The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici, 2020-10-07 09:36:43

HO 2016-5

HO 2016-5

HOREGTEL Tijdschrift van de
Koninklijke Vereniging van

Organisten & Kerkmusici

Jaargang 112 (2016) nummer 5

COLOFON INHOU

Het Orgel 4 Leven & werk van
Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici, Samuel de Lange jr. (1840-1911)
voor het eerst verschenen op 1 maart 1886 Laura de Lange

Jaargang 112 (2016) nummer 5 12 Muziekstrijd in Nederland? Pro en
contra de ‘muziek van de toekomst’
ISSN 0166-0101
(1850-1880)
Redactie Het Orgel Hugo Bakker
Hoofdredacteur: Jan Smelik
H. van Steenwijckstraat 10 - 8331 KK Steenwijk 16 De orgelsonates van Samuel de Lange jr.
0521 521276 - [email protected] Gerben Budding
Redacteuren: Jan Hage (orgelmuziek)
Jan R. Luth (kerkmuziek) 26 Registratiegewoonten
Cees van der Poel (orgelbouw) van Samuel de Lange sr. & jr.
Geert Jan Pottjewijd ([email protected]) Hester van der Male
René Verwer (orgelmuziek)
Sietze de Vries (orgelbouw) 36 Samuel de Lange jr.
en de protestantse kerkzang
Corrector Jan Smelik
Roel te Velde - Vianen
44 Het Internationaal
Samenvattingen & vertalingen Improvisatieconcours Haarlem 2016
Op de website www.hetorgel.nl staan samenvattingen van de artikelen die in Het Sietze de Vries
Orgel verschenen zijn. Vertalers: Dale Carr (Engels), Christian Michel (Duits) en Wil-
lemijn Roodbergen (Frans) Cover:
Samuel de Lange jr.
Vormgeving Foto collectie Haags Gemeente Archief
Jan en Gerda Smelik - Steenwijk
Het Orgel 2016 nummer 5
Druk
Koninklijke BDU, Barneveld

Website
www.hetorgel.nl

Advertenties
Bureau Van Vliet B.V., Postbus 20, 2040 AA Zandvoort - 023-5714745.
Contactpersoon: Mariëlle Groot ([email protected]).
Website: www.bureauvanvliet.com

Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici
De Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici is in 2009 opgericht op
christelijke grondslag. Doelstelling: de behartiging en bevordering van de orgelcultuur
en de kerkmuziek

Leden van verdienste
Kees Hoeksma (erevoorzitter) - Piet Kee - Wim Kloppenburg - Rein van der Kluit
(erevoorzitter). Overleden: Hendrik Andriessen - Klaas Bolt - Adriaan Engels -
Dirk Andries Flentrop - Jaap de Haan (erevoorzitter) - Cor Kee - Albert de Klerk
- Ewald Kooiman - Gustav Leonhardt - Willem Mudde - Adriaan C. Schuurman
- Willem Vogel

Bestuur KVOK
Henk Eijsenga (voorzitter), Hans Beek (secretaris), Cor Rooijackers (penningmees-
ter), Jack Gardeniers, Bert den Hertog, Rien Verwijs en Peter van der Zwaag
Secretaris: Hans Beek - Klipper 49 - 9801 MT Zuidhorn - 0594 507876
[email protected]
Penningmeester: Cor Rooijackers - Professor Schermerhornlaan 91 -
5707 KG Helmond - 0492 548488 - [email protected]

Ledenadministratie KVOK
Harco Clevering - Jabbingelaan 21 - 9591 AL Onstwedde - 0599 331890 -
[email protected]

Bankrekeningen KVOK
Nederland - NL95INGB0000102003 (BIC: INGBNL2A) en NL17AB-
NA0454803184 (BIC: ABNANL2A)
België - BE82000325820168 (BIC: BPOTBEB1XXX)
Duitsland - DE35280200507108715901 (BIC: OLBODEH2XXX)

Websites
Verenigingssite: wwww.kvok.nl
Nieuwssite: www.orgelenkerkmuziek.nl

Abonnementsvormen tijdschriften KVOK
Leden van de KVOK kunnen uit de volgende abonnementsvormen kiezen:
Het Orgel € 65 (Europa € 80, buiten Europa € 85)
Muziek&Liturgie & Het Orgel € 85 (Europa € 100, buiten Europa € 105)

© KVOK 2016

2

Themanummer
Samuel de Lange jr. (1840-1911)

“Momenteel wekt een componistenfiguur als De Lange geen belangstelling bij de organisten. Wanneer de tijd evenwel gekomen is, om op vol-
doende afstand de Nederlandse orgelliteratuur uit de tweede helft der 19de eeuw met kunsthistorisch oog te kunnen overzien, zal het oordeel
over muziek als deze vanzelf rechtvaardiger en juister luiden dan de gangbare mening van thans vermoeden laat.”

Met deze woorden eindigde Harry Mayer in 1965 in dit blad zijn artikel over Samuel de Lange junior.[1] We leven nu een halve eeuw later en
Mayers verwachting is uitgekomen: de muziek van De Lange jr. staat in de belangstelling, ook bij organisten. Zo organiseren de Koninklijke
Vereniging van Organisten en Kerkmusici (KVOK) en de Stichting 'Muziekkring Bommelerwaard en Omstreken' op zaterdag 24 september
2015 een landelijke studiedag in Zaltbommel over de negentiende-eeuwse Nederlandse componist-organist. Mede in het kader van deze
studiedag verschijnt dit themanummer.
Het nummer opent met een artikel van Laura de Lange, die aan de hand van brieven, citaten en krantenberichten ingaat op leven en werk van
haar verre familielid. Haar verhaal bevat tevens drie korte, op waarheid gebaseerde fictie-gedeelten.
Hugo Bakker beschrijft de positie van Samuel de Lange in de negentiende-eeuwse muziekcultuur met haar richtingenstrijd tussen de klas-
sieke traditie (prominent vertegenwoordiger: Johannes Brahms) en de Neudeutsche Schule (Richard Wagner, Franz Liszt).
Gerben Budding zette onlangs de complete orgelwerken van De Lange jr. op cd. Hij is dus als geen ander bekend met dit orgel­oeuvre. In zijn
artikel gaat hij nader in op De Lange's werken voor orgel. Eerst maakt hij een aantal algemene opmerkingen over de orgelwerken en daarna
besteedt hij in het bijzonder aandacht aan de acht orgelsonaten die De Lange tussen 1870 en 1903 componeerde. Om de lezer een beter idee
te geven van de besproken orgelwerken, is het artikel voorzien van tal van notenvoorbeelden. Op de website van Het Orgel zijn bovendien bij
de samenvatting van Buddings artikel geluidsfragmenten te beluisteren.
Hester van der Male bespreekt vervolgens registratiegewoonten van vader en zoon De Lange. Dit doet ze onder meer aan de hand van een
unieke bron, namelijk de registeraanwijzingen die De Lange sr. met blauw potlood geschreven heeft bij een gedrukt orgelwerk van hem.
Jan Smelik schrijft ten slotte over een tot nu toe onderbelicht aspect van de werkzaamheden van De Lange jr., namelijk die ten aanzien van
de kerkzang. De Lange junior componeerde melodieën, schreef zettingen (voor organisten) en verzorgde een ‘koraalboek’ met een vooruit-
strevende notatie van de Geneefse psalmmelodieën.

De redactie

[1] Harry Mayer, ‘Samuel de Lange jr.’, Het Orgel 61/3 (maart 1965) 86-91.

Zaltbommel, St.-Maartenskerk, een van de locaties waar de studiedag over Samuel de Lange jr. plaatsvindt. Foto: Jan Smelik

september 2016 3

DE GALERIJ

LEVEN & WERK
VAN SAMUEL DE LANGE JR.

LAURA DE LANGE

Het is 2 augustus 1872, een zomerdag in
Baden-Baden. Tegen de gevel van de evan-
gelische stadskerk nestelt zich een kat in een
smalle strook schaduw. Samuel de Lange voelt
niets van de warme middagzon. Hij zit hoog
in de koele kerk en bereidt zich voor op zijn
concert. Vandaag geen gewoon orgelconcert
waarvan hij er al zo heel vele speelde, in Duits-
land, Zwitserland, Frankrijk en – uiteraard – in
Nederland. Dit concert is een openbare auditie.
Speciaal voor Johannes Brahms. Die zal er zijn
straks. Met Clara Schumann. En een groot
aantal musici, onder wie dirigent Ernst Frank,
en Karl Rheinthaler, vriend van Brahms.
Brahms zoekt een organist voor concerten
onder zijn leiding in Wenen en de naam van De
Lange zoemt rond in Europa. Diens fabelachti-
ge techniek en goede smaak worden alom ge-
roemd, hij is één van de beste organisten van
het moment. Bovendien heeft De Lange het
jaar ervoor de Nederlandse première gespeeld
van Brahms’ eerste pianoconcert. Dan moet hij
nog een uitstekende pianist zijn ook.
De Lange stapelt zijn partituren op. Bach,
Mendelssohn, Ritter, het Andante uit zijn
eigen tweede sonate en Brahms… Geen trans-
cripties, alleen oorspronkelijke muziek.

Baden-Baden, Evangelische Stadtkirche
Foto: Architektur-Bildarchiv, Herten (D)

4 Het Orgel 2016 nummer 5

Samuel de Lange jr. (1840-1911) brak met de heersende tendens van Samuel de Lange senior
programmeren. Hij speelde uitsluitend composities die origineel voor
orgel geschreven waren, nooit bewerkingen. Dat was ongebruikelijk, 5
maar geheel in lijn met de overtuigingen die hij van huis uit mee kreeg.
Daarnaast hechtte hij veel belang aan Bach en andere oude meesters.
Op zijn concertprogramma’s prijkten naast romantische, eigentijdse
composities, steevast werken van Bach, Muffat en Sweelinck. Met
deze manier van programmeren trad hij in de voetsporen van zijn va-
der, Samuel senior.

DE OUDE DE LANGE
Samuel de Lange senior (1811-1884) was opgeleid als orgelbouwer
en organist. Vanaf zijn tiende jaar studeerde hij een aantal jaren bij
orgelbouwer Joachim Reichner, die in Rotterdam was gevestigd. Hij
studeerde orgel bij Hermanus Fredrik Pruijs (1760-1826) en bij Johan-
nes Bernardus Bremer (1787-1868), organist van de Waalse Kerk en
later van de Lutherse Kerk. Van Bremer kreeg hij ook pianoles, even-
als van Wilhelm Carl Mühlenfeldt (1797-1852), directeur van de Rot-
terdamse orkestvereniging ‘Eruditio Musica’. Theorie studeerde De
Lange sr. bij Carel Ferdinand Hommert (1810-1838), die in Duitsland
gestudeerd had. Het betrof allen musici van naam die zich op een of
andere wijze in het Rotterdamse muziekleven onderscheidden.
Nadat De Lange een paar jaar hulporganist was geweest van de Lu-
therse Kerk, werd hij in 1833 benoemd tot organist van de Waalse
Kerk in de Hoogstraat, in 1854 van de Zuiderkerk aan de Glashaven
en in 1864 van de Grote of St.-Laurenskerk.
Vanaf 1830 tot aan zijn overlijden in 1884 was De Lange ook stadsbei-
aardier. Op dinsdag en zaterdag speelde hij een uur op het carillon van
de toren van de Laurenskerk en op donderdag op dat van het Stad-
huis. Ook bij bijzondere gelegenheden klonken zijn klanken over de
stad. Elke twee maanden moest hij de ton van beide torens ‘versteken’.
Hij werkte daarnaast als leraar aan de muziekschool van de Maat-
schappij tot Bevordering der Toonkunst.
Bovendien componeerde De Lange senior. Zijn vier sonates voor orgel
zijn de moeite waard en worden nog regelmatig ten gehore gebracht
en op cd gezet.
Vanaf 1840 was zijn naam verbonden met die van Jan en George
Rijken. Samen met hen vormde hij de firma Rijken & De Lange, een
pianohandel die tot op de dag van vandaag in Rotterdam is geves-
tigd. Van deze verbintenis is onder andere bekend dat De Lange het
kapitaal voor de firma fourneerde. Het bedrijf was bovendien in zijn

september 2016

Samuel de Lange jr. op jonge leeftijd Het Orgel 2016 nummer 5

woonhuis aan de Lombardstraat gevestigd. Na het overlijden van De
Lange sr. in 1884 werd de familie door de Rijkens uitgekocht.
De Lange sr. was getrouwd met Johanna Molijn. In 1840 werd hun
oudste zoon, Samuel junior, geboren. Een jaar later volgde een tweede
zoon, Daniël (1841-1918). In totaal kregen Samuel en Johanna vier
zoons en drie dochters, waarvan een zoon en een dochter op jonge
leeftijd overleden. Johanna Molijn overleed in 1871 en De Lange her-
trouwde met haar zus Jacoba Molijn.

ONDER VADERS VLEUGELS
In hun ouderlijk huis werden de jonge Samuel en Daniël omringd met
muziek. Vanaf hun kleuterleeftijd kregen ze les van hun vader: piano,
orgel en muziektheorie. Op de muren van de kinderkamer waren no-
tenbalken geschilderd, nota bene met de openingsmaten van Bachs
Toccata in d (BWV 565). Er kwamen wekelijks bevriende musici bij
hen thuis om kamermuziek te spelen, kortom: er was geen ontkomen
aan…. De jongetjes De Lange wachtte een leven in het teken van de
muziek!
Samuel bleek een uitzonderlijke aanleg te hebben voor de piano en het
orgel. Zijn broer Daniël bekwaamde zich, naast alle lessen thuis, op
de cello bij Simon Ganz. Rond hun tiende kregen de broers ook nog
compositieles. Aanvankelijk bij Dupont, later bij Johannes Verhulst,
die nog leerling van Mendelssohn was geweest.
Alexander Winterberger (1834-1914), leerling van Franz Liszt, speel-
de een opvallende rol in het jonge leven van de De Lange’s. Winterber-
ger was bevriend met Samuel senior en kwam van tijd tot tijd over de
vloer in Rotterdam. Dan kreeg Samuel junior les van deze beroemde
orgelvirtuoos. Rond zijn zeventiende jaar reisde Samuel naar Wenen
om ook daar te studeren onder leiding van Winterberger.

Het applaus houdt aan. De Lange knikt over de balustrade
naar de toehoorders. Hij herkent een paar gezichten, het
is voller dan hij dacht. Vooraan het opgeheven hoofd van
Johannes, met naast zich mevrouw Schumann. Ja, het was
goed. Hij knikt nog eens en verdwijnt naar achteren. Beneden
wachten hem uitgestrekte handen.
Het succes is zo enorm dat het concert een paar weken
later herhaald wordt. “Gezien De Lange’s reputatie waren
de verwachtingen al hoog,” schrijft een recensent, “maar
zo’n eerste rangs-virtuoos is nooit eerder in Baden-Baden te
horen geweest.”
Brahms is ook overtuigd en nodigt De Lange uit om in
december bij ‘zijn’ Gesellschaft für Musikfreunde in Wenen te
komen spelen.
“Er bewährte sich als ein ganz ungewöhnlich begabter,
technisch sehr weit vorgeschrittener Beherrscher des Instru-
ments. Sein Vortrag des grandiosen Bach’sen Werke machte
Sensation. Überrascht waren die Wiener am meisten von
seiner überaus eleganten Behandlung des Pedals.”

DIE BRÜDER DE LANGE, INTERNATIONALE FAAM
In hun jonge jaren, van 1856 tot 1860 leidden de twee broers een
turbulent leven als cello-pianoduo, reizend door Europa, studerend
en concerterend. Een conservatorium zoals we dat vandaag de dag
kennen, was er destijds in Nederland niet, dus vader De Lange had
zijn zoons, 15 en 16 jaar oud, naar Brussel gestuurd om daar goed
onderwijs te krijgen.

Daniël de Lange op jonge leeftijd

6

Daniël de Lange rond 1870

Ze woonden een tijd in huis bij Adrien Servais, de ‘Paganini van de
cello’. Daar kon Daniël zich verder ontwikkelen als cellist. Samuel stu-
deerde onder andere bij Berthold Damcke en begeleidde Servais op
concerttoernees door Europa.
Lange concertreizen brachten de broers als duo tot ver over de gren-
zen. Hun optredens voerden hen onder meer naar Wenen, waar ze
hun debuut maakten in de Musikverein. De recensenten daar waren
verdeeld; jeugdige bravoure en virtuositeit mochten nog wel wat meer
vergezeld gaan van verfijning en rust. En de (eerste) eigen composities
van Daniël werden alleen beleefdheidshalve uitgezeten…
Het idioom van die eerste werken is de virtuoze stijl van Servais: voor-
al op halsbrekende techniek en effect gestoeld. Die stijl ging Daniël in
zijn latere leven zo tegenstaan dat hij zijn cello aan de wilgen hing en
een groot tegenstander van holle virtuositeit werd.
Na een aantal maanden in Wenen zwierven ze door Roemenië en tra-
den op in het Poolse Krakau. Op het repertoire stond onder andere
werk van Beethoven en Chopin. In 1859 bezochten ze Lemberg (het
tegenwoordige Lviv, in de Oekraïne). Carl Mikuli, de laatste leerling
van Chopin, was daar directeur van het conservatorium. Voor Samuel
een belangrijke reden om zich daar te willen vestigen en lessen te vol-
gen bij Mikuli. Deze bood beide broers een aanstelling aan als docent.
Daniël werd cello-leraar, Samuel gaf pianolessen aan het conservato-
rium.
In de zomer van 1862 waren ze even terug in Rotterdam en gaven een
concert. “Het publiek juichte hen beiden daverend toe, ja zelfs bragt
beider spel de meeste opgewondenheid te weeg.”
Een jaar later keerden de broers, dan 22 en 23 jaar oud, definitief terug
naar Nederland en gingen elk hun eigen weg, voor het eerst van elkaar
gescheiden.

ROTTERDAM EN PARIJS, NIET LANGER EEN DUO
Samuel bleef in Rotterdam en nestelde zich daar diep in het muziek­
leven, als docent en uitvoerend musicus: op de piano als solist en in
kamermuziek-ensembles, en op de orgels van de Waalse Kerk, de Zui-
derkerk en de Laurenskerk. Zijn carrière als organist nam vanaf 1863
een indrukwekkende vlucht en hij concerteerde onder meer in Haar-
lem, Delft, Utrecht, Den Haag, Basel en Leipzig.
Daniël echter kon niet meer wortelen in Rotterdam en wilde weg. Hij
vond Rotterdam ‘een treurig muzieknest met de allerhoogste preten-
tiën.’ Hij besloot zijn geluk te gaan beproeven in Parijs en woonde
daar van 1865 tot aan het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog in
1870.
Daniël schreef daar zijn indrukwekkende ‘Requiem’ voor koor a ca-
pella, dat laveert tussen het Renaissance-idioom van Palestrina en
negentiende-eeuwse chromatiek. Ook een romantische symfonie en
mooie liederen zette hij op papier. De cello raakte hij niet meer aan.
Hij ontwikkelde zich verder als organist en koordirigent. Op de soi-
rées bij Saint-Saëns thuis ontmoette hij Hector Berlioz, Jules Massenet,
Édouard Lalo en Georges Bizet.
Zijn horizon werd steeds breder en zijn opvattingen over muziek gingen
verschillen van die van zijn broer. Ondanks die groeiende verschillen
bleven ze diep verbonden met elkaar en zouden ze regelmatig het
concertpodium blijven delen. Samuel reisde bijvoorbeeld mee in
de jaren 1880-1890 op de internationale reizen van het vermaarde
a capella-koor van Daniël, die toen inmiddels was uitgegroeid tot
pionier in de oude muziek, en speelde bij die gelegenheden als
intermezzi orgelwerken van oude meesters.

Samuel de Lange en zijn vrouw Aafje van Oordt

september 2016 7

Ook op een andere manier waren en bleven de broers verbonden: 2 februari 1871 speelde deze als solist de Nederlandse première van
in 1869 trouwden ze in de Waalse Kerk in Rotterdam met twee het eerste pianoconcert van Brahms. Zijn waardering en bewondering
zusjes: Aafje en Lida van Oordt. Van deze twee vrouwen zijn brieven voor deze componist zouden zijn hele leven blijven groeien. Dat
bewaard gebleven, die een unieke inkijk bieden in hun leven met deze Brahms uiteindelijk een dierbare vriend werd, droeg nog bij aan de
musici. Daniël en Lida kregen vijf kinderen. Samuel en Aafje bleven ‘innige Verehrung’ die Samuel voor hem voelde en waarmee hij zijn
kinderloos. vijfde orgelsonate (op. 50) aan Brahms opdroeg.
De persoonlijke band met Brahms blijkt ook uit hun correspondentie
BACH EN BRAHMS die in Wenen bewaard wordt. Uit een brief van Samuel, 10 augustus
Bij al zijn werkzaamheden heeft Samuel jr., net als zijn vader, geijverd 1886:
voor het bekendmaken van de muziek van Johann Sebastian Bach.
Samuel senior nam in 1870 het initiatief tot het oprichten van een …muss ich ihnen noch sagen wie gross unsere Freude gewesen
Nederlandsche Bachvereniging en Samuel jr. was daar nauw bij ist Sie zu treffen und wie unsere Regentage in Thun durch Ihre
betrokken. Hij speelde mee in de eerste Nederlandse uitvoering van Liebenswürdigkeit zu den sonnigsten unserer regnerischen
de Matthäus Passion en zou overal waar hij woonde en werkte Bachs Schweizerreise geworden [sind]
muziek promoten. Als dirigent initieerde De Lange jr. onder meer in
Keulen, Den Haag en Stuttgart de traditie van een jaarlijkse uitvoering Brahms logeerde meerdere malen bij Daniël de Lange in Amsterdam
van de Matthäus Passion. Hij dirigeerde de Rotterdamse ‘première’ als hij in Nederland moest zijn.
van de Johannes Passion. Voor uitgeverij Peters redigeerde hij een Brahms’ compositiestijl is terug te horen in veel van De Lange’s
pedagogische uitgave van de orgelwerken van Bach. En hij stond werken: de grote vormen, de polyritmiek, het doorwrochte, de oud-
erom bekend álle Bach-werken voor orgel paraat te hebben, uit het Duitse school van Mendelssohn. Ook toen De Lange (een beetje)
hoofd… meebewoog met zijn tijd en tegen het eind van de negentiende eeuw
Naast Bach zijn de muziek en de persoon van Johannes Brahms iets progressiever ging schrijven, was Brahms nooit echt ver weg.
onlosmakelijk met het leven en werk van De Lange jr. verbonden. Op Overigens zonder dat De Lange ooit plagieerde of zijn eigenheid
verloor.

NIEUWE IMPULSEN: BASEL EN PARIJS (1874-1877)
In 1874 vertrok De Lange naar Basel. Hij burgerde daar razendsnel in
en werkte zich kennelijk drie slagen in de rondte, als je de Allgemeine
Schweizer Zeitung moet geloven:
Nicht leicht hat sich Jemand […] so umfassende Ansprüche auf
Anerkennung und Dank der Basler Musikfreunde erworben,

Johannes Brahms (ca. 1885). Foto: Fritz Luckhardt

8 Het Orgel 2016 nummer 5

als De Lange. […] Sein Unterricht an zahlreichen Classen der fällt und ihr daher der Maassstab fehlt zur richtigen Würdigung des
Musikschule,[…], seine umfassender Thätigkeit als anregender und musikalisch Schönen?
hochgeschätzter Privatlehrer, seine ausgezeichneten Leistungen
als Solospieler, seine grossartigen Orgelvorträge und endlich Gelukkig waren er in Parijs net zulke grote Brahms-liefhebbers als
die Bereitwilligkeit, mit der er die Direktion aller Concerte und hijzelf. Wilhelmine Szavardy-Clauss voerde het eerste pianoconcert
Sängvereinsproben übernahm, die Tüchtigkeit seiner Leistungen uit onder leiding van Charles Lamoureux:
als Orchesterdirigent…. Alle diese Leistungen bilden die Blätter des
Ehrenkranzes… Sie hat das grossartige, schwierige Werk mit wundervoller Klarheit
und ganz durchdrungen vom Brahms Geiste wiedergegeben.
Samuel besloot echter al na een jaar te vertrekken, nadat hij – volgens
hem ten onrechte − gepasseerd was voor de directeursfunctie van de De Lange bezocht soirées, dompelde zich onder in het concertleven
muziekschool. Hij gaf een afscheidsconcert en vertrok naar Parijs, en hoorde alle ‘groten’ van dat moment. Hij besloot zijn artikel met:
‘bedauert von vielen und eine schmerzliche Lücke im Musikleben
zurücklassend.…’ Bedenkt man, dass ausser den genannten hier vielen Künstler leben,
Hij ging een jaar in Parijs wonen. Al gauw na zijn aankomst in 1875 mit denen ich noch nicht zusammen gekommen bin, sowie dass die
speelde De Lange een concert in de beroemde Salle Pleyel. Net als Orgelbaukunst in Cavaillé-Col einen seiner bedeutendsten Vertreter,
zijn broer Daniël kwam hij op goede voet te staan met kunstenaars das Orgelspiel in Saint Saens, Guilmant u.A. ganz tüchtige Kräfte
als Henri Vieuxtemps, Pauline Viardot, Pablo de Sarasate, Stephen hat, so wird man zugeben müssen dass ich mit Recht von einem
Heller, Édouard Lalo en Camille Saint-Saëns. Aufschwung der Musik in Frankreich sprechen kann und dass man
Voor de Allgemeine Musikalische Zeitung (31 mei 1876) schreef hij het berechtigt ist, ihr in vieler Hinsicht schöne Zukunft zu prophezeien.
artikel ‘Aus Paris’, onder meer over zijn grote held en inmiddels goede
bekende, Brahms: KEULEN (1877-1885) EN DEN HAAG (1885-1893)
In 1877 verhuisde Samuel naar Keulen, waar hij benoemd werd als
Bezeichnend ist, dass Brahms und Raff hier gewöhnlich zusammen docent orgel, piano en theorie aan het conservatorium. Hij zou er
genennt werden. An Beiden rühmt man Formvollendung und blijven tot 1885. Ook hier verwierf hij zich snel een vooraanstaande
fremdartige, ungewohnte Harmonik, sogar findet man Raff wirksamer plek in het muziekleven. Hij werd dirigent van de Kölner Männer
bei öffentlichen Aufführungen und stellt ihn deshalb oft über Brahms. Gesang Verein en van het Gürzenich Konzertchor, naast organist van
Was Brahms zum Musiker macht, Raff zum Musikfabrikanten, ist die het Gürzenich Orchester. Dat deze koren hoog niveau hadden, blijkt
Mehrzahl zu unterscheiden absolut unfähig. Sollte diese Erscheinung onder meer uit hun concertreizen naar Engeland en bijvoorbeeld uit
etwa damit zusammenhängen, dass die jüngere Generation, ohne Bach de opmerking van Verdi dat dit koor alles overtrof wat hij ooit op
und Beethoven genau zu studieren, gleich auf Schumann und Brahms gebied van mannenkoren had gehoord. Charles Gounod, Brahms en
zelfs de Duitse keizer en keizerin woonden concerten bij.
Bij het vijftigjarig bestaan in 1892 werd De Lange benoemd tot ere-
lid van ‘het Gürzenich’. Pijnlijk is dat hij in 1942, toen het eeuwfeest
gevierd werd, verwijderd werd uit de annalen van de vereniging,
omdat men een joodse afkomst vermoedde.
Ook in Keulen bleef Samuel veel concerteren.

