The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.
Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search
Published by Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici, 2020-10-21 13:07:37

M&L 2011 02

2011 02 M&L apr 2011

April 2011 &Muziek liturgie

jaargang 80, nr. 2 Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici

Stabat Mater


Muziek & Liturgie is een van de tijdschriften Bij de muziekbijlage
van de Koninklijke Vereniging van Organisten
en Kerkmusici. De doelstelling is de De partita, de tweede prijswinnende compositie van de wedstrijd van vorig jaar,
behartiging en bevordering van de orgelcultuur is gecomponeerd op aansporing van Folkert Binnema uit Sneek. Het is een klei-
en de kerkmuziek. ne partita voor orgel manualiter. De
afzonderlijke delen zijn verschillend
Redactie in tempo, dynamiek en registratie te
Willem Jan Cevaal, Sebastiaan ’t Hart, Wim Kloppenburg, interpreteren. De moeilijkheidsgraad
Oane Reitsma is eenvoudig gehouden.
Hoofdredactie en vormgeving: Peter Ouwerkerk Lothar Graap werd geboren op 15
juni 1933 in Schweidnitz in Silesië
Gastauteurs in dit nummer (het huidige Swidnica in Polen). Van
Roel A. Bosch, Pieter Endedijk, Jan Smelik, Jan Marten de Vries, 1946 tot 1950 studeerde hij aan het
Jan Dirk Wassenaar conservatorium van Görlitz. Vervol-
gens studeerde hij aan de Kirchen-
Corrector musikschule in diezelfde stad; theorie
Janneke Lourens en compositie bij Eberhard Wenzel
en orgel bij Horst Schneider. In 1954
Muziekbijlagen legde hij het afsluitende B-examen af.
Muziekcommissie: Gonny van der Maten ([email protected]), Wim Van 1954 tot 1957 was hij werkzaam
Ruessink, Dick Sanderman, Dick Troost. Zetwerk: Wout van Andel als kerkmusicus te Niemegk in de
Duitse deelstaat Brandenburg. Aan-
Advertenties sluitend was hij tot 1998 cantor van de Klosterkirche te Cottbus in Brandenburg.
Retra PubliciteitsService BV, Postbus 333, 2040 AH Zandvoort. In deze stad richtte hij een oecumenisch oratoriumkoor op en organiseerde c.q.
Contactpersoon: Cisca Kramer, 023-5718480, fax 023-5716002, e-mail werkte mee aan meer dan duizend oecumenische orgelvespers in de Schlosskir-
[email protected] che, eveneens te Cottbus. In 1975 werd hem de zogenaamde A-Prüfung toege-
kend (vergelijkbaar met Bevoegdheidsverklaring I). In 1981 volgde de benoeming
Druk tot Kirchenmusikdirektor. Hij hield zich reeds lang bezig met de scholing van
Drukkerij Verloop, Alblasserdam; www.verloop.nl C-kerkmusici (vergelijkbaar met Bevoegdheidsverklaring III) toen hij in 1991
werd benoemd tot orgeldocent aan het conservatorium van Cottbus. In 1998
Overname van artikelen in dit blad is slechts toegestaan na toestem- ontving hij de eremedaille van deze stad. Sinds zijn pensioen in 1998 woont
ming van de hoofdredacteur. Lothar Graap in Schöneiche bij Berlijn. • (StH)
Muziek & Liturgie is in braille beschikbaar bij de CBB, Christelijke Bi-
bliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, Bij de voorkant: De kruisiging; houtsnede uit het Liber Chronicarum (Nurnberg, 15e
0341 565 499, [email protected], www.cbb.nl eeuw)
Bij de achterkant: het Kiespenning-orgel (ca. 1615) in de Grote Kerk te Wijk bij
Redactieadres: Duurstede (zie artikel op pag. 31). Foto: Maarten Rog
Redactie Muziek & Liturgie, Postbus 1091,
1000 BB Amsterdam Muziek & Liturgie, april 2011
[email protected] (jaargang 80, nr. 2)
tel. 020 4880481 | fax 020 4880478
Opmaat: Context 3
Bestuur KVOK
Frits Zwart (voorzitter), Hans Beek (secretaris), Ad Krijger (tweede Sim defensus in die iudicii... –
secretaris), Cor Rooijackers (penningmeester), Maarten Diepenbroek, het Stabat Mater van Francis Poulenc 4
Jack Gardeniers, Sebastian ’t Hart, Willeke den Hertog-Smits en Olga
de Kort-Koulikova (leden) De tekst van het Stabat Mater 9
Adres secretariaat: Hans Beek, Klipper 49, 9801 MT Zuidhorn;
0594 507876, [email protected] Darwin versus geloof: ‘In wezen zijn het broers’ 13
Adres penningmeester: Cor Rooijackers, Professor Schermerhornlaan
91, 5707 KG Helmond; 0492 548488, [email protected] Signalement: M.Z.W.O. 17

Ledenadministratie KVOK Stabat Mater: Verdi en de religieuze muziek 18
Harco Clevering, Jabbingelaan 21, 9591 AL Onstwedde; 0599 331890,
[email protected] Muziekbijlage: Gezang 1 (Lothar Graap) 21

Bankrekeningen KVOK: Een Nederlands Stabat Mater 27
Nederland: Postbank 10 20 03, ABN-Amro 45 48 03 184, IBAN: NL17ABNA454803184,
SWIFT-BIC-code ABNANL2A. België: Bank van de Post 000 - 3258201 - 68; Het Stabat Mater van Antonio Draghi 28
Duitsland: Oldenburgische Landesbank 710 87159 01 (Bankleitzahl 280 200 50)
Spelenderwijs 30
Lidmaatschap KVOK:
Men kan zich als lid opgeven bij de ledenadministratie. Leden kunnen zich abonneren op ‘Mit die doeren daer toe’ –
de verenigingstijdschriften Het Orgel, Muziek & Liturgie en het actualiteitenblad NotaBene Orgelluiken in de Stille Week 31
(zie hieronder) Ze krijgen tevens de ZomerAgenda (eenmaal per jaar een overzicht van
orgelconcerten in de zomer) toegezonden. Het lidmaatschap loopt parallel aan het Bladenoverzicht 34
kalenderjaar en wordt automatisch verlengd indien niet één maand voor de vervaldatum is
opgezegd. Bespreking:

ISSN 1569-416X Abonnementsvormen tijdschriften KVOK: ‘Van U komt, Heer, het loflied dat ik zing’ 36
Muziek & Liturgie + NotaBene € 50 (Europa € 60, buiten Europa € 65)
Het Orgel + NotaBene € 60 (Europa € 70, buiten Europa: € 75) De Engelse roots en de lesmethode van het
Muziek & Liturgie + Het Orgel + NotaBene € 75 (Europa € 90, buiten Europa € 95) inhoudRoder Jongenskoor en Girls Choristers
38
De redactie probeert zorgvuldig om te gaan met beeldrechten. Bij ver- Liedsuggesties:
meend oneigenlijk gebruik van afbeeldingen gelieve met de hoofdredacteur 8 mei - 12 juni en 21 augustus - 4 september
contact op te nemen. 42

&2 Muziek liturgie


opmaat
Wim Kloppenburg

In bepaalde intellectuele kringen is het nog altijd bon ton om Het monotheïstisch dilemma van Paul Cliteur, waarin deze

op laatdunkende toon te spreken over alles wat te maken tot een voor hem overduidelijke conclusie komt. Bij hem

heeft met kerk, bijbel en geloof. Vaak laat men daarbij de is Abraham geen sullige figuur maar de vader van het ter-

intellectuele distantie die men bij andere onderwerpen ge- rorisme:

woonlijk in acht neemt, volstrekt varen. Marita Mathijsen,

emeritus-hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde, Het probleem met Genesis 22 is dat geen enkele gelovige

bewonder ik zeer vanwege de manier waarop ze de negen- eromheen kan: voor zowel joden, christenen als moslims is

tiende-eeuwse schrijvers tot leven weet te wekken door ze het een kernverhaal. En er is volgens mij geen positieve in-

te plaatsen in de context van hun tijd. Een werkelijk kos- terpretatie mogelijk van deze tekst. De heteronomie van de

telijk boek van haar hand is De geest van de dichter. Tien moraal wordt er heel massief neergezet, onontkoombaar.

zogenaamde gesprekken met negentiende-eeuwse schrijvers, Hedendaagse terroristen handelen volgens dezelfde logica.

waarin ze onder andere verhaalt hoe ze met de diligence ‘Ik kán niet anders’, zeggen ze. Dat was ook de situatie

naar Heiloo reist om Nicolaas Beets te interviewen. Het is van Abraham: het goddelijk bevel heft de autonome ethiek

werkelijk alsof we de auteur in levenden lijve ontmoeten. op.

Maar als het over het christelijk geloof gaat, vergeet prof.

Mathijsen soms haar wetenschappelijke distantie en dis- Gelukkig komen mensen soms tot andere inzichten. In

tinctie. Zonder enige aandacht één van zijn columns in de VPRO-

voor de historische en culturele Context gids vertelde A.L. Snijders dat hij
context, en met voorbijgaan van het bijbelse voorschrift ‘oog om oog,
alles wat we weten over oosterse tand om tand’ altijd verkeerd begre-
verteltrant, joodse beeldspraak of pen had, namelijk als een primitieve,

getallensymboliek, schreef ze in barbaarse rechtspraak uit de woes-

NRC een keer een ‘leuke’ column tijn van Jezus en Mohammed. Pas

over Maria, die zwanger was geworden na een rare ‘hal- na het zien van een televisiedocumentaire over het thema

lucinatie van een engel’, over Jezus, de ‘messias met een ‘wraak’ begreep hij ineens dat deze regel een heel andere

puberbrein die als een hippie door het land trok’ en over achtergrond had, en een belangrijke stap vormde in de hu-

zijn ‘malloten van discipelen’. Verder liet ze Jezus ‘tem- manisering van het recht. In een tijd en een cultuur waarin

pel-in, tempel-uit’ lopen, terwijl je toch niet eens de oude eerwraak en mateloze vergelding gebruikelijk waren, wordt

geschiedenis van het Midden-Oosten bestudeerd hoeft te hier ineens een revolutionair idee van proportionaliteit ge-

hebben om te weten dat er in Israël slechts één tempel introduceerd! ‘Als ik iemand een tand uit zijn mond heb

was. Dat gegeven is nog actueel genoeg! geslagen, mag hij niet als wraak mijn ouders de keel door-

snijden en mijn zuster verkrachten, hij moet het bij een

Korte tijd later hoorde ik hoe schrijver/journalist Max Pam tand laten.’ En Snijders vraagt zich af waarom ze hem dat

op de radio zijn interpretatie gaf van het verhaal over het vroeger op school niet uitgelegd hebben…

offer van Izaäk uit Genesis 22. Ook hij sloeg alle literaire,

theologische en historische betekenislagen van het ver- Marita Mathijsen, Max Pam en Paul Cliteur hoeven van mij

haal over en voerde Abraham ten tonele als een sullige fi- niet ‘gelovig’ te worden, maar ze moeten wel bereid zijn de

guur, die niet eens protesteert tegen de absurde opdracht bijbelverhalen te lezen in hun juiste literaire en culturele

van een sadistische god. context. Zo moet je bijvoorbeeld weten dat Abraham uit

Nog onlangs leidde het verhaal van het offer van Izaäk een cultuur kwam waarin kinderoffers gebruikelijk waren.

opnieuw tot verhitte discussies in Trouw en andere kran- Ook hier is de ‘clou’ van het verhaal dus revolutionair: hij
hoeft zijn zoon juist níet te offeren! •
ten en tijdschriften, ditmaal naar aanleiding van het boek

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 3


thema
Poulenc werd in 1917 door Erik Satie in de Parijse muziekwereld geïntroduceerd. De
achttienjarige componist werd lid van ‘Les Nouveaux Jeunes’, een groep componisten
die zich rondom Satie had gevormd. Later ontstond uit dit gezelschap de ‘Groupe des
Six’. Met zijn Stabat Mater uit 1950 probeerde Poulenc vierendertig jaar later afstand te
nemen van het enfant-terible-karakter van deze club.

Sim defensus in die iudicii...

Peter Ouwerkerk

Francis Poulenc (1899-1963) heeft neerde hij in 1922 in opdracht van de koorwerken, zoals Trois Litanies à la
nooit een echte compositieopleiding ge-
had; alleen bij Charles Koechlin (1867- Amerikaanse Harvard Glee Club. Hij Vierge Noire de Rocamadour (1936) en
1950) volgde hij lessen. Bij hem kreeg
hij vooral onderricht in contrapunt; een koos de tekst van een zeventiende- Quatre motets pour un temps de pénitence
ouderwetse techniek die Poulenc in zijn
eigen werken zelden zou toepassen. eeuws drinklied en voltooide het werk (1938-’39). Deze inspiratie culmineerde
De basis voor zijn componeren voor
koor ligt vooral in de bestudering van binnen een in de nog steeds
Bachs koraalzettingen onder Koechlins
leiding. Zijn schrijfwijze voor koor zou maand. Helaas verbijsterende
gedurende zijn hele carrière dan ook
voornamelijk homofoon en harmo- werd in dezelfde opera Dialogues
nisch-gericht blijven.
Als componist was hij een natuurtalent. periode Amerika des Carmélites
Naast de oude meesters liet hij zich
aanvankelijk vooral inspireren door drooggelegd, (begonnen in
lichte muziek, variété, circus, cabaret
en café chantant. Naast Satie was echter dus Poulenc 1953 en voltooid
ook Igor Stravinsky een belangrijke
inspiratiebron. Poulencs neo-klassieke heeft zijn Chan- in 1965).
stijl kenmerkt zich door een samen-
gaan van elegantie en sensualiteit; zijn son à boire pas
muziek kan diepzinnig maar soms ook
vulgair klinken. in 1950 voor het Tegelijkertijd
Poulenc is het enige lid van Les Nou-
veaux Jeunes dat nog bekendheid geniet; eerst gehoord... bleef Poulenc
andere leden als Auric, Durey en Taille-
ferre zijn vrijwel vergeten. Uit de latere provoceren en
Groupe des Six zijn nu ook Arthur Hon-
neger (1892-1955) en Darius Milhaud In 1936 vond in het frivole in
(1892-1974) nog bekend.
In het interbellum, een periode van Poulencs leven zijn muziek niet
dadaïsme, nihilisme en futurisme,
ontstond vooral kamermuziek, liederen een belangrijk uit de weg gaan.
en pianomuziek. Koormuziek werd als
volstrekt achterhaald gezien. Het eerste spiritueel keer- Vlak voor Stabat
koorwerk dat Poulenc schreef, compo-
punt plaats. Na Mater compo-

het noodlottige neerde hij zijn

verkeersongeval eerste opera, Les

van componist Mamelles de Tiré-

en goede vriend sias (1947). Het

Pierre-Octave is een burleske

Ferroud bezocht vertelling waarin

Poulenc het De twaalfde-eeuwse Zwarte Madonna van Rocamadour Thérèse haar
bedevaartsoord blouse opent en

Rocamadour haar borsten (een

in Zuid-Frankrijk, waar hij bij een rode en een blauwe ballon) de lucht in

beeld van de zwarte madonna een laat vliegen. Deze worden met een luci-

zeer indringende mystieke ervaring fer tot knallen gebracht, waarna Thérèse

onderging. Na zijn jeugd had hij het Thirésias is geworden.

Rooms-katholieke geloof achter zich

gelaten, maar in 1936 keerde hij hier Poulenc stond open voor nieuwe

vol overtuiging naar terug. Om die muzikale stromingen, maar hij

reden schreef hij ook gedurende de hanteerde vrijwel nooit Schönbergs

volgende twintig jaar vooral religieuze twaalftoonsysteem, dat hij schertsend

&4 Muziek liturgie


‘dodecaca’ noemde. Kenmerkend in soms niets-verhullende details over neerde hij niet graag. Het feit dat hij
zijn componeren is het gebruik van zijn privé-leven. Ned Rorem (1923), toch enkele grootschalige symfonische
kleine bouwsteentjes die hij, soms zelfs Amerikaans componist en partner in stukken schreef, was enerzijds het
tot vervelens toe, herhaalt. Ook maakt het begin van de jaren vijftig, ken- gevolg van opdrachten maar vooral ook
hij ongegeneerd gebruik van verschil- schetste Poulenc als een diepgelovig omdat hij zich wilde losmaken van het
lende toongeslachten door elkaar, man, maar met een oncontroleerbare imago van de Groupe des Six. Daarbij
jazz-elementen, wrange dissonanten sensualiteit. zette ook zijn religieuze interesse hem
en, in navolging van Satie en Debussy, ertoe aan aansluiting te zoeken bij de
kerkmodi. Zijn muziek blijft echter Stabat Mater grote kerkelijke traditie van koorcom-
altijd melodisch en vocaal gedacht: zelf posities met veel instrumenten, zoals
beschouwde hij zich vooral als liedcom- In 1936, na zijn religieuze keerpunt, ingezet door Monteverdi.
ponist. Opvallend componeerde Poulenc Litanies à la
is de stilistische Centraal in het Stabat Mater staan
verwantschap thema’s als rouw, troost en bezinning.
met werken van Niet zozeer in muzikale stijl, maar wel
Frank Martin, van in atmosfeer is het werk erg verwant
wie hij een goede met Litanies à la Vierge Noire.
vriend was. Hij had Poulenc schreef het werk, bezet voor
overigens diverse sopraan, gemengd koor en orkest, in
contacten in Ne- de zomer van 1950 in zijn buitenhuis
derland: vier dagen in Noizay. Het stuk ging op 13 juni
voor zijn dood was 1951 in Straatsburg in première; een
Poulenc nog voor jaar later werd het in Carnegie Hall in
een concert in New York uitgevoerd en uitgeroepen
Maastricht. tot het beste koorwerk van 1952 (sic!).
De tekst van het Stabat Mater is door
Karakter talloze componisten getoonzet, bijvoor-
Poulenc had een beeld door Emanuele D’Astorga (zie
Poulenc en Landowska in gesprek over het Concert Champêtre (januari 1928) M&L februari 2009), Giovanni Battista
Pergolesi, Gioacchino Rossini (1842;
complexe en veelzij- door paus Pius X verboden omdat het te
profaan was), Antonín Dvorák (1877) en
dige persoonlijkheid. Lange tijd wor- Vierge Noire. Daarna volgden nog een Guiseppe Verdi (tweede deel van Quat-
tro Pezzi Sacri uit 1898, zie pag. 18 van
stelde hij met zijn seksuele identiteit. aantal minder geslaagde (en nauwe- dit nummer). Poulencs magistrale werk
past naadloos in deze traditie.
Klaveciniste Wanda Landowska, voor lijks bekend geworden) werken, zoals Poulenc knipte, in navolging van Per-
golesi, de middeleeuwse tekst in twaalf
wie hij zijn Concert Champêtre compo- Sécheresses (1937). Waarschijnlijk is delen. Hij koos deze tekst voor dit werk,
waarnaar hij herhaaldelijk verwees als
neerde en met wie hij een innige, bijna de onbekendheid vooral te wijten aan zijnde een requiem voor zijn vriend,
ongetwijfeld vanwege de relatie tus-
moeder-zoonrelatie had, moedigde de slechte eerste uitvoeringen. Veel sen de wenende Maria en de gestorven
Jezus. Een aangrijpend moment uit het
hem, na een bijna-huwelijk en een pe- succesvoller waren het Stabat Mater openingsdeel is het woord lacrimosa,
getoonzet op een wrange en uiterst snel
riode van depressies, aan zijn seksuele (1950) en Gloria (1959-1960). modulerende harmonisatie van a- naar
cis-klein (muziekvoorbeeld 1 op de vol-
voorkeur voor mannen door te zetten. Aanleiding voor het schrijven van het gende pagina). Een ander voorbeeld van
een dergelijke woordschildering treffen
Tussen Poulenc en Landowska ontstond Stabat Mater was het overlijden van we aan in het laatste deel, dat opent met
een ingetogen a capella-koorgedeelte
een vriendschap voor het leven. Zijn de kunstschilder en decorontwerper en waar Christus zelf spreekt over zijn

sociale leven veranderde drastisch na Christian Bérard (1902-1949). Bérard

zijn coming out. Hij wist wel enigszins stierf aan een plotselinge hartaanval

wat hem te wachten stond; hij had veel op het theaterpodium. Behalve dit

contact met bijvoorbeeld de openlijk grootschalige koorwerk werd ook Jac-

homoseksuele ballet-impresario Sergej ques Cocteau’s film Orphee (1950) aan

Diaghilev, voor wie hij ook balletmuziek hem opgedragen.

schreef. De implicaties van zijn nieuwe Aanvankelijk wilde Poulenc een

sociale statuur overmande hem toch: hij requiem componeren, maar hij vond

had het gevoel zijn identiteit opnieuw dit idee te pretentieus en koos voor de

te moeten vinden. Zijn eerste relatie aangrijpende Stabat Mater-tekst.

