DE VOORGESCHIEDENIS VAN STADSHOTEL GEERTRUIDENBERG
Na akkoord van de gemeenteraad op het plan Warm & Goed van Willem en Dieuwke Simonis-Stellinga op 16 december 2021, vervolgens een procedure tot
herbestemming en daarna een veelomvattende verbouwing, wordt Stadshotel Geertruidenberg gevestigd in het voormalige Stadhuis van Geertruidenberg. Dit Stadhuis
was ondergebracht in de vier samengestelde panden aan de Markt 32 t/m 38. De geschiedenis van die panden gaat terug tot de veertiende eeuw.
De panden Markt 32 en 34 zijn twee grafelijke huizen die in de zeventiende eeuw zijn samengevoegd tot één pand met een gezamenlijke middeningang en een geblokte
omlijsting. In de late middeleeuwen staan deze panden verder naar achteren. Ze zijn in 1330 in bezit van graaf Willem III de Goede van Holland (Willem I van
Henegouwen).
In het linkerpand op nummer 32 vestigt hertog Albrecht in 1393 zijn muntatelier. Diende in zeventiende eeuw als herberg (De Sterre en De Roode Zevensterren). Het
werd daarna onder andere bewoond door een burgemeester, een apotheker en diverse predikanten. Het linkerpand heeft een zadeldak en een laat achttiende eeuwse
trapgevel met sierankers; het achtergedeelte van het huis omvat een kelder met een tongewelf uit de vijftiende eeuw, in de benedenruimte van het rechterpand
daarboven zijn wandschilderingen uit omstreeks 1540 ontdekt, met taferelen uit het leven en lijden van Christus; het voorhuis is omstreeks 1565-1575 gebouwd.
De graaf stelt vóór 1338 het zelfstandige rechterpand op nummer 34 ter beschikking aan de Lombarden, oftewel de bankiers, waarmee de graaf zaken doet. Het pand
draagt dan ook de naam Lombarthuys en werd onder meer vanaf 1589 bewoond door schepen en burgemeester Pieter Woutersz. Bouquet. In 1623 verkopen de erven
van hem aan Carel van Beveren, commissaris en rentmeester van de Prins van Oranje, die het pand in 1646 samenvoegde met nummer 32 tot het huidige pand. Het
rechterpand heeft eveneens een zadeldak een trapgevel, een overwelfde kelder, een achterhuis met houtskelet uit eind veertiende eeuw of begin vijftiende eeuw, een
voorhuis uit omstreeks 1540; de laat zestiende- of vroeg zeventiende eeuwse trapgevel heeft natuurstenen speklagen in het metselwerk en overhoekse pinakels aan
weerszijden van de top. Gesneden schouw met beelden van Ratio en Justitia en de familiewapens van Van Beveren-Goudswaert.
Het pand was lange tijd in het bezit van de familie Allard. Later woonden er een advocaat en een wethouder. In 1920 kocht de gemeente Geertruidenberg het pand van
J.B. Allard voor twintigduizend gulden. In 1929 wordt het een politiebureau. Vanaf 1933 was het de ambtswoning van burgemeester Jozef Bianchi. In 1963 is er een grote
verbouwing en daarna wordt het onderdeel van het stadhuis. In de voorkamer is een fresco op de muren over het leven en de kruisiging van Christus.
De voormalige hofstede van de graaf op Markt 36 en 38 werden van nummer 32 en 34 gescheiden door de Heilige Geeststeeg. Het pand Markt 38 bestaat sinds 1366 en
heeft als naam Het Fortuyn. In het pand woonde in de zestiende eeuw Michiel van der Stael Zegerszoon, schepen (wethouder) en stadschirurgijn, een dokter die de
armen behandelde. Verder woonden er ambachtslieden en een winkelier.