In de loop der jaren veranderde de directie van het Gürzenich van
koers. En niet alleen zij. Men ging meer en meer de Neudeutsche
muziek aanhangen, bijvoorbeeld door het programmeren van veel
werk van Franz Liszt en Richard Wagner. Ook op het conservatorium
veranderde de sfeer ten nadele van componisten als Brahms. Voor de
behoudende De Lange was dat een reden om te besluiten Keulen te
verlaten. Hij aanvaardde per 1 oktober 1885 de positie van directeur
van de Afdeling Den Haag van de Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst. In Den Haag dirigeerde hij belangrijke werken
van tijdgenoten als Berlioz, maar ook grote werken van Händel,
ongebruikelijk voor (en niet algemeen geliefd in) die tijd.
Samuel voelde zich terug in Nederland toch niet altijd thuis. Het Duitse
muziekleven bleef hem trekken. Al in 1886 schreef hij aan Johannes
Brahms:

Enfin, mann muss noch einige Zeit sehen, vielleicht kann ich über Kurz
oder Lang im grossen Musikleben zurückkehren und die holländische
Dörfer, Dörfer sein lassen.

In 1893 kreeg hij de kans om Nederland achter zich te laten en hij
greep die met beide handen aan. Hij vertrok naar Stuttgart.

Spotprent bij het vertrek van
Samuel de Lange naar Duitsland in 1893

september 2016 9

HET GLORIEUZE SLOT-AKKOORD: STUTTGART (1893-1911)
De Lange werd docent aan het Königliches Konservatorium für Mu-
sik te Stuttgart. Hij leidde daar de koorklas, doceerde orgel, theorie,
compositie, koordirectie en muziekgeschiedenis, en was naast dat
alles nog plaatsvervangend directeur.
De Lange voerde allerlei onderwijshervormingen door en werd in
1900 benoemd tot directeur van het Conservatorium. Mooi detail:
Daniël werd omstreeks die tijd directeur van het – mede door hem zelf
opgerichte – Amsterdamsch Conservatorium. De twee broers hadden
zich, elk op hun eigen manier, diep genesteld in het Nederlandse en
Duitse muziekleven. Ze bekleedden belangrijke posities en speelden
op vele manieren belangrijke rollen als dirigent, bestuurder, criticus
(Daniël), componist en musicus.
Een leerling in Stuttgart herinnert zich:

De Lange, schon in seiner äusseren Erscheinung einer der prachtvollsten Het Königliches Konservatorium für Musik te Stuttgart, waar Samuel de
Charakterköpfe der Stadt, war konzervativ bis in die Knochen. Eines Lange werkte van 1893 tot 1911
Tages hatte ich in der Kompositions-stunde Liszts A-Dur-Konzert bei
mir. De Lange knurrte: “Das ist doch keine Musik!” In 1907 publiceerde hij een artikel met de veelzeggende titel ‘Die
verwirrende Ansicht, dass die Opernmusik als die höchste Gattung
Alles wat naar programmatische muziek riekte, gebaseerd op angesehen werde’. Toch werd De Lange door zijn leerlingen op
buitenmuzikale gegevens, keurde De Lange af. Dat noemde hij het handen gedragen:
“Nicht-Rein-Musikalische” en was minderwaardig.
Obwohl wir De Lange’s Anschauungen keineswegs teilten, brachten
“Wenn man die Programm-musik akzeptiert und zwar als Fortschritt, wir doch seiner characktervollen, knorrigen Art grosse Hochachtung
darf man nicht vor den Konzequenzen zurückschrecken. Wenn man entgegen.
Liszts Bedeutung als Komponist überschätzt, muss mann darauf gefasst
sein, dass Kompositionen wie die eines Strauss folgen…” En De Lange bleef maar componeren: tientallen, honderden werken

Aafje en Samuel de Lange op latere leeftijd

10 Het Orgel 2016 nummer 5

verschenen van zijn hand. Geen enkel genre in de klassieke muziek Stichting De Lange
kende geheimen voor hem.
Alsof zijn werkveld nog niet breed genoeg was, ontwikkelde hij in De Stichting Muzikale Nalatenschap Daniël de Lange en
zijn laatste levensjaren bovendien een grote belangstelling voor oude Samuel de Lange jr., kortweg Stichting De Lange, is in 2005
toetsinstrumenten als het clavecimbel en de fortepiano. opgericht door Laura de Lange, pianiste en nazaat van de
Na 1908 trok Samuel zich langzaamaan terug uit het Stuttgarter componisten, en Jascha Albracht, cellist.
muziekleven, hij droeg het directeurschap van het conservatorium telefoon: 06 55868432
over en nam afscheid in 1910 van de koren en orkesten die hij e-mail: [email protected]
gedirigeerd had. website: www.stichtingdelange.nl

De laatste zonnestralen pieken over de heuvel. De beelden (via zijn leraar Verhulst) en Brahms. Wat betreft zijn orgelwerken zou
op de schouwburg lijken een aureool te hebben. Er lopen je kunnen stellen dat De Lange jr. de verbinding is tussen zijn vrienden
nog veel mensen door het park en langs de vijvers. Het Johannes Brahms en Max Reger. Deze laatste waardeerde hem ook
wordt al frisser. “…die kühle Nacht” mijmert De Lange. zeer en droeg werk aan De Lange op.
“Das Leben ist der schwühle Tag…” Wie was de dichter ook Veel muziek van De Lange is in zijn tijd in druk verschenen. Maar een
weer? Wanneer had hij zelf dat lied geschreven? In Keulen? gedeelte van zijn oeuvre bestaat (nog) uit manuscripten.
Ja, daar. Meegenomen naar Zwitserland, fijne dagen met In de afgelopen jaren zijn er weer manuscripten van De Lange in druk
Johannes. Samen gebogen over hun twee verklankingen van uitgebracht. Het Nederlands Muziek Instituut en Stichting De Lange,
diezelfde tekst… maar soms ook individuele musici, zetten zich daar voor in.
Aaf loopt naast hem. Ze draagt de ere-krans en de plaquette Stichting De Lange heeft een online catalogus kunnen maken na een
die hij gekregen heeft van de Stuttgarter Verein für aantal jaren onderzoek in archieven in onder meer Stuttgart, Zürich
klassische Kirchenmusik. Weer een afscheid. Een dierbaar en Den Haag. Deze is te vinden via www.stichtingdelange.nl.
afscheid, niet zwaar. Het is goed zo. Er blijft genoeg te doen,
te spelen, te componeren. NAWOORD VAN EEN NAZAAT
Thuis legt hij een stapeltje manuscripten klaar. Morgen langs Mijn betovergrootvader, Daniël de Lange, emigreerde in 1914 met
Sulze und Galler. Het wordt geen dure uitgave, een bladzijde zijn tweede vrouw, Maria Gouda, naar Californië. Hij wilde er zijn
of dertien, mooie omslag, dat verkoopt goed. En ze zijn de laatste jaren doorbrengen in de theosofische gemeenschap van Point
moeite waard, die drie liederen. Loma en leidde daar het conservatorium. In 1918 overleed hij.
Dat zou wat zijn, om die nog aan Johannes voor te kunnen Mijn eigen grootvader, ook een Samuel de Lange, heeft hem nooit
leggen…. “ Bald” bijvoorbeeld, mooi… ontmoet. In onze familie gingen een paar anekdotes rond over de
Es währt noch eine kurze Weile, muzikale voorvaders, maar pas tijdens mijn pianostudie aan het
dass du durch diese Strasse gehst conservatorium, van1995 tot 2002, ontdekte ik beetje bij beetje wat
Hinauf, herab die lange Zeile mijn betovergrootvader en zijn broer Samuel hadden betekend.
und manchmal grüssend stille stehst. Mijn studiegenoot Jascha Albracht, met wie ik samen nota bene een
cello/piano-duo vormde, spoorde me aan om op onderzoek uit te
Daniël de Lange schreef op 3 juli 1911 aan zijn zwager: gaan. De hoeveelheid composities die we ontdekten, verraste mij
(en mijn grootvader…) zeer en hun levenspaden vond ik uitermate
Van broer Sam kreeg ik dezer dagen een brief. Wat hij mij van zich zelf boeiend. De sporen van de De Lange’s in het negentiende-eeuwse
schrijft, maakt mij wel wat ongerust: zijn beenen worden dik zoodat muziekleven waren dieper en breder dan ik ooit had begrepen en hun
hij moeilijk loopen kan. Geheel datzelfde heb ik bij mijn vader zien muziek bleek zeer de moeite waard.
aankomen. Maar onmiddellijk gevaar is er niet. In de jaren die volgden op de eerste archiefbezoeken kwam de muziek
van Daniël en Samuel weer meer en meer tot klinken. Op allerlei
Samuel de Lange overleed op 6 juli 1911. Hij laat een groot en breed podia, in kerken, op cd’s en dus op de radio, op de televisie, tijdens
oeuvre na met composities in vrijwel alle genres in de klassieke festivals en symposia en tijdens de speciaal aan hen gewijde dag ‘Licht
muziek, behalve opera. op De Lange’ in De Doelen en de Laurenskerk.
Stichting De Lange speelt een grote rol in die ontwikkeling.
OEUVRE VAN SAMUEL DE LANGE JUNIOR De studiedag ‘Andere tijden, Samuel de Lange jr.’ op 24 september
Samuel jr. begon al jong met componeren; negen of tien moet hij 2016 is ook weer een mooie gelegenheid om kennis te nemen van het
geweest zijn. Maar van die muziek is niets bewaard gebleven. Pas oeuvre en het leven van De Lange.
na de concertreizen met zijn broer Daniël ging hij echt fanatiek
componeren. Vooral in Keulen en in Stuttgart schreef hij enorm veel. Bij het schrijven van dit artikel kon en mocht ik uitgebreid putten uit de
Werken voor piano solo, kamermuziek in allerlei bezettingen, biografische stukken die over Samuel de Lange jr., Daniël de Lange en hun
waaronder 13 strijkkwartetten, vijf symfonieën, soloconcerten vader zijn geschreven door onder anderen Frits Zwart, Thijs Bonger, Guido van
en veel vocale muziek, liederen en koorwerken, al dan niet met Oorschot en Geert Jan Koning. Mijn dank aan hen is groot.
orkestbegeleiding. Voor orgel componeerde hij onder meer sonates, In het archief dat Stichting De Lange heeft opgebouwd bevinden zich veel
korte stukken, preludes en fuga’s, variaties en pedaal-etudes. persoonlijke documenten, brieven, foto’s, interviews, e.d. Die zijn voor mij
Het gehele oeuvre omvat zo’n 700 werken. van grote toegevoegde waarde omdat die bronnen ‘mensen’ maken van deze
Het ‘groots-en-meeslepend’ van de hoog-romantiek was hem niet papieren voorvaders.
vreemd; er is een aantal werken voor grote symfonieorkesten, met De foto’s en afbeeldingen bij dit artikel zijn deels afkomstig uit het Nederlands
koor, solisten, harpen of piano er nog bij. Maar de kamermuziek had Muziek Instituut. Er zijn ook foto’s bij die ik door de jaren heen van familieleden
ook zijn grote liefde, gezien de pianotrio’s, viool- en cellosonates en heb gekregen.
andere stukken voor kleine bezettingen.
Al zijn werk past in de Duitse romantische traditie van Mendelssohn

september 2016 11

DE GALERIJ

MUZIEKSTRIJD IN NEDERLAND?

PRO EN CONTRA DE ‘MUZIEK VAN DE TOEKOMST’ (1850-1880)

HUGO BAKKER

De muzikale voorkeur was in de negentiende eeuw geen kwestie van persoonlijke smaak, maar veel eerder
een principieel uitgangspunt. Ook in de levensloop van Samuel de Lange jr. is dit op verschillende punten
te zien. Zo trok hij uit Keulen weg uit onvrede met de daar gegroeide invloed van de Neudeutsche Schule.
Het was deze stroming, met de componisten Richard Wagner, Franz Liszt en Hector Berlioz voorop, die
een principiële discussie had uitgelokt.

Die discussie zou samengevat kunnen worden met aan de ene kant Toch werd het geval Wagner onderwerp van een vaste rubriek en
het standpunt dat muziek absoluut is en alleen over zichzelf gaat. De figureerde hij in menig artikel.
namen die door het publiek van die tijd met dit standpunt verbonden De redactie heeft in principe de lijn van onpartijdigheid altijd proberen
werden, zijn vooral Felix Mendelssohn Bartholdy, Robert Schumann voort te zetten, al kon zij na de dood van Kist een lichte behoudzucht
en Niels Gade. In de muziekgeschiedenis denkt men vooral aan Johan- niet verbergen. Toch werd in er Caecilia, zeker wanneer we vergelij-
nes Brahms, Clara Schumann en die van de criticus Eduard Hanslick. ken met Wagners eigen schotschriften zoals het beruchte ‘Das Juden-
Aan de andere kant waren er componisten die stelden dat muziek thum in der Musik’, beschaafd gediscussieerd over de kenmerken van
weliswaar uitdrukte wat niet in woorden te vatten was, maar dat zij in de ware muziek. Om een beeld van deze muziekstrijd in Nederland te
de eerste plaats met het drama verbonden was. Zo zag Richard Wag- schetsen, waarin ook organisten van naam zich roerden, moet een
ner in het Griekse drama zijn ideale Gesamtkunstwerk dat in de loop aantal zaken verduidelijkt worden.
der geschiedenis in verschillende kunstvormen uiteengevallen was
(waarbij hij vanzelfsprekend de nodige sociale parallellen trok). Deze GERICHT OP DUITSLAND
verschillende uitgangspunten gaven ook aanleiding tot verschil van Ten eerste, bijna het gehele Nederlandse muziekleven was op Duits-
inzicht over de muzikale vorm en de rekbaarheid van de harmonie. land gericht. Weliswaar was dit een groot deel van de achttiende eeuw
De interpretatie van het werk van de door beide kampen gekoesterde ook zo geweest, maar gedurende het einde van de achttiende en het
Beethoven, met name het laatste deel van diens negende symfonie, begin van de negentiende eeuw, grofweg ten tijde van de Franse over-
werd de spits van de strijd. heersing, was de Franse stijl leidend. Het einde van de Franse over-
heersing bracht een sterk nationalistisch sentiment teweeg, waarvan
Het belangrijkste podium in Nederland voor deze discussie was het in de sporen zo vaak terug te vinden zijn in Nederlandse muziek uit
1844 opgerichte tijdschrift Caecilia. De hoofdredacteur, dr. Florentius de negentiende eeuw. Daarmee gepaard ging logischerwijs ook een
Cornelis Kist (1796-1863), was voor alles een bewonderaar van alles anti-Frans sentiment. Men mag in de verhouding tot Wagner zeer
wat Duits was en toonde al snel belangstelling voor de nieuwlichters verschillend hebben gedacht, over de oppervlakkigheid van Franse
uit het buurland, dat overigens toen nog geen eenheidsstaat was. en Italiaanse muziek, die elders toch heel populair was, was men het
In 1852 schreef hij dat allen eens. Zo noemde Samuel de Lange jr. Offenbachs muziek ‘zin-
nenprikkelende, de mensch onwaardige muziekmakerij.’[2] Daar komt
... welke verdiensten Wagner als Dichter en Componist ook moeten nog bij dat zoveel Duitse musici naar Nederland emigreerden dat men
worden toegekend, wij voor als nog zijne denkbeelden niet kunnen het als normaal beschouwde dat een musicus van Duitse komaf was.
aankleven en zijn streven beschouwen meer leidende tot afbreking van Veel belangrijke posten werden bezet door oorspronkelijke Duitsers,
het bestaande goede, dan tot werkelijk iets schooners en algemeen zoals Johann Hermann Kufferath (1797-1864) in Utrecht en Johann
gangbaarders in de plaats te stellen. Maar ....... errare humanum est, Heinrich Lübeck (1799-1865) in Den Haag.
en daarom zal iedere poging, op goede gezonde redenen steunende,
om ons van het tegendeel te overtuigen, in dank ontvangen worden.[1] betrekking op zijn werk: «Oper und Drama»’ van Julius Schaeffer, Caecilia
9/18 (15 september 1852) 169.
[1] Aldus het naschrift van de redactie (hoogstwaarschijnlijk geschreven
door F.C. Kist) onder het artikel ‘Over Richard Wagner’s «Lohengrin» met [2] Samuel de Lange jr, ‘Een antwoord aan Fantasio in zake de Bachvereeniging’,
Caecilia 28/15 (1 augustus 1871) 134.

12 Het Orgel 2016 nummer 5

Florentius Cornelis Kist Johannes Bernardus van Bree Johannes Verhulst

Ook onder organisten en met name orgel- name de vroegere muziek van Johannes Ver- hannes Brahms was dan wel de belangrijkste
bouwers waren diverse Duitsers werkzaam, hulst moet tot het beste van de Nederlandse opponent van de Neudeutsche Schule, zijn
al was dit al langer een vanzelfsprekendheid. muziek van de negentiende eeuw gerekend muziek was nog vers en moet toch actueel
Duitsland had daarnaast onder organisten worden, maar zijn persoonlijke overtuiging worden genoemd.
een speciale aantrekkingskracht vanwege was een klassieke. Zijn loyaliteit aan zijn leer-
de geroemde nieuwe techniek van het orgel- meester Mendelssohn en bevriende compo- De kritiek die op de programmakeuze van
spel, met name in het pedaal, die er ontwik- nisten als Schumann was absoluut. Hij wei- Verhulst bestond, kwam ook uit de hoek van
keld was onder invloed van de hernieuwde gerde dan ook pertinent muziek van Wag- enkele andere vooraanstaande opvolgers
populariteit van de orgelwerken van Johann ner, Liszt en Berlioz uit te voeren. Gezien de van Van Bree, onder wie de organist van de
Sebastian Bach. Bekende organisten trokken invloedrijke positie van Verhulst betekende Utrechtse Dom, Richard Hol. Hij was als on-
naar Leipzig, Dessau en andere plaatsen om dit een forse achterstand van deze componis- der meer dirigent van het Toonkunstkoor en
bij grootheden als Felix Mendelssohn en Frie- ten op de concertprogramma’s. Toch heeft directeur van de Stedelijke Muziekschool de
drich Schneider te studeren. deze houding Verhulst uiteindelijk wel opge- spin in het web van het Utrechtse muziekle-
broken. Nadat hij meer en meer onder kri- ven. Hol was dan ook na enige scepsis een
INVLOED VAN BREE EN VERHULST tiek kwam te staan, trok hij zich in 1886 vol- aanhanger van de ‘Musik der Zukunft’:
Ten tweede, het Nederlandse muziekleven ledig terug uit het muziekleven. Overigens is
stond sterk onder invloed van enkele krach- het beeld dat musici als Verhulst ouderwets ... wanneer ik u nu mededeel … dat mijn
tige individuen die een groot aantal posities zouden zijn niet helemaal terecht. Verhulst persoon, die zonder vooroordeel toch al-
voor zich hadden verzameld. In het begin speelde een belangrijke rol in de introductie les behalve ,,Zukunftsmusiker” was, na het
van de negentiende eeuw was dit met name van de muziek van Brahms in Nederland en gehoorde op dit feest vromelijk bekeerd is,
Johannes Bernardus van Bree (1801-1857), de ‘klassieke’ Samuël de Lange jr. was een dan zullen velen hier te lande mij als verloren
later Johannes Verhulst (1816-1891). Met persoonlijke vriend van de componist. Jo- betrachten; … namelijk in Liszt den man te

september 2016 13

Orgelmakerij Van der Gutten bv

nieuwbouw | restauratie | onderhoud

Voor werkplaats en post:
Hauptstraße 24

D-26826 Weener-Stapelmoor

Vestigingsadres:
Burg. Venemastraat 4 | NL-9671 AB Winschoten

tel 06 - 22 90 94 79
www.orgelmakerij.nl | [email protected]

orgel-prn 160721.indd 1 21-07-16 09:48

ORGELMAKERS orgeLmaKerij
Gebr. van Vulpen bv
Bakker Timmenga b.v.
Tennesseedreef 16 - 3565 CJ Utrecht -NL
tel. 003130-2313541 • fax 003130-2315476
e-mail: [email protected]

nieuwbouw • restauraties • stemmen en onderhoud Kleine Kerkstraat 25
(internet) www. vulpen-orgel.nl 8911 DL Leeuwarden

(058) 212 96 87
www.bakker-timmenga.nl

HZaulildubmroeSkinHteMrvaoarmrtednesKkeerrkk
AlbeHr.tHuR.srFeevrssaettyaantuuaGrrgaart–tuiieeFis.2C2e0.n00S1e6n3n-it-2g2Z0e0or01n714e7n951811

14 Het Orgel 2016 nummer 5

Ludwig Felix Brandts Buys Richard Hol Willem Frederik Gerard NicolaÏ

aanschouwen van grote scheppingskracht, door de ‘Musik der Zukunft’ beïnvloed lijkt stand van zaken in de negentiende-eeuwse
den man van waarachtige vooruitgang.[3] te zijn. Het duurt tot eind jaren zeventig met orgelwereld te verklaren in relatie tot het
composities van Henri Viotta en de jongere instrument en haar bespelers. Composities
Er waren meer organisten die niet afke- generatie Brandts Buys voordat die invloed voor andere instrumenten, niet in het minst
rig stonden ten opzichte van het werk van eindelijk voorzichtig zichtbaar is. Nog een die van Hol en Nicolaï, leveren immers exact
Liszt en Wagner. Zo dirigeerde Ludwig Felix kleine generatie later en het Nederlandse hetzelfde beeld op.
Brandts Buys, organist van de Waalse kerk muziekleven blijkt getransformeerd te zijn Al met al kan gesteld worden dat het Neder-
in Rotterdam en dirigent van Rotte’s Man- tot een internationale speler met moderne landse muziekleven ten prooi viel aan een
nenkoor, het eerste concert in Nederland dat componisten en hoogwaardige orkesten, zekere halfslachtigheid: er was belangstelling
uitsluitend werken van Wagner op het pro- waarin het werk van de toekomstcomponis- en een zeker mate van waardering voor de
gramma had staan.[4] ten al tot het verleden behoorde. componisten van de Neudeutsche Schule,
maar in compositorisch opzicht was hun in-
MENINGEN VERDEELD HALFSLACHTIG vloed in Nederland zeer beperkt en van zeer
Het is duidelijk dat de meningen over de Het is niet moeilijk om verklaringen te zoe- korte duur. Dit geldt in het bijzonder voor
richting die de muziek zou moeten volgen ken voor het feit dat alle Nederlandse orgel- Nederlandse orgelcomposities. Anderzijds is
verdeeld waren. De verhitte discussie sleepte composities van enig belang, waaronder het het beeld dat het Nederlandse muziekleven
in Caecilia in ieder geval tot ver in de jaren oeuvre van De Lange jr., zich voortbewegen uitsluitend gericht was op Mendelssohn en
zeventig van de negentiende eeuw voort. in de klassieke Duitse stijl. Het ligt voor de de zijnen onterecht. De toekomstcomponis-
Hierna werd deze ingehaald door andere sti- hand het te zoeken in het feit dat een aantal ten konden zich, o.a. door het pionierswerk
listische ontwikkelingen en opende zich zelfs van de verantwoordelijke componisten, zo- van Kist in Caecilia en de inzet van organisten
voorzichtig een venster richting Frankrijk. als Bastiaans en Van Eyken, bij Mendelssohn als Hol en Nicolaï, ook in Europees opzicht al
Wie echter concertprogramma’s en compo- en verwanten hebben gestudeerd. Dat ook vroeg verheugen in Nederlandse belangstel-
sities van tot die tijd bestudeert, krijgt een de enorme Bach-revival juist op organisten ling.
ander beeld dan de Caecilia-lezer. Het reper- een enorme aantrekkingskracht had en eer-
toire van Mendelssohn cum suis overheerst der in de klassieke richting stuurde, is ook te
in die mate dat van een richtingenstrijd tus- begrijpen, evenals de conservatief-religieuze
sen gelijke partijen geen sprake lijkt te zijn. context. Bovendien werd het spelen van de
Hoewel terecht is gewezen op het belang van programmatische improvisaties die sinds
commerciële circuits, waarin de programme- Abbé Vogler (1749-1814) opgeld deden en
ring avontuurlijker was dan de door Verhulst van transcripties van orkestwerken als artis-
beheerste officiële kanalen, blijven de wer- tiek minderwaardig gezien, een houding die
ken van Wagner, Liszt en Berlioz achter op vooral de aanhangers van absolute muziek
de klassiekers. in de kaart speelde. Maar dan nog, dat een
De composities uit de tijd versterken die in- componist als Hol zich in zulke enthousi-
druk. Er is nagenoeg geen materiaal dat sterk aste bewoordingen aanhanger van Liszt
verklaart, maar daar in zijn composities niets
[3] Richard Hol, ‘Toonkunstenaars-Vereeniging van blijk geeft, is verbazingwekkend. Net
in Leipzig van 1 tot 4 junij’, Caecilia 16/13 (1 juli als het oerdegelijke koraalboek van Willem
1859) 129-130. Frederik Gerard Nicolaï, die wel een gezag-
hebbend Wagner-dirigent was. Het blijkt
[4] Eduard Reeser, Een eeuw Nederlandse muziek dan ook weinig zinvol om de conservatieve
1815-1915 (Amsterdam 1986, 2de gewijzigde
druk) 106.

september 2016 15

DE MUZIEK

DE ORGELSONATES
VAN SAMUEL DE LANGE JR.

GERBEN BUDDING

In dit artikel staan de acht omvangrijke orgelsonates van Samuel de Lange jr. centraal. Naast een bespre-
king van elk van de acht sonates, zal worden nagegaan welke plaats deze stukken binnen De Lange’s
orgelo­ euvre innemen, hoe ze zich verhouden tot andere negentiende-eeuwse orgelsonates en wat de bete-
kenis van het orgeloeuvre van De Lange is binnen het geheel van de orgelliteratuur. Ten slotte zal worden
ingegaan op de uitvoeringspraktijk van de orgelwerken van De Lange.
Op de website van Het ORGEL zijn bij de samenvatting van dit artikel fragmenten van alle delen van de
acht sonates te beluisteren. Deze zijn afkomstig van de cd-box Samuel de Lange jr. (1840-1911), Complete
Orgelwerken, gespeeld op het Bätz-Witte-orgel in de Grote Kerk te Gorinchem [Redactie].

HET ORGELOEUVRE VAN DE LANGE JR. Bach terug in de voorliefde voor klassieke vormen zoals fuga en ca-
Het orgeloeuvre van De Lange jr. bestaat uit vierentwintig opus- non. Bij De Lange treffen we bijvoorbeeld een triosonate aan (Sonate
nummers en een aantal werken zonder opusnummer. Naast de acht VI) die geënt is op Bach; ook schreef de Lange een contrapuntisch
orgelsonates gaat het voornamelijk om omvangrijke preludia/fanta- werk over Psalm 72.
sieën en fuga’s, variatiereeksen, karakterstukken, een koraalboek[1] en Aan het einde van de negentiende eeuw zien we ook enige belangstel-
een pedaalschool. Een volledig werkenoverzicht is te vinden op www. ling voor de Frans-romantische orgelstijl bij bijvoorbeeld Christiaan
stichtingdelange.nl. Frederik Hendriks (1861-1923).