was met de schilder Richard Chanlaire. Poulenc meende dat hij weinig talent

Hij schreef in deze periode veel brie- had voor het schrijven voor symfonie-

ven; deze vormen een rijke bron van orkest; vooral voor strijkers compo-

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 5


Muz.vb. 1: mt. 14 en 15 uit het eerste deel van het Stabat Mater tenorpartijen onderling worden verwis-
seld en de dynamiek verandert van forte
la - cri -  - mo - - sa in piano.
14
(mf)         Het zeer korte tweede deel in bes-klein
 (Allegro molto), een kleine secunde
boven het a-klein van deel 1, is ook op
           andere gebieden gebaseerd op dit kleine
           interval. Dit dissonante interval komt
   in allerlei gedaanten terug, en vooral de
 verhouding tussen de semitoon en de
tonale context is interessant.
(p)             
     
   


gestorven lichaam. Poulenc koos hier voorbeeld van Poulencs vocale stijl de Deel 3 opent eveneens een halve toon
hoger dan het voorgaande deel. Ruim
voor het donkere es-klein, een tritonus phrygische halfslotwending in maat de helft van het geheel homofone deel
wordt a capella door het vierstemmige
verwijderd van de oorspronkelijke toon- 28-29 (zie muz.vb. 2). Een meesterlijk koor gezongen. Op het moment dat het
orkest intreedt, verandert de tekstuur
soort a-klein. Op vergelijkbare wijze zit gecomponeerde sopraanmelodie, val- in zesstemmigheid met gediviseerde
bassen.
het werk vol met woordschildering en lend van e1 naar e, wordt ondersteund In harmonisch opzicht zijn met name
de abrupte overgangen het noemen
tekstuitbeelding. door de baspartij die zich in een waard, zoals die van Fis-groot (maat
6) naar es-klein (maat 7, zie muziek-
Poulencs ritmegebruik valt geheel kwintensequens beweegt. De bariton voorbeeld 3). Alleen de tenor heeft een
gelijkblijvende, alleen enharmonisch
samen met het ritme van de taal. De verleent de sopraan contrapunt terwijl veranderende noot (ais naar bes). De
terugkeer naar b-klein vindt op verge-
klemtonen doen soms merkwaardig de tenor toewerkt naar een expressieve lijkbaar abrupte manier plaats in maat
34-36. Poulenc schreef over deze schrijf-
aan, maar vallen naadloos samen met voorhouding. De alten kleuren het ge- wijze: ‘mijn modulaties passen soms
door een muizenhol’...
de Franse uitspraak van het Latijn. Zo heel met eerst een tritonus en vervol- Poulenc schildert de pijn in de tekst
(O quam tristis – zie voor de vertaling
sluit het werk af met Amén, waar wij gens een niet oplossend septiem: van het Stabat Mater pag. 10 en 11 van
dit nummer) met veel verminderd-sep-
Ámen zou- Muz.vb. 2: mt. 28 en 29 uit het eerste deel van het Stabat Mater tiemakkoorden; vier van de zes regels
eindigen zelfs met deze samenklank.
den verwach-
Het vierde deel is volstrekt anders van
ten.  28           aard: lichtvoetig en dansant. Er is eerder
Met een  sprake van korte motieven dan van
vijfstemmige  melodieën, met veel herhalingen en
zetting is de gebruikmakend van onregelmatige rit-
koorklank do - - lo - ro - sa   miek, begeleid door een barok-achtige
harmonisch baslijn. Van pijn of marteling is geen
zeer rijk.       sprake meer; eerder zijn we toeschou-
Ook is er wer bij een spektakel zonder er deel van
een grote   fi - - - li - us   uit te maken.
contrastwer- -  
king tussen  fi -  -  li -  Het direct aansluitende vijfde deel heeft
de delen – in   us het karakter van een wervelwind. De
toonsoort,
atmosfeer, fi - -- li - us
tempo,
lengte en rit-        
miek. Over-
fi - - - li - us
 
             
  

           
   
 


eenkomsten

met de structuur van zijn liederencycli Twee componeertechnieken in dit

dringen zich op. deel zijn terug te voeren op Poulencs

Milde atmosfeer Messe en sol (1937). In de harmonieën
van maat 34 tot 37 verdubbelt de tenor

Het openingsdeel kenmerkt zich door de sopraanpartij, met een karakteris-

een zeer milde atmosfeer en een rijk tieke koorklank tot gevolg. Het andere

harmoniegebruik. Naast de al genoem- voorbeeld is maat 70, die direct wordt

de modulatie is een ander kenmerkend herhaald waarbij de sopraan-, alt- en

&6 Muziek liturgie


Muz.vb. 3: mt. 5 t/m 10 uit het derde deel van het Stabat Mater Rameau. Ook hier past Poulenc abrupte
harmoniewendingen toe (zie muz.vb. 5,
 5 (Très lent)             maat 6,7) en schreef hij een begeleiding
 die aan zijn liedkunst doen denken.
 il - la be - ne - dic - ta Uiterst wrang zijn de parallelle grote
septiemen in het laatste orkestinter-
(pp) Fu - it   mezzo. Vlak voor het eind van het deel
         keren de eerste maten uit het openings-
il - la     deel, nu in b-klein, terug.

(pp) af - flic - ta  Fu - it   be - ne - dic - ta Het zevende deel is het kinderlijk-naïe-
- ve Eja mater. Het valt op dat dit het eni-
       il - la   ge deel is dat is voorzien van voortekens
 – Es-groot, de toonsoort die het verst is
(pp) af flic - ta Fu - it  be - ne - dic - ta verwijderd van de oorspronkelijke toon-
     aard a-klein. Het lijkt dan ook wel dat
  il - la    Poulenc voor dit deel gebruikmaakte
van eerder geschreven muziek; het is
(pp) af - flic - ta  Fu - it  be - ne - dic - ta idiomatisch ook een wat afwijkend deel
met weinig ontwikkeling.
    
Het gewichtige, brede polyfone achtste
(pp) af - flic - ta deel is voor vrijwel geheel driestem-
mig a capella koor. Alleen de dames
Muz.vb. 4: een locrische toonladder mt. 21 en 22 uit het vijfde deel van het Stabat Mater en tenoren zingen in dit neo-renais-
sancistische deel. Ook hier klinken
21 (Sopr.)              andere werken van Poulenc door, zoals
Quatre Motets pour un temps de pénitence
   (1939). Tegelijkertijd wijst hij met dit
deel al vooruit naar Quatre Motets pour
(ff) tan - - - to sup - pli - ci - o? un temps de Noël (1952) en de opera
Dialogue des Carmélites. Het deel sluit af
Muz.vb. 5: mt. 4 t/m 7 uit het zesde deel van het Stabat Mater met een voor Poulenc zeer kenmerkend
akkoord: Cis-majeur met een klein sep-
4 (Andante) tiem – een dominant-septiemakkoord,
     echter ontdaan van zijn functie.
Sopraan  p              
solo In het negende deel worden vijf verzen
 van het Stabat Mater getoonzet in een

Vi - dit su - um dul - cem na - tum

                               
              
  
 

halvetoons-afstand speelt ook hier een deel wordt voorafgegaan en gevolgd
grote rol, alleen al in de keuze van de door een voorgeschreven lange stilte.
toonaard. Stond het vorige deel in as- Opnieuw opent dit deel een halve
groot, dit deel is een halve toon opgetild toon hoger dan de afsluiting van het
naar a-klein en eindigt in bes-klein. vorige. De so-
De onregelmatige hamerende ritmiek praansolist wordt
en opvallende locrische toonladders geïntroduceerd en
(muz.vb. 4) geven het deel een onrustig zingt een aangrij-
karakter. De twee korte helften van het pende melodie die
werk worden gescheiden door twee in ritmiek herinnert
korte a capella-akkoorden op de tekst aan de door Poulenc
quis? quis? (‘wie? wie?’) na de woorden bewonderde oude
Wie is de mens, toen hij de moeder van meesters als Lully en
Christus in deze kwelling zag, rouwend
om haar zoon? Francis Poulenc in 1950, het
jaar waarin hij Stabat Mater
Het emotionele hoogtepunt van het
werk is het zesde deel, Vidit suum. Dit schreef

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 7


opvallend donker en harmonisch on- wordt gezongen door de tenoren en dat zijn muziek inmiddels niet meer in
de mode was, maar deze ontvangst viel
bestemd karakter. Ter illustratie: tonaal geoctaveerd wordt meegespeeld door koud op zijn dak.
De kritiek bestond er vooral uit dat men
gesproken verschuift het werk van Bes- de strijkinstrumenten. Verder speelt vond dat het Gloria nauwelijks religieus
genoemd kon worden, maar eerder
groot (voorzien van septiemen en nones het orkest rijk gekleurde akkoorden op thuishoorde in de Follies Bergère. Over
het deel dat met name werd afgewezen,
in de akkoorden) naar E-groot, b-klein, het orgelpunt Bes, dominant van de Laudamus Te, schreef Poulenc verbaasd
dat hij het schreef met de fresco’s van
a-klein en cis-klein. Later bereiken we toonsoort es-klein van dit gedeelte en Gozzoli, waarop engeltjes hun tong
uitsteken, en ernstige benedictijner
As-groot (met een bes in de bas), es/ het aansluitende laatste deel. monniken die hij ooit eens zag voetbal-
len in gedachten...
dis-klein, cis- en fis-klein. De echte
Zo’n vergelijking met schilderkunst
verrassing komt pas aan het slot: drie In het slotdeel, Quando corpus, grijpt maakte Poulenc meer dan eens en hij
was goed op de hoogte van oude en
bes-kleinakkoorden in het orkest na Poulenc terug op het derde deel. Op nieuwe kunst. Hij had, wat het eerste
betreft, een voorliefde voor Andrea
het verminderd akkoord op dis dat een het woord Paradisi vindt een uit- Mantegna (1431-1506) en Francisco Zur-
barán (1598-1664). Door deze schilders
a-capella koorgedeelte afsloot. barsting van het tutti-orkest plaats, liet hij zich vooral inspireren voor Sept
Répons des Ténèbres (1961-1963), een op-
gepaard met imitatorische motieven drachtwerk voor Leonard Bernstein en
het New York Philharmonic. Dit werk
In het tiende deel, geschreven in a-klein in het koor. Dit wordt enkele keren ontstond moeizaam en de première
vond pas plaats na Poulencs dood, door
in het karakter van de sarabande, keert herhaald, waarbij ook de solist een een ander orkest en met een andere di-
rigent. Interessant is de mededeling van
de sopraan weer. Ook in dit deel is de rol krijgt. Een derde a-capellagedeelte de componist dat bij de uitvoering van
het werk –geschreven voor jongensso-
zeventiende-eeuwse inspiratie opval- brengt het stuk naar a-klein dat, vlak praan, gemengd koor van jongens en
mannen en orkest–, de jongensstem-
lend. De kenmerkende dubbelgepunc- voor het terugnemen van de ope- men wel door vrouwenstemmen mogen
worden vervangen, maar onder geen
teerde motieven in de openingsmaten ningsmotieven uit het eerste deel, beding door meisjesstemmen.
Dit laatste koorwerk is geschreven op
zullen later terugkeren in de derde acte wordt gekleurd naar A-groot maar teksten uit de metten van de drie dagen
voorafgaand aan Pasen. Er zijn veel
van Dialogues des Carmélites, inclusief de dan abrupt verandert in Gis-groot. Na overeenkomsten tussen dit werk en het
slot van de opera Dialogues des Carmé-
octaafsprongen in de bas. Het stabiele enkele maten zijn we dan gearriveerd lites. In tegenstelling tot Stabat Mater
en Gloria kent Sept Répons geen enkel
karakter uit het begin maakt, zodra de in es-klein, de afsluitende toonaard. luchtig gedeelte.

solist wordt geïntroduceerd en naarma- Na een pianissimogedeelte wordt, met In een brief aan de zanger Pierre
Bernac schreef Poulenc in 1962:
te het eind van het deel in zicht komt, een naar het fortissimo crescenderend
‘Samen met het Gloria en het
plaats voor steeds meer harmonische Amen (waarbij Poulenc gebruikmaakt Stabat Mater heb ik, geloof ik, [met
dit werk] nu drie goede religieuze
onrust. Het slotakkoord bestaat uit een van de Paradisi-motieven), het werk composities geschreven. Mogen zij
me een paar dagen in het vagevuur
septiemakkoord op de tonica, met een driedubbel forte afgesloten in Es-groot besparen, gesteld dan dat ik op het
nippertje aan de hel weet te ont-
picardische terts en een klein septiem. met de kenmerkende Poulenc-toevoe- snappen.’ •

ging –een klein septiem–, waardoor

Het voorlaatste deel valt ook weer opnieuw een niet-oplossend domi-

uiteen in twee gedeeltes. In het eerste nantseptiemakkoord ontstaat.

schildert een vurig en geaccentueerd
ritme de tekst Inflammatus et accentus. Gloria en Sept Répons
Dan volgt een subito adagio, piano a Het is interessant het Stabat Mater

capella beginnend. Vele tritonus-ver- te vergelijken met het negen jaar

houdingen, verminderde samenklanken later gecomponeerde Gloria. Poulenc

en kleine septiemen verklanken hier karakteriseerde beide werken als volgt:

het mysterie van de dood. De orkes- ‘Mijn Stabat is eigenlijk een a capella

tratie van het sans presser is kenmer- koorwerk, mijn Gloria is een groot

kend voor het neo-romanticisme van symfonisch koorwerk’.

Poulenc. De mannenstemmen zingen Het Gloria kreeg een enthousiast

een harmonisatie van de melodie die onthaal in Boston, maar het Parijse

publiek was

BAROK TOT IN DETAIL een paar weken
later beduidend
gereserveerder.

Poulenc, aan-

vankelijk vol

zelfvertrouwen

na de Ameri-

kaanse première,

Henk Klop Baroque Keyboard Instruments onderging de

Paleisweg 6 • 3886 LC Garderen • The Netherlands Parijse kritiek
PHONE +31 (0)577 461 512 • FAX +31 (0)577 461 787 niet zonder ver-
bazing. Hij be-
WEB www.klop.info • E-MAIL [email protected] greep weliswaar

&8 Muziek liturgie


thema

Het Stabat Mater is een middeleeuws lied van Franciscaanse oorsprong. Als dichter wordt door
sommige bronnen Jacopone da Todi († 1306) uit Umbrië genoemd, die net als zijn grote voorbeeld
Franciscus van Assisi als arme monnik door het land trok en zingend getuigde van de liefde van God. Hij
was vooral beroemd om zijn Lauden, liederen in de landstaal. Of het latijnse Stabat Mater echter ook

van zijn hand is, is zeer twijfelachtig.

De tekst van het Stabat Mater

Wim Kloppenburg

Het lied heeft de strenge vorm van de late sequenties: De dichter van het Stabat Mater heeft in zijn gedicht een be-
tien dubbelstrofen van elk tweemaal drie versregels, in een wonderenswaardig evenwicht bereikt: de strenge vorm behoedt
streng volgehouden metrum. Het rijmschema is a-a-b / c-c- hem voor sentimentaliteit – de tedere inhoud verzacht de stren-
b. De inhoud is een lyrische, zeer persoonlijke overpeinzing ge vorm. Vandaar dat het lied een wijde verspreiding heeft ge-
naar aanleiding van enkele bijbelteksten over Maria die bij vonden en ondanks de individuele toon uiteindelijk toch voor
het kruis het lijden van haar Zoon moet aanschouwen, naar liturgisch gebruik werd vrijgegeven. Het Concilie van Trente
de voorspelling van Simeon in de tempel: ‘een zwaard zal (1545-1563) liet vier sequenties toe: Victimae Paschali laudes, Veni
door uw ziel gaan’. De gelovige die dit lied zingt of bidt, leeft Sancte Spiritus, Lauda Sion Salvatorem en Dies irae, dies illa. Pas
intens en in soms extatische bewoordingen mee met het veel later kreeg het Stabat Mater een officiële plaats in de rooms-
onvoorstelbare verdriet van Maria. Hij vraagt naast haar te katholieke liturgie, namelijk in 1727, bij de instelling van het
mogen staan bij het kruis en deel te hebben aan haar smart. Feest van de Zeven Smarten van Maria op de vrijdag na de eer-
En hij smeekt om haar voorspraak bij het laatste oordeel. ste Passiezondag, dus precies een week vóór Goede Vrijdag. Een
Over de periode waarin deze nieuwe, innige toon kon ont- tweede feest over hetzelfde gegeven ontstond op 15 september,
staan, schrijft ds. G. Messie: de Octaafdag van de Geboorte van Maria (en tevens de dag vol-
gend op de viering van de Kruisverheffing). Thans staat alleen
In de hoge Middeleeuwen vindt een accentverschuiving 15 september nog op de liturgische kalender als Festum Septem
plaats in de geloofsbeleving van de christenheid, die ook Dolorum Beatae Mariae Virginis. Het officie van de genoemde
op de liturgie en de hymnen grote invloed zal hebben. De vrijdag in de passietijd is in 1960 afgeschaft. In de misliturgie
objectieve, sterk gestileerde aandacht voor het heil wordt van 15 september is het Stabat Mater als sequentie aangegeven.
allengs vervangen door een meer gevoelsmatige, subjec- Ettelijke honderden componisten hebben het Stabat Mater ge-
tieve beleving. Christus, de eeuwige Zoon van God, mens toonzet. Vele dichters hebben geprobeerd het vanuit het Latijn
geworden, gekruisigd, verrezen en verheerlijkt – en in dat in hun eigen taal over te zetten.2
alles de handelende persoon, de koning die regeert zelfs
van het kruis, wordt in de beleving steeds meer de mens, Het Latijn is een compacte taal. Sommige vertalingen van het
de man van smarten, aan wie niets menselijks vreemd is Stabat Mater zijn dan ook aanmerkelijk langer dan de grondtekst.
en die zó meer herkenbaar is voor de middeleeuwer, zelf Op de volgende pagina ziet u naast de oorspronkelijke Latijnse
zozeer geteisterd door lijden en dood. De grote persoon tekst twee vertalingen uit de twintigste eeuw, waarbij de dichters
van Bernard van Clairvaux heeft met zijn preken veel aan erin geslaagd zijn zowel het metrum als het rijmschema in het
deze ontwikkeling bijgedragen. Samen met deze aandacht Nederlands te handhaven. Het is fascinerend om te zien wat J.W.
voor de lijdende mens Jezus gaat een nieuwe aandacht Schulte Nordholt (1920-1995) en Willem Wilmink (1936-2003)
voor de smarten die zijn moeder heeft doorstaan, vooral met deze klassieke tekst gedaan hebben. Bij Schulte Nordholt
toen ze stond aan de voet van het kruis. Al in oude kerk- overheerst misschien enigszins de al genoemde strengheid van
vadercommentaren en hymnen komt deze gedachte voor.1 de vorm, bij Wilmink iets meer de tedere inhoud.

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 9


Anonymus, dertiende eeuw J.W. Schulte Nordholt, 19673 Willem Wilmink, 20004

1. Stabat Mater dolorosa Onder ’t kruishout, droef van harte, De moeder stond door smart bevangen5
iuxta crucem lacrimosa, stond de Moeder aller smarte en met tranen langs haar wangen
dum pendebat Filius. waar haar Zoon te lijden hing; waar haar zoon gekruisigd hing

2. Cuius animam gementem, door wier ziele, zuchtend, wenend, en het was haar in haar lijden
contristatam et dolentem, zich in ’t leed met Hem verenend, of een zwaard haar kwam doorsnijden
pertransivit gladius. een doorborend slagzwaard ging. dat dwars door het hart heen ging.

3. O quam tristis et afflicta O hoe droevig, hoe verslagen, Hoe verdrietig en verloren
fuit illa benedicta stond de zalige te klagen was de toch zo uitverkoren
Mater unigeniti. in de schaduw van haar Zoon, moeder die hem ’t leven gaf.

4. Quae maerebat et dolebat, stond te beven van ellende, Ze moest klagen, ze moest rouwen
et tremebat, dum videbat dat de liefste die zij kende en ze beefde bij ’t aanschouwen
nati poenas inclyti. zo moest lijden smaad en hoon. van zijn vreselijke straf.

5. Quis est homo qui non fleret, O wie zou niet met haar mede Wie voelt er geen tranen komen,
Matrem Christi si videret bitter wenen om het wrede die daarheen wordt meegenomen,
in tanto supplicio? lijden dat zij mede lijdt? waar hij Christus’ moeder vindt?

6. Quis non posset contristari, Wie niet wenen bij ’t aanschouwen Wie zou tranen binnenhouden
Christi Matrem contemplari van die liefelijke vrouwe, als hij dat verdriet aanschouwde
dolentem cum filio? die in wanhoop klaagt en schreit? van de moeder bij haar kind?

