden en een bisschop die
De kerkmusici bezochten een barnsteenmuseum en het zo- Jimmy Cash als ringtone heeft...
merverblijf van Thomas Mann. Op het kerkhof van Neringa
De ECPCM-deelnemers bezoeken een concert in Neringa Laatste dag
De bus bracht ons deze zondag op-
(waar de deeltijd-pastor annex sportleraar in gele sneakers nieuw naar Kretinga, de kerk waar
aantrad) werd verteld hoe hier de doden werden begraven we eergisteren de orgeldemontatie
met de steen, of eigenlijk een houten plank, bij het voeten- in en de goeddeels mislukte lezing van
Dr. Povilonis bijwoonden. Om 11
uur werden we welkom geheten bij
de viering, geleid door iemand die
we ook al kenden van de lezing die
hij vrijdag gaf over het Litouws lied-
repertoire: de regio-‘Pfarrer’ Darius
Petkūnas. Hoewel we de traditio- De zomer wordt ritueel uitgeluid met het in
nele lutherse liturgie goed konden
volgen, werd de viering geheel in
het Litouws gedaan. Merkwaardig was het wel, een twintig
minuten durende preek in het Litouws voor een groep van
misschien acht eigen gemeenteleden en 43 internationale
gasten...
De samenzang werd redelijk adequaat begeleid op het gam-
mele orgel (zelfs de D deed het weer aardig), maar we ver-
wonderden ons om het feit dat voor preludium, postludium
en communiemuziek een keyboard werd aangezet. De reden
hoorden we later: de begeleidingen werden gespeeld door de
14 Jaargang 88 nummer 2
echtgenote van de predikant, die daarmee de grenzen van Ondertussen
haar muzikale kunnen wel had bereikt. Vanwege het bezoek slaat de schrik je
van de internationale gasten had ze haar dochter, inmiddels wel om het hart.
pianostudente in Keulen, gevraagd enkele solostukken ten Ook in het Wes-
gehore te brengen. Omdat de dochter een absoluut gehoor ten komen dit
heeft en het orgel een halve toon hoger dan normaal is ge- soort ‘kosten-
stemd, is het voor haar onmogelijk het orgel te bespelen. besparende’ op-
Vandaar het keyboard. Overigens was er opvallend weinig lossingen steeds
klankverschil tussen beide instru- vaker voor. Mis-
menten – we kwamen er na afloop schien is bijgaan-
niet goed uit of dat een compliment de foto afschrik-
was voor het elektronicum, of een wekkend genoeg
belediging voor het orgel. om weer eens
Over electronicums gesproken: heel goed bij deze
dankzij het onmenselijk vroege ont- ontwikkeling stil
bijt hadden we op de heenweg naar te staan?
de kerkdienst nog tijd het plaatselij- Kleipéda
ke franciscaner klooster in Kretinga ’s Middags was
te bezoeken. Het was een goed idee het tijd voor een
deze prachtige barokkerk te bezich- Orgeltribune van de Franciscaanse kloosterkerk bezoek aan het
tigen, als mooi contrapunt tussen in Kretinga oude centrum
alle protestantse soberheid. Toen we van Kleipéda,
echter omkeken naar de gaanderij een sfeervol vissersstadje aan de Oostzee. Het hele stadje is,
boven de ingang, om daar naar ver- à la Brugge, in de negentiende en twintigste eeuw geheel ge-
wachting een fraai orgelfront uit de reconstrueerd – maar wel op een smaakvolle manier.
zeventiende eeuw te aanschouwen, Het laatste ‘officiële’ werkbezoek was aan de evangelisch-
kwamen we bedrogen uit... Er stond lutherse gemeente in Kleipéda. De kerk, met een markante
een speeltafel van een elektronisch toren van 75 (!) meter hoog, had de twintigste eeuw helaas
orgel, en aan de muur hingen maar niet overleefd – slechts een grasveld met wat losse stenen en
liefst 16 monstrueuze geluidsboxen! een haag, gesnoeid in de vorm van de plattegrond van de
Die wand met geluidsboxen zette oude kerk, restte nog van het gebouw. Men kerkt momen-
me wel aan het nadenken, want er teel in een houten zaaltje in een aanpalend gebouw. In de
zitten twee kanten aan. Zo’n vrijwel kerkzaal stonden drie gemeenteleden ons op te wachten. Na
lege gaanderij is een pijnlijke decep- een korte orgelbespeling op een eenklaviers instrument van
tie in de verder prachtige barokke een orgelbouwer uit Kiel, staken de drie een betoog af over
kerk. Ooit heeft er inderdaad een de plannen om de oude kerk steen voor steen te reconstru-
fraai orgel gestaan, maar dat is met eren. Ook de toren moest weer enorm hoog worden; met de
n brand steken van houten kunstwerken front en al uit de kerk verwijderd. gemeente was afgesproken het gebouw op ware schaal na te
bouwen. We konden zelfs de tekeningen inzien – het leek wel
We kregen niet echt boven tafel een inspraakavond voor buurtbewoners.
waarom dat was gebeurd. Uiteraard is het onderhoud van Ik hoorde het verhaal met stijgende verbazing aan. Waarom
een historisch orgel duur. Echter, de rest van de kerk was in een reconstructie? Je kon immers aan zien komen wat zou
uitstekende staat van onderhoud. Dan zou er toch ook geld gaan gebeuren: zodra het gebouw er na veel inspanningen
moeten zijn voor een goed instrument? staat, kan men zich zorgen gaan maken over hoe het enorme
Tegelijkertijd: áls je dan een elektronisch orgel gebruikt, complex op termijn moet worden onderhouden. Want zon-
dan is het wel zo eerlijk om gewoon te tonen wat het is: geen dags zitten er slechts enkele tientallen kerkgangers, en groei
pijpen maar speakers. Dat is in ieder geval eerlijker dan het van dat aantal wordt niet verwacht.
oude front laten staan, het orgel leeghalen en daar de boxen Hoe uitdagend zou het echter zijn een hedendaagse archi-
in verstoppen. Dus zo verdienen de franciscanen in Kretinga
dan weer een compliment.
Muziek&Liturgie • April 2019 15
tect opdracht te geven een werkelijk
modern gebouw te bedenken, flexibel,
geschikt voor 30 tot, met kerst, hooguit
120 mensen...? Je bespaart in ieder geval
ettelijke miljoenen uit; geld dat zo hard
nodig is in Litouwen, waar huizen, stra-
ten, kerken (en orgels) voor het grootste
deel zwaar verwaarloosd zijn en talloze
bedelaars op de stoeprand zitten...
Met dit dubbele gevoel over het mega- Prachtige natuur op de Koerse schoordam
lomane plan verlieten we het gebouw.
In een klein museum stond ons een de ogen moet zien; pas dan kun je weer verder.
groot en smaakvol buffet op te wachten,
inclusief een keelverbrandende, waar-
schijnlijk zelfgestookte Obst-schnaps.
In de hoek heette een luidruchtig spe-
lend folkloristisch ensemble ons wel-
kom met aanstekelijke volksmuziek. Ze
verstonden hun vak: de muziek en acts
(en ongetwijfeld de schnaps) heeft de
groep kerkmusici stevig in beweging gekregen!
Afsluitende gedachten Dit soort bijeenkomsten zijn van onschatbare waarde. Het is
Het vertrek uit Litouwen ging bij mij met een zeker gevoel goed voor ons kerkmusici om over de grens te kijken en te
van triestheid gepaard. Het was heel boeiend de Litouwse ontdekken hoe collega’s in andere landen oplossingen vin-
cultuur te leren kennen, en ook om te horen hoe de lutherse den voor problemen die ook wij tegenkomen, of zullen gaan
kerk zich hier al eeuwenlang staande heeft weten te houden. tegenkomen. En om anderen te helpen bij ontwikkelingen
De toekomst ziet er echter niet hoopgevend uit, zowel voor waar wij inmiddels ervaring mee hebben, zoals bijvoorbeeld
de kerken als voor het land zelf, dat haar inwoners in groten het maken van een liedboek – een thema waar in 2013 in
getale ziet vertrekken. Straatsburg een Nederlandse presentatie werd gehouden die
Maar naast deze somberheid hebben we ook veel moois onder meer Tsjechië en Hongarije op goede ideeën heeft ge-
gezien en gehoord. Het concert van het jeugdkoor was een bracht voor hun eigen nieuwe liedbundel.
werkelijk hoogtepunt, de trip naar het unieke natuurgebied Het is bijzonder dat over twee jaar het vijftigjarig jubileum
ook. kan worden gevierd, en ik noem daarbij ook graag de naam
Litouwers zijn, net als vrijwel alle Oost-Europeanen, heel van ‘onze’ Reinoud G. Egberts die vele jaren vanuit Neder-
warme en gastvrije mensen. Het land is na de zeker voor land de ECPCM als Präsident heeft aangevoerd. Nog steeds
deze streek rampzalig verlopen twintigste eeuw behoorlijk valt zijn naam geregeld tijdens de gesprekken! En hopelijk
aan het opkrabbelen, hoewel men er nog lang niet is en ook merken we straks in Wenen dat de verjonging heeft door-
de dreiging vanuit het oosten nog niet is geweken. Het lid- gezet. Deze bijeenkomst was in vele, maar zeker ook in dat
maatschap van de Europese Unie is hun redding geweest; te- opzicht, zeer hoopgevend. •
gelijkertijd heeft de invoering van de euro de prijzen (helaas
niet de inkomens) in Litouwen meer dan verdriedubbeld. De foto’s zijn gemaakt door de auteur
Een andere kant is dat de bepaald niet smetteloze Litouwse
rol in het nazi-tijdperk slechts sporadisch aan de orde komt,
zelfs tijdens onze laatste dag waarop in heel Litouwen de ho-
locaust werd herdacht. Pijnlijkheden worden stelselmatig uit
de weg gegaan, terwijl de les van deze tijd juist is dat je, hoe
dan ook, de zwarte pagina’s uit je geschiedenis óók recht in
16 Jaargang 88 nummer 2
Maarten Diepenbroek
Muziek als missie
Bespreking proefschrift Jan Hage
Op 3 november 2018 werd in de Evangelisch-Lutherse Kerk in Zwolle de gereviseerde orde van de evangelisch-
lutherse hoofddienst aangeboden aan de evangelisch-lutherse gemeenten in Nederland en aan de Protestantse
Kerk in het geheel. Dit aanbieden vond plaats in een viering van het heilig avondmaal, waarin dr. Andreas Wöhle
(president van de evangelisch-lutherse synode), ds. Susanne Freytag (secretaris van de commissie liturgie en
kerkmuziek van de evangelisch-lutherse synode) en ds. Margo Jonker (pastor loci van de Evangelisch-Lutherse
Gemeente Zwolle) voorgingen. Het orgel werd bespeeld door Sebastiaan ’t Hart (cantor-organist Evangelisch-
Lutherse Gemeente Utrecht).
Er waren ongeveer twintig mensen aanwezig, voornamelijk tie neemt Hage ons mee naar de Hersteld Evangelische-Lu-
synodeleden omdat de viering de opening vormde van de therse kerk in Amsterdam, waar de kerkmuzikale loopbaan
vergadering van de evangelisch-lutherse synode. De gerevi- van Mudde begint. Hier volgde Mudde orgellessen bij Jan
seerde hoofddienst verscheen in een uitgave samen met alle Zwart, die organist was van deze kerk aan de Kloveniers-
liederen van Luther.1 burgwal. Jan Zwart bespeelde er het beroemde Strümphler-
Op een bepaalde manier herinnerde dit gebeuren aan een orgel –het staat thans in de Eusebiuskerk te Arnhem– en was
gebeurtenis die Jan Hage beschrijft in zijn dissertatie over dirigent van het kerkkoor. De orgelconcerten die Zwart in
Willem Mudde en de kerkmuzikale vernieuwingsbeweging.2 ‘De Kloof’ gaf, werden aanvankelijk door de AVRO en la-
Deze gebeurtenis was een mijlpaal in het leven van Willem ter door de NCRV via de radio uitgezonden, waardoor Jan
Mudde. Op zondagochtend 25 september 1955 werd in een Zwart landelijke bekendheid kreeg. Muddes ouders waren
plechtige viering in de Ronde Lutherse Kerk te Amsterdam lid van de Hersteld-Evangelisch Lutherse kerk, Willem werd
een nieuwe liturgie en een nieuw gezangboek ingevoerd voor daar gedoopt, deed er belijdenis en trouwde in 1938 met
de evangelisch-lutherse kerk. De schaal waar op dit gebeur- Stienie Zwart, dochter van Jan Zwart.
de is niet te vergelijken met de gebeurtenis in 2018 en wordt Jan Zwart en Willem Mudde
door Hage welhaast theatraal genoemd.3 Er was groots uit- Interessant is de verhouding tussen Jan Zwart en Willem
gepakt met meerdere kerkkoren en een blazersensemble. Mudde. In hoeverre was Mudde een navolger van Jan Zwart?
De viering vormde tegelijkertijd een onderdeel van het eer- Jan Zwart was van huis uit Christelijk Gereformeerd, maar
ste Internationale Congres voor Lutherse Kerkmuziek dat vanaf 1898 tot zijn dood in 1937 organist en koordirigent van
Mudde had georganiseerd. Bij dit congres waren elf landen ‘De Kloof’. Hij deed daar in 1900 belijdenis, maar bleef met
vertegenwoordigd, waaronder de Verenigde Staten. zijn gezin kerkelijk betrokken bij de Gereformeerde kerk te
Mudde was op het toppunt van zijn kunnen. Met de nieuwe Zaandam. In theologisch opzicht waren de verschillen tus-
liturgie was een langgekoesterde wens in vervulling gegaan sen beide kerkgenootschappen niet zo groot. De Hersteld-
en had de evangelisch-lutherse kerk eindelijk het kerkmu- Evangelisch Lutherse kerk was orthodox in haar belijden.
zikale niveau bereikt dat Mudde voor ogen had. Het proef- In 1791 maakte zij zich los van de evangelisch-lutherse kerk,
schrift van Jan Hage geeft de positie van Willem Mudde uit verzet tegen de invloed van het rationalisme. De liturgie
(1909-1984) weer bij de kerkmuzikale vernieuwing in de volgde het spoor van de reformatorische preekdienst en niet
Protestantse kerken in Nederland in de twintigste eeuw. die van de lutherse mis, waardoor de liturgie in ‘De Kloof’
Willem Mudde propageerde de nieuwe Duitse kerkmuziek, nauwelijks verschilde van de andere protestantse kerken in
waarvan de theoloog Oskar Söhngen (1900-1983) de belang- Nederland. Een dienst waarin de preek centraal stond, om-
rijkste vertegenwoordiger was.4 Via het artikel Kirche und lijst door gemeentezang en gebeden. Het avondmaal werd
Zeitgenössische Kirchenmusik, dat Söhngen in 1932 publi- hoogstens vijfmaal per jaar gevierd.
ceerde, maakte Mudde kennis met de ideeën van de kerk- Vanaf 1907 ging men zich meer oriënteren op de lutherse
muzikale vernieuwingsbeweging in Duitsland. liturgische traditie. Er werden zogenaamde liturgische dien-
Willem Mudde sten gehouden, waarin het kerkkoor een rol ging spelen. Dit
Wie was Willem Mudde? In het eerste deel van zijn disserta- werkte inspirerend: ook in andere lutherse gemeenten wer-
1Alle liederen van Luther. Een levend document, uitgave van de Stichting Lutherse Uitgeverij en Boekhandel (SLUB) en Kok Boekencentrum, Den Haag
(2018).
2Jan Hage, Muziek als missie. Een Luthers geluid in een calvinistische wereld. Willem Mudde en de kerkmuzikale vernieuwingsbeweging, Koninklijke Vereni-
ging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Utrecht (2017).
3Hage, Muziek als missie, p. 316.
4De zgn. Kirchenmusikerneuerungsbewegung, in de dissertatie van Hage steeds afgekort als de KMVB.
Muziek&Liturgie • April 2019 17
den kerkkoren opgericht en liturgische diensten gehouden. van de Duitse kerkmuziekvernieuwingsbeweging, waardoor
Als je die orde van dienst nu bekijkt, dan vraag je je af: Wat de breuk met Zwart in feite compleet werd.10 In 1937 sterft
is hier liturgisch aan? In feite was het nog steeds een woord- Jan Zwart, en breekt een nieuwe episode aan in het leven
dienst, maar dan met koorzang opgeluisterd. Hage spreekt van Mudde.
van een ‘sluimerend bewustzijn van een eigen lutherse iden- Berlijn 1942
titeit’.5 In de zomer van 1942 studeert Mudde twee en halve maand
Hierdoor kon de gereformeerde Jan Zwart zich steeds minder in Berlijn bij onder andere de Duitse theoloog Oskar Söhn-
thuis voelen in de lutherse kerk. Hage typeert Zwart als een gen (1900-1983). Söhngen is de belangrijkste vertegenwoor-
neocalvinist, beïnvloed door de ideeën van Abraham Kuy- diger van de Kerkmuziekvernieuwingsbeweging (KMVB).
per en Klaas Schilder. Kuyper pleitte voor een emancipatie Söhngen bekleedde als Oberkonsistorialrat een belangrijke
van het orthodox-protestantse volksdeel, voor soevereiniteit positie in de Deutschen Evangelischen Kirche (DEK). Terug
in eigen kring. Geïnspireerd door Kuyper streefde Zwart in Nederland ontpopt Mudde zich als de pleitbezorger van
naar een eigen protestantse muziekcultuur. Het ging hier om de idealen van de KMVB.
een idealisering en een actualisering van het calvinistische Een studiereis in de oorlogsjaren, en na de oorlog ideeën uit
verleden, de Gouden Eeuw en de oud-hollandse muziekcul- Duitsland propageren, dat kon natuurlijk niet onomstreden
tuur, die zich in de optiek van Jan Zwart en de zijnen had be- blijven. Mudde presenteerde daarom, geheel in lijn van Os-
vrijd van de dwang van de roomse moederkerk. Het Geneefs kar Söhngen, de KMVB als een kerkmuzikale verzetsorgani-
Psalter vormde een belangrijke bron, gecombineerd met de satie tegen het nationaal-socialisme. Maar geloofde Mudde
variatiestijl van componisten als Sweelinck, Van Noordt en werkelijk in de mythe van de KMBB als verzetsbeweging?
