The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Fleurummels, 2022-05-20 14:55:55

Onderzoeksdeel Theatraal Essay

Onderzoek Theatraal Essay

‘‘TITELPAGINA’’

titelpagina

ONDERTITEL

TITEL

TITELPAGINA

Titelpagina

Dit is de TITELPAGINA

DOOR FLEUR UMMELS

Inhoudsopgave
1. Inleiding ………………………………………………………………………………………..3
2. Typografie………………………………………………………………………………………4
2.1 Geschiedenis………………………………………………………………………………..4
2.2 Stijlen en stromingen…………………………………………………………………….....5
2.3 Paul van Ostaijen als inspiratie ...…....…………………………………………….………6
3. Theorie achter poëzie…………………………………………………………………………..7
3.1 Equivalentie………………………………………………………………….……………..7
3.2 Ambiguïteit………………………………………………………………….……………...8
3.3 Syntactische deviatie ...…………………………………………………….....….……..….9
4. Gebruikte elementen………………………………………………………………….….……10
4.1 Thematiek ...……………………………………………………………….……………..10
4.2 Kleurgebruik, lettertype en ordening…………………………………………..…………11
5. Conclusie………………………………………………………………….………………..…13
6. Bronnen……………………………..………………………………………….……………..14

2

1. Inleiding
Voor mijn theatraal essay heb ik onder andere de invloed die vormgeving heeft op poëzie en hoe
daardoor de interpretatie van de poëzie verandert, onderzocht. Het is een onderzoek naar de grafische
kunstvorm: typografie als een onderzoek naar de dichtkunst: poëzie. Daarnaast lag ook een groot
onderzoeksdoel in hoe ik poëzie met verschillende taalfuncties kan schrijven. Ik heb uiteindelijk een
eigen gedichtenbundel gemaakt en ik ben aan het werk gegaan met een structuur waarin ik de
geschreven gedichten - achter elkaar - op twee manieren vorm heb gegeven.
Naast de gedichtenbundel, waarin mijn onderzoek te lezen én waar te nemen is, heb ik een bijlage
gemaakt waarin ik dieper inga op het voorafgaande onderzoek, de stappen die ik heb gezet, de boeken
die ik heb gelezen, de theorie die ik heb gebruikt en de verdere kunstgeschiedenisbronnen die mij
geholpen hebben met het maken van dit essay.

3

2. Typografie

Er bestaan meerdere definities van het woord typografie. Waarbij sommigen typografie omschrijven
als de ‘vormgeving van tekst’, staat de definitie van het woord typografie bij andere bronnen omschreven
als ‘grafische kunst’ óf ‘Het kiezen, organiseren en vormgeven van typografische middelen zodat een geheel ontstaat dat de
boodschap goed overdraagt.’ Deze laatste definitie omschrijft voor mij het begrip het beste, omdat ik op
deze manier te werk ben gegaan.

Typografie als kunstvorm bepaalt voor een groot deel de communicatiekracht van een tekst. De keuze
van een lettertype, grootte en kleur heeft invloed op de leesbaarheid en interpretatie. Dit kan zowel
functionele als esthetische doeleinden hebben. In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de geschiedenis van
typografie en hoe de functies en de esthetiek door de jaren heen zijn ontstaan, maar ook zijn
veranderd.

2.1 Geschiedenis

De typografische geschiedenis begint op het moment dat Johannes Gutenberg rond 1445 na Christus
met de uitvinding van de boekdrukkunst kwam. Door deze uitvinding kwamen boeken er allemaal
hetzelfde uit te zien. Ze werden namelijk niet meer geschreven door verschillende mensen met
verschillende handschriften, maar gedrukt met hetzelfde lettertype.

‘Blackletter’ is het eerste officiële font uit de geschiedenis. Blackletter had echter één nadeel: als boeken
met dit lettertype gedrukt werden, waren ze lastig te lezen als de letters dicht tegen elkaar aanstonden.
Daarom kwam Fransman Nicholas Jensen eind 15e eeuw met ‘Roman type’. Om meer tekst op een
pagina te kunnen laten passen, vond Aldus Manutius eind 15e eeuw een schuine variant van Roman
Type uit, genaamd ‘Italic’. Dit werd zo populair dat tegenwoordig de meeste fonts een Italic versie
hebben. Hedendaags is het Roman type lettertype herkenbaar als ‘Times New Roman’.

Zoals ik net stelde kan typografie meerdere doeleindes hebben. Typografie bevindt zich overal waar
tekst staat en hoe typografie wordt gebruikt heeft een grote invloed op hoe de tekst gelezen wordt. De
lettergrootte, het lettertype, contrast en ruimte tussen de letters geven leven aan een tekst. Op basis van
de doelgroep, kernwaarden en de intentie van de tekst maak je keuzes in de vooraf genoemde
kenmerken. Een informatieve tekst ziet er vanzelfsprekend heel anders uit dan een activerende tekst.
Typografie gaat ook om het hebben van een bepaalde esthetiek. Je wilt bijvoorbeeld dat een website er
mooi en helder uitziet voor de bezoeker, daarnaast wil je dat de website indruk maakt in haar
vormgeving. Grafische vormgeving en typografie komen hierbij dus samen. Dit is overigens in de
geschiedenis niet altijd zo geweest, maar ontstond vanuit een marktvraag.