Het pronkstuk staat aan de Markt 36: het Raethuys oftewel het voormalig stadhuis, waarvan de oudst bekende vermelding dateert uit het jaar 1408. Uit bouwkundig
onderzoek blijkt dat de muren en de kelder uit de veertiende eeuw stammen. De aanblik van de huidige Louis XV-gevel stamt uit 1768; dat jaar wordt de dan bestaande
voorpui, naar een idee van stadhouderlijk architect Philips Willem Schonck, gewijzigd. De indeling van deuren en ramen blijft onveranderd, behoudens het middelste
bovenraam dat wordt vervangen door openslaande deuren met een balkon.
Boven de hoofdingang die versierd is door het trappenbordes ziet u in vergulde cijfers het jaartal 1769 waarin het gesmeed hekwerk rond het balkon werd aangebracht,
maar er zijn dus bewijzen dat de geschiedenis van het stadhuis veel verder teruggaat, vermoedelijk tot 1383, toen op die plaats een onser stede raethuys stond.
48
De ‘Vierschaar’ c.q. Trouwzaal in het stadhuis van Geertruidenberg met in het midden de Sipek-lamp van voormalig burgemeester Wim Letschert (1954-1999), 1997
Op de schouw het wapen van Geertruidenberg en Vrouwe Justitia, door Pieter Carati, 1791
Bron: eigen opname, 2022
49
In oorsprong is Markt 36 dus een middeleeuws gebouw waarvan de overwelfde kelder is overgebleven en de indeling in een hoofdverdieping, twee meter boven de
straat, een bovenverdieping en een zolder met hoge kap in hun huidige vorm dateert uit omstreeks 1536-1560. De voorgevel, die in zijn zestiende eeuwse gedaante
bekroond werd door hangtorentjes op de hoeken en daartussen een gekanteelde borstwering, is na verbouwingen in 1687-1688 en in 1768-1769 vervangen door een
nieuwe voorgevel naar ontwerp van Philips Willem Schonck.
De hardstenen gevelbekroning (attiek) met het beeld van Themis, de godin van de rechtvaardigheid en zedenorde, is net als de pompen op de markt, van de hand van
Guilliam Carrier. Themis kennen wij tegenwoordig beter als Vrouwe Justitia, geblinddoekt en met een weegschaal in de hand.
Aan weerszijden van het midden-venster bevonden zich twee stenen wapens. In de Franse tijd wordt het wapen van de Prins van Oranje, zoals nog steeds goed te zien
is, door de Fransgezinden als gehaat reliek weggebeiteld; het wapen van de stad Geertruidenberg bleef behouden. Het fraaie klokkentorentje op het dak huisvest een
uit 1647 daterend door Cornelis Ouderogge gegoten bronzen luiklokje dat in 1772 en 1879 werd vernieuwd. Het hekwerk van het balkon wordt in 1769 vervaardigd en
de ijzeren balustrade voor het bordes in 1798 door de Dordtse siersmid Jan de Veth. De zeskanten dakruiter heeft men in 1772 en in 1879 vernieuwd naar voorbeeld
van het oorspronkelijke zestiende eeuwse origineel
Het interieur bestaat uit de raadzaal met plafond, schoorsteen en vierschaar uit de tijd van de laat achttiende eeuwse verbouwing. In de raadzaal nog een schilderij uit
1685, voorstellende Vrouwe Justitia en een gezicht op de stad, door Aart van Tongeren; vijftien iepen stoelen, in 1767 geleverd door Johannes Schaffers en een eiken
tafel in 1767 gemaakt door de timmerman Jan Spruyt. De vierschaar is simpel gezegd een vroegere rechtbank. De magistraat zetelde binnen een hekwerk en vanaf
1538 binnen een balie. Procureurs, advocaten en anderen dienden tijdens de zitting daarbuiten te blijven, iets dat de magistraat nog eens nadrukkelijk stelde op 24 juni
1687. Een uitzondering werd alleen gemaakt voor procureurs; zij mochten ’s winters bij koud weer binnen de balie bij het vuur komen staan. In deze zaal onder andere
stucversieringen uit 1791 van de hand van Pieter Carati met onder meer boven de schouw de Gerechtigheid en het stadswapen. Nadat beklaagden door de vierschaar
waren berecht, volgde vaak de voltrekking van het vonnis op het schavot of aan de galg; die werden speciaal voor die gelegenheid pal voor het stadhuis opgesteld.