Speuy. Hage ziet de invloed van Kuyper vooral in het theolo- In het tweede hoofdstuk beantwoordt Hage deze vraag en
gische kader dat hij schiep voor Zwart om zijn werk te doen. gaat hij met name in op de positie die Söhngen innam in het
Schilder (in tegenstelling tot Kuyper) stelde de gewone man kerkmuzikale leven in Duitsland in de jaren van het natio-
weer centraal. Daarom waardeerde hij Zwart ook zo, die met naal-socialisme.
zijn orgelspel het eenvoudige geestelijke lied of een bekende Wat Hage hier opvoert is bij tijd en wijle schokkend en ont-
psalm dichtbij de harten van de mensen bracht.6 luisterend. Dat begint al met de financiering van de studie-
Rond de jaren dertig van de vorige eeuw werd de invloed van reis, die geschiedt vanuit Duitsland. Söhngen maakt hierbij
de Liturgische Beweging steeds groter en werden de luthera- gebruik van de hoge positie die hij innam en prijst Mudde bij
nen zich steeds meer bewust van hun eigen identiteit. Onder de Rijksminister voor kerkelijke aangelegenheden aan als ie-
invloed van Gerardus van der Leeuw ging men de kerkmu- mand wiens idealen passen bij de idealen van het Groot Ger-
ziek meer en meer zien als een integraal onderdeel van de maanse rijk (namelijk de promotie van de Duitse cultuur).11
kerkdienst, gelijk aan het gesproken woord. Zwart wees dit Wat waren precies de idealen van Söhngen en de zijnen? De
af, in navolging van Kuyper, want op deze manier zou de KMVB is voor een groot deel een reactie op de negentiende
muziek weer in dienst treden van de kerk en haar vrijheid eeuw. In de loop der tijd waren de orkesten en ook de or-
verliezen.7 Zwart was een voorstander van de niet-ritmische gels steeds groter geworden. In de muziek stond het ideaal
gemeentezang. Het invoeren van de ritmische gemeentezang centraal van het romantische individu en de componist als
ging in tegen de authentieke volkszang, die in vrijheid orga- een virtuoos genie. De muziek van de KMVB wilde als re-
nisch was gegroeid. In lijn met Schilder zag Zwart de liturgi- actie hierop doorzichtig, helder en hierdoor objectief zijn. In
sche vernieuwing als elitair en niet behorend bij het gewone plaats van sfeer moest de muziek de verkondiging dienen.
volk, ja zelfs als een poging alles weer onder de invloed van Men greep terug op de tijd na de reformatie – de zestiende
de roomse of katholieke sfeer te brengen.8 en de zeventiende eeuw. Hage ziet hier een parallel met Jan
Hier scheidden zich de wegen van Zwart en Mudde. Zwart, Zwart: ook bij hem was sprake van een idealisering van het
de ‘lutheraan met het gereformeerde hart’9, kon zich in de verleden.12
Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk aanvankelijk uitstekend Hage plaatst de opkomst van de KMVB in het perspectief
bewegen, omdat deze kerkmuzikaal en liturgisch verwant van theologen als Karl Barth en Rudolph Otto (die in feite
was aan de protestantse orthodoxie, waar het orgel en het ook een reactie vormden op de romantiek), en de opkomst
koraal domineerden. Mudde kwam onder invloed te staan
5Hage, p. 78.
6Hage, p. 66.
7Hage, p. 87.
8Hage, pp. 89-92.
9Hage, p. 85.
10Hage, p. 94.
11Hage, p. 111.
12Hage, p. 123.
18 Jaargang 88 nummer 2
van andere bewegingen, zoals de lutherrenaissance (de her- De erfenis van Willem Mudde
ontdekking van de geschriften van Martin Luther), de Sing- Het kostte mij wel even wat moeite om na deze conclusie,
bewegung en de Orgelbewegung.13 nadat Mudde van zijn voetstuk was gevallen, verder te le-
Om deze idealen na de oorlog ook zeggingskracht te geven, zen. We zijn nu ongeveer halverwege het proefschrift. Hage
creëerde men –bewust of onbewust– de mythe van het kerk- neemt ons mee naar die zondagochtend in 1955, waar de
muzikale verzet. De kerkmuziek werd verbonden met de rol nieuwe liturgie en een nieuw gezangboek in gebruik werden
van de Bekennende Kirche en gekoppeld aan verzetsfiguren genomen. Een mijlpaal in Muddes leven maar tegelijkertijd
als Martin Niemöller en Dietrich Bonhoeffer. De compo- ook het begin van een steeds meer terugtrekken op het eigen
nist Hugo Distler werd in dit discours een martelaar, door (lutherse) erf. De vernieuwing die Mudde in zijn lutherse
de Nazi’s de dood ingedreven. Hage schetst hoe deze mythe kerk bereikte bestond uit de invoering van de liturgie die ge-
onhoudbaar is gebleken. Vele musici werkten samen met de baseerd was op de Duitse Agende I, met de klassieke ordina-
nationaal-socialistische overheid, waarbij
zij zich bedienden van het taalveld van de rium-structuur en een nieuw gezangboek
nazi’s. In lijn met Chris van der Heijden14 waarvan de liturgie en het kerkelijk jaar de
spreekt ook Hage van een ‘grijs verleden’. grondslag vormde.19 Maar met zijn ideeën
Niet zwart-wit, maar grijs gekleurd. Velen vervreemdde hij ook mensen van zich.
probeerden binnen het totalitaire regime Zoals de nadruk op ‘grote kerkmuziek’
te overleven, door compromissen te sluiten (in tegenstelling tot het kerklied), de rol
met het naziregime. van het koor en een muzikaal idioom dat
Söhngen nam echter een nog meer uitge- geheel op Duitsland was gebaseerd. Niet
sproken positie in. Hij behoorde dan wel alleen vanuit gereformeerde zijde was er
niet tot de Deutsche Christen, maar hij wees weerstand, ook uit de eigen lutherse kring
de Bekennende Kirche af.15 en onderhield van iemand als C.W. Mönnich. Mönnich
op hoog niveau contacten met de natio- had onder andere kritiek op de grote rol
naal-socialistische overheid. Als voorzitter die aan het kerkkoor werd toegedacht.
van de Verein für religiöse Kunst trachtte Het beeld tekent zich af van een didac-
hij kerk en het Nationaal Socialisme met tisch en elitair kerkmusicus. Kerkmuziek
elkaar in overeenstemming te brengen. moest aan de hoogste normen voldoen.
Söhngen gaf leiding aan de werkgroep Mudde was conservatief als het ging om
ter voorbereiding van het Deutsches Evangelisches Gesang- de samenwerking met andere protestantse
buch, waarin liederen ‘gezuiverd’ werden van ‘Judaismen’ en kerken. Qua liedkeuze wilde hij niet tegemoet komen aan
‘Führer, Volk und Vaterland’ bezongen werden.16 de smaak van ‘de gewone man’. De moderne theologie (met
De mythe van de KMVB was na de oorlog nodig om haar haar ontmythologiserings-denken en het ontkennen van het
kerkmuzikale ideeën te propageren, maar in feite was er hier bestaan van God) ervoer Mudde als bedreigend. Hij zocht
sprake van geschiedvervalsing. De eerste die in Nederland een antwoord in de klassieke liturgie, waarin ‘dogma’ en
de mythe doorprikt, is Casper Honders, in een artikel over ‘doxa’ bijeen werden gehouden er een woord van de overzij-
Distler dat hij in 1992 publiceert.17 Mudde steunde op de vi- de (‘Jenseits’) tot ons komt. Alleszeggend is het citaat uit een
sie van Söhngen en hield zo in Nederland de mythe in stand. toespraak die Mudde hield op de kerkkorendag op 27 april
Hij nam zelfs het taalgebruik en het discours van Söhngen 1974 te Leiden: ‘De kerkmuziek is nu een schuilplaats gewor-
over, door bijvoorbeeld politiek ondergeschikt te maken aan den tegen de theologische wervelwinden van onze tijd’.20
artistieke kwaliteit. Hage velt dan ook een kritisch oordeel Via de Lutherse Werkgroep voor de Kerkmuziek (door Mud-
in de conclusie die hij halverwege zijn boek stelt, namelijk de opgericht in 1946), het tijdschrift Musica Sacra, werkwe-
dat Mudde ‘op beslissende momenten de zorgvuldig gere- ken en studieweken, een kerkmuziekopleiding (in samen-
construeerde beeldvorming stelde boven moraal en integri- werking met andere kerken) lukte het Mudde om de positie
teit’.18 van de lutherse kerkmuzikale traditie te verstevigen. Veel
van wat nu in de lutherse kerk vanzelfsprekend is, valt terug
13Hage, pp. 138-140.
14Chris van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de tweede wereldoorlog, Amsterdam (2010).
15Hage, p. 148.
16Hage, p. 149.
17Casper Honders, ‘In der Welt habt ihr Angst. Vortrag anlässlich der Distler-Tage in Utrecht am 23.10.1992‘, in: Der Kirchenmusiker 199, pp. 1-13. Zie ook:
Muziek en Liturgie, juni 2008, pp. 32-39.
18Hage, p. 178. Bespreking
19Hage, pp. 208-210.
20Hage, p. 245.
Muziek&Liturgie • April 2019 19
te voeren op Mudde. Op muzikaal gebied verloor de KMVB ‘de Kloof’ ook leiding gaf aan het kerkkoor. Hage ziet echter
echter na de oorlog de aansluiting met de tijdgeest. Ze was de lijn van Zwart vooral doorgezet in Feike Asma. Asma was
daarvoor te conservatief en niet flexibel genoeg om nieuwe bijvoorbeeld vooral voor het orgel naar de Lutherse Kerk in
en andere vormen van muziek te volgen.21 Den Haag gekomen en niet vanwege de lutherse identiteit.25
In het laatste hoofdstuk beschrijft Hage de positie die Mud- Tot besluit
de innam op internationaal gebied en de samenwerking Voor wie iets wil begrijpen van de kerkmuzikale ontwik-
met de andere protestantse kerken in Nederland, met name keling van de evangelisch-lutherse kerk in Nederland na
de Hervormde Kerk. In Nederland volgden de kerkmuzi- de Tweede Wereldoorlog is het boek van Jan Hage een on-
kale autoriteiten de ideeën van Mudde, zoals de komst van misbare bron. Het boek geeft een verklaring waarom de
de tweede Commissie voor de Kerkmuziek in 1965 en het Nederlandse lutheranen in hun liturgie en kerkmuziek zo
Liedboek voor de kerken dat in 1973 verscheen. De cantorij op Duitsland georiënteerd zijn geweest en nauwelijks op de
werd in veel plaatsen een vanzelfsprekend verschijnsel. De Scandinavische of Angelsaksische traditie. Naast een tijds-
Duitse kerkmuziekbeweging bleef een dominante rol spelen beeld van het naoorlogse kerkmuzikale leven in protestants
en de lutherse visie op kerkmuziek werd door de Hervormde Nederland geeft het boek ook een inkijkje in de mens Wil-
Kerk deels overgenomen. Een groot verschil bleef echter de lem Mudde. De twee grote vaderfiguren in zijn leven waren
visie op het kerklied. Mudde kende de grote (meerstemmi- Jan Zwart en Oskar Söhngen – twee uitersten, die samen-
ge) kerkmuziek een hogere plaats toe dan het kerklied. De komen in Mudde. We leren Mudde kennen als een bevlogen
talloze nieuwe kerkliederen die ontstonden, keurde Mudde en visionair kerkmusicus, met een enorm organisatietalent
vaak af vanwege het gebrek aan muzikale kwaliteit en het en een onvermoeibare ijver. Tegelijkertijd was hij iemand
gevaar dat nieuwe liederen de meerstemmige kerkmuziek die vanwege zijn idealisme en zelfverzekerdheid nauwelijks
zouden verdringen (door Mudde de ‘verliederlijking’ van de openstond voor ontmoeting en verbinding. Om ervoor te
eredienst genoemd).22 Maar op het gebied van nieuwe kerk- zorgen dat de ideeën van de KMVB ook in Nederland voet
muziek bleef het echter bij de Evangeliemotetten van Willem aan de grond kregen, hield Mudde de mythe van de KMVB
Vogel. Door zijn nadruk op de lutherse identiteit zonderde als verzetsbeweging in stand en bagatelliseerde hij het oor-
Mudde zich ook af. Het volgende citaat uit de dissertatie van logsverleden. Achteraf is dit een pijnlijke constatering.
Hage vat het dubbele succes van Mudde mooi samen:
Mudde was in deze ontwikkeling voor de Hervormden de Willem Mudde overleed op 31 augustus 1984. Hoe zou Mud-
personificatie van de lutherse kerkmuziek in Nederland en de tegen de huidige kerkmuzikale ontwikkelingen in de Pro-
tegelijkertijd iemand die door zijn zelfgekozen exclusieve testantse Kerk hebben aangekeken? Hou zou hij gedacht zou
binding aan de lutherse kerk aan de zijlijn stond.23 hebben over het in 2013 verschenen Liedboek, zingen en bid-
den in huis en kerk? Ik denk dat een aantal ontwikkelingen
Kerkmuziek op het hoogste niveau was voor Mudde het ant- hem treurig zouden hebben gestemd. De Duitse kerkmuziek
woord op het probleem van de ontkerkelijking. Daarom zette is al lang niet meer dominant. De invloed van de anglicaanse
hij zich in voor de verbetering van de kerkmuziekopleidin- kerkmuziek is enorm toegenomen, in het Liedboek zijn bij-
gen en de status van de kerkmusicus. Net als bij Jan Zwart voorbeeld de ‘preces and responses’ opgenomen voor een
was bij hem sprake van een idealisering van het verleden. Evensong.26 Op veel plekken zijn de cantorijen verdwenen,
Bij Zwart ging het om de orgelcultuur uit de Gouden Eeuw, soms is er nog wel een cantor die als voorzanger fungeert.
Mudde beschouwde de tijd na de Reformatie (de zestiende en Er is sprake van een versplintering in tradities, stijlen en
de zeventiende eeuw) als het hoogtepunt van de kerkmuziek. stromingen en niet langer meer van een dominant (klassiek)
Met Zwart deelde hij de intellectuele houding, die zich uitte discours. Tegelijkertijd lijkt op luthers erf sprake te zijn van
in het bestuderen van bronnen en literatuur en het schrijven een zekere consolidering dan wel opleving van de lutherse
van artikelen. Maar in tegenstelling tot Zwart, die aanslui- identiteit.27 De gereviseerde hoofddienst en de nieuwe uit-
ting zocht bij de smaak van het ‘volk’, koos Mudde voor een gave van alle liederen van Luther ademen de geest van Wil-
benadering van bovenaf waarbij het ging om kerkmuziek lem Mudde en laten zien dat veel van zijn opvattingen nog
van de allerhoogste kwaliteit.24 Toch beschouwde Mudde steeds richtinggevend zijn in de evangelisch-lutherse kerk in
zich als lutheraan een erfgenaam van Zwart, omdat Zwart in Nederland. •
21Hage, p. 257.
22Hage, p. 297.
23Hage, p. 311.
24Hage, pp. 314f.
25Hage, p. 39.
26Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk, Zoetermeer (2013), Lied 191.
27Ook hiervan is in het Liedboek-2013 een voorbeeld te vinden: zie Lied 270.
20 Jaargang 88 nummer 2
Jeroen de Haan
‘Geest, uit de hemel neergedaald’
Een intiem en verstild Pinksterlied
Dit lied van de dichter Inge Lievaart en dominee Bernard Smilde is tot ons gekomen in het Liedboek voor de kerken
(1973). In het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk (2013) is het, evenals in 1973, opgenomen in de rubriek
‘Pinksteren’. De redactie vroeg Erik Jan Eradus over dit lied een orgelbewerking te schrijven. Deze is als bijlage in
dit nummer opgenomen.
Ingetje Geertje Lievaart werd op 14 april 1917 geboren in Oos- letterkundigen en dichters. In 1941 bood een lezing van
terend, een klein dorp dat oostelijk gelegen is op het groot- Klaas Heeroma (pseudoniem: Muus Jacobse) in Leiden haar
ste Nederlandse Waddeneiland. Zij was de oudste uit een de kans hem enkele van haar gedichten te overhandigen.
gezin van vijf kinderen. Na haar werden er nog drie broers Toen het gezin Lievaart in de oorlogsjaren onderdak vond
en een zus geboren. In Oosterend was haar vader hoofd van in Rijswijk, kwam Heeroma langs om verslag te doen van
de School met den Bijbel. Toen in 1926 in de Gereformeerde zijn illegale lezingen en zijn illegale uitgaven. In oktober
kerk de kerkelijke strijd zich afspeelde rondom het al dan 1944 gaf Inge Lievaart hem een lang gedicht ter inzage mee.
niet spreken van de slang uit Genesis, ontstond een kerk- Zonder enige vorm van overleg verscheen dit gedicht ‘Biecht
scheuring waarna een nieuwe denominatie aan het kerkelijk van een christen aan zijn volk’ in november 1944 in de serie
landschap in Nederland werd toegevoegd: de Gereformeerde van Heeroma. Heeroma had als pseudoniem Anna ter Weel
Kerken in Hersteld Verband.1 Ook de bekende ds. Jan Bus- gekozen.
kes, predikant in de Gereformeerde kerk in Oosterend, koos In 1946 ontstond het maandblad Ontmoeting, een letter-
de kant van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband. kundig en algemeen-cultureel maandblad dat een duidelijke
De sfeer in het dorp werd verziekt. Deze gebeurtenis én het band had met de gereformeerde zuil in de samenleving. Lie-
gegeven dat er geen vervolgonderwijs op Texel mogelijk was, vaarts activiteiten voor dit blad breidden zich uit. Eerst werd
noopte het gezin Lievaart in 1927 naar Ridderkerk te ver- zij redactiesecretaresse, later ook een tijdje poëzieredacteur.
huizen. Daar volgde Inge de MULO. In 1931 verhuisde het Vanuit deze functies onderhield zij contacten met de ver-
gezin naar Scheveningen, waar haar vader een baan kreeg schillende auteurs. Dankzij deze contacten leerde Lievaart
op de Gereformeerde Savornin Lohmanschool. Sinds 1933, veel, want zij wilde literair-verantwoorde gedichten schrij-
met een korte onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog ven die zowel dienstbaar zouden zijn voor de christelijke ge-
toen veel inwoners vanwege de aanleg van de Atlantikwall meente als voor de liefhebber van poëzie.
moesten worden geëvacueerd, woonde zij dicht bij de zee in In 1957 trad verjonging en voorzichtige vernieuwing op
het ouderlijk huis aan de Doornstraat in Scheveningen. Na in de redactie van Ontmoeting. Onder de nieuwe leden be-
het overlijden van Inges moeder in 1936 kwam de zorg voor vonden zich Ad den Besten, Willem Barnard (pseudoniem:
het gezin als vanzelfsprekend op haar als de oudste neer. Guillaume van der Graft) en Jan Willem Schulte Nordholt.