In het componeren van De Lange jr. is een stilistische ontwikkeling In de latere opusnummers van De Lange jr., zoals de sonates V tot en
waarneembaar. In de vroege orgelwerken, zoals de sonates I, II en III, met VIII, het Concertstück opus 82 en 12 Praeludien und Fugen opus
horen we duidelijk de invloed van De Lange sr., die in de traditie stond 90, zien we naast de onmiskenbare invloed van Mendelssohn, ook
van de zogenaamde Leipziger Schule van componisten als Felix Men- invloeden van Johannes Brahms (1833-1897) en Franz Liszt (1811-
delssohn Bartholdy (1809-1847), Friedrich Schneider (1786-1853) en 1886).
Carl Ferdinand Becker (1804-1877). De Lange was een persoonlijke vriend van Brahms. Ze deelden de
In het algemeen kan gesteld worden dat vrijwel alle negentiende- liefde voor ‘oude muziek’ zoals die van Girolamo Frescobaldi (1583-
eeuwse Nederlandse orgelcomponisten, zoals Johannes Gijsbertus 1643) en Georg Muffat (1653-1704). Drie orgelsonates van De Lange
Bastiaans (1812-1875), Jan Albert van Eyken (1823-1868), Jean zijn gevonden in de bibliotheek van Brahms, waaronder de aan hem
Baptiste Litzau (1822-1893), sterk onder invloed van deze Leipziger opgedragen vijfde orgelsonate van De Lange.
Schule stonden. De orgelsonates van Mendelssohn hadden een be- Met de orgelwerken van Franz Liszt (1811-1886) maakte De Lange
langrijke voorbeeldfunctie. kennis via Liszt-leerling Alexander Winterberger (1834-1914), bij wie
Tegelijkertijd was er in navolging van Mendelssohn onder de com- hij enige tijd studeerde. Op zijn eerste orgelconcert speelde de toen
ponerende organisten een toenemende belangstelling voor de mu- zeventienjarige De Lange onder andere de Fantasie en Fuga over ‘Ad
ziek van Johann Sebastiaan Bach. Bastiaans vervulde een belangrijke nos, ad salutarem undam’.
voortrekkersrol in de vroege Bachbeweging in Nederland. Hij was de Toch wilde De Lange – zeker aan het eind van zijn leven – slechts
eerste Nederlandse organist die in 1850 een orgelconcert verzorgde in beperkte mate weten van de Neudeutsche Schule[2] met componis-
met uitsluitend orgelwerken van Bach, bovendien maakte hij Bach- ten als Richard Wagner (1813-1883) en Hector Berlioz (1803-1869).
transcripties voor orgel. In de composities zien we de oriëntatie op Wel had hij affiniteit met mensen als Max Reger (1873-1916) en Karl

[1] Zie daarover het artikel van Jan Smelik in dit themanummer. [2] Zie daarover het artikel van Hugo Bakker in dit themanummer.

16 Het Orgel 2016 nummer 5

Straube (1873-1950). Aan laatstgenoemde droeg hij zijn achtste or- Praeludium 11 (Op. 90)
gelsonate op. Reger liet overigens zijn waardering voor De Lange jr.
blijken door zijn Drei Orgelstücke (Opus 7) aan hem op te dragen. Moderato energico. œ Œ ≈œœœœ œ Œ œ œ
nœ œ œ
STIJLONTWIKKELING & bbbbbb c Œ ≈ bœ œ œ œ œœ ˙œ bœ œ œ

Flute f œœ œœ Œ bœœ œœ nnœœ Œ ˙˙ œœ
Œ
Om de ontwikkeling in stijl inzichtelijk te maken volgt hieronder een ? bbbbbb c

aantal voorbeelden.

In de Vierundzwanzig Präludien (Opus 60) zien we de klassieke or- ? bbbbbb c w

gelstijl in bijvoorbeeld Präludium II en III, waarbij Präludium III doetPiano ww

denken aan Mendelssohns vijfde sonate:

Präludium II (Op. 60) 4 bbbbbb œœ œ œ œ nœ œ œ œ
˙.
&

Flu n ˙˙˙ ...

? bbbbbb œœ

Pno ? bbbbbb w

Score

Praeludium 12 (Op. 90)

& bb 68 œœ ‰ Œ. ∑ ∑

Flute poco meno f Œ. Œ ≈ œ. r œ œ œ
≈ œR. #œ œ œ œ œ œ
? bb 86 œ ‰ Œ œ œ œ # œ œ œ # œœn œ œœ # # œœ # œœ œ œn # œœJ nœ



Piano ? bb 68 œ œj œ œ œ œj ‰ ‰ Œ. ∑

Score Präludium III (Op. 60) & bb Œ ≈ œr œ œ œ #œ œ œ œ œ nœ œ ≈
#œ #œ bœ œ œ
œ
œ #œ
Con molto di moto œœj œœ œœj œœ œœj œœ œœj œœ.. Flu ? bb bœ œ #œ œ Jœœ nœ n œJ œ œ œ #œ œ œ nœœ #œœ œ ≈ Œ. ‰
Jœ #œ #Jœ œ nœ œ œ œ
& 86 œœ.. œœ œœ œœ œœ.. œœ œœ œœ œœ œœ #œœ œœ
pFlute œœœ œ
œj œ œj œ. œ œ œ Pno ? bb ∑ Œ ≈ Rœ #œ nœ œ œ
? 86 œ. œ œ œ œ. œ #œ

Piano ? 68 œ. œ. œ. œ.j‰ ‰ œ. œ. œ. œ.j‰ ‰ œ. œ. ‰ Œ. œ. œ. ‰ Œ. œ. œ. œ. œ.j ‰ ‰ & bb Œ ‰Œ ≈ œR. #œ œ œ œ œ œ œ œ
#œ#œ #œ
œ

Flu œ œ #nœœ n#œœ œ nœ b œœ œœ œ nœ bœœ nœœ œ ‰ œ œ œ œj
œ œ ‰Œ ‰
6 ? bb

In&Praeludium 11 (Op. 90) en Prael∑udium 12 (Op. 90) is de invloed

Flu van Brahms merkbaar in zowel de harmonie (nr. 11) als het complexe ? bb #œ nœ œ œ #œ œ œ œ nœ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ

co?ntrapunt (nr. 12): ∑ Pno

? ∑ 17
s ePpnot e m b e r 20 1 6

Invloeden van Liszt, in een haast pianistische schrijfwijze, zijn merk- en vorm. Het is uitstekend repertoire om de kleurenrijkdom van een

baar in het Concertstück Op. 82: negentiende-eeuws orgel te etaleren. Ook in deze werken toont De

Score Lange zich een vakman van formaat, nergens sentimenteel, maar wel

Concertstück (Op. 82) gedegen en verrassend. Als voorbeeld een eenvoudige Pastorale uit de
Score
œ œ nœ œ œ ‘Weihnachtsmusik’ Op. 56:
& bb c œ œ nœ bœ œ œ nœ œ œ œ bœ nœ œ œ œ
Andante
3 3 bœ œœœœœ œ œ
3
Flute ? bb c bœ nœ œ œ bœ œœœœœ nœ œ œ bœ Œ œœ œ œ œ œ œ œ &b c œ œœœœœ œ œ œ œ œ œ œ œ œœœ
œ

Flute PCI.l (Schalmei) ww
? b c ww ww
Piano ? bb c n œ n œ3 œ3 œ œ pCI.2
œ œ œœ
œœ œ

33 ? b c pw w w

Piano

3 bb ˙œ œ œ #œ œ nœ œ ˙œ œ œ œ œ œ œ œ œ nœ œ œ œ #œ œ œ
œ
& en4S&coereebnœS(Pcohceorœv3ziova/cCe.œa) rillonœ-achtig prelœudiumœ3 uit Opus 60:
œ œ
Flu ? bb œ œ œ #œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ nœ #œ œ œ œ œ œ nœ 3 œ
Pno #œ #œ nœ nœ
œ

œ Flu ?& b##ww43 nœœ.œ nœ nœ œ œ œœJ œ œœ œ œœ œ nœœ.œ œ œ œ œ œœJ œ œœ œ œœ œœ œ œœ œ nœ œ œ œ œ œ œ œ 42
J Flute F (non legato) Jœ ‰ Œ
? bb #œ. #Jœ nœ.

œ œ œ Pno ?? b## w43 ∑ ∑ Œ ‰ Jœœ œœ œœ 42

& bb4 nœ œ #œ Concœertstückœ(Op. 82)

Score

Flu nœ œ#œœ bœ œ œ œœœ œ œjœœ œœœœœj Piano ? ## 43 ∑ ∑∑ 42
Œ ≈ ∑
Flute ? #bb œœŒœ œ œ œ œœ œœ œ œœ œ œ ‰ œ œb ‰ œ bbœœœ bœœœnœbbœœ ‰ œœj
Pno œ œ bbœœœ bœœœ bœœœ œ
& c b œœ Œœ œœœ . . .- . . .-
œ œ œ œ
?? #bb cœ œœœ œ œ œ œbœ œ œ œœœœ œJœœœ œ 4 ## 42 Œ œ œ œœ œ Œ œ œ œœ œ œ nœœ œ#œœ œ œ œ
≈ ≈
Œ Ó ‰ œœœ &

16' Flu ? ## 42 œ. œ. œ. œ. œ. œ- œ. œ. œ. œ. œ. œ- œ œ œ œ œ œ #œ

Piano ? # c bœ Œ Ó Ó Œ bœ bœ bœ œ nœ

Pno ? ## 42 ∑ ∑ ∑

kIn4e&ndde# e12enPrtaoeelguadnieknelu∑ijnkde Fugen (Opus 90) treffen we vaak snel aanspre- De Lange maakt regelmatig gebruik van volksliederen. In de vierde
preludia aan. De fuga’s zijn vaak complexer.

Flu De Lange draagt de meeste preludiums en fuga’s op aan een collega. In sonate duikt na een inleiding in de vorm van een preludium en fuga
ee?n #aantal gevallen,∑zoals bij Charles-Marie Jean Albert Widor (1844- het Amerikaanse volklied op. Het Engelse volklied klinkt in de vari-
1937) en Marco Enrico Bossi (1861-1925), horen we iets terug van de aties over ‘God save the Queen’. Luchtig van aard zijn de ‘Altnieder-

Pno sDt?iejl Zv# wanölbfeLtereicfhfetenrdeeO∑croglleelgstaü(czkiee notenvoorbeelden op deze pagina). ländische Weisen nach J.C.M. van Riemdijk’s Bearbeitung’, zes korte,
(Opus 56), bedoeld voor zowel litur- sfeervolle stukjes. De in de titel van het werk genoemde J.C.M. van

gisch als concertant gebruik, en de 24 Praeludien (Opus 60) zijn daar- Riemsdijk was onder andere actief als musicus en musicoloog; de ‘Alt-

entegen veel bondiger en eenvoudiger, niet alleen in technisch opzicht, niederländische Weisen’ verwijzen naar zijn uitgave Oud-Nederland-

maar ook qua muzikale taal. De stukken zijn divers van sfeer, textuur sche Danswijzen (Amsterdam z.j. [1882]).

Twee preludia van De Lange waarin de stijl van respectievelijk Widor en Bossi te herkennen is. IT itlel
Subtitlel
Links: Praeludium 5 (Op. 90), opgedragen aan Widor. Rechts: Praelus dcoiruem 6 (OpSc.or9e 0), opgedragen aan Bossi comPoserl
Score
Arran gerl

& bb c Jœœ œœœ œœ œ œ œœ œ œ ‰œ œ œ œœœ œ Œ ‰ œœœj & ## Agitato ∑ ∑ ∑
œ ∑ ∑ ∑
c

Flute ? bb c œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ≈ Ó Flute

‰ Jœ ? ## c

Piano ? bb c Jœ œ œ œ Jœ Jœ œ f œ œ ‰ #œ œ- ≈ œ œ œlegato œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
œ œ œ œ œ œ œ œ œ Piano ? ## c ‰ #œ œ œ œ œ œ

3 bb œœJœ œœœ œœ œ œ œœ nœ œ œœJ œ Jœœ ≈ Jœ œ œœ œ œ œ 4 ## ∑ ‰#œ œ #œ œ œ œ œ. œ. ‰#œ #œ- ≈ œ œ œ œ œ œ œ #œ œ œ œ
œ ‰
& œ‰ œ Œœ œ œ &

Flu Flu
Pno
? bb œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ≈ Œ Œ œ ? ## ∑ ∑∑
œ œ œ œ œ œ Pno
? bb œ œ œ œ œ œ œ œ œ ‰ œ nœ œ ? ## #œœ œœ #œ œ œ œœ œ œœ œœœ œ œ œ ‰ œ œ #œ #œ œ œ #œ #œ #œ œ œ #œ œ
œ

18 Het Orgel 2016 nummer 5

De Lange maakte een aantal malen gebruik van kerkelijke melodieën. De sonates van Samuel de Lange jr.
Het betreft Lutherse koralen (‘Aus tiefer Not’ en ‘Ein feste Burg’), me-
lodieën uit het Geneefs psalter (Psalm 66 en 72) en een gregoriaanse Sonate I in c, opus 5 1 (Aus tiefer Not) - Zijnen Vader toegewijd
hymne (‘Iste confessor’). ‘Aus tiefer Not’ en ‘Ein feste Burg’ genoten in Sonate II in D, opus 8 (Ein feste Burg) - Herrn Gustav Merkel gewidmet
de negentiende eeuw behoorlijke bekendheid. Zo gebruikte Mendels- Sonate III in g, opus 14
sohn beide melodieën meerdere malen en is de melodie van ‘Ein feste Sonate IV in D, opus 28 -
Burg’ ook in de Evangelische Gezangen (1806, gez. 156) te vinden. Herrn H. Clarence Eddy hochachtungsvoll gewidmet
Koraalmelodieën van eigen vinding treffen we aan in de Paraphrasen Sonate V in c, opus 50 -
über eine Choralmelodie en het tweede deel uit Sonate III. Hernn Dr. Johannes Brahms in inniger Verehrung gewidmet
Sonate VI in C, opus 61
Een verhaal apart zijn de Canonische Variationen und Ricercare über Sonate VII in f, opus 75
die Melodie des 72. Psalms. Sonate VIII in E, opus 88 - Herrn Karl Straube gewidmet
In zijn voorwoord schrijft De Lange dat het meer een theoretisch werk
betreftMdodaenratdo at het bedoeld is voor uitvoeringsdoeleinden. Het is in
eerste instantie bedoeld voor musici en muziekliefhebbers die sterk
geïnteresseerd zijn in canon- en contrapunttechnieken. Als voorbeeld

Score

de vijfstemmige twaalfde variatie met canonische voorimitatie:

& bb Molto moderato œ œœœ œ bœ. Jœ ˙. #œ œ œ œ œ œ˙ œ SONATE I
Jœ œ œ œ #œ œ œ ˙ Sonate I (in 1870 voor het eerst gedrukt bij Roothaan in Utrecht en
32 ∑ Ó opgedragen aan zijn vader, Samuel de Lange sr.) en II (in 1872 uit-
gegeven bij Rieter-Biedermann in Leipzig en opgedragen aan Duitse
Flute œ œ œ œ œ œ. œJ œ œ œ œ œ. organist en componist Gustav Merkel) hebben een Luthers koraal als
thema. Het gaat om ‘Aus tiefer Not’ (naar Psalm 130) en ‘Ein feste
? bb 23 ∑ Burg’ (naar Psalm 46). Zoals hierboven gezegd, kennen we het ge-
bruik van koralen in sonates van Mendelssohn (Sonate III en VI). Sa-
Piano ? bb 32 Œ œ œ œ ˙ œ œ œœ Ó Jœ œ œ œ œ ˙ œ œ œ œ ˙˙. ˙ muel de Lange sr. en Johannes Gijsbertus Bastiaans introduceerden de
bœ. œ œ œ œ term ‘Fantasie Sonate’. Bastiaans reserveerde die benaming voor de
sonates waaraan een koraalthema ten grondslag ligt.
5 bb œœ œœ ˙œ ˙ ˙ œ œœ œœ ˙˙ œœ Œ Œ œ œœ˙ œ

&

Flu œœœ œ œ nœ #œ œ œ œœ˙ œ œ. Jœ

? bb ˙.

œ œ ˙ œ œŒ œ˙ ŒŒ œ œ˙ œ œ De eerste sonate begint met een vrije introductie
? bb œ œ ˙ œ Ó
Pno ˙. œ

Maestoso œ œ ‰œ œ ‰œ œœœ nœœœ œœœ ‰ œ œ. œ œœ . œ œ œœ œœ œœ œœ nœœ
Œ ‰ ‰
Hij was aanvankelijk zelf van plan om het werk ‘ohne Angabe eines & bbb c œœœ.. œ œ ‰œ#œ ‰œ œœœ œnœœ œœœ œœœ..

Instruments’ uit te geven. De Lange vraagt uitdrukkelijk (‘… dringend Flute ƒ ‰ ‰ œœœ nœœœ œœœ œœ.. ‰ ‰ œœœœ œœœœ œœœœ Œ ‰ Jœ Ó
bitte es nie als ein Ganzes aufzufassen, noch weniger vorzuführen’) ? bbb c œœœ...

om het werk niet integraal te spelen, maar geeft twee mogelijke volg- ? bbb c ‰ j˙ Œ ‰ j˙ Œ n˙ ˙
œ˙ œ˙
ordes van delen voor een uitvoering. Piano

4 bbb #œ œ nœ œ œœ œœJ œ œœ ‰ œj
œ œœj. œ œ Œ
&
œ
DE ORGELSONATES Flu ? bbb n‰œ nœ œ œ œ œ
De acht orgelsonates van De Lange jr. zijn uitgegeven tussen 1870 en Jœ

1903 bij Duitse en Nederlandse uitgevers. De sonates I, II en III zijn

ontstaan in de periode dat De Lange jr. organist was op het C.G.F. Pno ? bbb ˙ œ Jœ ‰
Witte-orgel van de Waalse Kerk te Rotterdam. We zien concrete regi-
stratievoorschriften die op dit orgel te realiseren zijn. Zoals gezegd zijn HSiceorre op volgt een harmonisatie van het A-gedeelte van het koraal ‘Aus

deze sonates sterk beïnvloed door Mendelssohn. tiefer Not’:

Sonate IV en V ontstonden tijdens zijn verblijf in Keulen als organist & bbb c ˙˙ œ œ U ˙˙
en theorieleraar aan het Keulse conservatorium. Hij raakt hier be- ? bbb c w œ œ œ œœ œœ œ ˙ nœ. Jœ
vriend met o.a. Johannes Brahms en Max Bruch (1838-1920). Aan œœ œ œ œ ˙
eerstgenoemde droeg hij zijn vijfde orgelsonate op. De aan de Ame-Flute
rikaanse organist H. Clarence Eddy opgedragen vierde sonate schreef œ œœœ nœ ˙

hij waarschijnlijk ten behoeve van het honderdste concert van Eddy U
œ bœ œ œ œ œ œ œ œ ˙
op het orgel van de Hershey School of Musical Art in Chicago. Sonate ? bbb c n˙ ˙
VI ontstond in Den Haag, waar hij zich intensief met de orgelwerkenPiano

van J.S. Bach bezighield en organist was van de Remonstrantse Kerk.

De sonates VII en de aan Straube opgedragen sonate VIII ontstonden Dit materiaal wordt vervolgens verder ontwikkeld. Dan klinkt het B-

in Stuttgart, waar hij conservatoriumdirecteur was. Mogelijk kende gedeelte van het koraal, om af te sluiten met materiaal uit de introduc-

hij Straube via Reger of was hij hem op het spoor gekomen door zijn tie en met een coda.

interesse voor oude muziek, waar Straube zich ook verdienstelijk voor

maakte. Deel twee is een fraai Andante waarin, na een lange inleiding, de melodie

Hieronder zal op iedere sonate afzonderlijk worden ingegaan. in canon klinkt. De ‘rechtervoet’ speelt de melodie, de ‘linkervoet’ de

bas. Deze techniek komt in het oeuvre van De Lange verder alleen voor

september 2016 19

?b c œ. nœj œ œ œ œ œ œ œ. #œ œ Œ
œ.

3 œœœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ nœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ nœ œ œ œ #œ œ œ

inScdoereCanonische Variationen und zwei Ricercare über Psalm 72 (Op. 66): &b œ œ œ œ nœ

? bbbbb 43 œ œ œ œ œ œ œ nœ nœ œ bœ œ œ œ œ nœ œ œ œ œ œ œ œ œ ? b œœœœ Œ Ó ∑

Organ C.F. ?b œ. nœj œ œ œ #œ œ œ nœ. #œ œ Œ
œ.
& bbbbb 43 ˙. ˙œ

? bbbbb 43 œ. Ÿ ˙ .C.F. 5
œ nœ œ ˙.
Ve&rvob lgens wordt kort de thematiek∑van het begin hernomen:

? bbbbb œ œ œ œ œ nœ œ œ nœ nœ œ œ ? b Tcempœœœœo I. Œ œœœœ ÓŒ ‰ œj∑ #wœ œ ‰ œ œ œ ‰ œ œœœ œ œœœ œ ##œœœÓ n # œœœœœ
& b œ œ œ.#œ˙ œ# œ
Óœ œ œ. #œ ˙Œ
& bbbbb œ œ œ Organ ? b ƒœœœ ... #œ ‰ œj∑ œ œ ‰ œ œ œ ‰ œ ˙ œ œœ
? b #Jœ w
c œ œ œ œ

? bbbbb œœ ˙ ? b c œ. j œ œ œ œ œ œ œ.#œœ ‰ œJ œ#œ ‰ œ œ œ ‰ œ nœ bœ œœ
œ nœ #œ

De Finale bestaat uit een korte inleiding, waarin het thema van de H5et vorige procédé met de melodie in het pedaal wordt herhaald, om
in&eebn zangrijk A∑ ndante uit te mond∑en. Het ‘Un poco ma∑estoso’ be-
dSacaorreopvolgende dubbelfuga wordt geëxposeerd:

treft een variatie op bijna het gehele lied. Alvorens de gehele melodie

& bbb c ∑ ∑ ∑ ∑ Œ œ nœ. œj za?l kblinken (ond∑erbroken door ‘interl∑udia’), volgt eerst nog∑ ‘pastorale
overgangsmuziek’:

œ œ œ. nJœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ nœ œ nœ
IT itlelOrgan ?b ∑ ∑ ∑
? bbb c Œ œ œ. œj w
Andante œ.
œœ œœ
& bb 68 ˙. œ . œœ œœ œœœ.. œ œ œœœ.. œ œ œœ œ œœ bœœ œœ œœ œ œœ .. œœ ‰œj
˙. ‰ œ œ œ Jœ
? bbb c ∑
∑ ∑∑ ∑ 8 p ∑π
68 ∑
Organ &? b ∑ bœ œ œ œ œ œ ∑
bb ∑ œ.


Subtitlel comPoserls core
HetS6core sbtbub k wordt besloten door een virtuoze coda van akkoordbrekingen: ? bbb ∑π ∑ ∑ œ
? ˙. œ
& ∑ ∑ ∑ Arran gerl 68 ∑ ˙. œ. œœœ œ œ œ

?& bbbbbb c ‰ ≈ œr∑œbœ œ œ ‰ ≈ œrœ. nœ œ œ∑ ‰ ≈ œrœ œ œ œ ‰ ≈∑ œrœnœ œ œ œ

Piano ?? bbbbbb c œ œb œ ≈ ∑Œ œ œnœ ≈ Œ ∑ œœœ≈Œ œbœ. nœ ≈ Œ ?b ∑ ∑ ∑
∑ Ev6&enbabls de eerste∑ sonate sluit de Lang∑e af met een dubbel∑fuga.

?SObbNATE III ∑ ∑ ∑

3&SbObb NATE II ∑ De derde sonate (uitgegeven in 1873 bij Simrock Berlijn) is technisch

Pno De tweede sonate (in 1872 voor het eerst uitgegeven bij Rieter-Bie- wgeo?zridebntb de eenvo∑udigste sonate, alhoe∑wel er steeds een g∑root beroep
d?ermbbbann in Leipzig en opgedragen aa∑n Gustav Merkel) is een volledig gedaan op de pedaaltechniek van de organist. Het eerste deel
doorgecomponeerd werk.
vSoclogret het vormschema van de hoofdvorm:

Na een inleiding in d-klein (Allegro moderato) klinken de eerste twee & bb c œœœ... œ œ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œœœ ˙˙˙œ œ œœœ... œ œ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œœœ ˙˙˙œ œ
regels van ‘Ein feste Burg’ in het pedaal in de majeurparallel F-groot:

Organ œœœ... œ œ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œœœ ˙˙œœ œ œœœ... œ œ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œœœ ˙˙œœ œ
œ œ
tranquillo œjœ œ œ œ œ œœ œb œœj ‰ ? bb c
b œœ n œœ œ œœ . œ œ œœ œnœœ œ œœ œJj‰
& c œw. œœ œœ œœ b œœ œ˙ œ œ œ œ œœœœ

Organ π b˙ œ Œ Œ œ ˙ ? bb c œ Œ Ó Œœœœ œ Œ Ó Œœœœ
œ œ
?b c œœ œœ˙

?b c ˙ ˙ ˙˙ œœ ˙ ˙˙ Score

Voor complexe pedaalpassages geeft De Lange soms een alternatief:

origineel: Œ Óœ œ œ alternatief: œ œ œ
œ Ó
Er5&vob lgt een dy∑namische opbouw d∑ie uitkomt bij fortiss∑imo. In heVtoice ? bb c œ œ œ œ œ œ œ‰ œ œ œ œ œ œ
wervelende fortissimo gedeelte klinken vier maten waarin De Lange œ œ Œ
œ œ œ

zteick?hstbb‘Dedeirenaltt van zeer dissonant contrapunt. Wellicht speelt hier de 3
Bö∑se Feind’ een rol: ∑ ∑
Het tweede deel begint met een harmonisatie van een koraalthema

van eigen vinding:

?b ∑ ∑ ∑

20 Het Orgel 2016 nummer 5

& bbb Andante (Bourdon 16' & Viola di Gamba 8') ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ SONATE V
˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ De aan Johannes Brahms (1833-1897) opgedragen vijfde sonate (uit-
c ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ ˙˙ gave in 1887 bij Rieter-Biedermann Leipzig) is technisch gezien de
meest complexe van de acht sonates.
Organ ? bbb c ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ Het openingsdeel is zowel ritmisch als harmonisch virtuoos te noe-

? bbb c ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ ˙ men: Ÿ
Score
Maestoso œ

Na een kort récit volgt de eerste variatie. Deze roept de sfeer op van & bbb 43 œ. œ œ nœ˙. œ œ œ œ œœ œ œ nœ. nœ œ œ œ œ Jœœ
een ‘Lied ohne Worte’. Er klinken doorgaande zestiende noten in de œ ˙˙ Œ

linkerhand, terwijl een solostem de melodie in kwarten speelt. Flute ƒ
? bbb 43 œœ
Na een grillig Animato klinkt de tweede variatie in een 6/8e maat ˙˙ œœ nœœ

In de Finale wordt alle thematiek nog eens voor het voetlicht ge-

bracht en wordt vooruitgegrepen op de fuga die volgt: ? bbb 43 œ ˙ ˙ œ nœ
Ÿ
& bb 68 œJ œ Jœ #œ. nœ nœ œ œ nœ. bœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Piano ∑ œ œ n˙œ. œ œ œ œ œœ
˙˙ ˙˙
Organ œŒ nœ œ œJ #œœ nœ nœ œœjœ 3 bbb œ. œ œ œnœ œ œ œ œ œ œ
. œ ŒŒ
? bb 68 ‰ œJ œ ‰ Œ. &
œ
∑ Œ ‰Œ Flu ∑ ‰‰
? bbb œœ

Dde5e&uLiatbngb gueirilsanndieetstevraungzheosut∑ideenndde met lange divertimenti, vaak bestaan-
noten.
∑ ? bbb œ ˙ ˙ œœ
Pno œ ˙ ˙

Sco?reSObNb ATE IV ∑ ∑ Talrijk zijn de maatwisselingen, onregelmatige maatsoorten en het ge-
bruik van antimetriek. Dat laatste treffen we in de latere werken van
De vierde sonate (in 1879 verschenen bij Rieter-Biedermann in Leip- De Lange vaker aan. Waarschijnlijk refereert De Lange hiermee aan
Brahms, in wiens muziek we regelmatig vormen van ‘ritmische ontre-
Bass zig?) obpbent met een virtuoze inleiding, welke veel pedaalsoli bevat: œ geling’ aantreffen, zij het niet door middel van maatwisselingen, maar
binnen een vaststaande maatsoort:
? ## c œ #œ œ œ œ œ ∑ œ#œ œ œœœ œ œ bœ œ œ ∑

œœ œœœœœœœœ œ œ#œ œ

B D5?e #L#ange geeft∑ in deze sonate meer∑ dynamische aandui∑dingen dan & bbb c œ bœ œ œ œ œ œ 3 œ œ 3 œ œ 3 œ œ 3 œ nœ Cl. III 43
43
in zijn andere sonates. Ook geeft hij voor het eerst expliciet aan dat œ œ œ œ œ
crescendo en diminuendo altijd door middel van registratie dient teOrgan
worden bereikt en nooit (!) door middel van de zwelkast. ? bbb c bœœj 3 3 b œj œ p
Er volgt een langzame fuga in fis-klein (piano, molto legato tutto), œ œ œ
œœ œ œœ nœ œ ‰ œ œ

33

waarna een harmonisatie van het Amerikaanse volklied klinkt in de ? bbb c ∑ 43
toonsoort Fis-groot en gespeeld met de Vox Humana. De sonate is

dan ook, zoals gezegd, opgedragen aan de Amerikaanse organist en

componist H. Clarence Eddy uit Chicago. & bbb 43 œ. œ bœ œ œ œ bœ. bœ
De vrolijke eerste variatie over het Amerikaanse volkslied heeft de

melodie in de tenor met de Dulciaan 8’, terwijl de Fluit 4’ omspeelt. ? bbb 43 œ œ bœ œ bœ œ œ œ œ œ œ bœ œ œ œ œ œ bœ
Variatie twee heeft de melodie in het pedaal (‘Trompete 8’ oder 333333
Basson 16’’), met daarboven een triolenbeweging, te spelen met de

grondstemmen 16’, 8’ en 4’. De derde variatie is een mineur-variatie, ? bbb 43 ∑
te spelen met de Viola 8’ (melodie) en de Fluit 8’ (begeleiding).

