The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Uitgeverij Essener - MBO Entree-2 Thema's Burgerschap leer-werkboek 23/24

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Uitgeverij Essener, 2023-07-12 06:55:38

MBO Entree-2 Thema's Burgerschap 23/24 - Inkijkexemplaar

Uitgeverij Essener - MBO Entree-2 Thema's Burgerschap leer-werkboek 23/24

Digitaal samenleven 49 Aantekeningen


3 Verschillen 52 4 Single of samen? 72 Sociaalmaatschappelijke dimensie


52 3 Verschillen CASUS WAT IS NORMAAL? ‘Doe normaal!’ Misschien zeg jij dat ook weleens tegen een vriend of vriendin. Of tegen je vader of moeder. Maar wat is dat eigenlijk, normaal doen? Wanneer is iets ‘normaal’ en wanneer is iets ‘niet normaal’? In de vlog van Marcel zie je dat mensen daar verschillend over kunnen denken. Wat is normaal? Een non met een hoofdkapje, een oude bodybuilder, tatoeages in je gezicht? Wat de een normaal vindt, kan voor een ander heel vreemd zijn. Wat je normaal vindt, heeft ook te maken met je achtergrond en je omgeving. Hoe ben je opgegroeid? Wat hebben jouw ouders je geleerd? Wat vinden jouw vrienden? In Nederland wonen veel verschillende mensen. Soms zorgt dat voor problemen. Bijvoorbeeld als je het gedrag of de ideeën van een ander écht niet normaal vindt. Wat vind jij écht niet normaal? Geef je antwoord en leg dat uit. themasburgerschap.nl/verschillen


Verschillen 53 Les 1 Iedereen is anders In de casusvideo zag je dat niet iedereen hetzelfde normaal vindt. Dat komt doordat er veel verschillende mensen in Nederland wonen. Er zijn grote verschillen tussen het leven van mensen in de stad of op het platteland. Of tussen jongere en oudere mensen. Tussen mensen die gelovig zijn of niet gelovig. In Nederland is de samenleving heel divers. Dat betekent dat er veel verschillen tussen mensen mogen zijn. Cultuurverschillen Sommige verschillen hebben te maken met je uiterlijk, andere met wat je belangrijk vindt in je leven. Misschien is je geloof voor jou wel heel belangrijk, of hard werken en veel geld verdienen. Dit soort verschillen hebben vaak te maken met je opvoeding en de plek waar je bent opgegroeid. We noemen ze cultuurverschillen. Verhuizen uit een ander land In Nederland bestaan veel cultuurverschillen. Dat komt ook doordat er al heel lang mensen uit andere landen naar Nederland komen om hier te wonen. Dat heet migratie. Soms moeten mensen uit hun land vluchten, omdat het er niet veilig is. Bijvoorbeeld door oorlog of hongersnood. Soms verhuizen mensen naar Nederland, omdat ze hier een betere kans hebben op een goed leven. Veranderingen Door migratie blijft de Nederlandse cultuur veranderen. En ook in de loop van de tijd verandert er van alles. Kijk maar eens naar de mogelijkheden om ‘buitenlands’ te eten. Wat mensen normaal vinden, verandert daardoor ook. Tussen jouw leven en het leven van je (groot) ouders vroeger kun je vast veel verschillen ontdekken. Soms kan het best moeilijk zijn om met al die verschillen om te gaan. Opdracht 1 Lees lestekst 1 - Iedereen is anders. a Zet een streep onder de woorden die je niet kent. b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek. c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema. Opdracht 2 Lees lestekst 1 - Iedereen is anders. Hieronder staan vijf zinnen over de lestekst. Zijn die juist of onjuist? Zet een kruisje in de juiste kolom. Juist Onjuist 1. In Nederland wonen veel verschillende mensen. 2. Cultuurverschillen hebben altijd te maken met je uiterlijk. 3. Migratie betekent dat je naar een ander land verhuist. 4. Als je uit je land moet vluchten, is je leven in gevaar. 5. Cultuur blijft altijd hetzelfde. X


54 Les 1 - Iedereen is anders Opdracht 3 Iedereen heeft te maken met verschillen tussen mensen. Hoe zit dat bij jou? a Kijk eens om je heen. Welke verschillen zie je? b Noem vier dingen die jouw ouders en / of grootouders niet kenden toen ze net zo oud waren als jij nu bent. Omcirkel het juiste woord en leg je antwoord uit. c Ik voel mij WEL EEN / GEEN Nederlander, want d Ik vind het WEL / NIET leuk dat Nederland divers is, want Opdracht 4 Bekijk de twee foto’s hieronder. a Wat denk jij als je de foto’s ziet? Noteer per foto jouw reactie in de tabel. b Noteer ook een groep mensen die daar waarschijnlijk anders over denkt. Jouw reactie Groep mensen die daar anders over denkt Foto A Foto B A B


Verschillen 55 Opdracht 5 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de vragen. Eén op de vier mensen, of één van hun ouders, is in een ander land geboren. Je kunt ook zeggen: in Nederland heeft bijna 25 procent van de bevolking een migratie-achtergrond. Wist je dat? a Heb jij zelf een migratie-achtergrond? Waarom wel of niet? b Hoeveel mensen in jouw klas hebben een migratie-achtergrond? c Noteer, als dat kan, een paar landen van herkomst. Opdracht 6 Lees bron 1. Maak daarna de opdracht. Eindelijk doe ik weer waar ik goed in ben Mouhanad (24) werkte in Syrië als elektromonteur. Toen de oorlog uitbrak, moest hij vluchten. ‘Als je in Syrië werk zoekt, is het vooral belangrijk dat je ervaring hebt. Maar in Nederland vroeg iedereen om diploma’s. Die had ik niet. Gelukkig kreeg ik de kans om een leer-werktraject te volgen. Zo kon ik mijn mbo-diploma halen, maar tegelijkertijd ook al werken.’ Naar: Vluchtelingenwerk Nederland Lees de uitspraken. Onderstreep het juiste antwoord. Leg daarna je antwoord uit. 1. In de bron lees je over een cultuurverschil tussen Nederland en Syrië. Dat is JUIST / ONJUIST, want 2. Mouhanad kwam naar Nederland omdat hij in Syrië geen werk kon vinden. Dat is JUIST / ONJUIST, want 3. Doordat mensen zoals Mouhanad naar Nederland komen, is Nederland een divers land. Dat is JUIST / ONJUIST, want Bron 1


56 Les 1 - Iedereen is anders Opdracht 7 Bekijk de infographic. Maak daarna de opdracht. Europa 257.055 Afrika 18.021 Azië 69.383 Amerika 30.633 Nederland* 24.692 Oceanië 1.567 MIGRATIE MIGRATIE-ACHTERGROND Aantal mensen dat in 2022 naar Nederland kwam. Zij kwamen uit: Inwoners met een migratie-achtergrond in Nederland. Het land van herkomst: Aantal mensen dat in 2022 Nederland verliet. 401.351 173.469 *Nederlanders die terugkeren Bron: CBS 4,7 totaal miljoen Turkije Marokko Suriname Indonesië Duitsland Voormalig Polen Nederlandse Antillen Overig a Elk jaar komen er mensen naar Nederland toe. Ook gaan er mensen uit Nederland weg. Zijn deze groepen even groot? Leg uit. Gebruik bron 2. b Uit welk werelddeel komen de meeste mensen? Omcirkel het juiste antwoord. EUROPA - AFRIKA - AZIË - AMERIKA - OCEANIË c Vorm tweetallen. Bekijk samen bron 2. Waarom kwamen deze mensen naar Nederland, denken jullie? Vul het schema in. Migratie-achtergrond Reden dat (voor)ouders naar Nederland kwamen Turkije Marokko Suriname Indonesië Duitsland Polen Voormalige Nederlandse Antillen Bron 2


