het ORGEL
Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici
04 Calvijn, calvinisten en het orgel
10 Händel, Haydn en de cilinderorgels
34 Felix Mendelssohn Bartholdy en het koraal (1)
Jaargang 105 (2009) nummer 6
colofon 04
Nummer 6 jaargang 105 (2009) Cover:
Het Orgel Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici, Detail orgelklok
voor het eerst verschenen in 1886. De Koninklijke Vereniging van Organisten
en Kerkmusici is in 2009 opgericht op christelijke grondslag. Doelstelling: de gebouwd door
behartiging en bevordering van de orgelcultuur en de kerkmuziek. George Pyke
Leden van verdienste rond 1750.
Kees Hoeksma (erevoorzitter) - Piet Kee - Gustav Leonhardt - Willem Vogel Foto:
Overleden: Hendrik Andriessen - Klaas Bolt - Adriaan Engels - Dirk Andries
Flentrop - Jaap de Haan (erevoorzitter) - Cor Kee - Albert de Klerk - Ewald Nationaal Museum
Kooiman - Willem Mudde - Adriaan C. Schuurman van Speelklok tot
Bestuur KVOK
Rein van der Kluit (1ste voorzitter), Frits Zwart (2de voorzitter), Hans Beek Pierement te Utrecht
(1ste secretaris), Ad Krijger (2de secretaris), Cor Rooijackers (penningmeester),
Maarten Diepenbroek, Sebastian ‘t Hart, Henny Heikens en Willeke Den Hertog-
Smits
Adres secretariaat: Hans Beek - Klipper 49 - 9801 MT Zuidhorn - 0594 507876
[email protected]
Adres penningmeester: Cor Rooijackers - Professor Schermerhornlaan 91 - 5707
KG Helmond - 0492 548488 - [email protected]
Ledenadministratie KVOK
Harco Clevering - Jabbingelaan 21 - 9591 AL Onstwedde - 0599 331890 -
[email protected]
Bankrekeningen KVOK
Nederland POSTBANK 10 20 03 - ABN AMRO 45 48 03 184
IBAN no. NL17ABNA0454803184 / SWIFT-BIC code ABNANL2A
België Bank van de Post 000-1709741-19
Duitsland Oldenburgische Landesbank 710 87159 01 (Bankleitzahl 280 200 50)
Website
wwww.kvok.nl
Lidmaatschap KVOK
Men kan zich als lid opgeven bij de ledenadministratie. Leden kunnen zich
abonneren op de verenigingstijdschriften Het Orgel, Muziek&Liturgie en het
actualiteitenblad NotaBene (zie hieronder). Ze krijgen tevens de ZomerAgenda
(eenmaal per jaar een overzicht van orgelconcerten in de zomer) toegezonden.
Het lidmaatschap loopt parallel aan het kalenderjaar en wordt automatisch
verlengd indien niet één maand voor de vervaldatum is opgezegd.
Abonnementsvormen tijdschriften KVOK
Leden van de KVOK kunnen uit de volgende abonnementsvormen kiezen:
Muziek&Liturgie + NotaBene € 50 euro (Europa € 60, buiten Europa € 65)
Het Orgel + NotaBene € 60 euro (Europa € 70, buiten Europa: € 75)
Muziek&Liturgie + Het Orgel + NotaBene € 75 (Europa € 90, buiten Europa € 95)
Contributie
Informatie over de contributie en de tijdschriften waarop leden zich kunnen
abonneren kunt u vinden op de website van de KVOK. Ook kan men contact
opnemen met de penningmeester.
Redactie Het Orgel
hoofdredacteur Jan Smelik - H. van Steenwijckstraat 10 - 8331 KK Steenwijk
0521 521276 - [email protected]
redacteuren Jan Hage (orgelmuziek)
René Verwer (orgelmuziek)
Jan R. Luth (kerkmuziek)
Cees van der Poel (orgelbouw)
Geert Jan Pottjewijd ([email protected])
De deadline voor inzending van de kopij voor Het Orgel is op de vijftiende dag
van de oneven maanden.
Corrector
Roel te Velde - Vianen
Vertalingen samenvattingen
Op de website www.hetorgel.nl staan samenvattingen van de artikelen die in Het
Orgel verschenen zijn. Vertalers: Dale Carr (Engels), Christian Michel (Duits) en
Willemijn Roodbergen (Frans)
Vormgeving
Jan en Gerda Smelik - Steenwijk
Druk
Drukkerij Verloop - Ablasserdam
Website
www.hetorgel.nl
Advertenties
RETRA Publiciteitsservice - Postbus 333 - 2040 AH Zandvoort
Contactpersoon: Cisca Kramer - 023 5718480 - fax 023 5716002 - [email protected]
© KVOK 2009
ISSN 0166-0101
2 HET ORGEL 2009 | nummer 6
INHOUD
04 Calvijn, calvinisten
en het orgel
10 Händel, Haydn 10
en de cilinderorgels
Deel 1: De instrumenten, hun geschiedenis en bouw
22 Recente nieuwbouworgels
Deel 1: Het Van Vulpen-orgel in de Gereformeerde
Gemeente te Gouda & het Škrabl-orgel in de
Westerkerk te Veenendaal
33 Column 22
Langzaam
34 Felix Mendelssohn Bartholdy
en het koraal
Deel 1: In het voetspoor van Johann Sebastian Bach
44 Boeken & bladmuziek 34
3HET ORGEL 2009 | nummer 6
Calvijn, calvinis
4 HET ORGEL 2009 | nummer 6
DE GALERIJ
sten en het orgel
Jan R. Luth Het is bekend dat Calvijn het gebruik van instrumenten en alle vormen van
meerstemmigheid in de liturgie afwees. Nauwelijks bekend is dat dit standpunt al sinds het vroege
christendom en later ook bij humanisten en rooms-katholieken gangbaar was. Het afwijzen van
instrumenten was niets bijzonders en in ieder geval niet typisch calvinistisch, zoals vaak gehoord
wordt. Een hardnekkig misverstand is de gedachte dat Calvijn en zijn volgelingen instrumenten
afschaften. Een betere formulering is: ze voerden ze niet in.
Voor Calvijn dient instrumentale muziek voor onderhouding en taal te danken.4) Voor Calvijn behoorde instrumentale muziek,
genoegen; muziek is niet noodzakelijk, maar ook niet overbodig net als tongentaal, maar ook meerstemmige muziek, tot datgene
of zelfs te veroordelen. Het primaat ligt bij de menselijke stem. wat niet verstaanbaar is en dus niet dient tot opbouw van de
Muziek kan een plaats hebben in de eredienst en nuttig zijn gemeente. Dat laatste heeft bij Calvijn een accent in zijn opvat-
voor de mens, als misbruik en ijdel en verstrooiend amusement ting over de eredienst: geen liturgie in een vreemde taal, waarbij
maar buiten worden gehouden.1) Calvijn accepteert het litur- men veel vermoedt, maar weinig of niets begrijpt. Verstaanbaar-
gisch gebruik van instrumenten niet. Voor hem behoren ze bij de heid, kennis en begrijpen zijn voor hem wezenlijk.5)
eredienst van het Oude Testament en het zou een miskenning Wellicht nog belangrijker is de gedachte dat het meest natuurlij-
zijn van de volkomenheid van de Bijbel ins trumenten, die bij de ke instrument de menselijke stem is en dat instrumentale muziek
oudtestamentische cultus hoorden, weer te gebruiken.2) Buiten daarvan is afgeleid en dus secundair is. Het getuigt daarom niet
de liturgie kunnen ze gebruikt worden om vrolijkheid samen van een goede omgang met de schepping instrumenten te ge-
te laten gaan met de lof Gods. In de liturgie passen ze echter bruiken in de liturgie. Deze opvatting bestond sinds het vroege
niet bij de lofprijzing, evenmin als wierook en kaarsen, die tot christendom en hield zelfs meer dan eens een verbod in op alle
de ‘schaduwen van de wet’3) horen; de Rooms-Katholieke Kerk instrumentale muziek, ook thuis. Om dezelfde reden zoekt men
heeft ze van het jodendom overgenomen en mensen die hechten tevergeefs instrumenten in de liturgie van het Oosters-Ortho-
aan sierlijkheid waarderen dit, maar God heeft meer welgevallen doxe type.
aan eenvoud. Bovendien verbiedt Paulus in 1 Korintiërs 14 vers Het is dan ook een misverstand dat het bezwaar tegen het ge-
16 om in een openbare eredienst anders dan in een bekende bruik van instrumenten in de liturgie typisch calvinistisch is. Ook
vóór de Reformatie was instrumentale muziek niet gebruikelijk
1) Commentaar bij Genesis 4,21 in: Ioannis Calvini Opera Quae Supersunt in de eredienst. Het orgel werd alleen bespeeld bij belangrijke
Omnia, eds. G. Baum, E. Cunitz and E. Reuss et al., 59 vols. Braunschweig: gebeurtenissen en klonk solistisch of in afwisseling met koor. Die
C.A. Schwetschke, 1863-1900, 23.100 In het vervolg: CO. gewoonte nam Calvijn niet over.
2) CO, 29. 599; 30. 259. DE NEDERLANDEN
In de Middeleeuwen had het orgel deels een liturgische, deels
3)Met ‘schaduwen van de wet’ worden bedoeld de bepalingen uit het een profane functie. Kleine orgels werden gebruikt in de alterna-
Oude Testament omtrent de cultus die typologisch heenwezen naar het tim-praktijk, die hierin bestond dat door het koor gezongen en
werk van Jezus Christus. Hij heeft de oudtestamentische wet volbracht
en daardoor zijn de schaduwen/oudtestamentische voorschriften niet
meer van kracht.
Links: portret van Johannes Calvijn (1509-1564) dat een 4) CO 31. 324 e.v.
onbekende Franse schilder maakte rond 1550.
© Museum Catharijneconvent, Utrecht / foto: Ruben de Heer 5) Zie de voorrede op La Forme des Prières (Genève 1542); P. Pidoux,
Le Psautier Huguenot II (Bâle 1962) 15-17 en 20, 21.
5HET ORGEL 2009 | nummer 6
De verklaring van Calvijn bij de woorden uit Psalm 33 vers 2: op het orgel gespeelde verzen elkaar afwisselden. Grote
“Looft Jehova met de harp, Psalmzingt Hem met de luit en met het orgels hadden een profane functie en werden alleen bij
tiensnarig instrument”: bijzondere gelegenheden in de liturgie gebruikt.6)
Toen de gereformeerden na de Reformatie de beschik-
Uit: Het Boek der Psalmen, verklaard door Johannes Calvijn, king kregen over kerken met orgels, werd het gebruik van
vertaald en uitgegeven onder toezicht van den WelEerw. Heer J. deze ins trumenten voorwerp van discussie op synoden.
Boer Knottnerus, V.D.M. (Utrecht 1898; derde druk: Goudriaan De eerste synode die zich hiermee bezighield was die
1979) 402-403. van Dord recht in 1574. Het orgelspel werd veroordeeld
onder verwijzing naar 1 Korintiërs 14 vers 19: “Maar ik
6 HET ORGEL 2009 | nummer 6 wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn
verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan
tien duizend woorden in een vreemde taal” (Statenverta-
ling).
Orgelspel na de dienst was ook uit den boze, want het
deed de mens vergeten wat hij eerder had geh oord.
Bovendien bestond het gevaar dat orgelspel bijgeloof
opriep.7) Blijkbaar werd er grote invloed aan orgelmuziek
toegeschreven, hoe onverstaanbaar en onbegrijpelijk
men die ook vond.
Een ander bezwaar betrof de collecte, die na de dienst
bij het uitgaan gehouden werd. Het samengaan van col-
lecte en orgelspel werd niet wenselijk geacht. Orgelspel
na de dienst zou dus betekenen dat voor de collecte een
ander moment gekozen moest worden. De enige mo-
gelijkheid daarvoor was tijdens de kerkdienst. Maar dat
werd als een hindernis tijdens de dienst gezien.
Het staat in ieder geval vast dat hier en daar het orgel
werd bespeeld, maar dan uitsluitend na de kerkdienst.
Deze opvatting was, zoals we zagen, die van Calvijn. Ook
werd een relatie gelegd tussen instrum entale muziek en
het heidendom, waar muziek bij de afgodische hande-
lingen werd gebruikt. Deze overw egingen van Calvijn en
de synode sloten aan bij de oude algemeen kerk elijke
opvatting over het gebruik van ins trumenten van voor de
Reformatie8), een opvatting die ook na de Reform atie nog
lange tijd werd gevonden.
De synode van Dordrecht in 1578 ging nog verder dan
die uit 1574 door te bepalen dat de orgels uit de ker-
ken verwijderd moesten worden. Voor de uitvoering van
dergelijk besluiten was de kerk echter afhankelijk van de
overheid en die beschermde de orgels die haar eigendom
waren. Uit dit besluit is overigens op te maken dat inmid-
dels het orgelspel voor de kerkdienst ook gebruik was
geworden: “Het gebruyck der Orghelen in den Kerkcken
houden wy niet voor goet in sonderheyt voor de predi-
catien.”9) ‘Predicatie’ is in deze tijd doorgaans synoniem
voor ‘kerkdienst’.
6) M.A. Vente, Bouwstoffen tot de geschiedenis van het
Nederlandse Orgel in de 16de eeuw (Amsterdam 1942) 50-52.
7).F.L. Rutgers, Acta van de Nederlandsche synoden der zestiend e
eeuw (‘s Gravenhage 1889) 174.
8) H. Albert, Die Musikanschauung des Mittelalters und ihre
Grundlagen (Halle 1905); Th. Gérold, Les Pères de l’église et la
musique (Strasbourg 1931).
9). Rutgers, Acta, 253.
Joachim van den Heuvel, Een protestantse kerkdienst op het platteland, ca. 1640-1650.
Aan de monden van de kerkgangers is te zien dat er gezongen wordt. Er is geen orgel aanwezig en de voorlezer achter de lessenaar
fungeert als voorzanger. Mogelijk slaat hij met zijn hand de tactus. Het bord rechts op de pilaar bevat de tekst: “Godt is geen vleesch
God is een Geest soo geldt den sielen dienst oock meest”. Deze spreuk verwijst naar Johannes 4 vers 24, een bijbeltekst die binnen het
gereformeerd protestantisme vaak gebruikt is om kunst en muziek geen liturgische functie te geven, maar die juist nadrukkelijk uit de
eredienst te weren.
© Museum Catharijneconvent, Utrecht / foto: Ruben de Heer
Ook in het noorden van de Nederlanden hielden synoden zich geworden uitdrukking poids & majesté. Vaak werd het repertoi-
met de kwestie bezig. Zo werd in artikel 28 van de kerkorde van re als lichtvaardig en wereldlijk beoordeeld, niet alleen onder
Gron ingen uit 1595 bepaald dat voor de morgendienst in plaats protestanten. Zo bepaalde de rooms-katholieke synode van
van orgelspel een ouderling enkele hoofdstukken uit de Bijbel Mechelen in 1570 dat de bischoppen erop moesten toezien dat
moest voorlezen. voorzangers, organisten en klokkenspelers zich onthielden van
Dergelijke besluiten hadden niet alleen een bepaalde uitleg van “dertele soldatenzang en alle onbetamelyck musyk, in ‘t zingen
de Bijbel ten nadele van het orgel tot achtergrond, het orgel had en in ‘t speelen, op Orgels en Klokken.”10)
ook een slechte naam door het rep ertoire dat erop werd ge-
speeld en dat ver verwijderd was van de calvinistische norm voor 10). J. van Iperen, Kerkelijke Historie van het Psalmgezang der Christenen I
de kerkmuzikale stijl, door Calvijn aangeduid met de beroemd (Amsterdam 1777) 137.
7HET ORGEL 2009 | nummer 6
Wie in de zestiende eeuw het orgel en zijn repertoire veroordeel orgel tijdens alle kerkdiensten moest worden bespeeld, zoals
de, deelde in een gangbare mening. Wanneer het aan de syno- in de “naburige Provintiën, op zulke tijden, dat de Godsdienst
den had gelegen, waren veel org els opgeruimd. Van orgelspel niet daardoor gestoord wordt, en is daarvan aan de Predikanten
tijdens de dienst moest men niets hebben, laat staan van de kennis gegeven, met bijvoeging: dat het Orgel niet tot den Ker-
begel eiding van de gemeent ez ang. kendienst, maar als eene politieke zaak zoude worden gebruikt.”
De situatie die de synoden hadden willen veranderen, bleef be- Uit dit bezwaarschrift van de kerkenraad blijkt welke argumenten
staan. Tal van bronnen tonen aan dat orgelspel voor en na de gereform eerden tegen het gebruik van orgels hadden en dat Cal-
dienst gebruikelijk was en ook vrijwel de enige vorm van orgel- vijns exegese van de desbetreffende Bijbelgedeelten goed werd
gebruik. Bij uitzondering werd het orgel gebruikt in afwisseling weergegeven. Daarnaast werden argumenten uit conservatisme
met het zingen van de gemeente, een overblijfsel van de middel- aangevoerd.
eeuwse alternatim-praktijk. Het eerste argument is dat in de Bijbel geen gebod te vinden is
Aan het einde van de zestiende eeuw werd het orgel op zond ag om instrumenten “off einich Musick” te gebruiken. Verder wordt
voor en na de kerkdienst bespeeld en door de week voor en na erop gewezen dat in het Nieuwe Testament alleen sprake is van
het avondgebed, op bevel van de overh eid. Het orgelspel voor onbegeleid zingen. Het gebruik van instrumenten behoort tot
en na de dienst is van oorsprong dan ook geen kerkelijke instel- de ceremoniën uit het Oude Testament die Christus heeft opge-
ling, maar berustte op een door de overheid gegeven opdracht; heven. Wanneer men instrumenten invoert, moet ook de oud-
de organ ist was gemeente-ambtenaar. testamentische offerdienst hersteld worden. Het evangelie van
Het repertoire dat gespeeld werd gaf nogal eens aanleiding tot Johannes leert echter in hoofdstuk 4 vers 23 dat de eredienst
klachten. Daarom vermelden instructies voor organisten tot in de niet op oudtestamentische wijze gehouden moet worden, maar
achttiende eeuw dat voor de dienst bij herhaling psalmen ge- dat echte aanbidders degenen zijn die dat ‘in geest en waarheid’
speeld moeten worden en vooral geen lichtvaardige muziek. Op doen.
die manier trachtte men het repertoire zo aanvaardbaar mogelijk Aan de geschriften van de kerkvaders werd blijkbaar eenzelfde
te maken en bovendien de gemeenten vertrouwd te maken met autoriteit toegekend als aan de Bijbel, want die worden vervol-
de psalmm elodieën. Het orgelspel kreeg zo een pedagogische gens aangehaald om duidelijk te maken dat daaruit evenmin
functie. De Groningse organist Johann Wilhelm Lustig deelt in aangetoond kan worden dat orgelspel noodzakelijk is. Van hen
1771 mee dat dit voorspelen van de melodieën een gunstige wordt Hieronymus geciteerd, die er de nadruk op legde dat men
invloed op het zingen heeft. eerder met hart en ziel dan met de stem God moet loven. Dit
Omdat aan het begin van de zeventiende eeuw de taak van de citaat werd echter door de Arnhemse predikanten niet op het
organist op de meeste plaatsen bestond uit het spelen voor zingen maar op het orgelspel van toepassing geacht.
en na de kerkdienst, hebben bekende organisten uit die tijd, Ook wordt Calvijn geciteerd: instrumenten horen bij het Oude
zoals Hendrik Speuy te Dordrecht en Jan Pietersz. Sweelinck te Testament en mogen daarom geen plaats in de kerkdienst heb-
Amsterdam, nooit de gemeentezang begeleid. Ook Sweelincks ben, evenmin als kaarsen, wierook en andere dingen die bij de
jongere stadgenoot, Anthoni van Noordt, heeft deze taak niet schaduwen van de wet horen.12) Volgens de kerkenraad is Calvijn
gehad; hij overleed in 1675, vijf jaren voordat in Amsterdam de van oordeel dat 1 Korintiërs 14 vers 16 verbiedt te danken an-
orgelbegeleiding werd ingevoerd. ders dan in een voor ieder bekende taal. In vergelijking met de
menselijke stem zijn instrumenten levenloze werktuigen. Calvijn
ORGELSTRIJD ontkent niet dat muziek invloed op de mens heeft en op zich een
De eerste uitvoerige gegevens over de opvattingen in de late belangrijke scheppingsgave is, maar hij vreest dat vroeg of laat
zestiende en vroege zeventiende eeuw zijn afkomstig uit Arn- het bederf zal binnensluipen. Tot de overige aangevoerde argu-
hem.11) In 1589 verzocht een aantal gemeenteleden het orgel menten behoort de opvatting dat orgelspel de wereldlijke lusten
te laten restaureren. De magistraat reageerde welwillend op versterkt, dat gereformeerden in andere landen ook geen orgels
het verzoek. Volgens een brief van de kerkmeesters aan de ma- gebruiken en dat wat vanaf de Reformatie niet gebruikelijk is
gistraat zou reparatie van het orgel een positief effect op het geweest ook niet ingevoerd moet worden.
kerkbezoek hebben: “...soe idt selffde een oersaeck sal geuen, Waarom de kerkenraad van mening veranderde is niet over
dat voele minschen mede tot aenhoering van Goeds woert sullen geleverd. Feit is dat hij in 1632 aan de magistraat voorsteld e
kommen,...”. Orgelspel had blijkbaar aantrekkingskracht en zou de orgelbegeleiding in te voeren “na de gewoonte van die van
het aantal bezoekers van de kerkdiensten verhogen. Vrieslandt”, een aanduiding die in die tijd betrekking had op het
De kerkenraad was echter verre van gelukkig met deze gang gebied tussen Alkmaar en Hamburg. Ten tijde van deze discus-
van zaken en de predikanten stelden een rapport op waarin hun sie werd het orgel in het noorden van de Nederlanden dus al
opvattingen tegen het gebruik van orgels werden geformuleerd. voor de begeleiding van de gemeentezang gebruikt. Op welk
Het was een reactie op de opdracht van de magis traat dat het deel van ”Vrieslandt” het besluit betrekking heeft is niet bekend;
vast staat dat de provinciale synode van Friesland, gehouden te
11) J.R. Luth, “Daer wert om ‘tseerste uytgekreten…” Bijdragen tot een Harlingen, in 1631 toestemming gaf voor de invoering van de
geschiedenis van de gemeeentezang in het Nederlandse gereformeerde
protestantisme ca. 1550- ca. 1850 (Kampen 1986) 105-108. 12) Zie noot 2.