Daarna volgt een Finale met doorgaande zestiende noten in het pedaal,

waarbij een uiterste virtuoze pedaaltechniek vereist is, vergelijkbaar vDiee2&rLwabinbsbsgeelimngaeank,tug∑ietgbaruanikdveavnatnerereanssderni∑edkylnaavmierieskodrgoeol.r midd∑ el van kla-
met de pedaalpartijen die William Thomas Best (1826-1897) schrijft

in zijn orgeltranscripties. Op één punt geeft De Lange een alternatief,

waarschijnlijk vanwege de in Nederland gebruikelijke pedaalomvang: He?t mbbibddendeel v∑an de sonate is een∑ trio. Hoewel niet a∑angegeven
duSicdoreen stemkruisingen op een uitvoering op twee klavieren:
Score œ œ
œ œ ? bbb ∑ ∑ ∑
OScroirge ineel: & bbb œœ œœœœ œ œœ œœœœœœ

œ œ œ c ≈œ œ œ œ œ œ œ
œ œ œ
? #### 4466 œ œ œ œ © œ œ œ
? œ œ œ œ œ œn œ
Bass œ œ œ œ œ #œ œ œ œ œ œ Organ œ. œ œ œœœœ
Bass œ œ œ œ œ #œ œ œ œ n œ œ ? bbb c J & œ œ œ œ œ œ œ œ œbœ œ œ œ

Alternatief:

B ? #### œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ #œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ? bbb c œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œbœ. œj
B ? œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ #œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ nœ œ



B e22??m####b ∑ & bbb œ œœ œ œ œ œ nœ œ œ œ œ bœ œ œ œ œ œ œ œ œ

s e Bp t e r 2016 21

3 bbb œ œ œ œ j

? bbb c œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œj s core Score IT itlel comPoserl
œ œ œ œ œ œ œ œbœ. Subtitlel
Arran gerl

& bbb œ œœ œ œ œ œ nœ œ œ œ œ bœ œ œ œ œ œ œ œ œ & 86 ≈ œ #œ œ #œ œ ≈ œ #œ nœ #œ œ ≈ œ #œ œ #œ œj ‰ ‰

& bbb œ œ œ œ œ Flute 33 33 3 33
œ œ#œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ #œ œ
œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œj œ œj & 86 œ œ #œ œ œ œ œ#œ œ œ œ œ œœ

? bbb œ œ œ nœ œ nœ nœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ bœ Piano ? 68 œ œ #œ œ #œ œ œ œ œ nœ
œ #œ

4 bFbbinale HSectoerenergieke derde deel (Allegro) vraagt technisch veel van de speler:

In &de zien we materiaal uit het e∑erste deel terugkomen, maar nu
iSncomreajeur. Het stuk wordt besloten met een fuga:
& 42 œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œœœœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œœœ œ
&&bbbbbbc œj nœ œ œ ∑ 3 ? 42 ∑ ∑ ∑ ∑ œœ
? bbb ‰œœœ 3333 œ œ œ nœ Organ

œœœœœœœœœœœœ œœœœ



& bbb #œ œ œ œ œ nœ œ œ œ nœ œ j‰ Œ ? 24 œj œ œJ œ œ œ œ œ œœœ œ œ œ #œ œ œ ‰ œJ
œ œ
œ

De fuga leidt tot een indrukwekkende climax, waarna de inleiding van 6 œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ #œ œ œ œ œœœ
de Finale weer terugkeert.
In onderstaande twee fragmenten uit het slot van de fuga zien we de &œ œ #œ
maatwisselingen, antimetriek en harmonieën die de aandacht trekken:
? œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ #œ œ œ nœ

s core Sonate V, Finale ? œ œ ‰ œJ œ œ œ œ œ œ bœ œ œ

& bbb c œ 3 œ œ 3 œ œ 3 œ œ 3 œ 45 œ 3 œ œ œ œ œ œ ‰ Jœ Zoals vaker geeft De Lange geen fraseringsbogen en ook geen arti-
culatietekens. Het is echter niet waarschijnlijk dat De Lange in poly-
œ œ œ œ œ fonie een volledige legato benadering zou hebben voorgestaan (zie
hieronder de paragraaf ‘Uitvoeringspraktijk’). Alleen in het tweede
Flute ? bbb c Jœ œ Jœ Jœ bœ œJ 45 œ œ œ œ œ ‰ œ œ œ deel krijgt de speler de aanwijzing om de manuaalstemmen ‘legato’ te
J spelen, en het pedaal ‘poco staccato’.

Piano ? bbb c œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ 45 œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

3&Scobrbeb ∑ Sonate V, Finale SONATE VII
De zevende sonate (verschenen in 1898 bij Rieter-Biedermann in
Flu bœ œ œœœ Œ Ó b œœœœ # n nn œœœœ Leipzig) is geheel doorgecomponeerd en staat stilistisch dicht bij de
b˙ œœœ Œ Ó b complexe vijfde sonate. Het stuk is echter compacter en een fuga ont-
?&bbbbb c œ ˙œ ∑Œ n n œœœœ ## ˙U˙˙˙ .... Œ breekt.
U˙˙˙ ... Œ Na een thema met twee variaties, introduceert De Lange een tweede
Organ ??bbbbbb c ˙ ˙˙˙ ∑Œ mbboœœœœlto rit. œœœœ n n œœœ thema, waarop ook twee variaties volgen. Deze tweede variatie kent
Pno opSvcoarlelende complexe situaties, zoals:
#n

? bbb c œ bœ ˙ œ Œ Ó Œ bœ œ nœ U˙. Œ
œ bœ ˙ œ

5 ObbNb & bbbb 43 œ nœ nœ œ œj ‰ b b œœœ ... œj
? bbbb 43 œ nœ œ œ œ œ nœ œ œ œ nœ œ b ‰
&S ATE V I ∑ œJ
Organ œ≈œ œ bœ œ
J
De zesde sonate (in 1892 uitgegeven bij Rieter-Biedermann in Leipzig) œ bœ

is e?deynbnb bakmlaissscihekeevetrrisocshoinlleanteeinn sdcrhireijfdteD∑leen.LBaningneevnohoertéeéenrsptaessdaegeel zijn ? bbbb 43 œj œ œj œ œ nœ œ œ œ Jœ œ
er een

16S?c-ovroebbebts register voor. ∑

&c ‰œœœœœœœ œœœœœœœœ œ œœœ œ œœœœœœœœ & bbbb bJœ ‰ œœœ... œj #œ œœ œ
œ
Organ f #œ nœ œ œ bœ.
∑ ‰œœœœœœœ œœœœœœœœ ? bbbb ‰ bJœ nœ œ nœ œ nJœ ‰ œ
?c ∑ J

f

?c f ? bbbb œ ∫œ bœ bœ nJœ nœ Jœ œ. œJ œ œ

www w

In5 het prachtige middeldeel (Andante) bedient De Lange zich opnieuw ADla5l&engkrb beobeb artnhimetateo∑eresnteetehnemfuagatetir∑sucgh, Momodveerravtoolg∑deantsgoevdeormteingeae∑ardn in een
va&n antimet∑riek. Er is goed ∑te horen dat De∑Lange zich ook∑ op Bach wordt

heeft georiënteerd bij het schrijven van dit deel: door een gepuncteerd ritme:
?∑ ∑ ∑ ∑ ? bbbb
∑ ∑ ∑ ∑

22 ? ∑ ∑ ∑ ∑ ? bbbb ∑ ∑ H e t O∑ r g e l 20 1 6∑ n u m m e r 5

Score

&b c œ Œ Ó ‰. œrbœ. œ #œ. œ œ. œ œ. œ #œ. œ œ. œ nœ. œ

Organ ? b c œœ ≈ œ œŒ . œ #œÓ . œ œ . œ œ . #œ œ . œ œ œ . œ œ . œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

33 3

?b c œ Œ Ó ∑ ∑

tD4&eembthoenmdeantieikn v∑an het Allegro anima∑to keert vervolgens te∑rug om uit

het eerste thema. Opvallend is dat De Lange aan het

slot om een Octavcoppel vraagt. Hij zal deze speelhulp niet vanuit Ne-

d?erlband hebben∑ gekend, omdat Nede∑rlandse orgelbouwers∑ dit aan het

einde van de negentiende eeuw nog nauwelijks toepasten.

?b ∑ ∑ ∑

SONATE VIII
I7n het eerste deel van de aan Karl Straube opgedragen achtste sona-
t&e (bin 1903 verschenen bij Kistner ∑& Siegel in Leipzig) zien we een
componist die meer en meer vanuit het contrapunt is gaan denken
e?n vbeel minder vanuit homofone akk∑oordprogressies en harmonische
sequensen, zoals in de derde sonate.

In?hbet orkestraal gedachte tweede d∑eel zien we registratieaanduidin-

gen die wijzen op het Duits-romantische orgeltype:

I. Flötenstimmen 8’ und 4’
IIS.cSoorelostimme (Zunge)
III. Begleitung (Geigen vorherrschend.)

& #### 43 œœœ II œj œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ #œ



Bladmuziekuitgaven Organ ? #### 43 œ ˙˙ œ˙. œ œ ˙˙. œ œ˙. ˙

De orgelwerken van Samuel de Lange jr. werden in de negen- III ˙. ˙ œ œ ˙.
tiende eeuw voornamelijk uitgegeven bij Rieter-Biedermann
(Leipzig), Simrock (Berlijn), Kistner & Siegel (Leipzig) en ? #### 43 ˙
œ

Roothaan (Utrecht). D5&e o#p##e#ning van h∑et derde deel heeft h∑et karakter van een∑Scherzo.

In de twintigste eeuw verschenen echter geen herdrukken

IT itlelvan deze uitgaven, waardoor een groot deel van de orgel-
Subtitlelwerken van De Lange jr. in de vergetelheid raakte. Uitzonde-
comPoserlringen zijn de bladmuziekuitgaven in de twintigste eeuw van

Sonate I en II (J.C. Willemsen), het middendeel uit Sonate VI
(J.C. Willemsen), Praeludium und Fuge Opus 11 (Harmonia),
Vierundzwanzig Präludien Opus 60 (Dr. Butz Musikverlag),
Zwölf leichtere Orgelstücke (Dr. J. Butz Musikverlag) en ‘Iste
confessor’ (Coppenrath).
s core WSceoreleren hier de ‘speelse’ kant van De Lange jr. kennen, zoals we die
oo?k #w##e# l aantreffen in de 24 Praeludien∑ (Op. 60):
#### œ œ œ nœ œ œ œ nœ ∑ Arran gerl
?& #### c nœœœœ. nœœœ- ∑ ‰ œ nœ œ ≈ œ œ
? n œœ œ ‰ nœœ nœ ‰ œœ nœ ‰ n œœ œ ‰
#### ∑ ∑
Flute c nœœœ. n œœœ- ∑
n
‰ œœ‰ sim. œ ‰ nœ œ ‰ nœ œ

œ

Inmiddels zijn de eerste vijf orgelsonates van De Lange jr. Piano ? #### c œ. n˙ Œ œ nœ œ œ
opnieuw in druk verschenen bij uitgeverij Valeur Ajoutée
in Utrecht. Met uitzondering van Sonate I betreft het een 3 #### nnœœ nœ ‰ nœœ œ ‰ œœ nœ ‰ œœ nœ ‰
reprint van de negentiende-eeuwse drukken. Vanwege de
matige kwaliteit van de negentiende-eeuwse druk moest &
Sonate I opnieuw in partituur worden gebracht. De sonate
werd voorzien van een kritisch commentaar, dat ingaat op Flu œœ‰ nœ nœ œ ‰ œœ
de verschillen tussen de bij Roothaan (Utrecht) uitgeven no- nœ ‰
tentekst en een afschrift dat De Lange sr. (aan wie het stuk is ? #### ‰

opgedragen) van het stuk maakte. Pno ? #### œ œ œ nœ
Met het opnieuw in druk verschijnen van de bladmuziek van
de sonates van De Lange jr. is er weer een stukje van het 6 #### maar v∑ an korte duur, want onmiddellijk sluit een monu-
negentiende-eeuwse orgelrepertoire ontsloten. Hopelijk zal is echter
dit belangwekkende repertoire in de toekomst tot klinken He&t
komen op de vele waardevolle negentiende eeuwse instru-
menten in Nederland en daarbuiten. Flu mentale dubbelfuga aan, van de lengte zoals we die ook regelmatig
teg?e#n##k#omen in de 1∑2 Praeludien und Fugen (Op. 90).

Pno ? #### ∑

september 2016 23

oRgeLconceRten 2016-2017
in de LauRenskeRk
en de doeLen

Foto Doelenorgel (© Sanne Donders): archief de Doelen

De concertserie verenigt de fenomenale orgels van de
Laurenskerk en de Grote zaal van de Doelen. Ze worden
niet alleen tot klinken gebracht door hun vaste bespe-
lers, Hayo Boerema en Geert Bierling, maar ook door een
tal van binnen- en buitenlandse gerenommeerde gast-
organisten.

ConCerten 2016

Zo 09 okt reger & Bach 15:00 uur

laurenskerk De Duitse organist Wolfgang Zerer brengt

werken van Bach en Reger.

Za 22 okt Paris des orgues (1) 13:00 uur
de doelen Les Maîtres de l’orgue de Saint-Sulpice

Geert Bierling, geïnspireerd door Samuel de Lange jr. (1840-1911)
Parijse orgelmeesters. Complete Orgelwerken /
Sämtliche Orgelwerke
Zo 13 nov regers B.A.C.H. 15:00 uur
Gerben Budding, Bätz-Witte orgel (1853),
laurenskerk Johan Hermans vertolkt Max Regers Grote Kerk Gorinchem (NL)

‘Phantasie und Fuge über B-A-C-H’. 9 cd-box - Prijs € 69,95
Uitgave: Landgoed Gerianna
Za 19 nov Paris des orgues (2) 13:00 uur Ereprijs 58, 4251 JX Werkendam
de doelen Les Maîtres de l’orgue de notre-Dame
telefoon: 0183 509 491
tweede ‘Parijse concert’ met muziek e-mail: [email protected]
bestemd voor de Notre-Dame. website: http://landgoedgerianna.nl

Zo 11 Dec Bach, begin en eind… 15:00 uur Het Orgel 2016 nummer 5

laurenskerk Cor Ardesch speelt een Bach-programma.

Di 13 Dec Charles Dickens’ 20:30 uur
A Christmas Carol
pelgrim- Geert Bierling brengt samen met andere

vaderskerk

musici een kerstconcert: ‘A Christmas Carol’

Do 22 Dec Kerstmis met Chaplin 20:15 uur

de doelen Geert Bierling verzorgt samen met het
Ensemble Houdin de live begeleiding bij
drie zwijgende Chaplinfilms.

Zo 08 jan Happy new Year! 2017 15:00 uur

laurenskerk Hayo Boerema en de Laurenscantorij o.l.v.
Wiecher Mandemaker met werken van
Andriessen en De Klerk.

Kijk voor kaartverkoop en meer informatie op:
www.laurenskerkrotterdam.nl en www.dedoelen.nl

Laurenskerk Rotterdam

24

UITVOERINGSPRAKTIJK
Hoewel veel organisten in de negentiende eeuw polyfonie streng le-
gato speelden, zou de leraar van Jan Albert van Eyken, Johann Gottl­ob
Schneider (1789-1864), bij het spelen van fuga’s de afzonderlijke stem-
men anders hebben gearticuleerd en deze manier van spelen ook heb-
ben doorgegeven aan zijn leerlingen. We lezen dit bij een leerling van
Schneider, Willem Nicolaï (1829-1896). De familie De Lange zou deze
techniek ook hebben gebruikt, aldus Jan ten Bokum.[3]
In de vierde sonate van De Lange komen we bij de fuga de aanduiding
‘molto legato tutto’ tegen, waarbij het ‘tutto’ hier in dit verband voor
zich spreekt: alles binden, en in de 12 Praeludien und Fugen (Op. 90)
komen we regelmatig aanwijzingen tegen die duiden op differentiatie in
aSrctorieculatie in de verschillende stemmen, zoals in de Fuga Op. 90 Nr. 10:

Vivace

& # 86 œj œ œ. œ. œ. œ. œ. œ. œ œ œ œ œ. œ œ œ. œ œ œ œ œ #œ œ

Piano

? # 86 ∑ ∑ ∑ ∑

# . .. . . œœj # œœ .
& œ œœ
œ. œœœœ œ œœ œ œœ œ œ #œœ œœ œ œ œ œœ
Œ œJ . . #œ œ œ . œ

Pno .. . .

?# ∑ ∑ ∑

In8&b#ovenstaand∑e fuga zien we dat De∑ Lange opmatige figu∑ren gebon-

Pno den laat spelen en de eerste tel van een maat niet standaard een accent

kr?ijg#t. ∑ ∑ ∑

De Lange jr. stond bij zijn tijdgenoten bekend om zijn snelle tempi en

zijn correcte manier van spelen.[4] Concreet kan de uitvoerder daar ech-

ter niet zoveel mee. De belangrijkste informatie moeten we uit de parti-

tuur halen. Soms is De Lange zeer gedetailleerd in het weergeven van Samuel de Lange jr.

fraseringsbogen, articulatietekens, enzovoort. Andere keren ontbreekt Soms geeft de Lange expliciet registratievoorschriften. In de meeste ge-
val doen deze denken aan Nederlandse orgeldisposities.
die informatie in het geheel. De bogen zijn mijns inziens op te vatten als
TEN SLOTTE
fraseringsbogen en niet als legatobogen. Met enig regelmaat schrijft De In de orgelsonates van De Lange jr. zien we een componist die stevig
geworteld is in de Leipziger Schule, maar stilistisch een ontwikkeling
Lange een ritenuto voor. Dit is vaak het geval bij de overgang naar een heeft doorgemaakt in de richting van Brahms en Reger. De Lange
jr. is een componist met een grote voorliefde voor contrapuntische
nieuwe fase in het stuk. In de latere werken (met name opus 90) lezen vormen en het ‘ambachtelijke componeren’, voortkomend uit zijn be-
langstelling voor oude muziek.
we een enkele keer poco più mosso of poco animato. Overzien we zijn gehele oeuvre, dan valt op dat de kwaliteit zeer con-
sistent is. Zijn ambachtelijk wijze van componeren zorgen voor een
Het is interessant te bekijken hoe Sonate VI, de op Bach georiënteerde kwaliteitsstandaard, terwijl zijn creatieve geest borg staat voor de no-
dige originaliteit. Hoogtepunten binnen zijn werk zijn wat mij betreft
triosonate, geïnterpreteerd moet worden. De Lange had een grote in- de Sonates V, VI en VII, het Concertstück (Op. 82), de 12 Praeludien
und Fugen (Op. 90) en het Praeludium und Fuge in a-moll (Op. 92).
teresse voor oude muziek, speelde zelf in het openbaar klavecimbel. In Naast de sonates trekken de 12 Praeludien und Fugen (Op. 90) de
meeste aandacht. We zien in dit opus een componist die zijn com-
hoeverre is hij op de hoogte geweest van bijvoorbeeld de achttiende- positorische mogelijkheden, met name in de fuga’s, dusdanig uitbuit
dat er werken ontstaan van grote lengte. De lengte van de stukken
eeuwse articulatiepraktijk? is dan ook niet af te doen als negentiende-eeuwse breedsprakigheid,
maar ontstaat als een gevolg van compositorische principes en keu-
In het eerste deel van Sonate VI, Moderato, schrijft De Lange aanvan- zes. Zijn inventiviteit op het gebied van contrapunt veroorzaakt soms
een soort abstractie die bij een eerste keer spelen of luisteren moeilijk
kelijk geen fraseringsbogen. Later in het deel wel, als het meer lyrische te doorgronden is, maar zeer de moeite waard is voor wie erin mee-
gaat. Dat De Lange ook in kort bestek zijn punt duidelijk kan maken
fragmenten betreft. De voetzetting die De Lange geeft, maakt legato- bewijzen de Zwölf Leichtere Orgelstücke (Op. 56) en de 24 Praeludien
(Op. 60).
spel mogelijk, maar hoeft geen volkomen legato te betekenen. In het

tweede deel, Andante, schrijft hij voor de handen legato, voor het pe-

daal poco staccato. Bogen zijn spaarzaam. In zijn voetzetting laat hij re-

gelmatig grote sprongen met één voet spelen, wat correspondeert met

het poco staccato. Bij deel 3, Allegro, geeft hij geen articulatieaandui-

dingen en in het geheel geen bogen. Blijkbaar laat De Lange de precieze

articulatie van het frisse thema geheel aan de speler. Uit het geheel van

de aanwijzingen blijkt dat een volledig legatospel niet aan de orde is,

maar dat de articulatie per situatie bekeken moet worden.

Herhaaldelijk geeft De Lange dat crescendo en diminuendo altijd door

middel van registratie dienen te worden bereikt en nooit door middel

van de zwelkast. We zien dan ook vrijwel altijd terrassendynamiek.

[3] Jan ten Bokum, Johannes Gijsbertus Bastiaans en de vroege Bachbeweging in
Nederland (Amsterdam 2012) 104.

[4] Ten Bokum, Bastiaans, 98.

september 2016 25

DE MUZIEK

REGISTRATIEGEWOONTEN
VAN SAMUEL DE LANGE SR. & JR.

HESTER VAN DER MALE

In de negentiende eeuw was er veel aandacht voor klankkleur en dynamiek, zoals blijkt uit veel mu-
ziektheoretische werken en orgelmethodes. Veel componisten voorzagen hun muziek van dynamische
aanwijzingen en registratieaanduidingen. Zo ook vader en zoon De Lange. Van vader De Lange bezitten
we een aantal unieke registratievoorschriften. Dit artikel wil een indruk geven van het karakteristieke
van de registratiepraktijk van vader en zoon De Lange in vergelijking met die van tijdgenoten. Daarbij
zal hun betekenis voor het Rotterdams muziekleven aan de orde komen. Er wordt besproken voor welke
instrumenten de voorschriften bedoeld waren, evenals heersende klankopvattingen. Aan de hand van
composities wordt een beeld van de registratievoorschriften geschetst. Vergelijking met voorschriften
van tijdgenoten plaatst de aanwijzingen in een breder kader.

ROTTERDAMS MUZIEKLEVEN
De Lange sr. en jr. zijn beiden geboren en getogen in Rotterdam. Bei-
den waren organist en componist. Senoir was vooral actief in zijn ge-
boortestad, junior zocht het meer internationaal. Toch drukten beiden
hun stempel op het Rotterdamse muziekleven.
In 1827 werd De Lange sr. organist van de Lutherse Kerk en zes jaar
later van de Waalse Kerk. In 1854 volgde hij Johan Albert van Eyken
(1823-1868) op als organist van de Zuiderkerk.[1] In 1864 werd De
Lange sr. zonder vergelijkend examen aangesteld als organist van
de Grote of St.-Laurenskerk als opvolger van Bartholomeus Tours
(1797-1864). De Lange sr. verzorgde hier het orgelspel tijdens de vier
zondagse kerkdiensten, een tweetal avonddiensten door de week en
huwelijken en begrafenissen.[2]
In de zomer waren er osrgelconcerten. De Lange sr. speelde zowel
originele orgelwerken als transcripties. Zo stonden er bijvoorbeeld in
de eerste jaren na zijn aanstelling als organist van de St.-Laurenskerk
werken van George Muffat (1653-1704), bekende en minder bekende
werken van Johann Sebastian Bach (1685-1750), het Fluitconcert
van Heinrich Rinck (1770-1846), werken van Adolf Friedrich Hesse
(1809-1863) en Felix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847) op het
programma. Ook klonken er bijvoorbeeld variatiereeksen van August

[1] ‘Samuel de Lange’, Caecilia 34/22 (15 november 1877) 196-197;
‘Necrologie’, Caecilia 41/13 (15 mei 1884) 107.
[2] Biografie Samuel de Lange sr. op www.stichtingdelange.nl (geraadpleegd
op 29 juli 2016).