Verschillen 57 Les 2 Omgaan met verschillen Iedereen die in Nederland woont, heeft te maken met de verschillen tussen mensen. Op straat, op je werk, op school, overal kom je mensen tegen die anders zijn dan jij. Botsingen Soms kan het best moeilijk zijn om met andere mensen om te gaan. Misschien spreekt iemand een andere taal of draagt hij of zij heel andere kleding. Of de ander viert Kerst, terwijl jij altijd het Suikerfeest viert. Het kan dan lastig zijn om elkaar te begrijpen. Het is nog moeilijker als je ook anders denkt over wat het goede is om te doen in je leven. Zo vinden sommige mensen het niet goed als twee mannen of twee vrouwen met elkaar trouwen. Maar volgens de Nederlandse wet mag dat gewoon. Dat kan zorgen voor botsingen. In een samenleving met veel verschillen, moet iedereen zich een beetje aanpassen. Wat als je anders denkt? Als iedereen zich een beetje inleeft in een ander, voorkom je veel botsingen. Inleven betekent dat je probeert te begrijpen waarom iemand anders tegen dingen aankijkt. Ook helpt het als je tolerant bent: je accepteert dan dat mensen anders zijn dan jij. Iedereen gelijk In Nederland staat in artikel 1 van de Grondwet dat iedereen gelijk behandeld moet worden. De Grondwet is de belangrijkste wet van Nederland. Daarin staat dus dat het niet uitmaakt of je man, vrouw of transgender bent. Of moslim, christen of hindoe. En ook niet of je wel of niet in Nederland bent geboren. Iedereen moet jou gelijk behandelen. En jij anderen natuurlijk ook. Opdracht 8 Lees lestekst 2 - Omgaan met verschillen. a Zet een streep onder de woorden die je niet kent. b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek. c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema. Opdracht 9 Lees lestekst 2 - Omgaan met verschillen. Maak dan de zinnen hieronder af. Zet de woorden op de juiste plaats. Kies uit: BOTSINGEN - TOLERANT - GRONDWET 1. Als je accepteert dat iemand anders is, ben je . 2. In de staat dat iedereen gelijk is. 3. Soms zorgen cultuurverschillen voor .


58 Les 2 - Omgaan met verschillen Opdracht 10 a Wat past bij jou? Zet een kruisje bij de zin die het meest bij jou past. Ik ga het liefst alleen om met mensen die dezelfde afkomst hebben als ik. Ik let er niet op welke afkomst iemand heeft. Het maakt me niet uit. Ik vind het leuk om met mensen om te gaan die een andere afkomst hebben. b Bekijk de linker poster. Wat bedoelt Loesje? c Maak nu zelf een Loesje-poster over ‘Omgaan met verschillen’. Schrijf je tekst op de lege poster hierboven. Opdracht 11 Scan de QR-code en test jezelf! Hoe tolerant ben jij? Maak daarna de vragen. a Hoeveel intolerante, neutrale en tolerante antwoorden heb je gegeven? Intolerant Neutraal Tolerant b Betekent dat dat je tolerant bent of juist niet? Leg uit.


Verschillen 59 c Ben je het eens met de uitkomst? Waarom wel of niet? Opdracht 12 Als je verhuist naar een ander land, moet je je altijd een beetje aanpassen. Het is bijvoorbeeld handig als je de taal van het nieuwe land spreekt. Stel je voor dat jij naar een nieuw land gaat verhuizen. Wat zou jij doen om je aan te passen? Vul de tabel in. Wat doe je? Doe ik Waarom wel / niet? Ik leer de taal. Wel / Niet Ik ga hetzelfde eten als de mensen daar. Wel / Niet Ik draag dezelfde kleding als de mensen daar. Wel / Niet Ik zorg dat iedereen mijn naam kan uitspreken. Wel / Niet Ik pas mijn geloof aan. Wel / Niet Opdracht 13 Lees bron 3. Maak daarna de vragen. Waarom zou ik een hekel aan deze dokters hebben? Mahmoud Tighadouini (34) is een Marokkaanse Nederlander. Toen hij jonger was, wilde hij niets te maken hebben met mensen met een westerse levenswijze. Maar toen kreeg hij kanker. ‘Ik lag in het ziekenhuis voor mijn chemokuur en twee Nederlandse chirurgen waren met mij bezig. Opeens besefte ik: deze mensen proberen mijn leven te redden. Waarom zou ik een hekel aan hen hebben?’ Naar: de Volkskrant a Mahmoud was vroeger WEL / NIET tolerant, want b Wat leerde Mahmoud van de dokters in het ziekenhuis? Bron 3


60 Les 2 - Omgaan met verschillen Opdracht 14 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de opdracht. Waarden en normen Verschillen tussen mensen hebben vaak te maken met gedrag. Je verwacht van mensen dat ze zich op een bepaalde manier gedragen. Dat ze zich aan de normen houden. Normen zijn gebaseerd op waarden. Dat zijn uitgangspunten die we belangrijk vinden, zoals vrijheid, gelijkheid of eerlijkheid. Niet iedereen vindt dezelfde waarden even belangrijk. En niet iedereen heeft dezelfde normen. Daar moet je ook mee om kunnen gaan. Stel: je blijft na het sporten altijd nog wat drinken. Da’s gezellig. Iedereen neemt bier, behalve één vriend(in), want dat vindt hij/zij niet gezond. Wist je dat? a Noteer welke waarden in het sportvoorbeeld ‘een beetje’ botsen. b Noteer welke normen hier ‘een beetje’ botsen. c Hoe zou jij respectvol omgaan met deze situatie? Opdracht 15 Lees eerst bron 4 en maak daarna de opdracht. ‘Laat iemand uitpraten’ AMSTERDAM – Mensen krijgen steeds meer te maken met polarisatie. Dat gebeurt als mensen met sterke meningen tegenover elkaar staan en niet meer naar elkaar luisteren. Bijvoorbeeld bij gesprekken over vaccinaties of immigratie. Bart (36): ‘Of je bent voor of je bent tegen in dat soort discussies. Een tussenweg lijkt er niet meer te zijn.’ SIRE start daarom een campagne tegen polarisatie. SIRE geeft een paar tips: ‘Tel even tot tien voor je reageert. Laat iemand uitpraten. Of besluit dat je het niet eens wordt.’ Naar: RTL Nieuws, SIRE ACTUEEL a Polarisatie heeft veel te maken met waarden. Leg uit waarom. b Scan de QR-code en bekijk alle tips van SIRE. Welke past het beste bij jou? Bron 4