8 HET ORGEL 2009 | nummer 6
Constantijn Huygens (rechts: geportretteerd rond 1628 door Jan Lievens) maakte in 1640 een kerkdienst mee in de Martinikerk te
Groningen waar de organist de samenzang begeleidde. Hij was daar zo enthousiast over dat hij - anoniem - in 1641 zijn brochure Gebruyck
of ongebruyck van ‘t orgel in de Kercken der Vereenighde Nederlanden publiceerde, waarin hij de orgelbegeleiding verdedigde en
aanprees.
orgelbegeleidi ng. het Tien Geboden-lied en de eerste psalm die in de dienst
Verschillende gegevens wijzen erop dat in die tijd ook in andere werd gezongen. Na de dienst moest hij de psalm die het laatst
plaatsen in het noorden van de Nederlanden begeleide gemeen gezongen was spelen. Na afloop van de middagd ienst speelde
tezang bestond. Het is namelijk opvallend dat voor 1600 in hij of de laatstgezongen psalm, of enkele andere psalmen
Friesland in verschillende dorpen activiteiten op het gebied van die hij zelf mocht kiezen. Voor en na de weekdiensten mocht
de orgelbouw en orgelrestauratie werden ontplooid. Zo kreeg hij uitsluitend de gezongen psalmen spelen. Psalmmelodieën
Burgwerd direct na de Reformatie een orgel, terwijl in Grouw moesten ook voor de aanvang van het avondgebed gespeeld
in 1580 het bestaande instrument werd gerepareerd. Andere worden en na afloop ‘Christe qui lux es et dies’. Voor het gebruik
plaatsen waar in deze tijd instrumenten werden gebouwd of van het orgel op bededagen was toestemming van de graaf
gerepareerd zijn Hommerts, Jorwerd en Jutryp.13) Omdat con nodig. Bij de viering van Kerst mocht Hackert behalve psalmen
certant gebruik van deze instrumenten niet waarschijnlijk is, en de drie cantica die op dit feest betrekking hadden, ook
moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat deze Kerstleizen spelen en op Pasen de psalmen 51 en 103 en de
aandacht voor het orgel verband houdt met invoering van de Paasleizen. Verder moest hij in de periode van oktober tot april
begeleiding of tenminste van een andere vorm van liturgisch na de avondgebeden concerten geven. De reeds opgemerkte
orgelgebruik. pedagogische functie komt hier duidelijk naar voren.
Een goed beeld van wat er in deze tijd van een organist werd
verwacht, komt naar voren in de instructie van Eustachius Uit de besproken gegevens blijkt, dat, naast andere argumenten,
Hackert te Culemborg.14) Op 26 september 1623 kreeg deze Calvijns uitleg van 1 Korintiërs 14 een belangrijke plaats had in
de opd racht het orgel te bespelen direct na het klokluiden de argumenten die aangevoerd werden om orgels en orgelmu-
en eveneens direct nadat het laatste lied in de kerkdienst ziek uit de eredienst te weren en dat Calvijns standpunt juist
gezongen was. Op zondagmorgen speelde hij voor de dienst werd weergegeven.
13) Luth, ”Daer wert”, 109.
14) O.J. de Jong, De Reformatie in Culemborg (Assen 1957) 250.
9HET ORGEL 2009 | nummer 6
Händel, Haydn en de
Jaap Jan Steensma Dat er in de achttiende eeuw grote componisten zijn geweest die zich hebben
beziggehouden met het schrijven van muziek voor cilinderorgels, zal bij de lezers van Het Orgel wel
bekend zijn. Dat er nog veel achttiende-eeuwse klokken bestaan die deze muziek letterlijk kunnen
reproduceren op een origineel instrument waarschijnlijk ook. Maar om welke instrumenten gaat het
hier precies? Welke instrumenten kunnen van waarde zijn in het onderzoek naar de achttiende-eeuw-
se uitvoeringspraktijk? Hoe aannemelijk is de relatie tussen componist, klokkenmaker, programmeur
en programma? En is er überhaupt een zinnige uitspraak te doen op basis van de informatie die de
orgelklokken aanreiken? Misschien is het goed hier alvast te nuanceren: there is no smoking gun. Bij
geen van de achttiende-eeuwse instrumenten staat onomstotelijk vast dat een groot componist over
de schouder van de programmeur het muziekprogramma heeft gecorrigeerd. Wel is er genoeg indirect
bewijs dat een relatie tussen klokkenmaker, componist en programmeur aannemelijk maakt.
1 0 HET ORGEL 2009 | nummer 6
DE GALERIJ
cilinderorgels
Deel 1: De instrumenten, hun geschiedenis en bouw
De muziek van Georg Friedrich Händel en Joseph Haydn was definitie komen twee kenmerken van een automatisch muziek-
geliefd in de tijd dat de orgelklokken een bloeiperiode beleef- instrument naar voren, een ‘instrumentdeel’ en een ‘voorge-
den. Muziek van deze twee jubileumcomponisten (Händel over- programmeerd muziekdeel’.
leed 250 jaar geleden en Haydn 200 jaar geleden) is dan ook Dit artikel is het eerste van een tweetal over cilinderorgels
op een aantal instrumenten terug te vinden. Vaak zijn de gege- en behandelt het instrumentdeel: de geschiedenis van de or-
vens over de instrumenten – uit een instrumentkundig oogpunt gelklokken, de orgelbouwkundige aspecten en de connectie
– in de literatuur onvolledig gedocumenteerd. Ook is het soms tussen Händel of Haydn en de makers van de klokken. Van de
moeilijk vast te stellen over welk instrument er nu precies ge- klokken die in aanmerking kunnen komen om te worden be-
schreven wordt. Bovendien zijn er de laatste jaren, met name sproken in dit artikel, is gekozen voor vijf cilinderorgels waarbij
wat betreft de instrumenten van Joseph Niemecz, nieuwe het verband tussen een instrument en Händel of Haydn het
ontdekkingen gedaan; diverse dateringen en beschrijvingen in hechtst is. In de volgende aflevering komt de muziek aan bod:
eerder verschenen literatuur bleken vervolgens incorrect. het repertoire, de programmering van de muziek, muzikale
Vanwege hun grootte en ook door het functioneren van de mu- gegevens in de programma’s en mogelijke consequenties voor
seum- en veilingwereld veranderen klokken nog wel eens van de uitvoeringspraktijk.
eigenaar. Het kijken naar en vergelijken van klokken van één
en dezelfde maker wordt bemoeilijkt door de wereldwijde ver- DE ORGELKLOK TOT CIRCA 1800
spreiding van de instrumenten. Beluisteren van een instrument De geschiedenis van de automatisch spelende muziekinstru-
zal in veel musea problematisch zijn. Sommige klokken verdwij- menten in West-Europa laat men meestal aan het eind van de
nen zelfs helemaal uit het blikveld na aankoop door een par- Middeleeuwen beginnen. In de veertiende eeuw bevinden zich
ticulier. In 2006 vond in het Nationaal Museum van Speelklok klokkenspelen in de astronomische uurwerken van verschil-
tot Pierement te Utrecht de tentoonstelling ‘Royal Music Ma- lende Europese kathedralen en in de kerktorens van de Lage
chines’ plaats. Onder de prachtige ‘koninklijke’ klokken bevond Landen.
zich een exemplaar van Charles Clay met muziek van Händel. In de Renaissance komen door verscheidene factoren, zoals
Dat dit jaar in hetzelfde museum tot en met 15 november alle technische ontwikkelingen, ook automatische instrumenten
tot nu toe bekende Niemecz-klokken nog te horen en te zien in kleiner formaat beschikbaar. Behalve bellen kunnen snaren
zijn, is dan ook een buitenkansje.1) (spinet) en orgelpijpen of combinaties daarvan de klankbron
van het instrument zijn.
Jan Jaap Haspels, die in 1987 promoveerde op het proef- In 1598 doet Elisabeth I (1533-1612) van Engeland aan de
schrift Automatic Musical Instruments, their Mechanics and sultan van Turkije een orgel cadeau dat ook automatisch kan
their Music 1580-1820, heeft de volgende definitie gegeven spelen en voorzien is van een uurwerk en uit zichzelf bewe-
van automatische muziekinstrumenten, waarbij hij zich deels gende figuren.3) De organist-orgelbouwer Thomas Dallam is
baseert op de omschrijving van Johann Gottfried Walther: “Au- waarschijnlijk de maker van het orgel. Het instrument moet de
tomatical musical instruments are musical instruments which handelsbelangen veilig stellen. Dallam moet mee naar Turkije
play their music from a pre-arranged programme”.2) Uit deze om het in werking te stellen en te bespelen. Dit automatisch
spelende orgel heeft de oudst bekende Engelse dispositie.4)
1) Zie de aankondiging in NotaBene van oktober 2009, of bezoek de
website van het museum: www.museumspeelklok.nl. 3) Friedrich Jakob, ‘Die Orgel als fürstliches Geschenk’ (Männedorf
1978) Neujahrsblätter 1969-2000 (dvd: Männedorf 2007)17-28;
2) Jan Jaap Haspels, Automatic musical instruments, their mechanics Huub Blankenberg, ‘Muziekautomaten in een koninklijke context’, in:
and their music, 1580-1820 (Zwolle 1987) 21-22. Jan Jaap Haspels (red.), Royal Music Machines (Zutphen 2006) 19.
Links: onderzijde van de orgelklok van Joseph Niemecz uit 1793. 4) Stephen Bicknell, The History of the English Organ (Cambridge 1996)
© Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement, Utrecht 73.
1 1HET ORGEL 2009 | nummer 6
Het cadeau doen van een uurwerk met een automatisch orgel uit Engeland tot de besten van Europa.8) Opvallend aan veel van
zal onder de vorsten in Europa nog eeuwenlang gebruikelijk blij- deze instrumenten is dat wijzerplaat en uurwerk klein zijn uitge-
ven. voerd in vergelijking met het orgelwerk. Vroeger dan elders ver-
schijnt hier de organ clock. Men gaat ervan uit dat Charles Clay
Een hoogtepunt in de ontwikkeling van automatisch spelende de eerste maker van dit type uurwerk is geweest.9) Zijn vermoe-
orgels wordt bereikt in Augsburg rond 1600. Daar, evenals aan delijke leerling Jonathan (John) Pyke, overleden in 1762, zet het
het hof van keizer Rudolf II (1552-1612) in Praag, werken hand- werk van Clay voort; hij voltooit een klok van Clay en neemt naar
werkslieden aan de bouw van spectaculaire muziekautomaten.5) alle waarschijnlijkheid zijn werkplaats over.10)
Componisten als Hans Leo Haßler (1564-1612) en Christian Met het werk van Johns zoon George Pyke (ca. 1725-1777)
Erbach (ca. 1568-1635) hebben muziek voor dit soort instru- lijkt er een traditie te ontstaan.11) Uit een advertentie uit 1779
menten geschreven. blijkt dat Pyke naast (orgel)klokken ook orgels en clavecimbels
In de zeventiende eeuw zijn er diverse auteurs die over automa- bezat; één orgel is gespecificeerd als ‘large Finger Organ, with a
tisch spelende orgels schrijven. In de meeste gevallen zijn het Swell’.12)
theoretische werken waarbij er weinig relatie is met de praktijk.6) De instrumenten worden geveild en Pykes zaken worden voort-
De werken van Robert Fludd (De Naturae Simia, 1618) en Atha- gezet door de weduwe Pyke en neef en leerling Henry Holland.
nasius Kircher (Musurgia Universalis, 1650) zijn hiervan de be-
kendste voorbeelden. Kircher schrijft uitgebreid over automaten 8) G.H. Baillie, C. Clutton en C.A. Ilbert, Britten’s Old Clocks and
in deel vijf van boek negen van de Musurgia: Musurgia Thauma- Watches (Londen 1956) 77-78.
turga, sive De omnis generis Instrumentis Musicis Automatis, sive
Autophonis.7) 9) Pieter Dirksen, ‘Eine wenig bekannte Quelle zur Aufführungspraxis
bei Georg Friedrich Händel’, Händel-Jahrbuch 53 (2007) 271.
ENGELSE KLOKKEN- EN ORGELMAKERS
In het begin van de achttiende eeuw horen de klokkenmakers 10) Een orgelklok van John Pyke is vorig jaar aangetroffen in de
Verboden Stad in Beijing. In 2008 is de klok gerestaureerd in het
5) Blankenberg, ‘Muziekautomaten’, 20-21; J.H.Leopold, ‘Automaten restauratie-atelier van Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement.
en de kunst van het uurwerkmaken tot circa 1650’, in: Haspels, Naar verwachting zal dit instrument vanaf oktober 2010 samen met
Royal Music Machines, 38-39; Peter Plassmeyer, ‘Renaissance- andere Chinese klokken tijdelijk tentoongesteld worden in Utrecht.
muziekautomaten van de Saksische keurvorsten in Dresden’ in:
Haspels, Royal Music Machines, 45-61. 11) De opbouw van Pykes instrumenten komt overeen met die van Clay.
6) Haspels, Automatic musical instruments, 46-49 Een afbeelding van een groot formaat George Pyke-klok is te vinden in
7) Athanasius Kircher, Musurgia Universalis (Rome 1650; facsimile- Jane Turner, The Dictionary of Art Volume 7 (New York 1996) 445, en
editie Hildesheim-New York 1970) 308-359. Arthur W.G.J. Ord-Hume, Barrel Organ (Londen, Boston, Sydney 1978)
plate 44.
12) Donovan Dawe, ‘The Mysterious Pyke, Organ Builder’, The Musical
Times 115/1571 (1974) 68. De toevoeging ‘Finger’ staat in contrast
tot ‘Barrel’. Hiermee wordt het verschil tussen handgespeelde en
automatische orgels aangeduid.
1 2 HET ORGEL 2009 | nummer 6
Eén zinsnede is extra interessant: ‘(…) Mr. George Pyke, (…). connectie met de koninklijke familie.17)
(Late Organ-Builder to his Majesty, and esteemed the first Vanwege de overeenkomst in naam wordt vermoed dat er een
Mechanic in that Branch of any in the Kingdom)’.13) Informa- relatie bestaat tussen de orgelmakersfamilie England en de lijn
tie over Pyke en diens instrumenten is ook te vinden op de John-George Pyke; de belangrijkste aanwijzing is de naam van
cilinderetiketten bij zijn instrumenten. De Utrechtse Pyke-klok George Pike [sic] England (ca. 1765-1815).18)
vermeldt: ‘Geo Pyke – Bird organs in St. Mary’s Buildings at
St. Martins Lane, London. Makes all sorts of Musical Boxes for De verlichte despoten, met Fredrik II van Pruisen (1712-1786)
Birds, for Country Dances, Minuets, to play whole Concerts all voorop, ondersteunen in de tweede helft van de achttiende
in the newest Manner’.14) eeuw de bouw van orgelklokken. Neuchâtel, Genève, Wenen en
Pykes belangrijkste leerlingen zijn de al genoemde Henry Hol- Berlijn zijn de belangrijkste centra. Carl Philipp Emanuel Bach
land (†1827) en Samuel Green (1740-1796), beiden werk- schrijft in deze tijd voor dit soort instrumenten, Joseph Haydn
zaam als zowel klokken- als orgelmaker. Met Hollands zaken en Wolfgang Amadeus Mozart volgen later.
gaat het niet altijd voor de wind, Green zal uitgroeien tot een Onder invloed van de Verlichting streeft men in Frankrijk naar
van de belangrijkste Engelse orgelmakers aan het eind van de het toegankelijk maken van informatie op het gebied van kun-
achttiende eeuw. sten en wetenschappen. Al in de eerste uitgave van de Ency-
De combinatie van klokkenmaker en orgelmaker komt in de clopédie (1751) wijden Jean d’Alembert en Denis Diderot een
tweede helft van de achttiende eeuw vaker voor.15) De grote belangrijk hoofdstuk aan het functioneren van uurwerken.
ervaring als klokkenmaker op het gebied van mechanieken zal De belangrijkste theoretische werken op het gebied van auto-
bijgedragen hebben aan Samuel Greens innovativiteit en tech- matische muziek zijn in deze periode La Tonotechnie (1775)
nische inslag.16) Bovendien beschikt Green via Pyke over een van Père Engramelle en l’Art du Facteur d’Orgues (deel vier,
1778) van Dom Bédos. Engramelle schrijft over het program-
13) Dawe, ´The Mysterious Pyke´, 68. meren van cilinders. Dom Bédos neemt Engramelles artikel
over in zijn eigen publicatie en schrijft uitgebreid over de con-
14) Jan Jaap Haspels, Automatische muziekinstrumenten, catalogus van structie van alle soorten en maten automatische orgels. Hij
het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement (Zwolle 1994) 55, stelt voor een klassiek Frans orgel uit te rusten met cilinders,
187. In Utrecht bevindt zich tevens een salondraaiorgel van George Pyke. om zo te garanderen dat er ook in de kleine parochies buiten
Dit orgel heeft een vergelijkbaar cilinderetiket (Haspels Automatic musical de stad goede orgelmuziek klinkt. In Frankrijk krijgt zijn voorstel
instruments, 187). Een bird organ is een fluitwerk bij een automatisch
bewegend vogeltje, of een serinette, een instrumentje om vogeltjes mee 17) Wickens, The Instruments, 5
te leren zingen; zie: Dom Bédos de Celles, l’Art du Facteur d’Orgues
(Parijs 1766-1778; facsimile-editie Genève 1984) 563-571 en planches 18) Michael I. Wilson, The Chamber Organ in Britain, 1600-1830
92-96. (Aldershot, Burlington 2001).
15) David C. Wickens, The Instruments of Samuel Green (Londen 1987) 5.
16) Bicknell, The History, 185-187.
BOUWER: CHARLES CLAY, CA. 1738
Particulier bezit
Bijnamen: Christie’s, Braamcamp
Dispositie: Open 8’, Gedekt 8’, Roerfluit 8’, Roerfluit 4’
Toonreeks: 22 tonen, c1 - d - e - f - fis - g - a - chromatsich - c3
Toonhoogte: een grote terts hoger boven a1 = 421 Hz
Omlooptijd cilinder: ca. 1.10 min.
Aantal melodieën: 10
Grootte: 252 cm (hoogte) x 120 cm (diameter voet)
In het onderstel bevindt zich een gewicht om het orgel aan te drijven. In de voet is
een afschrift van de muziekcilinder bewaard gebleven. De cilinder (zie middelste
foto) is gemaakt van messing en de diameter is maar liefst 33 centimeter. Een
messing cilinder is beter tegen de tand des tijds bestand dan een cilinder uit
lindenhout, maar het programmeren ervan kost veel meer tijd en energie. Het
programma omvat tien muziekwerken.
Vanwege de omvang van de cilinder passeren de pinnen de toetsen in een
relatief hoog tempo.Volgens Jan Jaap Haspels (Royal Music Machines, 222) draagt
dit bij aan de muzikale verfijning van de klinkende muziek.
Aan de rechterzijde bevinden zich de registerknopjes (zie rechterfoto).
Foto´s: Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement, Utrecht
1 3HET ORGEL 2009 | nummer 6
geen noemenswaardige navolging, maar in Engeland zal het in to the Machine by Mr. Geminiani. It performs not only in Con-
de negentiende eeuw een variant krijgen in het kerkdraaiorgel. cert, but alternately on several Instruments, in a most surpris-
ing Manner, exceeding the Performance of the best Hands.’
KLOKKENMAKERS EN COMPONISTEN Echter, Geminiani verblijft tussen 1733 en 1740 in Dublin en
Clay overlijdt in het laatste jaar. Misschien heeft Geminiani het
Charles Clay programma onder toezicht van John Pyke geprogrammeerd,
Over de klokkenmaker Charles Clay is maar weinig bekend.19) of misschien heeft hij kans gezien toch nog ‘binnen de tijd’ in
Hij wordt geboren in Yorkshire en doet een aanvraag voor een Londen te werken aan de cilinder.
patent ‘in respect of a repeating and musical watch or clock De opmerking ‘It performs not only in Concert, but alternatly
of his invention’, maar dit wordt afgewezen. In 1720 verhuist on several Instruments’ kan verschillende dingen betekenen.
Clay naar Londen en begint hij een werkplaats in het district Het ligt het meest voor de hand dat het orgel beschikt over
waar ook de andere klokkenmakers werken. Vanaf 1723 is hij verscheidene registers.22) Ook zou het kunnen betekenen dat
klokkenmaker van de koning. Hij overlijdt in 1740. Vlak voor deze klok beschikte over verscheidene klankbronnen, bijvoor-
zijn dood geeft hij opdracht een werk van hem te vernietigen: beeld een combinatie van een orgel en een spinet, maar de
“Three Days before he dy’d he order’d a Musical Machine, bewaarde instrumenten zelf lijken dit vooralsnog tegen te spre-
which had cost him about 20 Years Time, and upwards of ken.