Rotterdam, Waalse Kerk op de Hoogstraat. De Lange sr. was hier
organist van 1833-1854, De Lange jr. van 1863-1874
Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

26 Het Orgel 2016 nummer 5

Freijer (1801-1883), Ernesto Köhler (1849- king waren gekomen met oudere muziek.[7] veel waardering bij zijn vijftigjarig jubileum
1801) en De Lange’s variaties over het Bij hun terugkomst in Nederland, rond 1840, als organist in 1877, evenals voor zijn andere
Wilhelmus. Wat betreft transcripties klonken ontstond er een omslag in de orgelcultuur. muzikale activiteiten. Hij werd benoemd tot
De Lange’s eigen orgelvertolkingen van Tijdens orgelbespelingen verschoof het ac- Ridder in de Orde van de Eikenkroon. Hij
Schumannwerken en de orgelconcerten van cent van een het spelen van variaties, trans- liet een klein oeuvre na voor orgel, schreef
George Friedrich Händel (1685-1759).[3] cripties en fantasieën naar originele orgel- nocturnes, walsen, marsen en fantasieën op
De Lange jr. leek in zijn programmakeus werken. operathema’s voor piano en een enkel werk
vooruitstrevender dan zijn vader. In 1857 Zo speelde de voorganger van De Lange sr., voor viool en orgel en cello en orgel. Verder
vertoonde het eerste concertprogramma van Tours (die overigens, net als De Lange sr., componeerde hij liederen voor vrouwen-
De Lange jr. in de Rotterdamse Zuiderkerk theoretisch geschoold was bij Hommert, die stemmen, gemengd koor en kinderliederen.
composities die vergelijkbaar waren met die op zijn beurt weer in Duitsland gestudeerd Een deel is gepubliceerd.[11]
welke zijn vader later zou uitvoeren maar had)[8] bij de ingebruikname van het orgel Rotterdam was rond 1870 een belangrijk
ook werken uit de Neudeutsche Schule, bij- in de St.-Laurenskerk in 1845 vooral fanta- centrum voor de muziek van Bach vanwege
voorbeeld van Franz Liszt (1811-1886).[4] In sieën over volksliederen, oorlog en natuur- de concerten van vader en zoon De Lange en
1864 speelde hij meer Bachwerken dan zijn scènes en instrumentimitaties. Na zijn studie de uitvoering van de Matthäus Passion.[12]
vader.[5] In 1868 speelde vader De Lange wel in Duitsland gaf Van Eyken daarentegen in Al met al kende Rotterdam een bloeiend mu-
transcripties, zijn zoon niet[6]. 1846 zijn eerste concert in Utrecht met enkel ziekleven, dat met name in de tweede helft
De toegenomen aandacht voor oudere mu- werken van Bach, Johann. Schneider (1702- van de negentiende eeuw landelijk gezien op
ziek was aangezwengeld door verschillende 1788), Carl Ferdinand Becker (1804-1877), hoog niveau stond. Dit blijkt onder andere uit
tijdgenoten, zoals Johannes Gijsbertus Bas- Johann Ludwig Krebs (1713-1780) en Men- het repertoire dat uitgevoerd werd tijdens or-
tiaans (1812-1875), Jan Albert Van Eyken delssohn.[9] gelbespelingen. Belangrijke ontwikkelingen,
(1823-1868) en Willem Frederik Gerard Ni- Vader en zoon De Lange droegen hun steen- zoals de opkomst van de aandacht voor de
colaï (1829-1896), die vanwege de betere tje bij aan de toenemende aandacht voor muziek van Bach, zijn mede te danken aan de
studiemogelijkheden in Duitsland in aanra- muziek van vroegere componisten zoals orgelbespelingen van De Lange sr. en jr..
Bach. In 1868 gaven vader en zoon De Lange
[3] Bekende werken van J. S. Bach waren destijds onder andere een Bachconcert in de St.-Lau- BÄTZ & CO.
bijvoorbeeld Toccata in d (BWV 565), Fantasie en renskerk. Twee jaar later werd op initiatief In de negentiende eeuw waren niet alleen or-
fuga in g (BWV 542), ‘Schmücke dich, o liebe See- van De Lange sr. in Delft een Bachvereniging ganisten met hun ideeën over repertoire op
le’ (BWV 654), Fantasie en fuga in g (BWV 542). opgericht.[10] Hiervoor ontving De Lange sr. Duitsland georiënteerd, dat was ook het geval
Minder bekend waren bijvoorbeeld ‘Wer nur den met de orgelbouw. De omslag in de Duitse or-
lieben Gott lässt walten’ (BWV 691, 690, 642), [7] Ten Bokum, Bastiaans, 6-7, 13. Zie voor meer gelbouw in de eerste helft van de negentiende
‘Vater unser’ (BWV 636, 683, 737) en de Passaca- organisten-componisten Teus den Toom, De Or- eeuw had ook zijn weerslag op het werk van
glia (BWV 582). De minder bekende werden in elk gelmakers Witte, Een bijdrage tot de geschiedschrij- J. Bätz & Co.. De firma werd gewaardeerd om
geval uitgevoerd door De Lange jr. in 1854. Jan ten ving van de orgelbouw in Nederland in de tweede werk van hoge kwaliteit en kende haar hoog-
Bokum, Johannes Gijsbertus Bastiaans en de vroege helft van de negentiende eeuw (Heerenveen 1997) tepunt rond 1830 gezien de bereikte ‘samen-
Bachbeweging in Nederland (Den Haag 2012) 97- deel 1, 246-247. smelting van vernieuwing en traditie.[13]
98 en verder.
[8] Ten Bokum, Bastiaans, 2. Verschillende organisten waren hierbij betrokken
[4] Ten Bokum, Bastiaans, 93. De Lange sr. had (zie: Ten Bokum, Bastiaans, 305-306).
korte tijd les gehad van Alexander Winterberger [9] Zie: Ten Bokum, Bastiaans, 2, 77, 83.
(1834-1914), leerling van Liszt. Later hield De [11] ‘Samuel de Lange’, Caecilia 196-197;
Lange sr. het meer bij de Leipziger traditie. Ten [10] Er klonken ook vocale werken. In het mu- ‘Necrologie’, Caecilia 107.
Bokum, Bastiaans, 98. ziektijdschrift Caecilia werd dit concert het begin
van de ‘Bachrenaissance’ genoemd (Ten Bokum, [12] Ten Bokum, Bastiaans, 103, 298.
[5] Ten Bokum, Bastiaans, 98. Bastiaans, 100). Het eerste orgelconcert met enkel
werken van Bach was gegeven door Bastiaans in [13] Gert Oost, De orgelmakers Bätz (1739 - 1849),
[6] Ten Bokum, Bastiaans, 100. 1850 in Amsterdam (Ten Bokum, Bastiaans, 86).

september 2016 27

Naar opvatting van vader en zoon Witte Nederlandse bouwer Albertus Antoni Hinsz met die van Wolfferts, hoewel ze relatief ge-
waren bij oude orgels de ‘grondgeluiden’ (1704-1785).[19] In 1798 werd het Rugwerk zien iets meer achtvoetsregisters bevatte. De
niet krachtig genoeg van toon, was de ver- echter afgekeurd, waarna Wolfferts in 1803 aanvankelijke wens voor een vierde klavier
houding van grondstemmen, vulstemmen en verder bouwde onder supervisie van Hey- kon niet gerealiseerd worden.
tongwerken nadelig en ontbraken ‘liefelijke neman en na diens overlijden in 1804 onder Omdat het orgel ernstige mankementen ging
stemmen’, wat alles bij elkaar niet bevorder- Heinrich Hermann Freytag (1759-1811), die, vertonen, restaureerde de firma Bätz & Co.
lijk was voor de gemeentezangbegeleiding.[14] na opzegging van het contract met Wolfferts het instrument in 1845. Er werd een klavier
‘Deftig[e] en krachtig[e]’, ‘ronde en diepe ge- in 1808, het Rugwerk met een Bovenwerk bijgeplaatst, evenals een Bazuin 32’ op het
luiden’ hadden voorkeur boven ‘scherpe’ ge- opleverde. In 1828 kwam er een uitbrei- pedaal, waardoor het met tweeënzeventig
luiden.[15] In de jaren veertig werden de eerste ding gereed van de hand Abraham Meere sr. stemmen Nederlands grootste instrument
veranderingen in het werk van Bätz en Witte (1761-1841) en jr. (1784-1825/7?): een drie werd. Bij het bombardement in 1940 ging
zichtbaar. Zo verdwenen de verdubbelingen klavieren tellend instrument met zelfstandig het orgel verloren.[20] De dispositie van het
in de discant en de dubbelkoren in de mixtu- pedaal, met nieuw pijpwerk en materiaal uit voltooide orgel treft u aan op deze pagina.[21]
ren, werd de Cornet op verhoogde banken het Rugwerk. De dispositie was vergelijkbaar
geplaatst en kregen oude orgels in verhou- Het feit dat de meeste registratieaanwijzin-
ding meer achtvoetsregisters.[16] [19] Hans Fidom, ‘Groot, groter, grootst. De
Vader en zoon De Lange waren actief als or- geschiedenis van de orgels’, in: F.A. van Lieburg [20] Oost, Orgelmakers Bätz, 333-336; Fidom,
geladviseur en betrokken bij orgelkeuringen, e. a. [red.], De Laurens in het midden, Uit de ‘Groot, groter, grootst’, 284-290.
onder andere van instrumenten van de fa. geschiedenis van de Grote kerk van Rotterdam
Bätz & Co..[17] Ook bespeelden zij instrumen- (Leiden 1996) 285. [21] Zie ook: J.H. Besselaar jr., Het orgel in de Groote
ten waar de firma veel mee te maken had. De Kerk te Rotterdam (z.p. z.j. [1931] 40-41.
Lange sr. onderschreef hun klankbeeld, blij-
kens een brief die hij schreef als adviseur voor Dispositie Wolfferts-orgel in de St.-Laurenskerk te Rotterdam
een niet gerealiseerd orgel in de Augustijnen-
kerk in Dordrecht: Hoofdmanuaal Rugwerk Derde Klavier (Bovenwerk)
Prestant 16’ Prestant 8’ Prestant 8’
Eerstens moet ik UE doen opmerken dat de Bourdon 16’ Bourdon 16’ Quintadeen 16’
waardigheid van het geluid van het Orgel Prestant 8’ Roerfluit 8’ Quintadeen 8’
hoofdzakelijk bestaat in goede en krachtige 16 Octaaf 8’ Fluito dolce 8’ Holpijp 8’
en 8 voets grondstemmen en de Glans van het Holpijp 8’ Fluit-travers (disc.) 8’ Viola di Gamba 8’
geluid (als ik mij zoo mag uitdrukken) uit volle Quint 6’ Octaaf 4’ Octaaf 4’
en krachtige aanvullings stemmen en vooral Octaaf 4’ Gemshoorn 4’ Openfluit 4’
uit schoone tongwerken, als men deze twee Speelfluit 4’ Roerfluit 4’ Roerfluit 4’
hoofdzaken omtrent het geluid in een orgel Quint 3’ Octaaf 2’ Octaaf 2’
met elkander verbonden vind op de wijze Octaaf 2’ Gemshoorn 2’ Open fluit 2’
zoo als de firma Batz en C. in zijn werken Woudfluit 2’ Mixtuur 4, 5, 6, 7 sterk Flageolet 1’
produceerd zoodat beiden een geheel vormen Mixtuur 4, 5-6 sterk Cornet 6 sterk Cornet 3 sterk
dan heeft men een voortreffelijk werk wat het Scherp 4 en 5 sterk Sexquialter 2 sterk Carillon 3 sterk
geluid betreft.[18] Cornet 6 sterk Fagot 16’ Schalmij 8’
Sexquialter 2 sterk Trompet 8’ Vox Humana 8’
ST.-LAURENSKERK Trompet 16’ Hautbois 8’
Van1864 tot aan zijn dood in 1884 bespeelde Dulciaan 16’
De Lange sr. als titularis het orgel van de Gro- Trompet 8’
te of St.-Laurenskerk.
Andreas Wolfferts (1750-1820) begon in Vierde Klavier (Echowerk) Pedaal Omvang manualen: C-f3
1792 met de bouw van dit orgel met een front Salicionaal 8’ Prestant 32’ Koppel Manuaal-Pedaal
naar ontwerp van architect Carlo Giovanni Viola di Gamba 8’ Subbas 32’ Koppel Manaal-Rugwerk
Francesci Guidici (1746-1819) uit Rotter- Baarpijp 8’ Prestant 16’ Koppel Manuaal-Derde Klavier
dam. Wolfferts’ bestek was waarschijnlijk tot Bourdon 8’ Subbas 16’ Koppel Derde-Vierde Klavier
stand gekomen in overleg met Jacob Wilhelm Salicionaal 4’ Bourdon 16’ Tremulant Derde Klavier
Lustig (1706-1796), organist van de Gro- Fluit 4’ Quint 12’ Tremulant Vierde Klavier
ningse Martinikerk en vriend van de Noord- Gemshoorn 2’ Prestant 8’ Ventiel
Vox angelica 8’ Octaaf 8’ Calcantenschel
Een eeuw orgelbouw in Nederland (Alphen aan den Octaaf 4’
Rijn 1981) 251. Octaaf 2’
Bazuin 32’
[14] Den Toom, Orgelmakers Witte, I 108. Bazuin 16’
Trompet 8’
[15] Den Toom, Orgelmakers Witte, I 232. Trompet 4’
Cinq 2’
[16] Den Toom, Orgelmakers Witte, I 232.

[17] Den Toom, Orgelmakers Witte, I 126.

[18] GA Dordrecht, archief kv HG Dordrecht, inv.
nr. 140, brief d.d. 18-2-1870 van Samuel de Lange
sr. In Den Toom, Orgelmakers Witte, I 235.

28 Het Orgel 2016 nummer 5

gistreren te vinden.[25] Als mogelijke bron van
registratieaanwijzingen zijn er ook de vaste
combinaties, registerzwellers en ordening van
de disposities op de orgels zelf.[26]
Registratieaanwijzingen werden in de loop van
de negentiende eeuw steeds vaker uitgewerkt.
Zo gaf Mendelssohn enkel algemene uitwer-
kingen van dynamische aanwijzingen omdat
elk orgel zijn eigen karakter heeft;[27] Heinrich
Reimann (1850-1906) en diens leerling Karl
Straube (1873-1953) daarentegen gaven zeer
concrete aanwijzingen[28]. In Nederland zijn de
algemene aanwijzingen vooral te vinden in de
koraalboeken die in de negentiende eeuw het
licht zagen.[29] Voor zover bekend voorzag
een enkele Nederlandse componist zijn or-
gelcomposities van specifieke registratieaan-
wijzingen, bijvoorbeeld Bastiaans, Van Eyken
en Eelke Mobach (1836-1898). De Lange sr.
voorzag enkele van zijn werken van registra-
tievoorstellen, ook deed De Lange jr. dit.
De voorschriften van Johan Wagenaar (1862-
1941) in de muziek van Hol zijn specifiek be-
doeld voor het orgel in de Utrechtse Dom.[30]
Een van de weinige andere voorbeelden van
registratievoorschriften voor een specifiek or-
gel komt van Samuel de Lange sr.

Het Wolfferts-orgel in de St.-Laurenskerk te Rotterdam. Foto collectie Het Orgel AANWIJZINGEN DE LANGE SR.
De muzikale nalatenschap van Samuel de
gen van De Lange sr. betrekking hadden op door Wolfferts opgesteld was. Lange sr., ondergebracht bij het Nederlands
dit orgel, is een reden om aandacht aan de Hoewel De Lange sr. organist was van een re- Muziek Instituut (NMI), bevat voor het
dispositie te besteden. Het aantal stemmen delijk klassiek orgel, had hij door de grootte grootste deel werken van zijn eigen hand in
per manuaal werd steeds kleiner: Hoofdma- ervan toch flink wat achtvoetsregisters tot de vorm van schetsen, handschriften en par-
nuaal de meeste, Vierde Klavier de minste. zijn beschikking, waardoor hij in staat was op tituren en uitgevoerde werken van andere
Dit is typisch Duits, in tegenstelling tot het negentiende-eeuwse wijze te registreren. componisten.[31] De Lange sr. componeerde
Récit op Franse orgels, waarop het grootste voor orgel met name sonates, karakterstuk-
aantal stemmen geplaatst werd. Eveneens to- OPVATTINGEN OVER REGISTREREN
taal verschillend van het Franse Récit was het De orgels van Bätz-Witte worden geken- [25] Denk aan de Vollständige Orgelschule (1795-
beperkte aantal tongwerken op het Vierde merkt door een krachtige, brede en liefelijke 1798) van Justin Heinrich Knecht (1752-1817), Die
Klavier, hoewel er op het Rugwerk wel drie klank.[22] Dit sluit aan bij het negentiende- Orgel und ihr Bau (1843) van Johann Julius Seidel
voorkwamen. Verder had elk manuaal een eeuwse Duitse klankideaal: één klankkleur in (1810-1856), Pracktische Orgelschule (1820) van
tweevoetsregister, waren er behoorlijk wat talloze schakeringen, een enorm dynamisch Rinck en de Orgelschule (1841) van Johann Georg
samengestelde registers en relatief weinig bereik met voorkeur voor geleidelijke dyna- Herzog (1822-1909).
achtvoetsregisters. mische overgangen.[23] In de achttiende eeuw
Gezien de vergelijkbare disposities van de daarentegen waren duidelijke klankkleurcon- [26] Hermann J. Busch, ‘Zur Registrierungskunst
manualen, was er sprake van familierelaties trasten belangrijker. Deze zogenaamde terras- der deutschen romantischen Orgel’, in Hermann
tussen de manualen. De balans tussen aan- sendynamiek werd gerealiseerd met behulp J. Busch, Michael Heinemann [red.], Zur deutschen
tallen samengestelde registers, twee-, vier-, van manuaalwisseling en het gebruik van con- Orgelmusik des 19. Jahrhunderts (Sinzig 1998) 59.
achtvoetsregisters en tongwerken was ver- trasterende registerfamilies.[24]
gelijkbaar met die binnen de dispositie van In negentiende-eeuwse theoretische werken [27] Dit zegt Mendelssohn in het voorwoord bij de
een barokorgel, zoals bijvoorbeeld gebouwd en orgelmethodes is veel informatie over re- Zes Sonates op. 65.
door Hinsz. De dispositie had dus een klas-
sieke onderstroom. Dit is niet verwonderlijk, [22] Den Toom, Orgelmakers Witte, I 248, 251. [28] Hans Fidom, Miskend, verguisd & afgedankt,
omdat de conservatief ingestelde Jonathan Nederlandse orgels uit de vroege 20ste eeuw
Bätz (1787-1849) bij de restauratie van 1845 [23] F. Klinda, Orgelregistrierung, Klanggestaltung (Zaltbommel 2006) 17.
vrijwel dezelfde dispositie doorvoerde die der Orgelmusik (Leipzig 1987) 184-186.
[29] Den Toom (Orgelmakers Witte, I 225) geeft
[24] Klinda, Orgelregistrierung, 120. een overzicht van de aanwijzingen in koraalboeken
van Bastiaans, Van Eyken, Litzau, Nieuwenhuijsen,
Worp, Van ’t Kruijs, Derx, Van Krieken en Nicolaï.

[30] Richard Hol, Verzamelde werken voor orgel
en harmonium gecomponeerd, Gert Oost [ed.]
(Veenhuizen 2008).

[31] Nederlands Muziek Instituut: HGM 217. Een
groot deel van deze collectie, evenals muziek van
Samuel de Lange sr., is geschonken door nazaten
van De Lange sr.’s jongste zoon, Willem Charles,
uit de Elzas.

september 2016 29

Overzicht orgelwerken van Samuel de Lange sr. ken, variaties over volksliederen, transcrip-
ties en werken voor orgel en solo-instrument,
Dit overzicht bevat de orgelwerken die in het Nederlands Muziek Instituut aanwezig zijn genres die in zijn tijd populair waren. De ta-
Cursief gezette titels zijn uitgegeven in bladmuziek bel hiernaast biedt een overzicht. Een aantal
kolom nr. 1 = werk bevat dynamische aanwijzingen werken, waaronder de eerste drie Fantasie
kolom nr. 2 = werk bevat registratievoorstellen Sonates, is later heruitgegeven. In het kader
kolom nr. 3 = werk bevat registratievoorschriften St.-Laurenskerk van de tweehonderdste geboortedag van De
Lange sr. publiceerde het NMI in 2011 de
Sonates 123 Fantaisie op het koraal ‘God enkel licht’ (Ev.
Sonate über den Choral ‘Sollt’ ich meinen Gott nicht singen’ Gezang 83). Van de gepubliceerde werken
Fantasie Sonate No. 2 XX zijn in de meeste gevallen zowel bladmu-
Fantasie Sonate No. 3 ‘Ja, Jezus heerscht, het ongeloof verstomm’’ XX ziekuitgaven als handschriften aanwezig in
Fantasie Sonate No. 4 XX de collectie bij het NMI. De overige werken
Fantaisie op het koraal ‘God enkel licht’ (Ev. Gezang 83) XXX zijn enkel aanwezig in handschrift. Evenals
Choral [‘Halleluja, eeuwig dank en ere’] X Mendelssohn verwerkte De Lange sr. enkele
X koraalmelodieën in zijn sonates.
Andantes In de meeste orgelwerken van De Lange sr.
Vier Andantes voor Orgel XX komen registratieaanwijzingen voor, zoals te
X vinden in de tabel hiernaast. Registratieaan-
No. 1 [in G] X wijzingen vallen in de volgende categorieën
No. 2 [in As] x uiteen:
No. 3 [in E] • Dynamische aanwijzingen (kolom 1).
No. 4 [in Es] X • Registratievoorstellen (kolom 2) en ma-
Andante No. 1 [in Bes] [Fantasie Sonate No. 2, middendeel] nuaalaanduidingen, algemeen van karakter
Andante No. 2 [in Bes] X en niet bedoeld voor een specifiek orgel. In
Andante [in Bes] X de werken van De Lange sr. zijn de met pen
Andante [in As] XX genoteerde voorstellen in de handschriften
Andante voor drie manualen [in As] / Andante voor het Orgel X vaak overgenomen in de bladmuziek.
Andante serios0 [Fantasie Sonate No. 4, middendeel] •Registratievoorschriften en manuaalaan-
Manuscript z.t. [Andante in Bes] X duidingen, van toepassing op een specifiek
Manuscript z.t. [Andante in Es] orgel. De meeste passen bij het orgel van
Manuscript z.t. [Andante in A] X de St. Laurenskerk. De eerste sonate en de
Manuscript z.t. [Andante in Bes] X Fantaisie op het koraal ‘God enkel licht’ pas-
sen bij het orgel van de Zuiderkerk. De ma-
Volksliederen X nuaalaanwijzingen in het ‘Choral [Halleluja,
‘De Koning leev’!’ Volksgezang; Muziek van C. Muhlenfeldt; gevarieerd voor het orgel -    -    X eeuwig dank en ere]’ lijken bedoeld voor het
Variationen über das Niederlandische Volkslied ‘Wien Neerlandsch bloed’ orgel in de Waalse Kerk in Rotterdam (‘ma-
Manuscript z. t. [Thema met variaties over het Wilhelmus?] XXX nuaal’ en ‘bovenwerk’).
Manuscript z. t. [Thema met variaties] XXX De meeste voorschriften zijn genoteerd met
XXX blauw potlood, een enkele in grijs of oranje.
Transcripties XXX Naast de eigen werken zijn er ook nog wer-
6Transcriptionen für die Orgel [5 liederen van R. Schumann:] ken van andere componisten met registratie-
- Abendlied XX aanwijzingen van De Lange sr., bijvoorbeeld
- Fürchten machen [Kinderszenen op.15] Muffat, Bach, Handel, August Gottfried Rit-
- Träumerei [Kinderszenen op. 15] XX ter (1811-1885), De Lange jr. en Hesse.
- Der Dichter spricht [Kinderszenen op. 15] X
- Canonisches Liedchen [Album für die Jugend op. 68] REGISTRATIEVOORSCHRIFTEN
- Largo con grand expressione aus der Sonate von L. van Beethoven op. 7 [Sonate XX De voorschriften in Fantasie Sonate No. 3
4 in E] geven een beeld van de doorsnee registratie-
Andante Cantabile [Des-gr; R. Schumann] XX praktijk van De Lange sr. De sonate bestaat
Andante quasi variazioni [R. Schumann op. 41/2] uit drie delen. In het eerste deel, Allegro mo-
Requim Brahms XXX derato, is de melodie van het Pinksterlied
‘Ja, Jezus heerscht, het ongeloof verstomm’’,
Orgel met soloinstrument X -    X nummer 150 uit de Evangelische Gezangen uit
Albumblad voor viool en orgel X -    1806, verwerkt (dezelfde melodie als psalm
Andante für Violoncell mit Begeleitung von Orgel oder Pianoforte X -    22 uit het Geneefse psalter). In het Andante
-    -    religioso zijn lyrische motieven uit de koraal-
Overige werken -    -    melodie verwerkt. Het derde deel, Allegro
Maestoso Recitative et Finale, bestaat uit een recitatief
Koraalmarsch/Transvaler mars en een slotfuga, gebaseerd op de eerste regel
Marsche van het koraal.
Melodie voor het orgelconcours 23-3-1876 Van dit werk is een partituur in bladmuziek
Motet psalm Goudimel [orgel?] en een nethandschrift voorhanden, beide

30 Het Orgel 2016 nummer 5

met dezelfde speelaanwijzingen.[32] Beide be-
vatten registratievoorschriften in blauw pot-
lood. Verder zijn er drie schetsmatige hand-
schriften, die niet allemaal compleet zijn; ze
bevatten wel doorgevoerde suggesties voor
verbetering, manuaalaanwijzingen en regi-
stratievoorschriften.