Door de opkomst van de Industriële Revolutie veranderde de samenleving enorm, op economisch en
sociaal vlak. Mensen verhuisde van de agrarische gebieden naar de stad. De stad was gelegen rondom
een fabriek. De aristocratie, zoals men die kende op het platteland, had geen macht in de steden. Hier
stonden de fabrieksbazen en rijkeren bovenaan in de klasse. Zij hadden de controle over de
massaproductie en daarbij de arbeiderssamenleving.

De massaproductie zorgde voor een verandering in het ontwerp en maakproces van producten.
Waarbij vóór de industriële revolutie (tijdens de Arts & Craftsbeweging) makers hun eigen persoonlijke
ontwerp en esthetiek aan een product konden toevoegen, viel deze fase nu compleet weg, omdat er
snel, veel én goedkoop geproduceerd moest worden.
Wat betreft de fonts, waren er in deze tijd inmiddels de Roman-, Black-, Italic- en Letterfonts. Deze werden
voornamelijk gebruikt voor boekdrukkunst. Daarnaast waren er een aantal groteske fonts ter decoratie
op gebouwen en monumenten. Hoewel de typografie kleinschalig was, waren deze fonts wel expliciet
gekozen met een bepaald doel. Eenheid van ontwerp was impliciet. Dit veranderde in de loop van de
jaren door de groeiende vraag. Door de grote vraag, ontstond er ook een grotere markt en dus
concurrentie. Hierdoor werd de rol van grafische vormgeving groter in advertenties en door de groei
van de rol van grafische vormgeving groeide weer het aantal nieuwe font ontwerpen. De tekst moest
nu namelijk meer doen dan alléén het dragen van een fonetische functie. Het werd een visueel

4

communicatiemiddel om producten te promoten en origineel te zijn. Duizenden nieuwe fonts werden
ontworpen om de vraag van de markt tegemoet te komen. Dit kon bovendien op grote schaal
gebeuren door nieuwe uitvindingen op printgebied tijdens de Industriële Revolutie.

2.2 Stijlen en stromingen

Veel stijlen en stromingen uit de geschiedenis van begin 20e eeuw zijn fundamenteel bepalend geweest
voor de grafische vormgeving en typografie zoals we deze vandaag de dag nog kennen. Verschillende
elementen uit deze stijlen en stromingen hebben mij ook geïnspireerd bij het maken van de
gedichtenbundel en sommigen denkbeelden heb ik gebruikt bij het onderzoeken van mijn vraagstelling
welke invloed vormgeving heeft op de interpretatie van poëzie. In dit kopje wil ik kort ingaan op de
verschillende stromingen en het ontstaan, de kenmerken en nalatenschap van deze stromingen.

Gesamtkultur

Gesamtkultur bestond uit een samenhangende visie waarbij het ontwerp een frisse ‘man-made’
maatschappij moest uitstralen. Alle aspecten uit de cultuur en haar producten in het begin van de 20e
eeuw (1907), waren bedoeld voor maximaal gebruik van de mechanisatie en productie. De nieuwe
visuele taal van ‘Gesamtkultur’ bestond uit een gestripte stijl. Dit wil zeggen: geen
ornamenten/versieringen, maar een simpele, functionele stijl. Deze gedachte van ‘Gesamtkultur’ trok
zich door naar de gebieden van grafisch ontwerp, architectuur, textiel en ook naar de typografie. In
deze tijd domineerde ‘Sans Serif’ en standaardformaten fonts die paste bij het eenvoudige en functionele
beeld van kunst. Voornamelijk in Duitsland werd deze simpliciteit gewaardeerd.

Bauhaus

In 1919 opende Walter Gropius een nieuwe school genaamd Bauhaus in Weimar. De Bauhaus
filosofie werd enorm populair vanwege haar geïntegreerde en nieuwe aanpak van de designopleiding.
Bauhaus was een school waar producten werden ontworpen en gemaakt, welke producten bijdroegen
aan een nieuw level van functionaliteit en schoonheid. Hierbij kwamen alle kunstvormen samen.
Bauhaus werd na 14 jaar bestaan, gesloten toen de Nazi’s het land bezette. Verschillende kunstenaars
van de school vluchtten naar Amerika waar ze het denkbeeld van Bauhaus verder verspreidden. De
machine georiënteerde eenvoudige esthetiek van Bauhaus is fundamenteel geweest voor de
‘Internationale Typografische Stijl’ die we vandaag de dag nog kennen.