Verschillen 61 Opdracht 16 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de opdracht. Inleven Om botsingen tussen mensen te voorkomen, moet je je kunnen inleven in de ander. Je stelt je dan voor hoe het zou zijn om die ander te zijn. Je vraagt je af: ‘Waarom doet hij of zij dat zo?’ Hoe doe je dat? Tip 1 Wees nieuwsgierig naar andere mensen. Tip 2 Durf vragen te stellen. Tip 3 Luister goed naar elkaar. Tip 4 Neem de tijd om iemand te leren kennen. Tip 5 Ga op onderzoek uit om meer te leren over verschillende manieren van leven. Wist je dat? a Kun jij je goed inleven in een ander? Geef jezelf een cijfer van 1-10 en leg dat cijfer uit. b Welke tip uit ‘Wist je dat?’ kan jou helpen om je nog beter in te leven in een ander? Leg uit. c Lees de uitspraak van Joe (19). Maak dan de vraag. Joe: ‘Ik vind het belachelijk dat vluchtelingen zomaar een huis krijgen als ze hierheen komen.’ Hoe zou Joe zich kunnen inleven in de situatie van een vluchteling? Gebruik de tips. Opdracht 17 Bekijk de afbeelding. a Zoek op: wat betekent ‘aanstootgevend’? Kijk in het woordenboek of op woorden.org. b Leef je in de vrouw met de nikab in. Wat vindt zij aanstootgevend? c Leef je nu in de vrouw met de korte broek in. Wat vindt zij aanstootgevend?


62 Les 2 - Omgaan met verschillen Opdracht 18 Lees de verhalen van Jana en Jasper. Ze werken allebei bij een restaurant. Jana komt uit Tsjechië, Jasper komt uit Nederland. Maak daarna de vragen. Jana (19): ‘Mijn collega Jasper vind ik maar lui. Hij wacht met afruimen tot alle gasten aan tafel hun bord leeg hebben. Dit doet hij volgens mij zodat hij maar één keer hoeft te lopen. Bij mijn vorige baan in Tsjechië kon dat echt niet. Het is zo onbeleefd om een leeg bord of glas te laten staan.’ Jasper (20): ‘Mijn Tsjechische collega Jana vind ik maar ongeduldig. Zodra een gast klaar is met eten haalt ze het bord al weg. Zelfs als de andere gasten aan tafel nog aan het eten zijn. Volgens mij vindt ze het te lang duren of zo. Het is zo onbeleefd om af te ruimen terwijl er nog mensen eten.’ a Met welk cultuurverschil hebben Jana en Jasper te maken? b Welk advies zou je Jana en Jasper geven? Gebruik de tips uit opdracht 16. c Zijn er op jouw werkplek of stageplek veel cultuurverschillen tussen collega’s? JA / NEE, want d Heeft dat weleens tot problemen geleid? Geef een voorbeeld als dat kan. JA / NEE, want


Verschillen 63 Les 3 Vooroordelen en discriminatie Nederland is heel divers. Toch gaan veel mensen vooral om met mensen die een beetje op hen lijken. Daardoor ontstaan er in de samenleving verschillende groepen. Soms hoor je automatisch bij een groep, bijvoorbeeld door je woonplaats, je leeftijd of je geloof. Je kunt ook voor een groep kiezen, zoals mensen die net als jij graag voetballen. Wij of zij? Als je bij een groep hoort, kan dat voor een gevoel van verbondenheid zorgen. We noemen dat ook wel een wij-gevoel: het gevoel dat je bij elkaar hoort. Dat is een prettig gevoel. Maar groepen kunnen er ook voor zorgen dat ‘anderen’ er juist niet bij mogen horen. Soms komen groepen zelfs tegenover elkaar te staan. Je spreekt dan van wij-zij-denken. Wij-zij denken heeft vaak te maken met vooroordelen. Dat zijn meningen die je hebt over een groep, zonder dat je die mensen zelf goed kent. Het is vaak een beeld dat niet klopt. Bijvoorbeeld dat alle Poolse jongens veel alcohol drinken. Of dat meisjes die moslim zijn allemaal uitgehuwelijkt worden. Discriminatie Volgens de wet is iedereen in Nederland gelijk. Toch komt het nog steeds voor dat mensen onterecht slechter behandeld worden dan anderen. Bijvoorbeeld vanwege hun huidskleur of geloof. Dat heet discriminatie. Discriminatie is verboden. Als je zelf te maken krijgt met discriminatie, dan kun je naar de politie gaan. Of je kunt het melden via de website discriminatie.nl. Opdracht 19 Lees lestekst 3 - Vooroordelen en discriminatie. a Zet een streep onder de woorden die je niet kent. b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek. c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema. Opdracht 20 Lees lestekst 3 - Vooroordelen en discriminatie. Hieronder staan vijf zinnen over de lestekst. Zijn die juist of onjuist? Zet een kruisje in de juiste kolom. Juist Onjuist 1. Iedereen hoort bij meerdere groepen in de samenleving. 2. Je kunt altijd kiezen bij welke groepen je wilt horen. 3. Door een wij-gevoel voel je je verbonden. 4. Als je iemand niet aardig vindt, is dat altijd een vooroordeel. 5. Discriminatie is verboden in Nederland.


64 Les 3 - Vooroordelen en discriminatie Opdracht 21 Bij welke groepen hoor jij? a Bedenk er vijf. Lukt het niet? Maak de opdracht dan samen met een klasgenoot. 1. 2. 3. 4. 5. b Op welke groepen ben je het meest trots? Waarom? c Is er ook een groep waar je liever niet bij zou willen horen? Welke en waarom? Opdracht 22 Bekijk de video. Maak daarna de vragen. a Hoe zie je het begrip ‘wij-zij-denken’ terug in het begin van deze video? b De video gaat vooral over verbondenheid. Wat wil de maker van de video hierover zeggen, denk je? c Voel jij je weleens verbonden met iemand die heel anders lijkt te zijn dan jij? Hoe komt dat?


Verschillen 65 Opdracht 23 Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot. a Schrijf op hoe je over je klasgenoot dacht toen je hem of haar voor het eerst zag. Vertel elkaar wat jullie over elkaar dachten. b Wat vind je van de eerste indruk die je klasgenoot van jou had? c Je zou zo’n eerste indruk een vooroordeel kunnen noemen. Je kent elkaar namelijk nog helemaal niet. Onderstreep het juiste antwoord en vul aan: Mijn vooroordeel klopte WEL / NIET, want d Heb jij zelf weleens te maken gehad met vooroordelen van anderen? Schrijf op wat er gebeurde. Hoe was dat voor je? Opdracht 24 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de opdracht. a Lees de situaties 1, 2 en 3. Is er sprake van racisme of seksisme, of van geen van beide? Zet een kruisje in het juiste hokje. Racisme Seksisme Geen van beide Situatie 1 Fatima doet precies hetzelfde werk als haar collega Mohamed. Ze hebben allebei een Marokkaanse achtergrond. Fatima krijgt per uur minder betaald dan Mohamed. Situatie 2 Giovanni heeft een donkere huidskleur. Hij wordt op straat nageroepen met ‘Zwarte Piet!’ Situatie 3 Wu heeft een Aziatische achtergrond. Hij komt te laat voor zijn sollicitatiegesprek. Daarom wordt hij niet aangenomen. b Kies één van de drie situaties uit. Leg voor deze situatie je antwoord uit. Discriminatie vanwege afkomst of huidskleur noemen we racisme. Discriminatie vanwege geslacht, dus bijvoorbeeld omdat je een vrouw bent, heet seksisme. Wist je dat?