7. Pro peccatis suae gentis Voor de zonden van de zijnen Zij zag wat hij heeft geleden
vidit Iesum in tormentis, ziet zij Jesus daar verkwijnen, voor het kwaad dat mensen deden,
et flagellis subditum. ziet de haat rondom hem heen, zag de zwepen, zag het slaan,

8. Vidit suum dulcem natum ziet de liefste van haar leven hoorde ’t kind, door haar gedragen,
moriendo desolatum, aan het duister prijsgegeven, stervende om bijstand vragen,
dum emisit spiritum. aan het sterven zeer alleen. zag hoe hij is doodgegaan.

9. Eia Mater, fons amoris, Laat mij, liefste Moeder, voelen Vrouw van liefde en genade,
me sentire vim doloris welke smarten u doorwoelen, wil toch op mijn schouders laden
fac, ut tecum lugeam. liefdes zuivere fontein, alles wat u lijden doet.

10. Fac ut ardeat cor meum laat mij toch met ziel en zinnen ’k Wil mijn hart aan hem verpanden,
in amando Cristum Deum, Christus als de mijne minnen, laat mij dan van liefde branden
ut sibi complaceam. mij geheel de zijne zijn. opdat ik hem zo ontmoet.

11. Sancta Mater, istud agas, Laat mij Hem mijn liefde schenken, Moeder, wil mijn hart bezeren
crucifixi fige plagas de gekruisigde gedenken met de wonden die hem deren,
cordi meo valide. in de diepte van mijn hart, die zo nederig wilde zijn

12. Tui nati vulnerati, Hem gebonden om mijn zonden om te lijden voor mijn zonden.
tam dignati pro me pati, en door wonden wreed geschonden. Laat mij lijden aan zijn wonden,
poenas mecum divide. Laat mij delen in zijn smart. laat mij delen in de pijn.

13. Fac me vere tecum flere, Alle dagen met u klagen, Laat mij huilen aan uw zijde,
crucifixo condolere, met u pijn en lijden dragen, laat het kruis ook mij doen lijden
donec ego vixero. met u wenen om uw Zoon, tot ik zelf eens doodgaan moet:

14. Iuxta crucem tecum stare, met u staan bij ’t kruis des Heren ’k wil mij naar het kruis begeven
et me tibi sociare is mijn innigste begeren, om daar met u mee te leven
in planctu desidero. waar ik u mijn liefde in toon. in wat hem zo lijden doet.

&10Muziek liturgie


15. Virgo virginum praeclara, Maagd der maagden uitverkoren, Stralende, ik moet u eren,
mihi iam non sis amara: wil mijn bede toch verhoren, wil u toch niet vàn mij keren,
fac me tecum plangere. dat ik met u wenen mag, laat mij huilend bij u staan.

16. Fac ut portem Christi mortem, u terzijde mij mag wijden, Laat mij Christus’ dood ervaren,
passionis eius sortem, diep ontroerd aan Christus’ lijden, laat mij in mijn hart bewaren
et plagas recolere. aan zijn dood met diep ontzag. al wat hem is aangedaan.

17. Fac me plagis vulnerari, Laat zijn wonden in mij gloeien, Laat zijn pijnen mij genaken,
cruce hac inebriari, liefdes hartstocht mij doorvloeien laat het kruis mij dronken maken
ob amorem Filii. als een dronkenschap van pijn. van de liefde voor uw zoon

18. Inflammatus et accensus Dat ik zo in liefde ontstoken en wil dan mijn voorspraak wezen
per te, virgo, sim defensus worde in ’t oordeel vrijgesproken. als ik ’t helse vuur moet vrezen
in die iudicii. Wil, o Maagd, mijn voorspraak zijn. na het oordeel voor zijn troon.

19. Fac me cruce custodiri, Laat het heilig kruis mij hoeden, Laat het kruis over mij waken,
morte Christi praemuniri, Christus’ dood komt mij ten goede, laat zijn dood mij sterker maken,
confoveri gratia. zijn genade zij mijn prijs. zodat hij me begeleidt

20. Quando corpus morietur, Als dit lichaam eens zal sterven, en mijn ziel, als ’t lijf moest sterven,
fac ut animae donetur laat de ziel de zoetheid erven de verrukking doet verwerven
paradisi gloria. van het zalig paradijs. die de hemel ons bereidt.

De tekst in het Liber Usualis wijkt op verschillende plaatsen af afgedrukt; de eerste keer als Vesperhymne op de vrijdag vóór
van het hierboven geciteerde origineel. De meest opvallende Palmzondag. Het Stabat Mater wordt daar behandeld als een
afwijking vinden we in strofe 19: ‘gewoon’ coupletlied met slechts één zeer eenvoudige melo-
die. Het is duidelijk dat we hier niet met een oorspronkelijke
Christe, quum sit hinc exire, gregoriaanse wijs te maken hebben, maar met een composi-
da per Matrem me venire tie uit de tijd waarin het eerste Feest van Zeven Smarten werd
ad palmam victoriae. ingesteld (begin achttiende eeuw):

Christus, als ’k van hier moet scheiden,        XVIII.
moge uw moeder mij dan leiden
tot de palm en ereprijs. 

Deze latere tekst vormt een duidelijke breuk met de oorspron- Sta - bat Ma - ter do - lo - ro - sa
kelijke betekenis. Immers, het gehele Stabat Mater richt zich
vanaf vers 9 uitsluitend tot Maria, terwijl in de gewijzigde         
strofe, waar in het origineel de voorspraak van Maria wordt
gevraagd, plotseling Christus de aangesprokene is. Je zou bij- Jux - ta cru - cem la - cri - mo - sa,
na denken dat hier sprake is van een ‘reformatorische correc-
tie’. De Reformatie wees het bidden tot Maria immers af!        
We vinden deze tekstafwijking niet alleen in het Liber Usualis
maar ook in een aantal meerstemmige composities van het Dum pen - de - bat Fi - li - us.
Stabat Mater.
In de liturgie van 15 september vinden we de tXwIeXe.de me-
De melodieën
lmodeitet.iHenievrewrsocrhditllhenetdleiemdeallosdeicehëtne: sAeAquBenBtiCe Cbeehtacn. dOeoldk
Tenslotte in het kort nog iets over de (gregoriaanse) melo-
dieën waarop het Stabat Mater in de liturgie werd en wordt hier hSetabb- ebnat wMe ani-ettetre makedno m- elot e-erno a-utsha entieke gre-
gezongen.
In het (oude) Liber Usualis staat het Stabat Mater twee keer ‘gnoeroia-garnesgeomriaealnodseie’ ,commaparosmitieetveaennénénegveanntideenmdeo-enenuiwkesne

van SJoulxes-mtaes.cIrku -neceemm alleenla d-ecbrie-gimnost-rosfae, hier over:

       

Dum pen - de - bat Fi - li - us.

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 11


Sta - bat Ma - ter do - lo - ro - sa        

Dum pen - de - bat Fi - li - us.

    la   saX,VIII. XIX.
 Jux - ta cru cem
cri - mo          

- - - Sta - bat Ma - ter do - lo - ro - sa

 Sta - bat Ma - ter do - lo - ro - sa          
 Dum pen - de - bat Fi - li - us.  
Jux - ta cru - cem la - cri - mo - sa,
la - cri - mo - sa,
       

Dum pen - de - bat Fi - li - us.

Jux - ta cru - cem XV.

        XIX.           

Ma - ter do - lo - ro - sa
op een melodie die als ‘oud-kerkelijk’ wordt aangeduid maarSta- bat
 Dum pen -de -bat  Fi - li- us.              

die overeen blijkt te komen met de eerstgenoemJux -dta ecrumelodie-cem la - cri - mo - sa,
uit het Liber Usualis. Deze wijs wordt ook gebruikt voor de   
Sta - bat Ma - ter do - lo - ro - sa vertaling in het English Hymnal, daar echter mDeumt eenpen - kleinede - bat Fi - li - us.

   la   sa, XIX. ritmische wijziging aan het slot van de strofen (    ). •
 Jux - ta cru - cem  cri mo
- - -

 Sta - bat Ma - ter do - lo - ro  - sa

     
 Dum pen -de -bat  Fi- li -
us.

Jux - ta cru - cem la - cri - mo - sa,

vDitnhoeeremeoekunAdvvsaADitnjfubBtmiGeBekrneapCdnzeeC.nd-eeUe-emtiudctewe.erlDsao-aedmbridaeeatenvhruasentseFecfihrtsiet-pdrtteoSlzifinteea-bidmnaeutesdu.lMeondaitvirteeearrndsXisiescVtert.kiieptlsavtbisienisbidvelieakonne-
CeesVeSlltea -kobaotp6:  Ma - ter do - lo - ro - sa

        XV.

 Jux -ta cru -cem cri  -  mo- sa, 
la -

 Sta- bat  -Ma-dteer-badto-loFi - ro - sa
Dum pen 

us.
- li -

Jux - ta cru- cem la - cri - mo - sa,

           

Dum pen - de - bat Fi - li - us.

  

Liedboek

Het heeft mij altijd bijzonder verbaasd dat het Stabat Mater
geen plaats heeft gekregen in het Liedboek voor de Kerken,
terwijl er al wel een vertaling stond in de Hervormde Gezan-
genbundel van 1938. Het was een verkorte weergave in vier
dubbelstrofen door Roelof Bennink Janssonius (1817-1872),

1G. Messie, Mariafeesten. Achtergronden en materiaal voor bijdetijdse vieringen. Voorburg 1989, p.83.
2Verwijzingen naar vertalingen van het Stabat Mater in alle mogelijke talen, en een lijst van meer dan 600(!) composities over het Stabat Mater is te vinden
op de website van de gepassioneerde verzamelaar wijlen Hans van der Velden (1937-2005). Zie www.stabatmater.info.
3J. van Biezen en J.W. Schulte Nordholt, Hymnen. Tournai 1967, p.214vv en 313vv.
4In Lyrische Lente. Liederen en gedichten uit het middeleeuwse Europa. Gekozen en toegelicht door W.P. Gerritsen, vertaald door Willem Wilmink. Met melodie-
transcripties door C. Vellekoop. Amsterdam 2006, p.56vv.
5De eerste regel is de enige plek waarbij Wilmink zich een ritmische vrijheid veroorlooft: er is één lettergreep te veel.
6Voor de volledige melodie zie Lyrische Lente, p. 322vv.

&12 Muziek liturgie


achtergrond

Omdat Muziek & Liturgie in 2011 zijn zestiende lustrum viert, verschijnen er dit jaar een aantal
beschouwingen rondom de toekomst van religie, kerkmuziek en liturgie. Omdat het gesprek rondom

de toekomst van de kerk en haar muziek veelal draait om haar verhouding met de moderne tijd,
richten we ons eerst op de Canadese filosoof Charles Taylor.

Darwin versus geloof: ‘In wezen zijn het broers’

Naar aanleiding van C. Taylor, Een seculiere tijd

Oane Reitsma

Taylor herijkt het begrip secularisatie. ving in brede zin? Moeten we conclu- ten’ in het leven en ook in de ervaring
Zijn bestseller A Secular Age (2007) ver- deren dat de oppositie traditie versus van het alledaagse. De verlegenheid en
scheen in 2009 in Nederlandse vertaling: vernieuwing gelijkstaat aan kerk versus daardoor wildgroei aan symboliek en ri-
Een seculiere tijd. In 1.010 pagina’s be- seculiere wereld? Veelzeggend is dat de tualiteit rondom geboorte, huwelijk en
schrijft hij de moderne Westerse wereld- artistieke vooruitgang in de kunst (met dood zijn tekenend. Ook uitvaart- en hu-
en levensbeschouwingen. Zijn centrale name in de muziek) zich sinds de twin- welijksliturgieën –áls daar al voor wordt
stelling: traditioneel geloof en modern tigste eeuw veelal buiten de kerk heeft gekozen– schieten alle kanten op, door-
wetenschappelijk wereldbeeld sluiten ontwikkeld, in tegenstelling tot eerdere dat een overkoepelend zingevingskader
elkaar niet uit, maar komen uit dezelfde eeuwen toen de kerk primaire drager steeds meer verdwijnt. Zo wordt ook de
bron voort. Wat betekent dat voor de li- van de cultuur was. markt van religie immers een consu-
turgie? Missionair gemeente-zijn, kerk mentencultuur waar een ieder individu-
in de wijk, de gemeente als herberg1 en Over liturgie zegt de katholiek Taylor eel uitkiest wat hij of zij nodig denkt te
het rondetafelgesprek2 – modellen van weinig. Des te meer over de verhou- hebben of simpelweg mooi vindt. Hierin
gemeenteopbouw binnen de kerken zijn ding tussen traditioneel geloof en mo- klinkt bij Taylor geenszins een verwijt
veelal gericht op openheid naar de ‘we- derne seculiere cultuur. Hij stoort zich door, integendeel: hij ziet de vele nieuwe
reld’. Met name kerkmuzikale discussies aan ‘mensen die “ik ben niet religieus” wegen en mogelijkheden als rijkdom.
handelen, als verlengde daarvan, over de uitspreken op de toon waarop ze zeg- Echter, zijn zeer grondige analyse van de
verhouding tussen traditie en ‘nieuwe’ gen dat ze niet van koolraap of van Elvis westerse moderne cultuur constateert
vormen, die ontleend zijn aan de wereld- Presley houden’ (p. 773), want ten eer- een steeds verdergaande ervaring van
lijke muziekcultuur. Moet de liturgie we- ste is geloof niet een kwestie van keuze, ‘leegte’ in het alledaagse. Ik kan mij niet
reldgelijkvormigheid3 blijven schuwen maar van geraakt-zijn (p. 886). Zoeken aan de indruk onttrekken dat we dat op
of moet ze juist de deuren openzetten4 naar betekenis kan nooit het motief kerkelijk terrein ook waarnemen, in de
en drager worden van cultuur en zinge- voor religie zijn. De vraag naar zin lijkt voortdurende zoektocht naar ‘vernieu-
wing’. Anderzijds levert dit ook weer
typerend voor ongekende mogelijkheden om nieuwe
het moderne ritualistiek en liturgische vormen te ont-
seculiere tijd- wikkelen, maar niettemin.
perk met al zijn Belangrijker is echter Taylors analyse dat
keuzemoge- de seculiere cultuur en het traditionele
lijkheden; een christelijke geloof helemaal niet tegen-
karaktertrek over elkaar staan. Hij stelt juist: ‘in we-
van de heden- zen zijn we broers’ (p. 879). Deze broers
daagse consu- staan echter in een ingewikkelde ver-
mentencultuur, houding tot elkaar: ‘Moderniteit en reli-
waar sprake is giositeit staan niet haaks op elkaar, maar
van vervlakking omarmen elkaar op een bijna onlosma-
en leegte bij kelijke, zij het ongemakkelijke wijze’ (p.
cruciale ‘over- 10). Hoe zit dat precies?
gangsmomen-

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 13


Reformatie begrip ‘onttovering’ ook veel breder ste plaats door het kerklied!) actief deel
aan de liturgie. Maar zelfs dit begrip li-
Christenen en seculiere humanisten opvatten. De hele exclusiviteit rondom turgie kreeg een bredere invulling. Het
Duitse woord voor de eredienst toont
komen beide voort uit een langdurig zowel het priesterambt als het monni- dit heel sterk: Gottes-dienst sluit aan bij
het nieuwtestamentische leitourgia: ál-
proces van Hervorming5 binnen de Wes- kenleven werd als het ware opgeheven. les dat gedaan wordt ter ere van God valt
onder dit begrip, zowel de dienst in de
terse cultuur. Centrale kenmerken, die Zo was het lezen van de Schriften niet kerk op zondag als de ‘dienst’ aan God
in het leven van alledag.6 Taylor noemt
typisch zijn voor de moderne tijd, vinden meer voorbehouden aan een celibatair deze beweging een ‘profanisering van de
religie’: het heilige krijgt een plek in het
hun oorsprong in de Reformatie. Voor- levende elite. Evenzo werden de hoge alledaagse. De grenzen tussen kerk en
wereld vervagen. Geloof seculariseert.
namelijk gaat het dan om de begrippen morele regels en de discipline van het
Secularisatie ‘type 3’
‘individualisme’ en ‘onttovering’. geordende monnikenleven opgelegd
Met deze opvatting bestrijdt Taylor de
Het individualisme (het ‘ieder voor zich’) aan de gehele samenleving (p. 260v.). twee gangbare zogenaamde secularisa-
tiethesen. Deze algemeen geldende op-
van de moderne hedendaagse maat- Dit leek althans het ideaal van Calvijn, vatting over de moderne wereld luiden
–samengevat– als volgt:
schappij vindt namelijk zijn die bij- (1) religie is in de Westerse wereld tot
een privézaak geworden; God is vol-
oorsprong in de theologieën voorbeeld strekt afwezig in de ‘openbare ruimten’
(p. 41v.). Geloof is immers niet meer
die rond de tijd van de Refor- Het in Genève iets dat door de hele breedte van de sa-
matie ontstonden. Een goed kerk en menleving wordt gedragen, maar steeds
meer in kleine groepen, denominaties,
voorbeeld is Luthers nadruk ‘priesterschap stadsbe- gezindten: ieder op zijn eigen wijze.
(2) Onder invloed van wetenschappelijke
op scholing en ontplooiing stuur met inzichten wordt het traditionele geloof
van het individu (p. 94). Im- elkaar wil- steeds meer teruggedrongen (p. 43). De
rationele wetenschap zou geloof in het
mers: de Schrift moest in de aller gelovigen’ de verbin- bovenaardse en in een God volgens deze
volkstaal worden vertaald, den. Hoge theorie langzaam maar zeker uitsluiten.
zodat ‘gewone’ mensen zich- morele ei- Taylor bestrijdt beide, door te stellen dat
er wel degelijk een religieus besef is bij
zelf konden scholen. Een was geen sen, inge- de grote meerderheid van de mensen, al
ander duidelijk voorbeeld geven door wordt die tegenwoordig op veel manie-
ren ingevuld. Voorts stelt hij dat secu-
is Calvijns zondebesef (p. het besef liere wetenschap en traditioneel geloof
geenszins met elkaar in tegenspraak
136) en zijn opvatting van de afschaffing van van Gods zijn, maar uit dezelfde bron van ratio-
‘Vreze des Heren’. Deze had- oordeel, nalisering voortkomen, sinds de Her-
vormingsbewegingen in het Westen de
den betrekking op de indivi- de priesterstand, werden ver- nadruk legden op de mogelijkheden van
de menselijke rede. Geloof en ongeloof
duele relatie met God. Het heven tot zijn geen rivaliserende theorieën, hoog-
meest belangrijke voorbeeld vaststaande uit alternatieve doorleefde ervaringen

voor de liturgie is de sacra- maar juist een regels en
mentsleer. De viering van overheids-

het avondmaal legde bijna wetten. Ook

exclusief de nadruk op de verbreding veranderde
individuele beleving van de hiermee

gelovige. het karak-

Dit hangt samen met het ter van de

tweede punt, de zogenaamde ‘onttove- liturgische maaltijd: de drempel om

ring’ (p. 116vv.). In de eerste plaats werd deel te nemen werd moreel hoog ge-

door de nadruk op het ‘Woord’ de ere- steld.