Elk ontwerp dat volgens de ‘Internationale Typografische Stijl’ is gemaakt, begint met een wiskundig raster,
omdat een raster “de meest leesbare en harmonieuze manier is om informatie te structureren”.
Vervolgens wordt tekst aangebracht, meestal op een vlakke manier links uitgelijnd, met een rafelige lijn
naar rechts. Sterke focus op orde en duidelijkheid komt voort uit de overtuiging van de vroege
ontdekkers van de beweging dat ontwerpen een “sociaal nuttige en belangrijke activiteit” is. De
ontwerpers zagen hun rol niet als kunstenaars maar als objectieve doorgeefluiken voor het verspreiden
van belangrijke informatie naar de samenleving.

Dada
Dada was een artistieke en literaire beweging die in 1916 ontstond in Zürich in Zwitserland. Het
ontstond als een reactie op het nationalisme en rationalisme tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast
werd het dadaïsme sterk beïnvloed door ideeën en innovaties van moderne kunststromingen zoals het
kubisme, futurisme, constructivisme en expressionisme. Een algemeen kenmerk van deze moderne
kunststromingen is: de drang om te experimenteren. Daarnaast wilden de kunstenaars uit deze
stromingen een grotere afstand tussen het kunstwerk en de zichtbare werkelijkheid creëren,
bijvoorbeeld door een abstractie of de nadruk op het kunstwerk als idee.
Het dadaïsme had invloed op alle kunstvormen, zo ook typografie en grafisch ontwerp. De beweging
veranderde de typografie en haar idealen radicaal. De poëtische output van Dada was fris, nieuw en

5

vooral anders en had daarbij dus een nieuw soort typografie nodig die van alle ‘regels’ werd ontdaan.
Typografie werd hierdoor expressiever en subjectief. Het moest emotie losmaken bij mensen.
Dadaïsme zorgde ervoor dat typografie als een medium op zichzelf werd gezien en promootte het
gebruik ervan als kunstmateriaal dat door kunstenaars en ontwerpers kon worden gevormd zonder
vooraf aan bepaalde regels en principes te voldoen. Dada werd hierdoor een soort anti-kunst.

Wat betreft de dichtkunst gebruikten de dadaïsten vooral nonsensgedichten als kunstvorm. Deze
gedichten zijn puur gericht op klankuitingen. Ook heb je het simultane gedicht. Hierbij lezen een paar
mensen verschillende gedicht door elkaar terwijl andere mensen op de achtergrond kabaal maken.

2.3 Paul van Ostaijen als inspiratie

Een dichter uit het begin van de 20e eeuw, in tijden van het dadaïsme, die mij geïnspireerd heeft bij het
schrijven en vormgeven van mijn gedichtenbundel, is Paul van Ostaijen. Hij publiceerde in 1921 het
boek ‘Bezette stad’. Hierin beschrijft hij Antwerpen in de oorlogsjaren en geeft hij met poëzie, grafische
vormgeving en vooral typografie de wanhopige sfeer en emoties weer in tijden van een oorlog.

Dat overdragen van emotie via typografie en vormgeving wilde ik zelf graag uitproberen bij mijn eigen
gedichten. Hierbij heb ik zijn gebruikte vorm onder andere toegepast op de gedichten: ‘Loslaten’, ‘Ik heb
je gezien’, ‘Behoeden, ‘Afluisteren’, ‘Vang me met één hand’ en ‘Oppervlakkig’.

Om uit te kunnen leggen wat Paul van Ostaijen heeft gedaan en wat ik heb overgenomen in mijn
onderzoek, is het belangrijk te weten wat ‘foregrounding’ betekent.
Bij foregrounding valt de taaluiting op, omdat er op een bepaalde manier afgeweken wordt van wat
normaal is. Foregrounding wordt zo gekoppeld aan normen of regels die de lezer kent. De taaluiting
(of een aspect ervan) komt door deze afwijking van normen, op de voorgrond te staan.

Foregrounding komt voornamelijk voor bij poëzie, omdat bij poëzie de taaluiting zich oriënteert op de
vorm van de boodschap en dus afwijkt van het ‘normale’ taalgebruik. Maar foregrounding kan
theoretisch gezien op alle talige niveaus plaatsvinden. Talige niveaus zijn onder andere:

- (Typo)grafisch niveau
- Klank
- Woord
- Woordvorming
- Zinsstructuur
- Betekenis
- Tekst

Paul van Ostaijen maakt in ‘Bezette stad’ gebruik van foregrounding op het (typo)grafisch niveau via
deviatie. Deviatie betekent afwijken van het normale. Paul van Ostaijen doet dat door zijn gekozen
lettergrootte. Het door hem gekozen lettergrootte was niet het meest gangbare. Het gangbare
lettertype was en is namelijk 10 punt Times Roman of 12 punt Garamond. Door deze afwijking krijgt
het schriftteken betekenis. Daarnaast gebruikt hij bij bepaalde woorden hetzelfde lettertype en grootte,
waardoor hij deze woorden grafisch aan elkaar koppelt en ook, naar mijn mening aan een bepaald
gevoel. Een sierlijk cursief lettertype drukt namelijk iets anders uit dan een vetgedrukt lettertype.