2000 l. to bring to Perfection, to beat to Pieces, and entirely
destroy’d, to prevent further Expense of the Time and Money Georg Friedrich Händel23)
of any one who should attempt to finish it after his Death.” Men gaat ervan uit dat Händels muziek voor orgelklokken
Misschien is het bevel niet uitgevoerd, misschien is dit de klok is ontstaan tussen 1735 en 1745. Als Händel betrokken is
die John Pyke afbouwt en die de weduwe Clay in 1743 voor geweest bij de programmering van zijn muziek, is hij daarbij
een shilling tentoonstelt. In ieder geval is duidelijk dat Clay vrij mogelijk geassisteerd door Geminiani.24) Tot op heden zijn er
perfectionistisch kon zijn en – hoewel de schrijver van het be- twee sets korte muziekstukken van Händel bekend, waarvan
richt misschien overdrijft – veel tijd en geld in zijn creaties kon er één heel expliciet voor een orgelklok van Clay geschreven
steken. is: Ten Tunes for Clay’s Musical Clock.25) Ze zijn overgeleverd
In relatie tot Händel zijn twee gegevens uit het werk van Clay in het handschrift van Händels amanuensis J.C. Smith, van wie
extra interessant. In de eerste plaats toonde de koninklijke bekend is dat hij verantwoordelijk is geweest voor het pro-
familie veel interesse in het werk van Clay. Ook Händel had grammeren van Händels muziek op een orgelklok.26) Beide sets
- overigens niet altijd even goede - banden met het Engelse maken gebruik van een toonreeks die standaard is voor Engel-
koningshuis. se orgelklokken.27)
Het tweede gegeven is dat Clay veel werk uitbesteedde en de- Daarbij zijn er twee muziekprogramma’s van Clay die muziek
len van klokken bij anderen betrok. Het citaat hierboven wijst van Händel bevatten. Vooraanstaande musicologen gaan er
ook op de financiële consequenties van deze werkwijze. Van de vanuit dat Händel zijdelings betrokken is geweest bij de pro-
makers van de gegoten bronzen ornamenten en de schilderin- grammering of dat de programma’s in ieder geval zijn ideeën
gen zijn de namen bekend. Ook het orgelwerk zou natuurlijk reflecteren.28)
door een ‘echte’ orgelmaker geleverd kunnen zijn, maar onder-
zoek aan het pijpwerk heeft vooralsnog geen bruikbaar resul- 22) Merk op dat deze opmerking overeenkomt met het etiket van
taat gesorteerd.20) George Pyke. Of er orgels van Clay en Pyke zijn met een automatische
Bij het programmeren van een cilinder heeft Clay misschien registratie-inrichting, zoals bij de instrumenten van Winkel, is niet terug
eens hulp gekregen van Francesco Geminiani, een belangrijke te vinden in de literatuur. De instrumenten van Clay en de Pykes die in
Italiaanse violist en vriend van Händel.21) Een krantenbericht uit Utrecht staan, of hebben gestaan, moeten met de hand geregistreerd
1743 over de klok ‘The Temple of the Four Grand Monar- worden.
chies of the World’ zegt in het slot: ‘The Musick consists of
an agreeable Varietry of Pieces, composed by the three great 23) Engelse schrijfwijze van de naam: George Frideric Handel. Hij
Masters Geminiani, Handel and Corelli; and properly adapted vestigt zich in 1712 in Londen. Aanvankelijk heeft hij vooral succes met
Italiaanse opera’s. Vanaf de jaren dertig komt de nadruk meer en meer
19) Arthur W.J.G. Ord-Hume, ‘Charles Clay’s Clocks - A Handel te liggen op de oratoria. In het kielzog van de oratoria worden zijn
Celebration’, Music and Automata (1985) 63-67. Organ Concerto’s populair.
20) De omschrijving van Gwynn als ‘a builder trained in the Father 24) Ditto, ‘Handel’s Musical Clock Music’, 267.
Smith school, or in Holland or Germany’ kan slaan op praktisch
elke orgelmaker in Engeland van die tijd. Zie: Dominic Gwynn, ‘The 25) Ontdekt en voor het eerst gepubliceerd door William Barclay
Charles Clay Organ Clock in the Royal Collection (Windsor Castle) and Squire. Zie: William Barclay Squire, ‘Handel’s Clock Music’, The Musical
its Connection with Georg [sic] Frideric Handel’, Bios Reporter 21/2 Quarterly 5 (1919) 538-552.
(1997) 3.
26) Ord-Hume, Charles Clay, 73 en 74, noot 31.
21) Geminiani publiceert rond 1750 onder andere over uitvoerings-
praktijk. In het tweede deel van dit artikel zal dit nog aan de orde 27) Twee diatonische octaven c1 - c3, vrijwel altijd met een
komen. toegevoegde fis en bes.
1 4 HET ORGEL 2009 | nummer 6 28) Dirksen, ‘Eine wenig bekannte Quelle’, 287-288; Rasch, ‘Is
automatische muziek een genre?’, 70 en 84, noot 25.
Pater Primitivus Niemecz en Joseph Haydn Haydn. Haydn geeft de bibliothecaris lessen in compositie, maar
Joseph Niemecz (1750-1806)29) wordt in de omgeving van Praag van de composities lijkt niets te zijn bewaard gebleven.30)
geboren, studeert filosofie en treedt in 1768 in bij de klooster- Aan het einde van de achttiende eeuw worden de kwaliteiten
orde van Barmhartige Broeders. Na de gelofte krijgt hij de naam van Niemecz als bouwer van Flötenuhren in brede kring hoog
‘Pater Primitivus’ en vanaf 1776 werkt hij als priester in Kö- gewaardeerd.
ningrätz. In 1780 wordt hij bibliothecaris aan het slot Esterháza. Er is een afschrift van Niemecz bewaard gebleven met muziek
In die functie zal Niemecz de boeken van Dom Bédos gekend van Haydn. De titel luidt ‘Acht Laufwerk Sonaten komponirt
hebben. Bovendien bespeelt Niemecz verschillende instrumenten vom Herrn Kapellmeister Joseph Haydn, und in die Waltze
en waarschijnlijk speelt hij mee in het orkest onder leiding van gesteckt von Primitiv Niemecz Bibliothecar zu Esterhas 1789
29) Biografische informatie ontleend aan: Ord-Hume, Joseph Haydn, 33-46. 30) Een aantal van de anonieme werken op de Flötenuhren zou van
Niemecz kunnen zijn.
BOUWER: JOSEPH NIEMECZ, 1792
Particulier bezit
Bijnaam: Urban
Dispositie: Gedekt 8’
Toonreeks: 17 tonen, c1 - d - e - f - fis - diatonisch - fis2 - g - a - b - c3
Toonhoogte: een kleine terts boven a1 = 449 bij 210 C
Omlooptijd cilinder: ca. 35 sec.
Aantal melodieën: 12
Grootte: 71 x 51 x 35 cm
De cilinder is door Niemecz gesigneerd:‘P.Primitivus Nemetz Ordinis S.Joan de Deo Sacerdos fecit in Esterhas Anno 1792’. Tot
voor kort stond dit instrument te boek als de enige Niemecz met origineel uurwerk. Er lijkt veel moeite gedaan te zijn om het
orgel in de klok te laten passen.
Op de foto is de achterkant de klok te zien en via een spiegel de voorkant. Foto: Jan Smelik
1 5HET ORGEL 2009 | nummer 6
3 2
4
5
1 6 HET ORGEL 2009 | nummer 6
im December’.31) De plaatsaanduiding ‘Esterhas’ is ook te en 1796.
vinden op de gesigneerde instrumenten uit 1792 en 1793. Aan het eind van zijn leven bevindt Niemecz zich in Wenen. Daar
Dit is opvallend, omdat juist in deze periode het slot door de ontwerpt hij zijn magnum opus, een automatisch orgel waarvan
hofhouding weer verlaten zou worden. Het is dezelfde tijd waarin het lot onbekend is. Het speelde de ‘Ouvertüre’ uit Mozarts
Haydn zijn Engelse reizen onderneemt. Zauberflöte, waarschijnlijk met behulp van spiraalnotatie. De
De instrumenten die op dit moment in Utrecht staan, zijn (waar- toonomvang zou ongebruikelijk groot zijn, chromatisch van C tot
schijnlijk) alle gemaakt door dezelfde maker in een tijdsbestek g3 met twee registers. Van twee van Mozarts werken voor cilin-
van minder dan vijf jaar. Hoewel de instrumenten veel overeen- derorgel staat vast dat ze voor instrumenten van Niemecz zijn
komsten hebben, vallen ook de verschillen in klank op. Zo heb- geschreven.32)
ben de orgels uit 1792 en 1795 meer Spuck dan die uit 1793
31) Rasch, ‘Is automatische muziek een genre?’, 73. 32) Ord-Hume, Joseph Haydn, 43.
1
BOUWER: JOSEPH NIEMECZ, 1793
Eigendom van het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement, Utrecht
Bijnaam: Veyder-Malberg
Dispositie: Gedekt 8’
Toonreeks: 29 tonen, g - a - h - c1 - cis - d - e - chromatsich - d3
Toonhoogte: a1 = 425 Hz bij 210 C
Omlooptijd cilinder: ca. 49 sec.
Aantal melodieën: 12
Grootte: 76 x 35 x 29 cm
Het orgelwerk (foto 1) is eigendom van het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement.Van alle bewaard gebleven Niemecz-
orgels heeft dit orgel de grootste toonomvang. Het bovenblad van de spaanbalg is van messing. De melodieën kunnen met de
hand geselecteerd worden. De oorspronkelijke cilinder is gemaakt uit lindenhout en is gesigneerd door de maker: ‘Primitivus
Niemecz Cmi Principis Esterhazy Bibliothecarius fecit in Esterhas. Anno 1793’ (zie foto 2).Tijdens de laatste restauratie is besloten
de ernstig beschadigde, kostbare cilinder niet te restaureren, maar te kiezen voor het maken van een kopie.
Door de conservators van het museum is zeer onlangs in slot Eisenstadt het meubel gevonden dat waarschijnlijk oorspronkelijk
bij het ‘Utrechtse’ orgelwerk hoort (zie foto 3). De maten van de behuizing komen in elk geval precies overeen met de maten van
het orgelwerk. Bovendien heeft het meubel inwendig stelpootjes (zie foto 4), die men vanonder het meubel hoger of lager kan
draaien en waar de pootjes van het orgelwerk precies op passen. De makers van de behuizing zijn zich ervan bewust geweest
dat het orgel zeer gevoelig is voor scheefstand.
Men vermoedt dat de kas van iets jongere datum is dan het orgel. Toch blijkt de kas, die voor het grootste deel uit naaldhout
bestaat, een grote positieve invloed op de klank van het instrument te hebben. Ter hoogte van het pijpwerk bevinden zich, aan
voor- en zijkanten van het instrument, uitspraakopeningen voorzien van rasterwerk (zie foto 5). Bij plaatsing van het orgelwerk
in de kas lijkt de klank zich te bundelen en beter te resoneren. Bovendien worden noodzakelijke bijgeluiden van de mechaniek
gedempt door de afgesloten bovenzijde van het meubel.
1 7HET ORGEL 2009 | nummer 6
AUTOMATISCHE MUZIEKINSTRUMENTEN: KENMERKEN dit om: bij hem liggen de balgen bovenop en de pijpen onder
Automatische muziekinstrumenten komen in allerlei soorten en het orgel. De magazijnbalg heeft een stuk lood of een veer aan
maten voor: torencarillons, tafelklokken, speeldozen, pianola’s, de zijkant(en). De winddruk van orgelklokken is in de regel erg
orchestrions, kermisorgels, enzovoort. Al deze verschillende laag en ligt tussen de 20 tot 25 mm waterkolom.
instrumenten hebben drie dingen gemeen: ze hebben alle een
klankbron, een programma en een aandrijving.33) Natuurlijk zijn Claviatuur en tractuur
deze drie kernpunten voor al die instrumenten enorm verschil- De ‘claviatuur’ bestaat uit stalen ‘toetsen’, die werken als
lend. Toegepast op klokken van Clay en Niemecz, zijn er echter balansklavier. De toetsen hangen in een messing balk. Het
ook veel overeenkomsten te ontdekken.34) gehoekte uiteinde van de toets leest het muziekprogramma
en loopt schuin af om zo de weerstand van het programma
1. Klankbron zo klein mogelijk te houden. Als de toets een pin raakt, dan
De klankbron van een orgelklok is het pijpwerk. Bij automati- kantelt de balans en stelt zo het stekermechaniek in werking.
sche orgels mag ‘klankbron’ ruimer opgevat worden. Het hele De drukkers zijn bij Clay uitgevoerd in messing, bij Niemecz in
orgelgedeelte van het instrument valt er dan onder: windvoor- lindenhout. De toepassing van dit soort claviatuur komt ook bij
ziening, claviatuur, tractuur, lade en pijpwerk. andere klankbronnen voor.
Windvoorziening Lade
Voor de hier beschreven instrumenten geldt dat de windvoor- Als de orgelklok beschikt over een registratie-inrichting, is de
ziening bestaat uit een tweetal kleine schepbalgen en een lade uitgevoerd als sleeplade. Voor de hier besproken instru-
spaanbalg met enkele inspringende vouw als reservoir. Dit prin- menten is dit alleen bij het instrument van Charles Clay het
cipe, maar dan met een enkele schepbalg, is in de achttiende geval. De registerknopjes bevinden zich aan de rechterzijkant
eeuw gebruikelijk bij Nederlandse en Engelse huisorgels.35) van de klok.
Aardig om te weten is dat de Engelse orgelbouwer en (jawel!)
klokkenmaker Alexander Cumming (1733-1814)36) een belang- Pijpwerk
rijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de latere Omdat er bij automatische orgels zoiets lijkt te bestaan als
magazijnbalg. een ‘wet van het ruimtetekort’, is het laagste register vaak
De instrumenten van Niemecz hebben een ontlatingsventiel op een houten gedekt 8 voet. In hun pogingen het instrument zo
het bovenblad van het magazijn. Door middel van een veer is compact mogelijk te maken, besparen de makers ruimte op
het ventiel aan de ene kant vast geklemd, aan de andere kant verschillende manieren.
bevindt zich een scharnier met een hefboomconstructie. Aan Charles Clay neemt in zijn dispositie van vier registers een open
het uiteinde van de hefboom zit een draad, die ook bevestigd 8 voet op, maar gebruikt een hogere stemtoon. Op c1 klinkt
is aan het windkanaal. Als de balg te vol raakt, komt de draad e1. Bij een open 8 voet is dit een verschil van ongeveer tien
strak te staan en trekt de hefboom het ventiel open. De klok centimeter. Ook Joseph Niemecz gebruikt transpositie, maar hij
van Charles Clay heeft het ventiel aan de onderkant van de heeft daarnaast nog een oplossing. Hij legt zijn pijpwerk onder
magazijnbalg, tussen de schepbalgen. de bodem van de klok. Hierdoor bedraagt de hoogte van zijn
Clay heeft in zijn enorme instrument nog ruimte voor de balgen grootste orgel slechts 29 centimeter!
onder de windlade, de pijpen staan op de lade. Niemecz draait Ook de keuze voor de muzikale omvang van het instrument
wordt bepaald door het ruimtegebrek. De laagste toon van een
33) Lemma ‘Mechanische Musikinstrumente’ in: Musik in Geschichte Flötenuhr is vaak c1, maar deze kan ook een kwart lager liggen.
und Gegenwart (2e druk; Kassel etc. 1994-2008) Sachteil 16. In feite In het toonreeks ontbreken vooral in het lage register verschil-
is deze indeling ook in de definitie van Haspels aanwezig, zie noot lende semitonen.
2. Omdat Walther in zijn Musicalisches Lexicon (Leipzig 1732) de In Clays klok staan de grootste pijpen aan de buitenkanten,
aandrijving van instrumenten met de hand niet noemt, heeft Haspels de kleinere zijn chromatisch geordend. In Niemecz’ orgel is de
ervoor gekozen de ‘aandrijving’ weg te laten om tot een korte en ordening piramidaal. De laagste pijpen zijn verkropt en steken
krachtige definitie te komen. door de eikenhouten basis.
34) De gegevens voor de klok van Charles Clay zijn deels ontleend Stemming
aan: Haspels, Royal Music Machines, 218-222, en aan beschrijvingen Over de oorspronkelijke stemming van de instrumenten be-
van een overeenkomstige Clay-klok in Kensington Palace, Londen; staat veel onzekerheid. In het algemeen lijkt het erop, gezien
Gwynn, ‘The Charles Clay Organ Clock’ 3, en Ord-Hume, Charles Clay, het geringe gebruik van voortekens, dat de componisten re-
71-73. De gegevens voor de Niemecz-instrumenten zijn ontleend aan: kening hebben gehouden met een onregelmatige stemming.
Jan Jaap Haspels, Marije Hulleman en Bob van Wely, Haydn herboren Een zusterinstrument van de Clay-klok lijkt een kwart-komma
(Bunnik 2004) 26-32; Haspels, Royal Music Machines, 248-251; Ord- middentoonstemming te hebben gehad. Ignaz Bruder wijst nog
Hume, Joseph Haydn, 47-70. in 1829 de gelijkzwevende stemming voor orgels af en propa-
35) Arend Jan Gierveld, Het Nederlandse huisorgel in de 17de en
18de eeuw (Utrecht 1977) 67; David C. Wickens, The Instruments of
Samuel Green (Londen 1987) 30-35.
36) Ton van Eck en Victor Timmer, ‘Kleine leveranties van Aristide
Cavaillé-Coll in Nederland’, Het Orgel 105/1 (2009) 5; Edward J.
Hopkins en Edward F. Rimbault, The Organ (Londen 1877; facsimile-
editie Hilversum 1965) II, 10, 13, 19; Wickens, The Instruments, 30.
1 8 HET ORGEL 2009 | nummer 6
geert een variant op de middentoonstemming.37) Flötenuhren tien minuten op een cilinder worden geprogrammeerd.
kunnen volgens hem ‘rein’ gestemd worden. De Amsterdamse instrumentenmaker Diederich Nicolaus Win-
Wat de originele stemming van de orgelklokken ook geweest kel (1777-1826) maakte voor zijn instrumenten gebruik van dit
moge zijn, het is logisch te veronderstellen dat de doorsnee- systeem. Het resultaat is dat zijn orgels een complete ouver-
klokkenmaker niet voorop liep als het ging om het toepassen ture van Carl Maria von Weber ten gehore kunnen brengen.
van de nieuwste stemmingsystemen. Charles Clay past dit type notatie niet toe bij zijn instrumenten.
Niemecz heeft er bij andere instrumenten wel gebruik van ge-
2. Programma maakt. De hier besproken instrumenten zijn geprogrammeerd
Het muziekprogramma bestaat uit een muziekcilinder met stif- met de oudere methode: tien of meer losse melodieën naast
ten en bruggen. Wanneer de cilinder draait, leest het klavier elkaar. De cilinder kan handmatig of automatisch een stukje
het programma en zet het stekermechaniek in werking. opgeschoven worden.
In 1738 patenteert Jacques Vaucanson een methode voor he- Dat het programmeren van een cilinder een flinke klus is, moge
licoïdale notatie (schroef- of spiraalnotatie). Door toepassing blijken uit het feit dat de cilinder van de ‘Utrechtse’ Haydn-klok
van een schroefsysteem schuift de cilinder tijdens het spelen meer dan 10.000 stiften en circa 500 bruggen bevat die er
gelijkmatig iets op en daardoor kan de cilinder blijven door- alle met de hand in gestoken zijn.
spelen. Omdat steeds andere pinnen de toetsen raken, klinkt De pinnen zijn uitgevoerd in messing. Het oppervlak van de
er andere muziek. Op die manier kunnen stukken tot ongeveer cilinder bestaat bij Niemecz uit lindenhout en is met papier be-
plakt. De Clay-klok heeft een grote cilinder van messing. Pro-
37) Bormann, Orgel- und Spieluhrenbau (Zürich 1968) 182-192, 304- grammeren en programma’s zullen in deel twee van dit artikel
306. Zie ook: Bernhard Billeter, ‘Die Stimmanweisung von Ignaz Bruder nog aan bod komen.
(1829)’, Acta Organologica 12 (1978) 229-239, 232-233 en 236-
239.
BOUWER: JOSEPH NIEMECZ, circa 1795
Particulier bezit
Bijnaam: Vierte Uhr
Dispositie: Gedekt 8’
Toonreeks: 17 tonen, g - c1 - diatonisch - f2 - fis - g - a - h - c3
Toonhoogte: een hele toon boven a1 = 430 Hz bij 210 C
Omlooptijd cilinder: ca. 31 sec.
Aantal melodieën: 12
Grootte:
Op de foto zijn onder het blaasbalgje de pijpen van de Gedekt 8´ te zien, waarvan de middelste gekropt zijn. Foto: Jan Smelik
1 9HET ORGEL 2009 | nummer 6
3. Aandrijving eigen veer.
De energievoorziening kan bij orgelklokken op twee manieren Het gebruik van veren heeft ook nadelen. Als de strakgespan-
zijn uitgevoerd: met een veer of met een gewicht. Van de twee nen veer zich ontspant, neemt de kracht ervan af. Tijdens het
is het gebruik van gewichten als aandrijfmiddel het oudste sys- spelen kan de cilinder langzamer gaan draaien. Klokkenmakers
teem. In de negentiende-eeuwse Flötenuhren is het als aandrij- passen daarom een technisch hulpmiddel toe, de ‘snek’, die er
ving voor zowel klok als orgel nog volop aanwezig. Omdat het dankzij de kegelvorm met darmsnaar of ketting voor zorgt dat
orgel in verband met de windvoorziening relatief veel energie de krachtafname gecompenseerd wordt. Dom Bédos beschrijft
vraagt, is vaak duidelijk te herkennen welk gewicht voor het het systeem in zijn l’Art du Facteur d’Orgues.38)
orgel bedoeld is.
De klok van Charles Clay is ‘hybride’; het uurwerk wordt aan- TEMPO
gedreven door middel van een veer, maar het orgel met een De technische werking van de orgelklok bepaalt voor een groot
groot gewicht dat in de voet van de klok hangt. deel de speelsnelheid van het orgel. In de regel liggen de tem-
Het gebruik van veren helpt bij het besparen van ruimte bij een pi vrij hoog. Misschien wilden de programmeurs in korte tijd
automatisch spelend instrument. De veren in de Niemecz- zoveel mogelijk muziek laten horen. Een moderne veronder-
instrumenten drijven het orgel aan. De uurwerken die
waarschijnlijk bij de instrumenten hoorden, werkten op een 38) Dom Bédos, l’Art du Facteur d’Orgues, 571 en planche XCVI, figure 4.