Ook de zorg voor haar vader, tot diens overlijden in 1975, In deze vernieuwing kon Lievaart zich niet vinden en ze ver-
kwam op haar neer. Inge Lievaart bleef ongehuwd. Zij bleef liet daarom in 1959 de redactie.
tot op haar laatste dag actief. In 2012 kwam zij in haar eigen In 1961 verscheen in Honderdnegentien Gezangen haar tekst
huis ongelukkig ten val waarbij zij haar heup brak. Een dag ‘Heer, wij komen vol verlangen’ (Gezang 116). In 1964 ver-
later overleed zij, 95 jaar oud. scheen in de bundel Zingt de Heer (deel I)2 een tweetal liede-
Inge Lievaarts werk
Lievaart probeerde al op jonge leeftijd contact te leggen met
Liedbespreking
Muziek&Liturgie • April 2019 21
ren van haar hand. World Haiku Association verhief haar tot Grand old lady of
Van het Fonds voor Dutch haiku.
de Letteren kreeg ze In het Liedboek - Zingen en bidden in huis en kerk (2013) zijn
een opdracht gees- zes liederen van Lievaart opgenomen:
telijke liederen te · Lied 523: Christus ging als eerste (afkomstig uit Zingend
schrijven, waarbij Geloven 3-4)
ze zelf de componist · Lied 580: Dag zo bitter en zo goed (afkomstig uit Liedboek
mocht uitzoeken. voor de kerken, Gezang 194)
Hiervoor koos zij · Lied 581: Hier zwijgt het hoge denken (afkomstig uit ZG
Nellie Poortier, Is- 1-49)
kar Aribo, Sander · Lied 605: De toekomst is al gaande (afkomstig uit ZG 3-22)
Inge Lievaart. Foto: archief M&L · Lied 677: Geest, uit de hemel neergedaald (afkomstig uit
LvdK, Gezang 245)
van Marion en Jan · Lied 824: Vroeg ik mijn denken (afkomstig uit ZG 3-53)
Pasveer. Deze samenwerking resulteerde in Woord en ant-
woord.3 Gedicht n.a.v. rumoer 1926 in Oosterend
Het dorp had de kerk in het midden
In het Liedboek voor de kerken werden op het laatste moment tenminste de grote kerk
drie liedteksten van haar opgenomen: ‘De dag zo bitter en zo je kon er op meer plaatsen bidden
goed’ (Gezang 194), ‘Geest uit de hemel neergedaald’ (Ge- de splijtzucht tierde er sterk
zang 245) en ‘Heer, wij komen vol verlangen’ (Gezang 360). (Inge Lievaart)
Zij vond het altijd spijtig dat ze niet betrokken werd bij de
totstandkoming van het Liedboek. Jan Smelik schrijft op de
website Liedboekcompendium:
In een interview met het Reformatorisch Dagblad van 6
juni 2007 bekende ze dat zij graag nauwer betrokken was
geweest bij de totstandkoming van het Liedboek voor de
kerken: ‘Het huidige Liedboek, zoals het er nu ligt, is alleen
maar door mannen gemaakt - daar ben ik wel jaloers op
geweest, daar had ik bij willen zijn. Maar in Rijnsdorps [C.
Rijnsdorp, gereformeerde deputaat die aan het Liedboek
voor de kerken meewerkte - JS] ogen ben ik vermoedelijk
altijd ‘dat meisje dat ook gedichten schreef ’ gebleven.
Na de verschijning van het Liedboek voor de kerken ging de Bernard Smilde
Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied aan de slag om Bernard Smilde werd geboren op 23 januari 1922 te Heeren-
nieuwe liederen te verzamelen. In 1981 verscheen als resul- veen. Hij groeide op in een gereformeerd gezin. Toen hij ze-
taat hiervan de bundel Zingend Geloven. Een titel die in de ven jaar was, leerde zijn moeder, die ook kerkorganist was,
loop der jaren uitgroeide tot een serie van acht delen waar- hem de notennamen en het notenschrift. Zijn grootmoeder
van het laatste deel in 2004 verscheen. In deze serie versche- leerde de kleinkinderen psalmversjes. Zo is de liefde tot het
nen in totaal negen liederen van Inge Lievaart, waarvan zes kerklied hem van jongs af aan ingegeven. Van zijn achtste
in deel 3 uit 1987. tot zijn twaalfde jaar kreeg hij harmoniumles, muziektheo-
In totaal publiceerde Inge Lievaart ruim dertig bundels: rie en harmonieleer. Toen hij negen jaar was, schreef hij zijn
gedichten, liederen en gebeden, ook voor kinderen. Daar- eerste compositie: een kleine cantate. Op z’n tiende speelde
naast schreef zij ook haiku’s en tanka’s, korte teksten in een hij in de kerk. Vanaf zijn twaalfde jaar verlangde hij ernaar
Japanse versvorm. Voor Lievaart is de haiku, een Japanse predikant te worden. Dat was tevens het jaar dat de zaak van
versvorm zo streng als het gereformeerde geloof van haar zijn vader in Heerenveen failliet ging. Het gezin verhuisde
kindertijd, een bevrijding van haar dichterschap.4 De haiku toen naar Den Haag. Het was in deze Haagse periode dat zij,
beschouwde zij als een godsgeschenk, omdat ze hier in ze- vanwege de hunkering naar Friesland, zich aansloten bij een
ventien lettergrepen haar natuurobservaties kwijt kon.5 De
22 Jaargang 88 nummer 2
Friese vereniging. Na een paar jaar keerde het gezin terug voorzitter van de gereformeerde commissie. Van hem ver-
naar Friesland. Op twintigjarige leeftijd volgde hij voor een schenen er in de bundel vijf melodieën en twee teksten. De
korte periode orgellessen bij Rients Beintema, de organist redactie grapte daar destijds over ‘zeven is voldoende: vijf en
van de Koepelkerk in Leeuwarden. Drie jaar later, in 1945, twee…’.
nam Smilde compositieles bij George Stam. Begin zestiger Sinds 1968 is Smilde betrokken geweest bij het voornemen
jaren van de vorige eeuw studeerde hij aan het Stedelijk Mu- om tot een Friestalige kerkelijke zangbundel te komen. Uit
zieklyceum Groningen waar hij de studie afsloot met het dit voornemen ontstaat de wens om het Liedboek voor de ker-
staatsexamen Muziekgeschiedenis B. In 1979 deed hij zijn ken in het Fries te vertalen. In de adventsperiode van 1977
doctoraalexamen Theologie aan de Rijksuniversiteit Gro- werd de bundel gepresenteerd. In 2005 verscheen de bundel
ningen met als bijvak Muziekwetenschap. In 1986 promo- Tussentijds. Een bundel die als aanvullend liedboek bij het
veerde hij aan de Theologische faculteit van de Rijksuniver- Liedboek voor de kerken diende. Ook bij de Friese vertaling
siteit Groningen tot doctor in de Theologie met als referent hiervan was Smilde betrokken. In 2006 verscheen de Fries-
voor de muziekwetenschappelijke kant Dr. Jan van Biezen. talige variant van Tussentijds.
Smilde was een theoloog die literair geschoold was en zich In de periode 2000-2009 componeerde Smilde meer dan
daarnaast musicoloog en hymnoloog mocht noemen. Naar elfhonderd pagina’s partituren. Op 87-jarige leeftijd ging hij
aanleiding van zijn vijfenzeventigste verjaardag vertelde jaarlijks nog zo’n twintig keer als predikant voor.
hij aan het Reformatorisch Dagblad6: ‘Theologie en muziek
groeiden parallel, maar ik koos bewust voor de theologie en
het dominee zijn. Ik heb dat mijn leven lang met hart en ziel
gedaan en zou het nog niet kunnen missen.’
Op zijn negentigste verjaardag sprak Smilde in de Jacobij-
nerkerk in Leeuwarden: ‘Negentig worden is geen kunst, het
is een gunst.’ Dr. Bernard Smilde overleed op 30 augustus
2014 in zijn woonplaats Leeuwarden, 92 jaar oud.
Bernards Smildes werk7
Na zijn studie aan het Gymnasium in Leeuwarden studeer-
de hij theologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
In 1949 studeerde hij daar af, waarna hij als gereformeerd
predikant achtereenvolgens de kerken van Achlum, Garijp,
Grootegast, Gorredijk en Bergum diende. In 1987 ging hij
met emeritaat.
Naast zijn werkzaamheden als predikant legde Smilde in
1965 met goed gevolg het Staatsexamen Muziekgeschiedenis
af. In 1979 behaalde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen
het doctoraalexamen Theologie met bijvak Muziekweten-
schap. In 1986 promoveerde hij aan dezelfde universiteit op
het proefschrift ‘Hasper en het kerklied’.
Halverwege de vijftiger jaren van de vorige eeuw begon
Smilde te schrijven voor het maandblad van de ‘Vereeniging
van organisten bij de gereformeerde kerken’, beter bekend
als Organist & Eredienst, de voorloper van dit blad. Tus-
sen 1958 en 1981 speelde hij bij tachtig concerten van Bachs
Matthäus-Passion de basso continuo-partij.
In 1962 kreeg Smilde het verzoek om deel te nemen aan Bernard Smilde. Foto: Frans Andringa
het voorgenomen Liedboek voor de kerken. Hij werd er de
Muziek&Liturgie • April 2019 23
Geest, uit de hemel neergedaald fis die als slottoon van deze tweede regel fungeert. De derde
Direct valt op dat het qua omvang een klein, kort lied is. In regel is het omgekeerde van de eerste regel: vanuit de toon fis
tweede instantie valt de grootsheid van Lievaarts tekst op. stuwt de melodie omhoog naar de top-noot van de melodie
De Geest staat in dit Pinksterlied centraal. In de eerste twee en buigt schielijk af naar de toon cis. Hierdoor ontstaat, net
strofen wordt de Geest letterlijk genoemd. In de derde strofe als in regel 1, een open einde. Vanuit de cis schrijdt de melo-
is de adem de metafoor voor de Geest. die stapsgewijs naar de grondtoon d, tevens de laagste toon
Strofe 1 haakt aan bij het verhaal uit 1 Koningen 19 vers 9 van deze melodie. De slotregel is verwant aan de tweede re-
en verder. Daar staat geschreven hoe God zich op het ge- gel vanwege de eerste drie noten b-a-fis én vanwege de zelfde
bergte Horeb aan Elia openbaarde in een ‘geweldige en ster- ritmiek.
ke wind’. Echter, in die sterke wind is de Heer niet. Daarop
volgen aardbeving en vuur. Ook daarin is de Heer niet. Hij Over de toonsoort van de melodie schrijft Smilde zelf:
komt tevoorschijn in het daaropvolgende ‘suizen van een
koele wind’. Lievaart benadrukt in deze strofe de Geest als Als componist geef ik de voorkeur aan een harmonisatie,
een kracht van stilte. Voor haar is stilte de ruimte van Gods die niet tot het geijkte patroon van D-groot akkoorden be-
aanwezigheid. perkt blijft: mijn eigen zetting wil met enkele mixolydische
Strofe 2 begint met een dichterlijk weergave van de Triniteit effecten iets van het verrassende èn van het intieme van
‘Geest van de Vader en de Zoon, vuur van hun heiligheid’. deze tekst onderstrepen.
Deze strofe vervolgt met een bede dat het vuur ons niet ver-
zengt maar schoon brandt. Verschillende zettingen
Strofe 3 beklemtoont het horen. Over de laatste regel van Toen Smilde bovenstaande schreef, doelde hij op zijn zetting
deze strofe schrijft Lievaart zelf: in de koor- en orgeluitgave van het Liedboek voor de kerken.
‘De laatste regel maakt het lied rond, de levensadem (strofe In de begeleidingsbundel van het huidige liedboek is een
1) geheiligd (strofe 2) tot een lied dat God looft.’ vierstemmige (orgel)zetting opgenomen van de hand van
Melodie Bernard Bartelink. Bartelink laat door zijn harmonieën de
Smilde maakte een melodie die vanuit de hoogte neerdaalt, melodie minder ‘open’ klinken dan Smilde. Daardoor klinkt
gelijk aan de tekst van de eerste strofe. Een melodie is een het lied gelijk iets ‘wolliger’. Christiaan Winter noteerde in
muzikaal verhaal, hoe kort ook. De eerste regel vangt aan op de koorbundel een driestemmige koorzetting die écht vanuit
de top-noot van de melodie. Wanneer deze eerste regel aan D-groot gedacht is. Hierdoor ontbreekt de spanning die juist
het einde komt, wordt de melodie afgemaakt op de mediant in de zetting van Smilde zelf wél aanwezig is.
van de toonsoort D-groot. Hiermee blijft het muzikale ver-
haal ‘open’; er is geen einde voelbaar. Door vanuit deze me- Tenslotte
diant-toon fis de volgende regel opnieuw te beginnen vanuit Alhoewel dit een typisch Pinksterlied is, kan het gebruikt
de energieke kwartsprong naar de toon b ontstaat er een dy- worden op de zondagen ná Pinksteren. In de ene traditie telt
namisch begin van de tweede regel. Ook de tweede regel ein- men de zondagen na Pinksteren, in de andere traditie telt
digt op de toon fis. Vanwege de tonale route die Smilde koos, men zondagen vanaf Trinitatis of worden zondagen benoemt
is hier minder een gevoel van een einde dan in de eerste re- als de ‘zoveelste’ van de zomer. Hoe dan ook, de zondagen na
gel. Deze tweede regel opent met de noot b, die ook gezien Pinksteren staan nog in het teken van de Geest. Vanwege het
kan worden als kwart-afstand van een tijdelijke grondtoon intieme karakter en de gebeden ‘breek niet’, ‘verzeng niet’
en ‘wek hen’ zou het wellicht in de Pinkstertijd ook kunnen
functioneren als lied bij de opening van het Woord, het mo-
ment waarbij om de aanwezigheid van de Geest wordt gebe-
den. •
1De Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband bestonden tussen 1926 en 1946.
2Uitgever: Ars Nova, Goes, 1964. No. 7 ‘Jezus leeft!’ en No. 15 ‘Heb je gehoord...?’
3Nijkerk 1971
4Lodewijk Dros in dagblad Trouw, 17 november 2012
5Peter de Waard in De Volkskrant, 30 oktober 2012
631 januari 1997, door A. M. Alblas
7Voor deze beperkte opsomming maakte ik dankbaar gebruik van een interview dat Oane Reitsma met Bernard Smilde had. Het gehele interview is te
vinden in Muziek & Liturgie, Oktober 2009.
24 Jaargang 88 nummer 2
Postludium over Geest, uit de hemel neergedaald
(Lied 677)
q = 98 I: 8', 4'; II: 8', (4'), 2'; ped.: 16', 8', 4' Erik Jan Eradus
II
I
Muziek&Liturgie • April 2019 e1
II
I
2 e Jaargang 88 nummer 2
3 3 3 simile
I+II + oct.2' + mixt.
I
I breder
ped. + Trompet 8', P+I
Muziek&Liturgie • April 2019 e3
RRegistratiemogelijkheid 2: II (zwelwerk): tutti crescendo naar het volle werk
I en ped.: grondstemmen
4e Jaargang 88 nummer 2
WIllem Jan Cevaal
‘Zingen en spelen staan voor mij
bovenaan’
Een gesprek met Erik Jan Eradus
Voor dit nummer van Muziek & Liturgie schreef Erik Jan Eradus een postludium over het Pinksterlied ‘Geest, uit de
hemel neergedaald’. Erik Jan Eradus kreeg zijn eerste muzikale vorming aan de Koorschool St.-Bavo in Haarlem. Hij
studeerde orgel bij Bernard Bartelink, Jacques van Oortmerssen en Jean Boyer. Sinds april 2018 is hij als organist
verbonden aan de St.-Josephkerk in Haarlem. Willem Jan Cevaal legde hem per mail een aantal vragen voor.
Erik Jan Eradus Je bent nu ongeveer De St.-Josephkerk heeft twee vieringen op de zondag. In de
Foto: erikjaneradus.com een jaar organist van eerste viering om 9.30 uur worden voornamelijk Nederland-
de Haarlemse St.-Jo- se liederen gezongen: één keer per maand met mij als can-
kerk. sephkerk. Hoe was het tor, twee maal per maand met het Gezinskoor, dat naast het
om benoemd te worden Nederlands ook in andere talen zingt, en een viering met de
op een plek met zo’n Charismatische Gebedsgroep. Een keer per kwartaal wordt
rijke historie? ook een viering voorzien van instrumentale muziek. De
Het drong maar lang- tweede viering om 10.45 uur is de Gregoriaanse Hoogmis.
zaam tot mij door. Dat ik De Schola zingt dan in de banken op het priesterkoor. Uniek
pas de zesde organist van is dat alle gezangen met het (grote) orgel begeleid worden.
de St.-Josephkerk ben in Deze traditie is zeer zeldzaam en wordt in de Josephkerk nog
175 jaar tijd, is natuurlijk steeds in ere gehouden. Aan het eind van de Hoogmis klinkt
uitzonderlijk. Dat zegt doorgaans een uitgebreider orgelwerk.
ook wel iets over de ge- Net zoals mijn voorgangers improviseer ik veel in en om de
loofsbeleving van mijn mis. Het Gregoriaans is daarbij een sterke leidraad.
voorgangers in deze li- Zijn er ook dingen veranderd sinds jouw komst?
turgisch hoogstaande Vorig jaar, toen ik benoemd werd, werd ook het 175-jarig
bestaan van de kerk gevierd. Ik ben toen begonnen met een
De namen van Hendrik Andriessen en Albert de Klerk serie concerten en enkele buitengewone liturgische uitvoe-
zijn onlosmakelijk verbonden met de St.-Josephkerk. ringen. Aanvankelijk was er terughoudendheid tegenover
Voel je dat je in een bepaalde kerkmuzikale traditie concerten in de kerk. Aangezien de kerk over een fantastisch
staat en zo ja hoe geef je daar vorm aan? Adema-orgel beschikt, was het voor mij duidelijk dat er, in
Albert de Klerk is 63 (!) jaar organist geweest en heeft zo- orgelstad Haarlem, wel een orgelconcertserie moest komen.
doende natuurlijk zijn stempel gezet op de muzikale traditie. Daarnaast hebben enkele seizoensgebonden concerten met
Zijn leerling Gemma Coebergh heeft deze traditie nauwlet- koren en solisten plaatsgevonden. Deze nieuwe traditie zet-
tend voortgezet en dat probeer ik ook te doen. ten wij ook dit jaar voort.
