The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Een aantal pagina's uit het in totaal 432 pagina's tellende boek dat binnenkort verschijnt. Om een indruk te krijgen

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Stichting PKN, 2020-10-29 10:04:40

Teaser De pijpenmakers van Schoonhoven

Een aantal pagina's uit het in totaal 432 pagina's tellende boek dat binnenkort verschijnt. Om een indruk te krijgen

De pijpenmakers van
Schoonhoven

Ewout Korpershoek

Copyright © Ewout Korpershoek, 2020

Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag
worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati-
seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,
door middel van fotokopieën, opnamen of enige andere
manier of wijze, zonder expliciete voorafgaande schrifte-
lijke toestemming van de auteur en uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be
reproduced, stored in any sort of retrieval system, or
transmitted, in any form or by any means, electronic, me-
chanical, photocopying, recording or otherwise, without
explicit and written prior permission of the author and pu-
blisher.

ISBN 978-90-826281-1-1

Ontwerp: Wim Balyon (De Bink)
Vormgeving: Ewout Korpershoek
Fotografie: Ewout Korpershoek
Druk en afwerking: Drukkerij de Bink - Leiden

[email protected]

Tenzij anders aangegeven zijn de gebruikte afbeeldingen
eigendom van de auteur. De foto’s en afbeeldingen van
de bodemvondsten zijn afkomstig uit diverse particuliere
verzamelingen alsmede de collectie van het Amsterdam
Pipe Museum, waarvan dankbaar gebruik mocht worden.

Gebruikte afkortingen bij afbeeldingen:
APM = Amsterdam Pipe Museum (www.pipemuseum.nl)
AWS = Archeologische Werkgroep Schoonhoven
NA = Nationaal Archief Den Haag
RCE = Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
SAMH = Streekarchief Midden-Holland (www.samh.nl)

Afbeelding voorzijde: voorpagina van het gilderegle-
ment van het Schoonhovense pijpenmakersgilde uit 1774.
[SAMH 1011-2554]

Inhoud

Voorwoord 5
Inleiding 7

1 Schoonhoven 11

2 De introductie van tabak en pijproken in ons land 17

3 De productie van de kleipijp 21

4 De ontwikkeling van de pijpennijverheid 33

• Het succes van Gouda 33 • Merken 37 • Modelontwikkeling 38

5 De Schoonhovense potten- en pijpenbakkers 41

6 Het pijpenmakersbedrijf 49

• Aard en omvang 49 • Zakkendragers 50 • Het weeshuis 52

• Waar de pijpenmakers woonden 55 • Het waak- en weekgeld 57

• Verkoop en handel 58 • Gouda als leerschool 60

7 De 17e eeuwse pijpenmakers 63

• De eerste helft van de 17e eeuw (c1630 - c1650) 63

• De tweede helft van de 17e eeuw (c1650 - c1690) 64 • De drie gekroonde pijpen 66

8 De 18e eeuwse pijpenmakers 69

• De overgang naar de 18e eeuw (c1690 - c1750) 69

• Het verzoek om een gilde op te mogen richten 79

• Het midden van de 18e eeuw (c1753 - c1774) 80 • De VOC 81

• Het pijpenmakersgilde (1767) 82 • De gildebrief van 1774 84

• Het einde van de 18e eeuw (c1774 - c1793) 89 • De Goudse stadspijpenfabriek 90

• Het einde van de Schoonhovense pijpenindustrie 100

9 Typologie 103

• De 17e eeuw 104 • De overgang naar de 18e eeuw 105 • Gekroonde letters 106

• Figurale afbeeldingen 109 • Een presentatiepijp 111 • De zalm achter de vis 112

• Lobben- of schelpmodellen en rondbodems 115 • Imitaties van Goudse pijpen 117

• Het Schoonhovense merkgebruik 119

10 Betekenis en omvang 123

• Betekenis 123 • Verspreidingsgebied 127 • Omvang 128

11 De pijpenmakers en hun producten 131

• Chronologische index van pijpenmakers 132

12 Pijpen van onbekende Schoonhovense makers 321

• 17e eeuwse pijpen van onbekende makers 321

• 18e eeuwse pijpen van onbekende makers 324

13 Overige personen 337

Bijlagen 347
• A : Stambomen 347
• B : Stukken betreffende het pijpenmakersgilde 376
• C : Overige stukken 392
• D : Registers populaire ketelversieringen 398

Summary 407
Noten 410
Bronnen 421
Personenregister 424
Merkenregister 429

INLEIDING
6 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

INLEIDING

Inleiding

Tussen circa 1634 en 1819 werden er in Schoonhoven ta- naamste bestaansrecht voor pijpenmakers uit andere
bakspijpen gemaakt. De tot op heden beschikbare infor- steden. Dit gold met name voor de Schoonhovense pijpen-
matie hierover, was echter beperkt. Deze was vooral geba- makers die naar nu blijkt, tot de eersten behoorden die dit
seerd op de enkele bewaard gebleven archiefstukken met zo succesvol deden dat zij gedurende de 18e eeuw toon-
betrekking tot het Schoonhovense pijpenmakersgilde uit aangevend waren in het productsegment van de goedkope
de periode 1767 tot 1793 en enkele transcripties van vroeg pijp voor de gewone man.
17e eeuwse documenten. Naar de tussenliggende periode
van circa 1650 tot 1767 en de laatste jaren na 1793, was Een belangrijke basis voor dit succes werd gevormd door
nooit eerder gericht onderzoek gedaan. Met name over de een in het begin van de 18e eeuw geheel gemoderniseerde
makers uit de 17e eeuw en eerste helft van de 18e eeuw potten- en pijpenbakkerij die eigendom was van een uit
was nagenoeg niets bekend. Het gevolg hiervan was dat de Gouda afkomstige pottenbakkersfamilie. De door hen in
Schoonhovense nijverheid tot op heden min of meer ge- Schoonhoven gebouwde oven had een, in vergelijking met
lijkgesteld werd met die in Gorinchem en Utrecht, waar Gouda, bovengemiddelde capaciteit en richtte zich al snel
veel gelijksoortige producten gemaakt werden en ook vooral op het faciliteren van de lokale pijpenmakers.
meer over bekend was.
Het maken van pijpen was een uiterst laagdrempelig am-
Hiermee wordt echter te weinig recht gedaan aan de bacht. De benodigde gereedschappen waren compact en
Schoonhovense pijpenmakers. Naar nu blijkt, hebben zij de aanvoer van de voornaamste grondstoffen voor het
een toonaangevende rol gespeeld in de productcategorie maken van de pijpen was relatief eenvoudig door de goede
van de meest eenvoudige, goedkope pijpen. Schoonhovense handelsverbindingen over het water die de meeste (West-)
makers hebben aan de basis gestaan van enkele van de Nederlandse steden hadden. Ditzelfde gold voor de aan-
meest populaire versieringen die gedurende meer dan een voer van de turf als brandstof voor de (pijpen-) pottenbak-
eeuw werden nagemaakt in veel andere steden in ons land. ker en de distributie van de eindproducten.

In het nabijgelegen Gouda waren in de tweede helft van De Schoonhovenaren konden het ambacht vervolgens een-
de 17e eeuw reeds enkele honderden pijpenmakers actief voudig in het dichtbij gelegen Gouda leren. In de periode
die verantwoordelijk waren voor het ongeëvenaarde suc- dat de Goudse pijpenmakerijen hun grootste groei kenden
ces van de Goudse kleipijpen. Op het gebied van kwaliteit in de late 17e en vroege 18e eeuw, was er een grote vraag
en assortiment waren de Goudse pijpen al snel zowel bin- naar arbeidskrachten waarin niet alleen van binnen de ei-
nen als buiten ons land toonaangevend. De belangrijkste gen stad kon worden voorzien.
productontwikkelingen vonden daar plaats en pijpenma-
kers in andere Nederlandse steden konden niet met hun Behalve voor hun opleiding, konden de Schoonhovenaren
Goudse collega’s concurreren. Voor de Goudse pijpen- ook voor de benodigde (specialistische) gereedschappen
makers kwam de focus, door dit succes, vervolgens al snel eenvoudig in hun buurstad terecht. Hoewel er door het
te liggen op de duurdere producten van de hoogste kwali- Goudse pijpenmakersgilde enkele malen geprobeerd werd
teit, waarmee het meeste te verdienen viel. Het maken van om hieraan beperkingen te stellen, waren deze nooit echt
de eenvoudigste en daarmee goedkoopste kleipijpen had succesvol of duurden zij in ieder geval niet lang.
reeds aan het einde van de 17e eeuw niet de voornaamste
aandacht meer van de meeste Goudse makers. Het succes van Gouda en de aldaar verslappende aandacht
voor met name de goedkoopste massaproducten vormde
Hierdoor ontstond een leemte in de markt voor de goed- het startpunt voor de groei van de Schoonhovense nijver-
koopste kleipijpen en deze vormde vervolgens het voor- heid. De pijpenmakerij bleek een ideale huisnijverheid.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 7

INLEIDING

Zelfs de jongste kinderen konden meehelpen in het se- linge verhoudingen. Er wordt ook ruime aandacht besteed
riematige productieproces. Het beoefenen van het ambacht aan de producten die ze maakten.
was in Schoonhoven nog laagdrempeliger dan bijvoorbeeld
in Gouda, Gorinchem of Leiden omdat er tot 1767 geen Met name in de eenvoudigste productcategorieën heb-
gilde in de stad bestond en regels omtrent arbeidscondities ben de Schoonhovense makers qua stijl en uitvoering
en toelatings- of uitvoeringsvereisten volledig ontbraken. hun stempel gedrukt. De Schoonhovense kleipijp was
synoniem voor de goedkope tabakspijp. Dit wordt onder-
De (inter)nationale vraag naar goedkope massaproducten schreven door het feit dat de merken van enkele van de
was aan het einde van de 17e eeuw en in het begin van de vroegste Schoonhovense makers tot ongeveer honderd jaar
18e eeuw dermate groot dat het pijpmaken in Schoonhoven na hun overlijden nog door vele pijpenmakers in verschil-
niet alleen door gespecialiseerde ambachtslieden gedaan lende steden gekopieerd werden.
werd. Het bleek ook een goede aanvullende inkomsten-
bron voor ambachtslieden als zakkendragers, timmerlie- De vroegste Schoonhovense makers gebruikten al snel
den en metselaars. Het maken van pijpen vormde voor hen een letter van voor- en/of achternaam als merk. Vanaf
een ideale (tijdelijke) bezigheid om in rustige periodes ex- het begin van de 18e eeuw sierde dit merk vooral de ketel
tra inkomsten te genereren. van de pijp. Nadat meerdere makers met eenzelfde letter
als initiaal actief werden verviel de betekenis als uniek
Toen in 1767 een pijpenmakersgilde in de stad werd opge- ketelmerk en verwerd het tot een niet aan de maker gebon-
richt had de pijpennijverheid zich reeds een solide basis den versiering. Als exclusief makersmerk werd vervolgens
verworven en waren er speciale, aangepaste regelingen een combinatie van meerdere letters uit de naam van de
voor zogenaamde tijdelijke of seizoensgebonden pijpen- pijpenmaker gehanteerd.
makers. Dit was overigens ook de periode dat de teruggang
bij de meeste pijpenmakerijen in Gouda al was ingezet. De meeste gekroonde letters zijn nu naar hun eerste
Maar ook toen bleken er nog altijd voldoende (tijdelijke of Schoonhovense makers te herleiden. Hieronder bijvoor-
permanente) arbeidsmogelijkheden voor Schoonhovena- beeld ook de gekroonde N, die zijn oorsprong vond bij een
ren in Gouda te zijn om het vak te leren of om zich er Schoonhovense maker met de achternaam Nobel. Deze
verder in te bekwamen. stond vervolgens aan de basis van meerdere generaties en
gezinnen die als pijpenmakers actief waren, zowel binnen
In de periode van circa 1650 tot circa 1740 liep de groei Schoonhoven maar ook daarbuiten en zelfs in Gouda.
van het aantal pijpenmakers in Schoonhoven min of meer
parallel aan die in Gouda. Toen vervolgens in Gouda de Behalve de zo kenmerkende gekroonde letters worden de
stagnatie en vervolgens het verval inzette, bleef het aantal Schoonhovense producten ook gekenmerkt door andere
pijpenmakers in Schoonhoven lange tijd redelijk stabiel. versieringen als gekroonde vis, ooievaar, schenkkan en
Pas in de laatste decennia van de 18e eeuw begon de in- bijvoorbeeld diverse stadswapens. Ook deze vor-
dustrie ook in Schoonhoven een teruggang te vertonen, men een belangrijk onderdeel van het verhaal over de
voornamelijk als gevolg van de algehele economische Schoonhovense pijpenmakers.
malaise die ons land toen trof. In 1819 sloot de laatste
Schoonhovense pijpenmakerij haar deuren. Uniek in vergelijking met andere steden is dat er in
Schoonhoven tussen 1636 en 1783 altijd maar één potten-
Aangezien de Schoonhovense pijpenmakerij vooral een bakkersoven was waar de pijpenmakers hun tabakspijpen
gevolg was van de ontwikkelingen die buiten de stad en lieten bakken en deze oven werd voornamelijk gebruikt
voor het belangrijkste deel in Gouda plaatsvonden, wordt voor het bakken van pijpen. Tussen 1783 en 1788 was er
in het navolgende allereerst hieraan aandacht gegeven. kortstondig sprake van twee gelijktijdig actieve, elkaar
Het eerste deel van dit boekwerk bevat inleidende hoofd- beconcurrerende pottenbakkerijen, maar na 1788 was het
stukken over de stad Schoonhoven, de introductie van de er wederom één. Van de oven die tot 1783 operationeel
tabak, hoe kleipijpen gemaakt werden en de voornaamste was, bestaat redelijk betrouwbare informatie met betrek-
product- en modelontwikkelingen die met name in Gouda king tot de totale capaciteit en het aantal keren dat per
plaatsvonden. jaar gemiddeld met een volle oven gestookt werd. Hier-
door kan een redelijk betrouwbare totale productieschat-
Vervolgens wordt in zes hoofdstukken nader ingegaan op ting gemaakt worden die er op neerkomt dat er in een goed
hoe het ambacht zich in Schoonhoven ontwikkelde. Er is productiejaar tussen de vijf en zes miljoen pijpen gemaakt
aandacht voor de geschiedenis van de pottenbakkerijen en werden.
vervolgens komt de ontwikkeling van de pijpenmakerij
in de verschillende tijdsperiodes aan bod. Wie waren de In het tweede deel worden op chronologische volgorde de
pijpenmakers, waar woonden ze en hoe waren hun onder- in de archieven teruggevonden pijpenmakers vermeld, met