BOUWER: JOSEPH NIEMECZ, 1796
Eigendom van het Kunsthistorisches Museum Wien
Bijnaam: Teubner
Dispositie: Gedekt 8’
Toonhoogte: 25 tonen, c1 - d - e - chromatsich d3
Toonhoogte: a1 = 445 Hz bij 210 C
Omlooptijd cilinder: ca. 34 sec.
Aantal melodieën: 16
Grootte: 26 x 61 x 31 cm
Het aantal van zestien melodieën op een cilinder is hoog. In het verleden is de klok ten onrechte gedateerd op 1772. Nu gaat
men uit van zeven jaar later.
Een technische vernieuwing die waarschijnlijk in het voordeel van het instrument uitpakt, is de zelfstandige ophanging van
de toetsen. Iedere toets heeft een eigen lagering en heeft daarom minder zijwaartse speling. Helaas is het alleen mogelijk het
Weense instrument via een cd te beluisteren. Mocht het instrument ooit gerestaureerd of gekopieerd worden, dan is de kans
groot dat de klank die van de andere Niemecz-klokken overtreft.
Foto: Kunsthistorisches Museum Wien
2 0 HET ORGEL 2009 | nummer 6
stelling is dat de (kamermuzikale) akoestische situatie waarin cilinder. Ook hebben de toetsen in dit instrument ieder een
de klok staat een rol speelt. Ook is het mogelijk dat de hoge eigen lagering, waardoor ze gemakkelijker bereikbaar zijn voor
tempi verband houden met de beperkingen van de windvoor- onderhoud en afregeling.
ziening. Het karakter van de muziek is vrijwel altijd opgewekt,
en vraagt daarmee om relatief veel korte noten. CILINDERORGELS IN DE NEGENTIENDE EEUW
Vanwege de technische afregeling van de aandrijving is het pro- Verschillende ontwikkelingen dragen ertoe bij dat het type luxe
blematisch iets te zeggen over een ‘origineel’ tempo. De balans orgelklok zoals dat hier beschreven is, langzaam verdwijnt in
tussen omlooptijd van de cilinder, energievoorziening (met de negentiende eeuw. Rond 1790 is de orgelklok bepaald geen
name bij veren) en beschikbare wind in de balgen luistert erg nieuw fenomeen meer. Door de Franse Revolutie verdwijnt een
nauw. In verband met alle technische precisie is de aandrijving deel van de hoge adel in Europa, en daarmee een deel van
doorgaans het terrein van de klokkenmaker. de afzetmarkt voor de instrumenten. Met de uitvinding van
Om de klok regelmatig te laten spelen en de snelheid te regu- speelkam (patent door Antoine Favre in 1796) ontstaat de
leren, beschikt het instrument over een windvleugel, een soort speeldoos, een automatisch muziekinstrument dat, ondanks de
propeller die is gekoppeld aan het draaien van de cilinder. De beperkte afmetingen, een grote muzikale omvang heeft. Door
luchtweerstand heeft een remmende werking op de draaisnel- de industrialisatie kunnen speeldozen in grotere aantallen wor-
heid. De oorspronkelijke afstelling van dit onderdeel is bij oude den gemaakt.
klokken niet te controleren en houdt verband met de balans Desondanks zijn er in de negentiende eeuw veel automatisch
tussen aandrijving en windvoorziening.39) spelende orgels gebouwd. In het begin van die eeuw is de Am-
In de loop van de tijd kunnen er bij orgelklokken gebreken op- sterdamse instrumentenmaker Diederich Nicolaus Winkel ac-
treden. Bij de orgels gaat het vooral om lekkage en windverlies tief; zijn instrumenten hebben een grote technische en muzikale
in balgen en lade. Het instrument raakt dan buiten adem. Bij verfijning. Bekend zijn ook de Flötenuhren uit het Zwarte Woud.
noodreparaties zijn in het verleden veel windvleugels versteld, Uit het kanarie-orgel heeft zich het buikorgel ontwikkeld, een
of zelfs voor een deel afgeknipt om de balgen sneller te laten instrument dat Dom Bédos al noemt en waarvan Ignaz Bruder
pompen. Het gevolg is dat ook de omlooptijd van de cilin- uitgebreide beschrijvingen heeft nagelaten. In Engeland bouwt
der korter wordt, waardoor de klok in een nog hoger tempo de fabriek onder de naam van Muzio Clementi salondraaior-
speelt.40) gels. Verwant aan deze instrumenten zijn de Engelse kerkdraai-
De weerstand van de toetsen op de muziekcilinder veroorzaakt orgels, instrumenten die in de liturgie ingezet kunnen worden.
een deel van de onregelmatigheid tijdens het spelen. Meer Echter, de tijd van het cilinderorgel als Gesammtkunstwerk
invloed nog heeft de toepassing van cilinders met een rela- waarbij de betrokkenheid van verschillende grote kunstenaars
tief kleine diameter. Het lijkt erop dat Niemecz in het jongste aantoonbaar is of voor de hand ligt, is dan al voorbij.
instrument dat bewaard is gebleven, hiermee rekening heeft
gehouden: hij gebruikt in het orgel uit 1796 een iets grotere Met dank aan Peter van Dijk, Marieke Lefeber en Bob van Wely voor hun
waardevolle aanvullingen en commentaar.
39) Naeschke, ‘Muziek’, 36: ‘Een cilinderprogrammeur gaat altijd (!) van
de middelste stand van de windvleugel uit’.
40) Haspels, Automatic musical instruments,154-156; Bob van Wely,
‘De Flötenuhren van Pater Primitivus Niemecz’, in: Lefeber, Haydn Live,
10.
Dom Bédos, l’Art du
Facteur d’Orgues, 571 en
planche XCVI, figure 4. Te
zien zijn twee veertonnen,
een snaar en een snek
2 1HET ORGEL 2009 | nummer 6
2 2Het HVaEnTVOulpReGnE-oLrg2e0l i0n9de| Gneurmefomrmeere6rde Gemeente Gouda. Foto: Jan Smelik
HET INSTRUMENT
Recente
nieuwbouworgels
Deel 1: Het Van Vulpen-orgel in Gouda & het Škrabl-orgel in Veenendaal
Sietze de Vries Recentelijk werden er twee orgels gepresenteerd die opzien baren: het orgel van de
Gereformeerde Gemeente te Gouda en het instrument in de Westerkerk te Veenendaal. In Gouda gaat
het om een fors instrument van de Utrechtse orgelmakers Van Vulpen, in Veenendaal om de eersteling
in Nederland van de firma Škrabl uit Slovenië. Tijd voor een nadere kennismaking.
HET VAN VULPEN-ORGEL IN GOUDA op te stellen. Uiteindelijk werd de Utrechtse firma Van Vulpen
uitverkoren een instrument met dertig stemmen te maken voor
Aan de rivier De Gouwe verrees tussen mei 2007 en november de Goudse Gereformeerde Gemeente. Henk Kooiker had naast
2008 een imposant kerkgebouw dat door architectenbureau zijn rol als orgeladviseur tevens de taak als deskundige op het
Roos&Ros ontworpen werd. Hoewel de locatie − een bedrijven- gebied van akoestiek en geluidsinstallaties op te treden. In mei
terrein − bepaald niet tot de verbeelding spreekt, is het gebouw 2009 werd het orgel in een meerdaags programma feestelijk
zowel uitwendig als qua interieur zeer imposant. Dit wordt met gepresenteerd aan de vele belangstellenden.
name bewerkstelligd door de vorm: twee relatief dicht bij elkaar
geplaatste spitsbogen van dertig meter hoogte vormen de voor- KERKZAAL EN ORGEL
en achtergevel. Deze mijtervormige constructie heet in de secu- Bij binnenkomst in de kerkzaal word je als het ware ‘omarmd’
liere volksmond inmiddels ‘de koksmuts’. door de ruimte: wat een weldaad om in een nieuwe kerk te
De kerkzaal biedt plaats aan 1.300 kerkgangers en er is zelfs komen die ondubbelzinnig als liturgische ruimte is ontworpen!
rekening gehouden met een eventuele uitbreiding door middel Niets doet denken aan de zakelijke, multifunctionele kerkzalen
van een galerij, die dan nog eens 300 zitplaatsen zou opleveren. die Nederland zo rijk is. De hele ruimte ademt als het ware het
Gelukkig zijn er door de indrukwekkende hoogte dermate veel sursum corda, dat de verkeersdrukte en het bedrijfslawaai on-
kubieke meters beschikbaar dat de akoestiek ook bij een ge- middellijk doet vergeten.
vulde kerk nog steeds zeer aangenaam is. Behalve fraaie akoes- Zonder allesbeheersend te worden, vormen orgelkas en preek-
tische eigenschappen bezit de kerkzaal eveneens een sacrale stoel samen een indrukwekkende aandachtswand. Nu blijkt ook
sfeer, die behalve door de aanwezige hoogte ook door de lichte hoe hoog de kerkzaal is: ondanks de Prestant 16’ in het Hoofd-
tinten en de gekleurde lichtinval verkregen. De vensters werden werk en in de pedaaltorens, lijkt het instrument zeer bescheiden
ontworpen door Arie van der Spek en vormen een fraai eigen- van afmetingen te zijn. De orgelkas werd ontworpen door Wim
tijds antwoord op de beroemde ‘Goudse glazen’ van de gebroe- S. Ros, een broer van de kerkarchitect.
ders Crabeth in de Grote of Sint-Janskerk. Hoewel het resultaat zeker fraai is in evenwichtige vormentaal,
kon ik het niet laten me voor te stellen hoe de aanblik zou zijn
Vanzelfsprekend is het een buitenkans voor iedere orgelmaker geweest als er voor een wat expressiever front was gekozen.
om voor zo’n ruimte een passend instrument te maken. Omdat Een orgelkas met verspringingen en scherpe hoeken, zoals we
het budget niet overmatig ruim was, werd er eerst gekeken of die bijvoorbeeld kennen van de Van Vulpen-orgels in IJsselstein,
het mogelijk was een gebruikt orgel aan te schaffen. Omdat Bremen en Schoonhoven, had het hier ook zeker goed gedaan
bleek dat dit niet tot de gewenste resultaten en kostenbesparin-
gen zou leiden, werd aan vijf orgelmakers gevraagd een offerte 2 3HET ORGEL 2009 | nummer 6
Dispositie van het Van Vulpen-orgel in de Gereformeerde Gemeente Gouda
Rugpositief (I) (C-e3) Hoofdwerk (II) (C-e3) Pedaal (C-d1)
Prestant 16’
Prestant 8’ 1) Prestant 16’ 3) Bourdon 16’
Octaaf 8’
Holpijp 8’ Octaaf 8’ 4) Gedekt 8’
Octaaf 4’
Quintadeen 8’ Roerfluit 8’ Bazuin 16’
Trompet 8’
Octaaf 4’ Viola di Gamba 8’ 5) Trompet 4’
Fluit 4’ 2) Octaaf 4’
Nasard 3’ Quint 3’
Octaaf 2’ Octaaf 2’
Gemshoorn 2’ Mixtuur IV-V
Mixtuur III Cornet IV (D) 6)
Sesquialter II Fagot 16’
Dulciaan 8’ Trompet 8’ (B/D)
Koppelingen: HW+RP / PED+HW / PED+RP
Tremulant RP
Toonhoogte: a1= 440 Hz
Temperatuur: gelijkzwevend
1) Vanaf D in het front, C en Cis transmissie Holpijp 8’ met een zelfstandige, wijd gemensureerde Octaaf 4’ pijp
2) Uitgevoerd als Roerfluit
3) Vanaf G in het front, C t/m Fis houten gedekte pijpen
4) Vanaf c1 dubbel
5) C t/m B transmissie Roerfluit
6) Opgebankt
Samenstelling vulstemmen
Mixtuur Hoofdwerk
C 2 1 1/3 1 2/3
c 2 2/3 2 1 1/3 1
c1 4 2 2/3 2 2/3 2 1 1/3
c2 4 2 2/3 2 2/3 2 2
cis3 4 4 2 2/3 2 2/3 2
Cornet
c1 4 2 2/3 2 1 3/5
cis3
4 2 2/3 2
Mixtuur Rugpositief 1 2/3 1/2
C 1 2/3
c 1 1/3 1
c1 2 2/3 2 1 1/3
c2 2 2/3 2 1 1/3 1 3/5
cis3 2
2
Sexquialter Rugpositief 2 2/3
C 2 2/3
cis3
2 4 HET ORGEL 2009 | nummer 6
en wellicht een wat spannender geheel opgeleverd. In een Claviatuur van het orgel in de
eerder stadium blijken er ook andere frontontwerpen te zijn Gereformeerde Gemeente Gouda.
aangeleverd, die echter door de Goudse orgelcommissie als te Bovenin de lessenaar zijn een tv-scherm
dominant werden ervaren. en luidsprekers aangebracht, zodat de
Dit neemt niet weg dat er nu een overtuigend geheel ontstaan organist de predikant op de kansel kan
is. De wand achter de preekstoel wordt voortgezet in de on- zien en horen. Door middel van dicht
derkas van het orgel en de breedte van het middeldeel van de te schuiven luikjes kunnen scherm en
preekstoel is identiek aan die van het Rugpositief. Ieder pijpveld luidsprekers aan het oog onttrokken
is ongedeeld (hier overigens ook een link met het orgel van de worden. Foto: Jan Smelik
Sint-Janskerk!) en bevat drie pijpen. Door het verloop in hoogte
ontstaan er duidelijke diagonalen, die voorkomen dat de verti- en het Pedaal. Geheel in stijl met de rest van het meubel maakt
cale en horizontale lijnen te veel domineren. Alle labia vormen de claviatuur een zakelijke, to the point-indruk, zonder opsmuk.
een rechte lijn, met uitzondering van de middenpartij van het Daarbij heeft men ervoor gekozen het Rugpositief vanaf het
Rugpositief, die verhoogd is en zo ruimte geeft aan het vergulde onderste manuaal te laten bedienen. Doordat de manuaal-
opschrift ‘Soli Deo Gloria’. koppel vanaf het bovenklavier werkt, is er door de ongunstige
De blauwe kleur aan de binnenzijde van de orgelkas geeft een hefboomwerking sprake van een behoorlijk zware speelaard bij
bijzondere gloed aan de ruimte boven de frontpijpen en de gekoppeld spel. Een (trek)koppeling vanaf het ondermanuaal
lichtinval vanuit de zijkanten van de ‘orgelnis’ zorgt voor een zou niet alleen als voordeel hebben dat de speelaard aangena-
aureool rond het liturgisch centrum, dat daarmee loskomt van mer is, maar zou bovendien enkele interessante mogelijkheden
de reusachtige achterwand. geboden hebben voor het begeleiden van de gemeentezang met
een sterke uitkomende stem op het (gekoppelde) Rugpositief.
De orgelkas is gemaakt uit massief eikenhout en rust op een De klavieromvang is vanuit bezuinigingsoverwegingen vast-
staalconstructie. Direct onder de orgelbalustrade is de wind- gesteld op C-e3 voor de manualen en C-d1 voor het
voorziening ondergebracht, die uit twee grote keilbalgen be- Pedaal. Voor het hoofddoel van het instrument: het begeleiden
staat. Het orgelbalkon is ruim bemeten en zelden zag ik zo’n van de gemeentezang, is dat uiteraard ruim voldoende. Het
riante trapopgang naar de grote stemzolder voor het Hoofdwerk pijpwerk heeft een hoog loodgehalte en staat diatonisch op
C- en Cis-laden, met de grootste pijpen aan de buitenkant.
De zeven houten pijpen voor de C t/m Fis van de Prestant
van het Hoofdwerk zijn van de lade afgevoerd en vonden een
plaats in het midden tussen de beide hoofdwerkladen. Zoals
altijd bij Van Vulpen zijn alle onderdelen van de windladen uit
eikenhout vervaardigd. Daarbij wordt al sinds jaar en dag een
verend systeem van leer tussen de pijpstok en de met grafiet
ingewreven slepen aangebracht. De windladen zijn voorzien
van stemknoppen en bieden ruim plaats aan het pijpwerk, dat
daardoor zeer goed bereikbaar is.
2 5HET ORGEL 2009 | nummer 6
IMPRESSIE Bij alle labialen valt het op dat er gekozen is voor een duidelijk
Bij het bespelen van het orgel valt het op dat de klank nooit luid hoorbare aanspraak van het pijpwerk; iets dat ik nog niet zo op-
wordt en enigszins diffuus blijft. Hier blijkt de akoestiek van het vallend ben tegengekomen bij andere Van Vulpen-orgels. Omdat
gebouw een hartig woordje mee te spreken. de akoestiek van de kerkzaal de klank snel diffuus maakt, werkt
Door afwezigheid van muren en een plafond direct in de nabij- deze intonatie eigenlijk heel goed, op een paar uitzonderingen
heid van het instrument, krijgt de orgelklank geen duidelijke rich- na die wat mij betreft ‘over the top’ zijn. Navraag leert dat een
ting en verwaaiert het geluid onmiddellijk door de gehele ruimte. aantal intonatiedetails in een later stadium nogmaals bekeken
Het is in de kerkzaal zelfs moeilijk vast te stellen of er op het worden, ook omdat het pijpwerk zich nog ‘zetten’ moet. Zo heb-
Hoofdwerk of op het Rugpositief gespeeld wordt. Wel zorgt deze ben de labia van de grootste frontpijpen nog de neiging om bol
akoestiek voor een optimale versmelting van de klank, zodat te gaan staan en daardoor trager in aanspraak te worden.
bijna iedere registercombinatie overtuigend klinkt.
De zes tongwerken van het orgel zijn fraai van karakter, waarbij
De frontprestanten leveren een sonore klank met een behoorlijk de enorme kracht van de Bazuin 16’ opvalt. Dit register moet
geprononceerde aanspraak. De verwachte klankverbreding door met enige voorzichtigheid worden ingezet, maar dankzij de
de Octaaf 8’ in het Hoofdwerk, die dubbel gedisponeerd is in de zestienvoets Fagot op het Hoofdwerk blijven er genoeg registra-
discant, blijft uit. Zowel het Rugpositief als het Hoofdwerk doet tiemogelijkheden over. Mede daarom ontgaat me het nut van
pas echt van zich spreken in de ruimte als de hogere prestan- de deling van de Trompet op het Hoofdwerk; liever had ik een
tenkoren toegevoegd worden. Dan wordt het verschil in klank deling van de Fagot gezien. De egaliteit en de aanspraak van de
tussen de manualen ook duidelijker: die van het Rugpositief is tongwerken is zeer goed, zelfs in de laagste regionen. De kelen
beduidend slanker dan die van het Hoofdwerk. Aangekomen zijn nergens van leer voorzien, maar toch leveren de tongwerken
bij de tweevoets octaven en de mixturen, begint de klank echt een duidelijke grondtoon: een niet geringe prestatie van intona-
‘los’ te komen en ontstaan er zeer inspirerende plenumklanken. teur Adriaan van Rossem.
Hoewel de Mixtuur van het Rugwerk slechts drie koren heeft,
vervult hij zijn rol met verve en laat het prestantenplenum niets De inliggende tremulant van het Rugpositief heeft een dermate
te wensen over. diepe slag dat er geen bevredigend gebruik van kan worden
gemaakt; wellicht iets dat nog verbeterd kan worden. Ook de
De kleurrijke fluitenfamilie biedt eveneens veel schoons, met als manuaalkoppel behoeft enige nazorg: het onderklavier koppelt
enige negatieve uitschieter de Quintadeen 8’ in het Rugpositief, soms niet goed door.
die dermate veel Spuck produceert dat dit de aandacht van de
muziek afleidt. Het karakter van de beide Roerfluiten is fraai EIGEN GELUID
getroffen, die van het Rugpositief weer iets slanker dan die van Van Vulpen-orgels hebben al decennia lang een eigen geluid, dat
het Hoofdwerk. De Nasard 3’ is – mede door de aanspraak – voortgekomen is uit de omgang met oude instrumenten. Vooral
ietwat dominant in het fluitenkoor van het Rugpositief. De fraaie wijlen Henk Bouwman heeft de firma op het spoor gezet van
Gemshoorn 2’ is slechts licht conisch gebouwd en behoorlijk wijd een duidelijk eigen gezicht met herkenbare klankkarakteristie-
gemensureerd en heeft daardoor het karakter van een heldere ken. Inspiratiebronnen waren historische orgels van met name
Woudfluit. Duyschot (Henrik-Ido-Ambacht), Bätz (Utrecht, Woerden, Tilburg)
en Van Deventer (Nijkerk). Daarbij valt het op dat er nooit grote
De hoog opgebankte Cornet van het Hoofdwerk klinkt indruk- risico’s genomen zijn ten aanzien van de mensuratie en de into-
wekkend in de kerkruimte en bewijst dat deze bovenwerk-ach- natie. Dit levert een constante kwaliteit op die door zijn herken-
tige opstelling ideaal is voor deze akoestiek. De Cornet is overi- baarheid de een zal aanspreken en de ander juist niet.
gens ook in combinatie met de prestanten en tongwerken inzet- Ook het orgel van de Gereformeerde Gemeente in Gouda is zeer
baar en zelfs samen met de (doorlopende) Sesquialter, waardoor herkenbaar als Van Vulpen-instrument. Daarbij lijkt het erop dat
er imposante tertsplena en grand jeux-combinaties te maken er ten aanzien van de intonatie wat meer vrijheid is genomen.
zijn. De Viola 8’ van het Hoofdwerk is een aardige aanwinst voor
zachte klankcombinaties, alhoewel ook bij dit register de aan- De link met het Bätz-orgel in de Evangelisch-Lutherse kerk te
spraak te veel de aandacht opeist. Bovendien is de dispositie Den Haag, die adviseur en de orgelcommissie noemen, ontgaat
van het orgel niet overmatig ruim opgezet: het is duidelijk dat er me. Dat orgel is wezenlijk anders van opzet en klank dan het
met een gelimiteerd budget gewerkt moest worden. De combi- Goudse instrument. Wel is er in mensuratie aansluiting gezocht
natie van de Viola met de Roerfluit 8’ in het groot octaaf toont bij Bätz-orgels die de Utrechtse firma gerestaureerd heeft, maar
dit ook aan. Mijn keuze zou zijn geweest alle kaarten in te zetten uiteindelijk is er een echt Van Vulpen-concept gerealiseerd. En
op registers voor de samenzangbegeleiding, dus op vergroting wat mij betreft is dat een geslaagd orgel dat karakter toont. De
en verbreding van klank. Een Quint 6’ of een Tertiaan met lage Gereformeerde Gemeente is daarmee te feliciteren en ik spreek
samenstelling zou binnen dit concept zinvoller zijn geweest dan hierbij de hoop uit dat het instrument ook buiten de erediensten
deze achtvoets strijker. van zich zal laten horen.