Vanaf het bordes en balkon kon de magistraat oftewel het stadsbestuur, die bestond uit een schout, twee burgemeesters en zeven schepenen, menige executie
bijwonen.
In 1778 wordt de gijzelkamer uit 1663 achter het stadhuis afgebroken en vervangen door cipierswoning en gevangenis
naar ontwerp van wederom architect Philips Willem Schonck, de zogenaamde provoost en gijzelkamer. Deze verkeerden
in 1852 in een bouwvallige staat en waren niet meer in gebruik. Gearresteerden en op transport gestelde gevangenen
werden, soms wel vijf etmalen lang, ondergebracht in de vochtige kelder van het stadhuis; daar lagen slechts wat stro en
enkele dekens. De bouwval achter het stadhuis werd voor achthonderdenvijftig gulden opgeknapt en daarmee beschikte
Geertruidenberg in 1854 weer over een Huis van Bewaring.
Tijdens de crisisperiode in de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog was het onderhoud van het stadhuis achterwege
gebleven. De voorgevel liep eind 1944 tijdens beschietingen nog schade op, die slechts provisorisch werd hersteld. Kort
na de oorlog bestonden er al plannen tot restauratie. De Rijksdienst voor Monumentenzorg keurde diverse plannen af en
pas na de bouwvakvakantie in 1963 kreeg aannemersbedrijf J. de Bont-Van Hulten de opdracht het stadhuis te
restaureren. Dat was de laatste grote verbouwing. Nog steeds is het voormalige stadhuis een pronkstuk aan de Markt in
Geertruidenberg.
Met de herbestemming naar Stadshotel Geertruidenberg breekt een nieuwe periode aan waarin de panden met respect Stadhuis van Geertruidenberg
voor hun historie en met inzet van de nieuwe eigenaars duurzaam worden aangepast voor gebruik dat aansluit bij het Ansicht rond 1905-1913
streven naar een meer toeristisch-recreatieve bijdrage en continuïteit.
Bron: Uitgave wed. W. van Alphen 1913
50
DE TIJDLIJN VAN STADSHOTEL GEERTRUIDENBERG 1593: 1634:
In de zestiende eeuw bevatte de De eigenaar van Markt 38, Michiel van der Stael Zegerszoon, schepen en Een compagnie soldaten werd
hoofdverdieping van het stadhuis stadschirurgijn, een dokter die de armen behandelde krijgt op 10 in bovenkamer en onderzaal
een voorzaal met daarachter de december van dit jaar toestemming om in de westelijke muur van het van het stadhuis ingekwartierd.
vierschaar. stadhuis (nr. 36) te ankeren, op voorwaarde dat hij geen licht aan de Was het garnizoen te groot om
vierschaar en de secretarie zou ontnemen. Het perceel is altijd vrij ondiep in zijn geheel bij de burgerij te
De bovenverdieping had een geweest. Het reikte slechts tot aan de vierschaar, welke in de westelijke worden ingekwartierd of
door een overloop gescheiden zijmuur ramen had. vreesde de militaire overheid
voor- en achterkamer. Een bij inkwartiering besmetting
houten wenteltrap, waarschijnlijk 1567: met de pest ?
geplaatst in de zuidwestelijke
hoek van de hal, leidde naar de In bezit van weduwe Dimpna van Wouter Corneliszoon Bock of Bouquet. Tijdens de Spaanse Successie-
overloop. Ook ten oosten van dit pand verrees een woning welke ondieper is. Deze oorlog waren in 1702 wederom
stond er in 1567 en was door een tussengang van de andere gescheiden. soldaten in het stadhuis
De wenteltrap werd in 1545 gelegerd.
vernieuwd en in 1630 door een
gemetselde vervangen.