66 Les 3 - Vooroordelen en discriminatie Opdracht 25 Lees bron 5 en maak daarna de vragen. ‘Stagediscriminatie kan niet’ MEPPEL – De 16-jarige dochter van Metin Yavuz volgt een mbo-opleiding. Ze wil stagelopen bij een dierenwinkel in Meppel en stuurt een brief. Ze hoort dat er geen stageplek is. Als ze het probeert onder de naam ‘Lisa Sloots’, is er opeens wel een plek. Yavuz vertelde het verhaal aan het AD. Minister Dijkgraaf van Onderwijs reageerde: ‘Stagediscriminatie kan niet.’ De minister wil dat studenten anoniem kunnen solliciteren. Daarbij kiest een bedrijf stagiairs op basis van wat ze kunnen. Ze weten dan niets over hun achtergrond. Naar: AD ACTUEEL a Lees ‘Wist je dat?’ op bladzijde 65. Welke vorm van discriminatie herken jij in bron 5? Leg je antwoord uit. b Lees lestekst 3. Wat heeft het bericht te maken met vooroordelen? c Denk je dat anoniem naar een stageplek solliciteren helpt? Leg je antwoord uit. Opdracht 26 Lees het verhaal van Elvin in bron 6 en beantwoord de vraag. Ik begreep wat het betekende Elvin: ‘Ik ben opgegroeid in Rotterdam in een fl at. Ik herinner me dat ik een jaar of acht was. Er stonden twee oudere dames bij de lift. En op het moment dat ik aan kwam lopen, klampten ze hun tasje vast. Zo jong als ik was, begreep ik wat dat betekende. Ik was me bewust van de angst van die ander, voor mij. Vanwege mijn huidskleur.’ Naar: RTL Nieuws Wat heeft deze situatie te maken met vooroordelen? Bron 5 Bron 6


Verschillen 67 Opdracht 27 Lees bron 7. Maak daarna de opdracht. Stage-discriminatie blij ft een probleem Mbo-studenten met een migratie-achtergrond komen veel minder makkelijk aan een stageplek dan klasgenoten zonder migratie-achtergrond. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht. ‘Na 22 keer solliciteren denk je: hoe komt het nou dat ik geen stage kan vinden?’. Dat zegt een Marokkaans-Nederlandse mbo-student. ‘Sommige klasgenoten kregen gelijk een stage, of in ieder geval na een paar keer solliciteren.’ Naar: de Volkskrant a Hieronder staan vier zinnen over de bron. Zijn die juist of onjuist? Zet een kruisje in de juiste kolom. Juist Onjuist 1. Stage-discriminatie is minder erg dan gewone discriminatie. 2. Als je niet gelijk een stageplek hebt, is dat discriminatie. 3. Stage-discriminatie is verboden in Nederland. 4. Pas na 22 keer solliciteren kun je spreken van discriminatie. b Heb jij zelf weleens te maken gehad met stage-discriminatie? Of ken je iemand anders? Vertel in het kort wat er gebeurde. Opdracht 28 Eden: ‘Het valt wel mee met discriminatie en racisme in Nederland.’ Geef jouw mening over deze uitspraak van Eden. Bron 7


68 Portfolio-opdracht Bij deze laatste opdracht maak je een product. Voeg dit toe aan je portfolio. Voor veel mensen is hun geloof belangrijk. Maar niet iedereen gelooft hetzelfde. Ook daar zie je verschillen. Dat zorgt soms voor onbegrip of botsingen tussen mensen. Daarom is het goed om iets te leren over verschillende godsdiensten. Zo wordt het makkelijker om je in te leven in iemand met een (ander) geloof. En kun je beter begrijpen waarom jij soms iets anders ‘normaal’ vindt dan een ander. In deze opdracht hebben we het over de vijf wereldgodsdiensten. Dat zijn godsdiensten die je in veel landen tegenkomt en waar veel mensen bij horen. Op bladzijde 258 en 259 zie je acht kenmerken van de vijf wereldgodsdiensten. Je mag deze opdracht met vier personen doen. Maak samen een kwartetspel. Een kwartet is: vier kaarten over hetzelfde onderwerp. Bijvoorbeeld vier kaarten over gebedshuizen of vier kaarten over heilige boeken. Stappenplan 1. Maak 8 kwartetten over ‘Wereldgodsdiensten’. 2. Kies een onderwerp voor elk kwartet. 3. Kies voor elk kwartet 4 woorden die passen bij het onderwerp. 4. Zoek voor elke kaart een foto of tekening. 5. Maak nu de kaarten. Allemaal even groot. In totaal zijn het er dus 32! 6. Op elke kaart komt: Titel (onderwerp), foto/tekening, 4 woorden onder elkaar. Let op: op elk kaartje zet je het woord dat bij het plaatje hoort in een afwijkende kleur. Dus steeds een ander woord. ● Sluit je dit thema liever buiten af? Scan dan de QR-code!


Verschillen 69 Woordpuzzel Naast de puzzel staan woorden die belangrijk zijn bij dit thema. Vind jij ze allemaal terug in de woordzoeker? De woorden staan - van links naar rechts - van rechts naar links - van boven naar beneden - van beneden naar boven - schuin. De letters die overblijven vormen een uitspraak die past bij dit thema. Kun jij hem vinden? Veel succes! N E V E L N I U D R S B A E I I E T D E N S U E O M T A R T N E A I R U K T M H R E N A L I E E T S S E C G S A R R N K V L I I L U U D E E E T R I U S N I L M D S L F E S D C M G D V E R B O N D E N H E I D N N N O T E W D N O R G G E T L E I T A R G I M L IJ K E V E R S C H I L L E N G V O O R O O R D E E L D E I T A N I M I R C S I D Argument Botsing Cultuur Demonstratie Dilemma Discriminatie Divers Geloof Grondwet Inleven Migratie Nederland Seksisme Tolerant Uniek Verbondenheid Verschillen Vluchten Vooroordeel Woorden afstrepen


70 Woordenlijst Artikel 1 Het eerste deel van de Grondwet, waarin staat dat iedereen in Nederland gelijk is. Cultuurverschillen Verschillen die te maken hebben met je opvoeding en de plek waar je bent opgegroeid. Discriminatie Iemand wordt in dezelfde situatie onterecht anders behandeld dan een ander. Divers Met heel veel verschillen. Grondwet De basis van alle andere wetten. Hierin staan onder andere de grondrechten. Inleven Proberen te begrijpen waarom iemand anders tegen dingen aankijkt. Migratie Verhuizen van het ene land naar het andere land. Migratie-achtergrond Iemand die zelf, of één van zijn ouders, in het buitenland is geboren. Norm Gedragsregel in een groep of in de samenleving Racisme Discriminatie vanwege afkomst of huidskleur. Seksisme Discriminatie vanwege geslacht, dus bijvoorbeeld omdat je een vrouw bent. Tolerant Je accepteert dat mensen anders zijn dan jij. Verbondenheid Het gevoel dat je bij elkaar hoort. Vluchten Je woonplek moeten verlaten omdat het er niet veilig is. Vooroordeel Een mening die je hebt over een groep, terwijl je de mensen niet goed kent. Waarde Uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven. Wij-gevoel Het gevoel dat je bij elkaar hoort. Wij-zij-denken Het tegenovergestelde van het wij-gevoel: groepen mensen komen tegenover elkaar te staan.