dienst veel rationeler van karakter. Mys- Samenvattend kunnen we zeggen dat

tiek en mysterie werden uitgebannen. de exclusiviteit van het sacrale of hei-

De verandering van het brood in het li- lige werd opgeheven. Het ‘priester-

chaam van Christus werd letterlijk naar schap aller gelovigen’ was namelijk

het rijk der fabelen verwezen (hoc est cor- geen afschaffing van de priesterstand,

pus sub pontio pilato passus est –‘dit is het maar juist een verbreding: iedere ge-

lichaam dat geleden heeft onder Pontius lovige werd ‘priester’. De bevoegdhe-

Pilatus’– werd mogelijk verbasterd tot ho- den en regels voor een ‘heilig’ leven

cus pocus pilatus pas, hoewel deze lezing werden tot wet voor álle gelovigen. Bo-

allerminst zeker is). Toch moeten we dit vendien nam iedereen (niet in de laat-

&14Muziek liturgie


(p. 45). Doordat telkens in de geschie- in het harnas, door een nieuwe inter- meerd, doordat hij door het ‘gewone’
denis blijkt dat ook de menselijke rede
niet onbeperkte mogelijkheden heeft en pretatie van de wetten. Het ‘doorbre- taalgebruik en handelen heen breekt:
evenmin onsterfelijk is, komt er steeds
opnieuw een besef van de noodzaak van ken van grenzen’ (p. 949vv.) ziet Taylor het heersende systeem raakt aan het
het ‘hogere’. Maar dit wordt op oneindig
veel manieren ingevuld. dan ook als het wezen van het christen- wankelen. Als andere voorbeelden van
Al met al komt Taylor met zijn derde
type seculariteit. ‘Seculariteit 3’ (p. 65) dom. Men moet telkens weer nieuwe religieuze, sociale en politieke hervor-
stelt dat het geloof in God in de moderne
cultuur een keuzemogelijkheid is gewor- vormen zoeken om het geloof gestalte mers noemt hij Franciscus van Assissi,
den naast vele andere, die in beginsel
ieder evenveel waard zijn. Het niet-waar te geven en levend te houden. de Boeddha, Theresa van Avila en Dos-
zijn van het traditionele Godsbeeld is in
het jaar 2000 een reële denkmogelijk- Boeiend is, dat men hetzelfde zou kun- tojewski (p. 952v.). Dat wil niet zeggen
heid geworden, terwijl dat in 1500 let-
terlijk nog ondenkbaar was: het was niet nen zeggen over kunst en in het bij- dat hij het religieuze helemaal vertaalt
eens een vraag dat God niet zou kunnen
bestaan. Het bijzondere aan deze secu- zonder over de avant-gardekunst sinds in handelen binnen de wereldwerkelijk-
liere tijd is dat er voor het eerst in de
geschiedenis serieuze alternatieve denk- de twintigste eeuw. Kunst moet altijd heid, integendeel: juist de betrokkenheid
wijzen zijn (p. 62). Voor het eerst zijn er
denkbare opties buiten het traditionele grenzen op het ‘hogere’ is bepalend. Ei-
geloof, die voor ieder weldenkend mens
beschikbaar zijn. En het interessante is doorbre- genlijk is het een voortdurend
dat deze opties, zoals het moderne hu-
manisme (dat ‘gelooft in mensen’), uit ken. Nét Geloof en on- zoeken om enerzijds de weer-
dezelfde bron voort lijken te komen als iets anders barstige wereldwerkelijkheid
het christelijke geloof.
of iets meer en anderzijds het gehoopte of
Grenzen doorbreken geloof zijn geen verwachte ideaal met elkaar in
zijn dan het overeenstemming te brengen.
Waar is het ‘misgegaan’ wat het traditi- ‘gewone’,
onele christendom betreft? Ten eerste
moeten we stellen dat Taylor geen waar- om niet te rivaliserende Het ‘probleem’ van het chris-
deoordeel geeft over de religieuze situ- vervallen in tendom zou dan zijn dat de oor-
atie in de moderne maatschappij en al kitsch. De spronkelijke ethische beweging
helemaal geen negatief oordeel – het
ging dus niet ‘mis’. Toch probeert hij te dingen in theorieën, van Jezus en zijn volgelingen
traceren wanneer het karakter van het een nieuwe werd geformaliseerd in regels.
christendom wezenlijk veranderd is.
Om het wezen van het christendom te ty- samenhang De levende werkelijkheid werd
peren, zet Taylor in bij een zogenaamde
‘lage’ christologie (p. 853vv, p. 923): Je- laten zien hooguit alter- tot statische voorschriften, die
zus als radicale hervormer, die sociale en en voortdu- dwingend werden opgelegd.7
religieuze grenzen doorbreekt. Hij gaat
om met tollenaars, hoeren en melaat- rend zoe- natieve door- En waar wetten worden gesteld
sen: de outcast van de samenleving. De
religieuze elite –Farizeeën, Sadduceeën ken naar is de keerzijde: straffen. In dit
en schriftgeleerden– jaagt hij tegen zich nieuwe verband ziet hij ook de nadruk

expressie- leefde op bureaucratie, rationaliteit en
mogelijk- regels in de westerse samenle-
heden. De ving. Door dit ‘fetisjisme van

vraag naar ervaringen regels en normen’ (p. 966)
de toe- verliest het christendom in het

komst van Westen het karakter van het

de kerkmu- doorbreken van grenzen, om-

ziek is dan een heel spannende, om- dat ze de normen en grenzen zelf stelt:

dat deze zich niet alleen begeeft in het het moderne ‘regelfetisjisme en wetten-

spanningsveld van traditie en vernieu- idolatrie’ (p. 921).

wing, maar eveneens in die van geloof Liturgie

en kunst.

Vaak blijkt dat veel theologen en kerk- Moet de kerk de traditionele liturgische

musici een heel ambivalente houding vormen behouden en benadrukken om

hebben ten aanzien van toekomst- zich te onderscheiden van de ‘wereld’?

gerichtheid van de liturgie. Voor we Of moet de liturgie juist seculariseren;

daarnaar kijken, gaan we kort terug openstaan voor de wereld en (ook de

naar Taylor. Jezus is bij hem een groot muzikale) invloeden daarvan opnemen?

voorbeeld van hoe een religieus en Of verliest ze met dat laatste juist haar

sociaal denkkader wordt getransfor- unique sellingpoint als drager van religi-

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 15


euze zingeving in de seculiere cultuur? zoals een mis met operateske trekken lieke ritus die meer ‘drama’-spel in zich
heeft. Is –zo geredeneerd– de liturgische
Vasthouden aan de regels van de traditie bij Verdi of Bachs Mattheüspassie in beweging sinds de twintigste eeuw, met
haar nadruk op ritualiteit, dan niet juist
zou het onmogelijk maken grenzen te concertante uitvoering in plaats van een beweging tégen het modernisme in
omdat ze het specifiek kerkelijke bena-
doorbreken. Openstellen voor de wereld binnen de liturgie. Een vergelijkbare drukt? Of moeten we haar waarderen als
een moderne beweging die de deuren
en (niet in de laatste plaats!) de seculiere tendens zien we in ethisch geïnspi- naar de wereld (moderne kunstvormen
en nieuwe rituelen) openzet?
kunst staat daar tegenover. Inte- reerd geloof, zo-
Vorm en inhoud
ressant is Taylors waarneming als bijvoorbeeld
Bestaat Muziek & Liturgie over tachtig
dat waar ritualiteit in de mo- Het geloof in bij Moeder The- jaar nog? Dat hangt ervan af hoe ‘litur-
derne tijd aan kracht inboet (de resa: het gaat uit- gie’ eruitziet in 2091. Is het nieuwtes-
traditionele riten en symbolen eindelijk om het tamentische leitourgia (dienst-aan-God)
tegen die tijd volledig geseculariseerd tot
van de kerkelijke tradities wor- gelovig handelen handelen in en als de ‘wereld’ of vindt de
in de wereld en kerk nieuwe vormen in een juiste balans
God in de mo-den nauwelijks meer algemeen tussen de wereld waarop zij hoopt (en
gedeeld), de kunst juist opbloeit niet om de waar- in gelooft) en de wereld waarin zij zich
(geen eeuw als de twintigste ken- bevindt? De vraag is complex, omdat
heid binnen de behalve de bovengenoemde moderne
derne cultuurde zoveel kunststromingen met muren van de aspecten als ‘onttovering’ en individua-
lisering talloze andere meespelen, zoals
vooruitstrevende initiatieven). kerk. democratisering, beeldcultuur, opdeling
Toch wil ik de in partijen, denominaties, gezindten en
een keuzemo-Dit zou passen in de beweging leeftijdsgroepen, vervlakking van rituali-
van profanisering en secularise- vraag over de teit en zeer vele andere. Altijd zijn er ma-
nieren geweest om traditie met nieuwe
ring, die verrassend genoeg heel verhouding tus- vormen te verbinden. Toch blijft het een
sen traditie en voortdurend zoeken; juist de liturgische
gelijkheid is ge-Reformatorisch lijkt, omdat de en kerkmuzikale vraag blijft: hoe pakken
Reformatie het heilige juist ver- vernieuwing we dat steeds opnieuw aan? Oude wijn
breedde en beschikbaar maakte worden naast stellen ten aan- in nieuwe zakken of een radicale inhoud
voor het volk. Maar: als de kerk zien van de (bin- die door iedere heersende vorm heen
breekt? Het gegeven dat traditioneel ge-
profaniseert, zaagt ze daarmee vele andere nenkerkelijke) loof en seculiere cultuur juist zo dichtbij
niet de poten onder de stoel van liturgie. Zouden elkaar staan, prikkelt de gedachten… •

haar eigen bestaansrecht weg? Of kerk en liturgie

is het doel van de kerk dat ze zich moeten secula-

uiteindelijk overbodig maakt? riseren richting

Zwart-wit denken is natuurlijk culturele en

nooit vruchtbaar; het gaat om het zoe- zingevingsfunctie in bredere zin dan

ken van een middenweg. Kerkmusici en de exclusief-christelijke? Bijvoorbeeld

praktisch theologen zoeken altijd naar door aan te sluiten bij de buitenker-

de juiste weg om traditie en vernieuwing kelijke kunstwereld en de algemene

met elkaar te verbinden. De vraag is altijd: spiritualiteitsbranche? Wat blijft dan

hoe? De negentiende-eeuwse Kunstreligi- de plek van de liturgie, of kan die ook

on is een goed voorbeeld van secularise- meer wereldlijke vormen aannemen,

ring van het religieuze, door religieuze zoals een concertante of didactische?

muziek in de concertzaal te brengen. In zekere zin is de protestantse litur-

Daarmee werden de muren van de kerk gie al een geseculariseerde praktijk

en de liturgie doorbroken, door het reli- met een meer informerend en lerend

gieuze in wereldlijke vormen te gieten, karakter, in vergelijking met de katho-

Naar aanleiding van C. Taylor, Een seculiere tijd, Rotterdam: Lemniscaat, 2009.

1Gepresenteerd in: J. Hendriks, Gemeente als herberg. Een concrete utopie, Kampen: Kok, 1999.
2Gepresenteerd in: G.D.J. Dingemans, De stem van de Roepende. Pneumatheologie, Kampen: Kok, 2000, m.n. 276-301.
3Ontleend aan Romeinen 12, 2
4Aggiornamento (‘bij de tijd brengen’) was binnen de Rooms-katholieke kerk het devies van het Tweede Vaticaans Concilie 1962-1965.
5Taylor wijst hier op een brede Hervormingsbeweging vanaf de Middeleeuwen tot de Moderne tijd, waarmee hij Renaissance, Verlichting en industrialisatie
evengoed beoogt als Reformatie, Nadere Reformatie en Contrareformatie in striktere zin.
6Wiora spreekt in dit verband over een ‘Entkultung des Gottesdienstes’, in: W. Wiora (hrsg.) Religiöse Musik in nicht-liturgischen Werken von Beethoven bis
Reger (Studien zur Musikgeschichte des 19. Jahrhunderts, Band 51), Regensburg: Gustav Bosse Verlag, 1978, 20.
7Taylor neemt hier de term ‘verworden christendom’ over van de filosoof Ivan Illich (1926-2002), p. 960.

&16Muziek liturgie


signalement

Roel A. Bosch

Het was een koor van het plaatselijk ouderenwerk. Zo- zingen. In kanon, Herr bleibe bei uns, maar dan met

iets als ‘Meer bewegen voor ouderen’, of een kaart- de nieuwe Nederlandse tekst:

club met een biljart erbij, maar dan anders. ‘Het

Gospelkoor’ heette het, een koor vol leden met een Blijf bij ons, reisgenoot,

gemiddelde leeftijd van boven de tachtig. De oudste want stilaan daalt de avond,

was vierennegentig. Concerten geven ze niet echt, en de dag loopt nu ten einde. (Andries Govaart)

maar zo nu en dan kunnen vrienden en relaties mee-

genieten van hun muziek. Mij viel de eer te beurt Magertjes begon het, maar er kwam meer en meer

omdat onze vriendin de dirigente vijftig werd, en dit klank. En toen we de middag afsloten met een lied

vierde in de zaal van het koor. De eerste vijftig gasten uit Malawi –Nu het avond is, eenvoudig voorzang en

had ze zo al binnen, de andere vijftig luisterden toe. respons, maar dan wel driestemmig– klonk het als

Gospels, inderdaad, maar ook Brahms en een acht- een klok. ‘Ik dacht, vroeger was ik sopraan’, zei er

stemmig Gospodi pomiloej. één na afloop, ‘maar ik merk dat ik het nog steeds

Zes jaar geleden waren ze met zingen begonnen, zo ben’. Ze was blij met de kans haar talent te heront-

maar een idee: weer eens wat anders. In het begin dekken.

konden de meeste geen noot zingen, en begonnen Ik weet dat het in veel kerken een punt van zorg is.

ze voorzichtig met wat eenstemmige liederen. Maar ‘Mijn cantorij, allemaal oude mensen, het is een ge-

nu sprongen de vonken er vanaf. sel Gods’, klaagde een collega-

Veelstemmig, canon, zo hier en dominee. Vals, ze zakken, letten

daar een paar verzen solo. Wie M.Z.V.O. niet op, alle vooroordelen tegen
kon staan, stond, en anders bleef cantorijen kon ze bevestigen.
je toch zitten? Geen lastig gedoe Daarmee zakken ook alle ‘can-

met de opstelling, iedereen door torij-liederen’ door de bodem.

elkaar heen, gewoon op de plaats Moeten we daarmee straks het

waar ze op dat moment van zingen toevallig waren. nieuwe liedboek gaan invoeren? Daarmee zullen ze

Er was iets, maar ik wist niet precies wat. Ik miste bij voorbaat kansloos zijn.

wat. Totdat ik me realiseerde: alles a capella, er was Misschien moet zingen wel elke keer opnieuw uitge-

geen pianist die te snel of te langzaam ging, zich vonden worden, denk ik, na deze ervaringen. Zoals je

ergerde of de bladmuziek niet op tijd te voorschijn met kinderen anders studeert dan met jongeren, met

haalde – ze hoefden er alleen maar zelf te zijn, en als een studentenkoor anders dan met een gemengde

ze zakten hoorde bijna niemand het. bezetting, zo is het goed om ook met senioren de ei-

Maar ze zakten niet. Ze slaagden op wonderlijke wij- gen mogelijkheden opnieuw te gaan zoeken. Nee, ik

ze. Na al het zingen sprak nog een koorlid. Hij had denk niet dat elke beroepsmusicus het in zich heeft

het over ons ‘anti-depressiva-koor’, en dat iedereen om die weg te gaan. Net zomin als iedere volleerde

na afloop van de repetitie vijf jaar jonger naar buiten pianist aan kinderen pianoles kan geven. Maar wie

ging. Ook vertelde hij dat hij nooit gezongen had en het kan mag zich melden, de komende jaren. Meer

het in het begin zo vreselijk vond dat al die muziek pastoraat voor ouderen? Of Meer Zingen Voor Ou-

zes dagen door zijn hoofd bleef spoken, en nét als deren? De waarde van dat laatste kon wel eens min-

het er uit was kwam er weer een repetitie aan. Nu was stens zo groot zijn. Zeg ik, ook als pastor.

hij er blij mee: altijd muziek in je hoofd. En overigens ben ik van mening dat er natuurlijk ook

Een paar dagen later hadden we in onze kerk de mid- meer ruimte moet zijn voor beter, echt zingen met

dag voor de vijfenzeventig-plussers in de gemeente. kinderen op de basisschool. Daar hebben ze nog wat

Ik zou wat vertellen over het nieuwe Liedboek, en we aan als ze tachtig zijn. Maar daar gaan we hier niet
zouden ook wat uitproberen. Onze cantor hielp ze over. •

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 17


thema

De componist Giuseppe Verdi (1813-1901) is vooral bekend om zijn opera’s. Geen wonder,
want van de kleine zeventig werken op zijn werklijst zijn er achtentwintig opera’s. Verdi’s
religieuze oeuvre omvat slechts een zestal werken die hij, op het Tantum Ergo uit 1836 na, op
latere leeftijd componeerde. Toevallig of niet, ook Verdi’s laatste compositie valt in de categorie
religieuze werken: de Quattro Pezzi Sacri uit 1898, die dus als zijn zwanenzang kunnen worden
beschouwd. Het tweede deel van deze vierdelige cyclus is een toonzetting van het Stabat Mater.

Verdi en de religieuze muziek

Willem Jan Cevaal

Na het Tantum Ergo uit 1836 duurde het een kleine nemende gebruik van religieus ceremonieel en het propa-

veertig jaar voordat Verdi opnieuw een religieus werk com- geren van het nationalisme door de katholieke kerk. Vooral

poneerde: zijn Messa di Requiem uit 1874. Zijn hart lag dus dit laatste aspect heeft invloed gehad op Verdi’s religieuze

duidelijk niet bij religieuze muziek, scheppingsdrang. Muzikaal gezien

wat ook blijkt uit zijn kritische hou- vertaalde zich dit in het teruggrijpen

ding ten opzichte van de katholieke op oude meesters. Zoals bij veel

kerk. Die houding werd onder meer tijdgenoten (vergelijk bijvoorbeeld

gevoed door de rol die de kerk speel- het artikel over Franz Liszt in het vo-

de bij de eenwording van Italië, die rige nummer van Muziek & Liturgie)

met de inlijving van de stad Rome was Palestrina voor Verdi het grote

in 1870 een feit was. Als een van de voorbeeld van goede kerkmuziek.

meest vooraanstaande componisten Of dit door iedereen werd herkend

was Verdi een van de boegbeelden en gewaardeerd, valt te betwijfelen.

van het Risorgimento, de herrijzenis Naar aanleiding van de première van

van Italië. Niet voor niets gaat het de Messa di Requiem schreef Guer-

verhaal dat de componist in 1859 bij rino Amelli hierover in zijn Sulla

de premi-ere van Un ballo in mascara restaurazione della musica sacra in

werd toegejuicht met het acro- Italia (1874):

niem Viva V.E.R.D.I – Viva Vittorio

Emanuele, Re D’Italia (‘Leve Victor Hier was dan, zo leek het, de nieuwe

Emanuel, koning van Italië’). Palestrina waar de negentiende eeuw

De nieuwe Palestrina? zo lang op had gewacht; hier was
de nieuwe Missa Papae Marcelli.

Na het Requiem componeerde Verdi Velen beweerden en geloofden dit;

nog een Pater noster (1880) en een dit was het gevolg van de roem van

Ave Maria op teksten van Dante de componist en de imponerende

(1880). Het Stabat Mater schreef hij religieuze omstandigheden die hem

in de jaren 1896-1897. Natuurlijk is inspireerden.

gezocht naar een verklaring waarom

Verdi zich in zijn nadagen nog zo Uit het vervolg blijkt dat Verdi toch

nadrukkelijk stortte op religieuze Guiseppe Verdi in Fanity Fair Magazine, februari 1879, niet de nieuwe Palestrina was die
muziek. Volgens Laura Basini is dit geschilderd door Theobald Chartran (1849-1907) Amelli voor ogen stond. Volgens
voor een belangrijk deel het gevolg van Amelli bediende Verdi zich teveel

veranderende omstandigheden in het muzikale en kerkelijke van religieus sentiment, terwijl dat in zijn visie bij goede

leven: een afnemende belangstelling voor de opera, het toe- religieuze muziek nu juist moest worden uitgebannen. Ove-

&18Muziek liturgie


Voorzijde van de eerste druk van het Stabat Mater, uitgegeven in 1898 door G. Ricordi & C.