1450: 1560:
Omstreeks 1450 stond aan de westkant van dit pand "het huijs daer die Het "verhouden" en repareren van de voorgevel was aanbesteed
lombaerden in plagen te wonen", een gewezen Bank van Lening. aan Michiel Janssen van Galen, die zelf het steenhouwwerk
Vermoedelijk was het terrein aan de oostkant nog onbebouwd en lag verrichtte en toezicht hield op de uitvoering van het werk door
het huis niet aan de straat. Aan de voorzijde bevond zich een lagere meerdere metselaars. Daarna schilderde Cornelis van Galen het
aanbouw met een lessenaarsdak. De tekening van C. Pronk uit 1729 laat "tabernakel" op het bordes, de leeuwen, de fries van de voorpui en
duidelijk zien dat achter de voorgevel nog een trapgevel stond. de beide deuren. Bij de aanbesteding dronk men acht kannen wijn.
1323: 1408: 1551: 1632-1646:
Schoutambt Willem van Duvenvoorde (1290-1353) Stadsbestuur vraagt om een eigen gebouw Het torentje op het dak kreeg in 1551 een Erven van burgemeester Pieter Wouterszoon
krijgt van de Hollandse graaf Willem III (1287-1337) voor de behandeling van bestuurs- en versiering met zeven leeuwen door Hansken Bouquet verkopen het pand aan Carel van
de opdracht tot het bouwen van een Stenen Burcht. rechtszaken. “Onser Stede Raethuis" wordt Jan Gerritsen die ook het dak van het Beveren, commissaris en rentmeester van de
De stad wordt ommuurd en daarmee een vestingstad voor het eerst vermeld in bronnen op de plaats stadhuis onderhield en in 1552 de appel van Prins van Oranje. Deze koopt in 1632 ook het
aan de zuidgrens van het Graafschap Holland waar in 1383 nog een particulier huis stond. het torentje met leien dekte. pand ernaast en voegt deze samen. Achter de
twee trapgevels komt één woning. De
1213: 1390: 1520: hoofdingang komt op de plaats van de voormalige
tussengang. In 1646 verwerft Carel ook het pand
Nederzetting Geertruidenberg krijgt voorrecht tot het Omstreek 1300 in het bezit van Graaf In deze periode kreeg het gebouw zijn huidige grootte en vorm. op Markt 32 en voegt deze samen.
instellen van jaar- en weekmarkten van de Hollandse Willlem III (‘De Goede’) van Holland Aangezien in de eerste stadsrekeningen, die sedert het jaar 1533 in
graaf Willem I (1175-1222). Begin van de economische (1287-1337) en in 1390 Muntatelier van een doorlopende reeks zijn bewaard gebleven, geen grote uitgaven
bloei en welvaart tot eerste stad van Holland. Hertog Albrecht van Beieren (1336-1404) te vinden zijn, moet de verbouwing toen geschied zijn.
1200 1300 1400 1500 1600
51
Markt 32 Markt 34 Markt 36 Markt 38
1765-1770: Na de verbouwing van de voorgevel in 1739 vermelden 2022:
Een vergelijking tussen de Louis-XV-gevel en de stadrekeningen gedurende twintig jaar geen
die van voor de verbouwing toont aan dat de
indeling niet werd veranderd. Het aanzien bijzondere uitgaven voor het stadhuis. In de veertiger Na een gemeentelijke herindeling in 1997 verhuist het College van B&W van
werd echter anders. Hangtorentjes,
1676-1727: gekanteelde boogfries, leeuwen en luifel op jaren van de 18e eeuw bevonden zich de kerk, de Geertruidenberg naar de ruimere locatie in Raamsdonksveer. Markt 32 t/m 38 worden, met
het bordes verdwenen. In de plaats van het
middelste bovenraam kwamen dubbele stadsgebouwen en de straten dan ook in een vervallen eerste recht van terugkoop, verkocht aan de Woningbouw Stichting Geertruidenberg
openslaande deuren met een balkon.