Muziek&Liturgie • April 2019 Por tret
29
Lindsen/Adema-orgel (1856/1907) in de Josephkerk te Haarlem. Foto: Maarten Rog/orgelfoto.nl
Naast de Josephkerk speel en dirigeer je in tal van an- deuren sluiten. Ik heb daar meer dan twintig jaar gewerkt.
dere parochies en gemeenten in Amsterdam, Heemste- Het is onmogelijk een gebouw in stand te houden als er geen
de, Haarlem en Overveen. mensen komen, dus ik zie de realiteit dat de kerk dicht moet.
Ik speel en zing veel vieringen, zo’n tien keer per week op Gelukkig wordt er wel gekeken of ik mijn werkzaamheden
zes verschillende locaties. Dat zijn drie doordeweekse och- kan voortzetten in een andere kerk van de parochie. De in-
tendvieringen (waaronder twee in de Kathedrale Basiliek in teresse voor muziek en buitengewone liturgische vormen is
Haarlem), twee vieringen in verzorgingshuizen, een Engels- gelukkig groot.
talige mis en een avondmis op zaterdag en twee missen en De toekomst van geen enkele kerk is op dit moment gega-
een Lof op zondag. Ik ben daarnaast dirigent van twee uit- randeerd. Dat ik bij mijn aanstelling in de St.-Josephkerk een
vaartkoren die op meerdere locaties zingen. contract voor drie jaar kreeg, zegt genoeg. In de tussentijd
blijf ik zoveel mogelijk doen om de schoonheid van de kerk-
Je bent actief als organist, cantor en dirigent. Stel dat muziek te laten horen.
je nog maar één van deze drie functies zou kunnen uit-
voeren, welke zou dat dan zijn? Waar ligt je hart? Voor dit nummer van Muziek & Liturgie heb je een
Zingen en spelen staan wel bovenaan. Dit gecombineerd in orgelbewerking gecomponeerd over het Pinksterlied
een viering, zoals ik dat zeven keer per week doe, is voor ‘Geest, uit de hemel neergedaald’. Hoe ben je te werk
mij het meest fantastische werk dat ik kan bedenken. Ik voel gegaan? Was het een fijne melodie om mee aan de slag
mij zeer gezegend omdat ik het ook nog eens als beroep kan te gaan?
uitvoeren! Ik ben gaan improviseren. Al snel kwam er een toccata-ach-
tig motief naar voren. Ik heb een schets gemaakt voor een
Steeds meer kerken moeten noodgedwongen hun deuren ABA-vorm.
sluiten. Hoe zie je de toekomst van de kerk en daaraan De harmonische invulling duurde iets langer. De prachtige
gekoppeld de toekomst van de kerkmuziek? melodie kende ik nog niet, deze komt niet voor in de rooms-
Ik ben op het moment blij dat ik nog kan doen waar mijn katholieke liederenbundels. Maar ik kan verklappen dat
hart ligt. De kerk in Heemstede, waar ik op het moment deze rond Pinksteren, samen met mijn Postludium, een keer
drie maal per week kom, zal aan het eind van het jaar zijn in de St.-Josephkerk gaat klinken. •
30 Jaargang 88 nummer 2
Eddy G. Mul
Een zeventiende-eeuws
Gereformeerd Kerkboek in Berlijn (2)
Een liedboek in het Koninklijk Huis Archief
In het eerste deel van dit artikel (zie Muziek & Liturgie van februari 2019, pag. 28 en verder) werd een zeventiende-
eeuws Berlijns gezangboek gepresenteerd, dat als Gereformeerd Kerkboek betiteld kon worden vanwege de
samenstelling (150 psalmen, 338 gezangen, Catechismus, gebeden), en tevens omdat dit boek aan het gereformeerde
keurvorstelijke hof van Brandenburg ontstond. In dit tweede deel van het artikel gaat het met name over de vier
eigenen Lieder die als gezangen aan dit liedboek werden toegevoegd (zie afbeelding 2 bij deel 1 van dit artikel).
Wat is de betekenis van het woord ‘eigen’, om wat voor liederen gaat het en wie schreef ze?
1. Ein ander stelle sein Vertrauen het als volgt geformuleerd:
Dit lied omvat tien coupletten.1 De eerste twee coupletten
luiden als volgt2: Was ist warer glaube? Es ist nicht allein ein gewisse er-
kanntnuß / dardurch ich alles für war halte / was uns Gott
Ein ander stelle sein Vertrauen, in seinem wort hat offenbaret / sondern auch ein herzli-
Auf die Gewalt und Herrlichkeit, ches vertrauen / welches der heilige Geist durchs Evange-
Und auf Hochmutt jederzeit: lium in mir wircket.3
Ich will auf Gott den Höchsten bauen,
Der unter seiner Macht die Welt Het lied Ein ander stelle sein Vertrauen kan, met andere
Sammt aller Reiche kronen hält. woorden, worden ingedeeld bij de tweede afdeling van de
Heidelberger Catechismus, het gedeelte dat betrekking heeft
Er ist mein Heil und bestes Leben, op de verlossing.
Mein Schild und starker Fels allein,
In welchem ich kann sicher sein, 2. Gott, der Reichtum deiner Güte
Wenn Noth und Unglück mich umgeben, Het lied Gott der Reichtum deiner Güte telt negen verzen.4
Ist meine Burg und fester Hort, De eerste twee strofen luiden zo:
Auch wider allen Höllen Mord.
Dancklied fürstl. Personen.
Met name het tweede couplet heeft verwantschap met de li- Mel.: Zion klagt mit angst und schmerz.
teraire stijl van de Psalmen: Der Herr ist mein Licht und mein
Heil (Ps. 27,1, Luthervertaling), Denn er ist mein Hort, meine Gott / der Reichthumb deiner Güte/
Hilfe, mein Schutz, daß mich kein Fall stürzen wird, wie groß Dem ich alles schuldig halt /
er ist (Ps. 62,3, Ibid.), Bei Gott ist mein Heil, meine Ehre, der Ursacht / daß mir mein Gemüthe
Fels meiner Stärke, meine Zuversicht ist auf Gott (Ps. 62,8, Gegen dir für Freuden wallt:
Ibid.). Dit tweede vers is een uiting van diep godsvertrouwen Meinen Wolstand / Meine Zier /
naar het voorbeeld van David; het eerste couplet vormt daar Danck ich / Vater / einig Dir /
een soort inleiding op. Het woord Vertrauen (1,1) bepaalt de Du hast reichlich Leib und Leben /
strekking van de tekst, samen met de tegenstelling tussen Ehr und Gutthat mir gegeben.
ander (1,1) en Ich (1,4). Daarnaast is het van betekenis om op
te merken dat Vertrauen een kernwoord in de Catechismus Wo sich hin mein Augen wenden
van Heidelberg –die ook in het gezangboek werd opgeno- Was mein Hertz bedencken kann /
men– vormt, en wel in het tweede gedeelte: Von des Men- Da erkenn ich aller enden /
schen Erlösung. In de oorspronkelijke uitgave van 1563 wordt Was du / Herr / bei mir gethan /
1Van alle vier liederen worden in dit artikel de eerste twee coupletten genomen. De strekking en intentie van de gezangen wordt op deze wijze duidelijk en
kan onderling ook vergeleken worden. Een complete presentatie en analyse van deze gezangen zou de omvang van dit artikel ver te buiten gaan.
2Irenäus, 1879, Nr. 235
3Catechismus, 1563, p.21
Achter grond4Irenäus, 1879, Nr. 174
Muziek&Liturgie • April 2019 31
Leut und Länder ehren mich / Des grossen jammers komt mich nun
Berg und Thäler neigen sich / O Vater / zu entbinden.
Wild und Wald sampt tausent Flüssen
Ligen dort zu meinen Füssen. Dit gezang heeft nauwe verwantschap met o.a. Psalm 51:
Wasche mich wohl von meiner Missetat und reinige mich von
Dit lied is nauw verwant aan Psalm 72, de koningspsalm. In meiner Sünde. Denn ich erkenne meine Missetat, und meine
de Bijbeltekst wordt daar beschreven hoe de koning, de vre- Sünde ist immer vor mir (Ps. 51, 4,5, Luthervertaling). Psalm
devorst, wordt geëerd door land en volk: Laß die Berge den 51 is een van de boetepsalmen en dit gezang is feitelijk een
Frieden bringen unter das Volk und die Hügel die Gerechtig- boetelied. Vanuit de Catechismus heeft dit lied betrekking
keit (Ps. 72,3, Luthervertaling); Er wird herrschen von einem op het eerste deel, dat handelt over de ellende: Woher kompt
Meer bis ans andere und von dem Strom an bis zu der Welt denn solche verderbte art des menschen? Auß dem fall und
Enden. Vor ihm werden sich neigen die in der Wüste (Ps. 72, ungehorsam unser ersten Eltern Adams und Even im Para-
8,9, Ibid.). In het bovengenoemde lied zingt de vorst als het deis / da unser Natura lso vergifftet worden / daß wir alle in
ware deze psalm, maar dan in toegeëeigende vorm, dat wil sünden empfangen und geboren werden.6 Als de drie gepre-
zeggen dat de ik-figuur van het gedicht, het zogenoemde ly- senteerde liederen in de volgorde Ich will von meiner Mis-
rische subject, het over zichzelf heeft. Wat in Psalm 72 wordt setat – Ein ander stelle sein Vertrauen – Gott der Reichtum
beschreven, ervaart de vorst bij zichzelf; de subtitel van het deiner Güte gezet worden, dan ontstaat de driedeling ellende
lied luidt dan ook: Dancklied fürstlicher Personen (Danklied – verlossing – dankbaarheid, de fundamentele indeling van
van vorstelijke personen). Dit lied is nauw verwant aan de de Heidelberger Catechismus die al in 1563 in de oorspron-
thematiek van de dankbaarheid, het derde gedeelte van de kelijke tekst was opgenomen. Deze Catechismus was als be-
Heidelberger Catechismus: daß wir mit unserm ganzen leben lijdenisgeschrift officieel aan het Brandenburger hof erkend.
uns danckbar gegen Gott für seine wolthat erzeigen / und er
durch uns gepriesen werde (Catechismus, 1563, p. 59). Op 4. Jesus meine Zuversicht
deze wijze sluit dit lied aan bij het vorige lied, dat betrek- Het vierde lied, Jesus meine Zuversicht, met in totaal tien
king heeft op het tweede deel van de Catechismus. Zouden coupletten, heeft als eerste twee verzen de volgende tekst7:
de beide overige gezangen ook betrekking hebben op de in-
deling van de Catechismus? Jesus meine Zuversicht
Und mein Heyland ist im Leben:
3. Ich will von meiner Missetat Dieses weiß ich / sol ich nicht
Het gezang Ich will von meiner Missetat heeft als eerste twee Darumb mich zu Frieden geben /
strofen de volgende verzen; het complete lied heeft zestien Was die lange Todesnacht
coupletten5: Mir auch für Gedancken macht.
Mel.: Nun freut euch lieben Christen Jesus / er mein Heyland / lebt
Ich wird auch das Leben schauen
Ich will von meiner missethat Sein / wo mein Erlöser schwebt /
Zum Herren mich bekehren: Warumb sollte wir dann grauen?
Du wollest selbst mir hülf und rath Lässet auch ein Haupt sein Glied /
Hiezu / o Gott bescheren / Welches es nicht nach sich zieht.
Und deiner guten Geistes krafft /
Der neue herzen in uns schafft Dit lied heeft duidelijke overeenkomsten met Psalm 91: Wer
Aus gnaden mir gewähren. unter dem Schirm des Höchsten sitzt und unter dem Schat-
ten des Allmächtigen bleibt, der spricht zu dem Herrn: Meine
Natürlich kann ein mensch doch nicht Zuversicht und meine Burg, mein Gott, auf den ich hoffe (Ps.
Sein elend selbst empfinden / 91, 1,2, Luthervertaling); daß du nicht erschrecken müssest
Er ist ohne deines Geistes liecht vor dem Grauen der Nacht, vor den Pfeilen, die des Tages flie-
Blind / taub und todt in sünden / gen (Ps. 91, 5, Ibid.), en Denn der Herr ist deine Zuversicht;
Verkehrt ist will / verstand und thun / der Höchste ist deine Zuflucht (Ps. 91,9, Ibid.). De Todesnacht
5Irenäus, 1879, Nr. 44
6Catechismus, 1563, p. 15
7Irenäus, 1879, Nr. 136
8Catechismus, 1563, p.12
32 Jaargang 88 nummer 2
(1,5) duidt op aanvechtingen en moeilijkheden die de Ich, de rubriek Vom Tode und der Auferstehung.9 Het lied staat
het lyrisch subject, in het aardse leven ondervindt. Dat is hier midden tussen stervensliederen als Ach wie nichtig, ach
vergelijkbaar met het Grauen der Nacht in de 91e psalm. Het wie flüchtig en Mit fried und freud ich fahr dahin. Sterven
lied is doorademd van het thema van de vergankelijkheid en opstanding liggen zeer dicht bij elkaar, dat blijkt uit deze
en het sterven, en ook van het eeuwige leven. Toch werd het rubricering. Dit kan herleid worden tot vraag en antwoord
lied als paaslied gerubriceerd, niet alleen in het onderzochte 1 van de Heidelberger Catechismus over de enige troost in
gezangboek, maar ook in bv. Johann Crügers Praxis Pietatis leven en sterven. De enige troost is de gemeenschappelijke
Melica uit 1653 (zie afbeelding 1). Hoe zit dat precies? noemer. Als de vier liederen in de volgorde Jesus meine Zu-
versicht – Ich will von meiner Missetat – Ein ander
stelle sein Vertrauen – Gott der Reichtum deiner
Güte worden geplaatst, dan ontstaat de correspon-
derende themareeks enige troost – ellende – ver-
lossing – dankbaarheid. Dat kan geen toeval zijn.
Siegfried Fornaçon heeft opgemerkt, dat deze vier
liederen waarschijnlijk als een eenheid moeten
worden gezien, maar de samenhang met de Hei-
delberger Catechismus wordt door hem niet ver-
meld en zal hem ontgaan zijn.10
Deze vier gezangen zijn door de keurvorstin van
Brandenburg, Louise von Brandenburg von Ora-
nien Nassau, in 1653 voor kerkelijk gebruik vrij-
gegeven. Enerzijds is er een sterke verbinding met
de psalmen aantoonbaar; tegelijk is er ook een dui-
delijke samenhang met de Catechismus van Hei-
delberg aan te wijzen. Een belangrijke telg van het
Nederlandse Oranjehuis heeft er voor gezorgd dat
in Berlijn in de zeventiende eeuw een verre voorlo-
Afbeelding 1. Het lied Jesus meine Zuversicht in de Praxis Pietatis Melica uit 1653. per verscheen van het Gereformeerd Kerkboek uit
2017, van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt.
Ook daar staan psalmen, gezangen, gebeden plus
De indeling van de Heidelberger Catechismus kan een zinvol Catechismus bij elkaar in één boek.
antwoord geven. Aan het eerste gedeelte Von des menschen
elend gaat namelijk een inleiding vooraf:
Auteurschap en ontstaansdatum
Was ist dein einiger trost in leben und in sterben? Daß ich Fornaçon geeft aan dat eigenlijk alleen Otto von Schwerin
mit Leib und Seel / beyde in leben und in sterben / nit mein voor het auteurschap in aanmerking komt.11 Von Schwerin
/ sonder meines getrewen heylands Jesu Christi eigen bin.8 was eerst kamerjonker aan het Brandenburger hof, vervol-
gens Oberhofmeister –een soort Hoofd Personeelszaken–, en
Het eerste gedeelte van de Catechismus begint bij vraag 3, later, vanaf 1658 was hij Oberpräsident, een soort minister-
vraag en antwoord 1 en 2 gaan er aan vooraf! Het vierde lied, president. Samen met de keurvorst bepaalde hij vanuit deze
Jesus meine Zuversicht, heeft betrekking op dit voorafgaande hoedanigheid het politieke beleid van Brandenburg. In de
gedeelte, dat gaat over de enige troost in leven en sterven. De tijd van het ontstaan van het gezangboek was hij vertrou-
ich van het lied, tevens de lezer van de Catechismus die zich weling van de keurvorstin. Al halverwege de jaren dertig
de tekst toe-eigent, is het eigendom van Christus. En dat is van de zeventiende eeuw dichtte hij.12 Zijn auteurschap is
precies waar het lied van het begin tot het eind over gaat. dan ook minstens aannemelijk. Interessant is dat Fornaçon
Binnen dit kader kan het lied als paaslied worden opgevat, erop wijst dat in een bron naar een druk uit het jaar 1644
maar is ook breder te interpreteren. In het Geistreiches Ge- wordt verwezen, waarin Jesus meine Zuversicht voorkomt:
sangbuch van Freylinghausen van 1708 staat dit gezang bij Es gibt einen Druck vom Jahr 1644, den ein Freund Erk’s
9Freylinghausen, 1708, II
10Fornaçon, 1977, p. 110 e.v.