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 19


rigens was Amelli wel erg gecharmeerd van het Agnus Dei Missa Papae Marcelli. Bij Pergolesi houdt Verdi vooral van

uit Verdi’s Requiem, vanwege het feit dat dit deel grotendeels diens Stabat Mater, Salve Regina, de Serva Padrone en de

a capella was en verwees naar de sublieme eenvoud van het Olimpiade. Bij Benedetto Marcello bewondert hij slechts de

Gregoriaans. ‘Dit is ware kerkmuziek’, zo oordeelde Amelli. Psalmen, en daar heeft hij gelijk in. Slechts in de Psalmen

Verdi’s interesse voor oude muziek werd voor een belang- toont Marcello zijn uitgesproken originaliteit; de gamba-

rijk deel aangewakkerd door Francesco Florimo, docent en sonates en de cantates komen daar niet in de buurt.

bibliothecaris van het conservatorium te Napels. In maart

1858 bestudeerde Verdi er manuscripten van Leonardo Leo Langzaam maar zeker trad Verdi zelf toe tot de canon van

en tal van religieuze bronnen. Ook Verdi’s eigen bibliotheek de Italiaanse kerkmuziek. Zo vond in april 1880 een concert

in zijn huis in Sant’Agata weerspiegelt zijn belangstelling plaats in de Scala van Milaan, waarbij onder meer Verdi’s

voor het verleden: het com- Pater noster en Ave Maria

plete werk van Palestrina stonden geprogrammeerd.

en werk van andere ‘oude’ De Gazetti di Venezia

meesters. berichtte op 25 april 1880

Ook uit de correspondentie over dit concert:

tussen Verdi en de com-

ponist en librettist Arrigo Het concert van vandaag

Boito rijst een enorme heeft de triomf van Giusep-

bewondering op voor pe Verdi alleen maar groter

Palestrina. In een brief van gemaakt. […] Het pro-

4 oktober 1887 aan Verdi gramma zelf droeg daaraan

pleit Boito ervoor dat de bij, aangezien het de meest

oude Italiaanse meesters schitterende kerkmuziek

uit de zestiende, zeven- van Palestrina, Cherubini,

tiende en achttiende eeuw Lotti, Stradella en Rossini,

verplichte kost zouden en ter vergelijking twee

moeten zijn voor conserva- In 1848 kocht Verdi een landgoed bij Sant’Agata. De verbouw van het huis en de aan- van Verdi’s nieuwe werken,
toriumstudenten. Vervol- leg en het onderhoud van tuin en landgoed zouden hem decennialang bezighouden. ook religieus van karakter,
gens vraagt hij Verdi een [bevatte]. […] Het publiek

lijst te geven van zes com- moest toegeven dat Verdi

ponisten die door de studenten bestudeerd zouden moeten het waard is om tussen deze illustere namen te worden

worden. Een dag later antwoordt Verdi zijn vriend per brief, geplaatst.

waarin hij een globaal overzicht geeft van oude meesters die

hij bewondert. Helemaal bovenaan dit lijstje staat Palestrina, Overigens onderkende Verdi in een brief aan zijn vriend Fer-

met tussen haakjes de toevoeging ‘in primis et ante omnia’ dinand Hiller zelf ook dat het vijfstemmige, a capella Pater

oftewel ‘als eerste en voor alles’. Naast Palestrina bestaat noster in Palestrina-stijl was geschreven. Om daaraan toe te

Verdi’s ‘zestal’ uit Giacomo Carissimi, Alessandro Scarlatti, voegen: ‘met moderne modulaties en harmonieën weltever-

Benedetto Marcello, Giovanni Pergolesi en Niccolò Piccini. staan, wellicht zelfs met te veel modulaties aan het begin.’

Interessant is dat Monteverdi bewust uit dit rijtje is gehou-

den, omdat deze zich volgens Verdi bediende van een slechte Quattro Pezzi Sacri
stemvoering. Aan het einde van zijn leven componeerde Verdi dus nog

In een brief die Boito op 26 december 1893 aan de Franse vier religieuze werken: een Ave Maria, het Laudi alla Vergine

muziekcriticus Camille Bellaigue schreef, komt eenzelfde Maria, een Te Deum en het Stabat Mater. Zonder dat dit aan-

beeld naar voren. Boito noemt Verdi zelfs een Palestrina- vankelijk Verdi’s bedoeling was, werden deze op instigatie

vereerder, om daaraan toe te voegen: van de uitgever Giulio Ricordi samengevoegd tot de Quattro

Pezzi Sacri. Onder de titel Trois pièces religieuses ging het Sta-

Onder de werken van de ‘Eerste onder de Musici’ bewon- bat Mater op 7 april 1898 samen met het Ave Maria en het Te

dert hij vooral de Madrigalen, de Improperia, een van de Deum in première tijdens een zogeheten concert spirituel in

Stabats –die, welke begint met de kwinten– en natuurlijk de de Grand Opéra van Parijs. Het programma luidde als volgt:

(Wordt vervolgd op pag. 25)

&20Muziek liturgie


God heeft het eerste woord

(Gezang 1, LvdK)

Intonatie       Lothar Graap

    
  
       

Koraal - c.f. sopraan 

              

             

              
       
     


Koraal - c.f. alt          
  
      

               

              
       
    


Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie


7 Variaties

1. Thema - rustiger dan het koraaltempo

     
 
mf  


      
      
  


2. Heel rustig     
          
             

  

               
             
  


3. Snel    

        

f

  

            
    
        

&2 Muziek liturgie


4. Opgewekt            
  
    

         
 

                  
        

                
          

5. Langzaam 
     
          

p
             

     
           

          

             

                  


Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 3


                 

              

6. Stoer               
            
  

ff 



               
              

7. Thema - enigszins breed   
          
               

    

               
           
   

&4 Muziek liturgie


1. Symphonie héroïque - Beethoven was tevens de eerste keer dat de Amsterdamse afdeling
van Toonkunst onder leiding stond van de vlak daarvoor tot
2. Trois pièces religieuses (1re audition) - Verdi directeur benoemde Willem Mengelberg.
a. Stabat Mater pour Chœur et Orchestre
b. Laudes à la Vierge (d’après le dernier chant du Paradiso Ontstaan van het Stabat Mater
du Dante), pour 4 voix soli: Mlles ACKTÉ, L. GRANDJEAN;
Mme HÉGLON, Mlle DELNA Het Stabat Mater duikt voor het eerst op in Verdi’s briefwis-
c. Te Deum pour Chœur et Orchestre seling met Boito. Op 9 november 1896 doet Boito Verdi
per brief de suggestie aan de hand om niet het Stabat Mater
3. Concerto en si bémol pour orchestre - Haendel dolorosa, maar het Stabat mater speciosa op muziek te zet-
a. Vivace, Largo, Allegro ten. Volgens Boito is het lied waarin Maria wordt bezongen
b. Allegro, Thème et Variations staande bij de kribbe veel minder bekend maar misschien
wel mooier dan het lied over de bij het kruis wenende Maria.
4. Psaume CL pour chœur et orchestre - C. Franck Het is onbekend hoe Verdi op dit voorstel heeft gereageerd.
Duidelijk is in ieder geval dat hij toch voor het Stabat Mater
De voorbereidingen voor deze première werden getrof- dolorosa heeft gekozen.
fen door Boito en de dirigent Paul Taffanel, waarschijnlijk Verdi schreef zijn Stabat Mater voor een bezetting van
zonder medeweten van Verdi. In een later stadium werd vierstemmig koor, solistenkwartet en symfonieorkest. Hij
Verdi wel van de plannen op de hoogte gesteld, en het was maakte gebruik van de tekst zoals gegeven in het Liber
zelfs de bedoeling dat hij de première zou bijwonen. Eind Usualis, die op enige punten afwijkt van de originele Mid-
maart schreef hij echter aan Ricordi dat hij op doktersadvies deleeuwse tekst (zie ook het artikel van Wim Kloppenburg
verstek zou moeten laten gaan. Wel bemoeide Verdi zich elders in dit nummer). Muzikaal gezien volgt Verdi de tekst
zeer intensief met de voorbereidingen en in de dagen vooraf- op de voet. Het is interessant dat hij zijn Stabat Mater begint
gaand aan de première stuurde hij vrijwel dagelijks een brief met een open kwint g-d. Had Boito niet geschreven dat Verdi
of telegram vanuit Genua naar Parijs om Boito zijn wensen het Stabat Mater van Palestrina, dat begint met een kwint,
kenbaar te maken. zo bewonderde? Vervolgens zet het koor boven een unisono
Een Special Correspondent deed in The Musical Times van 1 klinkende g in het orkest eveneens unisono in op een cis.
mei 1898 uitgebreid verslag van dit concert. De verslagge- Een schrijnender opening met een overmatige kwart is nau-
ver/recensent was buitengewoon lovend: welijks denkbaar.

Het zal iedereen duidelijk zijn waarom deze werken
speciale aandacht verdienen. Niet alleen omdat de compo-
nist moet worden gerekend tot de meest illustere van de
levende musici, maar ook omdat hij ons op 85-jarige leeftijd
de vrucht heeft geschonken van zijn werk en –wat absoluut
opmerkelijk is– omdat deze producten van [een compo-
nist] van respectabele leeftijd een jeugdige geest en kracht
ademen.

De Italiaanse première van de Pezzi Sacri vond onder leiding In dit eerste gedeelte van het Stabat Mater, waarin regel-
van de toen nog zeer jonge dirigent Arturo Toscanini plaats matig gesproken wordt over zuchten, wee en smart, maakt
op 28 mei 1898 in Milaan. Verdi bemoeide zich intensief Verdi in de orkestpartij veelvuldig gebruik van syncopes om
met de voorbereidingen. Zo liet hij per brief weten een koor dit muzikaal uit te beelden (zie muziekvoorbeeld linksboven
van tweehonderd zangers teveel te vinden, omdat grote op de volgende pagina).
koren volgens hem een te profane klank produceerden. Een
aantal van honderdtwintig koorleden moest voldoende zijn. Bijzonder heftig is de toonzetting van het zevende vers bij
Ook namen componist en dirigent de partituur gezamenlijk de tekst ‘ziet zij Jezus daar verkwijnen, ziet de haat rondom
door. Wegens gezondheidsproblemen kon Verdi ook deze hem heen’ (vidit Iesum in tormentis, et flagellis subditum).
Italiaanse première niet bijwonen. Hij zou de Pezzi Sacri Verdi laat daar vijf maten lang forte een verminderd septiem-
nooit horen en overleed op 27 januari 1901. akkoord klinken in zowel koor als orkest. Deze uitbarsting
Nederland kon op 17 december 1898 voor het eerst kennis
maken met het Stabat Mater en het Te Deum uit de Pezzi
Sacri. Deze uitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 25


eindigt even abrupt als ze opkwam, om pianissimo in E-groot
verder te gaan met de tekst van vers acht, ‘Ziet de liefste van
haar leven aan het duister prijsgegeven, aan het sterven zeer
alleen’ (Vidit suum dulcem natum moriendo desolatum, dum
emisit spiritum). Deze plotselinge wending mist zijn effect
niet, getuige ook het eerder genoemde verslag in The Musical
Times. Volgens de recensent was het publiek thrilled to the
touch bij deze passage.

In het negende vers Eia Mater verschuift het perspectief van waar een stralend D-groot akkoord klinkt.
Maria naar de gelovige zanger/luisteraar. Verdi markeert dit Het laatste vers voltrekt zich geheel in pianiss(iss)imo met
met een duidelijke muzikale cesuur. Het orkest zwijgt, het ijle tremoli in de strijkers en gebroken akkoorden in de harp.
koor gaat matenlang alleen verder in een stralend B-groot. Na het Amen van het koor besluit het orkest het Stabat Mater
Pas bij het elfde vers Sancta Mater voegt het orkest zich weer met hetzelfde unisono motief waarmee het koor begon. •
bij het koor.

Een nieuwe fortissimo-uitbarsting volgt bij Flammis ne urar
succensus (‘Dat de vlammen mij niet verteren’), waar Verdi
zich opnieuw bedient van een verminderd septiemakkoord.
Deze passage wordt onmiddellijk gevolgd door de unisono
–zowel in koor als orkest– getoonzette tekst Per te, Virgo…,
uitsluitend klinkend op de toon cis (zie muziekvoorbeeld
rechtsboven).
Na een korte oprisping bij de tekst In die judici werkt Verdi
naar een climax toe bij palmaram victoriae (de zegepalm),

Bronnen

Basani, Laura, ‘Verdi and Sacred Revivalism in Post-Unification Italy’, in 19th-Century Music 28/2 (2004) p. 133-159.
Busch, Hans (ed.), Verdi Boito Briefwechsel (Frankfurt am Main 1986).
Parker, Roger, ‘Verdi, Giuseppe’, in Grove Music Online.

&26Muziek liturgie


liedbespreking/thema

Gezang 1, het lied waaraan de muziekbijlage van deze maand gewijd is, heb ik in dit blad al eens
behandeld (januari 2005). Daarom bespreken we ditmaal een oud-Nederlands passielied. Terwille

van de leesbaarheid heb ik de spelling enigszins gemoderniseerd.

Een Nederlands Stabat Mater

Wim Kloppenburg

Clachte van Maria beneven het cruys de zeven smarten van Maria.
Hoog hangt Hij daar (‘zoals Mozes de

slang in de woestijn verhoogd heeft, zó

Schoon boven alle schone, Ach Simeon vol weerden, moet ook de Zoon des mensen ver-

hoe mag ’t geschiên, ach, ach, o smert! hoogd worden’, Joh. 3: 14), zijn moeder

dat gij dus hangt ten tone Nu gaan u zeven zweerden kan Hem zelfs niet aanraken. En dan

voor alle liên? dweers door mijn hert! smeekt zij het kruis dat het zich als een

riet zal buigen, zodat zij haar Zoon ‘voor

Dat gij dus hangt genageld Ha kruis! zijt dan gebogen, oorlof’ (ten afscheid) mag kussen.

vlak in den wind, opdat ik dus Dit naïeve beeld komen we niet alleen

beregend en behageld, die mij diks heeft gezogen, bij De Harduyn tegen. Er is een Duits

mijn liefste kind? voor oorlof kus. geestelijk volkslied waarin iets verge-

lijkbaars gebeurt. ‘In der ganzen Stadt

Gij die ’t al hebt geschapen, Opdat ik in mijn armen, da brennet kein Licht’: het is donderdag-

wat vreemd bestier! o zalig hout, avond laat, de stad is donker, alleen bij

heb dij geen plek om slapen voor ’t leste mag verwarmen de timmerman en de smid brandt nog

elders dan hier? dit lichaam koud. licht, want de timmerman moet het

grote houten kruis nog afmaken, en

Wee mij, bedrukte moeder, de smid stookt het vuur op en smeedt

wee mij, wat raad, lange scherpe spijkers. ‘Ach timmer-

als ’t nu, o mijn behoeder, man, maak het kruis niet zo zwaar, ach

met u zo gaat? smid, maak niet van die lange spijkers!’

Justus de Harduyn schreef vanuit een

zeventiende-eeuwse, mystieke geloofs-

Zeven korte strofen uit een gedicht1 van de zeventiende- beleving die wij misschien niet meer helemaal kunnen

eeuwse priester/dichter/musicus Justus de Harduyn navoelen. Maar wat mij blijft ontroeren is de intense manier

(Harduwijn, Harduinus). Hij leefde van 1582 tot 1641(?) en waarop hij omgaat met het passieverhaal. Wij staan daar met
was pastoor te Oudegem. Bekend is zijn berijming en toon- Maria bij het kruis en lijden met haar mee. •
zetting van de Zeven Boetpsalmen.

In de Clachte van Maria heeft hij ons een   

ontroerend naïeve tekst nagelaten. Het is       
het aloude thema van het Stabat Mater,

de klacht van Maria bij het kruis, maar de Schoon bo - ven al - le scho - ne, hoe mag ’t ge - schiên,
dichter heeft de scène verplaatst naar onze
lage landen. Het kruis waaraan de Heer            
hangt, is dichtbij. Het regent en hagelt,

en Maria moet toezien hoe haar Zoon, het          1.   2.
kind dat zij gezoogd heeft, daar in weer en
wind hangt te lijden. En ze denkt aan de  

voorspelling van Simeon, over het zwaard dat gij dus hangt ten to - ne voor al - le liên. liên.

dat door haar hart zal snijden. Zeven              
zwaarden heeft de traditie ervan gemaakt:

1Het volledige gedicht is o.a. te vinden in F. van Duyse, Het oude Nederlandsche lied. Den Haag/Antwerpen 1903. Fotografische herdruk Hilversum 1965,
p. 2163vv.

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 27


thema

Vele jaren geleden was ik in de onvolprezen (maar thans bedreigde) Muziekbibliotheek van de
Omroep op zoek naar een mooie, maar technisch niet al te moeilijke compositie voor één van de
vieringen in de Stille Week, ten behoeve van de kleine cantorij die ik toen sinds kort leidde. Na lang
bladeren in een aantal grote verzamelbanden stuitte ik in Band XXIII-1 van de Denkmäler der
Tonkunst in Oesterreich op een eenvoudig vierstemmig Stabat Mater van de zeventiende-eeuwse
Italiaans-Oostenrijkse componist Antonio Draghi. Het was een Denkmäler-uitgave uit 1904 in
oude sleutels, die ik voor mijn zangers keurig heb overgeschreven (muziekprogramma’s op de
computer bestonden nog niet).

Het Stabat Mater van Antonio Draghi

Eenvoud en effect

Wim Kloppenburg

Antonio Draghi was Italiaan van altijd in ere gehouden, vaak voor- nen aanbrengen door het eerste of het
geboorte; hij werd omstreeks 1634 in afgaande aan de processie langs de tweede zestal strofen te vervangen door
Rimini geboren en was o.a. koorknaap veertien staties van de Via Crucis. eenstemmige ‘gregoriaanse’ coupletten,
en later instrumentalist aan de San met gebruikmaking van de melodieën
Antonio in Padua. In 1658 verhuisde hij De meeste coupletten hebben bij uit Solesmes (zie ‘De tekst van het Sta-
naar Wenen, waar hij in dienst kwam Draghi vier muzikale zinnen; hij bat Mater’), getransponeerd naar g.
van het keizerlijke hof, achtereenvol- herhaalt namelijk steeds de derde Juist door de uiterste eenvoud van zo-
gens als zanger, librettist, componist en regel van de tekst. De strofen 1 t/m 6 wel de opbouw als de muzikale factuur
kapelmeester. hebben elk een zelfstandige muzikale (grotendeels isometrisch, vierstemmig
Draghi was in zijn tijd vooral beroemd zetting. Daarna volgt de aanwijzing Da homofoon), heeft Draghi’s Stabat Mater
als componist van honderdtwintig Capo en wordt de muziek twee maal een bijzondere, meditatieve kleur die
opera’s, zestien oratoria, vijfentwintig herhaald met achtereenvolgens de erg mooi past in een sobere Goede
sepolcri (dramatische composities over tekst van de coupletten 6 t/m 12 en 13 Vrijdag-viering. De componist heeft
het sterven en de graflegging van Jezus) t/m 18. De strofen 19 en 20 krijgen ter duidelijk naar afwisseling gestreefd: de
en vele andere vocale en instrumentale afsluiting een eigen muzikale gestalte. zes muzikale strofen staan achtereen-
composities. Temidden van deze groots De compositie van Draghi is waar- volgens in g, Bes, Es, c, f en g. Chroma-
opgezette werken vormt het Stabat Ma- schijnlijk niet bedoeld om zonder tiek en dissonanten worden spaarzaam
ter een opvallende uitzondering. Omdat coupures of onderbrekingen achter maar effectvol toegepast.
het ver vóór 1727 gecomponeerd is, was elkaar te zingen. Vermoedelijk werden
het dus niet bestemd voor het Feest van er zes strofen gezongen; daarna ging Op het internet is een uitvoering te zien
de Zeven Smarten van Maria (zie mijn de processie verder, en bij een volgend en te horen door het Ensemble Seicento-
artikel ‘De tekst van het Stabat Mater’ station werden dan de volgende zes novecento o.l.v. Flavio Colusso (Youtube,
elders in dit nummer). De titel wijst strofen aangeheven. Bij een korte pro- Stabat Mater Draghi). Zij zingen slechts
dan ook op een ander gebruik: Stabat cessie kon men eventueel ook strofen de strofen 1 t/m 6, 19 en 20. Door het
Mater à 4 Per la Processione, d.w.z. het weglaten. In elk geval eindigt men trage tempo en het gebrek aan aandacht
werd gezongen tijdens een processie steeds met de beide laatste coupletten. voor de chromatiek, de dissonanten en
op Goede Vrijdag. In sommige streken Bij een ‘zittende’ uitvoering zou men de verrassende kleurwisselingen tussen
wordt deze Stabat Mater-processie nog heel goed de nodige afwisseling kun- de delen geeft deze uitvoering naar

&28Muziek liturgie


mijn mening geen goede indruk van wijl de laatste regels van de partituur Als voorbeeld druk ik hierbij de strofen
het werk. Vooral de slotstrofe mist het nu juist gekenmerkt worden door de 4 en 20 af. Ten opzichte van de uitgave
onmiskenbaar bedoelde affect. De diri- kortere notenwaarden op de woorden in de Denkmäler heb ik de notenwaar-
gent ziet in het thema van het sterven Paradisi gloria. Naar mijn mening den gehalveerd. Een moderne editie
(Quando corpus morietur) aanleiding om moet het stuk niet eindigen met een van deze compositie heb ik helaas niet
het tempo nog verder te vertragen, ter- berustend, maar een stralend Amen. kunnen vinden. •

                             

tre - me- bat, dum vi - de - bat
 4. Quae mae-re - bat et do - le - bat, et na - ti poe-nas in  - cly- ti, na - ti poe-nas
         
                
    

                          
 

in  - cly- ty. 20. Quan - do cor - pus mo - ri - e - tur, fac ut a - ni - mae do - ne - tur pa - ra- di - si

                      
  


                           
 

glo - ri - a, pa - ra - di - si, pa  - ra- di - si, pa - ra - di - si glo - ri- a. A - men, a - men.
  