Het wapen van de Prins Aangebracht werd een Justitiabeeld en in staat. Geldmiddelen tot het herstel daarvan ontbraken. (WSG). Zij moderniseren het Stadhuis. Door economische omstandigheden gedwongen
reliëf uitgevoerde wapens in hardsteen. Het
van Oranje, als Heer van wapen van de prins van Oranje is in de Franse Pas in 1764 was er het plan het in bouwvallige staat komen de panden later weer in bezit van Geertruidenberg. Men gaat op zoek naar een
tijd als een gehaat reliek van de oude
Geertruidenberg, was op overheersing afgehakt. In 1769 liet de stad verkerende stadhuis geheel te laten vernieuwen. ondernemer die de panden voor eigen risico exploiteert, met oog voor de toeristische en
een verguld ijzeren hek rond het balkon
de voorgevel aanbrengen. Het torentje op het dak werd culturele mogelijkheden van de stad. Op basis van hun plan Warm & Goed wordt de
pas in 1771 opnieuw aangebracht.
aangebracht. In 1684 1832: aanschaf van de panden op 16 december 2021 aan Willem en Dieuwke Simonis-Stellinga
1740: gegund. Hier realiseren zij Stadshotel Geertruidenberg, onderdeel van een verzameling
leverde de Bredase
De beide houten leeuwen van Hendrick
orgelmaker Hendrick Metsker uit 1684 werden in 1740 door Bij het invoeren van het kadaster is het huis achter de monumentale panden die door hen in ere worden hersteld: de Simonis Collection
nieuwe vervangen. De beeldhouwer Dirk van
Metsker twee houten der Wagt uit Gouda werkte naar een model beide trapgevels en erf tezamen 1660 m2 groot. Als
dat in 1739 door een Dordtse beeldhouwer eigenaar staat vermeld de weduwe van Jan Philoppus
leeuwen, die schilden was toegezonden. Een van deze leeuwen is 1920-1929:
thans nog aanwezig. Een andere bewaard
met een gegraveerd gebleven wandversiering is het schilderij "De Allard. Het blijft heel lang in het bezit van de familie
Gerechtigheid", in 1685 in opdracht van de Allard. Het pand heeft als huisnummer B40.
stadswapen hielden. Zij magistraat vervaardigd door Van Tongeren. J.B. Allard verkoopt het pand voor twintig-
Duizend gulden aan Geertruidenberg. De
werden met de balie en 1739: 1963:
de schoorsteenmantel Bij de aanbesteding van het vernieuwen van geplande uitbreiding van het Gemeentehuis gaat
de voorpui en het afzetten (= bepleisteren)
opgeschilderd door van de gevel op 24 april 1739 werd het werk 1778-1791: dan nog niet door en de beneden voorkamer In 1963 worden stadhuis en
gegund aan de metselaar Adriaan wordt verhuurd aan D. Hakbijl. De rest van de ambtswoning ontruimd, waarna een
Barent Adelaar. Hij zal Timmermans. De stenen pui zelf kreeg in
1644 een verflaag van grauwe kleur, de
geen kunstschilder vensters en kozijnen waren groen geverfd. De gijzelkamer uit 1663 wordt afgebroken en woning, aanvankelijk nog met uitzondering van onderzoek naar de herstellingen ter
Ook de leeuwen aan weerszijden van het vervangen door een cipierswoning en gevangenis twee kamers in de bovenverdieping, huurde de bepaling van de werkelijke kosten kon
geweest zijn, want na de bordes waren geschilderd, zoals blijkt uit een achter het stadhuis naar ontwerp van Ph. W. Schonck, scheepsbouwmeester H. K. Nederlof, die er worden ingesteld. De restauratie nam
uitgave in 1657 doch ook al in 1560. Stucadoren van plafond en schoorsteen in de vierschaar eveneens tot eind 1929 onderdak vond. Daarna een aanvang na de bouwvak in 1963.
verbouwing in 1687 in 1791 door Pieter Carati.. wordt in het pand het politiebureau gehuisvest. Na het gereedkomen van stadhuis en
voormalige ambtswoning in 1968 zijn
kreeg hij opdracht de
voorgevel op te verven.