Verschillen 71 Aantekeningen


72 4 Single of samen? CASUS EEN GEWONE FLAT In de video zie je verschillende mensen. Sommigen wonen samen. Anderen alleen. Zij zijn single. Jacco bijvoorbeeld. Hij vindt het prima om single te zijn. Hij zegt dat als je single bent, je lekker kunt doen wat je zelf wilt. Humberto heeft een relatie. Hij heeft samen met zijn vrouw de huishoudelijke taken verdeeld. Hij zegt: ‘Ik doe net zo veel als mijn vrouw in huis.’ Emine heeft samen met haar vrouw een kindje. Ze geniet ervan om met zijn drieën aan tafel te eten. Opa is op bezoek en zegt: ‘Twee vrouwen kunnen net zo goed een kind opvoeden als een man en een vrouw.’ Welke persoon uit de fl at lijkt het meest op jou? En welke het minst? Geef je antwoord en leg dat uit. themasburgerschap.nl/singleofsamen


Single of samen? 73 Les 1 Liefdesrelaties Je hebt een relatie met je familie, met je klasgenoten en met je collega’s. Maar dat is waarschijnlijk geen liefdesrelatie. Een liefdesrelatie is de verhouding tussen mensen die verliefd op elkaar zijn. Single Jacco woont alleen, hij is single. Sommige mensen willen graag single zijn. Zij vinden het fijn om met niemand rekening te hoeven houden. Dat betekent nog niet dat zij ook geen liefdesrelatie hebben. Als je single bent, kun je af en toe met iemand zijn. Je kunt daten met anderen: offline of online. Of je hebt met iemand een onenightstand. Je hebt dan seks met elkaar voor één nacht. Er zijn ook mensen single die daar niet zelf voor kiezen. Als je wel een partner wilt, maar nog geen partner hebt bijvoorbeeld. Samen De meeste volwassenen kiezen ervoor om samen te leven. Zij vinden het fijn om vaak bij elkaar te zijn en willen misschien wel kinderen. Als je echt voor iemand kiest, heb je een vaste relatie. Als je wel voor elkaar kiest, maar niet samenwoont, heb je een latrelatie. Mannen en vrouwen kunnen samenleven, en ook partners van hetzelfde geslacht. Bijvoorbeeld mannen met mannen of vrouwen met vrouwen. In Nederland kunnen zij ook trouwen. Samenwonen of trouwen Als je gaat samenwonen, is het verstandig om een samenlevingscontract op te stellen. Je doet dit bij de notaris. In zo’n contract staat van wie welke spullen zijn en hoeveel geld jullie bijdragen aan de maandelijkse uitgaven. Als je gaat trouwen, treed je in het huwelijk. Ook dan leg je de onderlinge afspraken vast bij de notaris. Opdracht 1 Lees lestekst 1 - Liefdesrelaties. a Zet een streep onder de woorden die je niet kent. b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek. c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema. Opdracht 2 Lees lestekst 1 - Liefdesrelaties. Hieronder staan vijf voorbeelden. Zet het juiste woord erachter. Kies uit: LATRELATIE - SAMENLEVINGSCONTRACT - SINGLE - HUWELIJK - VASTE RELATIE 1. Ik woon al drie jaar samen met mijn vriendin. 2. Ik woon alleen en heb geen liefdesrelatie. 3. Ik heb een relatie met iemand, maar we wonen niet samen. 4. Ik ben getrouwd met Mehmet. 5. Wij hebben opgeschreven welke spullen van wie zijn.


74 Les 1 - Liefdesrelaties Opdracht 3 Bekijk het woordweb en maak de opdracht. a Waar denk jij aan bij het woord liefdesrelatie? Schrijf de woorden om het woord liefdesrelatie heen. b Bespreek je woordweb met een andere student. Welke woorden zijn hetzelfde? Welke woorden zijn verschillend? c Wat vind je van de woorden die de ander heeft ingevuld? Leg je antwoord uit. Opdracht 4 Bekijk bron 1. Maak daarna de opdracht. HOMOHUWELIJK IN EUROPA Landen met homohuwelijk Nederland België Spanje Noorwegen Zweden Portugal IJsland Denemarken Frankrijk Luxemburg Ierland Finland Duitsland Oostenrijk Ver. Koninkrijk Slovenië Zwitserland • • • • • • • • • • • • • • • • • 2001 2003 2005 2009 2009 2010 2010 2012 2013 2015 2015 2017 2017 2019 2020 2022 2022 Landen met alleen o cieel partnerschap Bron: wikipedia.org • • • • • • • • Landen zonder homohuwelijk • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Albanië Armenië Azerbeidzjan Bosnië en Herzegovina Bulgarije Georgië Kazachstan Kosovo Letland Litouwen Moldavië NoordMacedonië Oekraïne Polen Roemenië Rusland Servië Slowakije Turkije Wit-Rusland Cyprus Estland Griekenland Hongarije Italië Kroatië Montenegro Tsjechië Bron 1


Single of samen? 75 a In welke landen mag je niet trouwen als je homo bent? Kruis aan. Frankrijk Polen Duitsland Bulgarije Turkije Verenigd Koninkrijk b In welk Europees land mochten homo’s het eerst trouwen? c Waarom denk je dat het homohuwelijk in de rode landen niet is toegestaan? d Ik vind het WEL / NIET belangrijk dat ik in een land woon waar homo’s mogen trouwen, omdat: Opdracht 5 Voordat je gaat samenwonen, is het handig om elkaar vragen te stellen. Zo voorkom je nare verrassingen. a Op welke vragen zou jij een antwoord willen hebben? Kruis aan. Hoeveel verdien je? Hoe vaak maak je schoon? Wil je kinderen? Hoeveel tijd wil je alleen zijn? Ben je ergens allergisch voor? Hoe vaak wil je met je vriend(inn)en weg? b Bedenk zelf nog twee vragen. 1. 2. Scan nu de QR-code en bekijk de video ‘Samenlevingscontract’. c Wat hebben mensen volgens de video nog meer behalve dingen die je kunt vastpakken? Eden: ‘Als je relatie goed is, heb je geen samenlevingscontract nodig.’ d Wat vind jij van de uitspraak van Eden? Leg uit.