                   
           
  



De Hofstad, Apeldoorn (2006)

J.L.van den Heuvel Kaat en Tijhuis
Orgelbouw BV
Orgelmakers
Amstelwijckweg 44
3316 BB Dordrecht Neringstraat 8,
tel.: 078 6179540 8263 BG Kampen
e-mail: [email protected] tel. 038 3333797
website: www.vandenheuvel-orgelbouw.nl
www.kaatentijhuisorgelmakers.nl
nieuwbouw en restauratie [email protected]
onderhoud en stemmen
gebruikte orgels en opslag

adv vd heuvel 2009.indd 1 12-01-2009 16:37:03

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie29


spelenderwijs

Een open briefwisseling tussen Janieke Mollenhorst en Jan Marten de Vries

Beste Janieke,

Je sprak in je brief over de hoognodige bloedtransfusie van de kerkmuziek en haar opleiding. Om
doodbloeden te voorkomen.

Maar: is doodbloeden eigenlijk wel erg? Ik betwijfel het, want in een tijd waarin de kerk zich naar
de marge begeeft, kun je toch niet álles vasthouden. Kerken worden afgebroken, krijgen een
andere bestemming. Orgels verdwijnen of blijven achter in een wezensvreemde omgeving. Het
zieltogende kerkkoor fuseert met de net-niet-meer-driestemmige cantorij om zich een jaar later,
door cultuurverschil verscheurd, op te heffen. Kerkklokken wordt het zwijgen opgelegd.
Als wij, het handjevol kerkmuzikanten dat nog over is, het gehele kleurrijke palet van de kerkmu-
ziek van deze neergang willen redden, is dat niet een zinloos gevecht?

Vasthouden aan concrete zaken zoals een kerkgebouw, een bepaald koor, het instituut ‘kerk’, leidt
op dit moment tien tegen één tot een desillusie. Het gaat tegen de vlakte, wordt verkocht, sterft
uit.

Ik zou gewoon de eindigheid willen accepteren van de ‘kerkmuziek’ zoals wij die op dit moment
formuleren. Ik bedoel: het gaat toch niet om specifieke kerkgebouwen, bijzondere instrumenten,
bepaalde muziekliteratuur en zelfs niet om de leer? Nee, het gaat om mensen die iets willen
delen over hun gevoel dat er iets meer is, dan alleen het hier en nu.
De kerkmuziek, zoals wij die kennen, kon tot voor kort hierin voorzien. Zij had een geweldige
traditie. Maar ook háár bouwstenen brokkelen af. Vergelijk het met de kunst van de kalligrafie
en de miniaturen in de vijftiende eeuw op het moment dat men boeken begint te drukken. Van
deze kunst was na korte tijd niets meer over. Was dat erg? Veel is verloren gegaan, maar veel is
op andere manieren gewonnen. Hadden we dan die zalen met kopiërende monniken moeten
behouden?

Het is nu de tijd om los te laten, om niet meer in oude, vaste patronen te denken. Om met een
open blik nieuwe dingen op te bouwen. Jij noemde al ‘popcantor’ en ‘jongerenmusicus’. Maar ik
zou heel veel verder willen gaan.
Ik zou een opleiding ‘muziek en rituelen’ wensen, waar geleerd wordt wat er allemaal mogelijk is
om muziek, beeld, beweging en tekst in te zetten bij gemeenschappelijke levensmomenten. Een
opleiding voor muzikanten, dansers, theatermakers, schilders, dichters…
Daar kan de traditie van ‘kerkmuziek oude stijl’ nog heel veel betekenen. Niet om haar verschij-
ningsvormen voort te zetten, maar wel vanwege haar lange praktijkkennis.

Je hoopte mij te treffen bij de bloedbank voor de kerkmuzikale bloedtransfusie. maar beogen wij
eigenlijk dezelfde ingreep? Op medisch vlak ben ik niet geschoold, maar dat laatste lijkt me van
vitaal belang.
Ik hoor het graag van je.

Hartelijke groet,

Jan Marten

Jan Marten de Vries is kerk- en volksmuzikant en als cantor werkzaam in Haarlem en Amsterdam

&30Muziek liturgie


achtergrond

Van 1996 tot 2004 was ik als predikant verbonden aan de gemeente rondom de
St.- Gertrudiskerk te Workum. Het imposante gebouw beschikt over een schitterend Jan

Harmens-orgel (1697). Het is een van de instrumenten met luiken.
Mogelijk hebben die een liturgische functie in de Stille Week gehad.

‘Mit die doeren daer toe’ –

orgelluiken in de Stille Week

Jan Dirk Wassenaar

In 1458 werd voor de Oude Kerk te soort triptiek vormen (luik-front-luik), dert die passie weeke van sMaenendaechs
Delft een nieuw orgel gemaakt, en wel ontstond in de tijd die aan de Refor- nae Palmdach tot Saterdaechs voir Paesch-
naar het model van het vorige. De oor- matie voorafging. Die orgels speelden dach’. In dit verband kan op het volgen-
spronkelijke luiken werden gehand- dan mee in het liturgische gebeuren. de gewezen worden: waar de dienst op
haafd: ‘ende die oude doeren dair an ma- Gedurende de Passietijd, de Advents- Goede Vrijdag tegenwoordig de vorm
ken ende leggen sluten gheliiic als sy an die tijd en tijdens rouwdiensten werden van een gedachtenisviering heeft en het
raem nu ghesloten hebben’. Het voor-
malige kleine orgel voor de Oude karakter van een getijdegebed heeft
Kerk te Amsterdam werd in 1544 (met dienst van de Schrift, dienst der
gemaakt ‘mit die doeren daer toe’. In gebeden en kruismeditatie), zwijgt
een uit 1556 daterend contract over het orgel vóór en na de dienst. Om
een reparatie van het orgel in de op orgelspel met gesloten luiken te-
Stevenskerk te Nijmegen staat: ‘myt rug te komen: het is natuurlijk de
nieuwen dueren, staerck ende vast’. vraag of de Hervorming dat liturgi-
Algemeen wordt aangenomen dat sche gebruik overgenomen heeft. In
een orgel afgesloten moet kunnen de instructie voor de op 18 december
worden om het te beschermen tegen 1778 tot organist van de Domkerk te
stof, rondvliegende vogels en vleer- Utrecht aangestelde Frederik Nieu-
muizen. In niet-afgesloten orgels wenhuijsen staat vermeld, dat hij
zijn die dieren wel eens te vinden. altijd ‘met opene deuren, ten genoegen
Toen ik een jaar of twaalf was, ben van alle toehoorderen’ moet spelen.
ik een medewerker van de firma
Flentrop Orgelbouw behulpzaam Panelen en raamwerken
geweest bij het stemmen van het
uit 1776 daterende Hinsz-orgel in Bij de orgels die –net als het instru-
de Grote Kerk te Harlingen. Op zijn ment in Workum– een rugwerk be-
aanwijzing moest ik toetsen van het zitten, is het in het algemeen zo dat
instrument aanslaan, terwijl hij in de grote luiken aan de hoofdwerken
het orgel bezig was. Na twee lange bestaan uit met doek bespannen
dagen werken, legde de man enkele raamwerken. Gezien het flinke op-
dode mussen op tafel... pervlak van dit soort luiken is een
Het J.H. Kamp-orgel (1697) in de St.-Gertrudiskerk dergelijke constructie de meest voor
Liturgische functie te Workum. Foto: Maarten Rog de hand liggende. Enkele voorbeel-
den zijn de orgels in de Westerkerk
Er is alles voor te zeggen dat men door de luiken gesloten. Zo staat in een in en de Nieuwe Kerk te Amsterdam, in
het aanbrengen van luiken vervuiling 1532 geschreven samenvatting van de de Maria Magdalena-kerk te Goes, in
van het orgel wilde tegengaan. Maar er is aanstelling en de voorwaarden voor Jan de Nieuwe Kerk te ’s-Gravenhage en in
nog een andere theorie. Het merendeel Janszoon Caga als organist van de Pie- de Nieuwe Kerk te Middelburg. In de
van de instrumenten die met luiken een terskerk te Leiden dat hij altijd met ge- Laurenskerk te Alkmaar en in de Hoog-
opende luiken moet spelen, ‘uuytgeson- landse Kerk te Leiden zijn de hoofdwerk-

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 31


luiken van panelen en doek gemaakt. De een tekst geschilderd. in de Gertrudiskerk beschildering heeft

kleinere hoofdwerken in de hervormde Deze inventarisatie is van de hand van gehad die omstreeks 1900 is verwijderd.

c.q. protestantse kerken te Edam, de M.M. van Zanten (zie literatuurlijst). De eerste mededeling daarover dateert

Westerkerk te Enkhuizen, te Workum Bij elk instrument heeft ze het bouw- van 1906:

en te Zeerijp bezitten echter panelen. jaar vermeld, samen met het jaar van

Rugwerkluiken zijn meestal uit houten de beschildering van de luiken. Bij de ‘De koster Ypma heeft de eikenhouten

panelen samengesteld of uit delen die Workumer luiken vermeldt ze ‘XIX?’. ornamentbekroning van het orgel, die

bij elkaar gehouden wor- onder een dikke verflaag was

den door lange scharnie- besmeerd, heel verdienstelijk

ren. Voorbeelden zijn de ontpapt.’

orgels in de Westerkerk en

de Nieuwe Kerk te Amster- In 1912 wordt nog uitgebreider

dam, de Grote Kerk te Breda gemeld

en de genoemde kerken te

Edam, Enkhuizen, Workum ‘dat koster Ypma de man is

en Zeerijp. Goes neemt in geweest, die het nu schoon

dit opzicht een aparte plaats prijkende eikenhouten beeld-

in. Daar bestaan ook de houwwerk onder een lelijke

kleine luiken uit met doek verflaag heeft weggehaald. Het

bespannen raamwerken. is niet te verwonderen, dat hij

Een variant op de luiken is daarvoor de dank heeft ontvan-

te vinden op enkele laat-ze- gen van bekende oudheidkun-

ventiende-eeuwse Engelse digen uit het land.’

orgels. Men bevestigde hou-

ten raamwerkjes met glazen Van Haersma Buma wijst op

ruitjes. de tijd van Berlage, waarin het

Onbeschilderde luiken materiaal –de materie– moest
spreken en niets door verf of

Het orgel in de Gertrudis- andere kunstmiddelen verhuld

kerk heeft onbeschilderde mocht worden. Tevens atten-

luiken. Dat geldt in ons land deert hij op het feit dat de beide

ook voor het koororgel in de houten pilaren die de orgelga-

Laurenskerk te Alkmaar en lerij dragen hun gemarmerde

voor het orgel in de Jan Bap- beschildering, zij het wat ver-

tist of Grote Kerk te Wijk flenst, hebben behouden. Prof.

bij Duurstede. Op andere Het Diaken/Marcussen-orgel (1643/1970) in de Grote Kerk te Goes. dr. M.A. Vente, die in 1971 een
orgelluiken zijn schilderin- Foto: Maarten Rog voorlopig plan tot restauratie
gen te vinden van verschil-
van het orgel opstelde, gaf ten

lende aard. Op de luiken van drie orgels Ze vermoedt dus dat die pas in de ne- sterkste in overweging de beschilderin-

zijn figuratieve afbeeldingen te zien, gentiende eeuw aangebracht zijn. Vol- gen opnieuw aan te brengen. Dat deed

op die van een ander orgel heraldische gens B. van Haersma Buma zijn de hij tevergeefs. Het in 1981 opnieuw in

elementen. Op de luiken van zes orgels luiken echter oorspronkelijk, dus uit gebruik genomen orgel is bij de restaura-

zijn muziekinstrumenten geschilderd, 1697. tie door geen schilderskwast aangeraakt.

op die van zes andere biezen en hoekor- Over beschildering gesproken: Van En de luiken zijn niet meer dichtgegaan,
namenten. Op de luiken van één orgel is Haersma Buma vertelt dat het orgel ook niet in de Stille Week. •

Literatuur:

- T. Brouwer, Orgelluiken in Nederland (Amsterdam/Dieren 1985);
- B. van Haersma Buma, ‘Het orgel in de St. Gertrudiskerk’, in J.D.Th. Wassenaar (red.), 1951 St. Gertrudiskerk Workum 2001 (Workum 2001);
- M.A. Vrijlandt, Liturgiek (Zoetermeer 1992);
- M.M. van Zanten, Orgelluiken. Traditie en iconografie. De Nederlandse beschilderde orgelluiken in Europees perspectief (Zutphen 1999).

&32Muziek liturgie


Het Faber-orgel (1651) in de Hervormde Kerk te Zeerijp. Foto: Maarten Rog

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 33


bladenoverzicht

Kerk & Muziek Periodiek van de Vereni- in op de vraag hoe het NGL zich in de Menschen müssen sterben wordt door Cle-
ging Organisten Gereformeerde Ge- afgelopen vijftig jaar heeft ontwikkeld. ment naar het rijk der fabelen verwezen.
meenten (VOGG). Eindred: Jo van Buu- Uit zijn artikel blijkt dat het repertoire Wel ziet hij parallellen met het Lutherse
ren-Huyspad 1, 4105 ET Culemborg. zich een vaste plaats heeft verworven koraal Dir, dir, Jehova, wil ich singen. Ook
Vol. 59 nr. 5 (september/oktober 2010): in de diverse Duitse liedbundels. Peter al hebben sommige onderzoekers an-
Eind 2009 werd het gereconstrueerde Hahnen constateert dat er heden ten ders beweerd, de zesde Sonate ten slotte
Witte-orgel van de Zuiderkerk (Geref. dage geen honger is naar nieuw lied- is volgens Clement onweerlegbaar geba-
Gem.) te Rijssen in gebruik genomen. repertoire. Het niveau van de teksten seerd op het koraal Vater unser im Him-
Het instrument werd in 1863 gebouwd en een vaak problematische woord/ melreich. Hij gaat deel voor deel en vari-
voor de zogenoemde Elleboogkerk te toon-verhouding zijn daar volgens atie voor variatie in op de relatie tussen
Amersfoort. In 1969 verhuisde het or- hem mede debet aan. Michael Schütz tekst en muziek.
gel naar Rijssen, waarbij de Witte-kas ten slotte gaat in op de begeleidings- Vol. 107 nr. 1 (2011): De orgelmaker
moest wijken voor een door architect aspecten van het NGL-repertoire. Naast Wenthin leverde in 1787 een geheel
G. Scheppink ontworpen front. Orgel- muzikale aspecten uit de lichte muziek, nieuw orgel op in de Hervormde kerk te
makerij Boogaard heeft het instrument zoals groove en bridge, komt daarbij het Nieuwolda. Roelf Meijer voerde in 1874
nu voorzien van een nieuwe kas, waarbij instrumentgebruik aan de orde. omvangrijke werkzaamheden uit aan het
aansluiting werd gezocht bij het werk van orgel. Lange tijd is gedacht dat de dis-
de firma Bätz-Witte. Ook de mechaniek het Orgel Tweemaandelijkse uitgave van positie daarbij ongewijzigd bleef. Victor
werd grotendeels vernieuwd en de dispo- de KVOK. Losse nummers zijn per e- Timmer toont echter op basis van een
sitie werd enigszins aangepast. mail te bestellen: [email protected]. heuse orgelpolemiek in de provinciale
Vol. 106 nr. 6 (2010): 1685 is niet alleen pers aan dat Meijer wel degelijk ook de
Musik und Kirche Tweemaandelijks tijd- het geboortejaar van Bach, Händel en dispositie aanpaste.
schrift voor liturgie en kerkmuziek. Domenico Scarlatti, maar ook van de In het kader van de verbouwing van het
Bärenreiter-Verlag, Heinrich-Schütz-Allee veel minder bekende Gottfried Kirchhoff. Amsterdamse Rijksmuseum is in 2004
35, 34131 Kassel. Maxim Srebrennikov belicht de levens- de kas van het orgel uit Harenkarspel,
Vol. 80 nr. 5 (september/oktober 2010): geschiedenis van Kirchhoff en schrijft dat zich in de voorhal van het museum
De Apocalyps staat centraal in dit num- een tot nu toe niet-geautoriseerd werk bevond, gedemonteerd. Het ligt nu opge-
mer van Musik und Kirche. Onder de titel toe aan diens oeuvre. Na zijn studie bij slagen in afwachting van een nieuwe be-
Wie klingt die Apokalypse? geeft Meinrad Friedrich Wilhelm Zachow was Kirch- stemming. Jaap den Hertog presenteert
Walter daarom een overzicht van Apoca- hoff onder meer werkzaam aan het hof de resultaten van zijn studie van de orgel-
lyps-composities die sedert de negentien- van de hertog van Holstein-Glücksburg, kas, waarbij hij de hypothese onderbouwt
de eeuw zijn verschenen. Matthias Bec- in Quedlinburg en in Halle (Saale). Van dat het hier zou gaan om het voormalige
kert staat uitgebreid stil bij het oratorium Kirchhoff zijn ongeveer tien werken be- kleine orgel van de Westerkerk te Enkhui-
Das Buch mit sieben Siegeln van Franz waard gebleven. Een aantal daarvan is zen, dat in de zeventiende of achttiende
Schmidt (1874-1939). Centraal in dit werk lange tijd aan anderen toegeschreven, eeuw in Harenkarspel zou zijn geplaatst.
staat de fundamentele tegenstelling tus- zoals Praeludium & Fuga in c uit het Den Hertog pleit voor grondig nader on-
sen goed en kwaad. Het werk bestaat uit Mylauer Tabulaturbuch dat lange tijd op derzoek om de herkomst en historie van
een proloog, gevolgd door twee delen die naam van Pachelbel stond. Door sterke het instrument te achterhalen.
door orgelstukken van elkaar gescheiden overeenkomsten met een thema dat Auke H. Vlagsma geeft een uitgebreide
zijn. Paul Hindemith (1895-1963) nam voorkomt in Kirchhoffs L’A.B.C. Musical technische en historische beschrijving
een anonieme latijnse tekst, een voor- en op basis van stilistische kenmerken van het Apollonius Bosch-orgel in de
loper van het Dies irae als uitgangspunt kan dit werk aan Kirchhoff worden toe- Grote Kerk te Vollenhove. Een uniek in-
voor zijn Apparebit repentina dies (1947) geschreven. strument omdat niet alleen pijpwerk van
voor gemengd koor en koperblazers. In zijn derde en tevens laatste artikel uit Bosch bewaard is gebleven, maar ook de
Siglind Bruhn geeft een analyse van dit een reeks over Mendelssohn als navol- kassen, twee laden en een deel van de
vierdelige werk, waarin Hindemith het vi- ger van Bach besteedt Albert Clement mechaniek. Vlagsma is overigens kritisch
sioen van de jongste dag schetst. aandacht aan de Orgelsonates 4, 5 en over de in 1977 uitgevoerde restauratie.
Vol. 81 nr. 1 (januari/februari 2011): Het 6. Daarbij gaat hij vooral in op de rol Hij pleit voor een nieuwe restauratie,
is dit jaar een halve eeuw geleden dat het van het koraal. Hoewel de vierde Sonate waarbij de ingrepen uit 1977 zoveel mo-
lied Danke für diesen guten Morgen ont- geen verwijzing naar een koraal bevat, gelijk ongedaan worden gemaakt.
stond. Het lied stond aan de wieg van het meent Clement dat het andante religioso
zogeheten Neues Geistliches Lied (NGL) als alternatief dient. Het lijkt erop dat De Orgelvriend Maandblad voor de orgel-
en kreeg grote bekendheid, niet alleen Mendelssohn voor de vijfde Sonate een liefhebbers. Eindredactie: Postbus 5014,
in Duitsland maar ook daarbuiten. Peter eigen ‘koraal’ gebruikte. De door som- 3740 AA Baarn.
Bubmann zet de opinies over dit omstre- mige onderzoekers geuite hypothese Vol. 52. nr. 10 (oktober 2010): Roelof Kuik
den lied naast elkaar. Hartmut Handt gaat dat dit koraal zou zijn afgeleid van Alle geeft een zeer uitgebreid portret van de