Door af te wijken in de grafische vormgeving en typografie, benadrukt Paul van Ostaijen gevoelens in
zijn gedicht waar de lezer wellicht overheen had gelezen als hij het niet zo had vormgegeven. Hij kiest
ervoor specifieke delen en emoties van het gedicht uit te lichten met zijn vormgeving. Dit brengt de
boodschap duidelijker over. Goed om te benadrukken vind ik, is dat het afwijken van het normale
(deviatie) ook kenmerkend is voor het expressionisme en dadaïsme van begin jaren 20, waardoor het
foregrounding van Paul Ostaijen perfect bij deze tijd en stromingen past.

6

3. Theorie achter poëzie

Om nog wat dieper op de theorie van poëzie in te gaan heb ik uit het boek ‘Literair Mechaniek, inleiding
tot de analyse van verhalen en gedichten’: ‘deel 2: Poëtische functies’, bestudeerd. Theorieën en begrippen uit dit
boek heb ik toegepast op het schrijven en uiteindelijk ook het vormgeven van mijn gedichten. In dit
hoofdstuk ga ik dieper hierop in.

3.1 Equivalentie

Bij het begrip equivalentie is er sprake van delen die gelijkwaardig zijn; equivalent. Het wordt ook wel
‘parallellie’ genoemd. Door herhaling van kenmerken ontstaat er namelijk een parallel patroon. Dit
kan op alle taalniveaus, genoemd in hoofdstuk 2.3, toegepast worden. Bij klank komt equivalentie het
meeste voor. Er kan door klankherhalingen een patroon ontstaan die voor een bepaalde ordening
zorgt in poëzie. Naast het ordelijk maken, wat op een bepaald niveau ook voor esthetiek zorgt, koppel
je via klankherhalingen elementen inhoudelijk aan elkaar. Daarbij kan er equivalentie zitten in een
metrische regelmaat. Dit is wanneer regels evenveel lettergrepen tellen.

Ik heb onder andere in het gedicht ‘Tasten’ klankherhalingen toegepast. Als voorbeeld en ter
verduidelijking geef ik hieronder een deel van het gedicht weer. De onderstreepte delen vormen de
toegepaste equivalentie.

Tast niet mijn gedachte maar mijn huid
Licht aan of uit?
Kunnen we elkaar ontkleden?
Daarna ontleden
Van alles wat opgekropt zit
Van spanning tot lust
Van geilheid tot liefde
Zoen me overal
Op de plekken die je normaal niet vinden zal

In ‘Plaatsgebonden’ (1) en in ‘Zomer in het vizier’ (2) heb ik ook een vorm van klankherhaling toegepast. Om
specifieker te zijn zit de klankherhaling hier in het halfrijm. Halfrijm houdt in dat er alleen een klinker
óf medeklinker wordt herhaald. Bij volrijm worden zowel de klinker als de medeklinker herhaald. Als
voorbeeld van halfrijm geef ik hieronder wederom met de onderstreepte delen de equivalentie weer:

1.
Die plek waar we zaten
En praatten
En jij op je zij
En ik op mijn ellenboog geleund

Die plek waar we keken
En begrepen
En jij vroeg nog
En ik zei toen nee

2.
Die het helderst gaan stralen
Tijdens de donkere zomermaanden
De gedachte eraan is eng

7

Maar ik zal mijn angsten proberen te bewaken
En me niet te laten raken

Equivalentie kan zoals gezegd ook op andere taalniveaus voorkomen. Zo kan het binnen een
‘overeenkomstige syntactische structuur’ zitten. Makkelijker gezegd, gaat het hierbij om herhaling van
woorden en de volgorde ervan binnen een zin. Het heeft te maken met de woordstructuur. Als we het
hebben over herhaling in de woordstructuur dan wordt dat ook wel de ‘morfologische categorie’ genoemd.
Een voorbeeld neem ik uit ‘Vang me met één hand’ en geef ik opnieuw de equivalentie weer met de
onderstrepingen.

Laat me niet los
Houd me vast met één hand
En laat me niet los

Dan kan ik namelijk nog even verlangen
Naar een langere seconde
Waarin de afdruk van je handpalm
Dieper in mijn huid kruipt

Laat je me dan niet los?
Grijp me met één hand
En laat je me dan niet los?

Want als je dat wel doet
Dan val ik door een wolk
Zacht als de gedachte in mijn zij
Maar zo voorbij

Je gaat me loslaten
Duwen met één hand
Je gaat me loslaten

Ik herhaal in dit gedicht het woord ‘loslaten’ en daarbij zet ik er andere werkwoorden (vasthouden,
grijpen, duwen) tegenover die te maken hebben met loslaten in steeds eenzelfde structuur. In dit
gedeelte heb ik nóg een andere vorm van herhaling in de morfologische structuur gebruikt. Deze
herhaling bevindt zich in dezelfde onderstreepte delen. Het gaat hier om een herhaling van de
woordstructuur omdat de werkwoorden gekoppeld aan loslaten, elke keer opnieuw in de zin staan in
combinatie met ‘met één hand’. Hierdoor zijn de werkwoorden en de woorden ‘met één hand’ dus ook aan
elkaar verbonden.