2 6 HET ORGEL 2009 | nummer 6
Het Škrabl-orgel in de Westerkerk te Veenendaal. Foto: Jan Smelik 2 7HET ORGEL 2009 | nummer 6
HET ŠKRABL-ORGEL IN VEENENDAAL waarbij de kerkzaal de helft van de plattegrond beslaat. De kansel
staat tegen de lange wand, terwijl de talrijke banken er waaier-
De Nederlandse orgelbouw werd eeuwen geleden al bepaald en vormig omheen zijn gegroepeerd. Hoewel het gebrek aan hoogte
beïnvloed door buitenlanders: namen als Schnitger, Hinsz, Müller, doet vermoeden dat de akoestiek niet erg stimulerend voor mu-
König en Bätz spreken in dat opzicht boekdelen. Ook in de jaren ziek zal zijn, blijkt de lege kerk een plezierige nagalm te bezitten.
na de Zeeuwse watersnoodramp in 1953 was het een vertrouwd De harde vloer- en plafondoppervlakken zijn hiervoor verantwoor-
verschijnsel: een buitenlandse firma levert een orgel voor een delijk, samen met de geschilderde baksteenmuren, die door hun
Nederlandse kerk. In de laatste decennia is dit niet meer zo van- verflaag reflecterend in plaats van absorberend zijn geworden.
zelfsprekend en zijn de spaarzame nieuwbouworgels eigenlijk altijd Hoewel Klaas Bolt destijds als adviseur werd aangetrokken, be-
van Nederlandse makelij. sloot de kerkvoogdij uit economische motieven een elektronisch
Hoe om te gaan met een Sloveense orgelfirma die plotseling orgel van de firma Monarke aan te schaffen. Toch bleef de wens
opduikt in Veenendaal, inmiddels een belangenbehartiger in Ne- aanwezig om bij een pijporgel te zingen, maar gezien het krappe
derland heeft en een website presenteert met een Nederlandse budget werd er aan een bestaand instrument gedacht. Vanaf
vertaling? Moet de firma vergeleken worden met Poolse arbeiders 2006 begon een commissie gericht te zoeken en kwam men via
die met lage tarieven concurreren met Nederlandse aannemers? de Veenendaalse organist Bert Wisgerhof in contact met de firma
Of is er een parallel te trekken met Arp Schnitger, die aan het eind Škrabl uit Slovenië. Omdat deze orgelmaker graag een represen-
van de zeventiende eeuw door zijn hoogwaardige serieproductie tatief orgel aan Nederland wilde leveren, is hij prijstechnisch zeer
de Hollandse orgelmakers in Noord-Nederland wegconcurreerde? ver gegaan: het orgel kostte circa € 172.500. Dit was dan ook de
Eén van de zes (!) plaatsen waar de Protestantse Kerk in Neder- reden dat er van een occasion orgel werd afgezien en in juni 2008
land van Veenendaal samenkomt is de Westerkerk. Het is een de opdracht voor een nieuwbouwinstrument aan Škrabl werd ver-
zakelijk aandoend gebouw in een woonwijk uit de beginjaren tach- strekt. Op 20 maart jongstleden is het 24 stemmen tellende orgel
tig van de vorige eeuw. Het gebouw heeft een achthoekige vorm, in gebruik genomen.
Dispositie van het Škrabl-orgel in de Westerkerk te Veenendaal
Hoofdwerk (I) (C-g3) Nevenwerk (II) (C-g3) Pedaal (C-f1)
Bourdon 16’ Gedekt 8’ Subbas 16’ 4)
Prestant 8’ Quintadeen 8’ Prestant 8’ 5)
Viola di Gamba 8’ Prestant 4’ Fluit 8’ 6)
Roerfluit 8’ 1) Flute Travers 4’ Koraalbas 4’ 7)
Octaaf 4’ Woudfluit 2’ Fagot 16’
Nasard 2 2/3’ 2) Quint 1 1/3’ Trompet 8 8)
Octaaf 2’ Sesquialter II
Mixtuur IV Dulciaan 8’
Cornet IV 3)
Trompet 8’
Koppelingen: HW+NW / PED+HW / PED+NW
met zowel registertrekker als trede te bedienen
Tremulant NW (elektronisch regelbaar)
Toonhoogte: a1= 440 Hz
Temperatuur: gelijkzwevend
1) Groot octaaf uit hout
2) Uit Cornet, doorlopend
3) Vanaf f, behalve het 2 2/3’ koor
4) Transmissie Bourdon 16’ HW
5) Transmissie Prestant 8’ HW
6) Transmissie Roerfluit 8’ HW
7) Transmissie Octaaf 4’ HW
8) Transmissie Trompet 8’ HW
2 8 HET ORGEL 2009 | nummer 6
De Sloveense firma is gevestigd in Brestovec bij Rogaska Slatina de goed ontworpen orgelkas van essenhout, die qua vormgeving
en werd in 1990 opgericht door Anton Škrabl. Hij leerde het vak en kleurstelling aansluit bij zowel het andere liturgische meubilair
bij de Duitse orgelmaker Hubert Sandtner en volgt zelf ook de lijn als de kerkzaal. Het enige wat het ontwerp ontsiert zijn de te ver
van de moderne Duitse orgelbouw. uit elkaar geplaatste frontpijpen en het wel erg hoge ongedeelde
Het bedrijf bestaat uit een vijftigtal medewerkers, die in de ver- pijpenveld aan de linker buitenzijde van de kas. Een deling van dit
schillende afdelingen zijn ondergebracht, van een planningsbureau veld met daarin drie kleinere pijpen, in plaats van de twee zeer
tot een metaalgieterij en montagewerkplaats. Het bedrijf leverde eng gemensureerde exemplaren, zou het geheel nog sterker heb-
inmiddels ruim 200 orgels aan diverse landen en heeft agent- ben gemaakt. Desalniettemin is het een goed geproportioneerd
schappen in Oostenrijk, Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten, meubel dat met zijn asymmetrische vormgeving goed in het ker-
België en Nederland. De firma heeft geen uitgesproken huisstijl: kinterieur past.
zowel disposities als orgelkassen laten een enorme variatie zien. De werkindeling is ook bepaald door de geringe hoogte: in het
We komen vrijstaande pijpenrijen en historiserende orgelkassen midden vinden we een gecombineerde lade voor het Hoofdwerk
tegen, disposities van typisch ‘neobarok’ tot romantisch. Met een en het Pedaal, terwijl de C- en Cis-laden van het Nevenwerk aan
gemiddelde van ruim elf instrumenten per jaar is dit bedrijf qua weerszijden staan. De opstelling van Hoofdwerk en Pedaal is pi-
productie op geen enkele manier te vergelijken met de orgelma- ramidaal, het pijpwerk van het Nevenwerk staat ook diatonisch
kersbedrijven in Nederland. Des te interessanter wordt het als we opgesteld, maar met de grootste pijpen aan de buitenzijden. Op-
de kwaliteit van het gebodene nader beschouwen en vergelijken. vallend is dat het kleinere pijpwerk van het Hoofdwerk nog achter
de twee tongwerken staat; de ventielen zijn wel direct onder de
OPUS 213 tongwerken geplaatst. Dit heeft te maken met de pedaalstemmen,
Het orgel van de Veenendaalse kerk (opus 213 van Škrabl) staat die transmissies van het Hoofdwerk zijn: de Fagot 16’ is het enige
rechts van de kansel op de vloer. Gezien de geringe hoogte van zelfstandige pedaalregister. Een ruimtebesparing werd verkregen
de kerkzaal was dit ook de enige optie. Het eerste dat opvalt is door de magazijnbalg en de windmotor buiten de kerkzaal te
Samenstelling vulstemmen
Mixtuur Hoofdwerk 2 1 1/3 1 2/3 1/2
C 2 1 1/3 1 2/3
c 2 1 1/3 1
c1 2 2/3 2 1 1/3
c2 4 2 2/3
c3 8 4 2 2/3
Cornet 4 2 2/3 2 1 3/5
f
Sesquialter 2 2/3 1 3/5
C
2 9HET ORGEL 2009 | nummer 6
Organist&website 2009 | december
o.m. gesprek met Kamiel D'Hooghe (°1929)
Organist&website ontwerpt en realiseert
websites voor organisten en andere musici. orgelwerk van Daan Manneke
het orgel van de abdij Grimbergen
Professioneel, persoonlijk en betaalbaar. + CD als bijlage
Jaap Kroonenburg en Rien Donkersloot kozen
(nieuw) orgelwerk van
al voor Organist&website. Daan Manneke en Jan Van Landeghem
improvisatie van Kristiaan Van Ingelgem en
www.organistenwebsite.nl composities van Johann Caspar Kerll
De speScuiaglisgteusitgtieevserivj-loeoverradneciedr veacnebmladbmeurzmieakavonodr koren Vlaams tijdschrift voor orgelcultuur
Klaas Bolt: XXXII | 2009 | vier nummers [240 blz] + CD
Variaties over ‘’Zie ginds komt de stoomboot’’ € 9,60 abonnement: 33 €
Jaap Niewenhuijse: rekeningnummer: BE09 4366 2049 9157 | bic: KREDBEBB
Kerstmis achter het orgel (manualiter) € 14,95 Overhemstraat 28 A . B-3320 Hoegaarden . België
[t]+ 32 16 765299 | [email protected] | www.orgelkunst.be
Download gratis de voorbeeldpagina’s op
cd Škrabl-orgel Westerkerk te Veenendaal
www.organmusic.nl
Ad Verhage speelt werken van Vincent Lübeck, Heinrich
even printen en direct spelen Scheidemann, Juan Bautista de Cabanilles, Anthoni van Noordt,
Louis Nicolas Clérambault, Johann Seb. Bach, Georg Friedrich
DEN HERTOG MUZIEKNIEUWS
Händel, Johann Christian Kittel, Johann Christoph Kellner en
- Cor Ardesch – Orgelwerken van J.S. Bach (2). Op het Bach-orgel van de Louis Vièrne.
Grote Kerk te Dordrecht. O.a. Christ lag in Todesbanden; Allein Gott in der Höh
sei Ehr. CD MPD20090806 € 15,00 De cd kost € 17,50 (incl. verzendkosten)
Bestellen: [email protected])
- Cor Ardesch – Orgelwerken van J.S. Bach (3). Op het Bach-orgel van de
Grote Kerk te Dordrecht. O.a. Praeludium en Fuga c-moll, BWV 546; Praeludium
G-Dur, BWV 568; Fantasia en Fuga c, BWV 537. CD MPD20091506 € 15,00
- J.S. Bach – Organ Fantasias. Leo van Doeselaar, Reil Organ, Bovenkerk Kam-
pen. SACD NWC101309 € 21,75
- Louis Vierne – Complete Organ Works. Ben van Oosten, Cavaillé-Coll Organs,
Lyon, Rouen, Toulouse, Paris. 9CD MDG31615802 € 67,50
- Jan J. van den Berg – 6 Psalmbewerkingen. Bewerkingen over de Psalmen 4, 25,
96, 133, 146 en 150. 28 blz. bladmuziek P120581 € 11,95
- Jan J. van den Berg – Vijf Psalmen voor orgel. Psalm 38, 70, 84, 90 en 119.
24 blz. bladmuziek 331063 € 14,95
- Christiaan Ingelse – Drie Psalmbewerkingen voor orgel. Psalm 81, 139 en
149. 24 blz. bladmuziek 331061 € 14,95
- Margreeth Chr. de Jong – Five Preludes for Christmas. Geschreven in een
laatromantische (Franse) stijl. O.a. Adeste fideles; Away in a Manger; Lobt Gott,
ihr Christen alle gleich. 38 blz. bladmuziek BE1067 € 17,50
- Margreeth Chr. de Jong – Psalmen en Gezangen voor orgel (7). Partite diverse
Sopra: Magnificat [Lofzang van Maria]. 28 blz. bladmuziek 331059 € 14,95
- Dick Sanderman – Psalmen (6). Bewerkingen over de Psalmen 6, 16, 26, 36, 46,
56, 66, 96, 106, 126, 136 en 146. 28 blz. bladmuziek P054061 € 11,95
- Sietze de Vries – Psalmbewerkingen in Noord-duitse barokstijl (2). Psalm
34, 37, 51 en 75. 35 blz. bladmuziek BE1071 € 17,95
- Paul Wols – Lofpsalmen voor orgel. Psalm 8, 21, 33, 34, 36, 46, 75, 87 en 101.
24 blz. bladmuziek 331062 € 14,95
Elzenkade 6 - Bedr.terrein ‘Doornkade’ - Houten
Postbus 150 - 3990 DD Houten
Tel. (030) 634 66 87 - Fax. (030) 634 66 88
E-mail: [email protected] - www.hertog.nl
3 0 HET ORGEL 2009 | nummer 6
plaatsen en het grote houten pijpwerk aan de zij- en achterwand er wel ruim voldoende grondtoon geproduceerd. De octaven 4’
op te hangen. en 2’ sluiten er goed op aan en leveren vooral in de discant een
heldere klank. De Mixtuur functioneert uitstekend als klankkroon
Rondkijkend in de orgelkas valt het op dat er geen eikenhout te en wordt nergens te sterk, maar de ontstane plenumklank is wel
zien is: het overgrote deel van zowel de constructie als de me- enigszins star. De Prestant 4’ van het Nevenwerk is veel slanker
chaniek en de laden bestaat uit vurenhout, grenenhout en multi- en zachter dan de Prestant van het Hoofdwerk; deze lijn wordt
plex. De slepen zijn van pertinax en zijn voorzien van een verend voortgezet in de nog iets zachtere Viola op het Hoofdwerk. Alle
ringsysteem tussen stok en sleep. Iedere windlade heeft ook nog stemmen van het Nevenwerk zijn overigens beduidend zachter
een selbstregulierenden Steuerbalg, die een volkomen rimpelloze dan die van het Hoofdwerk, hoewel het pijpwerk ook direct achter
wind op respectievelijk 67 mm (Hoofdwerk en Pedaal) en 63 mm het front staat opgesteld. Het is dus veel meer een ‘contrastwerk’
winddruk (Nevenwerk) levert. De speel- en koppelmechaniek, ten opzichte van het Hoofdwerk dan een partner of tegenhanger.
deels vurenhout en deels metaal, is goed bereikbaar en reguleer- Dit wordt mede veroorzaakt door de lagere winddruk van het
baar tot in de kleinste details. Nevenwerk (63 mm) ten opzichte van het Hoofdwerk (67 mm).
De claviatuur is overzichtelijk en geheel volgens Duitse Spielti-
sch-normen aangelegd met verstelbare orgelbank en koppeltre- Bij de fluiten vallen de fraaie houten Gedekt 8’ en de snuivende
den. De balansklavieren spelen aangenaam, maar hebben als Flute Travers 4’ van het Nevenwerk op. Over de andere leden van
groot nadeel dat de toetsen te langzaam terugkomen, waardoor de fluitenfamilie ben ik minder enthousiast: met name de Roerfluit
met name versieringen niet altijd even accuraat te realiseren zijn. met zijn schrale klank en de uiterst spichtige Quintadeen zijn wei-
nig inspirerend; ook is de aanspraak te geprononceerd, zodat die
KLANKIMPRESSIE de aandacht te veel opeist.
De klank van het instrument is zeer dualistisch: er waren stemmen De opgebankte Cornet is goed geslaagd. Het drievoets koor wordt
die me aangenaam verrasten, maar ook klanken die me allerminst ook voor de volledig doorlopende Nasard 2 2/3’ gebruikt.
konden bekoren. Het meest geslaagd zijn mijns inziens de pres- Bij de Bourdon 16’ doet zich een bekend transmissieprobleem
tantregisters. Hoewel de Prestant 8’ wat afgestompt klinkt, wordt voor: in het manuaal moet een zestienvoet niet te dominant zijn,
in het pedaal is een stevige grondtoon juist wel gewenst. De hier
gekozen oplossing werkt mijns inziens voor het Hoofdwerk prima,
maar levert een te zwak pedaalfundament op. De Fagot 16’ lost
dit probleem niet op, aangezien die betrekkelijk weinig grondtoon
en wel een aantal ongewenste boventonen levert. De drie tong-
werken zijn de zwakste schakel in het geheel. De Trompet is zeer
luid en laat zich door zijn duidelijke è-formant maar matig mengen
met andere stemmen. De Dulciaan op het tweede manuaal is
juist heel zacht, maar heeft de boventoonopbouw van een Franse
Kromhoorn. Daardoor laat ook deze stem zich slecht combineren
met labialen; iets wat we ook in Duitse moderne orgelbouw veel
tegenkomen.
Samengevat heeft de Westerkerk te Veenendaal een goed wer-
kend orgel gekregen, dat zonder meer een grote vooruitgang
oplevert ten opzichte van de voorgaande situatie. Ook zal het de
zondagse taak van de gemeentezangbegeleiding naar behoren
kunnen vervullen. In artistiek opzicht voegt het orgel echter niets
toe aan het bestaande Nederlandse orgellandschap. Daarvoor
is het toch te veel een orgel uit een zielloze serieproductie waar
pragmatische en economische motieven te veel de boventoon
voeren.
Met dank aan Leo Mauritz, Adriaan van Rossem, Henk Kooiker en
Ad Verhage voor het verstrekken van de nodige detailgegevens.
3 1HET ORGEL 2009 | nummer 6
orgelmakerij
Bakker Timmenga b.v.
Kleine Kerkstraat 25
8911 DL Leeuwarden
(058) 212 96 87
www.bakker-timmenga.nl
Zuidbroek Hervormde Kerk
H.H. Freytag – F.C. Snitger 1795
Restauratie 2006-2007
3 2 HET ORGEL 2009 | nummer 6
COLUMN
LANGZAAM
Eén van eerste dingen die je zegt tegen iemand die een compositie technisch onder de knie moet zien te krijgen, is: “Speel het nu
eerst eens heel langzaam.” Wanneer je zelf eenmaal een bepaald basisniveau hebt bereikt, vergeet je zelf al snel dat je vooruitgang
boekt wanneer je eerst in een laag tempo studeert en pas later in het juiste tempo. Het heeft me eens sterk verbaasd te horen dat
ook sommige grote orgelimprovisators erom bekend stonden dat ze een bepaalde periode in hun leven heel langzaam improvisatie
studeerden. Vreemd vond ik dat. Want improvisatie was toch voor de vuist weg, ineens, geïnspireerd? “Improviseren kun je of dat kun
je niet. Toch?” Een rekensom: je wordt steeds behendiger naarmate je ouder wordt, maar je vermogen om nog nieuwe dingen te leren,
neemt af. Met andere woorden: wie boven zijn vijfentwintigste iets nieuws wil leren, is daar meer tijd mee kwijt.
Misschien vraagt de lezer zich af waarom ik al deze open deuren opentrap. Ik schrijf dit op mijn vierendertigste verjaardag, vroeg in de
ochtend, in een hotel in het zuiden. Een moment waarop een jong mens zich afvraagt waar hij staat en waar hij heen wil. In mijn koffer
zit een prachtig boek van performance kunstenaar Marina Abramovic dat al jaren in de boekenkast stond: Student Body. Abramovic is
een fascinerende vrouw, die op haar zesde begon te schilderen, vanaf haar twaalfde begon te exposeren en op haar tweeëntwintigste
abrupt stopte met schilderen omdat ze het idee had alles in dat medium te hebben bereikt. Wat ze zoekt in haar werk, is de intense
vormgeving van energie, de totale samenballing tot vorm. Ze vond die niet in de schilderkunst en ruimtelijke projecten die ze deed,
maar uiteindelijk wel in Body Art. Kunst waarbij het lichaam zelf het medium is, performance-kunst. Bekend is een werk waarbij ze in
opperste concentratie vliegensvlug met een vlijmscherp mes in een staccato ritme tussen haar gespreide vingers tikt. Live art. Het is,
het was en komt niet meer terug, maar de overlevering en foto’s blijven fascineren.
Terug naar langzaam en naar muziek. Hoe zit het met muziek,
energie en lichamelijkheid? Als je op een gegeven moment
goed kunt orgelspelen, is het daarna een kwestie van gewoon
blijven spelen? Waar zit de ruimte voor ontwikkeling? Zit die in
het soort noten die je speelt? Of is er ook lichamelijk – mentaal
en fysiek – blijvend ruimte voor verfijning? En hoe geef je die
ontwikkeling dan vorm? Hoe kanaliseer je energie? Iedereen
die ik ernaar vraag, komt met andere antwoorden, vaak
tegenstrijdige. En dat is logisch. Het brengt me bij de kern van
wat me op dit moment bezighoudt: hoe de eigen energie op
waarde te schatten en centraal te stellen in alles wat je maakt?
Of het kunst is, muziek, of iets anders.