&34Muziek liturgie


orgelmaker Winold van der Putten. Na bouwde voor de Doopsgezinde kerk te eerst de historie van het orgel en van de
zijn leertijd bij de firma Reil begon Van Nieuw-Scheemda. In 1921 verhuisde St.-Nicolaaskerk, waarna een overzicht
der Putten in 1989 een eigen bedrijf sa- het instrument naar de Doopsgezinde volgt van de door de firma Elbertse uitge-
men met Berend Veger. In 1996 trad kerk van Noordbroek. Toen deze kerk voerde werkzaamheden.
Ingrid Noack toe tot het bedrijf, waarna in de jaren 1970 werd gesloten, werd Gerco Schaap staat met een zeer uitge-
Veger zich terugtrok. Door een zwaar het orgel gedemonteerd en opgeslagen breid artikel stil bij de honderdste ge-
auto-ongeluk is Van der Putten arbeids- in afwachting van een nieuwe bestem- boortedag van Simon C. Jansen, die op
ongeschikt, maar hij blijft als ‘artistiek ming. Die werd gevonden in Termun- 1 januari 1911 in Rotterdam werd gebo-
medewerker’ op vrijwillige basis aan het ten, en onder advies van Peter van Dijk ren. Daarvoor laat hij drie personen aan
bedrijf verbonden. Orgels uit Middeleeu- is het orgel gerestaureerd en geplaatst het woord die Jansen van nabij hebben
wen, Renaissance en vroeg-Barok heb- door Mense Ruiter Orgelmakers. meegemaakt: zoon Rudolf Jansen, Ger-
ben altijd centraal gestaan in het werk Pels & Van Leeuwen restaureerde in rit Bosch, oud-voorzitter van het Wester-
van Van der Putten. 2009 het Merklin-orgel (1855) van het kerkkoor Amsterdam en organist Jos van
Vol. 52 nr. 12 (december 2010): Eind mei Instituut Van Celst te Antwerpen. Jan der Kooy, Jansens opvolger in de Amster-
2010 werd het gerestaureerde en uitge- van Mol schetst in grote lijnen de his- damse Westerkerk.
breide orgel van de Haagse St.-Jacobus- torie van het instrument, dat al sinds Dirk Molenaar bericht over het onlangs
kerk in gebruik genomen. Aart de Kort 1964 niet meer bespeelbaar was omdat gerestaureerde Lohman-orgel (1817) in de
geeft een overzicht van de historie en de speeltafel in dat jaar werd verwij- Dorpskerk te Zuidwolde. De orgelmaker
beschrijft de door de firma Slooff uitge- derd. Van Mol plaatst enige kritische Jan Doornbos voerde in 1895 ingrijpende
voerde werkzaamheden. Het orgel in de kanttekeningen bij het bereikte restau- werkzaamheden uit aan het instrument,
huidige constellatie dateert uit 1976/’77, ratieresultaat, onder meer bij de aan- en naar die toestand is het orgel nu her-
toen delen van het bestaande Vermeulen- wezigheid van een Voix céleste op het steld door Mense Ruiter Orgelbouw. Met
orgel (1948) werden samengevoegd met Grand Orgue en de spelling van de re- dien verstande dat de doorslaande Trom-
het uit 1891 daterende Adema-orgel, af- gisternamen. pet 8’ van Doornbos is vervangen door
komstig uit de Haarlemse Spaarnekerk. In Vol. 53 nr. 1/2 (januari/februari 2011): In een ‘gewone’ Trompet 8’ naar voorbeeld
de daarop volgende jaren werd het orgel oktober 2010 werd het gerestaureerde van Lohman. •
verder verbeterd en uitgebreid. De in de orgel van de St.-
periode 2001-2010 uitgevoerde kerkres- Nicolaaskerk te
tauratie werd aangegrepen om ook de Nieuwegein in
noodzakelijke werkzaamheden aan het gebruik geno-
orgel uit te voeren. De windvoorziening, men. Het betreft
tractuur en vooral het pijpwerk zijn daar- het orgel dat
bij gerestaureerd. Het wachten is nog op Maarschalker-
de Contrebombarde 32’, waarvoor ruimte weerd in 1879
op de pedaallade is gereserveerd. opleverde in
De Protestantse kerk van Termunten was de zestiende-
sinds 1945 orgelloos. In de nadagen van eeuwse orgelkas
de Tweede Wereldoorlog brandde het afkomstig uit de
kerkgebouw af, waarbij het uit 1739 da- Amsterdamse
terende Amoor-orgel verloren ging. Pas Nieuwezijds-
sinds april 2010 beschikt de kerk weer kapel. Philip
over pijpwerk. Het gaat daarbij om het uit van den Berg
1866 daterende orgel dat N.A.G. Lohman beschrijft aller-

Gebr. Van Vulpen BV &Muziek liturgie 35

Tennesseedreef 16, 3565 CJ Utrecht

Tel. 030 2313541 • fax 030 2315476
www.vulpen-orgel.nl • [email protected]

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011


bespreking

Sinds 2007 werkt de Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal (SVNT) met behulp van
zo’n honderd vrijwilligers aan het digitaliseren en ‘editen’ van onder meer bijbelvertalingen en
psalmberijmingen. Er zijn tot op heden vijf psalmberijmingen getranscribeerd en gedigitaliseerd, namelijk
die van Petrus Datheen (1566), Willem van Haecht (1583), Philip van Marnix van St.-Aldegonde (1591 –
de tweede druk; de eerste druk verscheen in 1580), Johan de Brune (1644) en de Statenberijming (1773).
De Groningse neerlandicus Sybe Bakker, een van de vrijwilligers van het SVNT, schreef aan de hand van
deze berijmingen een historisch overzicht van het psalmen zingen in de Lage Landen.

‘Van U komt, Heer, het loflied dat ik zing’

Jan Smelik

Hij koos als titel een citaat uit de herdichting die Muus geval. Bakkers boekje is hier dus een waardevolle aanvulling
Jacobse van Psalm 22 maakte: ‘Van U komt, Heer, het loflied op de bestaande literatuur.
dat ik zing’. Voor zover deze titel wil zeggen dat de psalmen Meer dan eens biedt Sybe Bakker interessante nieuwe
letterlijk godsgeschenken
zijn, is hij zeer fraai gevon- gegevens of beschouwingen.
den, temeer omdat binnen Zo presenteert hij bij de be-
het gereformeerd-protestan- spreking van Marnix’ ‘heylige
tisme de goddelijke her- schriftuerlijcke Lofsangen’ een
komst van de honderdvijftig tot nu toe onbekend gegeven:
oudtestamentische liederen de tweeëntwintig gezangen van
doorgaans aangevoerd Marnix werden opgenomen in
werd om vrijwel alle andere een Nedersaksisch liedboek
liederen uit de kerkdienst te dat op verzoek van Graaf Enno
weren. Een andere vraag is III vervaardigd werd.
of je van alle psalmberijmin- Overigens kun je bij Marnix
gen ook kunt zeggen dat ze een radicalisering vaststellen
van de Heer afkomstig zijn. met betrekking tot de calvinis-
Het boek van Bakker vertelt tische opvatting over de legiti-
dat velen tussen 1566 en matie van het zingen van an-
1773 in ieder geval Datheens dere liederen dan de psalmen.
psalmberijming bepaald Terecht betoogt Bakker dat
geen godsgeschenk vonden. Calvijns voorkeur voor de psal-
Uit onvrede met de welhaast men niet betekende dat de re-
onuitroeibare berijming van formator bezwaren had tegen
Datheen ontstond een vloed- het zingen van andere bijbelse
golf aan nieuwe berijmingen, gezangen. In psalmboeken
waarvan slechts een paar (nl. die onder invloed van Calvijn
die van Marnix en Revius) ontstonden, stonden zelfs een
inderdaad verbeteringen paar ‘vrije gezangen’, zoals
waren. de berijming van het aposto-
Van de vijf geselecteerde licum en de eerste en laatste
psalters bespreekt Bakker de strofe van het decaloog-lied.
berijming van de Antwerpse Bakker wijst erop dat Marnix
lutheraan Willem van Haecht de eerste en laatste strofe van
verreweg het uitgebreidst. Dat is logisch en toe te juichen: het tien-geboden-lied in zijn
over de berijmingen van Datheen, Marnix en over de Staten- vertalingen uit 1580 (eerste editie) en 1588 (niet-uitgegeven
berijming is immers al het een en ander geschreven, maar vel papier met drie gezangen) nog wel gebruikte, maar dat hij
over Van Haechts psalter was dat tot op heden vrijwel niet het ze wegliet in de tweede druk (1591) van zijn psalmboek. Het
apostolicum-lied handhaafde hij daar echter wel.

&36Muziek liturgie


De conclusie van Bakker dat Marnix ‘calvinistischer’ was dan Het digitalisatieproject van de SVNT, dat aan de basis van dit
Calvijn, is dan ook correct. Hij had in dit verband ook kunnen boekje ligt, zal de reden zijn dat Bakker in hoofdstuk 9 de be-
wijzen op het feit dat in Marnix’ psalmboek meer gezangen lijdenisgeschriften, formulieren en gebeden behandelt die in
gesneuveld waren die wel in Datheens kerkboek stonden. het kerkboek van Datheen en de Statenberijming staan en die
Voorbeelden zijn de liederen die in 1567 (twee liederen om dus ook gedigitaliseerd zijn. In een boekje over de kerkzang
te zingen voor en na het eten) en 1572 (het avondlied Christe verwacht men deze uitweiding niet, maar vanuit het SVNT-
die du bist dach end licht) aan Datheens berijming toegevoegd project gezien wordt ze wel begrijpelijk en verdedigbaar.
waren. Een markant voorbeeld is ook het lied Een Cort Ghe- In hoofdstuk 11 behandelt Bakker in vogelvlucht (twaalf
bedt voor de Predicatie van Jan Utenhove, omdat Marnix dit pagina’s) de geschiedenis vanaf 1773 tot en met heden. Op
gezang nog wel in de eerste druk (1580) van zijn psalmbundel deze manier wordt in zekere zin recht gedaan aan de onderti-
had opgenomen. tel van het boek, dat spreekt over ‘vier (! -JS) eeuwen psalmen
Afgezien van het Utenhove-lied, waarvan het gebruik overge- zingen in de Lage Landen gespiegeld in vijf liedbundels’. Naar
laten werd aan de kerken, en het apostolicum-gezang besloot mijn smaak dekt deze ondertitel de lading van het boek toch
de Nationale Synode van Dordrecht in 1618/1619 geheel in de niet helemaal, want de psalmzang-geschiedenis uit de twin-
geest van Marnix om alle ‘vrije gezangen’ te verbieden, inclu- tigste eeuw had dan eigenlijk gespiegeld moeten worden in
sief de drie liederen die in 1567 en 1572 waren toegevoegd aan een twintigste-eeuwse psalmberijming. Maar ook hier zal de
Datheens berijming. keuze bepaald zijn door het digitalisatieproject waar nu een-
Van ‘radicalisering’ is ook sprake waar het gaat om de wens maal gekozen was voor vijf psalmberijmingen uit de periode
zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de onberijmde psalmtekst. 1566-1773. Bovendien wordt tot in onze tijd door een aantal
Dit verlangen groeide vooral toen in 1637 de Statenvertaling kerken gezongen uit de Statenberijming en heel sporadisch
verschenen was, die pretendeerde een ‘getrouwelijke’ Ne- zelfs uit Datheens berijming.
derlandse vertaling van de Bijbel te zijn. De verschijning was In het Ten slotte schrijft Bakker zich te beseffen dat zijn weer-
voor de Zeeuwse jurist Johan de Brune aanleiding in 1644 gave van de kerkzang-geschiedenis fragmentarisch is. Dat is
een nieuw psalter te publiceren waarin de psalmen –zoals waar, maar desondanks is zijn boekje het zeker waard gelezen
het titelblad vermeldde– niet alleen woord voor woord uit het te worden. Ook voor degenen die de kerkliedgeschiedenis al
Hebreeuws vertaald waren, maar ook overeenkwamen met de globaal kennen, biedt het boek van Bakker voldoende interes-
nieuwe bijbelvertaling. Een curieus kenmerk van zijn psalter sante beschouwingen en aardige wetenswaardigheden.
was dat het geen gebruik maakte van rijm. Johan de Brune
was trouwens niet de enige die deze werkwijze volgde: ook N.a.v. Sybe Bakker, Van U komt, HEER, het loflied dat ik zing.
de Utrechtse musicus Antonius Deutekom maakte in 1657 Vier eeuwen psalmen zingen in de Lage Landen gespiegeld in vijf
een rijmloos psalter waarin de psalmbewerkingen woordelijk liedbundels. Uitgevershuis H. N. Werkman, Groningen 2010;
aansloten bij de Statenvertaling. ISBN 978 90 759 1364 4; 134 blz.; prijs: € 16,95.

Bach Cantatas – Euwe de Jong en Sybolt de Jong

De gebroeders De Jong presenteren hun nieuwe cd met bewerkingen
van cantatedelen van Bach voor orgel. Deze praktijk is allerminst nieuw:
Bach deed het immers zelf in zijn Schübler-Choräle. Wel nieuw is de
bezetting: vierhandig orgel. De in het booklet gegeven suggestie dat de
muziek op deze manier ontdaan is van verouderde teksten lijkt me zwak,
omdat de tekst altijd verondersteld wordt bij Bach, zeker wanneer de be-
werking het origineel (ook de vocale partijen) zorgvuldig en nauwgezet
volgt, zoals hier het geval is.
De cd is de vierde in een reeks. Nieuw aan dit deel is dat de stukken
ditmaal worden bijeengehouden door een gemeenschappelijke noemer:
muziek rond de kerkelijke ‘kerstkring’. Zo vinden we uit het Weihnachts-
Oratorium het krachtige koor Ach mein Herzliebes Jesulein en de sierlijke
en prachtig geregistreerde tenoraria Ich will nur dir zu Ehren leben. Er
is een mooie afwisseling tussen concertante koordelen, aria’s, koralen
en een koorfuga. De registraties komen hier en daar fors over – wat
ongetwijfeld samenhangt met de zeer aanwezige en stralende klank van
het Martini-orgel in Groningen– maar zijn steeds goed in balans en met
smaak gekozen. Als we het zeer informatieve cd-boekje mogen geloven, vergt de praktische uitvoering van de arrangementen
nog heel wat aanpassingen van beide spelers, op een eenpersoonsinstrument met beperkte klavieromvang. Het resultaat blijft
echter met grote overtuiging zéér ‘Bach’: onverwoestbaar en het staat als een huis. [OR]

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 37


achtergrond

Het Roder Jongenskoor is een begrip in Nederland als het gaat om koorzang naar Engels
voorbeeld. Het hoge niveau wordt bewerkstelligd door een intensief repetitie- en lesschema en twee
bevlogen docenten/dirigenten. Een gesprek met Rintje te Wies en Sonja de Vries, de artistiek leiders
van het Roder Jongenskoor en de Roden Girl Choristers.

De Engelse roots en de lesmethode van het
Roder Jongenskoor en Girls Choristers

Interview met Rintje te Wies en Sonja de Vries

Sebastiaan ’t Hart

Het is dinsdagmiddag, enkele minuten voor vijf. Plaats van dalende drieklanken en toonladders voorbij. Te Wies schaaft

handeling is de kapel waarin het RJK sinds 2006 gehuisvest ondertussen met behulp van woorden en gebaren aan de

is. Aanstonds begint de repetitie van de Roden Girl Choristers, koorklank. Er wordt hard gewerkt: het koor moet over twee

nu is er nog een les bezig. De meisjes komen binnen en dagen de derde symfonie van Mahler zingen, maar eerst

scharen zich rondom de vleugel achter grote ‘driepersoons’ wordt een Nunc Dimittis op de lessenaars gezet. Te Wies

lessenaars. Sonja de Vries heet hen welkom en begint met begeleidt op de vleugel en zingt sommige passages voor met

een aantal inzing- zijn falset. Af

oefeningen. On- en toe spreekt

dertussen vertelt hij de jongens

Rintje te Wies op streng toe, soms

zijn zolderkamer individueel, en

het een en ander deelt ook com-

over het RJK. plimentjes uit.

De kinderen Als Mahler aan

zijn afkomstig de beurt is, in-

uit een groot strueert Te Wies:

deel van Noord- ‘Maak vooral

Nederland, van klank om boven

Heerenveen tot het orkest uit

Groningen en te komen’. En

Drenthe. Dat later: ‘Trek bij

vereist de nodige het woord Freud

inzet van de ou- maar een Mr.

ders, want naast Bean-gezicht –

twee keer per zeg papa’s en

week een koor- mama’s, willen

repetitie krijgen jullie even

veel kinderen stil zijn?’ De

wekelijks een De Roden Girl Choristers. Artistiek leider Sonja de Vries: ‘Het is ontzettend leuk repetitie wordt
privé-les van een om juist met kinderen een hoog niveau op te zoeken.’ Foto: Roden Girl Choristers. afgesloten met

half uur. het complete

Om 18.15 uur begint de repetitie van de jongens, geleid door Mahler-deel dat door de jongens uit het hoofd wordt gezon-

Rintje te Wies. Een aantal ouders wacht achterin aan een gen.

grote tafel, enkele moeders ontfermen zich over de toga’s. Terwijl in de kapel de koorrepetitie bezig is, begeeft Sonja de

Omdat kinderen nu eenmaal groeien, krijgen ze twee keer Vries zich naar the small chapel voor een individuele muzie-

per jaar een andere toga aangemeten, of wordt hun toga kles aan één van de meisjes van de Girls Choristers. The small

verlengd. Het koor gaat over enkele dagen op tournee, dan chapel is de bijnaam van een recent opgetrokken tuinhuisje

moeten de toga’s er piekfijn uitzien. Rintje te Wies begint de op het gazon voor de kapel. Gezien het intensieve les- en

repetitie met adem- en inzingoefeningen. Er komen vooral repetitieprogramma is dit een welkome aanwinst.

&38Muziek liturgie


Roots van Roden Te Wies: ‘We willen dat gevoel ervaren. Dat kun je niet uit
boekjes halen, je moet het aan den lijve ondervinden. Je hebt
Het RJK en de Girl Choristers plaatsen zich nadrukkelijk in ingezongen, gerepeteerd in de repetitieruimte en je staat
de Anglicaanse traditie. Het is daarom belangrijk steeds klaar om naar binnen te gaan. Terwijl je in de gang staat te
weer gevoed te worden door de bron: Engelse koren die wachten, wordt er een gebed uitgesproken. Dan draait de
verbonden zijn aan de talrijke colleges en kathedralen. In clergy zich om en dan lopen we. En dan is het al begonnen.
juli gaat het koor op reis naar Cambridge en Oxford onder Je hebt nog geen noot gezongen, maar het is al begonnen.
de noemer Roots and Roden. Tijdens de reis naar Engeland Dat gevoel blijft je heel lang bij.’
zal het koor alleen evensongs zingen en geen concerten. Dat
is een bewuste keuze. De oorsprong van ieder anglicaans Ook als je daarna weer in Nederland terug bent?
jongenskoor ligt immers in het zingen van muziek tijdens Te Wies: ‘De situatie is hier wel heel anders. Je moet in Ne-
de diensten en niet in het geven van concerten. derland oppassen dat je een evensong niet gaat opvoeren als
Te Wies: ‘Ik hoop dat de kinderen, meer nog dan hier in een toneelstukje. Eén van de manieren om ervoor te zorgen
Nederland, ervaren dat de muziek die wij uitvoeren voor dat dat het geen toneelstukje wordt, is te ervaren hoe het origi-
doel geschreven is, en voor die setting en die bepaalde plek neel voelt, functioneert en daar een plaats krijgt.’
in een dienst. Het meemaken van de rituelen en het bin-
nenlopen van de kerk zijn zó ontzettend wezenlijk om te Dus voor wie niet in Engeland is geweest, blijft het een toneel-
voelen. Je kunt het wel laten zien op een video, je kunt het stukje?
vertellen en je kunt er dia’s van laten zien, maar het werkt Te Wies: ‘Dat denk ik, ja. Want als wij een evensong in Leiden
pas als je het zelf aan den lijve ondervindt.’ Sonja de Vries of Haarlem zingen, in een andere opstelling en een andere
vult aan: ‘Je ervaart dat je een schakeltje bent in een lange ruimte en met Nederlandse schriftlezingen en gebeden en
ketting. Al zit er niemand in de kerk, je bent een schakeltje eventueel zelfs een preek, dan heb ik toch ‘Manchester’ in
in een ketting van lof van eeuwen die vertolkt moet worden. mijn hoofd. Dat idee moet je vasthouden, maar ik weet niet
Dat gebeurt gewoon, dat hoort er gewoon bij. Het voelt heel precies hoe je het moet omschrijven. Het is een beleving.’
bijzonder om daar te staan. Een paar jaar geleden zijn we De Vries: ‘Het mooie van een evensong is dat de vorm zo
met de jongens naar Liverpool en Manchester geweest. Dat sterk in elkaar zit. Op het moment dat je zingt, geniet je niet
was bijzonder omdat we daar op uitnodiging waren van het alleen van de inhoud, maar ook van de vorm. Er wordt geen
koor van Liverpool Metropolitan Cathedral. ‘Onze jongens’ woord teveel gezegd, het is gewoon af. En als je dat eenmaal
hebben toen met dat koor samen gerepeteerd. Zij zagen toen hebt meegemaakt en je hebt de sound gehoord van zo’n jon-
hoe hoog het repetitietempo daar ligt. Wij zijn drie tot vier genskoor –of van een goed meisjeskoor, want die heb je daar
weken bezig met één chant, om al die Engelse teksten erin ook– dan ‘pakt’ het je. Je wordt als het ware verliefd op die
te krijgen, en de jongens daar moeten iedere dag een andere klankkleur en daar ga je dan zelf naar op zoek. Het is mijn
zingen. Dat was voor hen wel een eye-opener.’ Te Wies: ‘Je missie om de Girl Choristers ook naar dat niveau te tillen.
hoorde ze denken: wij mogen nog niet mopperen’. De Vries: Je zou soms zo’n kinderkoortraditie wel in je eigen kerk
‘Als wij daar komen en we maken er een enorme poeha van willen, maar wat wij doen staat zo ver af van de Nederlandse
dat WIJ daar een evensong mogen zingen, kijken de Engelsen opvattingen over kerkmuziek. Als kinderen in Nederland
ons veelbetekenend aan. “Morgen mag je weer”, denken ze gaan zingen, verzinnen ze er al snel allerlei danspasjes
dan. Een evensong hoort er voor hen net zo bij als opstaan en bij. Of ze zingen alleen Opwekkingsliederen. Als wij een
eten.’ kerkkoor zouden zijn, wordt het veel te democratisch. Dan
moet je je richten naar de meeste stemmen en de heersende
Manchester smaak. Omdat wij niet aan een kerk verbonden zijn, kunnen
we ons beroepen op de Anglicaanse traditie. Het gebeurt
Te Wies: ‘Het mooiste van die reis vond ik de evensong in wel eens dat ouders het niet eens zijn met de muziekkeuze,
Manchester. Ondanks de droge akoestiek was het alsof het of dat ze het te religieus of te stijf vinden. Dan zeggen wij:
koor vleugels kreeg. Heerlijk!’ De Vries: ‘Vorm en inhoud we doen het zo omdat we in de Anglicaanse traditie staan.
gaan daar samen. Als je in zo’n ruimte staat, in zo’n prach- Als je het daar niet mee eens bent, doe je je kinderen op een
tige kathedraal, dat ademt al iets van boven de aarde en daar kinderkoor elders.’
sluit de muziek naadloos bij aan. Je hoeft niets meer te doen
om in de sfeer van de muziek te komen. Er is een zekere Stel dat hier een kathedraal zou staan en de voorwaarden zou-
wijding. Je merkt het bijvoorbeeld al aan het feit dat mensen den gunstig zijn...
gedempt gaan praten als ze een kathedraal binnenlopen. Als Te Wies: ‘Ik heb al een prachtige kerk op het oog, hier niet
je dat dan vergelijkt met een gereformeerde kerk hier in de ver vandaan, die binnenkort leeg komt te staan. Ik heb mijn
buurt, tja...’ spaarcenten al geteld, ha ha! Daar zouden we het liefst ie-
dere maand een evensong willen houden.’
Wat drijft jullie om onder de moeilijke Nederlandse omstandighe-
den toch Engelse kathedrale muziek te zingen?