8 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

INLEIDING

daarbij veel afbeeldingen van de producten die zij hebben Tijdens het onderzoek bleek al snel dat er met name ge-
gemaakt. In dit deel worden ruim zestig tot op heden on- durende de 18e eeuw, gelijktijdig diverse personen met
bekende makers geïntroduceerd, waaraan nu ook bodem- dezelfde voor- en achternamen in de stad woonden en
vondsten gekoppeld kunnen worden. Niet alle makers zijn werkten. Een belangrijk deel van de aandacht richtte
echter teruggevonden. Deels wordt dit veroorzaakt door zich daarom allereerst op een stamboomonderzoek. Dit
het feit dat veel pijpenmakers slechts kort of sporadisch is een belangrijk hulpmiddel gebleken om niet alleen de
actief waren. Bodemvondsten die naar alle waarschijnlijk- verschillende personen met dezelfde namen in een beter
heid van Schoonhovense makelij zijn maar waarvan de perspectief te kunnen plaatsen, maar het vormde ook een
producenten (nog) niet in de archieven zijn teruggevonden belangrijke referentie voor verder, gericht archiefonder-
zijn in een apart hoofdstuk ondergebracht. Hieronder be- zoek. Met name in de 17e en 18e eeuw werd er weinig
vinden zich ook diverse modellen die met Goudse merken buiten de directe omgeving en de sociale klasse getrouwd.
zijn uitgerust en overduidelijk als kopie van Goudse pijpen De voornaamste pijpenmakersfamilies in het circa 3.000
gemaakt zijn. inwoners tellende Schoonhoven blijken nauw met elkaar
verbonden te zijn geweest. In bijlage zijn de stambomen
Het maken van goedkope tabakspijpen was een relatief van drieëntwintig verschillende families met pijpenma-
eenvoudig ambacht dat vooral in de meest eenvoudige la- kers opgenomen.
gen van de samenleving beoefend werd. De meeste pij-
penmakers konden hier met moeite van leven of moes- Eveneens zijn in bijlage de transcripties van de verschillen-
ten in ieder geval hun inkomsten aanvullen met andere de bewaard gebleven gildedocumenten en correspondentie
werkzaamheden als zakkendragen, timmeren, metselen stukken betreffende een dispuut uit 1777 opgenomen. Dit
of lantaarnopsteken. De meesten werden dan ook pro deo dispuut tussen de pottenbakker en een groep pijpenmakers,
begraven wanneer hun tijd gekomen was. De notariële is een zeer belangrijke bron van informatie gebleken.
archieven zijn vervolgens een beperkte bron van infor-
matie gebleken, vooral omdat de gemiddelde pijpenma- Het boek vertelt niet alleen het verhaal van de pijpenma-
ker weinig bezittingen had en dus ook weinig tot niets te kerij in Schoonhoven, maar vormt ook een aanvulling op
investeren of na te laten had. Er waren wel enkele uitzon- de bredere geschiedenis van de Nederlandse kleipijpen-
deringen waaronder bijvoorbeeld de verschillende potten- nijverheid. De gedetailleerde merkenregisters bieden ver-
bakkers, maar het is opvallend om te zien dat de meeste volgens een hulpmiddel bij de determinatie van de meest
pijpenmakers die bij de notaris kwamen dit vooral deden populaire 17e en 18e eeuwse ketelversieringen die op de
om als getuige op te treden bij het opmaken van officiële goedkoopste pijpen werden gebruikt en die nog dagelijks
documenten van anderen. Waarschijnlijk ontvingen ze in ruime mate in de Nederlandse bodem worden aange-
hiervoor één of enkele zeer welkome duiten. troffen. Om het beeld van deze zeer populaire ketelversie-
ringen zo compleet mogelijk te krijgen, zijn in bijlage ook
In veel gevallen zijn de beschikbare gemeentelijke ar- registers toegevoegd van de momenteel bekende makers
chiefdocumenten een goede bron gebleken om de iden- en plaatsen van dergelijke ketelversieringen op de goed-
titeit van de verschillende personen te achterhalen. In koopste pijpen.
een aantal gevallen echter, zijn geen expliciete vermel-
dingen gevonden van het beroep, maar is een aanname ge- Een belangrijk deel van de geschiedenis van de goedkoop-
maakt op basis van een combinatie van bodemvondsten en ste Nederlandse tabakspijpen uit de late 17e, de 18e en de
initialen, familierelaties, woonlocaties en/of aanwijzingen vroege 19e eeuw vond haar oorsprong in Schoonhoven.
zoals de aankoop van pijpenmakersgereedschappen. Voor Dit boek plaatst de pijpennijverheid die de stad gekend
een aantal personen moet zodoende een zeker voorbehoud heeft in een nieuw daglicht, biedt nieuwe informatie en
gemaakt worden, hetgeen ook in de tekst is aangegeven. kan hopelijk dienen als startpunt voor verder onderzoek en
nieuwe inzichten.
In tegenstelling tot met name Gorinchem zijn er uit
Schoonhoven weinig zogenaamde stortvondsten bekend.
Dergelijke vondstconcentraties van pijpenmakersafval
geven vaak een goed inzicht in de lokale producten en
met name assortimenten van de verschillende makers. Op
een enkele stortvondst uit de periode 1750-1770 na zijn
dergelijke geconcentreerde vondsten uit Schoonhoven
niet bekend. Een belangrijke referentiebron werd gevormd
door de aanwezige bodemvondsten in het depot van de Ar-
cheologische Werkgroep Schoonhoven (AWS), waarvan
dankbaar gebruik is gemaakt.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 9

HOOFDSTUK 1

Afb. 1. Uitsnede van Plattegrond van
Schoonhoven en Nieuwpoort, circa 1550,
vervaardigd door Jacob van Deventer.
[NA, Verzameling Binnenlandse Kaarten
Hingman, toegang 4.VTH, inv. 1.10]

(Pagina 11)
Afb. 2. Gravure van K.F. Bendorp naar een
tekening van Jan Bulthuis uit Vaderlandsche
gezichten of afbeeldingen, behoorende tot
den Tegenwoordigen staat der Vereenigde
Nederlanden, circa 1784.

10 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

SCHOONHOVEN

1 Schoonhoven

Het stadje Schoonhoven is ontstaan op de plek waar de centra waar de handel in agrarische producten uit het om-
riviertjes de Zevender en de Vlist samenkomen en in de liggende land zich concentreerde en waar zich ambachts-
Lek uitmonden. Over het ontstaan van deze rivier doen lieden met niet agrarische beroepen vestigden. De eerste
verschillende theorieën de ronde. Wat vaststaat is dat vermelding van de naam Schoonhoven dateert van 1247 en
toen in 1122 de Utrechtse bisschop de opdracht gaf om in 1280 had de zich rond het kasteel gevormde bebouwing
de Kromme Rijn af te dammen en daarmee een verdere reeds de vorm van een stad, gelegen op de grens tussen de
ontginning van het land mogelijk te maken, er meer water grafelijkheid Holland en de Utrechtse Sticht. Tussen circa
door de Lek ging stromen en deze snel in belang toenam. 1310 en 1396 waren Jan van Henegouwen en zijn kleinzo-
Waarschijnlijk werd de rivier vanaf dat moment pas van nen Jan en Guij van Blois de heren van Schoonhoven en
betekenis voor de omliggende plaatsen. gedurende deze periode maakte de stad haar grootste groei
door als regionaal marktcentrum. Het is ook in de 14e eeuw
Over bewoningshistorie van het gebied, dat tot aan de late geweest dat Schoonhoven haar stadsmuren kreeg waarmee
Middeleeuwen een moerassige veenwildernis zal zijn ge- de ruimtelijke vorm van de stad voor de daaropvolgende
weest, is eveneens zeer weinig bekend. De eerste ontgin- drie eeuwen min of meer bepaald was. Het stratenpatroon
ningen zijn terug te voeren tot de 11e eeuw en pas een is opvallend rechthoekig, met slechts een uitzondering
tweetal eeuwen later, in de 13e eeuw, lijkt de basis voor voor de diagonaal van de Weijstraat, die de loop van het
de stad Schoonhoven gelegd te zijn. Op de plek waar de (tegenwoordig gedempte) riviertje de Zeventer volgde.
hierboven genoemde waterlopen samenkomen werd toen
door de heren van de Leede een kasteel gebouwd.1 Waar de naam Schoonhoven oorspronkelijk vandaan komt
is niet duidelijk. Ze kan zowel aan het kasteel als aan de
In het ontgonnen veengebied ontstonden regionale markt- ligging langs de wateren ontleend zijn. De naam kan ver-
wijzen naar woningen of hoeven, mogelijk in enkelvoud
en daarmee dan naar het kasteel. Het zou ook gebaseerd
kunnen zijn op de benaming ouwen die werd gegeven aan
landerijen. Een andere insteek die in 1762 door van Ber-
kum2 in zijn beschrijving van de stad Schoonhoven werd
genoemd, heeft betrekking op de ligging aan het water
waarbij de naam zou zijn afgeleid van Schoonhaven.

De stad is nooit meer dan van regionaal belang geweest.
Hoewel ze aan de rivier de Lek ligt, lag het stapelrecht
in de middeleeuwen in Dordrecht en ook het marktrecht
dwong de inwoners van de dorpen in de omgeving naar
deze stad. Toch is het Schoonhoven gelukt om in ieder
geval regionaal een rol te spelen en ook tot zekere hoogte
aan de (inter)nationale handelsvaart deel te nemen. Reeds
in de 15e eeuw waren er geregelde verbindingen met de
zuidelijke Nederlanden en het noorden van Frankrijk,3 en
via de Vlist en de Zeventer waren er goede verbindingen
naar het achterland.

In het kohier van de 10e penning uit 1562, een vroege

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 11

HOOFDSTUK 2

Afb. 6. Publicatie uit 1737 met betrekking tot veelvuldige en ernstige klachten over het los en onbehoorlijk tabacq roocken door ambachtslieden en burgers in
de buurt van brandbare stoffen, goederen en op specifieke plaatsen in de stad. Deze publicatie is een van de velen die regelmatig door de Schoonhovense
magistraat onder de aandacht werden gebracht om te waarschuwen tegen het gevaar van brand in de stad door het roken.
[SAMH, 1011-183]
16 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE INTRODUCTIE VAN TABAK EN PIJPROKEN IN ONS LAND

2 De introductie van tabak
en pijproken in ons land

Tabak en het gebruik ervan waren reeds voor onze jaar- zelfs voorgeschreven werd.2 Tabak was tot in het begin van
telling bekend en vinden hun oorsprong in Amerika. Het de 17e eeuw voornamelijk verkrijgbaar via de apotheek.
moment dat Columbus in 1492 de ontsluiting van het con-
tinent inleidde wordt algemeen beschouwd als het moment Vanaf het eerste moment kende de tabak zowel voor- als
dat Europa in aanraking kwam met de tabak. Columbus be- tegenstanders: de een noemde het een wonderkruid, de an-
schreef in zijn logboek hoe hij groepen indianen ontmoette der des duivels. De kerk en diverse koninklijke huizen na-
die brandende fakkels en speciale kruiden bij zich hadden men stelling maar het toenemende gebruik van tabak kon
waarmee ze zich zelf bedwelmden. De bezoekers aan de niet worden gestopt.
nieuwe wereld namen de plant mee terug naar Europa en
stonden uiteindelijk aan de basis van een gestage opmars In 1580 was in ieder geval in een aantal plaatsen in Ne-
van het kruid over het Europese continent.1 derland het roken al dermate algemeen dat er in Enkhui-
zen een verordening werd uitgegeven waarin een verbod
Het waren in eerste instantie vooral de zeelieden die op de verkoop van tabak op zekere kerkelijke dagen werd
Amerika bezochten die rookten en die het gebruik ver- afgekondigd.3 Ook aan de Universiteit van Leiden bleek in
volgens via de havensteden verspreidden. Het werkte 1590 het roken reeds populair onder studenten, zoals blijkt
bedwelmend, nam een hongergevoel weg en was uitein- uit een schrijven van de Delftse arts Willem Willemsz van
delijk verslavend. Al snel werd roken ook zeer populair der Meer die over de ervaringen uit zijn studietijd bericht.4
bij soldaten. Het Europese continent werd in de 16e en 17e
eeuw geteisterd door oorlogen en de als gevolg daarvan Tot op heden wordt aangenomen dat de eerste pijpennij-
rondtrekkende legers. Uit Duitsland is de term soldaten- verheid zich vanaf 1560 in Engeland ontwikkelde en van
kraut bekend. Overal waar de legers kwamen brachten daaruit, vanaf circa 1580-1590, ook in ons land voet vatte.
zij vuur en rook en zelfs wanneer er niet gevochten werd Harde gegevens ontbreken echter. De vroegste bij naam
omgaven de soldaten zich met de rook en het vuur uit hun bekende pijpenmakers waren tussen 1607 en 1617 in Am-
pijpen. sterdam, Leiden en Gouda actief.5 De vroegst bekende, in
ons land geproduceerde pijpen, zijn gezien hun archeolo-
De tabaksplant werd in Europa in eerste instantie in bota- gische context in de periode 1592-1596 te dateren.6
nische tuinen gekweekt aangezien men vooral gefasci-
neerd was door de verschillende medicinale toepassingen Veel van de eerste Nederlandse pijpenmakers waren
ervan. Diverse onderzoekers en wetenschappers experi- van Engelse origine die hier ofwel als soldaat ofwel als
menteerden met de heilzame werkingen die men eraan vluchteling waren beland. Onder bevel van de Graaf van
toedichtte. De bladeren werden gebruikt om wonden te Leicester kwamen in 1586 enkele duizenden (Engelse) sol-
helen, tabaksrook werkte reinigend op het lichaam, hielp daten naar Nederland om te helpen de Spaanse troepen te
tegen pijntjes en ongemakken en werd zelfs ingezet om verdrijven. Toen het twaalfjarig bestand in 1609 aanbrak
de zo gevreesde pest en cholera op afstand te houden. keerden veel soldaten niet terug naar hun eigen land maar
Zelfs toen het gebruik van tabak als genotmiddel al bleven hier.
ruim de overhand had gekregen, werd in september 1769
door de Staten Generaal een voorschrift ter reanimatie Dit was overigens ook de periode dat onder het strenge
van drenkelingen afgegeven waarbij het gebruik van ta- protestantse beleid van Jacobus I van Engeland vooral cal-
bak werd voorgeschreven. Door middel van een tabaks- vinisten de wijk moesten nemen. Hoewel velen van hen
rookklisteer werd via anale toediening het lichaam van de richting de nieuwe wereld vertrokken, kwamen er ook een
schijndode verwarmd en weer tot leven gewekt, een toe- aantal in Nederland terecht. Hieronder waren ook de wel-
passing die tot in het begin van de 20e eeuw gebruikt en bekende, latere Pilgrim Fathers, die zich in eerste instan-

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 17

HOOFDSTUK 3

Afb. 9a-d. Vier afbeel-
dingen uit een Franse
publicatie, waarschijnlijk
uit 1779 en gebaseerd
op de encyclopedie van
Diderot en d’Alembert
welke tussen 1761 en
1782 werd uitgeven.
Hierin worden beschrijvin-
gen gegeven van diverse
ambachten, opgeluisterd
met prenten.