11Fornaçon, 1977, p. 113
12Gräfin von Schwerin, 2016, p. 22
Muziek&Liturgie • April 2019 33
(Lehrer Ludwig Frege) in Berlin besaß.13 In een aparte voet-
noot zegt Fornaçon: Leider ließ sich der Druck aus Freeges
Besitz noch nicht wiederfinden; doch braucht man die Hof-
fnung, ihn wiederzuentdecken, nicht aufzugeben, da gerade
Kleinlieddrucke des 17. Jahrhunderts noch weitgehend ihrer
Erforschung harren.14 Het is mij onbekend of deze druk uit
1644 later wel teruggevonden is. Maar het is heel goed mo-
gelijk dat de vier liederen in een betrekkelijk korte tijd als
een samenhangend geheel als gelegenheidsgedichten ge-
schreven zijn, mogelijkerwijs rond of na het overlijden van
keurvorst George Wilhelm, de vader Friedrich Wilhelm. Hij
overleed in december 1640 en werd in januari 1642 offici-
eel bijgezet. De echtgenote van George Wilhelm, tevens de
moeder van Friedrich Wilhelm, was Elisabeth Charlotte von
der Pfalz. Zij behoorde direct tot de adellijke familie van de
keurvorsten van de Pfalz, het gebied waar de Catechismus
van Heidelberg ontstond. Ter gelegenheid van het overlijden
van George Wilhelm kan Von Schwerin deze gedichten als
troostliederen hebben geschreven, niet alleen voor de we-
duwe, maar ook voor de kinderen Friedrich Wilhelm en zijn
zusters. Zij waren allen lid van het Huis Brandenburg, waar
Von Schwerin ook toen al aan verbonden was.
Het achtste vers van Jesus meine Zuversicht geeft belangrij- Afbeelding 2: Portret van Friedrich Wilhelm (1620-1688),
ke informatie over de auteur (zie afbeelding 1): Seid getrost keurvorst van Brandenburg, en zijn echtgenote Louise
und hoch erfreut / Jesus trägt euch meine glieder. Het gedicht van Brandenburg van Oranje-Nassau (1627-1667), door
krijgt op deze plaats een wending: de Ich is uit het gedicht Gerrit van Honthorst (1592-1656). Het schilderij hangt in
verdwenen en de auteur zelf treedt tevoorschijn. De auteur het Rijksmuseum te Amsterdam.
spreekt de geadresseerden van het gedicht aan met meine
glieder – mijne hofleden. Von Schwerin was eigenlijk de eni- zusters. De liederen waren eigendom van het Huis Bran-
ge die de leden van het hof op deze manier aan kon spreken. denburg; daarop heeft de term eigenen Lieder betrekking.
Als de liederen ontstaan zijn in verband met het overlijden
van George Wilhelm, zijn de glieder (8,1) weduwe-moeder
Elisabeth Charlotte, zoon Friedrich Wilhelm en ook zijn
13Fornaçon, 1977, p. 110; Ludwig Erk und Franz Magnus Böhme: Deutscher Liederhort, 3. Band, Leipzig 1894, Seite 865, Nr. 2169
14Fornaçon, 1977, p. 119
muziek-vulpen 190314.indd 1 14-03-19 16:50
34 Jaargang 88 nummer 2
Enkele jaren later wordt Louise van Oranje Nassau in de fa- Laß mich nun in Deiner Liebe
milie opgenomen, maakt kennis met deze liederen, zingt ze Frölich und gesund auffstehn;
zelf ook graag vanwege onder andere haar kinderloosheid en Alles was ich thue und übe
zwakke gezondheid, en acht ze geschikt om in het gezang- Laß Zu Deinem Ruhm geschehn.
boek op te nemen. Wie das helle Tages-Licht
Itzund durch die Wolken bricht,
Privé-kapel Also laß in meinem Herzen
In het eerste deel van dit artikel is de aanwezigheid van een Brennen Deine Gnaden-Kerzen.
privé-kapel in het paleis van de keurvorstin genoemd. We
kunnen ervan uit gaan, dat deze kapel voor de keurvorstin Wat opvalt aan dit couplet zijn de laatste twee regels, in ver-
diende als stilteruimte om haar innerlijke gevoelens en haar taalde vorm: Laat zo in mijn hart Uw genadekaars branden.
gedrag naar buiten toe te onderzoeken. Deze ruimte diende Als het om een avondlied zou gaan, zijn deze woorden goed
voor de verborgen omgang met God. Ze zal er, alleen of sa- te begrijpen, vooral omdat kaarsen van nature met avond,
men met Von Schwerin, ook zogenoemde Andachten gehou- nacht en donker worden geassocieerd. Het betreft hier echter
den hebben. In de negentiende eeuw zijn onder de titel Ge- een morgenlied. Dat blijkt ook uit het heldere daglicht waar-
bete und geistliche Lieder für die Kurfürstin Luise und deren over hier wordt gezongen. In de Statenvertaling staan de
Kinder. Verfasst von Otto von Schwerin dem Aeltern15 zeven volgende woorden: ‘ende het Lam is haare keersse’ (Openb.
gebeden en dertien liederen gepubliceerd, die specifiek voor 21:23). Het gaat in dit hoofdstuk over het nieuwe Jeruzalem,
de keurvorstin en haar kinderen bestemd waren; de titel dat geen licht van zon of maan nodig heeft. Luther heeft hier
geeft dat aan. Daaruit mag de gevolgtrekking gemaakt wor- het woord Leuchte gehanteerd, wat algemener klinkt. Het
den dat deze teksten in de zeventiende eeuw niet bestemd Duitse woord Kerze bestond al in de middeleeuwen, en in
waren voor een bijeengekomen gemeente om de kerkelijke het bovengenoemde lied lijkt het te gaan om een vertaling
liturgie te vieren. Ze waren bestemd voor een kleine intieme van het Nederlandse woord keersse uit de Statenvertaling.
familiekring, voor een soort huisliturgie, en kunnen daar-
mee in de huiskapel geklonken hebben. Met andere woorden: Louises orthodoxe gezangboek was
Als voorbeeld: het eerste lied heeft als titel Morgen-Lied16 en voor de kerkelijke liturgie van de Reformierte Kirche in Ber-
kan, zo bleek uit mijn onderzoek, gezongen worden op de lijn, terwijl de overige liederen van Von Schwerin meer be-
melodie van Psalm 42 van het Geneefse psalter. Het vierde stemd waren voor de private bevindelijke spiritualiteit, ver-
couplet luidt als volgt: want aan de Nederlandse Nadere Reformatie en het vroege
Duitse Piëtisme, waarin het innerlijk licht een belangrijke
rol speelt. •
De auteur (1959) is aan de Rijksuniversiteit Groningen afgestudeerd als Master of Arts in de germanistiek, en behaalde het staatsdiploma Orgel na een muziek-
vakopleiding met orgel als hoofdvak en piano als bijvak. De auteur is als musicus werkzaam in de H. Liudgerparochie van Noord-Groningen, locaties Uithuizen
en Delfzijl. Als scribent is hij aan de Protestantse Kerkbode van de provincie Groningen verbonden.
Geraadpleegde literatuur
Catechismus oder Christlicher Unterricht / wie der in Kirchen und Schulen der Churfürstlichen Pfalz getrieben wirdt (1563, Heydelberg: Johannem Mayer;
hrsg. Refo500). Van Wijnen, Franeker, 2013
Fornaçon, S.: ‘Jesus, meine Zuversicht’ in: Musik und Gottesdienst. Organ der Reformierten Organistenverbände der deutschsprachigen Schweiz und des
Schweizerischen Kirchengesangsbundes. Red. Prof. Dr. M. Jenny. 31. Jahrgang, Nr. 4, p. 109-120. CVB, Zürich, 1977
Freylinghausen, J.A.: Geistreiches Gesangbuch. Edition und Kommentar. Im Auftrag der Franckeschen Stiftungen zu Halle, deel 2. Heruitgave onder redactie
van Dianne Marie McMullen en Wolfgang Miersemann. Max Niemeyer Verlag, Tübingen, 1708/ 2006
Gräfin von Schwerin, K.: Otto von Schwerin. Oberpräsident und Vertrauter des Großen Kurfürsten. Verlag für Berlin-Brandenburg, Berlijn, 2016.
Irenäus, C.: Andachtsbuch Luise Henrietten’s von Brandenburg, Gemahlin des Großen Kurfürsten. Auf ihren Befehl zusammengetragen und herausgegeben von
Christoph Runge, im Jahre 1653. Nieuwe editie met biografisch voorwoord. L. Schleiermacher, Berlijn, 1879
Orlich von, L.: Geschichte des Preußischen Staates im siebzehnten Jahrhundert; mit besonderer Beziehung auf das Leben Friedrich Wilhelm’s des Großen
Kurfürsten. Auß archivalischen Quellen und aus vielen noch ungekannten Original-Handschriften. Deel 3. Ferdinand Dümmler, Berlijn, 1839
15Von Orlich, 1839, p. 379 – 410 35
16Ibid. p. 391
Muziek&Liturgie • April 2019
Franck Ploum
In de weken voor Pasen zingt ‘heel’ Neder- geeft mensen ruimte om uiting te geven aan
land Bach, kijkt ‘heel’ Nederland naar The alles wat niet perfect en niet mooi of af is
Passion en wordt ook Jesus Christ Superstar in ons leven.
weer op de planken gebracht in de vorm
van een musical. Wie een stevige maag Maar ja: Goede Vrijdag is nog geen Pasen.
heeft, kan nog via allerlei kanalen of eigen En de vraag is volgens mij gerechtvaardigd
disc kijken naar Mel Gibsons’ The Passion of of het wel wenselijk is dat het stilstaan bij
the Christ, en dit jaar is er ook nog The Pas- de lijdensweg van Jezus zo’n vaart neemt,
sion in Concert in Ahoy Rotterdam. Over de zonder het perspectief op Pasen. Want
smakelijkheid of kwaliteit van al deze ‘lij- uiteindelijk is Goede Vrijdag alleen zinvol
densverhalen’ en -vertoningen kunnen we en te duiden vanuit de gedachte dat Jezus
het nog wel eens hebben, maar je kunt in door het lijden heen de dood haar macht
elk geval concluderen dat er volop aandacht ontneemt. Dat er, door lijden en dood heen,
is voor het lijden van Jezus in veelal niet- perspectief is op nieuw leven. Ik vrees dat
kerkelijke setting. het deze laatste notie nog
niet echt lukt aan de de-
Maken we mee dat, na de- cennialange vergetelheid
cennialange vergetelheid te ontsnappen, ondanks de
over de betekenis van Opstandig revival van Goede Vrijdag.
het paasfeest, Pasen het Kennelijk worden mensen
nieuwe geseculariseerde gemakkelijker of dieper
kerst wordt? Of is dat al te geraakt door een lijdens-
optimistisch? In elk geval verhaal dan door een bood-
is het opvallend dat, in te- Pasen schap van toekomst en le-
genstelling tot het vercom- ven. Slecht nieuws doet het
mercialiseerde kerstfeest, altijd beter. Goed nieuws is
hier mensen wel degelijk geen nieuws - niet voor
met de inhoud bezig zijn. niets lijkt dat het adagium
Mensen kijken en luiste- van veel media te zijn.
ren naar het lijdensverhaal van Jezus. Mis-
schien komen mensen bij Bach nog vooral Daarom is het goed dat er plekken zijn waar
om de muziek, maar The Passion, zowel in dit geloof in leven wordt gevierd, en sterker
de vorm van de tocht zoals deze dit jaar dan de dood levend wordt gehouden. Plek-
door Dordrecht gaat, als het bloedspektakel ken waar dit vooral ook wordt gezongen.
op het grote doek, gaan toch overduidelijk Het zijn immers grote woorden die makke-
over het lijden van Jezus. lijker te zingen zijn dan te spreken. Goed-
nieuws-woorden worden al snel pathetisch
Kennelijk spreekt het lijden van een on- of druisen zo sterk in tegen de dagelijkse
schuldige tot de verbeelding, en raakt het werkelijkheid of de kennis van de weten-
ons gevoel voor rechtvaardigheid. Of onze schap dat ze moeilijk te geloven zijn. Door
eigen pijn om wat ons in het leven allemaal ze met elkaar uit te zingen winnen ze aan
aan lijden en dood is overkomen, dat als geloofwaardigheid en kracht.
een steen op onze maag ligt en op deze dag
een weg naar buiten zoekt. Alleen daarom Iedereen een opstandig Pasen toege-
al zijn uitingen als deze van belang: het wenst! •
Signalement
36 Jaargang 88 nummer 2
Sebastiaan ’t Hart
‘De kerk zou vervrouwelijken?
Ik hoop het.’
Interview met Maria de Groot
Maria de Groot werd geboren in 1937. Ze groeide op in het oosten van Nederland, vlakbij Westerbork en later in
Deventer. Voor haar studies Nederlands en theologie verhuisde ze naar Amsterdam. In 1988 promoveerde ze op een
vrouwelijke exegese van het Johannesevangelie. Ze was vicaris en predikant van de Kloosterkerk in Den Haag en was
vervolgens als pastor betrokken bij de Ekklesia Den Haag, die zij mede heeft opgericht. In 1980 verhuisde ze naar
een voormalig schoolgebouwtje in Woudsend. Van daar uit gaf en geeft ze cursussen op het gebied van feministische
theologie. In 1966 debuteerde ze als dichter. Ze leverde een belangrijke bijdrage aan de beide delen van de
liedbundel Eva’s lied (1984 en 1988). Drie van haar liederen zijn opgenomen in het Liedboek (2013).
U hebt zowel theologie als Nederlands gestudeerd. Hoe bestonden ze al. Dorothee Sölle was er bijvoorbeeld bij be-
verhouden de theoloog en de letterkundige in u zich tot trokken. De beweging was ook politiek geëngageerd, je mocht
elkaar? echt zeggen wat je dacht. Dit sprak mij aan en samen met vijf
Ik heb beide altijd als één beleefd. De studies Nederlands en andere pastores heb ik de Ekklesia Den Haag opgericht. Van
theologie vulden elkaar aan. Ik kon niet anders. Als ik het de vier katholieke priesters die hierbij betrokken waren, waren
ene doe, mis ik het andere. Dat heeft ook weleens tot worste- er twee gehuwd. Het was een geweldige tijd, daar denk ik met
lingen geleid. Dat het een eenheid is, klinkt wel mooi maar is heel veel plezier aan terug.
ook weleens lastig geweest. Tegelijk heeft het me telkens het
leven gered. Als ik het niet meer kon vinden in de kerk, dan Hoe gaf u de oecumene gestalte? Dat is nog altijd een
had ik een prachtige baan als leraar Nederlands. Ik was dus gevoelig punt. Als protestant mag je bijvoorbeeld niet ter
helemaal vrij om te switchen en te denken: wat wil ik nu en communie in een rooms-katholieke viering.
wat is mijn eigen weg? Ik moet alleen wel iets aantekenen: in Ja, dan voel je de scheur. Het heeft ook wel iets goeds, dat je
de literaire wereld is theoloog zijn het allerergste wat je kunt niet zomaar over de muren heen kunt stappen. Wij dansten
doen. Daar heb ik wel last van gehad. Je mag alles studeren daar als vrouwen vaak wat overheen, omdat we het niet meer
en alle beroepen beoefenen, maar dominee, nee, dat kan echt accepteerden en onze eigen gang gingen. Maar inderdaad,
niet. Binnen de theologie wordt het gewaardeerd als je ook het is pijnlijk. Ik heb daar ook voorbeelden van meegemaakt.
letteren hebt gestudeerd en goed schrijft, dat is een heel an- Toen we de Ekklesia hadden opgericht, werd ik door kardinaal
dere houding. Ik heb er nooit van spijt van gehad dat ik beide Simonis –hij was toen nog bisschop van Rotterdam– uitgeno-
dingen heb gedaan. digd om te komen praten. Ik werd op het matje geroepen en
de conclusie van zijn kant was: om pastorale redenen zal ik
Werd u na uw theologiestudie meteen predikant? het niet verbieden, maar de eucharistie is geen eucharistie. Het
Ik was eerst vicaris, een soort hulppredikant, en werd ver- was niets. Dus als wij met elkaar brood en wijn deelden, was
volgens predikant van de Kloosterkerk in Den Haag. In deze dat niets. En daarom mocht het. Heel katholiek, vind ik. Op
periode heb ik veel mensen leren kennen, vooral uit de ka- dat moment kon hij misschien niet verder gaan, maar we heb-
tholieke kerk, die een andere vorm van kerkzijn zochten. Veel ben nooit enige steun van hem gehad. Dat was jammer.
meer op oecumenische basis en meer gedemocratiseerd. Het Toch heb ik een keer uit handen van een bisschop de hostie
idee van basisgemeenten kwam aanwaaien vanuit Latijns- ontvangen. Dat is een leuk verhaal om even tussendoor te ver-
Amerika, maar ook in Europa, in Duitsland bijvoorbeeld, tellen. Het is gebeurd in ’s-Hertogenbosch, in mei 2000. De
Muziek&Liturgie • April 2019 Interview
37
werkgroep voor de Mariamaand aldaar had mij uitgenodigd En u ging publiceren over uw ontdekkingen.
om dat jaar het Marialied te schrijven voor een groot feest in Het jaar 1975 was uitgeroepen tot ‘Jaar van de vrouw’. Wij
de Sint-Jan. Achteraf denk ik dat ze dachten dat ik katholiek hebben toen als vrouwelijke theologen de kans gegrepen om
was, omdat ik veel over mystiek gepubliceerd had en wel- naar voren te komen met al onze ontdekkingen. Wij steun-
licht ook omdat ik Maria heet. Enfin, het lied werd met veel den op Amerikaanse voorbeelden, zoals Mary Daly, Rose-
plezier aanvaard en op muziek gezet door Jan Valkestijn. mary Radford Ruether en Letty Russell, om enkele grote
We hebben nog gecorrespondeerd over bepaalde woord- namen te noemen. Zij hadden al in de jaren zestig boeken
toonverhoudingen. We –dat zijn Soeur Christianne Méroz, gepubliceerd, dus wij liepen toch wat achter.
die hier ook woont, en ik– werden uitgenodigd. Het was een
middeleeuws gebeuren, geweldig. Wij mochten als genodig- Hoe reageerde de kerk op jullie bevindingen?
den op de eerste rij zitten. De bisschop voorzag de eerste Heel afwijzend. Een probleem dat voor mijn gevoel nog al-
twee rijen persoonlijk van de hostie. Toen dacht ik: wie ben tijd actueel is, is dat veel mannen niet lezen wat vrouwen
ik om dat te weigeren? Ik heb het gewoon aangenomen. Later schrijven. Ze nemen de titels misschien nog wel in zich op,
op het plein, alle terrassen zaten maar ze verdiepen zich er
vol, lag overal mijn lied op straat. niet echt in. Uitzonderin-
Je maakt leuke dingen mee in de gen zijn er gelukkig altijd
kerk hoor, echt wel. geweest, want wij hebben
echt veel steun gehad van
Schreef u ook al liederen voor een aantal mannelijke theo-
logen. Ik noem bijvoorbeeld
de Ekklesia?