3.2 Ambiguïteit
Onder ‘ambiguïteit’ verstaan we het dubbelzinnig taalgebruik. De zin kan dan twee betekenissen
hebben. Dit kan onder andere ontstaan wanneer de ene zin het een betekent, maar als het doorloopt
in de volgende, het andere betekent. Er ontstaat ambiguïteit vanwege een zogeheten ‘syntactische
homonymie’. Hier is sprake van als er een ingreep wordt gedaan op het typografisch basisniveau, in dit
geval de regelwisseling. De zin wil dat we doorlezen tot een punt - het zinseinde - maar de versregel wil
dat we pauzeren aan het eind van de regel. Zo ontstaat er een spanning tussen de poëtische eenheid en
de talige eenheid van een zin.

Het voorbeeld hieronder komt uit het gedicht getiteld: ‘Voor de dag begint’.

5 uur ‘s Ochtens
Zo hard als ik kan ren ik
Weg van alle gedachten die mijn hoofd doen overlopen

8

Ik maak overuren
Blijf maar turen naar dat ene dieptepunt
Zo hard als ik kan ren ik doelt op het fysiek rennen.
Zo hard als ik kan ren ik weg van alle gedachten… doelt niet op het fysiek wegrennen van gedachten, maar op
het ontkennen ervan.

3.3 Syntactische deviatie
In hoofdstuk 2.3 heb ik de termen foregrounding en deviatie al benoemd en uitgelegd, maar
deviatie vindt ook vaak op een syntactische basis plaats. Hier wil ik nu wat dieper op ingaan.
De syntactische basis is de basis waarin we de regels kennen van woordgroepen en
zinsstructuren. Denk aan onderwerp, persoonsvorm, bijvoeglijk naamwoord etc.
In het voorbeeld hieraan vooraf uit het gedicht: ‘Voor de dag begint’, heb ik ervoor gekozen de
zinspunt weg te laten om zo ambiguïteit te creëren. Hier ontbrak dus het leesteken van een
zinseinde en dus een deel van de zinsstructuur. In het gedicht ‘Een beetje is genoeg’ heb ik
gespeeld met het ontbreken van een persoonsvorm en onderwerp. Ter verduidelijking van
syntactische deviatie zal ik de missende, afwijkende en hierdoor dus vrij te interpreteren delen
tussen haakjes plaatsen.

Ik kan best goed alleen [zijn/blijven], maar eenzaam zijn is wat anders.
Wil haar ook niet ontmoeten dus geef me wat liefde.
Niet te veel, want dan raak ik verslaafd.
En als ik daarna nog zonder [zonder liefde/ zonder jou] moet dan ken ik eenzaamheid maar al te goed.

Ook in ‘Zomer in het vizier’ (1) en in ‘Misschien’ (2) ontbreken verschillende elementen uit de
zinsstructuur, waardoor de interpretatie voor de lezer openblijft:

1.
Augustus van toen [Een jaar terug]
Dat [Een mooie zomer] gaat hem niet worden
Misschien kan ik hopen [op betere tijden/ op jou]
[En kan/moet ik] Me beter focussen

2.
[Ik] Wil eigenlijk wat [tegen/aan jou/haar/hem/hen] zeggen straks
Maar [ik] weet niet zo goed hoe
Waarschijnlijk komt het [de woorden/de moed] niet uit mijn mond
Blijven ze hangen
Vast in mijn strot

9

4. Gebruikte elementen

In de lay-out van mijn gedichtenbundel heb ik, zoals ik in mijn inleiding omschreef, ervoor gekozen
telkens een gedicht op twee verschillende manieren vorm te geven. Deze manier van vormgeven met
eerst een soort basis vorm opgevolgd door een variatie op deze vorm, is leidend geweest in mijn
theatraal essay. Zo heb ik geprobeerd de impact die vormgeving en/of het poëtisch taalgebruik heeft
op een gedicht, duidelijk te maken. De gebruikte poëtische functies heb ik in het vorige hoofdstuk
toegelicht, maar ik zou graag ook mijn onderzoek naar de andere gekozen elementen (zoals thematiek,
kleur en lettertype) en mijn inspiratiebronnen kort willen toelichten in dit hoofdstuk.

4.1 Thematiek

Vasthouden en loslaten van liefde, verlies en hoop omschrijft voor mij het beste waar mijn gedichten
over gaan. Dit zijn thema’s die voor mij een sterke emotie met zich meedragen. Ieder op hun eigen
manier. Thema’s die herkenbaar zijn, omdat ze deel zijn van ieders leven, maar ook, omdat ze vaak op
verschillende manieren en in verschillende vormen terugkomen.
Liefde kent angst, geluk en vertrouwen. Loslaten kan ook angstig zijn en tegelijkertijd bevrijdend zijn.
Hoop heb je als mens soms nodig, om zware tijden door te komen en om moed te geven. Vasthouden
aan, kan een rouwproces zijn van een bepaald verlies of juist een bescherming van wat je lief is, wat je
wilt bewaren. De thema’s hebben dus allemaal wel iets met elkaar te maken en staan zo, voor mij, in
verbinding met elkaar.