Op de bovenste twee
afbeeldingen zijn de
verschillende gereed-
schappen die gebruikt
werden voor de pijpen-
makerij weergegeven. De
onderste twee tonen een
tweetal soorten ovens om
pijpen te bakken. Voor de
tekeningen van de ronde
oven stond een Goudse
pijpenbakkersoven
model.

20 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE PRODUCTIE VAN DE KLEIPIJP

3 De productie van de
kleipijp

De techniek van het kleipijpen maken is, vanaf het mo- landen uitermate geschikt en zelfs beter in de verwerking.
ment dat zij door de eerste pijpenmakers werd toegepast, Belangrijke winplaatsen waren naast (Zuid-)Engeland ook
nauwelijks veranderd. Het is altijd handwerk gebleven en de Belgische en Franse Ardennen en het Duitse Wester-
er heeft door de eeuwen heen ook vrijwel geen mechanisa- wald, ten zuidoosten van de stad Keulen. De verschillende
tie plaatsgevonden. Over de pijpenfabricage zijn diverse kleisoorten werden doorgaans niet naar hun winplaatsen
publicaties1 verschenen waarvan in dit hoofdstuk dankbaar vernoemd, maar naar de overslaghavens waar vanuit ze
gebruik gemaakt is om een beeld van het ambacht te schet- verscheept werden.2 Verschillende Schoonhovense pij-
sen. penmakers kochten bijvoorbeeld Keulse klei,3 gewonnen
in het Westerwald en ook Maastrichtse klei.4 Deze laatste
Kleipijpen, de naam zegt het al, werden van witte hard- was dan de benaming voor uit de Belgische Ardennen af-
bakkende klei (pijpaarde) gemaakt die uit het buitenland komstige klei die in Maastricht overgeslagen werd. Vanaf
kwam. De kleisoorten waar ons land rijk aan is bevatten te circa 1660 kwam er nagenoeg geen klei meer uit Engeland
veel ijzer en waren voor de pijpenmakerij niet geschikt. De maar vooral uit de hierboven genoemde gebieden.
klei moest dus geïmporteerd worden. Aangezien de meeste
Nederlandse steden zeer goed toegankelijk waren via De basisvorm van pijpaarde is grof en vrij hard.5 Brokken
handelsroutes over het water, was dit geen belemmering pijpaarde werden in manden aangevoerd en verhandeld
voor de ontwikkeling van de pijpenmakerij. Met name in (afb. 10). Voordat met de klei kon worden gewerkt moes-
de steden die aan dergelijke handelsroutes lagen ontwik- ten er een aantal bewerkingen worden uitgevoerd. Dat
kelde de pijpennijverheid zich. begon met het tot kleine korrels of gruis kloppen van de
harde kleibrokken. Vervolgens werd dit gruis in een tob-
In het spoor van de eerste, van origine Engelse pijpenma- be (zookton) met water gemengd totdat er een zachte brei
kers kwam in het begin van de 17e eeuw de meeste klei uit ontstond. De klei werd geweekt, van eventuele veront-
Engeland. Al snel bleek ook witbakkende klei uit andere reinigingen ontdaan en vervolgens gedroogd. Hierna werd

Afb. 10. Foto van de kleizolder van de
Goudse firma P. Goedewaagen & Zoon uit
circa 1907-1908. Duidelijk zichtbaar zijn
de grote vierkante brokken pijpaarde en
enkele manden. [Foto APM, collectienummer
00.235a]

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 21

HOOFDSTUK 4

Afb. 31. Kaart van
Schieland en de
Krimpenerwaard met
onder andere Gouda
en Schoonhoven, circa
1750.
[NA, inv. 4.VTH_2402]

32 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE ONTWIKKELING VAN DE PIJPENNIJVERHEID

4 De ontwikkeling van de
pijpennijverheid

Het succes van Gouda

Voordat de ontwikkelingen in Schoonhoven in meer detail derland. Behalve in de eigen stad vonden de Leidse pijpen
beschreven worden is het van belang om deze te kunnen hun weg vooral binnen de regio.4
plaatsen tegen de achtergrond van de ontwikkelingen van
deze bedrijfstak in de rest van ons land en met name in het Ook Rotterdam telde tussen 1630 en 1640 een twintigtal
nabijgelegen Gouda. Voordat de eerste pijpenmakers in pijpenmakers. Gorinchem was in die periode met circa
Schoonhoven actief werden had het ambacht zich namelijk tien pijpenmakers en circa zesduizend inwoners een stuk
al volop ontwikkeld en de ontwikkelingen in Schoonhoven kleiner. De stad had echter goede handelsverbindingen met
waren voor een belangrijk deel een (verder) gevolg hier- vooral de zuidelijke en oostelijke provincies van ons land
van. waardoor het aantal pijpenmakers daar gedurende de 17e
eeuw, iets later dan in de andere genoemde steden, al snel
Zoals eerder genoemd waren veel van de eerste pijpenma- verdubbelde.
kers in de verschillende Nederlandse steden van Engelse
origine en waren de eersten hier waarschijnlijk al tussen In Gouda, dat iets minder dan vijftienduizend inwoners5
1590 en 1600 actief. Deze richtten zich in eerste instan- telde, waren rond 1640 naar schatting een twintigtal pij-
tie vooral op de regionale markten in en rondom hun ves- penmakers actief.
tigingsplaats. Naarmate het roken van tabak in ons land
vervolgens meer en meer ingeburgerd raakte en zich kon In het relatief kleine Schoonhoven werden er voor zover
verheugen in een groeiende populariteit groeide ook de bekend voor 1630 geen pijpen gemaakt. De vroegst be-
pijpennijverheid mee. Rond 1630 had deze zodoende al kende pijpenmaker was vanaf circa 1634 werkzaam. Dit
een behoorlijke omvang in steden als Amsterdam, Gouda, was Robbert Bort(h) die zich vooral op de lokale markt
Leiden en Rotterdam. gericht zal hebben. Ook Bort lijkt op basis van zijn naam
een Engelse achtergrond gehad te hebben. Van 1636 tot
Amsterdam was in eerste instantie het centrum van de pij- 1643 had hij een alleenrecht waardoor andere pijpenma-
penindustrie.1 Tussen 1600 en 1630 groeide het aantal pij- kers zich niet in de stad konden vestigen (zie hfdst. 11, p.
penmakers van minder dan een handvol tot bijna veertig in 137).
1630 en hun aantal bereikte zijn hoogtepunt tussen 1630 en
1640, toen de stad tussen de vijftig en zestig pijpenmakers Amsterdam was rond het midden van de 17e eeuw het be-
telde.2 De rol die Amsterdam in die periode als internatio- langrijkste verkoopcentrum. Dit gold ook voor pijpenma-
naal handelscentrum speelde was de belangrijkste voe- kers uit andere steden, voor wie de lokale en regionale af-
dingsbodem voor de snelle groei. De kleipijpen vonden zetmogelijkheden niet dezelfde groeimogelijkheden boden
hun weg behalve in de regio ook naar de verschillende in- als die via het internationale handelscentrum dat zich in
ternationale export markten die door de Amsterdamse zee- het midden van de Gouden Eeuw in Amsterdam concen-
handel bereikt werden. treerde.

Ook in Leiden waren de eerste pijpenmakers reeds in de Er was een speciale pijpenmarkt die ook voor de pijpen-
vroege 17e eeuw actief en hun aantal groeide tot iets min- makers van buiten de stad steeds belangrijker werd. Hier
der dan vijfentwintig in de jaren tussen 1630 en 1650. De ontstond een concurrentieslag die al snel vooral tussen
stad telde in 1632 om en nabij de vijfenveertigduizend (!)3 Amsterdamse en Goudse producten ging, waarbij de laat-
inwoners en was daarmee de tweede stad van West-Ne- sten vanaf 1650 de boventoon gingen voeren.6

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 33

HOOFDSTUK 5

Afb. 46a-c. Een curiositeit. Een in een baksteen meegebakken kleipijp van de Schoonhovense pijpenmaker Jillis Gerritse Nobel (circa 1708-1747). [Stichting
PKN, pijp van de maand, november 2019, foto’s Bert van der Lingen, collectie Johan Hesemans]
40 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE SCHOONHOVENSE POTTEN-EN PIJPENBAKKERS

5 De Schoonhovense
potten-en pijpenbakkers

Voor het bakken van hun producten waren de pijpenma- op een nieuw te ontwikkelen gebied kocht,3 dat toen ten
kers afhankelijk van de ovens van de pottenbakkers. In de zuiden van de stad, direct buiten de stadsmuren aan de Lek
17e eeuw was het hebben van een eigen oven voor een lag (afb. 47 en 48). Voor de bouw van de pottenbakkerij
pijpenmaker om zijn pijpen te bakken een grote uitzonde- nam Jacob in 1597 een hypotheek bij Dirck Dircx van
ring. Zo ook in Schoonhoven waar de grondlegging van Eijck, een metselair uit Oudewater, ter grootte van 412 ½
de eerste voor de pijpenmakerij relevante pottenbakkerij in gulden.4
1597 plaatsvond. Kleipijpen werden er voor zover bekend
op dat moment echter nog niet gemaakt. Door de modernisering en verplaatsing van de zuidelijke
en oostelijke stadsmuren in het begin van de 17e eeuw
Voor die periode waren er al een aantal pottenbakkers ac- kwam dit gebied binnen de stad te liggen (afb. 49). De
tief waarvan de vroegste Tielman die pottebacker Wil- Zuidwal en de Veerpoort werden verplaatst naar de huidige
lemsz was, die in 1525 tot twee keer toe een halve steene plek, waardoor een nieuwe haven binnen de stad gecreëerd
camer kocht in de Havenstraat. Twee jaar later kocht hij werd. De door Jacob Cornelisz, in eerste instantie buiten
een ander huis in dezelfde straat.1 de stad gebouwde pottenbakkerij, kwam daarmee aan de
zuidzijde van deze Nieuwe Haven (later de Scheepma-
Of hij daar ook zijn oven had is niet duidelijk. Een andere kershaven) te liggen en nu dus binnen de stadsmuren.
pottenbakker in die periode waarover verder nog geen de-
tails zijn gevonden was Cornelis Gerrits (1568), die mo- Op de kaarten van Guicciardini (afb. 47), Boxhorn (afb.
gelijk ook in de Havenstraat woonde.2 48) en Blaeu (afb. 49) is de ontwikkeling van dit gebied
tussen circa 1582 en 1648 in verschillende fasen te zien.
In 1597 werd de basis gelegd voor een geheel nieuw op Op de kaart van Guicciardini die de situatie tussen circa
te richten pottenbakkerij toen de uit Rotterdam afkom- 1580 en 1600 weergeeft, is tegen de zuidelijke stadsmuur
stige Jacob Cornelisz voor 150 gulden een perceel grond het water te zien dat later de Nieuwe Haven werd.

Afb. 47. Uitsnede uit kaart van Lodovico Guicciardini, zoals op-
genomen in een uitgave van Description de touts les Pays-Bas.

De eerste uitgave hiervan verscheen in het Italiaans in 1567. In de jaren
daarna, waarschijnlijk tot circa 1624 volgden uitgaven in verschillende
andere talen. Uit welk jaar exact deze afbeelding stamt is niet bekend.
Als eerste uitgave van de kopergravure waar deze uitsnede deel van
uitmaakt wordt vaak het jaar 1582 vermeld. De Veerpoort staat nog op
de oorspronkelijke positie. Op de strook land tussen de stad en de Lek
is in de zuidoostelijke hoek een gebouw met een ronde structuur er-
naast zichtbaar. Dit zou het zogenaamde veerhuis kunnen zijn maar lijkt
vrij ver van het veer te liggen. Het zal niet de pottenbakkerij van Jacob
Cornelisz zijn aangezien deze pas in 1597 begon met de bouw op on-
geveer deze locatie. Mogelijk is de ronde structuur met puntdak naast
het huis wel een pottenbakkersoven die dan van voor Jacob’s tijd zou
zijn en die vanwege het brandgevaar al buiten de stad stond.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 41

HOOFDSTUK 6

Afb. 52. Merkvignet van de Goudse pijpenmaker Abel Herbus met daarop een afbeelding van het interieur van de pijpenmakerij. Abel was opge-
groeid in Schoonhoven voordat hij in 1764 definitief naar Gouda vertrok om daar pijpen te gaan maken. Tussen 1776 en 1788 voerde hij daar
onder meer het merk Sabel. [Uit G.C. Helbers en D.A. Goedewaagen, Goudsche Pijpen, 1942, p. 161]
48 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