76 Les 1 - Liefdesrelaties Opdracht 6 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de opdracht. Uit elkaar Gemiddeld eindigen 4 op de 10 huwelijken in een echtscheiding. Dat betekent dat de echtgenoten weer uit elkaar gaan en niet langer getrouwd zijn. Toch zijn er in het jaar 2019 ruim 120.000 mensen met elkaar getrouwd. Er waren dus ruim 60.000 huwelijkssluitingen. Maar er zijn in dat jaar ook ruim 30.000 stellen gescheiden. Meer dan gemiddeld dus. En nog een cijfer: er zijn in Nederland steeds meer singles. In 2019 waren dat er ruim 3 miljoen. Wist je dat? a Er wordt wel gezegd dat mensen te snel scheiden. Wat vind jij daarvan? Ik ben het daarmee EENS / ONEENS, omdat: b Het aantal singles stijgt. Welke aanpassingen kunnen de bedrijven in onderstaand schema doen om hier op aan te sluiten? Je mag overleggen met een klasgenoot. c Vul onderaan jouw leerbedrijf en een voorbeeld in. Garage Restaurant Supermarkt Ook kant-en-klaarmaaltijden verkopen voor één persoon. d Geef twee voorbeelden van gevolgen voor de samenleving. Opdracht 7 Scan de QR-code, doe de test en ontdek welke date bij jou past. Wat vind je van de uitslag? Klopt ’ie?


Single of samen? 77 Les 2 Een goede relatie Humberto is gelukkig met zijn vrouw Pien en hun kinderen. Ze hebben de taken eerlijk verdeeld en in de casus lachen ze allemaal. Als je een goede, vaste relatie hebt, heb je een goede band met elkaar. Seks hoort daar meestal bij, maar dat hoeft (nog) niet. Gelijkwaardig Wat zijn de geheimen van een goede liefdesrelatie? Dat is voor iedereen verschillend. Wel is het belangrijk dat de partners gelijkwaardig zijn aan elkaar. Je partner is degene met wie je een relatie hebt. Als jullie relatie gelijkwaardig is, speel je niet de baas over de ander. Je behandelt de ander zoals je zelf ook behandeld wilt worden. Belangrijke besluiten neem je samen, maar het is ook fijn als je nog onafhankelijk bent. Je hebt dan je eigen mening, je eigen vrienden, en redt jezelf financieel. Dwang Dwang hoort niet bij een goede relatie. Dwang betekent dat je van iemand iets moet doen wat je niet wilt. Als je partner er bijvoorbeeld voor zorgt dat jij altijd thuisblijft, is er sprake van dwang. Dwang is vaak zelfs verboden. Zo staat er in de wet dat huwelijksdwang verboden is. Dat betekent dat niemand je mag dwingen om met iemand te trouwen. Wat moet je doen bij dwang of huiselijk geweld? Het belangrijkste is: praat erover met iemand die je vertrouwt! Ga naar de vertrouwenspersoon op school of bel met een organisatie voor advies. Denk aan Veilig Thuis, Fier, of het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA). Bron: Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating Opdracht 8 Lees lestekst 2 - Een goede relatie. a Zet een streep onder de woorden die je niet kent. b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek. c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema. Opdracht 9 Lees lestekst 2 - Een goede relatie. Hieronder staan zes zinnen over de lestekst. Zijn die juist of onjuist? Zet een kruis in het goede hokje. Juist Onjuist 1. Een partner is iemand met wie je een liefdesrelatie hebt. 2. Bij dwang moet je iets doen wat je niet wilt. 3. Als je onafhankelijk van iemand bent, leef je alleen. 4. In een gelijkwaardige relatie speelt niemand de baas. 5. Je hebt een onenightstand met je partner. 6. Tijdens het daten leer je iemand beter kennen.


78 Les 2 - Een goede relatie Opdracht 10 Zoek op internet op wat voor soort organisaties Veilig Thuis, Fier en LKHA zijn. a Wat hoort bij wat? Trek lijnen. FIER Huiselijk geweld en kindermishandeling. LKHA Huiselijk geweld, mensenhandel en loverboys. Veilig Thuis Huwelijksdwang en achterlating. b Hoe kunnen deze organisaties iemand helpen die geen gelukkige relatie heeft? Opdracht 11 a Wanneer vind jij iemand een ideale partner? Kruis aan, je mag meerdere kruisjes zetten. Iemand die … dezelfde smaak heeft. hetzelfde geloof heeft. voldoende geld verdient. later kinderen wil. dezelfde humor heeft. nog nooit een relatie heeft gehad. onafhankelijk is. je met respect behandelt. nog iets anders, namelijk b Ouders/verzorgers hebben ook ideeën over de ideale partner voor jou. Zet hierboven een pijl bij de dingen die zij belangrijk vinden. c Wat vind jij net zo belangrijk als je ouder(s)? d Wat is er anders? e Volg je je eigen keuze? Of houd je ook rekening met de wensen van je ouders? Leg je antwoord uit.


Single of samen? 79 Opdracht 12 Wat versta jij onder gelijkwaardig? Maak de opdracht. a Lees de zinnen. Hoort de zin bij een gelijkwaardige relatie? Kruis aan. Ja Nee 1. Als de één de ander altijd gelijk geeft. 2. Als je samen overlegt over het kopen van een nieuwe auto. 3. Als de één van de ander nooit mag uitgaan met vrienden. 4. Als je elkaar kunt vertrouwen. 5. Als de één altijd vrolijk is omdat de ander anders boos wordt. b Leg uit wat de zin op het tegeltje betekent. c Geef een voorbeeld van wanneer jij je aan deze regel houdt. d Geef een voorbeeld van wanneer jij je niet aan deze regel houdt. e Wat zou er in de maatschappij veranderen als iedereen zich aan deze regel hield? Geef twee voorbeelden.


80 Les 2 - Een goede relatie Opdracht 13 a Wat vind jij? Kleur de balk tot hoever jij het ermee eens bent. ‘Bij een eerste date weet je meteen of iemand bij je past.’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Waarom vind je dit? Leg je antwoord uit. ‘Als je partner je een keer slaat, moet je meteen de relatie beëindigen.’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Waarom vind je dit? Leg je antwoord uit. b Bespreek je antwoorden met een andere student. Opdracht 14 Lees bron 2. Maak daarna de opdracht. Mijn familie beslist Shukria zegt: ‘Mijn familie is heel belangrijk voor me. Mijn familie staat nu goed bekend en ik wil graag dat dat zo blijft. Wel vind ik het belangrijk dat ik mezelf kan zijn. En dat kan nu niet. Ik houd steeds rekening met de wensen van mijn ouders. Zo mag ik geen verkering met iemand hebben. Ik kan me niet kleden zoals ik zelf wil of een andere mening hebben dan mijn ouders. Stel dat er over me gepraat wordt! En dat we een slechte naam krijgen! Laatst was er een roddel over mij. Toen begon mijn vader te dreigen en werd hij agressief. Nu zijn mijn ouders een huwelijkspartner voor me aan het zoeken. Natuurlijk wil ik liever zelf bepalen met wie ik trouw! Maar ik wil ook niet mijn ouders kwetsen. Mijn familie is het belangrijkste in mijn leven. Wat moet ik doen?’ Naar: fier.nl a Beschrijf het probleem van Shukria. b Wat zegt de Nederlandse wet over huwelijksdwang? c Shukria weet niet wat ze moet doen. Geef een advies. Leg ook uit waarom je dit advies geeft. Bron 2


