CANIS FRISIAE 2012
CANIS FRISIAE
Uitgave: Kynologenclub Sneek e.o.
verschijnt 2 maandelijks
Opgericht 27 april 1955
24 maart 1956 Koninklijk goedgekeurd
53ste jaargang nr. 5 - 2012
BESTUUR KC SNEEK EN OMSTREKEN:
Mr J.A.M.Deckers Oasingalaeane 10 8525 EL Langweer tel. 0513-499705 Voorzitter
M.P. Wouterse Jachtfjild 5 9255 JL Tytsjerk tel. 06-49309037 Secretaris
e-mail: [email protected]
I. Plaizier-Bergman Leijester Hegedyk 66 9071 XD Oude Leije tel. 0518-840823 Ledenadm.
T. Seelos-Coers Chr. Schotanusstraat 8 8602 XT Sneek tel. 0515 419506 Bestuurslid
J.Boschma-Solkema De Himmen 12 8618 NR Oosthem tel. 0515-532188 Coördinatrice
v.d. hondenscholen
ERELEDEN:
mevr. J.C. Rozema-Poutsma †
Dhr. A.G. Westhof
Dhr. P. Brouwer Ere-voorzitter
CONTRIBUTIE:
Contributie van de KC Sneek e.o. is € 18.50 per jaar.
Nieuwe leden betalen éénmalig € 3,50 administratiekosten.
De contributie voor gezinsleden is € 6 per jaar (deze leden ontvangen Canis Frisiae niet).
Betalingen op gironr. 97.21.37 t.n.v. Penningmeester KC Sneek e.o. te Langweer. Opzegging van het
lidmaatschap dient schriftelijk, uiterlijk vóór 1 november te geschieden bij de ledenadministratie, p.a. Leijester
Hegedyk 66, 9071 XD Oude Leije.
SLUITINGSDATUM voor de kopij voor nummer 6 is 25 november 2012
Kopij inzenden naar:
S. Bruinsma-Dijkstra, Napjusstraat 32, 8602 BC Sneek
Tel. 0515-420024
email: [email protected]
N.B.:
Advertenties en ingezonden mededelingen worden geplaatst buiten verantwoordelijkheid van de redactie. De
redactie behoudt zich het recht voor kopij te weigeren dan wel te bekorten of te wijzigen zonder toestemming van
de inzender.
Over genomen beslissingen zal niet in details worden gecorrespondeerd.
Kynologen Club Sneek en Omstreken
Algemene Informatie
Voor iedereen die wil adverteren in ons clubblad bestaat hiertoe de mogelijkheid. De
advertentietarieven ingaande 1 januari 2006:
1/1 pagina € 165,-- leden 15% korting = € 140,25
1/2 pagina € 82,50 leden 15% korting = € 70,13
1/4 pagina € 41,25 leden 15% korting = € 35,06
Bij wie en waar moet u zijn voor:
Behendigheidsbaan Sneek:
Marijan Seelos, tel. 0515 419506
Aanmelden als nieuw lid:
Ledenadministratie KC Sneek
Leijester Hegedyk 66
9071 XD Oude Leije
e-mail: [email protected]
Afmelden als lid (schriftelijk): Ledenadministratie KC Sneek
Leijester Hegedyk 66
9071 XD Oude Leije
e-mail: [email protected]
Pupinformatie:
Mw. W. Meijer-Kalis
Uniaweg 43
9051 BC Stiens
tel. 058 2573884
e-mail: [email protected]
POEPETEN (coprofagie)
Dan nu de adviezen over de verandering van dit gedrag
Het is een fabel dat bij een volwassen hond het gedrag niet meer te herstellen valt of dat een oudere hond niets
meer zou kunnen leren.
Allereerst kunt u het eten van poep onaangenaam maken voor de hond.
Laat de hond schrikken als hij weer eens poep wil gaan eten, door b.v. een
goedgemikte worp met een werpkettinkje of door hem met een waterpistool op zijn
kop te spuiten, waarna u hem ogenblikkelijk roept. Belangrijk hierbij is dat de hond
niet mag merken dat u degene bent die de nare ervaring veroorzaakt, anders zal hij
gaan poep eten als u het niet ziet. De straf en uw aanwezigheid moeten los van elkaar
staan.