HET PIJPENMAKERSBEDRIJF

6 Het pijpenmakersbedrijf

Aard en omvang

Zoals eerder beschreven kwam de voornaamste aandacht met circa tien of meer werknemers tot redelijke grootte
van de Goudse pijpenmakers vanaf het einde van de 17e ontwikkelden, bleef het voor de meesten vooral een klein-
eeuw meer en meer op de betere kwaliteitsproducten te schalige huisnijverheid.
liggen waarvoor de hoogste verkoopprijzen waren te rea-
liseren. De vraag naar eenvoudige en vooral goedkope Door de grotere pijpenmakers, maar ook door die met een
pijpen werd echter niet minder. Zeker niet gedurende het kleinere gezinssamenstelling werd er daarnaast ook hulp
verdere verloop van de 18e eeuw toen de economische ingehuurd. Uit de periode voordat het gilde bestond komen
situatie in ons land verslechterde en hiermee de vraag naar in een aantal geschillen voor de Schoonhovense magis-
goedkoper rookgerei zelfs toegenomen zal zijn. traat de namen van diverse knechten en bazen of meester-
pijpmakers naar voren. Illustratief zijn met name de jaar-
Het was dit gat in de markt voor goedkope pijpen dat door lijkse overzichten van betalingen van waak- en weekgeld
de Schoonhovenaren werd opgevuld en leidde tot een snelle die onder andere een registratie van per huis(houden) in-
toename van het aantal pijpenmakers in Schoonhoven. wonende personen van buiten de stad bevatten (zie tabel 3,
p. 57). Opvallend is dat bij enkele pijpenmakers meerdere
De pijpenmakerij was in principe een relatief eenvoudig personen inwonend waren. Dit zullen inwonende knech-
en laagdrempelig ambacht waarvoor geen groot kapitaal ten/werknemers geweest zijn. Bij Claes Thomasz woon-
of specifieke investeringen nodig waren. Het ambacht den tussen 1733 (mogelijk al eerder)2 en 1736, vlak voor
was zeer geschikt om aan huis te beoefenen en met de zijn overlijden een tweetal personen, waarschijnlijk broers.
seriematige werkzaamheden kon ieder gezinslid reeds op Claes lijkt geen kinderen te hebben gehad. Nadat hij was
jonge leeftijd zijn of haar bijdrage leveren. Het waren in overleden gingen beide knechten bij Machiel van Ooster-
eerste instantie dan ook vooral kleine bedrijfjes die in de hout aan de slag, die op dat moment overigens ook een
gezinssfeer werden uitgeoefend en in aantal snel toena- persvorm uit de boedel van Claes kocht.
men.
Tussen 1733 en 1742 had Jillis Nobel een inwonende
Hoewel de Schoonhovense pijpenmakers zich vooral op werknemer, die na het overlijden van Jillis ook bij van
de meest eenvoudige pijpen richtten waarbij het aantal af- Oosterhout terechtkwam. Ook Gerrit van Duuren had
werkhandelingen geminimaliseerd werd, bleven voor de in die periode enige jaren buitenlandse werknemers in-
productie van deze categorie pijpen toch minimaal circa wonend, evenals Gerrit Nobel junior. De kroon werd ge-
twintig onafhankelijke handelingen nodig.1 Ook hiervoor spannen door de pijpenmaker Machiel van Oosterhout die
was een seriematig opgezet productieproces nodig waar- gedurende een periode van ruim veertig jaar, tot zijn over-
door er al snel drie à vier personen in een kleine pijpen- lijden in 1774, gemiddeld vijf inwonende mannen had.
makerij werkzaam moesten zijn om de productie efficiënt Ook Jan Murk, Gijsbert van Heumen en Pieter de Leeuw
te kunnen voeren. De gemiddeld grote gezinsomvang in hadden personen van buiten de stad in huis. Opvallend is
die tijd bood hierbij een uitkomst en ieder gezinslid dat dat toen de werknemer Hendrik Ooms die bij Pieter in-
daartoe enigszins in staat was, groeide in het aan huis ge- woonde, kwam te overlijden in 1781, zijn weduwe nog
voerde bedrijf op. Er golden op dat moment geen regels enige tijd bij Pieter bleef wonen en daar waarschijnlijk
met betrekking tot uitvoering van het ambacht, minimum- ook werkte.
leeftijden voor werknemers of anderszins. Hoewel er ook
in Schoonhoven al snel een aantal bedrijven waren die zich Daarnaast bevatten de registraties van het weeshuis uit

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 49

HOOFDSTUK 7
62 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE 17E EEUWSE PIJPENMAKERS

7 De 17e eeuwse
pijpenmakers

De eerste helft van de 17e eeuw (c1630-c1650)

De allereerste archiefvermelding van een Schoonhovense In 1644 bleek een volgende pijpenmaker, genaamd Wil-
pijpenmaker dateert van 1632. Op 6 januari van dat jaar lem Claverle(y) in de stad actief. Deze was in 1632 en
werd aan Willem Renalts, afkomstig uit Gouda, het al- 1633 reeds in Gouda werkzaam, moest toen een aantal
leenrecht verleend om voor veertien jaar toebackpijpen gereedschappen verkopen om schulden te voldoen en lijkt
te maken. Hoewel een zekere Richard Renalts hiervoor al ergens tussen 1633 en 1644 naar Schoonhoven gegaan te
uit Gouda zou zijn weggetrokken naar Schoonhoven na zijn. Ook daar lukte het hem niet zijn hoofd boven water
een ruzie met de Goudse pijpenmaker Willem Barends, te houden want zijn insolvente boedel werd in augustus
is hierover in de Schoonhovense archieven tot op heden 1644 geveild door de burgemeesters. Er waren op dat mo-
niets teruggevonden. Het lijkt er dus op dat er op het mo- ment een aantal schuldeisers waaronder de pottenbakker
ment dat Willem zijn verzoek aan de Schoonhovense ma- Pieter Nouwels, bij wie nog een rekening voor het bak-
gistraat deed, nog geen pijpenmaker in de stad actief was. ken van een totaal van negenveertig potten tobackpijpen
Willem Renalts heeft echter zeer kort, of mogelijk nooit, openstond.
pijpen geproduceerd in Schoonhoven. Er zijn geen verdere
vermeldingen van hem gevonden. In datzelfde jaar lijkt In 1662 woonde Bort in ieder geval nog in Schoonhoven
hij alweer terug naar Gouda gegaan te zijn getuige zijn in- want in het verpondingsregister van dat jaar staat hij ver-
schrijving in het poorterboek van Gouda in 1633. meld als eigenaar van een huis of grondstuk aan de Veer-
poortstraat, dicht bij de potten- en pijpenbakkerij. Hoewel
De vroegst actieve pijpenmaker zal zodoende Robbert Bort het niet bekend is waar Robbert en Willem vandaan kwa-
geweest zijn die zich in het daaropvolgende jaar in de stad men, duiden hun namen op een Engelse achtergrond.
vestigde. Hij verkreeg op 31 december 1636 het alleen-
recht om gedurende zes jaren pijpen te maken. Aangezien Robbert Bort zal voor 1667 overleden zijn want in dat jaar
zijn naam reeds op 14 augustus 1634 in het poorterboek maakte zijn weduwe Maria haar testament op waarin als
werd bijgeschreven was hij mogelijk vanaf dat moment al erfgenaam haar zoon Franck werd benoemd voor haar huis
als pijpenmaker actief. Na vier jaar vroeg Robbert reeds bij de Veerpoort.
om een verlenging van zijn octrooi maar aangezien dat
nog twee jaren geldig was stelde het college dit besluit uit Waarschijnlijk heeft ook Frank enige tijd pijpen gemaakt.
tot 1643. Het lijkt er vervolgens op dat zijn alleenrecht Veelvuldig worden er namelijk in en rond Schoonhoven
uiteindelijk niet standhield.1 Robbert Bort heeft dus mo- 17e eeuwse pijpen met het hielmerk FB gevonden (afb.
gelijk vanaf 1634, maar in ieder geval tussen 1636 en 1643 163-168, p. 138), dat aan hem toe te schrijven is.
kleipijpen gemaakt in Schoonhoven.
In vergelijking tot de meeste andere steden in (West-) Ne-
Producten die aan hem zijn toe te schrijven zijn schaars. In derland kwam de pijpenfabricage in Schoonhoven dus
het depot van het Archeologische Werkgroep Schoonhoven langzaam op gang. De oorzaak hiervoor moet vooral
(AWS) bevindt zich een enkele bodemvondst met de ini- gezocht worden in de exclusiviteit die Bort had tot 1643
tialen RB die mogelijk door hem is gemaakt (afb. 162, p. en het feit dat Schoonhoven vrijwel onder de rook van
137). Er was in die bewuste periode echter ook een andere Gouda lag waar de pijpennijverheid zich al vroeg concen-
pijpenmaker met de initialen RB actief in Rotterdam, Zee- treerde. Pas vanaf 1650-1660 nam het aantal pijpenmakers
land en Brabant.2 in Schoonhoven langzaam toe.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 63

HOOFDSTUK 8
Afb. 69. Plattegrond van Schoonhoven uit 1743. Hierop zijn een aantal
markante gebouwen en punten in vogelvluchtperspectief afgebeeld.
Deze zijn genummerd a t/m r. Linksboven het wapen van Schoonhoven.
Aardig detail is de in de rivier de Lek afgebeelde zalmvisserij, genaamd
de Tempel (nummer r).
[Onbekende maker, uitgegeven door Isaak Tirion in het vijfde deel
van Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden, door Jan
Wagenaar, 1744]

68 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE 18E EEUWSE PIJPENMAKERS

8 De 18e eeuwse
pijpenmakers

De overgang naar de 18e eeuw (c1690-c1750)

In de eerste helft van de 18e eeuw maakte de Schoonhovense de stad (p. 57). Deze werkten waarschijnlijk als knecht
pijpenmakerij haar grootste groei door. In deze periode bij hem. Mogelijk woonden en werkten niet alleen de ge-
verviervoudigde het aantal pijpenmakers in de stad en noemde mannen bij Machiel, maar ook hun vrouwen en
volgde daarmee nagenoeg dezelfde groeitrend als Gouda. eventuele gezinnen. Dit maakte hem tot de grootste tot op
In het begin van 1690 waren er een achttal pijpenmakers heden bekende werkgever van Schoonhoven. Dit wordt
in Schoonhoven en rond 1750 was hun aantal toegenomen onderschreven door de enorme variatie aan modellen en
tOopt v1i0jfennodveermtigb.erD1aa6r49wavaerrkercehetgereeinn Gzeokuedrae aFlravnosorW1a7e5l0s uitvoeringen die van hem bekend zijn. Machiel voorzag
e(oeonkstWaganlsa,tiWe eanllihse, tSbweaglisn) hveatnpdoeotreterurrgevcahlt iennhinet1a6a6n1tabllpeeijk- zijn pijpen in verschillende tijdsperiodes van de initialen
pheijnpmijapkeenrms apklaearttsevzoinjnd,t1obelneehfijheuenn asacnhtiaplpeinr mScahchotoinghdoevoemn MAO (Machiel Andriesz Oosterhout), MOA (Machiel
tnoatmceirncsah1e7m80betatamlienlgijtkesvtoabrdielr.en van een klant in Zierikzee Oosterhout Andriesz) en MVO (Machiel van Oosterhout).
wegens geleverde tabackpijpen. Frans voorzag dus niet al-
Dleenaldeerlodkeralteermsaprkatkevagnekpoimjpen Amnadarievse,rzkoocnhtvoaonkFnraanasr Claes Thomasz (van Oosterhout) was een andere pijpen-
vZaenelaOnods.teInrh1o6u6t,2slbelepektehiinj h1u7i0z1eneeenn/okflagnrtowndegtenhsewbbaenn- maker met dezelfde achternaam, maar geen directe familie.
baaentadliengVveoeroprohoerttsgterareact hetn. Aoonkdraiaens ldiejkHt eavena. ls zijn vrouw Claes was evenals Machiel’s vader al in het laatste decen-
op relatief jonge leeftijd overleden te zijn want hun jongste nium van 1600 actief. Claes lijkt een behoorlijke productie
kWinadnenreeenr kFwramnsenisroonvder1le7d1e4ninisheotnwbeekeesnhduismtaearerchtot.enHuin te hebben gehad. Bodemvondsten met zijn initialen K en
o1u7d1s3tedezobonedMelavcahniezliwjnadsoocphtdeartMmaormgaerneteaFl rvaonlswSawssaelns en T komen regelmatig voor in met name West-Nederland en
thraoaurwmdaeniPnie1t7e1r4PimetetrsNe eBerlotjeer Hwaegrde.oHpgijemheaeafktt,hdertopeigjpheunn- Utrecht. Hij had ook een tweetal inwonende knechten in
mhuaikseirnsvdaekVveaenrstzriajnat odpeanaeanmvaDdeerDoriveeGrgeeknroomonedneePnijzpiejn dienst tussen 1733 en 1738, het jaar dat hij kwam te over-
b(aefdbr.ij6f7g)r.oHeiedtegainl gsnoeml uietetnotpeiejpnevnamnadkeegrsrwoointsktelnwinadare o1o8ke lijden.
eeuw. Hij lijkt onder meer de initiator van het verzoek uit
1753 om een gilde op te richten (p. 78) en hij was een van De meest toonaangevende pijpenmakers familie uit
de eerste hoofdlieden (bijlage B). De vroegste vermelding Schoonhoven is echter de tot op heden onbekende fami-
van Machiel van Oosterhout als pijpenmaker dateert van lie Nobel. In 1679 trouwden Gerrit Jansz (de) Nobel en
1728 toen hij een weesjongen aannam als knecht. Annetje Jillis Cosijn. Hoewel het beroep van vader Gerrit
Jansz niet achterhaald kon worden, kwamen maar liefst
Machiel’s pijpenmakerij was gevestigd in het huis en pak- vijf en mogelijk zes van zijn kinderen in de pijpenmakerij
huis die reeds door zijn opa gebruikt werden, gelegen aan terecht.
weerszijden van het zuidelijke deel van de Nes (later de
Molenstraat), vrijwel op de kruising met de Korte Dijk De zoons Jillis en Johannis (Jan) waren tussen circa 1708
en op zeer korte afstand van de pottenbakkerij. Machiel en 1745 als pijpenmaker in Schoonhoven actief en drie
kocht nog een tweede woning, gelegen naast het door zijn dochters trouwden met pijpenmakers (respectievelijk Dio-
oma nagelaten huis aan de oostzijde van de Nes. Tot aan nysus Bakker, Gerrit van Duuren en Jogimus Kuijlink).
zijn overlijden werd dit pand zijn werkhuis of kleihuis ge- Een vierde dochter trouwde met een jongere broer van
noemd. Hij had al snel een bedrijf van behoorlijke om- Machiel van Oosterhout, die echter ongeveer 10 jaar na
vang. In de jaren 1731 en 1732 had hij in ieder geval zes hun huwelijk overleed.
(!) weesjongens als knechten in dienst en vanaf 1733 tot
zijn overlijden in 1774 blijkt tevens dat Machiel jaarlijks Deze gezinnen brachten vervolgens meerdere generaties
vijf à zes inwonende personen had, afkomstig van buiten pijpenmakers in Schoonhoven voort, maar ook in Gouda.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 69

HOOFDSTUK 8

‘Wat moet je van mijn zoon hebben ?’