Nee. We zongen, net als de andere Auke Jelsma uit Kampen.
basisgemeenten in die tijd, vooral Hij ging helemaal aan onze
Huub Oosterhuis. Er was gewel- kant staan vanuit zijn ken-
dig veel materiaal, zowel uit Ne- nis van de theologie. Hij
derland als in vertalingen uit het vond dat wij alle recht van
buitenland. spreken hadden. Maar in
de Kloosterkerk werd er af-
In muzikaal en liturgisch op- wijzend gereageerd, en ook
zicht moet de overgang van de Maria de Groot. Foto: Uitgeverij Kleine Uil in de Ekklesia werd onze
Kloosterkerk naar de Ekklesia boodschap niet echt met
plezier ontvangen. De reactie was in de trant van: waarom
groot zijn geweest.
Ja, enorm. Alles was heel anders. De Kloosterkerk was toen moeten die vrouwen zo nodig apart gaan zitten? Het be-
vrij traditioneel en, ja, Haags. Ik heb in Amsterdam gestu- wustzijn ontbrak dat de mannen bijna twintig eeuwen apart
deerd, daar was een heel ander klimaat. Toen ik ontslag had waren gaan zitten en ons buiten hadden gehouden. Toen wij
genomen bij de Kloosterkerk en als pastor bij de Ekklesia zelf op ontdekkingsreis wilden gaan als vrouwen onder el-
werkte, raakte ik in een geloofscrisis. Ik had het gevoel: ik sta kaar, werd dat niet geaccepteerd.
met lege handen. Waarom had ik gedurende mijn hele stu-
die nooit ontdekt dat alles mannelijk was? De hele theologie, Wat deed u toen?
alle docenten, alles wat je leerde, de hele kerkgeschiedenis en Toen ben ik hier (in Woudsend, StH) terecht gekomen. In
de dogmatiek, alles. Toen werd ik wakker, met een heleboel alle vriendschap heb ik afscheid genomen van de Ekklesia.
andere vrouwen gelukkig, en heb ik onder meer in de joodse Ik merkte dat de dingen niet lukten zoals ik had gehoopt.
traditie nieuwe inspiratie gevonden. Ik kende deze traditie Toen dacht ik: ik ga niet nog decennia zitten afwachten tot
wel, al vanuit Amsterdam, maar op dat moment werd zij ik allerlei dingen mag, ik ga voor mijzelf beginnen. Ik heb dit
voor mij veel meer levend. De bronnen van de Bijbel en het schooltje gekocht om cursussen te kunnen geven en dat liep
christendom zijn joods, Jezus zelf was een Jood. Dus ik mag meteen als een trein. Vrouwengroepen vanuit het hele land
mij ook door die traditie laten voeden. kwamen naar mij toe. Ik had eigenlijk, zoals dat nu heet,
38 Jaargang 88 nummer 2
een pioniersplek. We bestudeerden de Bijbel en de apocriefe Was Ida Gerhardt een modern voorbeeld voor u? U hebt
evangeliën en wisselden ervaringen uit: hoe voel jij je nou haar geïnterviewd en met haar gecorrespondeerd.
in die kerk? Het was volkomen oecumenisch. We vroegen Zij was op veel gebieden voor mij een voorbeeld. Ik bewon-
elkaar bijna niet meer uit welke kerk we kwamen. der haar enorm als dichter, maar je probeert ook om je eigen
In 1980, het jaar dat ik bezig was hierheen te verhuizen, had stem te bewaken. Zij is voor mij vooral inspirerend geweest
het fonds Kerk en Wereld duizend gulden over, een heel be- als vrouw, als mens, als vrouwelijk mens. Ik praat graag
drag. Ik zei: ‘Dat geld zou ik heel goed kunnen gebruiken over mannelijke en vrouwelijke mensen, dan heb je niet
om hier mijn plek te beginnen.’ Het antwoord was: ‘Maria die polarisatie. Zij heeft als vrouw alleen, met academische
de Groot kan wel voor zichzelf zorgen.’ Nu, bijna veertig jaar studies, een intensieve baan moeten combineren met haar
later, zie ik tot mijn grote plezier dat er in heel veel pioniers- dichterschap. Dat heeft mij geweldig geïnspireerd. Zij heeft
plaatsen geld wordt gestoken, ook hier in Friesland. Daar ben een zwaar leven gehad, maar ze heeft doorgezet. Ze was diep
ik blij mee, maar ik vind het jammer dat dat toen niet kon. verdrietig dat de psalmvertaling van Marie van der Zeyde
en haarzelf in de Willibrordbijbel vervangen werd door een
Mystiek speelt in uw werk een belangrijke rol, u schreef andere. Ik bewonder haar sterk, maar ik geloof niet dat mijn
bijvoorbeeld over Hadewijch en Teresa van Avila. poëzie rechtstreeks door haar geïnspireerd is. Daar waak ik
De werken van Hadewijch en Teresa van Avila zijn voor mij ook voor, daarmee zou ik haar geen plezier hebben gedaan.
altijd belangrijke inspiratiebronnen geweest. Tijdens mijn Ze heeft zo’n eigen stijl.
studie Nederlands maakte ik kennis met het werk van Hade-
wijch. Ik kende haar tot dan toe alleen van naam, haar werk Uw eigen liederen hebben een sterk mystieke lading.
was een geweldige ontdekking. Ik voelde meteen herken- Ik kan niet anders, dat is zo’n kern van mijzelf. Ik heb mijn
ning. Van Hadewijch weten we weinig, hoewel ik me wel in eigen liederen nooit allemaal naast elkaar gelegd, maar ik
haar herken. Zij is een vrouw geweest die men moeilijk kan denk dat er wel een ontwikkeling in te zien is. Mijn eerste
plaatsen. Ze was heel religieus en kerkelijk betrokken. Mo- liederen zijn bijbels, misschien wel orthodox-bijbels - wat
gelijk leefde ze als begijn. We denken altijd dat de regels in staat er precies? -, maar later was ik pas blij met een lied als
de middeleeuwen heel precies waren, maar in de dertiende het ook een mystiek lied was. Die liederen zijn voor mij het
eeuw was er ook veel vrijheid. meest waardevol.
Het werk van Teresa van Avila heb ik in de Kloosterkerk le-
ren kennen. Mijn katholieke vrienden wezen mij op Johan- Is er een lied dat er voor uzelf uitspringt?
nes van het Kruis. Zijn werk vond ik al prachtig, maar Teresa Er staan drie liederen van mij in het Liedboek-2013, waaron-
van Avila was het helemaal voor mij. Het zijn niet voor niets der Lied 548, het ‘Lied van de lijdende Gods’. Dit lied zou ik
twee vrouwen die voor mij inspirerend zijn. zelf ook gekozen hebben. Ik vind het jammer dat er niet meer
Teresa was naast een mystieke vrouw ook een heel actieve uit Eva’s lied, ook van anderen, in het Liedboek staat. Daar-
en opstandige vrouw. Ze durfde voor haar mening uit te ko- naast zou ik het ‘Lied van Hagar’ gekozen hebben, eveneens
men en heeft maar liefst vijftien kloosters gesticht. Terwijl de uit Eva’s lied. Dat is voor mij een belangrijk lied, ook omdat
karmelietessen in die tijd niet zomaar het klooster mochten het over de Sjechina gaat.
verlaten –bij de gesloten orden is dat nog steeds zo–, reed zij
heel Spanje door in haar koetsje en stichtte overal kloosters. Wat is de Sjechina?
Daarnaast heeft ze zich als vrouw weten te poneren. Ze was Het is een joodse naam, die staat voor de aanwezigheid van
geëngageerd, correspondeerde met alle grote geestelijken, God op aarde. Het is een vrouwelijk woord. De naam zelf
ook met de paus, en ze zette door wat ze voor ogen had. In komt niet in de Bijbel voor, maar het werkwoord sjacheen,
haar boeken maakt ze humoristische opmerkingen over wat wonen, komt wel veel voor. God woont bijvoorbeeld in de
je als vrouw allemaal niet mag. tempel, daarvoor wordt het werkwoord sjacheen gebruikt.
De Sjechina is neergedaald op aarde en bewoont de tempel.
Een feministe avant la lettre? Volgens de Midrasj zwerft de Sjechina na de verwoesting van
Dat denk ik wel, ja. de tempel huilend door Jeruzalem: ‘Waar is mijn huis, waar
is mijn huis?’ Sindsdien leeft zij in ballingschap op aarde.
Muziek&Liturgie • April 2019 39
Overal waar haar woning wordt aangeboden, daalt zij in. mij. Later verhuisde ik van Amsterdam-Oost naar de Plan-
tage Muidergracht. Ik kwam te wonen vlakbij de Hollandse
Kun je de Sjechina vergelijken met de heilige Geest? Schouwburg, waar joden uit Amsterdam heen werden ge-
Daar zou ik niet meteen een isgelijkteken tussen zetten. De bracht om op transport gesteld te worden. De tuin van mijn
Sjechina is de aanwezigheid van God, terwijl de heilige Geest huis kwam uit op het monument, ik zat er dus de hele dag
onderwijs geeft en troost, zo wordt in het Tweede Testament naar te kijken. Intussen was ik heel goed bevriend geraakt met
gezegd. De heilige Geest wordt door God uitgezonden en Presser. Hij kwam weleens op bezoek bij mij, en hij zei: ‘Kind,
vervangt Christus. In het Eerste Testament wordt vaak over je moet hier weg, je lacht te weinig.’ Zo diep was het allemaal
de geest van God gesproken, als de adem van God. al ingedaald bij mij.
Ik verzorgde inmiddels radio-uitzendingen voor de VPRO en
Hebt u in uw liederen geprobeerd een mannelijk Gods- heb het daarin veel over het jodendom en de Jodenvervolging
beeld te vermijden? gehad. Jacob Soetendorp, de vader van Awraham, vroeg of ik
Ik spreek liever niet over Godsbeeld, maar over de Naam. wilde deelnemen aan een joods-christelijk leerhuis. Daar heb
Dat is veel trouwer aan de bijbelse traditie, want beelden mag ik rabbijn Aschkenasy leren kennen, van wie ik veel heb ge-
je niet maken. Dat is het eerste wat je niet moet doen. Maar leerd. Zodra ik naar Den Haag was verhuisd, heb ik contact
namen mag je geven, dat is zelfs heel belangrijk. Het woord gezocht met rabbijn Awraham Soetendorp. Samen hebben we
Sjechina is grammaticaal vrouwelijk, evenals bijvoorbeeld de een leerhuis opgezet in de Kloosterkerk. Daar heeft vooral hij
Thora en de Chochma, wijsheid. Vrouwe Wijsheid, zo wordt veel onderwijs gegeven. Later verhuisde het leerhuis naar de
zij vaak genoemd. Voor ons is dat heel belangrijk geworden. liberale synagoge. Dat was op zich bijzonder, want de meeste
Als je het ‘Lied van de Lijdende Gods’ erbij neemt, Lied 548 joden zitten er niet op te wachten dat wij als christenen naar
in het Liedboek, dan zie je daar verschillende namen staan. de synagoge komen.
Heilige, Lamp, Naam en Wijsheid. Langzamerhand ontwik- Het jodendom is dus een deel van mijzelf geworden. Ik ben
kel je een heel vocabulaire dat bijbels verantwoord is. In de niet joods en realiseer mij heel goed dat ik die achtergrond
Hebreeuwse grondtekst staan tientallen namen voor God. niet heb, maar ik ben er door doordrenkt geraakt.
Je hoeft helemaal niet het mannelijke te kiezen. Er zijn ook
vrouwelijke en androgyne aanduidingen van God. Zijn er nog meer invloeden van het jodendom aanwijs-
David Cooper, een Amerikaanse rabbijn, heeft een boek ge- baar in uw liederen?
schreven met de titel God is een werkwoord. De onuitspre- ‘Het lied van twee zusters’, Lied 7 uit Eva’s lied, is een mooi
kelijke Godsnaam is jhwh, dat heeft vrijwel zeker te maken voorbeeld. Jezus is op bezoek bij Martha, Maria en Lazarus.
met het werkwoord zijn. Dus God is de Zijnde. Dat is een Martha is druk bezig het iedereen naar de zin te maken, ter-
werkwoord. Op die manier kunnen we het geslachtelijke ver- wijl Maria aan Jezus’ voeten zit te luisteren. Vanuit de tra-
mijden. Er komt dynamiek en niet altijd weer die polarisatie ditionele theologie wordt Martha vaak veroordeeld. ‘Martha,
tussen mannelijk en vrouwelijk. Dat hebben wij als vrouwen Martha’ wordt vaak geïnterpreteerd als een berisping, want
ook niet gewild. Maar omdat er eeuwenlang is gepolariseerd Maria had het goede deel gekozen. Even terzijde: ik vond het
tegenover vrouwen, claimden wij het recht om een poosje al heel wonderlijk dat de traditionele, dus mannelijke theolo-
het tegenovergestelde te doen. gie voor Maria heeft gekozen. Want als Maria zou hebben ge-
zegd of opgeschreven wat ze allemaal geloofde, zouden ze dat
Is uw belangstelling voor het jodendom tijdens uw studie helemaal niet te pas vinden. Ze zouden voor Martha kiezen
ontstaan? die de koffie rondbrengt.
Nee, al veel eerder. Tijdens de oorlog woonde ik vlak bij Van Awraham Soetendorp leerde ik wat het in de joodse
Westerbork, mijn vader was leraar in Beilen. Toen ik acht- traditie betekent als je tweemaal iemands naam uitspreekt.
tien was, ging ik Nederlands studeren in Amsterdam. In ‘Abraham, Abraham’, ‘Saul, Saul’, ‘Martha, Martha…’ Dat
het eerste jaar al moesten we colleges geschiedenis volgen betekent: ik heb je nodig, kom tot jezelf zoals ik je ken. Dat is
bij professor Presser, Jacques Presser. Stampvolle zalen. Hij een heel andere interpretatie. Martha was even afgeleid door
begon een van zijn colleges met een film, Bis fünf nach zwölf. de vele praktische dingen die gedaan moesten worden, maar
Die film ging over de Sjoa. Na afloop liep Presser huilend anders was ze ook zeker aan Jezus’ voeten gaan zitten. Ze is in
de zaal uit. Dat maakte diepe indruk op iedereen, ook op de traditie een grote heilige geworden, een krachtige vrouw.
40 Jaargang 88 nummer 2
Zijn uw liederen in uw eigen liturgische praktijk ont- Ken je de stichting ‘Codice e Musica’? Voor deze stichting
staan? heb ik gewerkt aan onder meer een project rondom de evan-
Nee, ik ging pas liederen schrijven nadat ik voor mijzelf was geliën van Thomas, Filippus en Maria. De vertalingen zijn
begonnen – voor de vrouwen, bedoel ik, niet voor mijzelf. gemaakt door onder anderen Pieter Oussoren en ik schreef
We behandelden veel vrouwen uit de bijbelse traditie en slo- er liedteksten bij. De teksten zijn op muziek gezet door ver-
ten de dag af met een lied dat ik voor die gelegenheid had schillende componisten, onder wie Leo Köhlenberg en Jan
geschreven. Altijd op een bestaande melodie, anders konden de Jong. Ik heb er met heel veel plezier aan meegewerkt. Er
we het niet zingen. We hadden ook geen vrouwelijke com- zijn uitvoeringen geweest door heel Friesland en daarbuiten.
ponisten tot onze beschikking. Dus zo ben ik voor het eerst In 2008 verscheen van mij Psalmen van een vrouw. Verder is
liederen gaan schrijven. Vervolgens kreeg ik herhaaldelijk er vrije poëzie van mij op muziek gezet door onder anderen
verzoeken om liedteksten te schrijven. Niet lang daarna is Kees van Eersel en Adriaan Plantinga.
een deel van mijn liederen opgenomen in Eva’s lied.
Op 5 maart jongstleden zei Janneke Nijboer, de nieuwe
In Eva’s lied stonden wel nieuwe melodieën bij de tek- voorzitter van de Vrouwensynode, in Trouw: de kerk is
sten. nog heel mannelijk. Bent u het met haar eens?
Wij waren heel erg blij dat we allemaal vrouwelijke compo- Ik zou haar niet graag weerspreken, want zij staat nu in het
nisten hebben kunnen vinden, want daar ligt een enorm veld ambt en ik niet meer. Ik ben lid van de protestantse kerk in
van talent dat toen nog nauwelijks was aangeboord. In de mijn dorp, dat wel. Ik ben niet onkerkelijk, maar buitenker-
klassieke muziek tref je dezelfde situatie aan: er zijn prachti- kelijk. Ik steun de kerk, heb er sympathie voor en voel me
ge vrouwelijke componisten, maar er zijn er maar drie of vier ermee verbonden. Ik zou mijn lidmaatschap nooit opzeggen,
van wie weleens iets wordt uitgevoerd. In het Liedboek zijn want op mijn achttiende heb ik belijdenis gedaan en ben ik
de melodieën weer veranderd, maar daar heb ik me niet mee gedoopt, daar heb ik heel bewust voor gekozen. Ik geef Jan-
bemoeid. Dat is op zich prima. Er staat geen register achterin neke Nijboer alle recht om het zo te zeggen. Maar voor zo-
het Liedboek, dus je kunt niet zien hoeveel vrouwelijke com- ver de kerk dominant mannelijk is, interesseert het mij niets
ponisten eraan hebben meegewerkt, maar ik vrees dat het er meer. Dat klinkt heel hard, maar zo is het wel. We zijn nu
niet zo veel zijn. (Na een relativerende lach:) het gaat er niet een halve eeuw verder, en als we nog altijd het achterhoede-
om of iemand vrouw of man is, maar om het talent dat wordt gevecht moeten voeren – daar ben ik niet meer bij.
verwaarloosd.