Een mogelijke sleutel tot het antwoord is te vinden in het
genoemde boek Student Body van Abramovic. Het is een
overzicht van workshops die Abramovic gaf aan studenten aan
kunstacademies tussen 1979 en 2003. Voor de studenten een
zoektocht naar uithoudingsvermogen, concentratie, perceptie,
zelfcontrole, wilskracht. Een confrontatie met beperkingen,
mentaal en fysiek. Bijvoorbeeld: je naam schrijven op een stuk
papier, daar een uur over doen, maar het potlood op het papier
houden, en niet loslaten. Een uur naar een vel met een primaire
kleur kijken. Op een dag minimaal eenentwintig keer een glas
water drinken, zo langzaam mogelijk. Een uur in de spiegel
kijken, zonder te bewegen. Een wandeling maken van vier uur,
met een spiegeltje van dertig centimeter diameter, achteruit
lopend. Drie minuten in een ijskoud bad.
Wat heeft de organist daaraan? Dat weet ik niet. Dat moet u
zelf bepalen. Ik ga morgen als ik thuis ben om te beginnen eens
een uur naar een mooi akkoord luisteren en daarna een koude
douche nemen.
JACOB LEKKERKERKER
3 3HET ORGEL 2009 | nummer 6
Felix Mendelssohn Bar
Albert Clement Sinds vele jaren
voel ik mij om uiteenlopende – deels
persoonlijke – redenen verbonden
met een persoonlijkheid die dit jaar
internationaal in de belangstelling
staat: Felix Mendelssohn Bartholdy. Die
gevoelens van verwantschap hebben
veel maken met Mendelssohns intense
bewondering voor het werk van Johann
Sebastian Bach, maar ook met zaken
als zijn wens tot het bereiken van een
synthese tussen muziekwetenschap
en muziekpraktijk, zijn interesse in
optimalisering van het muziekonderwijs
van zijn tijd, zijn achtergrond, en last
but not least zijn theologische positie.
Daarnaast dwingen zijn enorme ijver
en – uiteraard – zijn kwaliteiten als
componist respect af. Twee elementen
Felix Mendelssohn Bartholdy, getekend door Wilhelm von Schadow in april 1834 hebben dat respect voor mij persoonlijk
in de afgelopen jaren nog aanzienlijk
versterkt. In de eerste plaats was dat
een verdieping in zijn strijd om Bachs Matthäus-Passion uitgevoerd te krijgen; in de tweede plaats was
dat een verdieping in zijn orgeloeuvre. Intrigerend in beide gevallen is Mendelssohns omgang met het
lutherse koraal, en het bleek de moeite waard het licht nader op dit thema te laten schijnen, temeer
daar hieraan in de literatuur nog nauwelijks diepgaand aandacht is besteed.
Dit artikel is de eerste van twee bijdragen aan Het Orgel. In 2010 hoop ik een publicatie onder de
titel ‘Felix Mendelssohn Bartholdy en het koraal: van tekst tot uitleg in Sonate VI’ te kunnen aanreiken.
Daarbij zal ik ook aandacht vragen voor een studie die tot nu toe in de literatuur onderbelicht is
gebleven.
3 4 HET ORGEL 2009 | nummer 6
DE MUZIEK
tholdy & het koraal
Deel 1: In het voetspoor van Johann Sebastian Bach
HET KORAAL IN BACHS MATTHÄUS-PASSION Het geboortehuis van Mendelssohn, Grosse Michaelisstrasse 14
Het is niet zo verwonderlijk dat de thematiek van dit artikel tot te Hamburg. Tekening uit: Adolph Kohut, Berühmte israelitische
nu toe nauwelijks aandacht heeft gekregen in de literatuur. Niet Männer und Frauen, I (Leipzig 1900) 29.
alleen heeft de wijze waarop de latere wereld op Mendelssohn
heeft gereageerd – een reactie die overigens al in de tijd van (1736-1800) opgerichte Singakademie in die stad. Enkele jaren
de componist zelf inzette1) – ertoe geleid dat zijn verdiensten na hun in 1804 gesloten huwelijk verhuisden de ouders van
al snel onder het tapijt werden geveegd, maar ook de beeld- Mendelssohn met hun – op dat moment drie – kinderen naar
vorming die daarna ontstond heeft nogal wat misverstanden en Berlijn, waar Felix in zijn jeugd orgellessen ontving van August
speculaties opgeleverd. Daardoor bleef niet alleen de betekenis Wilhelm Bach, de organist van de Marienkirche. Mede als stu-
van Mendelssohn binnen de westerse muziekgeschiedenis in dent harmonie, contrapunt en compositie van Carl Friedrich
het algemeen gedurende lange tijd buiten beeld, maar boven- Zelter (1758-1832), de directeur van de Singakademie, ontwik-
dien duurde het na de ‘herontdekking’ van Mendelssohn nog kelde de jonge Mendelssohn een sterke interesse in het werk
jaren voordat men oog begon te krijgen voor zijn verdiensten van J.S. Bach. Deze interesse leidde tot een topprestatie in zijn
als orgelcomponist en zijn omgang met het koraal.2) Teneinde
hierin enig inzicht te krijgen dienen we eerst onze blik te richten 3 5HET ORGEL 2009 | nummer 6
op enkele gebeurtenissen uit Mendelssohns jeugd, de periode
waarin de kiem werd gelegd voor zijn grote belangstelling voor
Bach en – daarmee onlosmakelijk verbonden – het lutherse
koraal.
Felix Mendelssohn Bartholdy werd op 3 februari 1809 te Ham-
burg geboren als zoon van Abraham Mendelssohn, een bankier,
en Lea Salomon, een getalenteerd pianiste – zij had gestudeerd
bij Bach-leerling Johann Philipp Kirnberger (1721-1783), een
goede bekende van haar familie – van wie hij zijn eerste mu-
zieklessen kreeg. De familie telde veel begaafde leden, onder
wie juristen en rabbi’s. Grootvader Moses Mendelssohn was
een beroemd filosoof, een oudtante van moeders kant (de fami-
lietak van de uitgesproken artistieke talenten), Sara Levy, was
een leerling van Bach-zoon Wilhelm Friedemann. Deze in Berlijn
levende tante van Mendelssohns moeder Lea was één van de
grondleggers van de in 1791 door Carl Friedrich Christian Fasch
1) Al in 1850, kort na Mendelssohns dood, opende de antisemiet
Richard Wagner het vuur met een (anoniem geplaatst!) schandelijk stuk
(‘Das Judentum in der Musik’, Neue Zeitschrift für Musik), dat hij later
met zijn naam erbij publiceerde.
2) Een eerste goede, uitvoerige editie van zijn orgelwerken verscheen
pas zo’n twintig jaar geleden: Wm. A. Little, Felix Mendelssohn
Bartholdy: Complete Organ Works. Edited in five volumes (London and
Sevenoaks 1987-1990). Een onlangs verschenen (minder uitvoerige)
editie is die van Christian Martin Schmidt, Felix Mendelssohn Bartholdy
- Orgelwerke / Organ Works (Wiesbaden etc. 2006 [2 delen]: zie mijn
bespreking in Het Orgel 104/2 (2008) 44-45.
leven – een topprestatie die tevens een bijzonder moment in de hij Zelter en anderen ervan te overtuigen akkoord te gaan met
westerse muziekgeschiedenis vormt: de illustere uitvoering van een openbare uitvoering.5) Deze werd bijgewoond door tal van
Bachs Matthäus-Passion onder leiding van de negentienjarige bekende persoonlijkheden en was buitengewoon succesvol.6)
Mendelssohn in Berlijn op 11 maart 1829. Over de muziek
daarvan beschikte hij al langer: in 1823 ontving Felix van zijn Besprekingen, brieven en andere schriftelijke verslagen van
grootmoeder Babette Salomon ter gelegenheid van Kerstmis
een door Eduard Rietz vervaardigd afschrift van de partituur tijdgenoten maken duidelijk dat de impact enorm was.
van Bachs meesterwerk.
Die uitvoering bleek allerminst vanzelfsprekend te zijn. In zijn In vele opzichten was de uitvoering onder leiding van Mendels-
voornemen werd de jonge Mendelssohn namelijk door weinigen
gesteund, integendeel. Een voorvechter van Bach als Zelter, die sohn op 11 maart 1829 geen ‘authentieke’ uitvoering.7) Deze
nota bene zelf met de Singakademie werk van de oude meester
uitvoerde, trachtte zelfs aanvankelijk Mendelssohn van een uit- 5) Vgl. Wm. A. Little, ‘Mendelssohn and the Berlin Singakademie: The
voering te doen afzien, en hij stond daarin niet alleen.3) De Ge- Composer at the Crossroads’, in: Larry Todd (ed.), Mendelssohn and
neralmusikdirektor van het hof te Berlijn, Gaspare Spontini, pro- his World (Princeton 1991) 65-85, hier pag. 67; Eduard Devrient, My
beerde de uitvoering van Bachs meesterwerk tegen te houden, Recollections of Felix Mendelssohn-Bartholdy, trans. N. MacFarren
maar hij werd overruled door de kroonprins.4) Alle tegenwerking (London 1869) 45 e.v.; Celia Applegate, Bach in Berlin: Nation and
ten spijt zette Mendelssohn door. Samen met zijn goede vriend Culture in Mendelssohn’s Revival of the ‘St. Matthew Passion’ (Ithaca
Eduard Devrient, één van de solisten van de Singakademie, wist 2005) 29-33.
3) Over dit onderwerp sprak ik in 2006 tijdens de Biennial Meeting of 6) Zie hierover: Martin Geck, Die Wiederentdeckung der Matthäuspassion
the American Bach Society en in 2008 tijdens een conferentie van het im 19. Jahrhundert. Die zeitgenössische Dokumente und ihre
Bach Network UK te Oxford. ideengeschichtliche Deutung (Regensburg 1967); Bach-Dokumente
herausgegeben vom Bach-Archiv Leipzig (Supplement zu Johann
4) Deze verordende – de tegenwerking van Spontini trotserend – een Sebastian Bach – Neue Ausgabe sämtlicher Werke). Band VI:
tweede uitvoering van het werk op Bachs geboortedag, 21 maart; een Ausgewählte Dokumente zum Nachwirken Johann Sebastian Bachs 1801-
derde uitvoering volgde op 12 april (gedirigeerd door Zelter vanwege 1850. Herausgegeben und erläutert von Andreas Glöckner, Anselm
een eerder gepland bezoek aan Engeland door Mendelssohn). Vgl. R. Hartinger, Karin Lehmann (Kassel 2007), passim.
Larry Todd, ‘Mendelssohn(-Bartholdy), (Jacob Ludwig) Felix’, The New
Grove Dictionary of Music and Musicians (London 22001), vol. 16, 389– 7) In een eerder herdenkingsjaar, namelijk het ‘Bach-jaar’ 2000, vond
424, hier pag. 394. een internationale Bach-conferentie plaats aan de universiteit van
Utrecht. Deze conferentie was door mij georganiseerd; zie voor het
3 6 HET ORGEL 2009 | nummer 6 programma http://www.let.uu.nl/muziek/bach2000/.
Binnen het kader van de conferentie was een expositie ‘Bach and
the Netherlands’ opgezet, die ingericht was door een aantal van mijn
Utrechtse studenten, bijgestaan door vakreferent Joost van Gemert. Op de
expositie waren – voor het eerst in Nederland – boekjes met koorpartijen
te zien waaruit de zangers in 1829 hebben gezongen. De aanwezigheid
van 70 van zulke originele stemboekjes in Nederland (thans 8 in de
Letterenbibliotheek van de Universiteit Utrecht en 62 in privé-bezit) is
Rechts: Carl Friedrich Zelter (1758 –1832)
Links: De Singakademie te Berlijn.
Lithografie van Ludwig Eduard Lütke (1842)
vond immer niets plaats binnen het kader van een lutherse meer dan het tienvoudige van Bachs ideaal – betrokken waren.9)
kerkdienst (hoewel Bach dit werk voor de Vespergottesdienst Eén van de meest intrigerende vraagstukken met betrekking tot
van Goede Vrijdag had bedoeld) maar als een publiekelijk Mendelssohns uitvoering van de Matthäus-Passion betreft zijn
concert in de concertzaal van de Singakademie te Berlijn. Een omgang met het koraal: is het mogelijk aan te tonen waarom
aantal aria’s, recitatieven en koralen werd weggestreept en niet bepaalde koralen door hem achterwege werden gelaten? De
uitgevoerd. De oboi d’amore, oboi da caccia en basso continuo musicoloog Michael Marissen publiceerde hierover een boeien-
werden vervangen door klarinetten, Corni di bassetto en een de bijdrage, waarin hij betoogt dat overwegingen van religieuze
Hammerflügel.8) aard een rol speelden.10) Volgens hem is Mendelssohns keuze
voor de uitvoering van juist dit werk in het bijzonder verklaarbaar
De uitvoering van Bachs Matthäus-Passion leert ons veel over uit het feit dat Mendelssohn, een ervaren uitvoerend musicus en
Mendelssohns karakter. Het beeld dat opdoemt is niet alleen dat componist, de muziek ‘groots’, en als belijdend lutheraan ook
van een sterke persoonlijkheid met een enorm doorzettingsver- specifiek christelijk wilde laten zijn.11) Voorts veronderstelt hij dat
mogen, maar ook dat van iemand die beschikt over oordeelkun- Mendelssohns coupures niet alleen met esthetiek of dramatiek
digheid en beslissingsvermogen. Gewapend met de kennis en te maken hadden, maar ook met een godsdienstige motivatie.
het beschikbare instrumentarium van zijn tijd wist hij een voor Zijn conclusie is dat vrijwel alle coupures hebben plaatsgevonden
het toenmalige publiek zeer overtuigende uitvoering van Bachs
werk te brengen, waarbij vermoedelijk meer dan 300 zangers – 9) Dat is dus het dubbele van wat doorgaans in de literatuur over de
uitvoering van 11 maart 1829 wordt vermeld. Ik hoop hierop binnenkort
zeer bijzonder en geheel te danken aan de speurzin van de Nederlandse nader in te gaan in een artikel, te verschijnen in het Tijdschrift van
dirigent, organist en musicoloog Thijs Kramer. Deze opmerkelijke band de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis. Het
tussen Mendelssohn en Nederland mag op deze plaats niet onvermeld bijwonen van een uitvoering met in totaal tussen de 300 en 400 zangers
blijven. zou ook een interessante ervaring kunnen zijn in onze tijd, waarin wij
geconfronteerd worden met de praktijk, Bachs passiemuziek alleen met
8) Dit blijkt uit de partituur die thans aanwezig is in de Bodleian Library, solisten uit te voeren (in plaats van met een dubbelkoor van ruim 30
Oxford. Zie ook Sachiko Kimura, ‘Mendelssohns Wiederaufführung der zangers), met de claim dat Bach hetzelfde zou hebben gedaan. In een
Matthäus-Passion (BWV 244). Eine Untersuchung der Quellen unter interview in Het Parool van 31 maart 2007 (38 e.v.) heb ik mij met
aufführungspraktischem Aspekt’, Bach-Jahrbuch 84 (1998) 93-120, hier kracht tegen deze onjuiste opvatting verzet.
pag. 102 e.v. De door Mendelssohn in 1829 gebruikte volledige partituur,
thans bewaard in de Bodleian Library, Oxford (Ms. M. D. Mendelssohn 10) Michael Marissen, ‘Religious Aims in Mendelssohn’s 1829 Berlin-
c.68), moet identiek zijn aan de door Eduard Rietz gemaakte partituur die Singakademie Performances of Bach’s St. Matthew Passion’, The Musical
de jonge Mendelssohn van zijn grootmoeder als kerstgeschenk ontving. Quarterly 77 (1993) 718-726.
11) Marissen, ‘Religious Aims’, 718 e.v.
3 7HET ORGEL 2009 | nummer 6
Basso Coro 2do, No 15, toegevoegd aan blz. 18: koraal ‘Wer hat dich so geschlagen’. ‘Einlage’ uit 1841
in teksten die het risico hadden als anti-joods te worden opge- ich gleich von dir gewichen’ (BWV Nr. 48) en ‘Wie wunderbar-
vat,12) en hij geeft ter onderbouwing een aantal voorbeelden, lich ist doch diese Strafe!’ (BWV Nr. 55)? Marissen stelt slechts
zoals de koralen van de momenten van gevangenneming en dat deze coupures niet vanuit zijn hypothese van anti-joodse
veroordeling van Jezus, daaronder ‘Wer hat dich so geschlagen’ sentimenten kunnen worden verklaard.16) Een nadere blik op de
(BWV Nr. 45). Afgaand op de woorden “Wer hat dich so geschla- desbetreffende teksten onthult evenwel dat deze koralen in feite
gen, mein Heil, und dich mit Plagen so übel zugericht” vermoedt bij uitstek als ‘stichtelijke boodschap van genade en vergeving’
Marissen dat Mendelssohns werkwijze werd bepaald door zor- hadden kunnen fungeren:
gen over negatieve karakteruitbeelding van de joden.13)
Echter, indien dit inderdaad het geval was, waarom werd dit ko- Bin ich gleich von dir gewichen,
raal dan door Mendelssohn weer toegevoegd bij zijn uitvoering Stell ich mich doch wieder ein;
in Leipzig 1841? Dit blijkt onder meer uit het volgende – door Hat uns doch dein Sohn verglichen
Thijs Kramer teruggevonden – boekje, dat eerder te Berlijn in Durch sein Angst und Todespein.
1829 werd gebruikt en waarin het koraal voor de uitvoering in Ich verleugne nicht die Schuld;
Leipzig op de juiste plaats is ingenaaid (zie afbeelding hierbo- Aber deine Gnad und Huld
ven).14) Ist viel größer als die Sünde,
Bovendien: als Mendelssohn ‘aantoonbaar’ geloofde dat de ge- Die ich stets in mir befinde.
weldige schuldthema’s en de uitroep om genade en vergeving
de plaats innamen van de stichtelijke boodschap, zoals Marissen Wie wunderbarlich ist doch diese Strafe!
veronderstelt,15) waarom verwijderde hij dan ook koralen als ‘Bin Der gute Hirte leidet für die Schafe,
Die Schuld bezahlt der Herre, der Gerechte,
12) Marissen, ‘Religious Aims’, 721 e.v. Für seine Knechte.
13) Marissen, ‘Religious Aims’, 723. op de stichting die van Bachs passiemuziek uitgaat. Zie Leon Botstein,
‘The Aesthetics of Assimilation and Affirmation: Reconstructing the
14) Hierop zal ik nader ingaan in het aangekondigde artikel in Career of Felix Mendelssohn’, in: Todd (ed.), Mendelssohn and his World,
het Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse 5-42, hier pag. 24.
Muziekgeschiedenis. 16) Marissen, ‘Religious Aims’, 723.
15) Marissen, ‘Religious Aims’, 723. Het is overigens inderdaad
opmerkelijk – zoals Marissen vaststelt (pag. 726) – dat Mendelssohn in
een brief aan Bauer uit 1835 zijn eigen compositorische ambities betrekt
3 8 HET ORGEL 2009 | nummer 6
Beide koralen verkondigen de verzoeningsleer;17) bovendien re- pen: het schenken van nadere aandacht aan Bachs orgelwerken,
en – in het voetspoor van Bach – het vragen van aandacht voor
flecteren de regels “[...] aber deine Gnad und Huld ist viel größer het lutherse koraal.
Het in maart 1829 hoorbare resultaat van Mendelssohns pio-
als die Sünde, die ich stets in mir befinde” overduidelijk het nierswerk vormde uiteindelijk een mijlpaal in de westerse mu-
ziekgeschiedenis. Deze mijlpaal was vooral te danken aan zijn
lutherse Sola gratia. Dit idee was ‘aantoonbaar’ belangrijk voor uitstekende vermogen tot aanpassing. Uit de wijze waarop de
jonge Felix zijn doel wist te bereiken (een uitvoering van Bachs
Bach als (luthers) componist,18) en als men de gedachtegang van Matthäus-Passion tegen alle stromen in) kan worden afgeleid
dat hij een groot diplomaat was die goed kon ‘polderen’ – een
Marissen volgt is het moeilijk te begrijpen waarom Mendelssohn eigenschap die in de literatuur al eerder is genoemd,21) en die hij
van vroegere generaties uit zijn familie had meegekregen.22)
deze coupures heeft gemaakt.
MENDELSSOHN: HET KORAAL EN HET ORGEL
Het is geenszins mijn bedoeling, te ontkennen dat motieven van Mendelssohns bewondering voor Bach ging hand in hand met
zijn grote belangstelling voor het lutherse koraal en – in samen-
religieuze aard in het algemeen een rol in Mendelssohns beslis- hang daarmee – zijn geloof als overtuigd christen. Dit geloof had
hij zich al op jonge leeftijd eigen gemaakt en blijkt uit talloze
singen zouden kunnen hebben gespeeld. In die zin vormt het sti- documenten uit zijn verdere leven, niet het minst uit zijn vele
brieven.23) Want tegenover de – ter wille van het overtuigen van
mulerend artikel van Marissen een welkom vertrekpunt voor ver- het publiek van de kwaliteiten van deze compositie – prijsgege-
ven koralen uit de Matthäus-Passion (ont)stond – ter wille van
dere discussie.19) Echter, in het geval van de Matthäus-Passion het overtuigen van het publiek van de schoonheid en betekenis
van het lutherse koraal – vervolgens een indrukwekkend aantal
zou het mij geenszins verbazen als de conclusie zou luiden dat eigen composities waarin het lutherse koraal een belangrijke rol
speelde.
zulke motieven hier geen rol speelden voor Mendelssohn, maar Bekend is zelfs het gebruik van zulke koralen in verschillende
symfonieën en andere grootschalige composities, waarvan het
dat zijn primaire doelstelling was: het ‘verzoenen’ van Bachs als Reformationssymphonie bekend geworden werk natuurlijk
een duidelijk voorbeeld vormt. Hij schreef het ter gelegenheid
muziek met de sentimenten van de vroeg-negentiende-eeuwse van de herdenking van de Confessio Augustana (300 jaar daar-
voor opgesteld door Melanchton en op 25 juni 1530 voor-
luisteraar.20) We weten nu dat dit Mendelssohn zeer veel overtui- gelezen aan keizer Karel V), waarin de leerstellingen van de
Reformatie zijn samengevat. Daarom citeert Mendelssohn in
gingskracht heeft gekost, maar ook hoe uitermate succesvol hij dit werk onder meer het Luther-koraal ‘Ein feste Burg ist un-
ser Gott’.24) In zijn oratorium Paulus (1836) weerklinkt direct
hierin is geweest. Door de coupures en de benadrukking van de in de ouverture het eveneens uit Bachs oeuvre bekende koraal
dramatische aspecten van het passieverhaal in Bachs werk wist 21) Zie bijvoorbeeld de studies van Botstein (zie noot 15) en van
Sposato (zie noot 19).
hij het publiek te overtuigen op een wijze die elke verwachting
22) Vader Abraham Mendelssohn stond om dezelfde eigenschap bekend;
overtrof. Nu lag de weg open voor het zetten van volgende stap- grootvader Moses Mendelssohn was voor velen een een symbool van
het geassimileerde Duitse jodendom, en overgrootvader Daniel Itzig
17) Zie hierover Albert Clement (ed.), Das Blut Jesu und die Lehre von had een zeer belangrijke rol gespeeld in de integratie van het joodse
der Versöhnung im Werk Johann Sebastian Bachs / The Blood of Jesus burgerdom in de niet-joodse gemeenschap te Berlijn.
and the Doctrine of Reconciliation in the Works of Johann Sebastian
Bach. Proceedings of the International Colloquium, Amsterdam, 14‑17 23) Uiteraard spreekt dit geloof ook uit zijn composities. In dit verband
September 1993 [Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences ‑ zijn ook de libretti van zijn oratoria Moses, Paulus, Elias en Christus
Verhandeling en, Afd. Letterkunde, Nieuwe reeks, deel 164] (Amsterdam niet oninteressant. In het eerstgenoemde oratorium wordt Mozes
/ Oxford / New York / Tokyo 1995). neergezet als een oudtestamentische Christusfiguur; daardoor is dit werk
christologisch van aard. Dat geldt ook voor de Elias. Zie Sposato, The
18) Een duidelijk voorbeeld van een werk waarin Bach de antithese Price of Assimilation, 63 e.v., 129 e.v.