Ik ondergeschreven Jacobus Huijvenaar, oud twee en vader, die zich op zijn stoep begeeven hebbende, hem de-
twintig jaren, Ruijter onder de Hollandsche Guarde, thans posant heeft binnen gehouden ten einde hem deposant als
alhier te Schoonhoven met verlof, verklaare ter requisitie ook een Militair zijnde, voor verdere aanvallen van de
van de Edele Groot Achtbaare Heeren van de Vroedschap voorn. Andries Visscher, en daar uit te wachten onheilen,
der gem. Stad waar en waarachtig te zijn. Dat hij deposant te bewaaren.
op zondag den 23e julij dezes jaars 1786, des middags
eeven over twaalf uuren, heeft gezeeten op de stoep, voor Gevende hij deposant voor redenen van wetenschap de
het huis door zijn vader in de Nest bewoond wordende. voorn. Andries Visscher wel te kennen, alsmede al het
Dat toe ter tijd Andries Visscher, soldaat in het Regiment gedeposeerde alzo te hebben gehoort, gezien, bijgewoond,
van den Generaal Major Stuart, leggende in guarnisoen ondervonden en het zelve alsnog in goede en versche ge-
alhier, met geweer en wapenen van de afgetrokken wacht heugen te hebben en voorts als in den text, bereid zijnde
komende, tegen hem deposant heeft gezegt ‘dag Ruijter het voorenstaande, des gerequireerd wordende nader met
van Famars.’ Solemneele Ede te bevestigen. Actum Schoonhoven den 7e
Augustus 1786, was getekend Jacobus Huijvenaar
Dat, door hem deposant geantwoord zijnde dat ben ik niet,
maar ik ben een Ruijter van de Hollandsche Guarde, de Wij ondergeschreeve Anthonij Nonner oud een en twintig
voorn. Andries Visscher al verder tegen hem deposant Jaaren en Jacobus Huijvenaar, oud achttien jaaren, etc
heeft gezegt, onder een brutaal geswets en gevloek ‘Wilje (..) dat zij deposanten op zondag den 23e julij dezes Jaars
daar wat van hebben, dan kan je er wat van haalen,’ en 1786 des middags even na twaalf uuren hebben gezeeten
draaijende met zijn snaphaan om, na hem deposant heeft op de stoep voor het huis door Cornelis Huijvenaar in de
geslagen. Nest bewoond wordende, hebbende bij hun deposanten
zitten Jacobus Huijvenaar Ruijter onder de Hollandsche
Dat hij deposant daarop is gegaan in het huis van zijn Guarde. Dat toen ter tijd Andries Visscher (..) tegen den

De provocatie dag ruiter van Famars zoals die door de Oranje gezinde
soldaat werd gemaakt zal betrekking hebben op de Nederlandse J(oh)
an Willem de Famars. Deze was tot zijn overlijden in 1785 bevelhebber
van een oranjegezind regiment cavalerie dat daarmee zijn naam droeg
en in dat jaar in Breda gelegerd was. De patriottische Jacobus Huijve-
naar wilde duidelijk niet met dit regiment geïdentificeerd worden.

Afb. 87. Ruiter van de Famars, 1786. [New York Public Library, collectie
van H.J. Vinkhuijzen (1843-1910)]

96 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE 18E EEUWSE PIJPENMAKERS

voorn. Jacobus Huijvenaar heeft gezegt ‘dag Ruijter van neemende met zijn snaphaan omgekeerd met de tromp in
Famars,’ dewelke daarop heeft geantwoord, ‘dat ben ik de hand, hem deposant heeft gedreigt met de kolf te slaan.
niet, maar ik ben een Ruijter van de Hollandsche Guarde.’
Dat zijn deposantes huisvrouw daar op mede buiten
Ende verklaare ik eerste deposant gezien en gehoord te s’huis gekomen zijnde, hem deposant heeft gezegt, gaa
hebben, dat de voorn. Andries Visscher zijn snaphaan met, met mij mede om te eeten, het eeten word koud.
of bij de Tromp in de hand nemende, tegen de gem. Jaco-
bus Huijvenaar daarop heeft gezegt, Swijg of ik slaje in Dat hij deposant vervolgens met zijn gem. huisvrouw me-
eene klap dood. degaande, de voorn. Andries Visscher heeft hooren roe-
pen, Oranje boven
Ende verklaare ik tweede deposant gezien te hebben, dat
dezelve Andries Visscher na de voorn. Jacobus Huijvenaar Dat hij deposant over het geen voorsz is zijn beklag heeft
van de Bank opstaande met zijn snaphaan verkeert in de gedaan aan den commandant van het guarnisoen alhier.
hand, heeft geslagen, zeggende blijf van mij vandaan. (..)
Ende verklaaren wij deposanten, verder te samen dat
de meergenoemde Andries Visscher vervolgens met zijn Wij ondergeschreeve Hendrikus Murk oud Veertig
snaphaan over de straatsteenen heeft gekrast en ver- Jaaren en Pieter de Pater, oud een en twintig jaaren,
scheiden maalen heeft geroepen Oranje boven (..) verklaaren (..) waar, ende waarachtig te zijn. Dat zij
deposanten op zondag den 23e Julij dezes jaars 1786,
Gevende zij deposanten voor redenen van wetenschap etc (..) Andries Visscher (..), komende in de Nest voor de
etc (..) Roomsch Catholijke Kerk hebben hooren en zien roepen
Oranje boven en Oranje zal boven blijven voor geheel
Ik ondergeschreeve Cornelis Huijvenaar oud drie en vijf- Schoonhoven.
tig jaaren, Pijpenmakers Baas woonende te Schoonhoven,
verklaare etc (..)

Dat hij deposant op zondag den 23e Julij dezes Jaars
1786, des middags eeven na twaalf uuren, op het hooren
van gerugt voor zijn huis in de Nest op stoep is gekoomen
en aldaar door Andries Visscher, etc (..) is gedrijgt met zijn
snaphaan te slaan.

Dat hij deposant aan de voorn. Andries Visscher gevraagt
hebbende, wat moet je hebben, wat moet je van mijn zoon
hebben ? Door den zelven Andries Visscher is geantwoord,
Je Zoon moet ik hebben, laat je zoon er maar uit komen en

Afb. 88. Ruiter van de Hollandse Garde, 1787. [New York public Library,
collectie van H.J. Vinkhuijzen (1843-1910)]

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 97

HOOFDSTUK 9
102 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

TYPOLOGIE

9 Typologie

Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven werden de kleipijpen buiten deze stad was het lucratief om hiervan te proberen
van de vroegste Nederlandse pijpenmakers vaak geken- een graantje mee te pikken door de Goudse vormen en
merkt door specifieke lokale vormgeving en modelle- decoraties of zelfs merken te kopiëren.
ring. Naarmate de tijd voortschreed en de invloed van de
Goudse producten toenam vond er vervolgens een zekere Veelal worden kleipijpen uit andere steden zodoende snel
uniformering plaats waarbij de producten uit de andere beoordeeld als (goedkope) variaties op Goudse thema’s,
steden zich meer en meer richtten naar de Goudse vorm en hetgeen ze in veel gevallen ook zeker zijn. Echter, niet ie-
stijl.1 In plaatsen die verder van Gouda verwijderd lagen dere productvorm of uiting van de Schoonhovense pijpen,
hielden lokale kenmerken vaak langer stand. is eenvoudigweg op Gouda terug te voeren.

Dergelijke lokale kenmerken uitten zich met name in de Het is in het geval van Schoonhoven daarom toepasselij-
vormgeving van de kleipijp, maar bijvoorbeeld ook in ker om te spreken van een navolging van de Goudse stijl,
decoratie- of merkgebruik. op basis waarvan de Schoonhovense makers diverse spe-
cifieke, eigen kenmerken ontwikkelden. Deze kenmerken
Zoals iedere productfabrikant lieten ook pijpenmakers komen niet zozeer in de modellering van de pijpen tot ui-
zich leiden door hun markt en probeerden ze om produc- ting als wel in de stijl en wijze van merkvoering en deco-
ten te maken die aanspraken bij hun klanten. Vaak leidde raties.
dit ook tot kopieerwerk wanneer een bepaalde vormge-
ving of versieringsthema’s van een concurrent succesvol Binnen de productcategorie van de groffe zijmerkpijpen
bleken. De oorsprong van veel voorkomende modellen of mag zelfs geconcludeerd worden dat de Schoonhovena-
versieringen is daarom niet altijd eenduidig te bepalen. ren hiermee zo succesvol waren dat enkele aan hen toe te
schrijven merken al snel ook in andere steden gekopieerd
Gegeven is dat de meest toonzettende ontwikkelingen werden omdat de eenvoudige Schoonhovense pijp de toon
hun oorsprong vonden in Gouda. Voor veel producenten had gezet binnen deze productcategorie.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 103

HOOFDSTUK 10
122 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

BETEKENIS EN OMVANG

10 Betekenis en omvang

Betekenis

Wanneer de aantallen 17e eeuwse pijpenmakers uit de ver- Schoonhoven door haar ligging aan de Lek ook over goe-
schillende steden met elkaar vergeleken worden valt direct de scheepvaartverbindingen voor de aanvoer van grond-
al op dat vrijwel alle steden in de periode tussen 1630 en stoffen en de distributie van eindproducten.
1680, meer pijpenmakers dan Schoonhoven herbergden.
Dit zal vooral te verklaren zijn door de beperkingen die Tot op heden wordt Schoonhoven doorgaans in één adem
de Schoonhovense magistraat in de periode 1630-1640 genoemd met de productiecentra Gorinchem en Utrecht
oplegde, de dichte nabijheid van Gouda en de aanzienlijk als voornaamste producenten van goedkope, marktaanvul-
grotere omvang en daarmee thuismarkten van de meeste lende producten ten opzichte van het Goudse assortiment.
van de andere steden. Het stadje Gorinchem was niet al- Op basis van de informatie die in het kader van deze publi-
leen ruim twee keer zo groot als Schoonhoven, ze had ook catie naar boven is gekomen mag echter gesteld worden
betere verbindingen voor handel met Oost- en Zuid-Ne- dat de betekenis van de Schoonhovense pijpenmakers hier-
derland. Het nabijgelegen Utrecht had circa tien keer mee onderbelicht wordt.
zoveel inwoners als Schoonhoven en presenteerde daar-
mee een enorme markt die in de vroege jaren van de 17e Niet alleen waren er gedurende de 17e en 18e eeuw meer
eeuw door lokale makers voorzien werd. pijpenmakers dan tot op heden aangenomen, in de laat-
ste jaren van de 17e eeuw begon hun aantal reeds dat van
In de periode 1680-1690, toen de Goudse pijpennijver- Utrecht en Gorinchem te overstijgen. Er had zich in deze
heid haar toonaangevende positie had ingenomen, was beide steden zelfs een teruggang in het aantal pijpenma-
dit niet zonder gevolgen gebleven voor de pijpenmakers kers ingezet. Het aantal pijpenmakers in Schoonhoven
in de andere, vooral West-Nederlandse steden. Zij kon- bleef tot het einde van de 18e eeuw vervolgens hoger dan
den onvoldoende met de Goudse collega’s concurreren en in Gorinchem en Utrecht. Hoewel er vooral in eerstge-
het verval van het pijpenmakersambacht had zich in deze noemde stad in de laatste decennia van de 18e eeuw
steden ingezet. De impact op Schoonhoven was nagenoeg nog een relatief forse toename was, bleef hun aantal in
nihil omdat de handvol pijpenmakers die daar tot die peri- Schoonhoven gedurende de 18e eeuw aanzienlijk groter.
ode werkzaam waren hun afzet vooral lokaal zullen heb- Toen de laatste Schoonhovense pijpenfabriek in 1819 zijn
ben gehad. deuren sloot waren er in Gorinchem nog een aantal pij-
penmakers actief totdat daar tussen 1830 en 1840 ook het
Het succes van de Goudse pijpenmakers en hun vervol- doek viel.
gens verslappende aandacht voor het goedkoopste pro-
ductassortiment was de start van een periode van forse Er moet echter een zekere voorzichtigheid betracht worden
groei voor de Schoonhovense nijverheid. De aanwezige bij het vergelijken van de aantallen pijpenmakers per stad.
professionele pijpenbakkerij naar Gouds voorbeeld en de Deze zijn ieder voor zich gebaseerd op een combinatie
mogelijkheden om opleiding en productiemiddelen een- van archiefvermeldingen en afzonderlijke interpretaties uit
voudig uit het zeer nabijgelegen Gouda te halen boden een diverse onafhankelijke publicaties. Er kan geen betrouw-
stevig fundament voor het ambacht. Het gebrek aan re- bare schatting van volledigheid van bronnen en vermel-
gelgeving en eisen met betrekking tot met name kwaliteit dingen gegeven worden. Dit in tegenstelling tot zoals dat
en minimumleeftijd van de werknemers, waren vervolgens bijvoorbeeld in Gouda op basis van de bewaard gebleven
belangrijke ingrediënten om het ambacht in zeer korte tijd archiefbronnen en uitgebreide studies sinds de jaren 80
snel en succesvol te laten groeien. Daarnaast beschikte wel het geval is. Echter, ook in het geval van Gouda blijkt

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 123



HOOFDSTUK 11

Afb. 159. Een werkbank van een kaster, gemaakt naar een oud model. Afkomstig van de Goudse firma Zenith, ge-
maakt tussen 1973 en 1976. [Foto APM, collectienummer 10.485]
130 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE PIJPENMAKERS EN HUN PRODUCTEN

11 De pijpenmakers en
hun produkten

In dit hoofdstuk worden op chronologische volgorde van een pijpenmaker, zijn weduwe de werkzaamheden
de personen vermeld, waarvan met behoorlijke ze- heeft voortgezet, is de weduwe en haar actieve periode ook
kerheid gesteld kan worden dat zij als pijpenmaker in vermeld. Indien een zoon van een pijpenmaker het bedrijf
Schoonhoven actief zijn geweest. Van het merendeel zijn heeft voortgezet is deze apart vermeld.
beroepsaanduidingen als pijpenmaker, pijpenmakersbaas
of meester pijpenmaker aangetroffen en zijn bodemvond- De verschillende makers zijn in eerste instantie chronolo-
sten naar hen te herleiden. Van een aantal anderen is er gisch gerangschikt. In het geval van (op)volgende genera-
alleen een sterk vermoeden gebaseerd op indirecte aan- ties, met name kinderen of aangetrouwde kinderen, die het
wijzingen zoals familiebanden, erfboedelverkopen waar- vak verder hebben gevoerd, zijn deze gegroepeerd.
uit gereedschappen werden aangekocht of verkocht en
bodemvondsten die met name in Schoonhoven en omge- Van de meest toonaangevende families zijn de stambomen
ving gedaan zijn. uitgewerkt en in bijlage A ondergebracht.