De strijd die u en andere vrouwen gevoerd hebben, is
Hoe is Eva’s lied ontvangen? voor generaties na u heel waardevol geweest. Het is
Heel positief, dacht ik. Er zijn herdrukken geweest, er is een nu vanzelfsprekend dat vrouwen theologie studeren en
tweede deel gekomen, de bundels zijn goed verkocht. Maar predikant worden, bijvoorbeeld.
het zal vooral in basisgroepen en vrouwengroepen zijn ge- Daar troost ik me mee, inderdaad. Ik herinner me nog goed
bruikt, denk ik. Het werd dus een beetje in een hokje ge- dat vrouwen predikant mochten worden in de Nederlandse
plaatst. De kerk was er niet aan toe. Daar heb ik veel dedain Hervormde Kerk. Professor E.L. Smelik, bekend van de lie-
ervaren. Het gaat om een andere manier van kijken, het is deren die hij schreef, was destijds kerkelijk hoogleraar aan
eigenlijk heel eenvoudig. Je moet het in een ander perspectief de Universiteit van Amsterdam. Ik had een goede band met
zien. En dan raak je heel verbaasd en denk je: hoe is dat nu hem. Hij zei tegen mij: ‘Wij zijn bang dat de kerk gaat ver-
ooit zo geworden? vrouwelijken.’ Dat zal ik nooit vergeten. Ik wist daar niets op
Ik ben nu aan het einde van mijn leven, maar ik vind het te zeggen. Hij heeft gelijk gehad, de kerk is nu bezig te ver-
zo absurd dat ik mijn leven heb doorgebracht in een wereld vrouwelijken, geloof ik, maar dan denk ik: wat is daar nu mis
waar die strijd gevoerd werd. Dat ik er niet gewoon mocht mee? Na tweeduizend jaar mannelijk te zijn geweest gaat de
zijn, met alles wat ik gestudeerd had en kon. kerk vervrouwelijken? Ik hoop het. Nu moeten de mannen
weer hun plek vinden in die vrouwelijke kerk. •
We hebben vooral gepraat over liederen die u langer
geleden schreef, maar u werkt nog altijd. Waar bent u Dit is de laatste aflevering in de serie interviews met dich-
recent mee bezig geweest? ters in het Liedboek (2013).
Muziek&Liturgie • April 2019 41
42 Jaargang 88 nummer 2
Cees-Willem van Vliet
Liturgie als pink
Madonna op Maansikkel (Wijlre, St.-Gertrudiskerk)
In het Bonnefantenmuseum in Maastricht loopt momenteel een bijzondere tentoonstelling over de ‘Meester van
Elsloo’. Wie hij of zij is weten we niet, zelfs niet of het wel om één persoon gaat of om een verzameling kunstenaars
die elkaar inspireerden of hetzelfde atelier deelden.
In 1940 ontdekte een kunsthistoricus bij toeval de opval- toetsinstrumenten zijn wij met die nummering vertrouwd:
lende overeenkomsten tussen een aantal werken die hij 1 is de duim, 2 de wijsvinger en als laatste komt nummer
naast elkaar had gezet in een expositie van beelden uit 5, de pink. Maar in ‘Fingers. A Handbook’, over de vinger
de Maaslandse renaissance. Omdat hij die van ‘Sint Anna in de kunst en de sociale aspecten van de vinger, wijst de
te Drieën’ uit de kerk van Elsloo (zie de voorkant van dit Australische auteur Angus Trumble op een oud tractaat
nummer) het meest typerend vond, noemde hij de ver- van de zeventiende-eeuwse Engelse predikant Christop-
meende gedeelde maker ‘Meester van Elsloo’. Vanaf die her Ness, waarin de pink juist de eerste vinger is. En niet
tijd werden steeds meer beelden aan deze denkbeeldige voor niets: ‘We zouden het volgende kunnen leren van
beeldhouwer of beeldhouwersgroep toegeschreven. Wie onze vingers’, betoogt hij: ‘De pink stelt onze kindertijd
de tentoonstelling heeft gezien en daarna het Limburgse voor, een beetje hoger eindigend op de top van de ring-
land doorkruist, meent ze overal te ontwaren, nog voor vinger, die onze jeugd voorstelt; vandaar leidt het naar
het begeleidende naambordje te hebben gelezen. Vaak de top van de middelvinger, die het hoogste punt van
klopt het. onze geheven hand vormt, en dus onvermijdelijk onze
De meest opvallende overeenkomsten tussen de werken middelbare leeftijd verbeeldt, als we op onze top zijn,
zijn de bijzondere aandacht voor de plooival van de kle- onze hoogste status en sterkte; dan begint voor ons het
ding, in het geval van de aanwezigheid van een kind de verval: tot aan de top van de vierde vinger is het nog
bijzonder beweeglijke voorstelling daarvan, én de ranke maar een kleine val, maar van daar naar de top van onze
vingers met meestal een uitstekende pink. Die uitsteken- duim een grote. Dat is om te laten zien, dat wanneer een
de pink intrigeerde me. Waarom zo’n ogenschijnlijk onbe- mens zijn oude dag bereikt, hij hard en diep valt….’2
langrijk detail als de pink in zo’n typische houding als een Krom of recht, eerste of laatste – voor mij wees de ge-
soort handtekening aan al je kunstwerken toevoegen? Ik strekte pink van Elsloo uiteindelijk naar het klooster van
zag weer voor me hoe ik tijdens het orgel studeren ineens Orval, in het diepe zuiden van België. Ik herinnerde me
ontdekte dat bij het onderdoor zetten van de duim altijd plots een televisie-interview met de abt van dat klooster,
mijn pink de lucht instak, als bij een koket vastgehou- Lode van Hecke, waarin hem werd gevraagd naar ‘het nut
den kopje thee, en hoe ik vervolgens buitengewoon veel van een monnik’. Zelf van huis uit muzikant, vergeleek hij
moeite deed om het schijnbaar autonoom bewegende li- de plaats van een monnik in de samenleving met die van
chaamsdeel onder controle te krijgen. de pink in het lichaam. ‘Een pink lijkt misschien een wat
Struinend door allerhande literatuur over de betekenis nutteloze vinger,’ zo zei hij, ‘maar zonder de pink kunnen
van de ‘vijfde vinger’ in de kunst, zag ik dat er in de we geen viool spelen. En zonder viool is er geen muziek
vroege renaissance ook opvallend veel kromme pinken van Mozart. En zonder de muziek van Mozart is de mens-
werden afgebeeld. Ook daar is een hele school in te ont- heid een beetje minder mens.’ Muziek kan genezen, en
dekken. Het komt zelfs zo vaak voor, dat medische we- zo is een pink plotseling enorm belangrijk.3
tenschappers opperden dat er aan het eind van de mid-
deleeuwen een ware campodactylie-epidemie moet zijn De onmisbare pink als metafoor voor de kloosterling, die
geweest, een structuurafwijking in de vinger waarbij die alleen maar ‘door er te zijn’ de wereld maakt tot wat
gedurende de kindertijd kromtrekt.1 die is... dat zou ook zomaar eens voor de liturgie kunnen
En dan de aanduiding ‘vijfde vinger’. Als bespelers van gelden. En voor de muziek in het algemeen. •
Foto: Elfi Brouwers Fotografie
1Hijmans, W, Dequeker, J.: ‘Camptodactyly in a painting by Dirk Bouts (c. 1410–1475)’ in Journal of the Royal Society of Medicine 2004; 97: 549–551
2Christopher Ness in ‘A Complete History and Mystery of the Old and New Testament’, geciteerd uit Angus Trumble, Fingers. A Handbook, p. xix
3Vrij geparafraseerd uit de Kloosterserie (RKK, 6-7-2008, bonusmateriaal) Verbeelding
Muziek&Liturgie • April 2019 43
Willem Jan Cevaal
Leopold Mozart, de vader van…
In zijn tijd was Leopold Mozart een bekend en gerespecteerd vioolpedagoog. Hij componeerde symfonieën,
kamermuziek en kerkmuziek. Maar hij is toch vooral bekend als ‘de vader van’. Zijn driehonderdste geboortedag
is een goede aanleiding om de aandacht eens te richten op vader Leopold. Al ontkomen we er niet aan dat zoon
Wolfgang Amadeus vroeg of laat ook om de hoek komt kijken.
kend wie zijn leermeesters
waren.
Studie in Salzburg
Leopold sloot zijn school-
loopbaan in Augsburg
magna cum laude af in
1736. Hij besloot verder te
gaan studeren, en vertrok
in 1737 naar Salzburg. Of
het overlijden van zijn va-
der in 1736 daar iets mee
te maken had, weten we
niet. Hoe dan ook, Le-
opold schreef zich op 7
december 1737 in aan de
Benedictijneruniversiteit
van Salzburg. Net als alle
studenten begon hij met de
studie filosofie, die destijds
bestond uit de vakken logi-
Afbeelding 1: Het Jezuietencollege St. Salvator in Augsburg, waar Leopold Mozart van 1735 tot 1736 op school zat. ca, ethiek en natuurkunde.
Kopergravure van Simon Grimm (1679). Zodra hij zijn bachelor zou
De naam Mozart lijkt onlosmakelijk verbonden te zijn met hebben behaald, kon hij dan kiezen voor een studie theolo-
Oostenrijk. In Salzburg en Wenen struikel je over de winkels gie, rechten of geneeskunde. Het studeren ging Leopold voor
met Mozart-Kugeln. Toch ligt de herkomst van de familie de wind, zo leek het. Samen met 53 medestudenten behaalde
niet in Oostenrijk, maar in de Duitse streek Schwaben. Leo- Leopold op 22 juli 1738 in de grote aula van de universiteit
pold werd namelijk op 14 november 1719 geboren in Augs- zijn bachelor filosofie. Leopold leek dus een vliegende start te
burg, een stad zo’n zeventig kilometer ten noordwesten van maken als student, maar niets was minder waar. Ruim een
München. Het geboortehuis staat er nog, aan de huidige jaar later moest hij op het matje komen bij Gregor Horner,
Frauentorstraße. Een paar dagen na zijn geboorte werd de de rector van de universiteit. Leopold was meermalen niet
kleine Leopold gedoopt in de parochiekerk St. Georg, waar- komen opdagen bij de colleges natuurkunde. Dit verzuim
bij hij de namen Johann Georg Leopold meekreeg. Voor zo- werd hem zwaar aangerekend, het was een student onwaar-
ver bekend kwam hij niet uit een muzikale familie. Leopolds dig. En dus werd hij van de studentenlijst geschrapt. Leopold
vader Johann Georg verdiende de kost als boekbinder. Hij nam de beslissing voor kennisgeving aan en vertrok. Hij had
stuurde zijn oudste zoon in 1727 naar het gymnasium van blijkbaar andere plannen.
Augsburg. Na een jaar of acht stapte Leopold over naar het
Jezuietencollege St. Salvator. Tijdens zijn schoolperiode ont- Hofmusicus in Salzburg
popte de jonge Leopold zich als acteur en zanger. Daarnaast Leopold liet de wetenschappelijke carrière voor wat het was,
was hij een begenadigd violist en organist. Het is niet be- waarschijnlijk omdat hij inmiddels wist dat zijn hart bij de
44 Jaargang 88 nummer 2
muziek lag. Daarom trad hij in 1740 als kamerdienaar en moeder Anna Maria, vertrok op 18 september 1762 richting
musicus in dienst van Johann Baptist von Thurn und Taxis, Wenen. De kinderen traden meermalen op voor het hof van
domheer van Salzburg. Zijn allereerste opus als componist keizer Frans I Stefan en zijn vrouw Maria Theresia. Daar-
droeg Leopold op aan zijn broodheer: de Sonate sei da chiesa naast gaven de Mozarts concerten voor de Weense adel. Pas
e da camera uit 1740. Leopold raakte steeds meer thuis in op 5 januari 1763 was de familie weer terug in Salzburg.
het muziekleven van Salzburg. In 1743 kon hij aan de slag
als vierde violist in het hoforkest van de aartsbisschop van Parijs en Londen
Salzburg. Al na een paar maanden kreeg hij de taak om de Een half jaar later pakten ze opnieuw hun spullen, deze keer
jongens van de hofkapel vioolles te geven. Leopold klom met als reisdoel Parijs. Op 9 juni 1763 vertrokken de Mo-
langzaam op in de hiërarchie, in 1747 stond hij al op de loon- zarts uit Salzburg en reisden via Zuid-Duitsland en het Rijn-
lijst als Hof- und Cammer-Componist. Op 21 november van land naar Brussel, om op 18 november aan te komen in de
datzelfde jaar gaf hij in de Dom van Salzburg het ja-woord Franse hoofdstad. Onderweg werden natuurlijk tussenstops
aan Anna Maria Pertl. Leopold en Anna kregen zeven kin- gemaakt in de grotere steden om concerten te geven. Nau-
deren, waarvan er vijf al op jonge leeftijd overleden. Alleen welijks aangekomen in Parijs gingen ze op audiëntie bij het
de in 1751 geboren Maria Anna (Nannerl) en Franse hof in Versailles.
Wolfgang Amadeus (geboren in 1756) groei- In zijn brieven raakt Le-
den op tot volwassen leeftijd. opold niet uitgesproken
over de pracht en praal
Reizen met Wolfgang in Versailles. Zo moch-
Leopold kon op dat moment nog niet vermoe- ten ze op kerstavond
den dat de kleine Wolferl zijn leven totaal op de mis bijwonen in de
z’n kop zou zetten. Zelf timmerde hij namelijk koninklijke kapel in
behoorlijk aan de weg als vioolpedagoog. In aanwezigheid van ko-
het jaar dat Wolfgang geboren werd, publiceer- ning Lodewijk XV. Zo
de Leopold in zijn geboortestad Augsburg zijn enthousiast als hij was
Versuch einer gründlichen Violinschule. Het over het Franse hof, zo
zou al snel uitgroeien tot een standaardwerk denigrerend sprak Le-
in de vioolpedagogiek. Als motto gebruikte opold over de Franse
Leopold een citaat uit het tweede boek van de muziek. Hij hoopte en
musica van Aristides Quintilianus: verwachtte dat Duitse
invloeden de Franse
muzikale smaak snel en
Ik denk dat niemand zal bestrijden dat de drastisch zou bijstellen.
jongeren onder ons onderwezen moeten Of hij daarbij nog een rol
worden in de muziek, en dat we er een leven zag weggelegd voor zijn
lang voor moeten zorgen dat dat gebeurt. zoon, vertelt het verhaal
Het zijn haast profetische woorden, als we be- niet. De familie Mozart
denken dat Leopold de rest van zijn leven gro- vertrok uit Parijs op 10
tendeels in dienst zou stellen van de muzikale april 1764, om koers te
ontwikkeling van Wolfgang. Leopold moet al Afbeelding 2: Aankondiging van het bachelor-examen van zetten richting Enge-
vroeg het enorme talent van zijn zoon hebben Leopold Mozart en 53 medestudenten aan de Universiteit land. Bij Calais maakten
van Salzburg.
onderkend. Hij zette zijn activiteiten als hof- ze de oversteek, om op
musicus, viooldocent en componist op een laag pitje om zich 23 april in Londen aan te komen. En daar herhaalde het hele
zoveel mogelijk te kunnen wijden aan de carrière van zijn tafereel zich. Ze waren nauwelijks bekomen van de reis of
zoon. Wolfgang was bijna zes toen Leopold zijn beide kinde- koning George III ontving hen op Buckingham Palace. De
ren meenam naar München voor een optreden voor Maxi- kleine Wolfgang moest zijn kunnen vertonen op de piano en
miliaan III Jozef, de keurvorst van Beieren. Het zou niet bij het orgel, waarna Leopold en zijn twee kinderen de aanwezi-
deze ene reis blijven; de familie Mozart stond op het punt om gen vermaakten met hun spel.
Europa muzikaal te veroveren. Het voltallige gezin, inclusief
Muziek&Liturgie • April 2019 Achtergrond
45
Bezoek aan Nederland ging de familie Mozart met een flinke omweg terug richting
Uiteindelijk zouden de Mozarts ruim achttien maanden in thuisbasis Salzburg. Beroemd is natuurlijk het bezoek aan
de Engelse hoofdstad blijven om concerten te geven en be- Haarlem, waarbij Wolfgang het Müller-orgel van de Grote
zoekjes af te leggen. Pas op 1 augustus 1765 keerden ze terug of St.-Bavokerk bespeelde. Via Utrecht voerde de reis hen
naar het Europese vasteland. Het oorspronkelijke plan was verder door België, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland. Via
om via Milaan en Venetië terug te reizen naar Salzburg. Le- Augsburg en München bereikten op 29 november 1766 hun
opold kreeg echter een dringend verzoek om langs te gaan in woonplaats Salzburg. Alles bij elkaar waren ze ruim drie jaar
Den Haag bij Willem Batavus, de latere stadhouder Willem van huis geweest.
V. Aanvankelijk had Leopold daar geen oren naar, maar na
een verzoek van prinses Carolina van Nassau-Weilburg –de Reizen naar Italië
zus van Willem V– besloot Leopold om toch een omweg te Van 15 september 1767 tot 5 januari 1769 verbleef de fami-
maken. Een vrouw kun je lie Mozart voornamelijk in Wenen. Direct
immers niets weigeren, zo na thuiskomst schreef Leopold een brief aan
vond hij. Via Lille, Gent en de aartsbisschop van Salzburg om zich te ex-
Antwerpen reisden ze door cuseren voor het feit dat hij langer weg was
naar Rotterdam, waar nog gebleven dan gepland. Hij hoopte dat dit de
net even tijd was om het goede relatie niet op het spel zou zetten, en
standbeeld van Erasmus te dat zijn loon gewoon zou worden doorbe-
bewonderen. In Rotterdam taald. Ondanks de toch wat kritische hou-
namen ze de trekschuit ding van de aartsbisschop, koos Leopold er
naar Den Haag, waar ze toch voor om weer met Wolfgang op stap te
op 10 september 1765 aan- gaan. Van december 1769 tot maart 1771 reis-
kwamen. Leopold stak zijn den vader en zoon door Italië. Ze kwamen in
bewondering voor Neder- contact met het Italiaanse muziekleven, ont-
land niet onder stoelen of moetten de Italiaanse adel en bezochten paus
banken. De steden waar ze Clemens XIV. Naast Rome voerde hun reis
doorheen kwamen waren hen langs onder meer Florence, Bologna en
prachtig en schoon, en to- Milaan. In de daaropvolgende jaren reisden
taal anders dan de meeste ze nog tweemaal naar Italië, waarbij vooral
andere Europese steden. Milaan het reisdoel was.