Waar ik naar opzoek was tijdens het schrijven van de gedichten met deze thema’s, was een vertaling
van mijn gevoelens en emoties rondom vasthouden en loslaten. Een vertaling waardoor het niet alleen
mijn emotie is, maar een emotie die van iedereen zou kunnen zijn.

Ik heb een hiervoor onder andere aantal wetenschappelijke artikelen gelezen die mij inspireerde en
hielpen bij het schrijven. De artikelen: ‘Van medelijden tot medemenselijkheid’ en ‘kunst en het geluk in het werk’
hebben vooral bijgedragen aan mijn onderzoek naar een gepaste boodschap van mijn emoties. Een
aantal belangrijke citaten voor mij uit deze artikelen zijn:

‘‘In het medelijden is er niet alleen een beweging naar de ander toe werkzaam, maar dringt zich ook het prangende besef op
van de onmogelijkheid van een totale identificatie.’’

- Lemmens, W. (2007). Van medelijden tot medemenselijkheid: Nussbaum en de ambivalentie
van de emoties. Tijdschrift voor Filosofie, 69(1)

‘‘De emotie doorbreekt volgens haar op moreel significante wijze het egocentrisme van de toeschouwer’’
- Lemmens, W. (2007). Van medelijden tot medemenselijkheid: Nussbaum en de ambivalentie
van de emoties. Tijdschrift voor Filosofie, 69(1)

‘’We worden ongelukkig van het verlangen, maar zonder verlangens is het bestaan ook ondraaglijk. Ieder van ons heeft
altijd een bepaalde hoeveelheid zorg, pijn of gebrek nodig, zoals een schip ballast nodig heeft om koers te blijven houden.’’

- Faure, G. (2010). Kunst en geluk in het werk van Arthur Schopenhauer. Tijdschrift voor
Filosofie, 72(2).

‘’Op het cognitieve vlak is de kunst uitzonderlijk, omdat we daar op aanschouwelijke wijze tot kennis van het vermogen te
bereiken. Daarnaast bekleedt de kunst op emotioneel gebied een uitzonderingspositie, omdat ze ons (tijdelijk) bevrijdt van
het lijden dan inherent is aan het leven.’’

- Faure, G. (2010). Kunst en geluk in het werk van Arthur Schopenhauer. Tijdschrift voor
Filosofie, 72(2).

Daarnaast las ik ook ‘De liefde van Alcibiades, een breekpunt in Plato?’, waarin de auteur Paul Moyaert, een
denkbeeld over liefde uiteenzet op basis van het verhaal van Alcibiades en zich afvraagt waarom Plato
het Symposium met de liefdesbekentenis van Alcibiades eindigt? De auteur heeft een paar interessante
stellingen die mij aan het denken hebben gezet over deze thematiek. Ik citeer een aantal quotes:

10

‘’Oorzaak van de liefde is het object dat het liefdesverlangen transcendeert.’’

‘’Zuiver liefde is liefde gezuiverd van verlangen. Dat is een liefde die niet meer lijdt aan gemis.’’

‘’Liefde doet vergeten wat je weet en geen liefde bestaat zonder dat vergeten.’’

- Moyeart, P. (2010). De liefde van Alcibiades: een breekpunt in Plato? Tijdschrift voor
Filosofie, 72(2).

Deze stellingen heb ik onder andere in mijn achterhoofd gehouden bij het schrijven van ‘Ik heb je
gezien’. Dit gedicht beschrijft voor mij de zuivere liefde waar Moyeart het over heeft. Daarbij geeft het
weer wat liefde met je verstand kan doen, je vergeet alles en iedereen om je heen en de logica ervan. Je
leeft in het moment van de liefde en kan alleen maar observeren.

Een prachtig geschreven stuk uit het non-fictie boek ‘Alles wat ik weet over liefde’ vond ik:

‘’…En ik las het gedicht ‘Toen ik je nog niet had’ van Fernando Pessoa voor in het pakhuis in Brooklyn waar ze elkaar
het ja-woord gaven. En toen ik de zinnen ‘Ik heb geen spijt van wie ik vroeger was/Omdat ik die nog ben. /Ik heb slechts
spijt je vroeger niet te hebben liefgehad’, voordroeg, moest ik ongewild huilen. Vanwege de innige liefde tussen Alex en haar
man en vanwege de peilloos diepe eenzaamheid waarvan ik me toen pas realiseerde dat ik die voorafgaande jaar had
gevoeld.’’