Niet alle personen die pijpen hebben gemaakt, hebben dit In hoofdstuk 12 zijn de bodemvondsten opgenomen die
gedurende hun gehele werkzame leven gedaan. Diverse tot op heden niet aan een specifieke maker kunnen worden
Schoonhovenaren waren slechts kort of incidenteel als toegeschreven. Dit is met name het geval voor enkele zeer
pijpenmaker actief. Voor veel Schoonhovenaren was het algemene en veel gebruikte modellen en versieringen die
ambacht van pijpenmaken een welkome aanvulling op hun waarschijnlijk bij de meeste pijpenmakers in het assorti-
doorgaans onregelmatige andere werkzaamheden. ment zaten. In dit hoofdstuk zijn ook verschillende merken
opgenomen die niet aan een specifieke maker zijn toe te
Op basis van archiefinformatie en assortimentsinterpretatie schrijven.
kan in de meeste gevallen de werkzame periode als pijpen-
maker redelijk bepaald worden. Voor iedere pijpenmaker is Tot slot zijn diverse namen van personen die op een andere
op deze wijze een inschatting gemaakt van zijn werkzame manier dan als onafhankelijk maker bij de pijpennijverheid
periode. In principe is het jaar van trouwen aangehouden betrokken bleken, in hoofdstuk 13 vermeld.
als startpunt. Daar waar duidelijk is dat na het overlijden

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 131

HOOFDSTUK 11

Renalts, Willem

(c1632-1633)

Willem Renalts diende op 9 januari 1632 een verzoek in
bij de magistraat van Schoonhoven, om voor een periode
van zeventien jaar het monopolie op pijpmaken te krijgen.1
Dit verzoek werd goedgekeurd, niet voor de gevraagde
zeventien, maar voor veertien jaar en onder de voorwaarde
dat hij zijn pijpen alleen in groothandelshoeveelheden (met
het gros) zou verkopen. Waarschijnlijk werd met deze
voorwaarde een poging door het stadsbestuur gedaan om
de detailhandel en mogelijk import van pijpen voor lokaal
gebruik niet te schaden.

Willem was afkomstig uit Gouda en kocht daar vlak voor ‘Op versoeck van Willem Renalts toebackpijpmaker, versoeckende
zijn vertrek naar Schoonhoven een tweetal pijpenma- octroy om voor den tijt van 17 jaeren tselve handwerck alleen binnen
kersschroeven, drie persvormen, vijf tonnen pijpaarde en deze stede te mogen doen, es geappostulleert: d’hrn Burgemeesters
achttien gros pijpen van Willem Claverley. Hij lijkt ech- en Vroedschappen accorderen de suppliant sijn versoeck voor den
ter niet, of niet lang in Schoonhoven gewerkt te hebben, tijt van 14 eerstcomende jaeren, mits hij geen toeback pijpen en sal
want in 1633 vertrok hij weer naar Gouda en werd daar als vercoopen als met ’t gros, ende behoorlijcken attestatie van sijne
poorter ingeschreven.2 leste residentie.’

Mogelijk heeft Willem Renalts zijn producten gemerkt Afb. 160. Besluit van de vroedschap uit 1632 om Willem Renalts voor een periode van veertien
met een gekroonde roos, aan weerszijden voorzien van jaar de exclusiviteit te geven om pijpen te maken. [SAMH, NT-3328]
zijn initialen.3

136 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE PIJPENMAKERS EN HUN PRODUCTEN

Bort, Robbert

(c1634-c1665)

Robbert Bort verkeeg op 31 december 1636 het alleen- Hij woonde in 1654 nog wel in de stad getuige een brief uit
recht4 om gedurende zes jaren in Schoonhoven pijpen dat jaar van de burgemeesters en regeerders aan de baljuw
te maken (afb. 161). Twee jaar daarvoor werd hij in het en schepenen van Rotterdam.10 In dit schrijven wordt be-
poorterboek van de stad ingeschreven.5 vestigd dat Robbert en Maria bedroefd te kennen geven
dat hun zoon William Bort binnen Rotterdam gevangen
Op 6 juni 1640 beriep Robbert zich succesvol op dit alleen- gehouden wordt omdat hij z’n ouders verschillende malen
recht toen de pijpenmaker Bastiaen Cornelis Groenevelt, bedreigd heeft en zich onbehoorlijk en ongehoorzaam ge-
uit het nagenoeg tegen Schoonhoven aanliggende dragen zou hebben. Met instemming van zijn ouders moest
buurtschap Willige Langerak, een verzoek deed om William zich in dienst begeven.
pijpen te mogen bakken in de oven van de toenmalige pot-
tenbakker Pieter Nouwelsz.6 In 1662 was Robbert volgens het verpondingsregister nog
altijd de eigenaar van een huis of grondstuk aan de Veer-
In 1641 kocht Robbert een huis en erf bij de Veerpoort7 en poortstraat.11
verzocht om zijn lopende octrooi met twaalf jaar te ver-
lengen. Dat verzoek werd echter niet in behandeling ge- Wanneer Robbert Bort exact is overleden is niet bekend.
nomen omdat zijn bestaande exclusiviteit nog twee jaar In 1667 maakte zijn weduwe Maria een testament op waar-
geldig was. in als erfgenaam haar zoon Frank werd benoemd van haar
huis bij de Veerpoort.12 Een weduwe Bort woonde in 1690
Op 23 februari 1643 diende Bort vervolgens wederom een nog wel in de stad, haar huis diende toen afgebroken te
verzoek in om zijn octrooi te verlengen en nu voor een worden om een geplande zuidelijke stadsuitbreiding mo-
periode van zes jaar:8 gelijk te maken. Zij bleek toen naast Steven Groeneveld en
Gerrit Jans Nobel te wonen.13 Het is niet duidelijk of dit de
Opte requeste van Robbert Bort versoeckende continuatie weduwe van Robbert of de weduwe van zoon Frank was.
van sijn octroy omme alhier alleen tobackpijpen te mogen
maken voor noch 6 jaren: wert het versoeck gepasseert. Het merk RB werd door meerdere pijpenmakers in de regio
Zuid-Holland en Zeeland gebruikt. Het model van afbeel-
In eerdere publicaties wordt dit in sommige geïnterpre- ding 162 is gevonden in Schoonhoven en kan mogelijk aan
teerd als zijnde dat het verzoek werd bevestigd9 en in an- Robbert Bort worden toegeschreven.
dere als zijnde het verzoek werd terzijde gelegd. Hoe het
ook zij, in 1644 was er reeds een andere pijpenmaker in
Schoonhoven actief (zie William Claverley, p. 139). Rob-
bert Bort was in ieder geval vanaf 1644 niet meer de enige
pijpenmaker en er zijn ook geen vermeldingen meer van
Robbert Bort gevonden vanaf dit jaar.

Het aantal bodemvondsten dat aan hem toe te schrijven is,
is ook te beperkt om een uitspraak te doen of hij al dan niet
nog actief was.

Afb. 161. (pagina links) Het besluit van de vroedschap uit 1636 om Afb. 162a-b. Hielmerk RB.
Robbert Bort voor een periode van zes jaar het alleenrecht te geven om
pijpen te maken in Schoonhoven. [SAMH, 1011-53] 0 cm 1 2 3 4 5
DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 137

HOOFDSTUK 11

Bakker, Nicolaas

(c1745-1779)

Nicolaas Bakker was de jongste zoon van Dionys Bakker Op 15 oktober 1777 was Nicolaas één van de onderteke-
en Maria Nobel en werd gedoopt op 25 november 1722. In naars van de klacht tegen de pottenbakker Cornelis La-
1745 trouwde hij met Anna Geertrui van Puffelen. Zie de sonder met betrekking tot het bakloon.
stamboom in bijlage A (p. 353).
Uit het onderlinge dispuut tussen de verschillende gilde-
Zijn vader overleed voor 1728 en vanaf dat moment leidde broeders uit 1785 is af te leiden dat Nicolaas tussen 1767
zijn moeder een pijpenmakerij, waarin ze in ieder geval en zijn overlijden in 1779 ook enige tijd de functie van
vanaf circa 1742 haar zoon Nicolaas het vak heeft geleerd. bode van het gilde heeft bekleed.
Vanaf zijn trouwen of mogelijk iets eerder zal Nicolaas de
winkel hebben overgenomen. Van de tien kinderen die naar bekend uit zijn huwelijk met
Anna Geertrui werden geboren zijn er in ieder geval zeven
Hoewel Nicolaas tussen 1745 en 1753 als onafhankelijk op vroege leeftijd overleden. In het jaar dat Nicolaas over-
pijpenmaker aan de slag zal zijn gegaan behoorde hij in leed, werd Kornelis Bakker, waarschijnlijk een van zijn
1753 niet tot de groep van negen ondertekenaars van het zoons, tot het kramersgilde toegelaten (zie Kornelis Bak-
eerste verzoek aan de vroedschap voor het oprichten van ker, p. 196). Mogelijk heeft hij de winkel, al dan niet met
een pijpmakersgilde. Uit het verzoek valt overigens wel op zijn moeder, nog enige tijd gevoerd.
te maken dat er op dat moment meer pijpenmakersbazen in
de stad actief waren. Op 9 september 1758 woonde Nico- Nicolaas Bakker was een van de Schoonhovense pijpen-
laas Bakker aan de zuidzijde van de Lopikerstraat. Hij had makers die modellen maakte met zijn volledige naam op
dit huis in 1754 gekocht voor de som van 80 gulden.133 de ketel. Er zijn verschillende varianten bekend met de
tekst N:BAKKER (afb. 558 en 559) en NICOLAES BAK-
Nicolaas Bakker heeft tussen 16 juni 1764 en 21 decem- KER (afb. 551-557). Daarnaast heeft hij in ieder geval het
ber 1765 in opdracht van de Aarlanderveense pijpenmaker merk NB gekroond (afb. 546-555 en 560-562) gebruikt.
Philip Hoogenboom pijpen gemaakt.134 In genoemde peri- Opvallend is dat de zo populaire ketelversieringen met de
ode verzond Nicolaas een totaal van zeshonderdnegen- ooievaar, de gekroonde N en het wapen van Zeeland in het
tien gros (89.136 stuks) zogenaamde casjottepijpen naar assortiment van Nicolaas ontbreken.
Hoogenboom. De afnemer betaalde in totaal 365 gulden
en 1 stuiver voor het totaal, dat in zeven verschillende zen- Het ontbreken van het wapen van Utrecht is niet zo
dingen geleverd werd. Naast Nicolaas heeft ook zijn oom vreemd aangezien deze versiering zijn betekenis voor de
Gerrit van Duuren in diezelfde periode veel pijpen voor de Schoonhovense pijpenmakers in 1753 voor een belangrijk
Aarlanderveense Hoogenboom gemaakt. deel verloor door de in Utrecht ingestelde invoerbeperkin-
gen.
Nicolaas gebruikte de hiermee gerealiseerde omzet in ie-
der geval niet om zijn schulden voor het bakken van pij- Ook zijn pijpen bekend die uit Schoonhoven afkomstig
pen bij de pottenbakker Lasonder tijdig te voldoen. Deze zijn met de initialen NNB (afb. 563-565), INB (afb. 567-
stapte namelijk in 1767 naar het gerecht om een vorde- 569), KNB (afb. 566) en NNBK (niet afgebeeld)138. KNB en
ring van 218 gulden, 19 stuivers en 8 duiten af te dwingen, INB kunnen mogelijk aan zijn zoons Kornelis en Dionisius
die hij op Nicolaas had voor onbetaalde, gebakken pijpen worden toegeschreven. De oudere broer van Nicolaas, Go-
over de jaren 1764, 1765 en 1766. Nicolaas werd veroor- vert, heeft ook een zoon genaamd Dionijsius op de wereld
deeld tot betaling, die deels contant en voor een resterend gezet, maar deze lijkt jong overleden.
deel van 100 gulden in de vorm van een hypotheek op zijn
huis aan de Lopikerstraat werd voldaan.135 Deze lening De modellen gemerkt NNB en NNBK zijn mogelijk ook
van 100 gulden was vervolgens in 1769 afbetaald.136 Vijf door Nicolaas (Nijsz) Bakker gebruikt.
dagen daarvoor had Nicolaas zijn huis verkocht voor 200
gulden.137

194 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE PIJPENMAKERS EN HUN PRODUCTEN

Afb. 546. Afb. 547. Afb. 548. Afb. 549. Afb. 550.

Afb. 551. Afb. 552. Afb. 553. Afb. 554. Afb. 555. Wapenschildje
op zijkant hiel links.

Afb. 556. Afb. 557. Afb. 558. Afb. 559. Afb. 560.

Afb. 561. Afb. 562. Afb. 563. Afb. 564. Afb. 565.