‘zonde – genade’ muzikaal verbeeldt, is BWV 686: zie Albert Clement,
Der dritte Teil der Clavierübung von Johann Sebastian Bach. Musik – Text 24) Het betreft zijn opus 107, daterend uit 1829/1830, dat
– Theolog ie (Middelburg 1999) 243-258. Mendelssohn zelf als ‘Jugendarbeit’ beschouwde en niet uit zijn kast
wilde halen, zodat het werk pas postuum als symfonie ‘nr. 5’ (i.p.v. ‘nr.
19) Het zou binnen dit kader nuttig zijn over wat meer feitenkennis te 2’) werd uitgegeven. Een ander voorbeeld van een symfonie waarin
beschikken. Enkele voorbeelden: (a) Zou Mendelssohn de tekst van Mendelssohn een koraal verwerkt is zijn symfonie nr. 2 (Lobgesang)
Grauns Der Tod Jesu – traditioneel uitgevoerd door de Singakademie uit 1840, geschreven naar aanleiding van 400 jaar boekdrukkunst,
in Passietijd – werkelijk als meer ‘anti-Jewish’ hebben opgevat dan waarin twee coupletten uit ‘Nun danket alle Gott’, het koraal van Martin
de tekst van Bachs Matthäus-Passion (vgl. Marissen, ‘Religious Aims’, Rinckart, worden gezongen.
719), of zou hij deze compositie eenvoudigweg als van een minder
hoog niveau dan die van Bach hebben beschouwd? (Zie hierover ook 3 9HET ORGEL 2009 | nummer 6
Applegate, Bach in Berlin, 217-219); (b) Is het een feit dat Mendelssohn
mede werd geweigerd als opvolger van Zelter vanwege zijn joodse
achtergrond (Marissen, ‘Religious Aims’, 719), of was dit gegeven
helemaal niet aan de orde? (Zie bijv. Little, ‘Mendelssohn and the Berlin
Singakademie’, 78-81); (c) Kan uit geschriften van Mendelssohn en
anderen worden afgeleid dat religieuze overwegingen een (belangrijke)
rol speelden bij zijn beslissing om de Matthäus-Passion uit te voeren
(Marissen, ‘Religious Aims’, 720), of zou het juister zijn om te stellen
dat de enthousiaste reacties naar aanleiding van de uitvoering religieuze
uitingen bevatten?; (d) Is het mogelijk, de coupures in Mendelssohns
uitvoering te relateren aan de godsdienstfilosofie van Friedrich
Schleiermacher (Marissen, ‘Religious Aims’ 721), die de uitvoering
van 11 maart 1829 bijwoonde, of zou het juister zijn vast te stellen
dat het accent op de compassio (Christus als lijdende mensenbroeder)
in de Matthäus-Passion in originele vorm in feite veel meer gemeen
had met de opvattingen van Schleiermacher, waarin analyse van de
religieuze ervaring het centrale gegeven is? Een auteur die deze discussie
voortzette en het niet met Marissen eens is, is Jeffrey S. Sposato, The
Price of Assimilation. Felix Mendelssohn and the Nineteenth-Century Anti-
Semitic Tradition (Oxford 2006).
20) Men vergelijke hier de uitstekende opmerkingen van Marissen over
“the reconciliation of historical and modern concerns” in zijn studie
Lutheranism, Anti-Judaism, and Bach’s ‘St. John Passion’ (New York /
Oxford 1998) 4.
‘Wachet auf, ruft uns die Stimme’, en in een werk dat hij slechts Zijn vader achtte het van belang voor hun opvoeding dat zijn
enkele jaren voor zijn dood componeerde, het Klaviertrio in c kinderen door Europa zouden reizen, en dit is wat Mendelssohn
(op. 66) uit 1845, verwerkte hij aan het eind op ingenieuze wij- gedurende zijn gehele leven deed. Waar zijn regelmatige tochten
ze de melodie van een koraal dat we opnieuw uit het werk van hem ook brachten, zij het in Wroclaw, Frankfurt, Leipzig, Berlijn,
Bach kennen: ‘Vor Deinen Thron tret’ ich hiermit’. Italië, Zwitserland of Engeland, hij liet geen gelegenheid aan zich
Onder Mendelssohns Psalmcantates treffen we een compositie voorbijgaan om de orgels die hij tegenkwam te bespelen. Hij liet
aan met de titel Singet dem Herrn (Der 98. Psalm – opus 91), niet na over deze ervaringen volop te schrijven. Over zijn bezoe-
in zijn acht koraalcantates passeren koralen als ‘Ach Gott, vom ken aan orgels en zijn studie daarop zijn wij goed geïnformeerd
Himmel sieh darein’, ‘Christe, du Lamm Gottes’, ‘Jesu, meine via de velen brieven die hij schreef tijdens zijn ‘große Reise’,
Freude’, ‘O Haupt voll Blut und Wunden’, ‘Vom Himmel hoch, ondernomen ter voltooiing van zijn vorming in de jaren 1830-
da komm ich her’, ‘Wer nur den lieben Gott läßt walten’, ‘Wir 1832. Hoezeer hij dit van belang achtte, lezen we bijvoorbeeld
glauben all’ an einen Gott’ en ‘Herr Gott, dich loben alle wir’ in een brief vanuit Sargans, gedateerd 3 september 1831:
de revue, onder zijn Kirchenmusiken en motetten bevinden zich
bewerkingen over ‘Aus tiefer Not schrei ich zu dir’, ‘Mitten wir Den zum Glück fehlt hier nirgends eine Orgel; sie sind zwar
im Leben sind’ en ‘Jesu, meine Zuversicht’, weer elders ontmoe- klein, die untere Oktave im Manual u. Pedal gebrochen, oder
ten we ‘Wie schön leuchtet der Morgenstern’, en zo kunnen we wie ich es nenne verkrüppelt, aber es sind doch Orgeln, das ist
doorgaan. mir schon genug. Heut hab ich den ganzen Morgen gespielt, u.
Minstens zo tekenend als de keuze van al deze – ook uit Bachs angefangen zu studiren, weil es eigentlich eine Schande ist, daß
oeuvre bekende – koralen is de wijze waarop Mendelssohn er ich die Hauptsachen von Sebastian Bach nicht spielen kann.29)
compositorisch mee omgaat. Daaruit spreekt namelijk een wer-
kelijk uitstekend begrip van de theologische achtergronden van Niet lang daarvoor, op 24 augustus, schreef hij vanuit Engel-
de koralen. Dat geldt zowel voor de uitgekiende selectie van berg:
bepaalde strofen binnen een bepaalde context – men lette, om
slechts één voorbeeld te noemen, op de frapperende aanwe- Ich habe den ganzen Tag nichts gethan, als gezeichnet u. Orgel
zigheid van het couplet “Er kennt die rechten Freudenstunden” gespielt.30)
in de koraalcantate Wer nur den lieben Gott läßt walten25) – als
voor de wijze waarop Mendelssohn de theologische lading van Op zijn tochten werd hij aan menig musicus en geleerde voorge-
een bepaald werk muzikaal tot uitdrukking brengt.26) Het is on- steld, onder wie de in Darmstadt werkzame organist en indirecte
denkbaar – en wordt ook door alle biografische gegevens weer- Bach-leerling Johann Christian Heinrich Rinck (1770-1846), de
sproken – dat Mendelssohn zich in een dusdanige mate met de Britse Bach-voorvechter Samuel Wesley (1766-1837) en Sir
theologische lading van al deze teksten zou hebben beziggehou- George Grove (1820-1900), de redacteur van de befaamde
den zonder sterke persoonlijke betrokkenheid en verbondenheid Dictionary of Music and Musicians, welke verklaarde dat Men-
met de Lutherse leer.27) delssohn de grootste van de weinige Duitse organisten was die
Niet alleen zijn interesse in het lutherse koraal, maar ook zijn zijn land hadden bezocht en vaststelde dat Mendelssohn een
interesse in het orgel deelde hij met zijn grote voorbeeld Bach. aantal pedaliter Bach-fuga’s het licht deed zien die tot dan toe
Hoewel Mendelssohns eigen orgelcomposities gedurende vele in Engeland niet bekend waren. Tijdens verschillende bezoeken
jaren slechts als een overblijfsel uit een orgelvijandige periode aan Londen schiep Mendelssohn genoegen in het bespelen van
werden geduld, worden ze heden ten dage gelukkig meer en het orgel van St. Paul’s Cathedral, daarmee oprecht enthousias-
meer op de juiste waarde geschat.28) Volgens vele getuigenis- me aan de luisteraars ontlokkend.
sen uit eigen tijd was Mendelssohn een uitstekend organist met In 1840 voerde hij orgelwerken van Bach uit in de Thomaskirche
grote improvisatorische kwaliteiten. te Leipzig, daarmee geld wervend voor de oprichting van een
Bach-monument in die stad. Het programma van het concert op
25) Men lette op de betekenis van juist dit couplet bij Bach. Zie Albert 6 augustus 1840 vermeldde Bach-werken als Schmücke dich, o
Clement, ‘On the Inner Correlation of the Six Chorales BWV 645-650 liebe Seele, BWV 654 (een van Mendelssohns lievelingscompo-
and its Significance’, BACH. Journal of the Riemenschneider Bach sities van Bach) en de Passacaglia in c, BWV 582. (Op dit con-
Institute, 34/2 (2003) 1-62, hier pag. 43 e.v. cert kom ik nog terug – zie onder). Er volgden nog twee andere
benefietconcerten, en in 1843 werd het eerste gedenkteken
26) Een van de talloze interessante voorbeelden is de behandeling van
het Luther-koraal ‘Aus tiefer Not’ in zijn Drei Kirchenmusiken (op. 23), 29) Zie Peter Sutermeister, Felix Mendelssohn Bartholdy. Eine Reise
waarin Luthers interpreterende vertaling van Psalm 130 volledig tot zijn durch Deutschland, Italien und die Schweiz. Briefe, Tagebuchblätter,
recht komt: niet het De profundis, maar het Sola gratia is het waarop het Skizzen. Mit einem Lebensbild Mendelssohns und seiner Familie (Tübingen
accent wordt gelegd. 1998) 242.
30) Sutermeister, Felix Mendelssohn Bartholdy, 230. Specifiek over
27) Het ligt in mijn bedoeling hierop terug te komen in het vervolg op dit dit thema verscheen een artikel, geschreven door Russell Stinson:
artikel. ‘Mendelssohns große Reise. Ein Beitrag zur Rezeption von Bachs
Orgelwerken’, Bach-Jahrbuch 88 (2002) 119-137.
28) Daartoe kan wellicht ook de dubbel-cd The Best of Mendelssohn,
die Margreeth Chr. de Jong aan de vooravond van het ‘Mendelssohn-
jaar’ voor het label Den Hertog inspeelde, bijdragen: naast de bekende
sonates en de drie preludes en fuga’s vindt men hierop ook een aantal
veel minder bekende orgelwerken.
4 0 HET ORGEL 2009 | nummer 6
ter wereld voor Bach onthuld (zie afbeelding achterzijde van dit 65), vertegenwoordigde het creatieve resultaat van het laatste
jaar waarin zijn interesse voor het orgel sterk naar voren kwam:
nummer)31) de periode van juli 1844 tot juli 1845.
Mendelssohn bond zijn gepubliceerde en ongepubliceerde par-
De herinneringen van de Engelse auteur en kunstcriticus Henry tituren samen in; hiervoor gebruikte hij in totaal 44 banden van
elk 100 tot 300 pagina’s. Deze werden tijdens de Tweede We-
Fothergill Chorley (1808-1872) bevatten de beschrijving van reldoorlog uit Berlijn gehaald, maar keerden niet allemaal terug.
Dit gegeven was er mede de oorzaak van dat Mendelssohns
de organist Mendelssohn, spelend in een kleine kerk bij de ongepubliceerde orgelwerken zonder opusnummers decennia-
lang onbekend bleven. Gelukkig is deze situatie mede dankzij
Brienzer See in Zwitserland, waar hij eind augustus van het jaar moderne uitgaven aan het veranderen. Het is ook dankzij deze
edities dat we onze blik kunnen richten op een opmerkelijk ge-
1847, slechts enkele maanden voor zijn dood, gedurende een geven in dat oeuvre: de opvallende interesse die Mendelssohn
hierin aan de dag legt voor het lutherse koraal.33)
korte periode verbleef. Dit moet één van Mendelssohns laatste
HET KORAAL IN MENDELSSOHNS ORGELOEUVRE
orgelbespelingen zijn geweest. Mendelssohns editie van een aantal koraalgebonden orgelcom-
posities van Bach – daaronder het Orgel=Büchlein en verschil-
De hoeveelheid orgelwerken die Mendelssohn componeerde, is lende koraalpartita’s – vormde het resultaat van zijn reeds op
jonge leeftijd begonnen studies op dit gebied. Het is de moeite
in feite bescheiden, gegeven het feit dat hij het instrument be- waard om op onze beurt dit grotendeels onontgonnen terrein
binnen Mendelssohns orgeloeuvre te verkennen.
paald niet stiefmoederlijk behandelde voorzover het zijn interes- Bij een studie naar de mogelijke betekenis van het koraal in zijn
se daarin betrof. Gedurende zijn leven brachten zijn orgelrecitals 33) Deze interesse stipte ik eerder aan in mijn bijdrage ‘Dr. Felix
Mendelssohn Bartholdy (1809-1847). Pleitbezorger van de orgelcultuur,
hem veel artistiek succes. Zijn virtuositeit en improvisatorisch het Lutherse koraal, de Vrije Kunsten en de muziek van Bach’, Kerk &
Muziek 58/1 (2009) 4-8.
gemak werden bewonderd. Juist het feit dat hij in staat was met
4 1HET ORGEL 2009 | nummer 6
gemak preludes, fuga’s, fantasieën en variaties te improviseren,
noopte hem er niet toe zijn muzikale ideeën te noteren. Als
gevolg daarvan zijn heden ten dage slechts twee cycli met orgel-
werken bekend die met regelmaat worden uitgevoerd. Sinds de
dood van Bach had het orgel sterk in aanzien ingeboet; weinig
polyfone werken waren na 1740 verschenen. Met de publicatie
van zijn Drei Praeludien und Fugen für die Orgel (op. 37) om-
streeks de jaarwisseling 1837/1838, luidde Mendelssohn in feite
een nieuw tijdperk van de orgelcultuur in, waarmee deze werken
een mijlpaal in de geschiedenis van de Duitse orgelmuziek vor-
men.32) De tweede cyclus, Mendelssohns Six Grand Sonatas (op.
31) Op 4 april 1841 vond een uitvoering plaats van de Matthäus-
Passion (die daarmee voor het eerst na Bachs dood weer in Leipzig te
horen was) en op 23 april 1843 volgde een concert in het Gewandhaus.
Aansluitend werd het gedenkteken onthuld; eregast daarbij was Wilhelm
Friedrich Ernst Bach, de 81-jarige kleinzoon van J.S. Bach. Mendelssohn
had verschillende ontwerpen bestudeerd en uiteindelijk gekozen voor
twee schilders uit Dresden: Eduard Bendemann und Julius Hübner.
Het beeldhouwwerk kwam voor rekening van August Hermann Knaur,
die daarbij een bekend Bach-portret (van Elias Gottlob Haußmann) als
voorbeeld gebruikte. Zie over dit monument, ook wel het ‘kleine’ of
‘alte’ Bach-Denkmal genoemd (in tegenstelling tot het latere, grotere
standbeeld van Bach voor de Thomaskerk): Peter Wollny, Ein Denkstein
für den alten Prachtkerl. Felix Mendelssohn Bartholdy und das alte Bach-
Denkmal in Leipzig (Leipzig 2004). Het monument bleef tot op de dag
van vandaag nagenoeg volledig geconserveerd, al werd het in 1888 in
verband met de aanleg van een promenade enkele meters zuidwaarts
verplaatst.
32) In november 1834 nam Mendelssohn zich voor, enkele orgelfuga’s
te publiceren die zouden moeten worden opgedragen aan de nestor
onder de Engelse organisten, Thomas Attwood (1765-1838), organist
van de St. Paul’s Cathedral in Londen. Mendelssohn verkeerde sedert
jaren in nauw contact met de familie Attwood. Exact drie jaar later stuurde
hij een brief naar Breitkopf & Härtel die de volgende boodschap bevatte:
‘Den Titel wünsche ich so: “Drei Praeludien und Fugen für die Orgel
componirt und Herrn Thomas Attwood, Organisten der Königlichen Kapelle
zu London gewidmet von F.M.B. op. 37”.’ Enkele dagen later vroeg hij
om de woorden ‘mit Verehrung und Dankbarkeit’ voor ‘gewidmet’ in te
voegen. De werken verschenen omstreeks de jaarwisseling 1837/1838
in zowel Leipzig als Londen en Mendelssohn was gelukkig met de mooie
en smaakvolle uitvoering van de editie, maar vond enkele dagen later al
een aantal ongecorrigeerde vergissingen in de publicaties. De feitelijke
voorbereiding van de druk van dit opus in maart 1837 viel samen met
de tijd waarin Mendelssohn Cécile Jeanrenaud huwde; de bruiloft vond
plaats in Frankfurt. De uitgever was degene die om de preludes vroeg:
aanvankelijk had Mendelssohn het idee opgevat alleen de fuga’s te
publiceren, maar de componist was Breitkopf & Härtel dankbaar voor de
suggestie ook de preludes uit te brengen.
orgelwerken ziet de onderzoeker zich al snel geconfronteerd met Wie groß ist des Almächt’gen Güte!
een aantal moeilijkheden. Eén van de grootste problemen is wel
dat behoorlijk wat koraalzettingen door Mendelssohn niet van 1. Wie groß ist des Allmächt’gen Güte!
een tekstincipit zijn voorzien, zodat zich al direct de vraag aan- Ist der ein Mensch, den sie nicht rührt,
dient welke tekst Mendelssohn eventueel op het oog had. Daar- der mit verhärtetem Gemüte
naast blijkt zich in de literatuur nogal wat onjuiste informatie den Dank erstickt, der ihm gebührt?
te bevinden, soms ontstaan door onzorgvuldige studie van de Nein, seine Liebe zu ermessen,
bronnen, in andere gevallen eenvoudigweg door onwetendheid sei ewig meine größte Pflicht.
of te haastig getrokken conclusies. Der Herr hat mein noch nie vergessen;
Het vroegste bewijs uit Mendelssohns orgeloeuvre dat van zijn vergiss, mein Herz, auch seiner nicht.
interesse in het koraal blijk geeft, illustreert al direct de proble-
matiek die ik zojuist beschreef. Het betreft een reeks koraalva- 2. Wer hat mich wunderbar bereitet?
riaties, daterend uit 1823, een tijd waarin Mendelssohn nog bij Der Gott, der meiner nicht bedarf.
Zelter studeerde. In de literatuur worden echter twee verschil- Wer hat mit Langmut mich geleitet?
lenden koralen genoemd waarover Mendelssohn in 1823 orgel- Er, dessen Rat ich oft verwarf.
werken zou hebben geschreven – men leest in dit verband zowel Wer stärkt den Frieden im Gewissen?
over ‘Variationen’ als over een ‘Choralpartita’. In werkelijkheid Wer gibt dem Geiste neue Kraft?
is er echter sprake van maar één compositie. In het handschrift Wer lässt mich so viel Glück genießen?
staat voorafgaand aan de desbetreffende variaties een koraalzet- Ist’s nicht sein Arm, der alles schafft?
ting die op vier systemen in partituur is genoteerd. Daarboven
vindt men het woord ‘Choral’, zonder dat de titel daarvan even- 3. Schau, o mein Geist, in jenes Leben,
wel volgt. In het midden bovenaan de pagina staan de letters zu welchem du erschaffen bist,
“L.e.g.G.”. Dat is een afkorting van “Laß es gelingen, Gott” [Laat wo du, mit Herrlichkeit umgeben,
het gelukken, God] die sterk doet denken aan de werkwijze van Gott ewig sehn wirst, wie er ist.