In Den Haag stond meteen
een aantal ontmoetingen op Laatste rustplaats
het programma met Wil- Leopold had in 1777 het plan opgevat om
lem V en zijn vrouw Wil- Afbeelding 3: Leopold Mozart, ca. 1765. Schilderij toege- nog een keer met zijn zoon richting Parijs
helmina van Pruisen. De schreven aan Pietro Antonio Lorenzoni. te gaan. Het hoofddoel van de reis was om
familie Mozart wilde niet Wolfgang aan een baan te helpen aan een van
lang in Nederland blijven, de belangrijke Europese hoven. De aartsbis-
maar Nannerl werd ernstig ziek, waardoor ze noodgedwon- schop stak daar echter een stokje voor. Hij gaf Leopold geen
gen hun verblijf moesten verlengen. Dit bood vader en zoon toestemming om Salzburg te verlaten. Wolfgang stuurde de
Mozart de gelegenheid om Nederland te verkennen. Leo- aartsbisschop een brief, waarin hij begrip toonde voor diens
pold zelf stond nog een verrassing te wachten. Waarschijn- beslissing, en tegelijkertijd een prachtig eerbetoon bracht
lijk wist hij niet dat de Haarlemse uitgever Johan Enschedé aan zijn vader. Hij schrijft onder meer:
al een tijdlang bezig was met het vertalen en uitgeven van
Leopolds Violinschule. Sterker nog, de Nederlandse versie, Ouders streven ernaar hun kinderen in staat te stellen hun
getiteld Grondig onderwys in het behandelen der viool, was eigen brood te verdienen; daarin volgen ze zowel hun eigen
net klaar. Het moet voor zowel Enschedé als Leopold Mozart belang als dat van de overheid. Hoe groter de talenten
een bijzondere ervaring zijn geweest dat Willem V het eerste die kinderen van God hebben ontvangen, hoe meer ze
exemplaar kreeg uitgereikt in de Haagse Koninklijke Biblio- hen moeten gebruiken voor de verbetering van hun eigen
theek. Nadat ook Wolfgang was hersteld van een fikse griep, situatie en de omstandigheden van hun ouders. […] Het
46 Jaargang 88 nummer 2
evangelie leert ons om onze talenten op deze manier te twijfeld af hoe hij aan geschikte libretti moest komen. Dus
gebruiken. Mijn geweten zegt me dat ik het aan God ver- deed hij een beroep op zijn goede vriend Weiser. Het onder-
schuldigd ben om mijn vader dankbaar te zijn, die al zijn werp mocht ook iets anders zijn dan het lijden van Christus
– als de strekking maar boetvaardig was.
tijd aan mijn opleiding heeft besteed. Leopold had al de nodige ervaring met het componeren van
Deze prachtige brief bracht de aartsbisschop niet op andere oratoria. Zijn passionscantate Christus begraben dateert uit
gedachten. En dus bleef Leopold thuis, terwijl Wolfgang sa- 1741, Christus verurtheilt schreef hij twee jaar later. In beide
men met zijn moeder op weg ging naar Frankrijk. De hele gevallen gebruikte hij teksten van Weiser. Helaas zijn van
onderneming liep uit op een mislukking. Wolfgang kreeg beide cantates alleen de libretti bewaard gebleven. Van een
nergens een baan aangeboden, en tot overmaat van ramp aantal andere passionscantates resteren nog wat losse aria’s.
overleed Anna Maria op 3 juli 1778 in Parijs. Op de begraaf- Gelukkig zijn niet alle oratoria van Leopold Mozart verlo-
plaats van de St. Eustache vond ze haar laatste ren gegaan. In 1747 com-
rustplaats. Leopold was van de een op de ande- poneerde hij Der Mensch
re dag weduwnaar, en ook zijn zoon Wolfgang ein Gottesmörder op tekst
raakte hij langzaam maar zeker kwijt. Hij had van Weiser. Naar alle
de hulp van zijn vader niet langer nodig, zeker waarschijnlijkheid is dat
niet nadat hij op 4 augustus 1782 trouwde met werk uitgevoerd tijdens de
Constanze Weber, een huwelijk waar Leopold Goede Vrijdagviering in
bepaald niet gelukkig mee was. De relatie tus- de Corpus-Christi-Broe-
sen vader en zoon raakte ernstig bekoeld. Ja- derschap in Salzburg. De
renlang waren ze samen op reis geweest langs samenwerking tussen Le-
alle belangrijke muzikale centra van Europa, opold Mozart en Weiser
nu zagen ze elkaar nauwelijks nog. Het bood leverde in diezelfde peri-
Leopold wel de gelegenheid om zijn baan aan ode ook het Oratorium pro
het hof van de aartsbisschop van Salzburg nog quadragesima op. Ook dit
een paar jaar naar tevredenheid uit te oefenen. werk bleef bewaard. Het
Op 28 mei 1787 overleed Leopold op 68-jari- in 1754 gecomponeerde
ge leeftijd in Salzburg. Zijn laatste rustplaats
Geistliches Schäfergedicht
vond hij in de zogeheten Kommunegruft, een ‘Der Gute Hirte’, waarvoor
anoniem verzamelgraf van het Sebastians- de Salzburgse hoftrompet-
friedhof. tist Andreas Schachtner de
tekst schreef, ging helaas
Kerkmuziek verloren.
Op basis van een in 1757 opgesteld Nachricht Naast deze oratoria omvat
weten we hoe de muzikale stand van zaken aan Afbeelding 5: Ets van de familie Mozart uit 1764, met Leo- het kerkmuzikale oeuvre
het aartsbisschoppelijk hof in Salzburg op dat pold op de viool, Wolfgang Amadeus achter het klavecim- van Leopold Mozart on-
bel en Maria Anna zingend.
moment was. We lezen daarin onder meer dat der meer missen, litaniën,
Leopold componeerde voor de kerk en de concertzaal. Even kleine cantates en offertoria. De hofkapel van de aartsbis-
verderop staat te lezen dat Leopold op dat moment twaalf schop had immers constant behoefte aan nieuwe muziek.
oratoria had gecomponeerd. Dat aantal lijkt aardig te klop- Helaas heeft ook hiervan maar weinig de tand des tijds door-
pen, al is het grootste gedeelte ervan helaas verloren gegaan. staan. Uit de muziek die wél bewaard bleef, rijst het beeld op
Over zijn oratoria schrijft Leopold in 1755 een brief aan zijn van een zeer vakbekwame componist. Leopold Mozart was
goede vriend Ignaz Anton Weiser (1701-1785), burgemeester duidelijk een kind van zijn tijd, zijn muzikale taal past bin-
van Salzburg en een begenadigd dichter. Leopold wendde nen die van de Weense Klassieken. Hij kwam natuurlijk niet
zich tot Weiser omdat hij dringend verlegen zat om goede in de buurt van zijn geniale zoon – maar wie kon dat wel?
teksten. Aan het hof van de aartsbisschop van Salzburg was Het blijft speculeren of Leopold Mozart een andere plaats in
het namelijk de gewoonte dat er in de lijdenstijd iedere week de muziekgeschiedenis had gehad als hij niet ‘de vader van’
twee oratoria werden uitgevoerd, en Leopold vroeg zich ver- was geweest. •
Muziek&Liturgie • April 2019 47
De Protestantse Gemeente Apeldoorn
zoekt voor de Grote Kerk
per 1 december 2019 een
ORGANIST (m/v)
bevoegdheidsverklaring I
De Protestantse Centrumgemeente Grote Kerk is onderdeel van de Protestantse Gemeente
te Apeldoorn. Wij zijn een actieve en levendige geloofsgemeenschap.
De kerk beschikt over een monumentaal 3-klaviers Bätz-Witte orgel (1896) en een vleugel.
Wij zoeken een kerkmusicus die in staat is in goede samenwerking met andere professionals
en vrijwilligers vorm te geven aan: erediensten, vespers, cantate- en ontmoetingsdiensten.
Wij vragen:
� Een bevoegdheidsverklaring I.
� Een organist met brede interesse voor het uitvoeren en vernieuwen van het ruime
kerkliedrepertoire, dienstbaar aan het pluriforme karakter van de geloofsgemeenschap.
� Een constructieve en creatieve samenwerking met de wijkpredikant, de commissie
eredienst, de kerkenraad en andere geledingen van de gemeente.
Wij bieden:
Een taakomvang van 6 uur per week. Aanstelling en honorering volgens de Generale
Regeling voor de kerkmusici van de PKN. Daarnaast zijn er aanvullende taken mogelijk.
Procedure:
De sollicitatiecommissie laat zich bijstaan door een commissie van advies. Tot deze
procedure hoort ook een presentatie van openbaar solo-orgelspel en begeleidingen.
Nadere informatie bij de voorzitter van de selectiecommissie: mevr. R. Bokhorst (055-5760792).
Taakomschrijving en profielschets zijn te vinden op de site van de Grote Kerk:
www.grotekerkapeldoorn.nl
Sollicitaties kunt u vóór 15 april 2019 sturen aan de secretaris: mevr. P.W.C. Adriaansen-Soeting,
[email protected]
48 Jaargang 88 nummer 2
Cees-Willem van Vliet
Jan Mul: Propriumgezangen
voor het kerkelijk jaar
Van de Jan Mul Stichting ontving de redactie de eind vorig jaar verschenen bundel Propriumgezangen voor het
kerkelijk jaar voor eenstemmig koor en orgel. Het betreft een indrukwekkende verzameling toonzettingen van alle
wisselende gezangen die hun plek hebben in de Latijnse zondagsliturgie en daardoor, via de verwantschappen met
de leesroosters, ook in de protestantse. Het betreft veelal korte gezangen voor eenstemmig koor, vergezeld van
kleurrijke zelfstandige orgelpartijen die door Jan Mul in de loop van zijn leven (1911-1971) als een magnum opus zijn
gecomponeerd: voor iedere zondag tenminste een introïtus, offertorium en communio.
Voor wie de naam van Jan Mul (niet te verwarren met de staag aan het verdwijnen was. Des te meer bijzonder dat ze
uit vrijgemaakt-gereformeerde hoek afkomstige dichter, die nu toch als geheel zijn verschenen, in een met het oog op de
onlangs nog alle 150 psalmen opnieuw heeft berijmd) niet praktijk uitgegeven bundel.
meteen een licht doet branden: hij was in een groot deel van Lourens Stuifbergen, die de zorgvuldige en ‘eerlijke’ redactie
de twintigste eeuw een van de vooraanstaande Nederlandse van deze bundel heeft verzorgd, schrijft over de composities
componisten en muziekcritici. Een eerdere uitgave van de dat ze zich in de eerste plaats kenmerken door hun eenstem-
Jan Mul Stichting, Jan Mul. Een kwarteeuw muziekrecen- migheid, naar voorbeeld van het gregoriaans. Dat maakt dat
sies. 1945-19701, getuigt bijvoorbeeld van zijn jarenlange de composities door een eenstemmig koor, een kinderkoor of
werkzaamheden als muziekrecensent voor De Volkskrant. een enkele zanger kunnen worden uitgevoerd. Op sommige
Daarnaast was hij voor het Nederlandse muziekleven onder zondagen wordt er echter een, soms zelfs groot, meerstem-
meer actief via bestuursfuncties bij Donemus, BuMa en de mig koor gevraagd, evenals op zondagen waarop vanouds
Federatie van Beroepsverenigingen van Kunstenaars, en als geen orgel werd gespeeld, zoals in de Advent. Daar ontbre-
docent compositie aan het conservatorium van Maastricht. ken dan de eveneens zo specifieke orgelbegeleidingen. De
Samen met Wouter Paap en Godfried Bomans vormde hij
het ‘schertsgezelschap’ De Rijnlandse Academie. Tot slot
was hij zo’n beetje de vaste componist van filmmaker Bert
Haanstra en daarmee de schepper van de bekende ‘Fanfare
in Es’, en was hij dus actief als componist voor de rooms-
katholieke liturgie.
De uit Haarlem afkomstige Mul groeide op in de Jozefparo-
chie ten tijde van Hendrik Andriessen, die in 1930 (Mul was
toen 19 jaar) diens pas in 2011 uitgegeven Toccata in premi-
ère bracht. Mul was gedurende dertig jaar kerkmusicus aan
de O.L.V.-Onbevlekt Ontvangen in Overveen, ten westen
van Haarlem. Volgens het uitgebreide voorwoord –dat een
verdere beschrijving van Muls levensloop ontbeert– ontston-
den in de loop van zijn vele jaren daar de Propriumgezangen
uit de nood van de praktijk. Mul beschikte er naast een ‘po-
ëtisch’ tweeklaviersorgel over een goed geschoold jongens-
koor, waarmee hij deze betrekkelijk eenvoudige maar toch
vaak zeer kunstzinnige ‘miniaturen’ snel kon uitvoeren.
Grofweg werkte hij in drie periodes aan de verzameling. Een
aanzienlijk deel van de gezangen stamt uit de jaren dertig.
In de Tweede Wereldoorlog stopte het werk, doordat het
nauwelijks mogelijk was om koorrepetities te houden. Van
1945 tot 1960 werkte hij beduidend minder ijverig aan de
verzameling (er ontstonden slechts tien sets), waarschijnlijk
doordat hij in beslag werd genomen door vele andere werk-
zaamheden. Tussen 1966 en 1970, toen hij als kerkmusicus
al niet meer actief was, voltooide hij de collectie, ook al was
de liturgische vernieuwing als gevolg van het Tweede Vati-
caans Concilie reeds in volle gang waarmee de natuurlijke
voedingsbodem voor deze composities langzaam maar ge-
Muziek&Liturgie • April 2019 49
toontaal is vaak ontleend aan het gregoriaans, maar heeft Afbeelding 1: ‘Dum medio silentium tenerent omnia’ (Toen alles nog in diepe
heel vaak een eigen gezicht. Vooral in de vroegere werken, stilte was), introitus voor de zondag onder het octaaf van kerst (nr. 8, uit 1945).
die mij persoonlijk het meest bekoren vanwege hun ori- De orgel- en zangpartij illustreren de stille verwachting, waarna signaalmotieven
ginele en –voor die dagen– frisse en eigentijdse toontaal, het ‘almachtige Woord’ aankondigen.
wordt veel aan tekstuitbeelding gedaan, met kleurrijke Afbeelding 2: ‘Terra tremuit
harmonieën, echter zonder ergens groots of meeslepend et quievit’ (De aarde beefde
te worden. Een drietal voorbeelden gaan als summiere il- en rustte), offertorium voor
lustratie hierbij. paasmorgen (nr. 18, uit 1959).
In de praktijk van Mul functioneerden de vaak korte com- Opvallend is de motivische
posities als refreinen bij gezongen psalmverzen. Stuifber- doorwerking van het melodisch
gen is zo goed geweest om bij alle gezangen suggesties stijgende thema, boven de or-
voor de betreffende psalmverzen en de te gebruiken re- gelbegeleiding die zowel het
citeertonen aan te geven, waarbij wordt aangetekend dat beven als het rusten uitdrukt.
daarvoor bij de Abdij S. Benedictusberg in Vaals nog wel
een apart Liber Psalmorum pro Communione besteld moet Afbeelding 3: ‘Miserere mihi Domine’ (Heb medelijden met mij, Heer’), introi-
worden… Voor de praktische bruikbaarheid was mis- tus voor de 16e zondag na Pinksteren (nr. 44, uit 1970). Voorbeeld van Muls
schien te overwegen geweest teksten en reciteertonen in late, meer ingehouden en modale stijl.
de uitgave zelf op te nemen. Enigszins merkwaardig (ze-
ker voor een ‘kritische uitgave’ zoals deze beoogt te zijn)
is ook het weglaten van een dertiental sets voor ‘niet meer
bestaande’ feestdagen. Deze kunnen dan wel weer van
de website van de Jan Mul Stichting worden gedownload
(www.janmul.nl).
Wat het gebruiksgemak danig verhoogt, zijn de handige
tabellen waarin van alle gezangen, die zijn geconcipieerd
binnen de eenjarige orde van de Tridentijnse liturgie, staat
aangegeven waar ze tegenwoordig in het driejarige litur-
gisch rooster hun plek hebben, en andersom. Ook voor de
zoektocht naar andere passende koorwerken door het jaar
zijn dit buitengewoon handige lijsten!
Vergeleken bij de artistieke kwaliteit van dit ten onrechte
bijna vergeten Nederlandse kerkmuzikale erfgoed is de
bundel wellicht wat ál te prijsbewust uitgegeven –de op-
maak had best nog wat meer aandacht mogen krijgen–;
daartegenover staat dat de ringband en de bijbehorende
prijs beantwoorden aan de doelstelling van de Jan Mul
Stichting om zijn werk onder een brede aandacht te bren-
gen. Voor wie nog twijfelt aan het belang daarvan is er nog
een ‘aanbeveling’ van Anton Vernooij aan de uitgave toe-
gevoegd, die het levenswerk van Jan Mul op zijn bekende
innemende wijze vergelijkt met het Choralis Constanti-
nus, de praktische verzameling van 450 kleine motetten
voor de het hele liturgische jaar, van Heinrich Isaac. Er
zijn mindere complimenten denkbaar…
Al met al een verrassende en waardevolle bundel voor
wie in het huidige diverse liturgische landschap –ook het
protestantse!– met betrekkelijk weinig benodigde midde-
len deel wil krijgen aan de rijke wereld van de twintigste-
eeuwse rooms-katholieke taal en toon. •
1Ian Borthwick e.a.: Jan Mul, een kwarteeuw muziekrecensies 1945-1970. Erven Mul & De Toorts, Haarlem 2018 Jaargang 88 nummer 2
50