0 cm 1 2 3 4 5
DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 195

HOOFDSTUK 11

Simmers, Valentijn

(1810-c1814) (c1814-1833 in Gouda)

Valentijn Simmers was de in 1788 geboren zoon416 van de geboren. Als getuigen traden daarbij op de 53-jarige pij-
hoedenmaker Joannes Simmers en Elisabeth Murk die in penmaker Adrianus Lammoree en de 39-jarige pijpenma-
1783 getrouwd waren. Valentijn trouwde op 15 decem- ker Andries Teunisse.424 Mogelijk was Valentinus even-
ber 1810 met de vier jaar oudere, uit Gouda afkomstige als Adrianus Lammoree en Andries Teunisse werkzaam
pijpenmaakster Krijna van Reeuwijk.417 Hoewel zij in het bij Schoonhovens laatste pijpenfabriek van Willem van
trouwregister vermeld wordt als weduwe, beviel Krijna in Solinge. Rond 1819-1820 zijn Valentijn en Krijna weer
1804 van een zoon uit een buitenechtelijke relatie met de terug naar Gouda gegaan om daar het pijpenmakersvak
Goudse stadsdokter Willem Frederik Buchner.418 te beoefenen want van 1820 tot en met 1833 was Valen-
tijn Simmers de eigenaar van het merk 24 gekroond (afb.
In 1814 woonde Valentijn in de Vrouwevestesteeg in Gou- 1475).425
da toen hij getuige was bij de aangifte van de geboorte van
Leendert Zorg.419 Valentijn en Krijna kregen zelf kinderen Opvallend is een Schoonhovense bodemvondst van
in Gouda in 1814,420 in 1818421 en in 1820.422 In dat laatste een ovale pijp met het hielmerk 24 gekroond die in
jaar werd bij Valentijn als beroepsvermelding pijpenma- Schoonhoven gemaakt lijkt te zijn en ook daar gevon-
kersbaas opgegeven. den is (afb. 1476).426 Met name de slordige radering ver-
toont veel overeenkomsten met andere ovale pijpen die in
Mogelijk heeft het gezin tussentijds toch ook weer even in Schoonhoven gemaakt zijn. Valentijn zal deze in zijn peri-
Schoonhoven gewoond want in 1816 werd Valentijn als ode in Schoonhoven gemaakt hebben, als onafhankelijke
28-jarige pijpenmaker genoemd bij de aangifte van een pijpenmaker of in loondienst.
dochter van Frederik van Ipenburg en Judic Lammoree423
en in 1817 werd hun eigen dochter Sophia in Schoonhoven

Afb. 1475. Verpakkingsmerk van Valentijn Simmers uit zijn periode als pijpenmaker in Gouda Afb. 1476a-d.
vanaf 4 maart 1820. [Helbers (1942), p. 203]

0 cm 1 2 3 4 5

316 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

DE PIJPENMAKERS EN HUN PRODUCTEN

Solinge, Willem Willemsz van

(1815-1819)

Op 26 februari 1745 trouwde Willem van Solinge met Ma- Ooijen werd geboren, was Willem Willemsz van Solinge
ria Sijpman of Sipman. Zij kregen samen tien kinderen, pijpenfabrikant. Hij was toen 32 jaar. In 1818 was hij nog
waaronder op 22 juli 1759 zoon Willem.427 steeds pijpenfabrikant bij de geboorte van zijn zoon Adria-
nus op 22 januari 1818. Willem was getrouwd met Anna
Willem junior trouwde op 17 oktober 1784 met Adriana Krins.
Hoogwinkel en zij kregen op 16 januari 1785 een zoon ge-
naamd Willem Willemsz.428 De term pijpenfabrikant of pijpenfabriceur was op dat mo-
ment, kort na de Franse periode, een term waarvan veel
Deze Willem Willemsz van Solinge kocht samen met Cor- Goudse pijpenmakers zich bedienden. In het geval van
nelis Johannes Roels van Solinge, op 13 februari 1815 van Willem Willemsz is het opvallend dat er tussen circa 1811
de weduwe van Cornelis Roels, de potten-en pijpenfabriek en 1820 diverse andere pijpenmakers in Schoonhoven
die door haar man was opgericht.429 vermeld werden met de beroepsaanduiding pijpenmaker
of pijpenmakersknecht. Hieruit kan afgeleid worden dat
Twee maanden later werd middels een advertentie in de Willem Willemsz als eigenaar van de voormalige potten-
Opregte Haerlemse Courant aangekondigd dat het bedrijf en pijpenbakkerij van Roels een aantal pijpenmakers en
wederom in werking was gebracht (afb. 1477). De fabriek knechten in dienst had.
presenteerde zich daarin als de altoos gerenomeerde fa-
briek van korte pijpen, die pijpen leverde met elk merk- Vijf jaar later, in het voorjaar van 1820 verkocht de andere
teken als door de opdrachtgever gewenst.430 mede-eigenaar, Cornelis Roels, zijn helft in de pijpenfa-
briek aan de gepensioneerde militair Godert van Solinge,
De eerste vermelding van Willem Willemsz als pottenbak- een oom van Willem Willemsz.434
ker dateert van 1815,431 en enkele maanden later werd hij
pijpenfabrikant genoemd, toen hij getuige was bij de ge- In april 1820 werd het bedrijf publiek te koop aangeboden
boorte van Pieter Versluijs, Willem was op dat moment 31 via een advertentie in de Opregte Haerlemse Courant (afb.
jaar oud.432 In de jaren daarvoor was Willem Willemsz van 1478).435
beroep koekenbakker (1812) en notarisklerk (1813).
Waarschijnlijk was Willem Willemsz al een jaar eerder
Eerder, op 2 augustus 1811, bleek Willem van Solinge niet meer actief met de pijpenmakerij bezig aangezien hij
Willemsz als koekbakker reeds in goede doen toen hij een bij de aangifte van zijn zoon Adrianus, die op 23 januari
hypotheek verschafte aan de pijpmaakster Aagje Buurman, 1819 geboren werd, vermeld is met het beroep broodbak-
de weduwe van Jan Lammoree, ter grootte van 107 gulden ker.436
wegens door hem voor haar aan Johanna van Solinge, be-
taald bakloon en wegens aan haar geleverde pijpen.433 Willem Willemsz van Solinge overleed op 50-jarige leef-
tijd en werd begraven op 9 juli 1835.437
Ook in 1817, toen op 11 februari Andrina Pieternella van

Afb. 1477. Advertentie uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 22 april 1815. Deze advertentie is eerder beschreven in Stam (2016), p.44.

Afb. 1478. Advertentie uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 1 april 1820. Deze advertentie is eerder beschreven in Stam (2016), p.44.
DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 317

HOOFDSTUK 12
320 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

PIJPEN VAN ONBEKENDE SCHOONHOVENSE MAKERS

12 Pijpen van onbekende
Schoonhovense makers

17e eeuwse pijpen van onbekende makers

Uit het aan deze publicatie ten grondslag liggende onder- naamde roos versieringen populair als hielmerk en ook als
zoek zijn veel nieuwe pijpenmakers naar voren gekomen, ketelversiering. Deze zijn afgeleid van de Engelse tudor-
aan wie bijna allemaal ook specifieke merken en modellen roos, ook wel de Union Rose genoemd die uit de periode
gekoppeld kunnen worden. Toch zijn er nog altijd bodem- van koning Hendrik VIII van Engeland stamt. De combi-
vondsten van Schoonhovense makelij waarvan de merken natie van de rozen van het Huis York en het Huis Lancaster
nog niet aan een maker verbonden kunnen worden. Dit be- zijn sinds de late 15e eeuw een traditioneel Engels em-
treft dan zowel ongemerkte als gemerkte pijpen. Deze zijn bleem dat door de vele vroege, van origine Engelse pijpen-
in dit hoofdstuk ondergebracht. makers, in ons land geïntroduceerd werd.

De meeste hierna afgebeelde modellen zijn afkomstig uit Een gestileerde uitvoering hiervan, meestal in de vorm van
het depot van de Archeologische Werkgroep Schoonhoven een stippenpatroon, soms door langgerekte bladeren ge-
(AWS) en zijn in en rond de stad gevonden. scheiden, deed vanaf circa 1630 zijn intrede op de ketels
van veel eenvoudige, goedkope kleipijpen. Vanaf de intro-
Hoewel de vroegst bekende pijpenmaker Robbert Bort ductie tot in de eerste decennia van de 18e eeuw bleef dit
vanaf 1634 actief was, werd er vrijwel zeker voor die een populair versieringsthema.
tijd in Schoonhoven al gerookt. Mogelijk werden er in
die tijd ook al pijpen gemaakt getuige de vondst van een Behalve de gestileerde roos (afb. 1505-1510 en 1512),
tweetal eerste generatie pijpen die uit de periode 1590- was ook de fleur de lis (afb. 1511) een populaire versie-
1620 stammen (afb. 1498 en 1499). Eén van de twee heeft ring en in mindere mate de afbeelding van een klaverblad
het merk IR dat in de steel is gestempeld. Dit merk wordt (afb. 1504). De afgebeelde modellen dateren uit de periode
geregeld aangetroffen op vroege pijpen die vooral in de 1645-1700 en hebben geen merktekens die op de een of
regio Amsterdam gevonden worden. Het model van de andere wijze de exacte maker verraden. Het zijn allemaal
hier afgebeelde bodemvondst doet vermoeden dat deze in bodemvondsten uit Schoonhoven. Gezien de afwerking en
Midden- of West-Nederland gemaakt is.1 De maker en pro- modellering lijken deze voor een groot deel lokaal vervaar-
ductieplaats zijn onbekend en zullen niet dezelfde zijn als digd door verschillende bekende of onbekende pijpenma-
die van de andere twee met IR gemerkte modellen (afb. kers die in die periode actief waren.
1500 en 1501), die in de periode rond 1670 te dateren zijn.
Ook deze pijpen zijn in Schoonhoven gevonden. Qua mo- Opvallend zijn de modellen die respectievelijk drie en
del en uitvoering zouden deze in de stad gemaakt kunnen twee stippen boven elkaar op de zijkant van de hiel heb-
zijn en de initialen zijn wellicht een verwijzing naar de in ben (afb. 1502, 1503). Dergelijke uitvoeringen worden
die periode werkzame pottenbakker Jan Reijnierse. relatief veel in de omgeving van Utrecht en Schoonhoven
gevonden. De stippen zijn doorgaans aan slechts één zijde
De goedkoopste kleipijpen werden niet voorzien van een aangebracht.
handmatig ingestempeld makersmerk. Hooguit kregen ze
een versiering of merkteken middels een in de persvorm Het model van afbeelding 1512 is een ongerookt misbaksel
gegraveerde afbeelding. dat onbruikbaar was geworden omdat de weier, gebruikt
om het rookkanaal in de steel te maken, door de ketel heen
In de 17e eeuw waren in eerste instantie vooral zoge- is geprikt.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 321

HOOFDSTUK 12

Afb. 1584a-b. Op linkerzijde de tekst DE
P.V.ORANIE in tekstlint boven ruiter, op rechterzijde
wapen van de orde van de kousenband en tekst
HONI SOIT QUI MAL Y PENSE.

Afb. 1583a-b. Op linkerzijde de tekst VIVA DE
PRINS in tekstlint boven ruiter, op rechterzijde
wapen van de orde van de kousenband en tekst
HONI SOIT QUI MAL Y PENSE.

Afb. 1585a-c.

Afb. 1586a-b. Merk both in ketel naar roker Afb. 1587a-b. Merk both in onderzijde ketel gestempeld.
toe gestempeld.

0 cm 1 2 3 4 5

332 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

PIJPEN VAN ONBEKENDE SCHOONHOVENSE MAKERS

Afb. 1588a-b. Hielmerk 90 onge- Afb. 1589a-c. Afb. 1590a-c. Hielmerk 90
kroond. Hielmerk 90 gekroond. ongekroond.

Afb. 1591a-c. Hielmerk 96 en imitatie Gouds Afb. 1592a-c. Hielmerk 96 en imitatie Gouds Afb. 1593a-c. Hielmerk 96 en imitatie
wapenschild. wapenschild. Gouds wapenschild.

Afb. 1594a-b. Hielmerk klaverblad. Afb. 1595a-c. Hielmerk klaverblad. Afb. 1596a-b. Hielmerk klaver-
blad.

0 cm 1 2 3 4 5

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 333

HOOFDSTUK 13

Afb. 1619. Diverse documenten uit het streekarchief Midden-Holland. [SAMH]
336 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

OVERIGE PERSONEN

13 Overige personen

In dit hoofdstuk zijn in alfabetische volgorde de namen en referenties opgenomen van de personen die in de verschil-
lende archieven zijn aangetroffen en die op de een of andere wijze bij de Schoonhovense pijpennijverheid betrokken zijn
geweest, anders dan als onafhankelijk pijpenmaker. Ook zijn hieronder personen opgenomen die in eerdere publicaties als
(vermoedelijk) pijpenmaker zijn aangewezen maar waarvoor geen bewijs is gevonden.

Berg, Alexander van den (1720)
Wordt in eerdere publicaties als pijpenmaker1 genoemd, zonder herleidbare referentie. Alexander was kuiper van beroep
en geen pijpenmaker. In de periode 1719-1729 nam hij een aantal weeskinderen aan om te cuijpe (afb. 54).

Blom, Cornelis (1719)
De bijnaam van Cornelis bleek gekke Kees geweest te zijn toen de pijpenmaker Cornelis Salon (p. 190) voor het gerecht
gedaagd werd door de moeder van Blom. Salon verklaarde bij die gelegenheid dat Cornelis Blom dermate onnozel was
dat hij het vak nooit zou leren.2

Blom, Steven (1750)
Op 20 mei 1750 werd een akte van indemniteit3 afgegeven aan Steven Blom, pijpmaker, naar Gouda. Steven was waar-
schijnlijk de op 25 mei 1727 gedoopte zoon van Bastiaan Blom en Johanna de Meijer.4 Steven lijkt geen familie van de
hierboven genoemde Cornelis geweest te zijn. Het is niet duidelijk of Steven naar Schoonhoven is teruggekomen of niet.

Boesvelt, Hermen (1728-1735)
Weesjongen die in 1728 bij Machiel van Oosterhout werd aangenomen voor een periode van twee jaar, die vervolgens ver-
lengd werd tot en met 1733. In 1734 werkte Hermen Boesvelt bij Jan Gerritsz (p. 53). Hermen was een zoon van Cornelis
Abrahams Boesvelt (p. 159) en broer van de later in Gouda werkzame pijpenmaker Abraham Boesvelt. Hermen is nadat
hij uit het weeshuis kwam wel in Schoonhoven gebleven, maar niet meer als pijpenmaker actief geweest.

Bokkum, Jan den (1799)
Jan wordt vermeld als 35-jarige pijpenmakersknecht op de lijst van stemgerechtigde burgers in 1799. Jan was in Schoon-
hoven geboren.

Broere, Lijsje (1790-1791)
Lijsje werkte in de periode januari 1790 tot januari 1791 bij Laurens Huijvenaar (p. 381).

Broeren, Pieter (1790-1791)
Pieter werkte in de periode januari 1790 tot januari 1791 als knecht bij Jan Lammoree (p. 381).

Bukkene, Govert van den (1790-1791)
Govert werkte in de periode januari 1790 tot januari 1791 als knecht bij Hendrik van den Oever (p. 381).

Doesburgh, Jan (1805)
Op 15 mei 1805 kocht Jan Doesburgh uit een publieke veiling van goederen van de bank van lening een pijpenvorm voor

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 337

BIJLAGE A
346 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

STAMBOMEN

Bijlage A

Stambomen

In deze bijlage zijn de stambomen van verschillende toonaangevende pijpenmakers families opgenomen.