Als u dit heel consequent doet zal de hond de link leggen "poep eten is niet prettig", en dit gedrag waarschijnlijk
niet meer herhalen. Alleen het negatieve gedrag bestraffen is meestal niet genoeg. U moet ook het gewenste
gedrag belonen. Als de hond dus bij u komt, is dat geweldig en moet de hond uitbundig beloond worden met uw
stem en met een brokje.
Bovendien moet de hond niet de gelegenheid krijgen om in de fout te gaan. U zult hem dus aangelijnd moeten
uitlaten en goed op moeten letten. ’s Avonds kunt u het beste een zaklantaarn meenemen zodat u kunt zien waar
de hond met z’n neus naar toe gaat. Intussen moet u goed naar de hond kijken. Hij geeft met zijn
lichaamshouding aan dat hij iets interessants heeft ontdekt. Op het moment dat dat gebeurt, beloont u de hond.
Dat klinkt in eerste instantie misschien gek maar is eigenlijk heel logisch. Als u de hond leert dat hij een
superlekkere beloning krijgt op het moment dat hij poep ontdekt, zal hij daar voor gaan kiezen. Een hond doet
namelijk altijd datgene waar hij het meeste voordeel van heeft: het is een opportunist in hart en nieren!
Uiteindelijk kunt u hem zover krijgen dat hij naar u toe komt rennen als hij poep heeft ontdekt. Wauw, super,
brok erin!
Denk er wel om dat u de hoeveelheid beloningsbrokjes in mindering moet brengen van zijn maaltijden!
Poep in de tuin moet direct opgeruimd worden. Heel simpel, wat er niet ligt kan ook niet opgegeten worden.
Geadviseerd wordt om een plek af te bakenen in de tuin waar de hond geleerd wordt om zijn behoefte te doen.
Dat wordt eerst aangelijnd aangeleerd. Door een bepaalde plek hiervoor te reserveren kunt u gemakkelijker in de
gaten houden of er poep ligt. Een hele tuin is wat dat betreft veel onoverzichtelijker. Als het een tijdje goed gaat
mag de hond los, maar houdt u wel toezicht. En als dat een tijdje goed gaat kan de hond zonder toezicht in de
tuin.
Belangrijk is wel dat u er niet al te zwaar aan tilt. Elke aandacht die aan het poep eten gegeven wordt, kan het
gedrag in stand houden want negatieve aandacht is ook aandacht! Ook als u op uw hond moppert geeft u hem
aandacht en sommige honden doen het daarvoor! Voor al het vervelende gedrag van een hond geldt: hoe
zwaarder u er aan tilt, hoe moeilijker het is om het de hond af te leren. Leg er dus niet teveel de nadruk op, dit
gedrag gaat met de juiste consequente training vanzelf weer voorbij!
Voor sommige honden die poep eten uit verveling wil het wel eens helpen als ze alternatieve afleiding krijgen in
de vorm van een gevulde kong of door koekjes hier en daar te verstoppen. Deze laatsten moeten natuurlijk wel
elke dag ververst worden.
Het effect van een muilkorf bij poep eten valt tegen, omdat de hond nog steeds zijn
snuit in de drol kan drukken en het ‘lekkers’ gewoon naar binnen zuigt. Een hond die
gemuilkorfd over straat gaat, wordt bovendien snel - en in dit geval onterecht - als
agressief gezien door buurtbewoners. Iets om wel even rekening mee te houden.
Tot slot nog een bakerpraatje:
Sommigen zweren bij het geven van een eetlepel zout om de hond te laten braken nadat hij poep heeft gegeten.
Dat vindt hij onprettig en de gedachte van de eigenaar is dan dat de hond het de volgende keer wel zal laten om
poep te eten. Klinkt logisch maar de hond is tegen de tijd dat u die lepel zout aan hem geeft al lang vergeten
waarom hij dat zout krijgt. Hij associeert poep eten helemaal niet meer met die schep zout. Bovendien is het
geven van zout niet altijd ongevaarlijk, dus het is beter om dit niet te doen.
De eindclonclusie van dit hele verhaal is dat het probleem en dus de eventuele aanpak daarvan, zo complex is
dat er geen éénduidende oplossing valt te geven en het zelfs in sommige gevallen de vraag is of het probleem
wel op te lossen is!
Gustibus non disputandum = over smaken wordt niet gediscussieerd
Nu we het toch over onsmakelijke gewoontes van honden hebben: wat voor ons
lekker ruikt, ruikt helemaal niet lekker voor onze hond en vice versa. Zij
worden aangetrokken tot bepaalde geuren en jammer genoeg (voor ons dan)
hebben ze vaak een voorkeur voor de geur van ontbindend organisch materiaal,
geuren waar wij onze neus voor dichtknijpen zoals beschimmelde bladeren,
rotte vis en poep etc.