- Alderton, D. (2018) Alles wat ik weet over liefde. Prometheus. (Blz. 160-161)

Deze passage die dus eigenlijk van Fernando Pessoa is, diende voor mij als inspiratiebron voor
‘Plaatsgebonden’. Het raakt het pijnpunt aan van weten dat er ooit iets was dat je niet meer terugkrijgt.
En tegelijkertijd vormt het een acceptatie, omdat je ergens op terug kan kijken wetende dat het niet
méér had moeten zijn dan de herinnering die je nu koestert. Het heeft voor mij in die zin niet alleen
met de liefde te maken, maar ook met het verwerken van een bepaald verlies en dus met loslaten.

4.2 Kleurgebruik, lettertype en ordening

De thematiek die in mijn gedichten zit, is beladen met emotie. Die emotie, de boodschap, wil ik
overdragen, maar niet afdwingen. In het taalgebruik zit hem dat onder andere in de beeldspraak en de
verschillende poëtische functies. Maar mijn onderzoek tijdens het maken van mijn theatraal essay was
niet alleen gericht op het schrijven van poëzie. Grotendeels was ik in mijn tweede fase - want zo voelde
het soms: fase 1: schrijven en fase 2: vormgeven - gefocust op de invloed van grafische vormgeving en
typografie op de gedichten. Het vooronderzoek naar de geschiedenis van typografie, Paul van Ostaijen
en de ordening in poëzie door herhalingen en zinsstructuren, vormde een basis voor mij om bepaalde
keuzes te maken in de lay-out. Keuzes die ik baseerde op de emotie ik het gedicht wilde overbrengen.
Het interessante is denk ik, dat het nooit om één emotie gaat of één volledige identificatie van een
emotie. Interpretatie vraagt namelijk om een bepaalde vrijheid naar mijn mening. Ik denk dat je als
vormgever een duidelijke richting kan én moet geven. Die vrijheid nam ik dan weer, want ik ben de
maker. Ik koos ervoor de vormgeving van de gedichten op verschillende manieren te ontwerpen en te
spelen met typografie. Zware, dikke, grote letters voor angst, woede, pijn. Kleine, dunne, sierlijke
lettertypes voor liefde, hoop en kwetsbaarheid. Het is een koppeling die mijn brein automatisch aan
deze lettertypes maakte.

Het basislettertype, wellicht goed te om te benoemen, is Baskerville. Dit is een lettertype met een
schreef. Een schreef is het lijntje dat bij de letters van bepaalde lettertypen als afsluiting dwars op de
uiteinden van de letterlijnen staat. Een schreef geeft in het beeld van een letter een grotere variatie op
lettervormen. Daardoor zijn de letters beter te onderscheiden van elkaar en dus sneller herkenbaar
voor het oog. Ze worden hierdoor minder snel verward met een andere letters. Dat maakt een tekst
dus leesbaarder. Ik koost niet zozeer voor een schreeflettertype als basis om de tekst leesbaarder te
maken, want zulke grote happen tekst zijn het niet. Ik koos er eerder voor, om het verschil met de

11

meer cursieve en vetgedrukte letters groter te maken. Overigens koos ik in dit document opnieuw voor
Baskerville en in dit geval wél om de tekst leesbaarder te maken.
Het kleurenpallet is vrij simpel: wit, grijs, donkerblauw en rood. Hoewel ik denk dat ik hier niet te lang
bij stil wil staan, wil ik wel mijn keuze voor rood kort uitleggen. Rood bevat voor mij alle thema’s:
liefde, hoop, verlies, vasthouden en loslaten. Rood heeft een pijn, maar rood heeft ook een bepaalde
romantiek. Niet alleen vanuit een esthetiek oogpunt koos ik voor de andere neutrale kleuren, maar
juist ook om het rood nog meer te laten spreken dan het al doet, het rood te laten uitspringen. De
grafische vormgeving uit de boeken ‘Liefhebben’ en ‘Wij’, beiden geschreven door Laura van Dolron,
dienden ook als een grote inspiratiebron. Hier worden namelijk ook maar een aantal basiskleuren in
combinatie met één opvallende kleur, in de lay-out en het lettertype, gebruikt.
De ordening draagt natuurlijk ook bij aan de interpretatie en boodschap van de gedichten. Vaak stond
dit in de basis, zoals ik het de hele tijd noem, in groot verband met de ordening die ontstaan was door
de poëtische functie: herhaling. Maar de expressie die ik kon creëren door, bijvoorbeeld de hele
ordening overhoop te halen, vond ik een interessant instrument dat ik uiteindelijk bij meerdere
gedichten heb toegepast.