Alle genealogieën zijn samengesteld op basis van gegevens in het Streekarchief Midden Holland, de via www.gahetna.
nl beschikbare Doop-, Trouw- en Begrafenisregisters van Schoonhoven en archiefgegevens uit Rotterdam, Leiden, Den
Haag, Utrecht en Gorinchem. Hierbij zijn de gebruikte bronnen in detail vermeld. Mogelijk kunnen ze op deze wijze ook
voor verder onderzoek en nadere uitwerking dienen. Voor de stambomen van de families Van Genderen en Murk is ge-
bruik gemaakt van bestaande publicaties (zie noten op de betreffende pagina’s).

In het geval van onvolkomenheden of aanvullingen wordt de lezer van harte uitgenodigd om deze te delen via de con-
tactinformatie in het colofon.

Stambomen

(S)Waels en Broer - p. 348
Thomas Claasz van Oosterhout - p. 349
Frans Andriesz van Oosterhout - p. 350
Boesvelt en Kuijpers - p. 352
Bakker - p. 353
Nobel - p. 354
Van Genderen - p. 356
Van Westdijk - p. 357
Van Duuren - p. 358
Jogimus Kuijlink - p. 360
Andries Kulink - p. 361
Van Heumen - p. 362
Hollands - p. 363
Hoogendijk - p. 364
Coenraad Murk - p. 366
Van Son - p. 367
Hendrik van den Oever - p. 368
Lammere / Lammoree - p. 369
Van Komen - p. 370
Huijvenaar - p. 371
Seton / Sutton - p. 373
Huijbert de Hoog - p. 374
Hendrik de Hoog - p. 375

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 347

BIJLAGE B

Bijlage B

Stukken betreffende het pijpenmakersgilde

In dit hoofdstuk zijn verschillende stukken ondergebracht met betrekking tot het pijpenmakersgilde.

B1 : Overzicht van de verschillende bestuurders van het gilde in de periode 1767-1794.
B2 : Transcripties van de bewaard gebleven gilderekeningen over de periode 1787-1793.
B3 : De verschillende bewaard gebleven (concept-)gildereglementen.

B1. Bestuurders van het pijpenmakersgilde 1767-1794

Onderstaande tabel is samengesteld op basis van het gemeentelijk gilde register (SAMH, 1011-930). Dit register omvat de periode van 1763
tot en met 1785. Voor de jaren 1786 tot en met 1790 en 1792 zijn de bewaard gebleven gilderekeningen gebruikt (SAMH, 1011-2555). De be-
stuurders voor het jaar 1791 ontbreken, voor de jaren 1793 en 1794 zijn ze ontleend aan de vergaderingen van de magistraat (SAMH, 1011-4).

Jaar Dekens Hoofdmannen Jaar Dekens Hoofdmannen

1767-68 Gerrit van Duuren Machiel van Genderen 1782 Hannis Lammoree Gijsbert van Heumen

Machiel van Oosterhout Pieter de Leeuw Huijbert de Hoog Pieter Seton

1769 Machiel van Oosterhout Pieter de Leeuw 1783 Huijbert de Hoog Pieter Seton

Jan van Genderen Gijsbert van Heumen Hendrik van den Oever Jan van Genderen

1770 Jan van Genderen Gijsbert van Heumen 1784 Hendrik van den Oever Jan van Genderen

Gerrit van Duuren Machiel van Genderen Gijsbert van Heumen Jan Seton

1771 Gerrit van Duuren Machiel van Genderen 1785 Gijsbert van Heumen Jan Seton

Machiel van Oosterhout Pieter de Leeuw Johannis Lammoree Dirk van Duuren

1772 Machiel van Oosterhout Pieter de Leeuw 1786 Johannis Lammoree Dirk van Duuren

Jan van Genderen Gijsbert van Heumen Pieter Seton Hendrik van den Oever

1773 Jan van Genderen Gijsbert van Heumen 1787 Arie Hoogendijk Hendrik van den Oever

Gerrit van Duuren Huijbert de Hoog J. Seton Jansz. / de jonge Pieter van Dort *)

1774 Gerrit van Duuren Huijbert de Hoog Boekhouder Pieter van Dort

Machiel van Oosterhout / Pieter de Leeuw 1788 J. Seton Arie Hoogendijk

Hendrik van den Oever Dirk van Duuren Pieter van Dort

1775 Hendrik van den Oever Pieter de Leeuw Boekhouder Jan Lammoree

Gijsbert van Heumen Hannis Lammoree 1789 Dirk van Duuren Pieter van Dort

1776 Gijsbert van Heumen Hannis Lammoree Jan Seton Arie Hoogendijk

Gerrit van Duuren den oude Joris Hoogendijk Boekhouder Gijsbert van Heumen

1777 Gerrit van Duuren den oude Joris Hoogendijk 1790 Jan Seton Andries Kulink

Hendrik van den Oever Pieter de Leeuw Pieter van Dort Dirk van Duuren

1778 Hendrik van den Oever Pieter de Leeuw Boekhouder Hendrik van den Oever

Gijsbert van Heumen Hannis Lammoree

1779 Gijsbert van Heumen Hannis Lammoree 1792 Jan Seton Dirk van Duuren

Huijbert de Hoog Joris Hoogendijk Andries Kulink Arie Hoognedijk
1793
1780 Huijbert de Hoog Joris Hoogendijk 1794 Boekhouder Dirk van Duuren

Hendrik van den Oever Pieter de Leeuw Arij Hoogendijk Jan Seton

1781 Hendrik van den Oever Pieter de Leeuw Pieter van Dort Dirk van Duuren

Hannis Lammoree Gijsbert van Heumen

* In Goedewaagen (1943) p. 148 wordt door de schrijfwijze, P. van
Dort als C(ornelis) van Dorst geïnterpreteerd.

376 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

STUKKEN BETREFFENDE HET PIJPENMAKERSGILDE

B2. Rekeningen van het pijpenmakersgilde1787-1791 en 1792-1793

Van de jaren 1787 tot en met 1790 en het jaar 1792 zijn de rekeningen2 van
het pijpenmakersgilde bewaard gebleven. Enigszins verwarrend zijn de daterin-
gen, een aantal jaarrekeningen loopt van 6 januari tot en met 6 januari, andere
rekeningen lopen over periodes van 20 januari tot en met 20 januari van het
daaropvolgende jaar. De verantwoording van 1788 heeft zodoende betrekking
op vooral het kalenderjaar daarvoor. Daar waar in eerdere publicaties aan deze
rekeningen wordt gerefereerd,3 wordt doorgaans het jaartal waarin de rekening
is opgemaakt gebruikt terwijl de betreffende gebeurtenis dus betrekking had op
het jaar daarvoor. In deze bijlage zijn de transcripties opgenomen, waarbij de
spelling en schrijfwijze niet aangepast zijn, hetgeen vooral tot uiting komt in de
namen van de pijpenmakers.

In het archief bevindt zich tevens een los stuk in de vorm van een handge-
schreven kwitantie van de hand van de uitbater van de stadsdoelen, Arnold Mili-
us. Deze kwitantie is gedateerd 7 januari 1794 en heeft betrekking op verterin-
gen die gedaan zijn door de heren van het pijpenmakersgilde (afb. 90, p. 100).

Afb. 1624. Eerste pagina van de gilderekening over de periode
6 januari 1787-6 januari 1788. [SAMH, 1011-2555]

Afb. 1623. Het eerste artikel van de eerste, handgeschreven gildebrief van het pijpenmakersgilde
zoals die is opgenomen in het register van door burgemeesters gedane benoemingen van de de-
kens en hoofdlieden van de verschillende gilden, 1763-1785. [SAMH, 1011-930]

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 377

BIJLAGE B

Rekening van het pijpenmakersgilde over de periode 6 januari 1792 - 6 januari 1793

Reekening Bewijs en Relikwaa die bij dezen is doende Dirk van Dueren en gekwaaliteert als Boekhouder van t pijpmaakers Gilde binne de Stad
Schoonhoven van den Ontfang en uijt zijnner Admisstraasie gedaan zeedert den 6 Jannevraarie gedaan van het jaar 1792 en 1793.

Ontfang 30 - 3 - “ Uijtgaaf 10 - “ - “
Eersteleijk brengt den Rendant aalhier in Ontfang 2-9-8 Voor de boode 14 - 0 - ”
22 baasen ijder baas g 1 - 10 maakt tezaamen “ - 10 - “ 4 sit daagen in den Sint Jooris Doelen 2- 2 -“
Klaas Wilschut gelost 29 en een half kaar pijpaard “ - 10 - “ Denommenaasie 1 - 10 - “
Teutie Ras (de Vos) beij Klaas Walter “ - 10 - “ voor het lind an de plaad 0 - 11 - “
Jacobus Labeij beij Henk van den Oever “- 6 -“ voor de gereg dienders “ - 16 - “
Piet de Hoog beij Jan Lamere 37 - 5 - aan brieveport op gouda 28 -19
Klaas Walter een jonge den Uijtgaaf is 21 - 7
Somaa De resstand is
Uijtgaaf tegen den ontfang
vier ziet daagen inde Sint Joris Doelen 14 - 0 - Van het jaar 1792 en 1793 den overschoot blijf 31 - 4 -
voor de boode 10 - 0 -
voor de nomenaasie 2-2- Aldus deezen Reekening gedaan opgenoomen gelooft en geslooten
brievenport op Gouda en terug overstaande van Dirk van Duere
aan de gildeknegt betaalt 16 Jan Seton
De resstand 1-0 Arie Hoogendeijk
9 - 17 - 0 Andries Kulinck
den ontfang van het jaar 1793 als hoofdluijde van het voorschreeven Gild op den 6 Januari 1793
22 baasen ijder baas 1 -10 maakt te zaamen 33 - 0 - “
Stoffel Kulinck aangekoomen als gildebroeder 4 -0-“ Dit merk is gesteld
Klaas Walter an de boeten 2 -0-“ door Dirk van Dueren (x)
Dirk van Duuren aan de boeten 1 -0-“ Jan Seton
Lou Huijgenaar aan de boeten 1 -0-“ Dit merk is gesteld door
Klaas Walter een jongen “ - 10 - “ Andries Kulinck (x)
een meijsie bij Piet van Dort “ - 10 - “ en Arie Hoogendeijk (x)
Lou Huijgenaar een meijsie “- 6 -“
Henk de Hoog beij Jan Lammeree “- 6 -“
Hans Lammeree een meijsie “ - 10 - “
Jan Murk een knegt “- 6 -“
Lou Huijgenaar een meijsie “- 6 -“
Hans Lammeree een knegt “ - 10 - “
Hannis Lammeree een jonge “- 6 -“
Hannis Lammeree een jonge “- 6 -“
Piet Seton een meijs “- 6 -“
Jaap Murk een jonge “ - 10 - “
Jan Lammeree een meijssie “- 6 -“
Dirk van Dueren een meijsie “- 6 -“
beij Jan Lemmeree een tremster “ - 10 - “
Klaas Walter een meijs “ - 10 - “
Huijp de Hoog een meijs “ - 10 - “
Piet Seton een jonge “ - 10 - “
Lou Huijgenaar een jonge “ - 10 - “
Jan Murk een knegt “ - 10 - “
beij Piet Seton een knegt “ - 10 - “
Klaas Walter een knegt “ - 10 - “
Cornelis Huijgenaar een meijsie “- 6 -“
De inkomst is van de knegts en meijden de Zomma 9-9-6
Den inkomst is 50 - 6

382 | DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN

STUKKEN BETREFFENDE HET PIJPENMAKERSGILDE

B3. De verschillende bewaard gebleven (concept-) gildebrieven

Concept voor 1740 : SAMH, 1011-2553 Concept-reglement voor het nieuw op te richten pijpmakersgilde (ongedateerd), handgeschreven. Op
basis van het bakloon per pot wordt in eerdere publicatie dit verzoek voor 1740 geplaatst [Van der Meulen, 1983]
Concept 1740-1753 : SAMH, 1011-2553 Concept-reglement voor het nieuw op te richten pijpmakersgilde (ongedateerd), handgeschreven.
Eerste gildebrief 1767 : SAMH, 1011-930 Register van door burgemeesters gedane benoemingen van dekens en hoofdlieden van de verschil-
lende gilden, 1763-1785.
Gildebrief 1774 : SAMH, 1011-2554 Gildebrief voor het pijpmakersgilde, gedrukt 1774 (p. 84-85).

Concept voor 1740 Concept 1740-1753 Eerste gildebrief 1767 Gildebrief 1774

Een in stel van t tabak pijp- Pijp makers Wij Bailliuw, Burgemeesteren
maaker Gilde van Schoonhoven en Scheepenen der Stadt
Wij versoekken aan de heere Schoonhoven, doen te weeten,
Borgermeesters en Raad der alle ende ygelijk die deeze sul-
stad Schoonhoven als dat wij len zien ofte hooren leezen dat
van de agbaare heeren moo- wij ter beede van Deekenen en
gen genieten om tot een Gild te de Gilde broederen, van dien
koomen om alle twist aan een binnen deeze Stadt, op nieuws
kant te maaken gegunt en geaccordeert heb-
ben, zoo als wij aan gemelde
Supplianten gunnen en accor-
deeren, by deeze een nieuwe
Gilde-Brieff in maniere hier na
volgende.

I. Artikel 1 Artikel 1: ART. I.
Wie al hier in het pijpmaakers Versoeken aan de heere Borge- Over dit gilde zullen weesen 2 ‘T Gilde zal van nu voortaan
gilde sal koomen en sal voorens meesters als datse uijt de 15 deekens en 2 overluyden welke geregeerd en bestierd werden
moeten betoonen een burger te pijpmaakers gelieve te kiese bij oprechting door Heeren door twee Dekenen en twee
sijn en voor sijn ambaght en een out hoofman en twee Burgemeesters uyt de thans Hoofdmannen off Overluyden
dat hij voor de hoofluijden kan nieuwe hoofmans en iderre fungerende pijpmakersbazen (door Burgemeesteren Jaar-
betoonen om sijn proef te doen jaar een nommenaatie maaken sullen werden gekoosen. lyks van ieder Een uyt een
met een dosijn rolle een dosijn daar de agbaare heere burge- Nominatie door Dekenen en
tremme een dosijn kasten en meesters de hoofluijde uijt kan Hoofdmannen te presenteeren)
soo het goedt bevonde wort trekken volgens andere gilde te verkiesen, en Een Deken
moet men hem voor een Gilde off Hoofdman binnen ‘s Jaars
broer kenne koomende te overlyden, zal de
vacante plaats buyten presen-
tatie van een Nominatie door
Heere Burgemeesteren direct
met Een Persoon vervuld wor-
den.

DE PIJPENMAKERS VAN SCHOONHOVEN | 383


Click to View FlipBook Version