Eerste deel
Het registratievoorschrift bij het eerste deel
luidt als volgt:

‘4 Clavier Viool en Bourdon
3 Clavier 4 8vt en vox humana
Manuaal vol met Koppel rugwerk
Rugwerk vol
Pedaal Grond 16 en 8 voet met Koppel Ba-
zuyn en Trombone 8 vt’

De Lange sr. gebruikte verschillende bena- Door De Lange genoteerde registratievoorschrift bij zijn Fantasie Sonate No. 3, Allegro moderato
mingen voor de klavieren en registers. Zo
duidde hij het Echowerk meestal aan met ‘4 In een brief schreef De Lange sr. dat de klank- de derde sonate met de registratie zoals deze
Clavier’, het Bovenwerk met ‘3 Clavier’, het kleur van de Quint 6’ hem niet beviel en dat in het kader op deze pagina staat weergege-
Hoofdwerk met ‘Manuaal’[33]. De Viola di hij dit register niet gebruikte.[35] Ook volgt in ven.
gamba 8’ is meestal – ook in dit voorschrift – de vierde sonate nog een toevoeging: ‘Scherp Het openingsthema klonk op het volledige
afgekort met ‘Viool’. De andere afkortingen bij’[36]. Hoofdwerk en het hieraan gekoppelde Rug-
in dit registratievoorschrift roepen enkele Gezien het registratievoorschrift en boven- werk. Waarschijnlijk begon De Lange sr.
vragen op. staande kanttekeningen begon De Lange sr. het eerste deel uit de derde sonate met het
Allereerst, wat wordt bedoeld met ‘4 8vt’ op openingsthema op het volledig Hoofdwerk,
het Derde Klavier? Dit zijn de vier achtvoets­ [35] GA Dordrecht, archief kv HG Dordrecht, inv. gekoppeld aan Rugwerk. In de fugatische
labialen: Prestant 8’, Quintadeen 8’, Holpijp nr. 140, brief d.d. 18-2-1870 van Samuel de Lange passages klonken de Trompet 8’ en de Bazuin
8’, Viola di Gamba 8’. sr. In Den Toom, Orgelmakers Witte, I 237. 16’ niet mee. Uit het oudste handschrift blijkt
Verder, wat is ‘Grond 16 en 8’? Het enigszins dat de koraalpassages klonken op het Vierde
vergelijkbare registratievoorschrift voor het [36] De Lange sr., Fantasie Sonate No. 4, Maestoso
eerste deel van Fantasie Sonata No. 4. schrijft e vivace.
voor het pedaal ‘3 16 voet en Prestant 8’
voor.[34] ‘Grond 16 en 8’ kan dan ingevuld Registratie De Lange van het eerste deel van zijn derde sonate
worden met de drie zestienvoetslabiaalstem-
men Prestant 16’, Subbas 16’ en Bourdon Hoofdmanuaal Rugwerk Derde Klavier (Bovenwerk)
16’, aangevuld met Prestant 8’. Prestant 16’ Prestant 8’ Prestant 8’
Ten derde, Trombone 8’ komt niet voor op de Bourdon 16’ Bourdon 16’ Quintadeen 8’
dispositie van het orgel van de St.-Laurens- Prestant 8’ Roerfluit 8’ Holpijp 8’
kerk. In het derde deel van de sonate staat Octaaf 8’ Fluito dolce 8’ Viola di Gamba 8’
wel Trompet 8’ vermeld. Blijkbaar gebruikte Holpijp 8’ Fluit-travers (discant) 8’ Vox Humana 8’
De Lange sr. deze namen door elkaar. Ook Octaaf 4’ Octaaf 4’
is de spelling van ‘Bazuyn’ en het ontbreken Speelfluit 4’ Gemshoorn 4’ Vierde Klavier (Echowerk)
van de toonhoogte bij dit register opvallend. Quint 3’ Roerfluit 4’ Viola di gamba 8’
De voorschriften ‘Manuaal vol’ en ‘Rugwerk Octaaf 2’ Octaaf 2’ Bourdon 8’
vol’ roepen de vraag op of dit werkelijk alle Woudfluit 2’ Gemshoorn 2’
registers van de desbetreffende klavieren be- Mixtuur 4, 5-6 sterk Mixtuur 4, 5, 6, 7 sterk Pedaal
trof. Scherp 4 en 5 sterk Cornet 6 sterk Prestant 16’
Cornet 6 sterk Sexquialter 2 sterk Subbas 16’
[32] De bladmuziek is uitgegeven bij G. Alsbach Sexquialter 2 sterk Fagot 16’ Bourdon 16’
& Co. te Rotterdam in de periode 1880-1884 en Trompet 16’ Trompet 8’ Prestant 8’
opgedragen aan A. P. G. de Waal. Dulciaan 16’ Hautbois 8’ Bazuin 8’
Trompet 8’ Trompet 8’
[33] De Lange sr. duidde het Vierde Klavier ook
wel aan met ‘4 Klavier’, ‘4 Kl’, ‘4 Cl’ of ‘4’, het Koppel Ped-Man, Koppel Man-Rugw
Derde Klavier op vergelijkbare wijze, het Manuaal
met ‘Man’, het Rugwerk met ‘Rugw’ of ‘Rug’ en
het Pedaal ook wel met ‘Ped’ of ‘P’.

[34] Het voorschrift luidt als volgt: ‘Manuaal vol
met Koppel rugwerk vol’, ‘3 Klavier 4 8vt fluit
4vt en vox humana’, ‘4 Klavier Violadigamba en
Bourdon 8vt’, ‘Pedaal 3. 16 vt en Prestant 8vt met
Koppel Man’.

september 2016 31

Klavier. De bladmuziek en het nethandschrift geven aan dat de pedaalkoppel hier niet gebruikt fluit 4’) en de Vox Humana 8’,[40] voor extra
werd – een groot contrast met de rest. Na de eerste vier koraalregels komt het openingsthema helderheid en een donkere kleur.[41]
weer terug, gespeeld met de eerder genoemde pedaaltongwerken. Bij de vijfde regel van de In de zachte passages klonk enkel de Viola
koraalmelodie staat in de bladmuziek het Derde Klavier aangegeven, de volgende regel op di gamba 8’ op het Vierde Klavier. Volgens
het Rugwerk. De slotregel, uitgebouwd met stijgende sequensen en ondersteund met een in het oudste handschrift maakte De Lange sr.
achtsten bewegende pedaalstem, klonk op het Manuaal en ook met de pedaaltongwerken. crescendo door respectievelijk hieraan Bour-
Dan volgt nog het openingsmotief met de aanduiding fff in druk maar er volgt geen registra- don 8’, Salicionaal 8’ en Baarpijp 8’ toe te
tieaanwijzing meer. voegen[42]. Ook de Vox angelica 8’ voor een
De dynamische afwisseling en opbouw door manuaalwisseling en een enkele registratiewis- donkere klankkleur.
seling ondersteunden de muzikale structuren functioneel en laten in feite terrassendynamiek In dit stuk is dus te zien hoe De Lange sr.
zien, de relatief klassieke manier van klankopbouw. door het toevoegen of weglaten van acht-
voetsregisters, een tongwerkje en een zachte
Tweede deel viervoet geleidelijke dynamische overgangen
Het registratievoorschrift bij het Andante religioso luidt in de bladmuziek als volgt: maakt en speelt met de klankkleuren.
De vraag blijft over waar het registratievoor-
Bij dit voorschrift rijzen de volgende vragen: Wat is ‘Man Grond’ en welke zestienvoets- en schrift voor het Rugwerk voor diende.
achtvoetsregisters op het Pedaal worden bedoeld? Het vergelijken van de registratievoor- In het tweede deel van deze sonate zien we
schriften in de bladmuziek en de verschillende handschriften geeft hierover informatie, die dat De Lange sr. meer op negentiende-eeuw-
echter niet eenduidig is: se wijze registreert: hij manipuleert de scha-
keringen van de basisklankkleur met uitge-
Schetsmatig handschrift Nethandschrift Bladmuziek kiende registraties.
‘4 Bourdon en Gamba ‘4 Bourdon en Viool In De Lange’s overige werken zijn nog veel
‘3 Klavier Holpijp & Viool 3 Holpijp Viool 3 Holpijp en viool andere registratievoorschriften te vinden
4 Klavier Bourdon & Viool Man Bourdon 16 Holpijp & Man Grond met Koppel 3 maar met bovenstaande beschrijving is de
Manuaal Bourdon 16 Pres- Pres 8 vt en Koppel 3 basis geschetst.
tant 8 en Koppel 3 Pedaal 16 - 8 voet’
Rugwerk 2 8 vt Roerfluit & Pedaal 16 en 8 v’ TIJDGENOTEN
Fluit dolce Naast registratievoorschriften voor eigen
Pedaal zacht 16’ gebruik heeft De Lange sr. dynamische aan-
wijzingen en algemene registratievoorstel-
In de handschriften is het registratievoorschrift voor het Manuaal gespecificeerd maar ook len nagelaten in enkele in druk uitgebrachte
verschillend. Bourdon 16’ en Prestant 8’ worden in beide genoemd, het nethandschrift schrijft composities. Voor Fantasie Sonate No. 4 zijn
ook de Holpijp 8’ voor. Wat betreft het Pedaal, in het schetsmatige handschrift gebruikte De beide bekend. De voorschriften en voorstel-
Lange sr. enkel een zacht zestienvoetsregister, één of meerdere. len komen in dit werk behoorlijk overeen.
Opvallend in het schetsmatige handschrift is ook het registratievoorschrift voor het Rugwerk; Gezien het grote aantal registratiemogelijk-
er staan echter geen passages aangeduid voor het Rugwerk[37]. heden die het orgel in de St.-Laurenskerk
Wat betreft de voorschriften voor het Derde en Vierde Klavier, De Lange sr. koos heel vaak bood, zijn de voorstellen veralgemeniseerd
voor deze registercombinaties. Holpijp 8’ is een relatief grondtonig register, Viola di gamba 8’ tot drie manualen.
relatief boventoonrijk. Bij elkaar vormen ze als het ware een ‘compleet’ register[38]. Hetzelfde Het is interessant om De Lange’s registra-
geldt voor Bourdon 8’ en Viola di gamba 8’ op het Vierde Klavier. tievoorstellen te vergelijken met die van
De Lange sr. begon het openingsthema van het Andante op het Derde Klavier. Hij maakte tijdgenoten, bijvoorbeeld met die van Men-
crescendo door de relatief boventoonrijke Prestant 8’ aan de Holpijp 8’ en Viola di gamba 8’ delssohn. De opbouw van hun sonates en de
toe te voegen[39]. Volgens het oudste handschrift kwam dan de relatief nog boventoonrijkere registratievoorstellen hebben veel weg van
Quintadeen 8’ erbij. elkaar. Mendelssohn gaf registratievoorstel-
Het hoofdthema klinkt verderop met de vier achtvoetslabialen, fluit 4’ (Openfluit 4’ of Roer- len in het voorwoord van de uitgave van zijn
orgelsonates op. 65 (1845).[43]
[37] Dit handschrift bevat het Andante niet in zijn geheel; er zijn wel passages aangeduid voor de andere
klavieren. [40] In de bladmuziek staat dit omschreven als
‘grond met Vox’, in één van de handschriften
[38] Fidom geeft aan dat een grondtonig register met een relatief lage en donkere klank en een wordt deze specificatie genoemd.
boventoonrijk register dat hoger en helderder klinkt, vormen in zekere zin samen een vol, ‘compleet’
register vormen. Deze registerparen komen voor in verschillende klanksterktes. Fidom, Miskend, verguisd, [41] Volgens Fidom versterkt het meest grondtonige
afgedankt, 19. Zo vormen op het Derde Klavier van het orgel in de St.-Laurenskerk de Holpijp 8’ en Viola viervoetsregister, een fluit 4’, de eerste boventoon
di gamba 8’ het zachte paar en Prestant 8’ en Quintadeen 8’ het sterke paar. van de achtvoetsregisters. Achtvoetstongwerken
kunnen voor extra helderheid zorgen. Fidom,
[39] Een enkele keer voegde De Lange sr. de Quintadeen 8’ als eerste toe, maar meestal Prestant 8’ Miskend, verguisd, afgedankt, 20, 35.

[42] Meestal voegde De Lange sr. de Salicionaal 8’
als derde achtvoetslabiaal op het Vierde Klavier
toe. Een enkele keer echter kwam eerst de
relatief grondtonige Baarpijp 8’, gevolgd door de
boventoonrijkere Salicionaal 8’.

[43] Mendelssohn schreef zijn voorstellen met
klassieke orgeldisposities in het achterhoofd,
bijvoorbeeld het Stumm-orgel (1779) in de
Katharinenkirche in Frankfurt met veertig
stemmen, drie klavieren en vrij pedaal. Hermann

32 Het Orgel 2016 nummer 5

In het kader op deze pagina staan een over- fortissimo Mendelssohn De Lange sr.
zicht van Mendelssohns registratievoorstel-
len en de voorstellen van De Lange sr. voor forte Volle Werk Clavier I. II. Und Pedal volles Werk mit
het eerste en derde deel van Fantasie Sonate Coppel
No. 4. mezzo Volle Orgel ohne einige der stärksten Clavier I. Volles Werk und Pedal mit
Qua dynamische opbouw vertonen de voor- piano Register Coppel
schriften van Mendelssohn en De Lange sr. piano Clavier II. Sämmtliche 8’ und 4’ Labials-
een vergelijkbaar beeld. Beiden stellen bij Mehrere sanfte achtfüssige Register timmen und Trompet 8’
piano een combinatie van meerdere zachte pianissimo zusammen Clavier II. Zwei sanfte 8’ Labialstimmen
achtvoetsregisters voor en willen al te grote Gewöhlich eine sanfte achtfüssige und eine sanfte 8’ Zungenstimme
klanktegenstellingen tussen twee klavieren Stimme allein Clavier II. Zwei sanfte 8’ Labialstimmen
afkeuren. De Lange sr. is wel wat specifieker Pedal: überall, auch im pianissimo, acht
in zijn voorstellen, met name bij piano en pia- und sechzehn Fuss zusammen
nissimo. Verder stelt Mendelssohn bij pianis-
simo maar één achtvoetsstem voor, De Lange 3’.[47] Mogelijk gebeurde dit al in de achttiende eeuw, maar er waren ook geluiden om pas na
sr. twee. In het middendeel van de vierde so- de éénvoetsregisters de tongwerken toe te voegen, gevolgd door de mixturen[48]. Aan het eind
nate, Andante, gaf De Lange sr. zes verschil-
lende geluidssterktes met enkel achtvoets­ [47] Bijvoorbeeld in de ‘Fantaisie Tooverfluit Mozart’. Hol, Verzamelde werken.
labiaalstemmen voor piano en pianissimo.
Nu had De Lange sr. meer achtvoetsregisters [48] Oost geeft op basis van voorschriften van Hess (1772) en Lustig (?) de volgende crescendo-opbouw:
tot zijn beschikking dan Mendelssohn. Prestant 8’ en Holpijp 8’, + Quintadeen 8’, + Octaaf 4’, + Trompet 8’, + Quint 3’, + Octaaf 2’, + Sexquialter,
Het manipuleren van de basisklankkleur met + kleine, scherpe Mixturen, + Tertiaan, + sterk Mixtuur, + Cornet, + Cymbel. Oost, Orgelmakers Bätz,
kleurschakeringen is ook te zien bij tijdgeno- 157. Knecht gaf echter aan de tongwerken later toe te voegen: gedekte zestien- en achtvoetsstemmen,
ten zoals de Utrechtse Domorganist Richard open achtvoetregisters, vier-, twee- en éénvoetsregisters, tongwerken, mixturen. J. H. Knecht, Vollständige
Hol (1825-1904) en diens opvolger Johan
Wagenaar (1862-1941).[44] De Lange’s re- Claviatuur van het Wolfferts-orgel in de St.-Laurenskerk te Rotterdam. Foto collectie Het Orgel
gistratievoorschriften zijn ook in overeen-
stemming met die van componisten zoals
Reimann en Straube voor moderne orgels.[45]
Wat betreft de op- en afbouw van plenum-
registraties zijn bij De Lange sr. en tijdgeno-
ten zowel overeenkomsten als verschillen
te zien. Met betrekking tot de registratie-
voorschriften van De Lange sr., in Fantasie
Sonate No. 3 voegde hij de tongwerken als
laatste toe aan het volle werk (zoals eerder
besproken), de klassieke manier. In de Toc-
cata prima van G. Muffat en het Präludium
‘Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen’, oorspron-
kelijk door Liszt geschreven voor piano, voor
orgel gearrangeerd door zijn leerling Alexan-
der Winterberger (1834-1914), voegde De
Lange sr. echter hoogstwaarschijnlijk een
achtvoetstongwerk voor de hogere stemmen
toe.[46] Ook bij Hol en Wagenaar is te zien dat
de Trompet 8’ werd toegevoegd voor Quint

J. Busch, ‘“Es kommt … auf richtige Wahl der 3333
Register sehr viel an.” Zur Orgelpraxis Felix
Mendelssohn Bartholdys’, in: Busch, Heinemann
[red.], Zur deutschen Orgelmusik des 19.
Jahrhunderts, 141.

[44] Hol, Verzamelde werken.

[45] Fidom, Miskend, verguisd, afgedankt, 24.

[46] Voorbeeld van klankopbouw in het
Präludium, vanaf maat 53: Viola di gamba 8’
op Vierde Klavier, Holpijp 8’ en Viola di gamba
8’ op Derde Klavier, Bourdon 16’, Octaaf 8’,
Holpijp 8’ op het Manuaal met hieraan gekoppeld
Bourdon 16’, Roerfluit 8’, Flauto dolce 8’ van het
Rugwerk, acht- en zestienvoetstongwerken erbij,
gevolgd door Cornet en Sexquialter, overige
zestienvoetstongwerken en Mixturen.

september 2016

van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw, klonken op het mo- aanduidingen en zo nu en dan specifieke registratieaanwijzingen.[50]
derne orgel de tongwerken over het algemeen ook weer later: na de Voorbeelden van min of meer specifieke registratievoorstellen zijn
tweevoetsregisters, aliquoten, zestienvoetsregisters en mixturen[49]. ‘Vox Humana’, ‘Bordun 16’ und Viola 8’’, ‘Fluit 8’, ‘Viola 8’ of meer
algemeen ‘Scharfe Stimmen ohne 16’’ en ‘16’, 8’, 4’ Grundstimmen’.
SAMUEL DE LANGE JR. Dit is in lijn met tijdgenoten. Hieruit valt op te maken dat hij een dis-
Na uitdieping van de registratiepraktijk van vader De Lange, korte positie in gedachten had zoals we die aantreffen op de orgels van bij-
aandacht voor zoon De Lange. Registratievoorbeelden uit de praktijk voorbeeld de Nederlandse orgelmakers Bätz en Witte, een orgeltype
zijn van zijn hand niet bekend. In zijn werken geeft hij dynamische waar hij net als zijn vader, gezien zijn organistschappen en de plekken
waar hij in Nederland concerteerde, vertrouwd mee was.
Orgelschule für Anfänger und Geübtere II (Leipzig 1795-1798, Wiesbaden: Dynamische op- en afbouw maakte De Lange jr zowel met registra-
Breitkopf & Härtel 1989) deel 2, 30. tiewisselingen als met de zweltrede. In Sonate III schrijft hij een gelei-
[49] Dit blijkt uit onder andere registratievoorschriften van Straube en de delijk diminuendo voor dat voor de zwelkast lijkt, in Sonate II, tijdens
registerzwellers van moderne orgels. Fidom, Miskend, verguisd, afgedankt, 34. een lange toon, hetzelfde. Daarentegen in Sonate IV schrijft De Lange
sr. nadrukkelijk dat crescendo en decrescendo tot stand moeten ko-
men door middel van registerwisselingen en niet door middel van de
zwelkast. In de latere werken ontbreekt deze toevoeging en ligt het
vanuit de muziek voor de hand wel van de zwelkast gebruik te maken.
Bij De Lange sr. komt het gebruik van de zwelkast slechts een enkele
keer voor,[51] bij zijn zoon aanzienlijk vaker. Beiden waren in elk geval
bekend met de zweltrede op het Bätz/Witte-orgel in de Zuiderkerk in
Rotterdam[52].
In de sonates VII en VIII komen we registratieaanduidingen tegen die
meer aan het orgeltype van bijvoorbeeld Wilhelm Sauer (1831-1916)
doen denken.[53]

[50] Zie hierover het artikel van Gerben Budding in dit nummer.

[51] De Lange sr., Fantaisie op het Koraal ‘God enkel Licht’.

[52] Het Bätz/Witte-orgel in de Zuiderkerk, waar De Lange sr. enige tijd
organist van was, vertoonde Franse invloeden zoals de zweltrede. Den Toom,
Orgelmakers Witte, I 691-692.

[53] Zie het artikel van Gerben Budding in dit nummer.

Het verrassende alternatief Te Koop

Specialisten in restauratie van Bevington & Sons, 1851
historische Engelse orgels. Man GG, AA-g3

Dulciana 8, Stopped Diapason 8,
Stopped Bass 8, Flute 4, Principal
4, Fi eenth 2, Cremona (g0-g3).

Pedal GG-g (Pull down)

Sinds 1987 plaatsten wij orgels
in meer dan 60 kerken en zalen
in Europa en Japan.

Door de kwaliteit van deze
instrumenten en van onze
zorgvuldige restauraties,
hebben wij inmiddels
een uitstekende
reputatie
opgebouwd.

F.R Feenstra, orgelrestaurateur 2016 - nr. 3 | inhoud septembernummer
Hoofdstraat 31, 9861 AA Het claviorganum - Louis de la Haye
Grootegast, Het Le Picard-orgel in Neeroeteren
Tel. +31 (0)594 612585
Drie verdwenen Loret-orgels in Friesland
www.frfeenstra.nl
Vlaams tijdschrift voor orgelcultuur
34
XXXIX | 2016 | vier nummers + CD
abonnement: 45 €

rekeningnummer: BE09 4366 2049 9157 | bic: KREDBEBB

Overhemstraat 28 A . B-3320 Hoegaarden . België . [t]+ 32 16 765299 | [email protected] | www.orgelkunst.be

Het Orgel 2016 nummer 5

BESLUIT 3355
Samenvattend, De Lange sr. komt in zijn wer-
ken en registratieaanwijzingen naar voren
als een echte ambachtsman, typerend voor
de gemiddelde stadsorganist van de negen-
tiende eeuw. Hij was weinig vooruitstrevend,
maar wel goed op de hoogte van orgelbouw
en orgelklank.
Uit de analyse van De Lange sr.’s registratie-
aanwijzingen en de vergelijking met die van
tijdgenoten blijkt dat zijn wijze van registre-
ren zowel klassieke als typisch negentiende-
eeuwse kenmerken vertoont. Het klassieke
gebruik van terrassendynamiek komt met
name voor in de eerste en laatste delen van
de orgelsonates. In de lyrische karakterstuk-
ken klinkt juist de manipulatie van de scha-
keringen van de basisklankkleur door uitge-
kiende registraties, wat resulteert in geleide-
lijke dynamische overgangen.
Hoewel De Lange sr. over orgels met een vrij
klassieke dispositie beschikte, was hij door de
grootte ervan toch in staat op negentiende-
eeuwse wijze te registreren. Dit komt met
name naar voren in het gebruik van grond-
tonige en boventoonrijke achtvoetsregisters,
die hij in de St.-Laurenskerk ruimschoots tot
zijn beschikking had. Ook het gebruik van
achtvoetstongwerken als kleurregister hoort
hierbij.
De registratieaanwijzingen van De Lange jr.
vertonen dezelfde kenmerken als die van zijn
vader, al past jr. wel wat vaker de zwelkast
toe. Al met al lijkt de zoon toch vooruitstre-
vender dan de vader.
Dit artikel levert geen sluitend antwoord op
de vraag wat karakteristiek is voor de regi-
stratiepraktijk van De Lange sr. en jr. in ver-
gelijking met die van tijdgenoten. Er blijven
nog genoeg vragen over, bijvoorbeeld of hun
wijze van registreren een bepaalde ontwikke-
ling doormaakte of niet. Dit is overigens dui-
delijker bij de zoon dan bij de vader.
Voor De Lange sr. zou het opstellen van een
chronologische werkenlijst in combinatie
met een overzicht van uitvoeringsdata meer
duidelijkheid over geven.
Een andere belangrijke vraag blijft hoe de
registraties voor het orgel in de St.-Laurens-
kerk geklonken hebben. Dat blijft toekomst-
muziek.

Detail Wolfferts-orgel
in de St.-Laurenskerk te Rotterdam

Foto collectie Het Orgel

september 2016

DE GALERIJ

SAMUEL DE LANGE JR.
EN DE PROTESTANTSE KERKZANG

JAN SMELIK

De naam van Samuel de Lange jr. is vooral verbonden aan de ‘grote muziekcultuur’. Als musicus gaf hij
vele concerten in binnen- en buitenland, als componist schreef hij een omvangrijk en veelzijdig oeuvre, en
als muziekpedagoog werkte hij aan gerenommeerde muziekinstellingen. Hoewel in zeer bescheiden mate
is De Lange ook actief geweest op het gebied van het kerklied, de kerkzang en het kerkelijk orgelspel.
Over die activiteiten gaat dit artikel, waarbij onder meer zijn ‘koraalboek’ Het Boek der Psalmen aandacht
zal krijgen. Zoals we zullen zien, was dit meer dan een bundel met zettingen voor organisten.

KERKORGANIST Lange bleef niet lang organist van de Oude Lutherse Kerk, mogelijk
Al in zijn vroege jaren kwam Samuel de Lange jr. in aanraking met omdat de afstand tussen zijn woonplaats ’s-Gravenhage en Amster-
de kerkelijke muziekcultuur. Toen hij in 1840 geboren werd, was zijn dam niet erg praktisch was.
vader Samuel (1811-1884) zeven jaar organist aan de Waalse Kerk te Per 1 september 1888 verbond De Lange zich als organist aan de
Rotterdam, een functie die hij tot 1854 zou vervullen. Aan dezelfde Remonstranse Kerk in Den Haag. Daar stond een orgel van Flaes &
kerk was Samuel de Lange jr. als organist verbonden van 1863 tot Brünjes uit 1864, maar ondanks de jonge leeftijd moet het instrument
1874, toen hij – enigszins gefrustreerd over het mislopen van de be- van slechte kwaliteit geweest zijn. Want in mei 1888, dus al voordat hij
noeming tot muziekschooldirecteur – naar Bazel vertrok en daar tot er officieel organist was, opperde De Lange tegenover de kerkenraad
1877 werkte om zich vervolgens als conservatoriumdocent en diri- een nieuw orgel aan te schaffen. De raad verwierp dit voorstel, maar
gent in Keulen te vestigen. Toen daar de Neudeutsche Schule, waar droeg J.F. Witte wel op het orgel te repareren. In overleg met De Lange
De Lange geen affiniteit mee had,[1] de overhand kreeg, besloot hij maakte Witte een renovatieplan, dat in de zomer van 1891 werd uit-
in 1885 naar Nederland terug te keren. Daar verwelkomde men hem gevoerd. De orgelbouwer schreef de kerkenraad na de restauratie:
met gejuich. Zijn terugkeer naar het vaderland, waar hij per 1 oktober
1885 directeur werd van de Haagse afdeling van de Maatschappij tot Hoewel het orgel wegens ondoelmatigen aanleg en middelmatig maak-
Bevordering der Toonkunst, werd bijvoorbeeld in Het Nieuws van den sel steeds veel te wenschen overlaat, is het ontegenzeggelijk toch veel
dag aangemerkt als ‘een groote aanwinst voor ons muzikale leven’.[2] verbeterd.[5]
De Lange was in Nederland niet alleen werkzaam als directeur van de
Maatschappij, maar werd in 1886 tevens organist van de Oude Lu- Per 12 januari 1893 nam De Lange ontslag als organist vanwege zijn
therse Kerk aan het Spui te Amsterdam. Daar werd op 28 maart van vertrek naar Duitsland, waar hij de rest van zijn leven zou blijven wo-
dat jaar een nieuwe orgel van J.F. Witte (firma Bätz & Co.) in gebruik nen en werken. In Nederland werd hij echter niet vergeten: de Neder-
genomen.[3] Dit instrument verving het Duyschot-orgel uit 1693, dat landse pers berichtte regelmatig over De Lange’s muzikale wapenfei-
– zo lezen we in Het Nieuws van den dag – ‘om zijn uiterlijk schoon ten bij onze oosterburen. Daartoe behoorden zeker ook de prestaties
bij velen geliefd’ was, maar ‘in den laatsten tijd niet meer in staat ge- van organist De Lange. Zo citeerde Het Nieuws van den dag van zater-
bleken om aan de eischen der muzikalen schoonheid te voldoen’.[4] De dag 18 november 1893 niet zonder trots een recensie uit de Badische
Landeszeitung van een orgelconcert dat ‘onze voormalige landgenoot
[1] Zie het artikel ‘Muziekstrijd in Nederland? Pro en contra de ‘muziek van de Samuel de Lange’ gaf en ‘waarvan met meer dan gewoonen lof wordt
toekomst’ (1850-1880)’ van Hugo Bakker in dit nummer. gesproken’. De Duitse recensent schreef over het orgelconcert van De
Lange in de slotkerk van Karlsruhe namelijk:
[2] Het Nieuws van den dag, donderdag 6 augustus 1885, 2de blad.
van Leeuwen Gzn bouwde een nieuw orgel in deze kas.
[3] Zie over dit orgel: Teus den Toom, De orgelmakers Witte, II (Heerenveen
1997) 914-917, 984-988. [5] Deze gegevens over de orgelgeschiedenis van de Remonstrantse Kerk te
Den Haag zijn ontleend aan: Den Toom, De orgelmakers Witte, 1107-1108,
[4] Het Nieuws van den dag, dinsdag 30 maart 1886, 2de blad. Zie ook de be- waar ook de archiefbronnen vermeld worden. Citaat op pagina 1107.
richtgeving over de ingebruikname van het instrument: Caecilia 43/10 (15
april 1886) 98-99. De kas van het Duyschot-orgel werd ondergebracht bij het
Rijksmuseum en kreeg in 1954 een plaats in de Nieuwe Kerk te Middelburg. W.