Dus vindt uw hond een dode vogel of andere troep, dan zal hij daar met alle
plezier zijn neus eens goed induwen of - nog beter - eens lekker door gaan
rollen! Allereerst wordt aan de gekozen geur uitvoerig geroken. Mocht deze
geur transportabel zijn (b.v. rotte vis) dan komt het voor dat deze meegenomen
wordt naar een grasveld en daar plechtig wordt neergelegd. Dan wordt met veel aandacht eerst de ene en
vervolgens de andere schouder over het “verrukkelijke” voorwerp gewreven. In dit stadium wordt er meestal niet
gerold. De hond inhaleert het aroma opnieuw en als hij er tevreden over is gaat hij er nogmaals met de schouder
doorheen, meestal gevolgd dor een volledige rugrol, zodat het hele lijf gedrenkt is in deze geur.
Het overlevingsaspect van de hond speelt hierin een rol. Voor een oorspronkelijk wild dier dat zijn prooi moest
doden om in leven te blijven is dit een zeer slimme zet. Wanneer hij door viezigheid rollebolt, ruikt de hond niet
meer naar roofdier en kan hij zijn prooi op die manier in verwarring brengen en vangen. Hoewel onze honden
niet zelf meer voor hun voedsel hoeven te jagen, blijft hun instinct zijn werk toch nog doen. Het heeft dus alles te
maken met wat in de genen van de hond opgeslagen zit.
Het kan zeer onsmakelijk zijn, zeker op een moment dat je op visite wilt gaan en je hond komt dan thuis met de
ingewanden van het een of andere dode dier in zijn vacht, maar bedenk dat de hond het doet omdat hij dit moet
doen en niet om je te pesten; het is puur een kwestie van instinctief gedrag.
Jammer voor de hond die zich met zo veel zorg in een heerlijke geur had gedrenkt, want meestal duurt het niet
lang voordat een menselijke spelbreker met warm water en zeep alle pret bederft, volgens de hond dan
uiteraard!!
HONDSE HUMOR
Even lekker laten luchten!
DE ZIEKTE VAN ADDISON (Bron: Internet)
De ziekte van Addison ontstaat door een onvoldoende werking van de bijnierschors. Dit wordt wetenschappelijk
aangeduid met de term
‘hypo-adrenocorticisme’.
De bijnierschors maakt twee soorten corticosteroïden:
1. Glucocorticosteroïden
2. Mineralocorticosteroïden.
Bij de ziekte van Addison is er een tekort aan beide soorten
corticosteroïden.
Het tekort aan mineralocorticosteroïden veroorzaakt een
verschuiving van de electrolytenbalans in het bloed (daarom is
er bij dieren met de ziekte van Addison een tekort aan natrium en een
teveel aan kalium).
Het tekort aan natrium leidt tot vochtverlies en een daling van de
bloeddruk. De overmaat aan kalium heeft een vertraagde
hartslag tot gevolg.
Tel deze effecten bij elkaar op en we zien een dier met een slechte
bloedcirculatie met alle gevolgen van dien.
Het tekort aan glucocorticosteroïden veroorzaakt malaise en een
suikertekort in het bloed. Alles bij elkaar is dit voldoende om je als hond heel ziek en slap te voelen!
De ziekte komt voor zover bekend vaker bij honden dan bij katten voor en bij honden zien we het vaker bij teven
dan bij reuen.
Waardoor de bijnierschors onvoldoende werkt is in veel gevallen onduidelijk. Er wordt onder andere gedacht aan
een autoimmuun ziekte waardoor de bijnierschors beschadigd raakt.
Bij dieren die behandeld zijn voor de ziekte van Cushing met Lysodren® ontstaat door het vernietigen van de
bijnierschors ook het beeld van de ziekte van Addison. Vandaar dat na deze behandeling er eigenlijk altijd
levenslang hormonen toegediend moeten worden.
Symptomen
Zoals reeds gezegd zijn de symptomen nogal verschillend en niet echt specifiek voor de ziekte. Ze kunnen
variëren van zeer ernstige levensbedreigende symptomen tot milde symptomen die komen en gaan.