Single of samen? 81 Opdracht 15 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de opdracht. Verboden liefdes In Nederland is een liefdesrelatie vooral een privézaak. De overheid heeft maar weinig regels die een relatie onmogelijk maken. Wel is een relatie tussen een volwassene en iemand onder de 16 jaar verboden. Ook trouwen met meer dan één persoon of met je broer of zus is verboden. Niet alleen de overheid heeft regels, soms hebben organisaties nog eigen gedragsregels. Bijvoorbeeld voor relaties tussen een leidinggevende en een werknemer of tussen een leraar en een student. Wist je dat? Welke relatie is toegestaan en welke is verboden? Kruis aan. Leg je antwoord uit. A B C a Bryan en Eva zijn allebei 15 en hebben een relatie. Toegestaan Verboden Leg je antwoord uit. b Nadia (30) en Myra (21) hebben een relatie. Toegestaan Verboden Leg je antwoord uit. c Eva (18) heeft een relatie met haar docent. Toegestaan Verboden Leg je antwoord uit. d De overheid heeft maar weinig regels die een relatie verbieden. Waarom is dat, denk je? e Een relatie met je leidinggevende is soms verboden binnen een bedrijf. Waarom is dat, denk je?


82 Les 2 - Een goede relatie Opdracht 16 Kies iemand met wie je deze opdracht samen gaat maken. Een alleenstaande, oudere collega in je leerbedrijf vraagt je steeds mee uit. Je vindt hem/haar helemaal niet leuk. a Wat zou jij doen in deze situatie? b Welk advies geeft jouw medestudent? Een vriendin van jou moet altijd precies doen wat haar vriend wil. Jullie zien elkaar alleen nog maar als haar vriend erbij is. Je merkt dat ze dan niet alles kan zeggen wat ze wil. c Wat zou jij doen in deze situatie? d Welk advies geeft jouw medestudent? Je hebt een dochter van 17. Ze komt op een avond laat thuis met een man van 30 die naar alcohol ruikt. e Wat zou jij doen in deze situatie? f Welk advies geeft jouw medestudent?


Single of samen? 83 Les 3 Gezinnen Vaak hebben een man en een vrouw kinderen. Maar ook twee mannen of twee vrouwen kunnen een kind opvoeden. Niet alle gezinnen bestaan uit twee ouders. Er zijn ook eenoudergezinnen. Dan voedt de moeder of de vader de kinderen alleen op. Wat voor relatie je ook hebt, de vraag is: ‘Wie zorgt er voor de kinderen?’. Doe je dat, net als Emine, samen met je partner? Of spreek je af dat de één meer zorgt dan de ander? Ongelijkheid Vroeger lag de rolverdeling in een relatie vast. De man verdiende het geld en de vrouw zorgde voor de kinderen. Tegenwoordig zijn de taken vaak eerlijker verdeeld. Toch hebben vrouwen gemiddeld meer zorgtaken dan mannen. Natuurlijk kun je samen besluiten dat de één zorgt en de ander het geld verdient. Maar dat heeft wel gevolgen. Het kan lastig zijn als je je relatie wilt verbreken en geen geld hebt voor een eigen huis. Ook bouw je, als je minder werkt, minder pensioen op. De overheid Vrouwen werken gemiddeld minder dan mannen. Vaak krijgen ze per uur ook minder betaald dan mannen. Door deze verschillen zijn vrouwen niet altijd economisch zelfstandig. Veel vrouwen willen wel (meer) werken, maar dat lukt niet altijd. Bijvoorbeeld vanwege het zorgen voor de kinderen. De overheid vindt werk belangrijk en helpt door bijvoorbeeld kinderopvang betaalbaar te maken. En betaald ouderschapsverlof te regelen. Zo ontstaan er meer gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Dat noem je emancipatie. Als je economisch zelfstandig bent kun je je eigen keuzes maken. Je staat dan sterker in de maatschappij. Opdracht 17 Lees lestekst 3 - Gezinnen. a Zet een streep onder de woorden die je niet kent. b Zoek de onderstreepte woorden op in een woordenboek. c Schrijf de betekenis bij je aantekeningen aan het eind van dit thema. Opdracht 18 Lees lestekst 3 - Gezinnen. Maak de volgende zinnen af. Zet de woorden op de juiste plaats. Kies uit: ROLVERDELING - EENOUDERGEZIN - ECONOMISCH ZELFSTANDIG - EMANCIPATIE - OUDERSCHAPSVERLOF 1. Als je voldoende verdient om voor jezelf te kunnen zorgen, ben je 2. Het streven naar gelijke rechten noem je ook wel 3. Als je tijdelijk minder werkt om voor je kind te zorgen, neem je 4. Als je geen partner hebt, maar wel kinderen, vorm je een 5. De manier waarop partners de taken hebben verdeeld, noem je


84 Les 3 - Gezinnen Opdracht 19 Uit wat voor gezin kom jij? a Mijn gezin bestaat uit b Beschrijf de rolverdeling: c In mijn gezin zijn (of worden) de vrouwen WEL / NIET economisch zelfstandig. Opdracht 20 Lees bron 3. Maak daarna de opdracht. Ik heb het kindje gehouden Kirsten (26): ‘Ik kende Nick van het Grafisch Lyceum. We waren al ruim twee jaar samen. Toen we ontdekten dat ik zwanger was, wilde hij dat ik het kindje weg liet halen. Maar dat wilde ik niet. Ik heb het kindje gehouden. Van Nick heb ik niets meer gehoord. Gelukkig heb ik, na studievertraging, wel mijn diploma gehaald. Dat vond ik wel belangrijk. Ik werk af en toe als fotograaf. Als mijn dochter naar school gaat, hoop ik meer te kunnen werken. Dan kan ik ook op mezelf gaan wonen.’ Naar: glamour.nl a Kirsten vond het belangrijk om haar studie af te maken. Waarom is dat zo belangrijk? b Kirsten is WEL / NIET economisch zelfstandig, omdat Maak groepen van drie of vier. c Bedenk met elkaar waarom de overheid wil dat zo veel mogelijk mensen economisch zelfstandig zijn. TIP: welke voordelen heeft dat? Bron 3


Single of samen? 85 Opdracht 21 Lees bron 4. Maak daarna de opdracht. Ik heb twee moeders Esmée: ‘Ik heb twee moeders. Ik ben ervan overtuigd dat ik net zo gelukkig ben als kinderen met een vader en een moeder. Dat komt, denk ik, omdat iedereen in mijn omgeving ons gezin accepteert. Ik krijg niet vaak een rare opmerking. Zelf ben ik ook lesbisch. Niemand keek daarvan op.’ Naar: rtlnieuws.nl Bron 4 a Wat vindt Esmée van haar gezinssituatie? b Stel dat Esmée wel rare opmerkingen krijgt. Wat zou jij haar dan adviseren? Opdracht 22 Lees bron 5 en maak daarna de vragen. Positie vrouwen en mannen nog niet gelijk DEN HAAG – Het gaat beter met de ……… van vrouwen in Nederland, zegt het CBS. Meer vrouwen zijn gaan werken en ze werken vaker fulltime. ‘Als vrouwen en mannen jong zijn, is er weinig verschil tussen de twee’, zegt een CBS-onderzoeker. ‘Dat verandert als er kinderen komen. Dan gaan de meeste vrouwen twee of drie dagen werken. Mannen blijven vaak vier of vijf dagen werken. Als stellen gaan scheiden, zijn veel vrouwen financieel kwetsbaar.’ Naar: NOS ACTUEEL a Wat moet op de puntjes worden ingevuld? Omcirkel het juiste woord: ROLVERDELING / EMANCIPATIE. b Leg met behulp van bron 5 uit dat de rolverdeling tussen mannen en vrouwen ongelijk is. c In de tekst staat: ‘Als stellen gaan scheiden, zijn veel vrouwen financieel kwetsbaar.’ Wat heeft dit met economische zelfstandigheid te maken? Bron 5