36 Het Orgel 2016 nummer 5

Over een kunstenaar, als de Heer Samuel
de Lange, kan men kort zijn. Wij moeten
bekennen nooit genialer spel op een zoo
zwaar instrument, als het orgel is, te heb-
ben gehoord. Duidelijkheid, reine harmonie,
volmaakte techniek, een opvatting vol licht,
fijne en kleurrijke nuanceering – ziedaar de
eigenschappen van De Lange’s spel. Compo-
sities van Händel, Bach, Brauer, Mendelssohn
en van De Lange zelf – pastorale, carillon en
finale voor orgel – boeiden de hoorders door
de vlekkelooze schoonheid, waarmede zij
werden voorgedragen.[6]

De blijvende aandacht uit Nederland voor De
Lange zal mede ingegeven zijn door gevoe-
lens van nationale trots. Men vond het heel
bijzonder dat een Nederlandse componist-
organist in het buitenland furore maakte.
Of zoals De Lange’s necroloog in dit blad
schreef:

Met Sam. de Lange is één van de eerste
Neder­l­anders heengegaan, die in den vreemde
de reputatie der Hollandsche toonkunstenaars
met eere hebben gevestigd.[7]

VERBETERING GEMEENTEZANG Interieur van de Waalse Kerk op de Hoogstraat te Rotterdam met het Bätz-Witte-orgel uit 1865
Daargelaten dat hij als organist in diverse Dit kerkgebouw werd in 1922 afgebroken. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
kerken functioneerde, hield De Lange zich
in de jaren negentig op andere manieren Waalse kerken Samuël te helpen met hun nieuwe bundel. Deze kerken gebruikten in de
met de kerkzang bezig, die bovendien negentiende eeuw twee liedbundels: Cantiques pour le culte public (Dordrecht 1803) en Recueil
meer dan plaatselijke betekenis hadden. supplémentaire de cantiques pour le culte public (Amsterdam 1854).
Zoals de Nederlandsche Protestantenbond Rond 1890 ontstond de wens te komen tot een geheel nieuwe bundel, die in 1891 uitgegeven
Samuels broer Daniël de Lange (1841- werd bij J. Brandt en Zoon te Amsterdam: Psaumes et cantiques pour le culte public des Eglises
1918) inschakelde bij de samenstelling van
de Godsdienstige Liederen,[8] zo vroegen de bond (Amsterdam, etc. 1882) IX. Zie ook: Jan Smelik, Eén in lied en leven. Het stichtelijk lied bij Nederlandse
protestanten tussen 1866 en 1938 (’s-Gravenhage 1997) (= Nederlandse cultuur in Europese context; mo-
[6] Het Nieuws van den Dag, zaterdag 18 november nografieën en studies, 9) 102-103; Adri le Coq, Wat vlied’ of bezwijk’. Het vrijzinnige kerklied in Nederland
1893, 2e blad, blz. 5. 1870-1973 (Kampen 2005) 103-106.

[7] R.N., ‘Samuel de Lange. 22 Febr. 1840 – 9 Juli
1911’, Het Orgel 1911/10, 86.

[8] Godsdienstige Liederen. Uitgegeven door en voor
rekening van den Nederlandschen Protestanten-

september 2016 37

wallones.[9] Bij de samenstelling ervan was Cantique 13 met de harmonisatie van De Lange
er een speciale subcommissie in het leven uit Psaumes et cantiques pour le culte public des Eglises wallones (Amsterdam 1891)
geroepen voor de muzikale aspecten van
de bundel. Deze commissie werd, behalve in zijn Godsdienstige Liederen, namen de voet aan de grond kreeg.
door Johannes Stortenbeker, organist van de Waalse gemeenten in hun liedboek uit Ernst Theodor Amadeus (1776–1822) en
Waalse Kerk te ’s-Gravenhage, ook terzijde 1891 vierstemmige harmonisaties op. In het Anton Friedrich Justus Thibaut (1772-1840)
gestaan door De Lange. ‘Avant-propos’ meldden de samenstellers zochten aan het begin van de negentiende
De bundel weerspiegelt het streven in de dat de opname daarvan ervoor zorgde dat eeuw naar de ‘ware kerkmuziek’ en vonden
tweede helft van de negentiende eeuw om de bundel niet alleen kon dienen als ‘livre d’ deze in de zestiende eeuw.[14] Vooral de
het belabberde niveau van de kerkzang te orgue’, maar hopelijk ook het meerstemmig compositiestijl van Giovanni Pierluigi da
verbeteren, en daarmee de protestantse zingen zou stimuleren. In de bundel stonden Palestrina (1525-1594) werd gesanctioneerd,
bevolking zowel cultureel als godsdienstig dan ook – naast de vierstemmige zettingen – maar daarnaast was er ook waardering voor
te verheffen. Zoals bekend werden de alle liedteksten volledig afgedrukt. andere zestiende-eeuwse componisten, zoals
melodieën in een uitermate laag tempo en Volgens de voorrede maakte De Lange Claude Goudimel (ca. 1514-1572).
isometrisch (‘niet-ritmische’) gezongen, de zettingen bij de melodieën uit de De zettingen van Goudimel werden
dan wel uitgeschreeuwd.[10] Om daarin bundel van 1802. Tevens verving hij de gewaardeerd vanwege hun edele eenvoud
verbetering aan te brengen, ging men vanaf oude harmonisaties van de aanvullende en inspireerden tot het schrijven van
circa 1890 ertoe over de psalmmelodieën bundel uit 1854, die ‘incompleet[13] en harmonisaties in die stijl.
in een moderne notatie weer te geven. De vaak gecompliceerd’ waren, door nieuwe Een belangrijk persoon in dit verband is
melodieën werden namelijk nog steeds in de vierstemmige zettingen die ‘eenvoudig, de Duitse organist Carl Ferdinand Becker
zestiende-eeuwse notatie afgedrukt, waarbij praktisch, geheel volgens de vereisten van (1804-1977), die in 1847 zijn Evangelisches
ze dus in de altsleutel genoteerd werden en de moderne muziek’ (‘simple, pratique, Choralbuch für Kirche, Schule und Haus
met de nootwaarden semibrevis, minima entièrement conforme aux principes de la (Leipzig 1847) publiceerde. In het voorwoord
en een slotlonga. Deze ouderwetse notatie musique moderne’) waren. De samenstellers daarvan betoogde hij dat zijn harmonisaties
mocht dan wel de officiële zijn, ze werd vermoedden dat de bundel op dit punt zeker op de zestiende en zeventiende eeuw
niet meer begrepen door de kerkganger, niet het minst gewaardeerd zou worden. georiënteerd waren. Het betrof zettingen
zo was de gedachte. Een moderne notatie waarin dissonante akkoorden spaarzaam
zou er mede voor kunnen zorgen dat de EENVOUDIGE ZETTINGEN gebruikt werden. Beckers leerlingen Johannes
psalmmelodieën weer ritmisch gezongen In de voorrede op de Waalse bundel Gijsbertus Bastiaans en Johannes Albertus
zouden gaan worden. In de Waalse bundel wordt gesteld dat de zettingen uit de van Eyken propageerden in Nederland dit
uit 1891 is daarom de semibrevis vervangen bundel van 1854 vaak gecompliceerd type zettingen, onder meer door de uitgave
door de halve noot, en de minima door de (souvent compliquées) waren, maar dat van koraalboeken.[15]
kwartnoot. In plaats van de verouderde de harmonisaties van De Lange ‘simples’
altsleutel werd de vioolsleutel gebruikt. zijn. Hiermee raken we aan een visie op [14] E.T.A. Hoffmann, ‘Alte und neue Kirchenmusik’,
Meermalen werd tijdens de negentiende kerkmuziek die na 1800 in Duitsland opgeld Allgemeine musikalische Zeitung 16 (1814) 577-584;
eeuw betoogd dat meerstemmigheid de deed, en in Nederland onder Duitse invloed A.F.J. Thibaut, Über Reinheit der Tonkunst (Heidelberg
kerkzang op een hoger plan kon brengen. in de tweede helft van de negentiende eeuw 1825). Zie ook: James Garret, Palestrina and the German
Meerstemmig zingen zagen negentiende- Romantic Imagination. Interpreting Historicism in Nine-
eeuwers bovendien als een teken van rijke [13] Met ‘incompleet’ bedoelde men waarschijnlijk teenth-Century Music (Cambridge 2002).
culturele ontwikkeling en beschaving. Het dat de bundel uit 1854 drie- en geen vierstemmige
vierstemmig zingen werd zeer geschikt zettingen bevatte. [15] Zie hierover: Jan R. Luth, ‘Gemeentezang en orgel-
gevonden om – zoals Johannes Gijsbertus begeleiding na 1800. Duitse invloeden in Nederland (2)’,
Bastiaans het verwoordde in zijn Vierstemmig Het Orgel 93/9 (1997) 29-36.
koraalboek uit 1852 – ‘ware en verheven
godsdienstige gevoelens op te wekken en de
plegtigheid der eeredienst te verhoogen’.[11]
In dat licht moet het verschijnen van
kerkliedbundels aan het einde van de
negentiende eeuw gezien worden, waarin de
melodieën voorzien waren van zettingen.[12]
Evenals de Nederlandsche Protestantenbond

[9] Psaumes et cantiques pour le culte public des
Eglises wallones. Publiés par la Réunion des Dé-
putés des Eglises wallonnes des Pays-Bas (Amster-
dam 1891).

[10] Smelik, Eén in lied en leven,100-101.

[11] Johannes Gijsbertus Bastiaans, Vierstemmig Koraal-
boek voor koor (sopraan, alt, tenor en bas) en Orgel of
Piano-forte; bevattende Al de melodiën der Evangelische
Gezangen, Bij de Nederlandsche Hervormde Gemeente in
gebruik; ten dienste van Kerk, Zangvereeniging, school en
Huisgezin (Arnhem 1852) pag. III.

[12] Smelik, Eén in lied en leven, 75-77.

38 Het Orgel 2016 nummer 5

Voor zover ik heb kunnen nagaan, heeft De nieuwe melodie die Samuel de Lange voor oplage bedroeg 10.000 exemplaren. In beide
De Lange er zich nergens over uitgelaten psalm 33 componeerde uit De Psalmen der bundels staan alle liedteksten gedrukt; de
waarom hij het soort harmonisaties verkiest Hollandsche Gereformeerde Kerk (Kaapstad bundels zijn – evenals dat bij de Waalse bundel
dat hij gebruikt. Maar zijn opvattingen zijn 1895) het geval was – niet alleen voor organisten
uit zijn zettingen af te lezen. Wanneer we bestemd, maar ook voor de kerkgangers.
ze vergelijken met die van bijvoorbeeld Van bezig met de vraag of een aantal melodieën Dat de Zuid-Afrikaanse kerk met de uitgave
Eyken, valt een grote mate van overeenkomst niet verbeterd, dan wel vervangen moesten van de bundel ook vierstemmige kerkzang
op: beide componisten gebruikten hoofd­ worden. In oktober 1890 werd een commissie wilde bevorderen, blijkt nergens.
zakelijk con­so­nante drieklanken en weinig benoemd (onder voorzitterschap van de Het ‘Voorbericht’ in de psalmbundel is
dissonante akkoorden, vooral bij melodieën predikant E. de Beer) die een vierstemmige gedateerd ‘Februari 1894’ en daaruit kan
uit de zestiende en zeventiende eeuw. Het uitgave van de psalmen en gezangen moest afgeleid worden dat De Lange de opdracht
is zeer waarschijnlijk dat De Lange bekend verzorgen. Tevens gaf de synode “aan de kreeg toen hij nog in Nederland woonde.
was met de opvattingen van Van Eyken, die hand de gansch onzingbare melodieën, zoo Omdat De Lange’s bundel Evangelische
immers in 1853 organist van de Zuiderkerk ze er zijn, om te zetten of te veranderen.”[17] Gezangen – in tegenstelling tot de
te Rotterdam werd en daarmee een naaste De synodecommissie trad in contact met psalmbundel – niet in Nederland is uitge­
collega van Samuel de Lange senior. de Amsterdamse uitgever Jacques Dusseau, geven, betrek ik die verder niet in mijn
die in 1894/1895 een nevenvestiging in artikel. Bovendien zijn de werkzaamheden
‘KORAALBOEK’ VOOR ZUID-AFKRIKA Kaapstad opende. In haar verslag aan de en opvattingen van De Lange omtrent de
De Lange’s bijdrage aan de Waalse synode van 1894 meldde de commissie psalm­melodieën en hun notatie relevanter
bundel beperkte zich tot het schrijven dat deze firma voor het harmonisaties en en interessanter voor de Nederlandse
van harmonisaties ter begeleiding van de de nieuwe melodieën “zich de diensten gemeentezangpraktijk.
gemeentezang of voor vocaal meerstemmige heeft verzekerd van den heer S. de Lange,
uitvoering. een toonkunstenaar die reeds naam heeft NIEUWE MELODIEËN
Interessanter voor de geschiedenis van de gemaakte over Europa en ook in Amerika.”[18] In het ‘Voorbericht’ meldde de commissie die
kerkzang werd De Lange toen hem gevraagd De bundel met de psalmen en de daarbij door de synode belast was met de realisatie
werd mee te werken aan de bundels voor gevoegde ‘Eenige gezangen’ werd in 1895 van de psalmbundel, dat er
de Nederduitse Gereformeerde Kerk in te Kaapstad en in 1899 te Amsterdam
Zuid-Afrika. Dit kerkverband gebruikte het uitgegeven. Tegelijkertijd met de psalm­ nieuwe wijzen moesten worden vervaardigd
Geneefse psalter in de Neder­landse berijming bundel verschenen de door De Lange in plaats van die psalmwijzen (een
uit 1773 en sinds 1814 ook de Evangelische bewerkte Evangelische Gezangen.[19] De tamelijk groot aantal) en gezangwijzen
Gezangen (1806). De Vervolgbundel uit 1866 (zeer weinigen) die geheel of bijna geheel
heeft het nooit ingevoerd.[16] Vanaf de jaren [17] Handelingen der zeventiende vergadering van onzingbaar zijn.
zeventig hield de Nederduitse Kerk zich de synode der Nederd. Gereformeerde Kerk van
Zuid-Afrika, gehouden in de Kaapstad op dinsdag, Verder diende het oorspronkelijke ritme
[16] Zie: W.M.L. Strydom, Die aard van himnologie den 14den october 1890, en volgende dagen (Kaap- van de psalmmelodieën bewaard te worden,
en die plek daarvan in die liturgiek (z.p., 1984) (dis- stad 1890) 61. “zodat komt de gemeente eens weer
sertatie, ongepubliceerd) 105, 106; W.M. Louw- rythmisch te zingen, zij daartoe de middelen
rens Strydom, “Sing nuwe sange, nuutgebore”. Li- [18] NG Kerk in SA: Argief, Inventarisnummer: KS voor zich heeft.”
turgie en Lied (Bloemfontein 1994) 146-147. 22. Het commissierapport is onder rapportnum- De Lange componeerde 29 nieuwe
mer XXXIII opgenomen in een band met handge- melodieën (inclusief zettingen) bij de
schreven rapporten en notulen van de synode uit psalmen, die onder de oorspronkelijke
1894. wijzen werden afgedrukt.[20] Uit het verslag
van de synodecommissie en De Lange’s
[19] De Evangelische Gezangen der Hollandsche ‘Eenige opmerkingen’ in het liedboek blijkt
Gereformeerde Kerk. Uitgegeven op last der hoog dat de commissie bepaald had welke liederen
eerwaarde synode van de Hollandsche Gerefor- van een nieuwe melodie moesten worden
meerde Kerk aan de Kaap de Goede Hoop (Kaap- voorzien, en ook dat de componist zelf niet
gelukkig was met die keuze:

De door mij bijgevoegde nieuwe melodieën
zijn door de opdrachtgevers gewenscht. Het
verwijt, eenige zeer schoone melodieën (b.v.
Ps. 24, 51, 130, Gez. 17, 36) te hebben willen
v e r b e t e r e n kan dus mij niet treffen.[21]

stad 1895).

[20] Het betrof de psalmen 2, 5 (= 64), 8, 9, 12, 13,
15, 17 (= 63, 70), 18 (= 144), 20, 22, 23, 24 (= 62,
95, 111), 26, 30 (= 76, 139), 31 (= 71), 33 (= 67),
46 (= 82), 51 (= 69), 87, 91, 92, 94, 103, 113, 115,
130, 146 en 147.

[21] S. de Lange, ‘Eenige opmerkingen over de be-
werking der Psalmen en Gezangen’, in: De Psalmen
der Hollandsche Gereformeerde Kerk. Uitgegeven

september 2016 39

Toch heeft hij de opdracht uitgevoerd “en hoop in mijne compositiën Johannes Gerhardus Rijk Acquoy
te hebben gegeven liederen in den geest van onzen tijd en in Schilderij collectie Universiteit Leiden
overeenstemming met de woorden, waarvoor ze gemaakt zijn.”
De melodieën staan in mineur of majeur, en in twee gevallen begint de
melodie in mineur en eindigt zij in majeur (ps. 2 en 94). Het gebruikte
idioom zal goed herkenbaar geweest zijn voor de kerkzangers; de
christelijke zangverenigingen die vanaf de jaren tachtig in grote getale
ontstonden,[22] zongen vaak dit type liederen.
Binnen de context van de toenmalige gemééntezangpraktijk stelden
de melodieën echter hoge eisen. Anders dan in de Geneefse melodieën
maakt De Lange in zijn melodieën gebruik van nootwaarden
variërend van hele noot tot zestiende noot. Hoogstzelden is de
melodie isometrisch (ps. 113). Een aanzienlijk aantal beweegt zich in
hoofdzakelijk halve noten en kwartnoten.
Tevens maakt De Lange regelmatig gebruik van gepuncteerde ritmen.
Wanneer men bedenkt dat de kerkzang destijds isometrisch was,
wordt duidelijk dat de nieuwe melodieën vooral in ritmisch opzicht
niet eenvoudiger gevonden zullen zijn dan de Geneefse melodieën in
hun oorspronkelijke gedaante. De moeilijkheidsgraad wordt nog eens
verhoogd doordat De Lange melodieregels heel sporadisch herhaalt,
zelfs niet bij omvangrijke strofen van 8 tot 10 regels, waarbij in het
Geneefse psalter vaak de Barvorm gebruikt wordt en de eerste twee of
drie melodieregels dus in de daarop volgende regels herhaald worden
(ps. 19, 33, 36/68, 42, 66, et cetera). Een karakteristieke melodie van
De Lange is die van psalm 33 (=67) (zie vorige bladzijde).
De zettingen zullen in elk geval voor organisten bestemd geweest zijn.
Deze harmonisaties waren van hetzelfde type als in de Waalse bundel
uit 1891 waarover in de vorige paragraaf reeds is geschreven.
De Lange noteerde de melodieën op de toonhoogten die zijns inziens
voor gemeentezang het best waren. Maar wanneer de liederen
vierstemmig gezóngen worden “zal het bij eenige wenschelijk blijken
één toon of 1½ toon hooger te intoneeren”, aldus de componist.

RITME-PERIKELEN hij opdracht een psalmboek te verzorgen met een gereviseerde
Evenals in de Waalse bundel uit 1891, waarin een ruime selectie uit melodienotatie. De quarto-editie van dit psalmboek, waarin de oude
het Geneefs psalter in opgenomen was, noteerde De Lange in de Zuid- muzieknotatie was aangehouden, verscheen in 1896.[25] De octavo-
Afrikaanse bundel de psalmmelodieën in halve noten en kwartnoten editie met de moderne notatie, bestemd voor praktisch gebruik in de
en gebruikte hij de moderne sleutels. De bundel uit Zuid-Afrika was kerken, kwam in 1899 uit.
dus niet de eerste die de Geneefse melodieën in een moderne notatie Mogelijk om de bundel van Acquoy te beconcurreren werd de bundel
bood. Maar hij was wel de eerste waarin de psalmwijzen in combinatie van De Lange in 1899 op de Nederlandse markt gebracht. De bundel
met de Statenberijming 1773 gepresenteerd werden. En dat is was in Zuid-Afrika geflopt, en de Kaapse vestiging van Dusseau was
opmerkelijk, want in de Hervormde Kerk waren de eerste stappen in 1898/1899 overgenomen door J.H. de Bussy Ltd., eveneens een
gezet die ertoe moesten leiden dat in de kerken de oorspronkelijke Nederlandse uitgever die al een vestiging in Pretoria had. Na overname
psalmmelodieën weer gezongen zouden worden met de achttiende- ging De Bussy verder onder de naam ‘Hollandsch-Afrikaansche
eeuwse berijming.[23]
Het initiatief daartoe nam organist Marinus Hendrik van ’t Kruijs psalmwijzen in haren oorspronkelijken staat’, Stemmen voor Waarheid en Vrede
(1861-1919), hoofdredacteur van dit blad en eerste secretaris van 29 (1892) 1065-1093.
de Nederlandsche Organ­ istenv­ereeniging. Samen met tien collega-
organisten stelde hij in 1891 de hervormde synode voor terug te [25] Het boek der Psalmen naar de berijming van 1773, met de zangwijzen,
keren tot de oorspronkelijke melodieën. Nadat de Leidse hoogleraar volgens de eischen der Nederlandsche versmaat ingericht, overeenkomstig het
kerkgeschiedenis Johannes Gerhardus Rijk Acquoy (1829-1896) besluit van de Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk in hare
de synode eerst positief had geadviseerd over dit verzoek,[24] kreeg vergadering van 1892 (Amsterdam en Haarlem 1896).

Advertentie uit Nieuwsblad voor den Boekhandel, 66/37 (mei 1899)

op last der Hoog Eerwaarde Synode van de Hollandsche Gereformeerde Kerk
aan de Kaap de Goede Hoop. (Kaapstad: Jacques Dusseau & Co. 1895) VI.

[22] Smelik, Eén in lied en leven, 66-72.

[23] Herman de Kler, ‘J.A. de Zwaan (1861-1932). Haags organist op het
breukvlak van twee eeuwen’, in: Ton van Eck en Herman de Kler (red.), Or-
gelkunst rond 1900 (Alphen aan den Rijn 1995) 180-183; Smelik, Eén in lied
en leven, 103.

[24] Het advies van Acquoy is opgenomen in de Handelingen van de synode
uit 1892. Zie ook: J.G.R. Acquoy, ‘Advies aangaande het terugbrengen van de

40 Het Orgel 2016 nummer 5

Uitgevers-maatschappij’. Mogelijk hoopte deze uitgever in Nederland was volgens hem bij een derde van de psalmen noodzakelijk.[26]
een financieel graantje mee te pikken van de aandacht die er daar was Bovendien vond Acquoy, dat – hoezeer het hem ook speet
voor de psalmmelodieën, waarbij de internationale faam van Samuel – geaccepteerd moest worden dat ‘minder geoefenden’ de
de Lange bovendien de verkoopcijfers zou stimuleren. De Nederlandse oorspronkelijke melodieën met hun vrije ritmiek en het ontbreken van
editie is gelijk aan de Zuid-Afrikaanse; alleen het ‘Voorbericht’ van een vaste maat niet meer konden zingen. Vandaar dat hij alle melodieën
de synodecommissie is verwijderd, evenals de verwijzingen naar de in een tweekwartsmaat onderbracht, en – wanneer dat nodig was – het
Evangelische Gezangen in ‘Eenige opmerkingen’ van De Lange. ritme daarbij aanpaste.
De Lange daarentegen bleef veel dichter bij het oorspronkelijke
Het is interessant de notaties van Acquoy en De Lange met elkaar ritme. Afgestemd op het metrum in de Nederlandse tekst plaatste hij
te vergelijken. Beiden vermeldden bij de melodieën de modi. Bij wel maatstrepen, waarbij binnen één melodie afwisselend binaire en
vier psalmmelodieën (16, 74, 87 en 110) waren ze het niet helemaal ternaire maatindelingen ontstonden:
eens over de modus. Bijvoorbeeld: boven psalm 16 schreef Acquoy
‘Aeolisch’, terwijl De Lange ‘Hypo-aeolisch’ noteerde. Aandacht voor
de ‘kerktoonsoorten’ was eind negentiende eeuw niet meer zo nieuw;
iemand als Jan Worp gaf in zijn De melodieën der Psalmen en lof- en
bedezangen, vierstemmig gezet met voor- en tusschenspelen (Groningen
1874, 2de druk) al uitgebreid voorlichting over de modi.
De belangrijkste vraag die De Lange en Acquoy moesten beantwoorden,
was in hoeverre de Statenberijming en de oorspronkelijke ritmiek van
de psalmmelodieën te verenigen waren. De berijming uit 1773 was
immers gemaakt voor isometrische gemeentezang. Wie de berijming

Psalm 48gSincogrezingen op de melodieën in hun oorspronkelijke ritme, ontdekte dat

de woord- en melodieaccenten lang niet altijd synchroon liepen. Een
duidelijk voorbeeld daarvan is psalm 48 vers 4:

Voice & 1H ˙ b œ œ ˙ ˙ œ œ ˙ Ó

Wij, o ver - he - ven Ma - jes - teit,

& ˙ bœ œ ˙ ˙ œ œ ˙ Ó

Ge - den -ken Uw wel - da - dig-heid, In zijn toelichting die in de bundel is opgenomen, meldde hij in vier
psalmen het ritme van een regel aangepast te hebben: psalm 38, 84, 141
& ˙ bœ œ œ œ œ œ ˙ ˙ Ó en 149. Bij psalm 84 werd bijvoorbeeld de eerste regel gewijzigd, want
“de oorspronkelijke Rythmus kwam mij voor den Hollandschen Tekst
In 't mid den van Uw heil' -ge wo - ning te zeer gekunsteld voor.”