De ijzeren vaan werd in
1688 door een koperen ook de eerder aangekochte panden
vervangen welke in 1704 1777: 1886: Markt 32 en 38 bij het stadhuis
betrokken. Twee eeuwen na het
een steviger bevestiging
nodig had. De appel werd Pand in bezit van de weduwe van Johannis Na het opnieuw voegen van de voorgevel in gereedkomen van de nieuwe
Allard. Zij kocht in 1800 van de gasthuismeesters 1829, het aanbrengen van nieuwe plafonds voorgevel van het staddhuis was deze
in 1712 en in 1727 het gewezen Oude Vrouwenhuis gelegen achter in de vestibule en de secretarie in 1867 en in oude glorie hersteld
nogmaals vernieuwd.
Markt 36 en achter haar hof. In de voorkamer is de bij de reparatie van het dak nodig
een fresco aanwezig. Op die muurschildering gebleken vernieuwing van het daktorentje
1647: wordt het leven of de kruisiging van Christus in 1879, vond in 1886 een herindeling van 1933-1949:
weergegeven. de bovenverdieping van het stadhuis plaats.
Tussen 1604 en 1647
diverse De wapenkamer van het Ministerie van Bij raadsbesluit van 22 december 1933 werd het
herstelwerkzaamheden Oorlog werd opgeheven. pand beschikbaar gesteld als ambtswoning voor
van hardsteen “die aen
de puijde tecort quam” 1766: 1854: de burgemeester. Hij bewoonde het van 1 januari
en het bordes, het 1934 tot eind 1941. Hij vond het huis voor hem te
torentje op het dak werd De schout en dijkgraaf van de Emiliapolder, In 1854 was het z.g. Huis van Bewaring, ter groot en trok daarom het raadsbesluit in. Nadien
vervangen. Op de appel droeg op 25 oktober 1766 voor aan de stad een vervanging van de vervallen cipierswoning huurde Ir. J. G. de Voogt, directeur der N.V.
liet men een koperen bol douceur van f 250,- te geven voor het gebruik en gijzelkamer, gereed. De P.N.E.M., tot eind maart 1949 het pand. Daarna
met ijzeren vaan van een kamer. De stad maakte van dit geld verbouwingskosten waren betaald door het stond het met uitzondering van het politiebureau
plaatsen. dankbaar gebruik om die kamer in het pas Departement van Justitie geruime tijd leeg alvorens het door afdelingen
verbouwde stadhuis opnieuw te meubileren. van de secretarie in gebruik genomen werd.
1700 1800 1900 2000
52
Naast de Oeconomische Fabrika op Markt 1 de voorgevels in Louis XVI-stijl van Theaterhotel De Schattelijn aan de Vismarktstraat 2-4 te Geertruidenberg
Bron: eigen opname, 2022
53
DE VOORGESCHIEDENIS VAN THEATERHOTEL DE SCHATTELIJN
Op de plaatst waar onder de noemer van het plan Warm & Goed Theaterhotel De Schattelijn wordt gerealiseerd, stonden heel lang geleden de drie huizen van
brouwerijen De Bel (daarvoor De Hollandsche Tuyn/De Gecroonde Ruyte, 1622), Mariënburgh/Den Ancker (1618) en De Posthoorn (1615). De Posthoorn kwam in 1776 in
handen van Thomas Schattelijn. De twee anderen werden in 1782-1786 door de Erven van Kuem verbouwd tot één gebouw. In 1793 kocht Schattelijn ook dat gebouw.
De voorgevel van het geheel werd toen opgetrokken in Franse Lodewijk XVI-stijl. Slechts De Bel (de huidige theaterzaal) is hiervan bewaard gebleven. De Posthoorn is op
kerstavond 1934 door brand verwoest.