86 Les 3 - Gezinnen Opdracht 23 Lees ‘Wist je dat?’ en maak daarna de opdracht. Er zijn veel soorten gezinnen. Ken je deze? • Samengesteld gezin Twee volwassenen wonen samen met een of meer kinderen uit een vorige relatie. • Regenbooggezin Een gezin, waarbij de ouders twee vrouwen of twee mannen zijn. Of als er meer dan twee ouders zijn die voor het kind of de kinderen zorgen. • Pleeggezin Een kind woont (tijdelijk) bij een ander gezin, omdat het niet thuis kan wonen. • Adoptiegezin Een kind woont bij ouders die niet de natuurlijke ouders zijn, maar wel de wettelijke ouders. Wist je dat? a Wat zie je op de foto? Kruis aan. 1. Rick Paul van Mulligen is getrouwd met René. Zij hebben twee kinderen. Nina is de moeder. regenbooggezin samengesteld gezin 2. Ik heb een stiefmoeder en twee stiefbroertjes. regenbooggezin samengesteld gezin 3. Mei-Ling is geboren in China, maar woont nu bij haar Nederlandse ouders. pleeggezin adoptiegezin 4. Lian woont tijdelijk bij dit gezin. pleeggezin adoptiegezin b Welke soorten gezinnen ken jij in je omgeving? Omcirkel. REGENBOOGGEZIN - SAMENGESTELD GEZIN - PLEEGGEZIN - ADOPTIEGEZIN c Van welk gezin zou jij meer willen weten? Leg je antwoord uit.


Single of samen? 87 Opdracht 24 Dit is een opdracht voor de hele klas. Je docent legt uit wat jullie gaan doen. In de lestekst staat dat vrouwen per uur gemiddeld minder verdienen dan mannen en gemiddeld minder uren werken. a Onderzoek in de klas of dit voor jullie ook klopt. Vul daarna het schema in. Mannen Vrouwen Uurloon Werkuren per week b Bespreek met elkaar de resultaten, de oorzaken en mogelijke oplossingen. Opdracht 25 Doe je ogen dicht en fantaseer over jouw leven over tien jaar. Maak daarna de opdracht. a Wat zie je in je fantasie? Kruis aan. Over tien jaar … ben ik single. woon ik samen. ben ik getrouwd. leef ik op een andere manier. b Ik heb dan WEL / GEEN kinderen. c Bekijk de afbeelding. Teken jouw situatie in de afbeelding. Je tekent jezelf bij de tekstwolk. Teken ook de mensen met wie je later denkt samen te leven. Bijvoorbeeld je partner, kinderen, ouders of andere personen. Schrijf in de tekstwolk wat jij van de situatie vindt.


88 Portfolio-opdracht Bij deze laatste opdracht maak je een product. Voeg dit toe aan je portfolio. Ken je het spel memory? Het bestaat uit een aantal kaartjes. Twee kaartjes horen steeds bij elkaar. Deze moet je bij elkaar zoeken. Je mag deze opdracht met drie of vier personen doen. Maak samen een memoryspel over relaties. Bij dit spel maak je 17 setjes, 34 kaartjes dus. Op één kaartje staat een woord met een afbeelding. Op het andere kaartje staat de betekenis. TIPS • Gebruik de begrippen en de definities uit het thema. • Zoek afbeeldingen op internet of haal ze uit een tijdschrift. • Maak een foto van jullie spel voor het portfolio. • Je mag het natuurlijk ook spelen! ● Sluit je dit thema liever buiten af? Scan dan de QR-code!


Single of samen? 89 Woordpuzzel Maak de woordzoeker. De woorden staan horizontaal (van links naar rechts) en verticaal (van boven naar beneden). a Zoek de volgende woorden: 1. daten 9. kostwinner 2. dwang 10. latrelaties 3. echtscheiding 11. onafhankelijk 4. eenoudergezin 12. onenightstand 5. economisch zelfstandig 13. ouderschapsverlof 6. emancipatie 14. rolverdelingen 7. gelijkwaardig 15. single 8. huwelijk 16. vaste relatie O S I N G L E E O E R O N G S A M E V M N E O U A E L E H C A A E N L D F L A D U H S N N O V E H I T A W T T C I U E R A J R T E S E I G D R S N K E E L C R P H E D C K W L N I H E A T R E H E A A N J E L T S G L A L A T L K I A I T E I P I R I E V N T E A Z N S J D E I N G I G N I G V K I S S C O E N D N E E T G D W A N G R S A N R C K O S T W I N N E R L E C O N O M I S C H T O Z E L F S T A N D I G F b Lees de letters die over zijn. Welk woord staat er? c Wat betekent dit woord?


90 Woordenlijst Daten Offline of online afspreken om iemand beter te leren kennen. Echtscheiding Het beëindigen van een huwelijk. Economisch zelfstandig Genoeg verdienen om voor jezelf te zorgen. Eenoudergezin Als een ouder alleen voor een kind zorgt. Emancipatie Het streven naar gelijke rechten en kansen. Huwelijk Als twee mensen met elkaar getrouwd zijn. Huwelijksdwang Iemand dwingen om te trouwen met een persoon die hij of zij niet zelf gekozen heeft. Latrelatie Een vaste relatie met iemand hebben, maar niet bij elkaar wonen. Liefdesrelatie De verhouding tussen mensen die van elkaar houden. Onenightstand Seks met iemand hebben voor één nacht. Ouderschapsverlof Tijdelijk minder werken om voor je kind te zorgen. Rolverdeling De manier waarop partners de taken hebben verdeeld. Samenlevingscontract Document waarin staat van wie welke spullen zijn en hoeveel geld elke partner bijdraagt aan de maandelijkse uitgaven. Single Iemand die geen relatie heeft. Vaste relatie Een langdurige relatie met iemand hebben.


Single of samen? 91 Aantekeningen


ISBN 978 90 8674 548 7 Burgerschap gaat over meedoen in de samenleving Thema’s Burgerschap voor MBO Entree-2 bestaat uit twaalf thema’s in dit leer-werkboek en in een digitale leeromgeving. ■ Digitaal burgerschap 1. Nieuwsgierig 2. Digitaal samenleven ■ Sociaal-maatschappelijke dimensie 3. Verschillen 4. Single of samen? ■ Politiek-juridische dimensie 5. Politiek 6. Nederland en de wereld 7. Recht ■ Vitaal burgerschap 8. Eten en bewegen 9. Lekker in je vel 10. Seks ■ Economische dimensie 11. Werk 12. Jij als consument E3317-01


Click to View FlipBook Version