& ˙ bœ œ œ œ œ œ ˙ ˙ Ó

Ge - lijk Uw naam is, gro - te Ko - ning,

& ˙ ˙ œœœœ˙

Bij ons te - recht ge - pre - zen,

& œ œ œ œ œ #œ ˙ Ó

Zo is Uw roem ge - re - zen. Ó

& ˙ ˙ bœ œ œ œ ˙ ˙

En bij de vol - ken zeer ver - maard, TERNAIRE RITMEN

& ˙ ˙ bœ œ œ œ ˙ ˙ Ó Psalm 42 regel 1 en 2DSceoLreange en Acquoy verschilden van opvatting wat betreft hun omgang

Tot aan het ui - terst' eind der aard. met psalmmelodieën die ternaire ritmen bevatten, zoals de psalmen 25,
42, 61, 106, 121 en 140. Als voorbeeld neem ik de eerste twee regels
& ˙ ˙ œœœ œ ˙ ˙ van psalm 42:

Uw rech - ter - hand, die 't kwaad niet duldt, Voice # ˙ œ ˙ œ œ œ˙ ˙ Ó
& 1H
& ˙ ˙ œœœœ˙ W
# 't Hij - gend hert, der jacht ont-ko - men,
Is met ge-rech -tig-heid ver - vuld. &

Er zijn meer psalmen te noemen waar de accenten tussen tekst en ˙ œ˙ œ˙ ˙ ˙ Ó
melodie botsen, zij het lang niet altijd in de mate van psalm 48. Waar de
Franse taal veel soepeler accentverschuivingen accepteert, is dat in het Schreeuwt niet ster - ker naar 't ge - not
Nederlands veel minder het ge©val. Dat bracht Acquoy ertoe wijzigingen
in de oorspronkelijke ritmiek aan te brengen waar ‘het dichterlijk Acquoy maakte hier altijd binaire ritmen van, zodat psalm 42 bij hem
metrum met den muzikalen rhythmus in onverzoenbare strijd’ was; dat als volgt begon:

[26] Zie: Handelingen van de Algemeene Synode der Nederlandsche Hervorm-
de Kerk. 1892, 407 e.v.

september 2016 41

syncopen overal zonder dit nader aan te geven:

De Lange interpreteerde het mensuurteken voor het tempus Mogelijk heeft Acquoy de syncopen ook vaak verwijderd omdat hij ze
imperfectum diminutum (C) als een allabreve-teken. Bij het ternaire niet wenselijk vond voor een goede woord-toonverhouding, c.q. het
tekstaccent valt op de tweede lettergreep van ‘verhogen’, terwijl de
ritme concludeerde hij vervolgens dat hier daarom sprake moest zijn melodie door de syncope het accent legt op de eerste lettergreep.

van triolen:

ACCIDENTIES
Het was al eeuwenlang gebruikelijk aan de melodieën allerlei, niet-
genoteerde verhogingen (en verlagingen) toe te voegen. Acquoy stelde
zich op het standpunt dat in de zestiende-eeuwse psalmmelodieën alle
kruisen vermeden moesten te worden, ook in de cadensen.[27] De Lange
maakte een andere keuze: “De kruisen heb ik behouden waar zij ter
vorming van Cadensen noodig zijn, de anderen heb ik laten vallen”.
Om aan te geven dat ze niet in de zestiende-eeuwse bronnen genoteerd
staan, plaatste hij ze tussen haakjes. Overigens is De Lange niet altijd
consequent geweest en noteerde hij hier en daar ook verhogingen op
andere plaatsen dan in cadensen. Vergelijk bijvoorbeeld de eerste regel
van psalm 36 met de eerste regel van psalm 150:

De Lange en Acquoy hadden grote zorgen of kerkgangers de
oorspronkelijke melodieën wel konden zingen. Eerstgenoemde merkte
op dat wanneer de uitvoering van triolen problemen opleverde,
organisten dan in plaats van een triool ook twee kwartnoten konden
spelen.

SYNCOPEN
Twijfels hadden De Lange en Acquoy ook of de kerkzangers syncopen
wel goed konden uitvoeren. De Lange schreef hierover in ‘Eenige
opmerkingen’:

De grootste moeielijkheid voor zangers is de juiste voordracht van BESLUIT
Syncopen, (verplaatsing van het maataccent) om deze te vermijden Samuel de Lange heeft op een aantal manieren bijgedragen aan de
Score heb ik de Syncopen, waar die voorkomen, in twee noten verdeeld en dit ontwikkeling van de kerkzang. De harmonisaties voor de Waalse en
Zuid-Afrikaanse bundels pasten binnen het negentiende-eeuwse, in
Psalm 42 slotoveral door NB. aangeduid. Duitsland ontwikkelde ideaal dat de ware kerkmuziek zich oriënteert
op de zestiende-eeuwse muziek. De Lange was daarbij de eerste
Psalm 42 eindigt met de volgende regel: œ W Nederlandse componist die een volledig psalter bood met zettingen van
ritmische psalmen in een moderne notatie.
Voice & # 1H ˙ œ ˙ œ œ ˙ Opvallender nog was zijn bemoeienis met de notatie van de
psalmmelodieën. De Lange bood een notatie die meer recht deed aan de
In uw huis uw naam ver - ho - gen? oorspronkelijke psalmmelodieën dan in de officiële uitgave van Acquoy
geboden werd, waarin alle melodieën in tweekwartsmaat gegoten
Het syncope-‘probleem’ in deze regel heeft De Lange dus als volgt waren en de syncopen en ternaire ritmen waren verwijderd.
opgelost: Een autoriteit op muziekgebied als Acquoy en ook de even
gezaghebbende historicus en muziekwetenschapper Jan Willem
In de notatie van De Lange werd dus aangegeven waar de Enschedé (1865-1926) stelden destijds dat de authentieke melodieën
oorspronkelijke melodie een syncope heeft. Acquoy elimineerde de vooral vanwege hun vrije ritme niet ongewijzigd gezongen konden

[27] Acquoy, ‘Advies’, 1067-1069, 1090.

42 Het Orgel 2016 nummer 5

moeten worden om over een honderd jaar wellicht eenige sporen van
blijvende verbetering te kunnen opmerken. Laat dat echter niemand
weerhouden in deze richting werkzaam te zijn. En daarom meen ik
deze bewerking een hartelijk welkom te mogen toeroepen. Ik heb
bescheiden twijfelingen in haar dadelijk succes; laten wij er het beste
van hopen. «Dispereert niet».

Jan Willem Enschedé De twijfel die Enschedé had over het succes van de bundel van De
Collectie Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie Lange werd bewaarheid: evenmin als in Zuid-Afrika sloeg hij in
Nederland aan. Eind negentiende eeuw was De Lange met zijn notatie
worden door ongeoefende zangers. De Lange had ook zo zijn twijfels van de zestiende-eeuwse melodieën zijn tijd een aantal decennia
over de haalbaarheid, maar uit zijn notatie kan geconcludeerd worden vooruit. De tijd begon De Lange in te halen toen de hymnoloog
dat hij niet bij voorbaat ervan uit wilde gaan dat kerkzangers de Hendrik Hasper (1886-1974) in de jaren dertig zich ging inzetten
‘authentieke’ melodieën niet zouden kunnen zingen. om te komen tot een moderne notatie (en daarmee uitvoering) van
Enschedé recenseerde de bundels van Acquoy en De Lange uitvoerig in de psalmmelodieën. Hij kwam daarom in 1936 met een eigenzinnige
het tijdschrift Stemmen voor Waarheid en Vrede. Volgens de recensent notatie én berijming,[29] die op beide onderdelen zwaar bekritiseerd
was De Lange’s notatie uit musicologisch-historisch standpunt op een werd, niet alleen vanwege de teksten maar ook vanwege de notatie,
aantal punten correcter dan die van Acquoy. Toch concludeerde hij onder meer het gebruik van triolen. Voor dat laatste beriep Hasper
over het psalmboek van De Lange: zich onder anderen op De Lange en stelde hij tevens dat deze de beste
moderne notatie gegeven had die vóór 1936 was verschenen.[30] En
Ik heb daarom groote vrees, dat deze goed bedoelde psalmuitgaaf in daarin had Hasper gelijk.
de practijk niet beantwoorden zal aan haar doel, voorshands althans. De ‘Hervormde Bundel’ uit 1938 presenteerde de psalmmelodieën
Zij sluit zich te nauw aan bij den oorspronkelijken zingtrant en het in een moderne notatie, die veel dichter bij die van De Lange stond
zou daarom aanbeveling verdient hebben de redactie van Acquoy dan bij die van Acquoy. Anders dan De Lange deed, werden de
overgenomen te hebben, daar deze, als een overgangsbewerking, meer psalmmelodieën in moderne maatsoorten gepresenteerd, en werden
het midden houdt tusschen het bedorven nieuwe en het juiste oude. geen triolen gebruikt. Een overeenkomst met De Lange’s notatie is
Laten wij toch door te veel idealen na te jagen, het voorshands mogelijk dat verhogingen hooguit in cadensen aangebracht werden, zij het dat
bereikbare niet voorbijstreven! [28] ze daar facultatief geplaatst werden door de kruisen tussen haakjes te
plaatsen. Een duidelijk standpunt hierover werd dus niet ingenomen.
Op andere plaatsen, waar de accidenties beslist weggelaten moesten
worden, werd een sterretje (*) boven de betreffende noten geplaatst.
Een volgende stap werd in 1973 gezet, toen in het Liedboek voor de
kerken ook de maatsoorten en maatstrepen verdwenen. Men volstond
met het plaatsen van een C, die geïnterpreteerd moest worden als een
tactus minor; dit tactusteken verving in het nieuwe liedboek uit 2013
het C-teken. Deze notatie biedt een goed evenwicht tussen historisch
verantwoord en praktisch bruikbaar.
Het proces dat uiteindelijk tot deze notatie leidde, startte in het laatste
decennium van de negentiende eeuw. Niet zelden wordt in verband
daarmee alleen het werk van Acquoy met ere genoemd. Maar intussen
was het Samuel de Lange jr. die als eerste een Nederlands psalter
verzorgde met een moderne notatie van de psalmmelodieën in hun
oorspronkelijke ritme, die bovendien historisch veel verantwoorder
was dan de versie van Acquoy.
Het werd tijd dat dit eens gezegd werd.

Met hartelijke dank aan mevrouw Karen Minnaar, medewerkster van het
archief van de Nederduitse Gereformeerde Kerk in Stellenbosch, Zuid-
Afrika (NG Kerk in SA: Argief), die ten behoeve van dit artikel de informatie
betreffende de bundel uit 1895 opspoorde en mij toezond.

Enschedé had niet veel vertrouwen dat de kerkzang zou verbeteren,
zoals uit het slot van zijn recensie blijkt:

Maar zooveel staat bij mij vast, dat zelfs bij de ijverigste pogingen [29] Het Boek der Psalmen, naar het Hebreeuws bewerkt (‘s-Gravenhage 1936.
in die richting aangewend, niemand van het thans levend geslacht Herziene uitgaven in 1948 en 1949).
die gewenschte en gehoopte verbetering zal beleven. Gedurende
tientallen en tientallen van jaren zal er gewerkt, hard gewerkt [30] H. Hasper, Een reformatorisch kerkboek (Leeuwarden 1941) 135; zie ook:
Bernard Smilde, Hasper en het kerklied (Leeuwarden 1986) 343-348.
[28] J.W. Enschedé, ‘Opmerkingen over de psalmmelodieën’, Stemmen voor
Waarheid en Vrede 36 (1899) 850-867, citaat op blz. 861-862.

september 2016 43

DE GALERIJ

HET INTERNATIONAAL
IMPROVISATIECONCOURS HAARLEM 2016

SIETZE DE VRIES

Haarlem 2016: het internationale orgelfestival is nog steeds springlevend. Uit alle windstreken kwamen er
organisten en orgelliefhebbers om zich te laven aan muziek, vakkundig onderwijs, discussies en natuurlijk
het patrimonium aan historische kerken en orgels. En als vanzelfsprekend was er voor de eenenvijftigste
keer een selecte groep organisten die de competitie aanging rondom de improvisatiekunst. Met bezoe-
kersaantallen tot boven de 900 bij een aantal evenementen, hoor je organisator en spin in het web, Peter
Ouwerkerk, bepaald niet klagen.

Terwijl ik dit schrijf, kijk ik naar een fel gekleurde poster aan de muur. bepaalt je luisterhouding in hoge mate: hoe gaan de andere spelers
Het stelt een jager voor die met zijn geweer op de grond ligt, terwijl er om met het gebrek aan actie en spanning in de film? Tegelijk kun je
een hert naast hem staat dat ons triomfantelijk aankijkt en zijn rech- de argumenten ook omkeren: bij de eerste speler was alles nog fris en
ter voorpoot op de borst van de jager zet. nieuw, de laatste spelers hadden als nadeel dat de verveling van het
Het trof me dat je zo’n afbeelding op vele manieren kunt duiden. Als opnieuw kijken naar een vijftien minuten durende zwart-wit regenbui
westerse mens uit de eenentwintigste eeuw, denk ik dat de afbeelding toeslaat. En beide argumenten hebben eigenlijk weinig van doen met
mij erop moet wijzen dat wij andere zoogdieren niet zomaar mogen waar het werkelijk om gaat: wat presteren de spelers muzikaal op het
doden. Mijn dochtertje van twee vindt het vooral heel grappig dat grote Müller-orgel? Wordt er een verhaal verteld? Hoe gebruiken ze
er een hert op de buik van die meneer staat. Een fervent jager zal het instrument? Zijn er herkenbare vormen of thema’s die misschien
zich waarschijnlijk ergeren aan de plaat, omdat die in zijn ogen een een min of meer objectief beeld kunnen geven van de vaardigheden
vooroordeel veronderstelt. Een stamlid uit het jager-verzamelaartijd- van de spelers?
perk zal zich vooral verbazen over deze omgekeerde wereld. Met een Het was dan ook niet verwonderlijk dat het gissen was naar de win-
beetje fantasie zou het ook een reclameposter kunnen zijn van een naar van het internationale improvisatieconcours. En hoewel ik een
wapenfabrikant, waarbij de afgebeelde jager duidelijk het verkeerde aantal nieuwe initiatieven zeer inspirerend vond, maakten diezelfde
merk geweer gekocht heeft. initiatieven de uiteindelijke beoordeling bepaald niet gemakkelijker.
Maar je kunt ook discussiëren over de gebruikte vormen, het kleu-
renschema of de mate van abstractie die de maker van de poster ge- VERNIEUWEND
bruikt heeft. Je kunt zelfs een filosofische of theologische discussie Want dat was wel kenmerkend voor het hele festival: oud en
starten over de verhouding tussen mens en dier. vertrouwd werd gecombineerd met fris en nieuw. Organisten
Ik probeer maar aan te geven hoe divers we kunnen kijken naar een van naam en faam zorgden weer voor kwalitatief hoogwaardige
object dat zich als kunstwerk – want in een lijst aan de muur – mani- masterclasses en concerten, er was opnieuw aandacht voor jong
festeert. Je eigen referentiekader speelt een grote rol, net als de omge- talent en excursies naar diverse interessante instrumenten werden
ving, de tijdgeest en je eigen ‘state of mind’ van het moment. gemaakt. Omdat er al jarenlang veel belangstelling is uit Oost-
Bij muziek is dat niet anders: objectieve criteria zijn moeilijk aan te Europa en Azië, werd er middels een ‘Young Composers-project’
leggen, omdat het via de oren (zonder overigens de andere zintuigen en een lezing speciaal aandacht besteed aan deze culturen. In de
uit te vlakken!) op zoveel manieren aan de menselijke perceptie raakt. programmering van de concerten waren spannende keuzes gemaakt,
Dat werd wel heel duidelijk in de finale van het improvisatieconcours. zoals Orff’s ‘Carmina Burana’ met koor, solisten, orgel en slagwerk,
Naast het uitwerken van een erg gecompliceerde ‘voorbereide impro- nieuw werk van Zsigmond Szathmáry en composities voor orgel
visatie’, moesten de deelnemers bij een zwijgende film improviseren. en slagwerk die onder meer gebaseerd waren op materiaal van de
Je kunt daar een redenatie op loslaten dat de eerste speler daarbij Amerikaanse ‘rock-componist’ Frank Zappa.
in het nadeel was: omdat iedereen -inclusief de juryleden - de film
voor het eerst zag, was er een collectieve nieuwsgierigheid: wat gaat TWEEDE RONDE
er gebeuren? Vanaf de tweede speler wisten we allemaal: er gebeurt Maar vooral de eenenvijftigste editie van het internationale improvi-
bitter weinig; de titel ‘regen’ dekt precies de lading van de film. En dat satieconcours bevatte de nodige nieuwe elementen. Opvallend was

44 Het Orgel 2016 nummer 5

de enorme bandbreedte: zo liet het thema- V.l.n.r Martin Sturm (publieksprijs), Peter Schleicher, Tatiana Koleva (slagwerkster),
tisch materiaal van de finale nauwelijks ruim- Geerten Liefting (eerste prijswinnaar) en Lukas Grimm.
te voor creativiteit, terwijl het gebruik van Foto: Cor van Gastel
een gedicht of (zwijgende) film alle opties
openliet. Uw recensent was overigens alleen menten. Hoewel er soms aardige klankeffecten te horen waren, bleek het voor de meeste
bij de tweede ronde en de finale aanwezig; de spelers lastig te zijn om een verhaal te vertellen en vooral: om muzikaal enig tegenwicht te
eerste ronde laat ik daarom goeddeels buiten bieden aan het slagwerk. In de wandelgangen was dan ook regelmatig te horen dat Koleva de
beschouwing. prijs verdiende….
In de tweede ronde konden de overgebleven
zes deelnemers hun creatieve ei op wel zeer Het tweede thema voor deze ronde werd ter plekke overhandigd, waardoor de deelnemers
diverse manieren kwijt: niet alleen het Ca- werkelijk spontaan moesten reageren. Het bleek de beroemde fagotsolo aan het begin van
vaillé-Coll-orgel van de Philharmonie stond Stravinsky’s ‘Sacre du printemps’ te zijn. Bepaald niet gemakkelijk: het thema is overbekend
hen ter beschikking, maar er mocht ook naar en Stravinsky’s epische werk zit in het collectieve geheugen. De deelnemers moesten daarom
believen gebruik gemaakt worden van een beslissen: een duidelijke referentie aan het meesterwerk, of juist iets volledig anders gaan
vleugel of klavecimbel. doen. En dat zonder voorbereiding terwijl het publiek en de jury zitten te wachten: ga er maar
Een erg goede vondst was mijns inziens de
inzet van percussioniste Tatiana Koleva: zij
had een heel arsenaal aan instrumenten op
het podium naast het orgel staan en bleek
over een enorme dosis creativiteit te be-
schikken. Dat maakte het voor de deelne-
mers niet direct gemakkelijk: Koleva bleek
een enorme persoonlijkheid op het podium
en ze wist zesmaal een geweldige perfor-
mance ten beste te geven. Dit bleek voor de
meeste organisten behoorlijk intimiderend te
zijn; slechts Martin Sturm behield van begin
tot eind de regie in eigen hand. Hij begon op
de vleugel, waarbij hij Tatiana Koleva mee-
nam. De registranten werden ingezet om
een akkoord op het orgel vast te houden.
Zo werd het auditief, maar ook visueel een
spannende podiumervaring!
Een andere deelnemer die ook in positieve
zin opviel in deze ronde was Evan Bogerd.
Hij had bedacht om onder meer een bo-
lero-vorm te gebruiken, wat natuurlijk als
voordeel heeft dat er een duidelijk ritme
voorhanden is. Het verliep echter niet hele-
maal zoals bij de beroemde Boléro van Co-
chereau, die duidelijk als voorbeeld diende,
want Koleva liet zich niet met een kleine
trom in een hoekje zetten. Ze bleef creatief
dominant aanwezig op zeer diverse instru-

september 2016 45

kwaliteit en vakmanschap, van boomstam tot kerkorgel

ook gespecialiseerd in het onderhouden van uw kerkorgel !

J.L. van den Heuvel-Orgelbouw bv
Amstelwijckweg 44 3316 BB Dordrecht T 078-6179540
vandenheuvel-orgelbouw.nl [email protected]

orgel-vd heuvel 151209.indd 1 10-12-15 11:16

EA RLY

www.klop.info

46 Het Orgel 2016 nummer 5

aan staan! het concours?
Met name Lukas Grimm, die ook in 2014 al van zich liet horen, viel op De uiteindelijke winnaar, Geerten Liefting, mocht als derde deelne-
door creatief en vooral expressief orgelgebruik met Stravinsky-cita- mer proberen de film van adequaat muzikaal materiaal te voorzien.
ten. De zo kenmerkende fortissimo staccato-akkoorden uit de ‘Sacre’ Het begin was veelbelovend: als enige wist hij zelfs de zonnestralen
kwamen bijvoorbeeld enkele malen terug, gespeeld op de indrukwek- die door de wolken heenbraken en de weerspiegelingen in de plassen
kende tongwerkenbatterij. water muzikaal te ‘vangen’. Maar al snel grossierde hij in klanken die
Een teveel aan voorbereiding wreekt zich soms: Evan Bogerd had zich we van hem in de tweede ronde ook veelvuldig hoorden: lange orgel-
duidelijk al ingesteld op een meditatieve improvisatie, waarbij de tra- punten op 32’ basis met daarop gemeenplaatsen in laat-romantische
ditionele combinatie van strijkers en Flûte Harmonique een hoofdrol Franse sferen. Het was voor mij dan ook een totale verrassing dat hij
kreeg. Daarvoor leende het thema zich echter niet goed, temeer om- als winnaar uit de bus kwam. Wel hoorde ik van collegae dat hij in de
dat Bogerd niet liet blijken het thema herkend te hebben. eerste ronde veel beter gepresteerd had; wellicht dat dit meespeelde.
Martin Sturm viel opnieuw op, omdat hij als enige achter het klave- De laatste speler was Lukas Grimm, die net als twee jaar geleden con-
cimbel ging zitten. Na het spelen van het thema, waarbij hij duidelijk sequent vermeed om aan tonaliteit te raken. Hij was mijns inziens als
liet merken het te kennen, maakte hij een tweedelige improvisatie in enige in staat tijdens de film te blijven boeien door het orgel als een
barokstijl. Uit de gebroken drieklank destilleerde hij een sequens, die grote, spannende geluidenmachine te gebruiken. Hij schuwde ook
hij eerst in een vier- en daarna in een driedelige maatsoort uitwerk- ‘banaliteiten’ niet als het laten huilen van de wind met halfopen regis-
te. Net als bij zijn eerste improvisatie met slagwerk, gaf hij blijk van ters of het zeer suggestief verklanken van termen als ‘druipen’, ‘stro-
een enorme beheersing: creativiteit en handwerk gingen hier hand in men’ of ‘druppelen’. Vooral zijn timing was goed: precies op het mo-
hand. Het bleek zijn handelsmerk te zijn: ook in de eerste ronde en de ment dat een idee zou kunnen gaan vervelen, toverde hij weer nieuwe
finale liet hij verschillende stijlen horen. expressieve klanken uit zijn hoge hoed. Op grond van de finale was hij
Daar is wel durf voor nodig: vooral op tonale improvisaties wordt naar mijn mening verreweg de sterkste speler.
nogal eens negatief gereageerd, zoals in de inmiddels bekende wan-
delgangen ook weer bleek. Dat seriële muziek allang tot de historie TOEKOMST
gerekend moeten worden en de dodecafonie al een eeuw oud is, blijkt De organisatie kan terugkijken op een geslaagd festival. Tegelijk wor-
voor veel musici geen valide argument te zijn. Misschien is het juist den de vragen rondom het improvisatieconcours alleen maar pran-
heel hedendaags om vanuit een goed ontwikkeld ambacht verschil- gender. Tijdens de discussie met de juryleden over de toekomst van de
lende stijlen te beheersen en zo adequaat op verschillende uitdagin- improvisatiekunst, bleek dat ook duidelijk. Er werd flink gefilosofeerd
gen (thema’s / orgeltypen) te kunnen reageren. Ook dit jaar viel het over nieuwe technieken in orgels en over de (on)mogelijkheid om ie-
weer op dat de meeste deelnemers slechts een paar ‘trucs’ beheersten, mand creativiteit bij te brengen. Hoe interessant ook, twee sprekers
die – ongeacht het thema of orgel – steeds weer terugkwamen. Juist brachten naar voren wat volgens mij van fundamenteel belang is.
deze vernieuwende aanpak in Haarlem bracht dat heel duidelijk aan De blinde pianist/organist Bert van den Brink vertelde over zijn eigen
het licht. ervaringen: hoe hij als kind al zocht naar spannende klanken op een
toetsenbord. Ook de oude nestor Guy Bovet gaf aan dat je eigenlijk
FINALE al met jonge kinderen moet beginnen als het gaat om de ontwikkeling
Zoals gezegd, bestond de finale uit twee opdrachten. van creativiteit en dat vaardigheden getraind moeten worden. Ik denk
Het thematische materiaal van componist Peter Adriaansz besloeg dat we hiermee aan iets wezenlijks raken: muziek als ‘moedertaal’ om
twee A4-tjes (!). Daarbij waren strenge instructies gegeven die tot in je te uiten, leer je het best wanneer je deze taal van kind af aan spreekt.
detail aangaven hoe het materiaal gebruikt moest worden. In een spe- Het eerst leren lezen voordat je de taal spreekt lijkt absurd als het om
ciale sessie konden de vier finalisten al daags tevoren kennismaken een gesproken taal gaat, maar is precies wat er meestal gebeurt in het
met de componist en zijn ideeën. Wat mij betreft was dit een weinig muziekonderwijs. Daardoor wordt improvisatie een randverschijnsel,
succesvol onderdeel van het concours. Omdat het om een zeer ge- dat je als ‘hobby’ naast het spelen van literatuur kunt beoefenen. Niet
specificeerde opdracht ging, kon het talrijke publiek viermaal min of het beheersen van vaardigheden staat daarbij voorop, maar een soort
meer dezelfde ‘compositie’ beluisteren. Slechts Lukas Grimm wist zich hyper-individuele creativiteit, die vaak als een bijzondere begaafdheid
bij tijden aan het materiaal te ontworstelen en kwam tot een paar cre- wordt gezien.
atieve uitbarstingen. Hoewel de organisatie van het improvisatieconcours ervan uitgaat
De tweede opdracht, het leveren van muzikaal commentaar bij een dat het ‘handwerk’ beheerst wordt, heb ik juist daar mijn grote twij-
film, was het andere uiterste: idioom, vorm en thematisch materiaal fels over. Ik hoor veel voortreffelijke musici die naast het spelen van
waren hier volledig vrij. Dit leverde dan ook viermaal een totaal ver- literatuur ook in staat zijn ‘creatieve geluiden’ te maken met een orgel.
schillende ‘soundtrack’ op. Martin Sturm, die uiteindelijk de publieks- Maar musici voor wie het improviseren op zeer diverse manieren naar
prijs won, beet het spits af met onderhoudende muziek, die hoofdza- aanleiding van het instrument of een thema net zo vanzelfsprekend
kelijk gebaseerd was op een thema met variaties. Omdat er eigenlijk is als het spelen van literatuur uit alle stijlperioden, zijn dungezaaid.
geen enkele vorm van actie in de film zat, kwam de muziek steeds Wellicht dat de omslag in het denken die wereldwijd al in diverse insti-
meer los te staan van de film. Het quasi-religieuze thema en de fuga- tuten merkbaar wordt, ook in Haarlem langzaam aan terrein zal gaan
tische exercities werden op den duur bijna surrealistisch ten opzichte winnen?
van het beeld. Hoewel, net als in de tweede ronde, het vakmanschap
van Sturm duidelijk hoorbaar was, kon het geheel niet erg overtuigen. Wijzigingen met betrekking tot KVOK-bladen
Peter Sleicher probeerde iets ‘letterlijker’ op de filmbeelden te rea-
geren. Maar ook hij was na enkele minuten van ‘regendruppels’ en Per 1 janauri 2017 zijn er wijzigen met betrekking tot de KVOK-bladen.
‘donkere wolken’ door zijn materiaal heen en kon de spanning niet Zie daarvoor:
vasthouden. Dat is wat mij betreft grotendeels op het conto van de
filmkeuze te schrijven: als musicus snak je naar een paar spannende www.kvok.nl
momenten of een grote climax, waar je op kunt anticiperen en reage- of
ren. Wellicht volgende keer een op maat gemaakte film, speciaal voor
www.kvok.nl/abonnementen-2017.pdf

september 2016 47

Het Flaes & Brünjes-orgel uit 1864 in de Remonstrantse Kerk aan de Laan te 's-Gravenhage.
Samuel de Lange jr. was hier organist van 1888-1893


Click to View FlipBook Version