12

5. Conclusie
In de eindfase van mijn theatraal essay heb ik verschillende 4e jaars acteurs gevraagd om sommige
gedichten uit mijn bundel voor te dragen op basis van de typografie, zinsconstructie en grafische
vormgeving. Ze hebben de verschillende versies van de gedichten in het essay voorgelezen. Dit hebben
ze als bijdrage voor mijn onderzoek opgenomen. Hierbij heb ik ze geen andere instructies gegeven
dan: ’lees de gedichten vooral zoals jij ze interpreteert.’
Als ik de opnames beluister stroomt er een bepaald soort energie doorheen. Bij sommige is het verschil
tussen de versies van het gedicht nihil, bij anderen juist groots, maar zelfs de kleinste verschillen, door
alleen maar een zinseinde te veranderen, één woord te verplaatsen in de lay-out, een andere keuze in
lettertype of kleur, is van belang en draagt bij aan de boodschap van het gedicht. Het is niet zozeer dat
ik een hypothese heb opgesteld van tevoren of vormgeving bijdraagt aan…, want vormgeving draagt
altijd bij aan, maar het interessantste vond ik de uitdaging om bepaalde emoties om te zetten in een
grafische stijl en/of typografie. En het resultaat dat verschillende emoties, door verschillende
zinsverbanden, poëtisch taalgebruik, typografie en grafische vormgeving mogelijk zijn over te dragen,
betekent voor mij een geslaagd onderzoek. Daarbij wekt het alleen maar meer inspiratie en energie op
om ermee door te gaan. Want de combinaties en mogelijkheden in alleen al de typografie zijn
eindeloos.
De opnames zijn te beluisteren via het pdf-bestand. Als je klikt op de titel van het gedicht speelt het
fragment af.
Het gaat hierbij om de gedichten:
Behoeden
Afluisteren
Misschien
Plaatsgebonden
Voor de dag begint
Vang me met één hand
Heel veel dank aan David Roos, Ezra Koppejan, Isha Ferdinandus en Valentijn de Jonge voor hun
tijd en moeite en tevens hun bijdrage aan mijn theatraal essay.

13

6. Bronnen

De bronnen staan op alfabetische volgorde.
1. ALDERTON, D. (2018). ALLES WAT IK WEET OVER LIEFDE. PROMETHEUS.
2. BOUMAN, M. (2016). WAT IS TYPOGRAFIE EN WAAROM IS DIT BELANGRIJK? INFONU.
https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/175343-wat-is-typografie-en-waarom-is-dit-
belangrijk.html

3. BRINGHURST, R. (2018). GRONDSLAGEN VAN DE TYPOGRAFIE (1STE ED.). PRIMAVERA PERS.
4. BROEK, R. V. D. (2020, 19 NOVEMBER). TYPOGRAFIE: ZÓ ONTWERP JE EEN LEESBAAR

LETTERTYPE! GOLDFIZH. HTTPS://WWW.GOLDFIZH.NL/DIGITAL-TRENDS/TYPOGRAFIE/
5. FAURE, G. (2010). KUNST EN GELUK IN HET WERK VAN ARTHUR

SCHOPENHAUER. TIJDSCHRIFT VOOR FILOSOFIE, 72(2), 245–272.
HTTPS://DOI.ORG/10.2143/TVF.72.2.2050364
6. HASS, A. (2015, 12 NOVEMBER). 1.5 DADA – GRAPHIC DESIGN AND PRINT PRODUCTION
FUNDAMENTALS. PRESSBOOKS.
HTTPS://OPENTEXTBC.CA/GRAPHICDESIGN/CHAPTER/CHAPTER-5/
7. LEMMENS, W. (2007). VAN MEDELIJDEN TOT MEDEMENSELIJKHEID: NUSSBAUM EN DE
AMBIVALENTIE VAN DE EMOTIES. TIJDSCHRIFT VOOR FILOSOFIE, 69(1), 131-145.
HTTPS://WWW.JSTOR.ORG/STABLE/40890140
8. MEGGS, PHILIP B.; PURVIS, ALSTON W. (DECEMBER 2005). MEGGS' HISTORY OF GRAPHIC
DESIGN (4TH ED.). JOHN WILEY & SONS, INC. P. 356. ISBN 9780471699026.
9. MOYAERT, P. (2010). DE LIEFDE VAN ALCIBIADES: EEN BREEKPUNT IN PLATO? TIJDSCHRIFT
VOOR FILOSOFIE, 72(2), 215–243. HTTPS://DOI.ORG/10.2143/TVF.72.2.2050363
10. VAN BOVEN, E., & DORLEIJN, G. (2003). LITERAIR MECHANIEK (2DE ED.). COUTINHO.
11. VAN DOLRON, L. (2016). LIEFHEBBEN (1STE ED.). ISVW UITGEVERS.
12. VAN DOLRON, L. (2017). WIJ. (1STE ED.). ISVW UITGEVERS.
13. VAN OSTAIJEN, P., VAN OSTAIJEN, P., JESPERS, O., VICTOR, R., & CASIE, F. (1921). BEZETTE
STAD. UITGAVE VAN HET SIENJAAL.
14. WIKIPEDIA-BIJDRAGERS. (2019, 19 DECEMBER). TYPOGRAFIE. WIKIPEDIA.
https://nl.wikipedia.org/wiki/typografie
15. WIKIPEDIA-BIJDRAGERS. (2021, 11 MEI). PAUL VAN OSTAIJEN. WIKIPEDIA.
https://nl.wikipedia.org/wiki/paul_van_ostaijen

14


Click to View FlipBook Version