Bach, die een vergelijkbare afkorting gebruikte: ‘J.J.’ (Jesu, Juva Du hast ein Recht zu diesen Freuden,
- Jezus, help].34) Links bovenaan de pagina vermeldt Mendels- durch Gottes Güte sind sie dein.
sohn echter: ‘Aus Fischers Choralbuch’, en deze aanwijzing geeft Sieh, darum musste Christus leiden,
uitsluitsel: in dat koraalboek is namelijk alleen het koraal ‘Wie damit du könntest selig sein.
groß ist des Allmächtigen Güte!’ aanwezig.35)
Zoals vele composities uit deze periode geeft dit werk duidelijk 4. Und diesen Gott sollt ich nicht ehren
blijk van Mendelssohns fascinatie voor Bach.36) Het is goed mo- und seine Güte nicht verstehn?
gelijk dat niet alleen de invloeden van Zelter en (indirect) van Er sollte rufen, ich nicht hören,
Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) hierop van invloed wa- den Weg, den er mir zeigt, nicht gehn?
ren,37) maar dat ook een bezoek dat Mendelssohn in 1822 aan Sein Will ist mir ins Herz geschrieben,
Rinck te Darmstadt had gebracht (zie boven) hierop van invloed sein Wort bestärkt ihn ewiglich:
was geweest.38) Gott soll ich über alles lieben
De keuze voor het koraal ‘Wie groß ist des Allmächt’gen Güte!’ und meinen Nächsten gleich als mich.
(zie liedtekst in het kader hiernaast), gepubliceerd in 1757 en
geschreven door de in Leipzig werkzame hoogleraar dichtkunst, 5. Dies ist mein Dank, dies ist sein Wille:
Ich soll vollkommen sein wie er.
34) Dit werk is wel opgenomen in de editie van Little (band V), maar Solang ich dies Gebot erfülle,
ontbreekt helaas in de editie van Schmidt. stell ich sein Bildnis in mir her.
Lebt seine Lieb in meiner Seele,
35) Michael Gotthardt Fischer, Choral-Melodien-Buch (Gotha/Erfurt so treibt sie mich zu jeder Pflicht;
1820/1821), Zweite Abteilung, Nr. 263, 461 e.v. und ob ich schon aus Schwachheit fehle,
herrscht doch in mir die Sünde nicht.
36) Zo is ook de Passacaglia in c, gecomponeerd op 10 mei 1823, in
vorm en variatietechniek duidelijk beïnvloed door Bachs Passacaglia 6. O Gott, lass deine Güt und Liebe
(BWV 582), geschreven in dezelfde toonsoort. Zoals we zagen voerde mir immerdar vor Augen sein!
Mendelssohn Bachs Passacaglia later in het openbaar uit tijdens zijn Sie stärk in mir die guten Triebe,
concert in de Thomaskirche in 1840. mein ganzes Leben dir zu weihn.
Sie tröste mich zur Zeit der Schmerzen,
37) Sara Levy had delen uit de nalatenschap van de tweede Bach-zoon sie leite mich zur Zeit des Glücks;
opgekocht. De invloed van C.Ph.E. Bach op Mendelssohn is tot op heden und sie besieg in meinem Herzen
onderbelicht gebleven (en onderwerp van studie van Arnd Richter, die die Furcht des letzten Augenblicks.
hierover een monografie voorbereidt). Van deze Bach-zoon is overigens
ook een zetting van ‘Wie groß ist des Allmächt’gen Güte!’ bekend: zie
Die Güte Gottes (Wq 194).
38) Het lijkt mij niet juist deze compositie uitsluitend met het bezoek
aan Rinck in verband te brengen, zoals Little op pagina iv van zijn editie
(band V) doet.
4 2 HET ORGEL 2009 | nummer 6
retorica en ethiek Christian Fürchtegott Gellert (1715-1769), In de tweede plaats is er nog het enigszins raadselachtige Alle-
wijst op Mendelssohns interesse in het christendom op jonge gro in d, gecomponeerd op 25 juli 1844. Het bestaat eigenlijk
leeftijd (men lette in dit verband ook op de hierboven vermelde uit een virtuoze introductie, een ‘koraal’ en een fuga. Van dat
afkorting ‘L.e.g.G.’ in het handschrift). De koraalharmonisatie koraal zijn verschillende voorstudies bekend. Kennelijk heeft
wordt in de eerste plaats gevolgd door een variatie met de Mendelssohn er lang aan gesleuteld voordat hij de uiteindelijke
melodie in de bas. De tweede variatie is van de aanduiding ‘Ca- versie had gevonden. Het fugathema is ontleend aan één van
none’ voorzien. De slotvariatie is een virtuoze fantasie met de de frases van het koraal. Er bestaat nauwelijks een ander hand-
koraalmelodie in de sopraan, onderbroken door ornamentatie schrift van Mendelssohn dat in zo’n sterke mate gekenmerkt
die bestaat uit motieven, akkoorden en toonladders. wordt door correcties, doorhalingen en herschrijvingen als deze
De mogelijkheid kan niet worden uitgesloten dat het gebruik fuga. Het is mogelijk dat Mendelssohn bij het ‘koraal’ ook aan
van canontechiek in dit werk werd ingegeven door de woorden woorden heeft gedacht, maar enige aanwijzing in die richting
van het lied in de koraalstrofen 4 (‘Sein Will ist mir in’s Herz hebben we niet.
geschrieben’) en 5 (‘Dies ist mein Dank, dies ist sein Wille’... ‘So
lang’ ich dies Gebot erfülle’). Dat zou betekenen dat Mendels- Mendelssohns resterende koraalzettingen voor orgel (die alle
sohn hier het voorbeeld van Bach in diens theologisch gemoti- zijn gepubliceerd) staan zonder uitzondering in relatie tot zijn
veerde canongebruik volgt (vgl. bijvoorbeeld BWV 678, 682); bij tweede cyclus gepubliceerde orgelwerken (mét opusnummer):
Bach wijst het woord ‘Kanon’ immers op de wet en/of de wil van de Six Grand Sonatas (op. 65).41) In het algemeen bleef Men-
God.39) delssohn vrij lang wijzigen aan werk dat voltooid was. Dit geldt
Evenmin kan worden uitgesloten dat Mendelssohn een verkorte ook voor zijn orgelwerken: in feite ontstonden de delen uit zijn
versie voor ogen had (d.w.z. zonder de strofen 3 en 5). Indien zes sonates als aparte, autonome stukken, waarvan sommige
het eerste couplet bedoeld was om vocaal te worden uitgevoerd waren gecomponeerd in antwoord op een opdracht van de En-
– zoals het handschrift doet vermoeden – en de coupletten 2, gelse uitgevers Coventry & Hollier om voluntaries te schrijven
4 en 6 vervolgens met de drie variaties zouden corresponde- in de tweede helft van 1844; andere ontstonden (veel) eerder.
ren, zou daaruit prima het canongebruik in de tweede variatie Volgend op een aantal eerdere ideeën (daaronder 12 Studien für
verklaard kunnen worden, maar bijvoorbeeld ook de stijgende die Orgel, Voluntaries, 3 Sonata’s for the Organ, Organ-School)
melodische lijn in de bovenstem aan het eind van de laatste werden de werken uiteindelijk gepubliceerd als Six Grand So-
variatie, die daarmee het zegevieren van Gods goedheid en natas, waarvan niet minder dan vier edities werden gedrukt.
liefde over de angst in het laatste ogenblik tot uitdrukking zou De edities van Coventry & Hollier (Londen), Breitkopf & Härtel
brengen. (Leipzig) and Giovanni Ricordi (Milaan) verschenen alle op 15
september 1845; de vierde, door Maurice Schlesinger in Parijs,
Uit Mendelssohns orgelcomposities zonder opusnummer moeten volgde ten tijde van de jaarwisseling 1845/1846. De werken
binnen het kader van dit artikel nog twee werken worden ge- waren opgedragen aan Fritz Schlemmer uit Frankfurt am Main.
noemd die elk zo hun eigen vraagtekens oproepen. De sonates zijn samengesteld vanuit vele stukken die Mendels-
In de eerste plaats is dat een onuitgegeven, in Oxford bewaard sohn al had geschreven en die in eerste instantie via hun toon-
gebleven fragment met koraalvariaties over de melodie van ‘Her- soort aan elkaar gerelateerd konden worden. Bovendien zouden
zlich tut mich verlangen’ / ‘O Haupt voll Blut und Wunden’. Het de daaruit te construeren sonates een uitgebalanceerde, min
manuscript is ongedateerd, en daardoor blijft de weg open voor of meer symmetrische combinatie van afzonderlijke delen aan
een mogelijk verband met het orgelconcert dat Mendelssohn de dag moeten leggen, en daarbij zouden elementen als koraal,
in 1840 in de Thomaskirche gaf ten bate van het op te richten fugatechniek en virtuositeit met elkaar gecombineerd moeten
Bach-Denkmal. Immers, afgaand op de bespreking van dat con- worden.
cert door Robert Schumann lag aan het op het programma als Het heeft er alle schijn van dat Mendelssohn met zijn zes so-
‘Freie Phantasie’ aangekondigde werk het koraal ‘O Haupt voll nates eer wilde bewijzen aan de nagedachtenis van Bach, die
But und Wunden’ ten grondslag: ook zes sonates voor orgel had gecomponeerd (BWV 525-530).
In veel delen uit de sonates zijn de Bachiaanse invloeden tref-
Den Schluß machte eine Phantasie Mendelssohn’s, worin er sich fend. Daarnaast vinden we juist in deze werken een opvallend
denn zeigte in voller Künstlerglorie; sie war auf einen Choral, irr’ grote aandacht voor het koraal. Daarover valt heel wat meer op
ich nicht, auf den Text “O Haupt voll Blut und Wunden” basirt, in te merken dan tot nu toe in de literatuur is gedaan. Over deze
den er später den Namen B a c h und einen Fugensatz einflocht, thematiek zal een volgend artikel gaan, waarin de zesde sonate
und rundete sich zu einem so klaren, meisterhaften Ganzen, daß een centrale plaats zal innemen.
es gedruckt ein fertiges Kunstwerk gäbe.40)
41) Daaronder bevindt zich ook een vermoedelijk alternatief voor het
39) Zie over Bachs in dit verband genoemde koraalbewerkingen Albert koraal uit de eerste orgelsonate.
Clement, Der dritte Teil der Clavierübung von Johann Sebastian Bach.
Musik – Text – Theologie (Middelburg 1999) 119-134 en 177-203. 4 3HET ORGEL 2009 | nummer 6
40) Robert Schumann, ‘Orgelconcert’, Neue Zeitschrift für Musik (1840).
Zie Bach-Dokumente Band VI, 671.
David de Jong (red.), Haags Mededeling van de redactie
Orgelboek. Uitgave bij het vijfen- Alle nieuwe uitgaven die de redactie ontvangt, worden vermeld in de rubriek ‘Nieuw
dertigjarig jubileum van het Haags verschenen’ in het actualiteitenblad NotaBene. Naderhand wordt een selectie van nieuwe
Orgel Kontakt. boeken en bladmuziek in de rubriek ‘Besprekingen’ van Het Orgel blad gerecenseerd.
Den Haag z.j. (uitgave in eigen be- De redactie heeft onlangs besloten vanaf heden de rubriek ‘Besprekingen’ van dit blad
heer: oplage 250 stuks) uit te breiden en regelmatig ook aankondigingen op te nemen van uitgaven die bredere
Prijs: € 10 aandacht verdienen dan alleen een vermelding in NotaBene. Om die reden is de naam
Bestellen:[email protected] van de rubriek gewijzigd in ‘Boeken & bladmuziek’.
Het beleidspunt dat cd’s niet in dit blad besproken worden, blijft ongewijzigd. Dvd’s en
Pronkjuwelen in Stad en Ommeland. cd-roms komen wel voor een bespreking of aankondiging in aanmerking.
Het historische orgelbezit van de
provincie Groningen / Historische Haags Orgelboek 3 minuten te schrijven dat als speelstuk
Orgeln in der Provinz Groningen / In 2008 bestond de Stichting Haags Orgel binnen en buiten de liturgie gebruikt kan
The historic organs of the province Kontakt (HOK) 35 jaar. De stichting tracht worden. Het HOK opteerde voor een or-
of Groningen. Edited by Sietze de haar doelstelling - de bevordering van de gelboek naar analogie van de bundel 24
Vries. Haagse orgelcultuur - te realiseren door als Pièces en Style Libre van Louis Vierne.
1 boek | 1 dvd | 5 cd’s samenwerkingsverband te fungeren van de Omdat de doelgroep de gemiddelde ama-
ISBN/EAN 978-90-70425-65-4 vier stadskerken in de hofstad (de Grote teur-organist is, werden er beperkingen ge-
BE 1100 of St.-Jacobskerk, de St.-Jacobuskerk, de steld aan de moeilijkheidsgraad. Als norm
Boeijenga Music Publications Kloosterkerk, de Evangelisch-Lutherse Kerk werd gesteld: “de 8 kleine preludium-en-
Leeuwarden 2009 en de Gotische Zaal). fuga’s van Bach (bij de meeste organisten
Prijs: € 75 Zijn 35-jubileum greep het HOK aan om bekend als ‘de 8 kleintjes’).”
Bestellen: eens niet de instrumenten uit genoemde Om een indruk te geven van de wijze waar-
www.boeijengamusic.com gebouwen onder de aandacht te brengen, op de componisten deze norm geïnterpre-
maar het compositorisch talent dat in en teerd hebben en van de verscheidenheid
rond Den Haag werkzaam is of was. Een van de composities treft u twee muziek-
aantal componisten uit Den Haag en om- voorbeelden aan bij deze aankondiging.
streken is gevraagd een niet-liturgisch, De bundel, die werd uitgegeven onder
niet-koraalgebonden orgelwerk van circa redactie van David de Jong, bevat de vol-
Uit: Haags Orgelboek (2008) - links: begin De klokken in de toren van Marieke Stoel; rechts:
begin Chamadron van Johann Th. Lemckert
4 4 HET ORGEL 2009 | nummer 6
BOEKEN & BLADMUZIEK
gende werken: opgenomen. Oude Groninger Kerken) en Jan Jongepier
- Ludium ex D (Aart de Kort) Op de bladzijden 63 tot 101 staat infor- geïnterviewd. Laatstgenoemde komt in het
- De klokken in de toren (Marieke Stoel) matie over de orgels die op de vijf cd’s ‘extraatje’ op de dvd aan het woord over
- Fantasia (Ronald de Jong) bespeeld worden. Op de linkerpagina is het Freytag-Schnitger-orgel in de Petrus-
- Recessional (Gijsbert Kok) telkens een foto van het front opgenomen, kerk te Zuidbroek.
- Fantasie in Variaties II (René A. Rakier) op de tegenoverliggende rechtpagina wor- Last but not least is de waarde van de dvd
- Preije Rasp (David de Jong) den de belangrijkste historische gegevens te danken aan het vakwerk van cameraman
- Caprice (Jos Laus) van het desbetreffende orgel vermeld, Simon Still en regisseur Will Fraser.
- Fantasia (Ben Fey) alsmede de dispositie. Op die pagina staat Het gesproken woord wordt op de dvd
- Chamadron (Johann Th. Lemckert) tevens een foto met een detail van het afgewisseld met opnamen waarin Sietze
orgel. de Vries (en op het Martini-orgel soms ook
Pronkjuwelen in Stad en Ommeland Op de dvd staat de bijna twee uur durende Wim van Beek) al orgelspelend te zien en
Op de laatste Monumentendag, zaterdag documentaire-film ‘Martinikerk Rondeau’, te horen is.
12 september jl., werd in de Martinikerk waarin het Schnitger-orgel uit de Martini- Zoals het boek in drie talen is uitgegeven,
te Groningen een bijzondere uitgave ge- kerk te Groningen de rode draad vormt om zo is op de dvd de mogelijkheid opgeno-
presenteerd: een box over de orgelcultuur de Groningse orgelgeschiedenis tot circa men om een ondertiteling in het Engels of
in de provincie Groningen uit de periode 1800 te belichten. Het Martini-orgel leent Duits te krijgen.
1500 tot 1800. De box bevat naast een zich hier uitstekend voor; in dit instrument De orgels die in het boek en op de dvd aan
boek ook een map met een dvd en vijf is immers materiaal uit verschillende eeu- bod komen, worden uitgebreid bespeeld
cd’s. wen terug te vinden. op de vijf cd’s die in de box zitten. Sietze
De luxueuze box is uitgegeven door Boe- de Vries speelt literatuur en improviseert.
ijenga Muziek (Veenhuizen) in samenwer- De dvd is om een paar redenen waardevol. In een afzonderlijk dvd- en cd-booklet
king met Fugue State Films (UK) en JSB Allereerst omdat de kijker meegenomen staat niet alleen vermeld wat erop wordt
Records. wordt naar plaatsen waar hij/zij normaliter gespeeld, maar worden ook de disposities
niet (zo snel) komt, zoals bij claviaturen en gegeven.
In het boek geeft Sietze de Vries een re- binnenin de orgels.
sumé van de historie van de Groninger In de tweede plaats heeft de dvd waarde Voor de fraaie lay-out en vormgeving van
kerken en hun orgels (blz.15-29). Dit ver- omdat prominente orgeldeskundigen op de box tekende Zeusartworks (Martin
haal is eveneens in Duitse en Engelse ver- boeiende wijze hun kennis met een breed Pottjewijd).
taling opgenomen. Dit betekent niet dat de publiek delen. Behalve de organoloog Cor De uitgave is een waar pronkjuweel van
Nederlandse lezers die bladzijden ongezien Edskes, die het uitgebreidst aan het woord producent en medewerkenden. En al dit
kunnen omslaan, want door het hele boek komt, zijn Bernhardt Edskes en Jürgen Ah- moois voor oor en oog kost slechts € 75.
heen is fraai fotomateriaal van de auteur rend, Reint Wobbes (bestuurslid Stichting JAN SMELIK
4 5HET ORGEL 2009 | nummer 6
Adverteer ook in Het Orgel! Een interessant orgel wordt degelijk gemaakt,
Inlichtingen en opgave advertenties: graag bespeeld en goed onderhouden
RETRA Publiciteitsservice Pieter Vanhaecke
Postbus 333 - 2040 AH Zandvoort
orgelbouwer
Contactpersoon: Cisca Kramer
tel.: 023 5718480 Vissegatstraat 155 B-3071 Kortenberg
fax: 023 5716002
++ 32.26.60.20.30
e-mail: [email protected]
Een ruime ervaring als bron van kennis en ambacht om uw
Studio Cor Brandenburg orgel - historisch of modern - degelijk te onderhouden.
Van Beekstraat 124-B
1121 NT Landsmeer Duidelijke en juiste prijsopgave, een zorgvuldige afwerking.
PIETERSKERK LEIDEN Altijd welkom voor bezoeken en bespelingen
zondag 27 december 2009, 15.00 uur VAN PLANK TOT KLANK
Nieuwbouw, restauratie en onderhoud.
Ambachtelijk uitgevoerd.
BAG Orgelmakers b.v. Telefoon 053 4322072
De Ossenboer 20 Email [email protected]
7547 SJ Enschede
4 6 HET ORGEL 2009 | nummer 6
Kaat en Tijhuis
Orgelmakers
Neringstraat 8 ‘De Hofstad’, Apeldoorn (2005)
8263 BG Kampen
[t] 038 - 333 37 97
www.kaatentijhuisorgelmakers.nl
[email protected]
Jacques Stinkens J.L.van den Heuvel
Orgelpijpenmakers B.V. - sinds 1914
Orgelbouw BV
Labialen - Tongwerken
Amstelwijckweg 44
Uw persoonlijke wensen 3316 BB Dordrecht
zijn bij ons in goede handen
tel.: 078 6179540
Bedrijvenpark "Seyst" e-mail: [email protected]
Woudenbergseweg 19 E-1 website: www.vandenheuvel-orgelbouw.nl
3707 HW Zeist nieuwbouw en restauratie
Tel. 0343 491 122 onderhoud en stemmen
Fax 0343 493 400 gebruikte orgels en opslag
[email protected]
www.stinkens.nl
Het grote
Maarschalkerweerd-orgel
is terug na een
ingrijpende restauratie
Gerestaureerd door: Maria van Jessekerk, Delft
ELBERTSE
orgelmakers
Zuidergracht 17
3763 LS Soest
The Netherlands
Tel. +31 (0)35 - 601 25 92
Festival: Het orgel maar dan anders !! BAROK TOT IN DETAIL
- vrijdag 6 november, 20:00 uur: Ignace Michiels (organist kathedraal van Brugge), Henk Klop Baroque Keyboard Instruments
toegangsprijs: 5 euro Paleisweg 6 • 3886 LC Garderen • The Netherlands
PHONE +31 (0)577 461 512 • FAX +31 (0)577 461 787
- zaterdag 7 november, 15:00 uur: Het Sprookje, ‘Het geheim van organist Fifaro’ - orgel en
vertelling. Primeur voor Nederland. Meesterverteller Piet van der Pas en orgelspel Petra Veens- WEB www.klop.info • E-MAIL [email protected]
wijk. Het orgel zoals het nog nooit heeft geklonken, bedoeld voor jong en oud. Toegang: vrije gift
4 7HET ORGEL 2009 | nummer 6
- zaterdag 7 november, 20:00 uur: Ben van Oosten (orgel) en Margaret Roest (sopraan),
toegangsprijs: 8 euro
- zondag 8 november, 15:00 uur: Orgelconcert van Händel en Poulenc
Haagse Serenata Orkest o.l.v. Ernst Wauer en Petra Veenswijk (orgel), toegang: vrije gift
- zondag 13 december, 15:00 uur: concert in het teken van Advent en Kerst.
Petra Veenswijk (orgel) en Liet Relou (viool)
meer informatie: www.veenswijkorgel.tk
Het ‘kleine’ of ‘oude’ Bach-monument te Leipzig, bezorgd door Felix Mendelssohn Bartholdy
voorgesteld door Albert Henrey Payne, Leipzig 1843.
Op de achtergrond de Thomasschule.