1. Bij een acute crisis zien we een patiënt die plotseling collaboreert: het dier is slap, koud, uitgedroogd en
heeft een trage en zwakke pols. Een soort shock-toestand dus. Frappant is, dat als je zo'n patiënt
behandeld zoals je logischerwijs zou moeten doen als dierenarts (ook al heb je op dat moment geen
diagnose), namelijk met infusen en eventueel corticosteroïden, het dier in zeer korte tijd enorm
opknapt! Wordt de behandeling gestaakt, dan kan het dier weer helemaal terugvallen. Dit feit moet de
oplettende dierenarts aan het denken zetten.
2. Minder duidelijk is het als het dier komt met klachten als chronisch braken, af en toe diarree, bloed in
de ontlasting, recidiverende buikpijn, sloomheid, vermageren en een slechte eetlust. Deze symptomen
doen in eerste instantie denken aan een probleem in het maagdarmkanaal of aan een nierprobleem. Dat
laatste zal zeker het geval zijn als de eigenaar ook nog vertelt dat het dier de laatste tijd wat meer drinkt
en plast. En vaak vinden we ook wat verhoogde nierwaarden in het bloed! Dit is echter een secundair
effect van het tekort aan vocht en de te lage bloeddruk, hetgeen een slechte doorbloeding van de nieren
veroorzaakt. Soms hebben de dieren een soort flauwtes, die soms foutief geïnterpreteerd kunnen worden
als epilepsie-aanvallen. En soms zien we aanvallen van rillen en geringe slapte. Kortom de verschillen
zitten hem soms in hele kleine dingen in het verhaal van de eigenaar of het klinisch onderzoek,
waardoor we op het spoor van ‘Addison’ komen.
Diagnose
De diagnose stellen we door middel van een bloedonderzoek. De bevindingen van een te hoog kaliumgehalte en
een te laag natriumgehalte in het bloed samen met het typische klinische beeld is zeer sterk verdacht.
De diagnose is echter pas zeker na het uitvoeren van een zogenaamde ACTH-stimulatietest. Hierbij meten we
de uitgangswaarde van de cortisolspiegel in het bloed, waarna we een hormoon (AdrenoCorticoTroopHormoon
of ACTH) inspuiten (rechtstreeks in de bloedbaan) die normaliter de bijnierschors stimuleert tot het maken van
cortisol. Een uur later nemen we nogmaals bloed af en er wordt nogmaals een cortisolspiegel bepaald. Aan de
hand van de uitgangswaarde en de reactie op de hormooninjectie kunnen we dan zien of de bijnierschors
voldoende werkt.
Bovenstaande tests doen we natuurlijk pas als er al een verdenking is voor de ziekte van Addison. Bij een
bloedscreening kunnen andere afwijkingen in het bloed ook reeds in de richting van de ziekte wijzen, zoals
verhoogde nierwaarden, een verlaagd suikergehalte, een verhoogd calciumgehalte, een verhoging van het aantal
witte bloedcellen en een geringe bloedarmoede.
Therapie
De behandeling is een levenslange toediening van de glucocorticosteroïden en de mineralocorticosteroïden
welke het dier tekort komt. Dit gebeurt door het toedienen van capsules waar de twee soorten corticosteroiden en
NaCl in zitten.
Het toedienen van corticosteroïden staat ons als eigenaar en dierenarts altijd enigszins tegen. We moeten ons
echter realiseren dat er bij deze patiënten een tekort is aan deze stoffen. Door het toedienen van de
corticosteroïden bootsen we de normale situatie weer na. Er is dus geen sprake van een overmaat aan deze
stoffen bij deze patiënten.
De nare bijwerkingen die we kennen na het toedienen van corticosteroïden zoals veel drinken en plassen,
toegenomen eetlust, zwaar worden etc., zullen we dan ook niet zien!
De behandeling van een zogenaamde ‘Addison-crisis’, waarbij de hond een echte collaps heeft, bestaat uit het
toedienen van intraveneuze infusen en corticosteroïden door de dierenarts. Een dergelijke collaps is een
spoedgeval, het is namelijk een levensbedreigende situatie. Nadat de crisis weer onder controle is, wordt de
behandeling voortgezet met de beschreven capsules.
De prognose is goed, in de meeste gevallen reageren de dieren heel goed op de behandeling en kunnen ze een
normaal leven leiden. Alle aandoeningen die tot uitdroging of shock kunnen leiden (b.v. ernstige diarree,
bloedverlies) vormen bij deze dieren natuurlijk wel een extra risico.