Het huis uit het einde van de achttiende eeuw kent een hardstenen stoep met smeedijzeren leuning, een hardstenen midden travee met
consoles, guirlandes, festoenen, siervazen, een geprofileerde hardstenen vensterkozijnen, waarin ramen met kleine roedeverdeling, een rijk
gesneden kroonlijst met consoles in de vorm van palmetten, daartussen een schelp en festoenen, bovenlaags een tand- en een eierlijst. De
middenpartij en hoeklisenen zijn uitgemetseld.
voormalig jeugdherberg Met de opknapbeurt van Geertruidenberg (nadat de Hollanders in de eerste helft van de negentiende eeuw met de Belgen braken) maakte
Onder Sint Geerten (1935) men onder andere de wallen weer tiptop in orde en trok men nieuwe militaire bakstenen gebouwen op. Een daarvan was ook De
Garnizoensbakkerij achter wat toen de Havenkazerne was, strategisch gelegen vlakbij de Hoofdwacht en de Oude Wacht. Als de stad belegerd
was, waren de militairen verzekerd van brood, uit de oude bakkerij. De garnizoensbakkerij (achter het Theaterhotel) aan de Haven 18 heeft
een schilddak. Dit type dak heeft twee driehoekige schilden aan de korte kant van het gebouw, en twee trapeziumvormige schilden aan de
lange kant. Er is na 1885 een peilmerksteen ingemetseld met de inscriptie ‘3 el 55,2 d boven NAP’. Rijkswaterstaat voerde in dat jaar het
Nieuw Amsterdams Peil in. De hoogte hakte men in hardsteen, die men vervolgens in de gevel plaatste.
Aanvankelijk was het complex dus een kapitaal woonhuis met kelders, stal, koetshuis en twee brouwerijen. Op 25 april 1809 logeert koning Lodewijk Napoleon hier als
gast van de stad tijdens zijn verkenning van Nederland. Van 1830 tot 1953 is het complex op diverse manieren in gebruik. In 1833 koopt het Departement van Oorlog het.
Eerst werd er een militair hospitaal en later een kazerne in gevestigd. Op de benedenverdieping gelegen boven het straatniveau, belle etage genoemd, was in 1934 aan
de Marktzijde het belastingkantoor gevestigd. Tussen beide wereldoorlogen werd het de jeugdherberg Onder Sint Geerten met de ingang op de benedenverdieping aan
de Havenzijde. Onder het gebouw bevinden zich enorme kelders, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog zo’n duizend mensen een schuilplaats zochten voor het
oorlogsgeweld. Van 1946 tot 1959 was de ambachtsschool (Lagere Technische School) er gevestigd.
Daarna stond het lang leeg en raakte ernstig in verval en in de jaren tachtig van de twintigste eeuw koopt de
gemeente het vervallen gebouw. Er werden vele plannen gemaakt maar ook van afbraak was sprake. Uiteindelijk
werd een plan ontwikkeld en uitgevoerd om het gebouw te restaureren en er een cultureel centrum in te vestigen
dat naar Thomas Schattelijn werd vernoemd.
De Schattelijn was centrum van cultuur voor Geertruidenberg en het Dongemondgebied en herbergde de openbare
bibliotheek, naast een peuterspeelzaal, het Maatschappelijk Werk en de Gezinszorg. Verder bood het centrum
onderdak aan veel Bergse verenigingen, organisaties en instellingen op (sociaal) cultureel gebied. Men was actief
met het organiseren van voorstellingen voor kleinkunst of cabaret, concerten, exposities, lezingen et cetera. In 2022
worden er vluchtelingen van de Oekraïne-oorlog opgevangen.
Met de herbestemming naar Theaterhotel De Schattelijn breekt er een nieuwe periode aan waarin de panden van Oude ansicht van de Havenkazerne in 1909
het complex met de inzet van de nieuwe eigenaars duurzaam worden aangepast voor gebruik dat aansluit bij het Bron: Wed. W. van Alphen, no. 162B/3150R
streven naar een meer toeristisch-recreatieve bijdrage en continuïteit.
54