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie39


Om een liturgische traditie op te bouwen? liedjes hebben een omvang van een terts, zoals Mieke hou je
‘Ja, maar dan wel onder onze eigen verantwoordelijkheid.’ vast. Tegelijk met het leren zingen van de liedjes en de ab-
solute notennamen leren de kinderen het handzingen: do re
Welke clergy gaat die evensongs dan leiden? mi in gebarentaal. Op les doen we eerst de gebaren van het
Te Wies: ‘Daar hebben we nog niet over nagedacht, maar handzingen voor, dan zit de muziek als het goed is al in hun
voorlopig is het ook allemaal nog een utopie. De grote vraag hoofd voor ze echt gaan zingen.’
is: welk besluit neemt de Rijksgebouwendienst ten aanzien
van dit gebouw? Voor hetzelfde geld komt er een theeschen- Theorie
kerij in, of een dansschool, of een fietsenmaker. Hier in het
noorden missen we mooie grote kerken. De dichtstbijzijnde Na de liederen volgt een afdeling theorie, waarin ondermeer
zijn de Martinikerk en de Der-Aakerk in Groningen. Waar de beginselen van het notenschrift, ritme en de verschil-
je verder ook kijkt: er is óf een slechte akoestiek, óf geen lende voortekens aan de orde komen. Bij ieder hoofdstukje
geschikt orgel, óf er wonen geen mensen omheen.’ De Vries: hoort een les die de leerlingen thuis moeten voorbereiden.
‘Daarom blijven we dromen...’ We proberen ervoor te zorgen dat elementen als ritme en
solfège inhaken op de liedjes die ze op dat moment zingen.
From C to C Dan leren ze verbanden zien tussen praktijk en theorie. De
methode en onze manier van lesgeven zijn er in de eerste
De methode die bij het zang- en muziekonderwijs wordt ge- plaats op gericht de kinderen zo snel mogelijk in een koor te
bruikt, is door Rintje te Wies ontwikkeld. Hij baseerde zijn leren zingen.’ Het werken met kinderliedjes blijkt een goed
methode op die van Zoltán Kodály. Kinderliedjes vormen het hulpmiddel bij het van blad zingen van een nieuw fragment.
hart van beide methodes. De naam van de methode is From Als iemand moeite heeft met een bepaald motief, kan hij
C to C. terugvallen op een vergelijkbaar motief uit een kinderliedje.
De Vries: ‘Ik had vandaag nog een leerling die een dalende
Wat betekent deze titel? kwart niet kon treffen. Ik zong toen bim en zij zong onmid-
Te Wies: ‘Van c1 tot c3 is zo’n beetje de omvang is van een dellijk de goede noot: bam.
kinderstem, al is die c3 misschien een beetje aan de hoge Eén van de moeilijkste dingen om kinderen te leren is het
kant. De andere betekenis is From Cymbalist to Chorister, overzicht over een melodie. Na ongeveer tweeënhalf jaar
eveneens een toepasselijke titel.’ les vindt de auditie plaats en het streven is dat de kinderen
dan zinnen kunnen zingen. Dat vereist dat je structuur kunt
Wat is een cymbalist? zien. Als je op een bepaalde plek begint, moet je al denken
‘Die naam heeft te maken met het instrument waar de kin- ‘dáár kom ik uit’. Je moet ook je adem leren plannen: genoeg
deren op leren spelen, een kleine cymbaal. Bij ieder liedje uit om tot daar te zingen, of tot daar. De kinderen zijn acht,
de methode hoort een kaart. Daarop staat met noten aan- negen jaar als ze auditie doen, dat is dan best pittig.’
gegeven welke snaren getokkeld moeten worden. De kaart Te Wies: ‘Als je met solfège bezig bent, gebeurt er zoveel dat
steek je onder de snaren en als je dan met een plectrum ze geen geheugencapaciteit meer over hebben om aan adem
het ‘weggetje’ volgt, klinkt het liedje. Het instrument is een te denken. Tijdens het inzingen klinkt het allemaal ruim
hulpmiddel om de melodie aan te leren. Als ze die eenmaal en mooi, voor zover dat kan op zeven- of achtjarige leeftijd,
kennen, krijgen ze het echte notenschrift te zien. Eerst zin- maar dan ga je solfège doen en valt alles weg. Het duurt lang
gen de kinderen op noe of op ritmenamen. Een kwartnoot is voordat de zangtechniek zo zit ingebakken dat dat vanzelf
ta, een halve noot is to, een hele noot toe, een achtste noot ti. gaat. Vergelijk het maar met het instuderen van een nieuw
Dat is heel praktisch voor hun ritme-ontwikkeling. De cym- muziekstuk: eerst ben je alleen maar bezig de technische
baal is gestemd in G-groot, alle liedjes staan dus in G of een moeilijkheden te overwinnen. Pas later heb je de gewenste
toonsoort die ook op de cymbaal te spelen is. De leerlingen souplesse bereikt om echt muziek te maken. Sinds kort
nemen de cymbaal mee naar huis, dus je hebt de zekerheid ben ik begonnen met het omcirkelen van de belangrijkste
dat ze thuis min of meer op toon zingen. Een van de euvels noten, zo van: jongens, daar zingen we naar toe. Het is een
van de basisschool is dat de kinderen zo laag zingen, omdat goedkoop trucje, maar het werkt. Je merkt dat de adem gaat
de meester of juf niet hoog kan zingen. Zeker als je als man stromen. Je kunt wel zeggen: ‘Maak een crescendo’, maar dat
op ‘mannenhoogte’ voorzingt, zijn er maar een paar kin- is niet hetzelfde. Een melodie moet altijd richting hebben.’
deren die op de goede hoogte zingen. De rest zingt óf een
octaaf te laag, óf zweeft er ergens tussenin. Daarom zing ik Te Wies wil zijn methode uitbreiden en vernieuwen, waar-
zelf veel op sopraanhoogte voor. Dat is ontzettend vermoei- bij ondermeer de computer zal worden ingezet. ‘Kinderen
end, maar wel noodzakelijk. vinden het leuk om met een programma te werken waar een
De methode bevat zo’n zeventig kinderliederen. De eerste spelelement in zit. Ook wil ik graag ritme en muzikaliteit

&40Muziek liturgie


meer met elkaar in overeenstemming brengen.’ Op de vleu- om met kinderen te werken, om juist met kinderen een

gel laat hij een harmonische progressie in vierkwartsmaat hoog niveau op te zoeken. Als je kinderen ergens enthousi-

horen met telkens een g1 in de sopraan. ‘Als ik zoiets inspeel ast voor krijgt, kun je heel veel bereiken. Je moet steeds iets

op de piano, leren de kinderen te denken in maataccenten. bedenken om de aandacht van kinderen te blijven vast-

Dan zijn het geen losse nootjes meer. Muzikaal zingen kun houden. Het heeft geen zin om over technische dingen te

je tijdens de les wel praten; je moet

afdwingen, maar het vertalen

thuis moeten ze er naar spelle-

mee aan de slag. tjes. Meisjes

Daarom wil ik iets reageren trou-

bedenken wat ze wens anders

thuis kunnen gebrui- dan jongens.

ken en het oefenen Jongens zijn

leuker maakt. Wij veel meer

kunnen ons wel competitie-

verbeelden dat we gericht. Te

de kinderen een Wies, met een

heleboel meegeven, grijns: ‘Nu

maar het uiteinde- voeden we dat

lijke werk moet thuis soms ook wel

gebeuren en niet hier een beetje.’

in de les. Daarnaast De Vries: ‘Dat

wil ik de opleiding begint al bij

in kleinere fasen de cymbalis-

opdelen. Steeds een ten. We zeg-

blok van drie maan- gen dan tegen

den, afgesloten met twee kinde-

een test. Dan werk je ren: jij zingt

doelgerichter en de de eerste

kinderen worden als oefening en

het goed is sneller jij de tweede.

beloond.’ Gevolg is dat

De Vries: ‘De de tweede

methode is gedacht het beter wil

vanuit een leerling doen dan

met een partner op de eerste.

gelijke stemhoogte, Maar meisjes

bijvoorbeeld een durven dat

moeder of zus. In niet, omdat

het verleden was dat ze het dood-

vaak het geval, maar eng vinden

het is steeds meer Op de eerstvolgende tournee naar Engeland zingt het Roder Jongenskoor o.l.v. Rintje te Wies om alleen te
uitzondering dat alleen evensongs, want daar liggen de roots van ieder Engels jongenskoor. Foto: Roder Jongenskoor. zingen. Zij

ouders meezingen. zoeken meer

De meeste ouders de veiligheid

komen sowieso niet mee naar de les, of zeggen “Sorry, maar van de groep en denken niet zo snel: ik zal jou even aftroe-

daar begin ik niet aan”. Het kost meer moeite om de moe- ven.’ Staan de kinderen eenmaal op het podium, dan heerst

ders aan het zingen te krijgen dan de kinderen.’ vooral gezamenlijke trots. ‘Het publiek reageert heel anders

Competitie op een kinderkoor dan op een volwassenenkoor, zeker als
ze het RJK of de Girls voor het eerst horen. De Vries: ‘Stie-

Het werken met kinderen heeft een bijzondere charme, kem kicken de kinderen daar wel een beetje op. “Wij zijn
beamen beide dirigenten. De Vries: ‘Het is ontzettend leuk geen gewoon kinderkoor”, denken ze dan.’ •

Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 41


liedsuggesties

Pieter Endedijk

Door een misverstand zijn in het decembernummer van Muziek & Liturgie de liedsuggesties van 8 mei t/m 12 juni niet
opgenomen, waarvoor excuses. Direct na verschijnen van het decemebrnummer zijn ze op de website www.muziekenliturgie.
nl geplaatst, maar volledigheidshalve vermelden we ze hier alsnog. Daarna volgen de liedsuggesties van 21 augustus t/m 4
september.

Datum, zondag Introïtus Oec. leesrooster Liederen

8 mei 1. Ps 66,2 (GL) ot: Jes 43,1-12 ot: Ps 134, Gz 1, 6, GvL 619, T 200
3e van Pasen 2. Ps 33,5b-6a ap: Ps 116,10-19 ap: GvL 116, 20AP 1, AK 9-19, KK 1; LB Ps 116:5-8
ep: 1 Petr 1,17-23 ep: Gz 206, 330, T 173, ZG 1-51, 3-28, 8-56, 8-67
Ps 33:1,2,8 ev: Joh 21,1-14 ev: Gz 82, AWN 2-24, 3-23, ZG 8-70, 8-71, ZLe 40
zl: T 174 ov: Gz 223, 357, T 78
(altern.) ot: Gen 4 ot: ZG 2-101, 2-104, 3-33, 3-48, 7-36, 8-46, OKG 502

15 mei 1. Ps 33,5-6 (GL) ot: Neh 9,6-15 ot: Ps 77, 78, 81, 105, 136, Gz 225, T 24, ZG 3-21, 3-25
4e van Pasen 2. Ps 66,1.2b ap: Ps 23 ap: GvL 23-I, 23-II, 23-III, LG 1-31, WG 602, OKG 214,
AK 23-5, 23-7, VLB 40
Ps 66:1,2,3 ep: 1 Petr 2,19-25 ep: Gz 105, 194, 430, VL 48, 160
ev: Joh 10,1-10 ev: Gz 13, 14, 75-V, 171, ZG 5-20, 6-64, GvL 420, AWN 3-12,
zl: Gz 105 C 52, VL 45
ov: Gz 223, ZG 3-63, 6-69, 8-74
(altern.) ot: Gen 6,11-7,5 ot: ZG 5-84, AWN 1-3, OKG 503, VLB 288, 866, LvhB 18

22 mei 1. Ps 98,1-2 (GL) ot: Deut 6,20-25 ot: Ps 78, Gz 62, 225, T 28, DWG 10
5e van Pasen 2. Ps 98,1 ap: Ps 66,1-12 ap: GvL 66,Can 409; LB Ps 66:1-4
ep: 1 Petr 2,1-10 ep: Gz 453, ZG 4-22, 8-61, OKG 538
Ps 98 ev: Joh 14,1-14 ev: Gz 77, 79, 234, ZG 2-112, 3-46, 5-54, AWN 3-28
zl: Gz 225 ov: Gz 235, 357, T 6, 175, 6-44, 8-74, AWN 2-29
(altern.) ot: Gen 7,6-8,5 ot: zie 15 mei

29 mei 1. Jes 48,20 (GL) ot: Jes 41,17-20 ot: Gz 31, 224, T 43, 49, 167
6e van Pasen 2. Jes 48,20b ap: Ps 34,12-23 ap: GvL 34, OKG 225, MB 497; LB Ps 34:5-9
ep: 1 Petr 3,8-18 ep: ZG 2-82, 2-84, 2-92, VL 160
Ps 66:1,6,7 ev: Joh 16,16-24 ev: Gz 77, 79, ZG 2-80, 5-50
zl: Gz 425 ov: Gz 428
(altern.) ot: Gen 8,6-22 ot: zie 15 mei; ZG 5-55 (7-22), 6-14 (JMA 149), 7-21, T 164,
AWN 2-2, LvhB 19, Tr2 41

2 juni 1. Hand 1,11 ot: Dan 7,9-10.13-14 ot: Ps 99, Gz 110
Hemelvaartsdag 2. Hand 1,11 ap: Ps 47 ap: GvL 47, WG 22, 20AP 3, KK 5
(GvL 93, 20AP 3, VLB 96, KK 3)
Ps 47 (Ps 93) ep: Gz 211, 331, 227, 346, GvL 504
ep: Ef 4,1-13 (Gz 228, 233, 234, 235, ZG 4-45, 6-17, 8-15)
ev: Gz 228, 233, 234
(Hand 1,1-11) (idem)
ev: Luc 24,49-53 ov: Gz 101, 226 t/m 235, 353, T 176, GvL 500, 589

(Mar 16,19-20)
zl: Gz 228

5 juni 1. Ps 27,7-9 (GL) ot: Ez 39,21-29 ot: Gz 36
7e van Pasen 2. Ps 27,7a.8c-9a ap: Ps 126 ap: GvL 126-I, 126-II, Can 419, OKG 273, 274, KK 2
ep: 1 Petr 4,12-19 ep: Gz 89, 106, 405
Ps 27:1,4 ev: Joh 17,1-13 ev: Gz 331, GvL 498, 524, ZG 8-50
zl: Gz 232 ov: Gz 233 t/m 240, 477, GvL 589, ZG 5-54, 8-17
(altern.) ot: Gen 9,1-17 ot: zie 15 en 29 mei; ZG 3-16, 4-52, 7-23, 7-85, LvhB 20

&42Muziek liturgie


Datum, zondag Introïtus Oec. leesrooster Liederen

12 juni 1. Wijsh 1,7 (GL) ot: Ez 11,17-20 ot: Ps 87, Gz 233, 437
Pinksteren 2. Wijsh 1,7
ap: Ps 104,25-35 ap: GvL 104, 20AP 1, Can 303, LG 1-28, 1-28, VLB 104;
Ps 68:1,7
LB Ps 104:7-10,

ep: Hand 2,1-24 ep: Gz 39, 84, 246, 249, ZG 6-5, 6-17, AWN 1-28

ev: Joh 14,23-29 ev: Gz 77, 241, 244, ZG 3-27, 5-54, GvL 589, AWN 3-26

zl: Gz 237 ov: Gz 237 t/m 251, T 180, ZG 3-26 t/m 3-28, 5-55, 5-56, 6-14 t/m

6-19, 7-21, 7-22, 8-16, 8-17, GvL 586

(altern.) ot: Gen 11,1-19 ot: ZG 8-16, AWN 1-4, LvhB 22, ZZW 77

21 augustus 1. Ps 86,1-3 ot: Jes 51,1-6 ot: Gz 3, 34
ap: Ps 138 ap: GvL 138, 20AP 2, WG 332
10e van de zomer 2. Ps 54,6-7 ep: Rom 11,25-36 ep: Gz 41, 447, T 17
ev: Mat 16,21-27(28) ev: Gz 268, 340, 342, 347, 442, 484, GvL 548, Tr 223
Ps 54 zl: Gz 484 ov: Gz 105, 252, T 206

28 augustus 1. Ps 86,3.5 ot: Jer 7,23-28 ot: Gz 329, ZG 5-19, 6-68
11e van de zomer 2. Ps 55,17.23 ap: Ps 105,1-7 ap: MB 370, WG 48; Ps 105:1,2
ep: Rom 12,1-8 ep: Gz 242, 268, 331, T 10, 79
Ps 55:1,2,6,7 ev: Mat 17,14-20 ev: Gz 50:7, 241, 407, 449, 453
zl: Gz 409

4 september 1. Ps 119,137.124 ot: Ez 33,7-11 ot: Gz 100
12e van de zomer ap: GvL 119-1, Can 404, 405, AK 23-48; Ps 119:13-15
2. Ps 68,36 ap: Ps 119,33-40 ep: Gz 242, 268, 331, T 10, 79
ev: Gz 58, 91, 332, 454, 482, T 60, 79, ZG 3-83, 6-64, 8-35
Ps 68:1,2,7,12 ep: Rom 12,9-21 ov: Gz 481, T 16, 84, GvL 504

ev: Mat 18,(1)15-20

zl: T 84

Gebruikte afkortingen in de liedsuggesties:

ot = lezing Oude Testament GVOU = Ga voor ons uit Tr = Zingende Gezegend (André Troost)

ap = antwoordpsalm (Henk Jongerius)
UZMH = 20AP
ep = epistellezing
HAV = Hoop van alle volken VL = Verzamelde Liederen (W. Barnard)

ev = evangelielezing Iona = Liederen en gebeden uit Iona & VLB = Verzameld Liedboek
zl = zondagslied Glasgow (Iona 1) (Huub Oosterhuis)

ov = overige liederen voor deze zondag KK = Voor de Kinderen van Korach VLV = Verzamelde Liederen
LG = Liturgische Gezangen (Sytze de Vries)

Afkortingen van liedbundels:
LL = Het lied op onze lippen VO = Voor onderweg
Ps = Psalm
(Tom Naastepad)
(Henk Jongerius/Jan Raas)
Gz = Gezang (Liedboek)
LvhB = Liederen van het begin WDL = Wij delen in uw leven
20AP = Twintig antwoordpsalmen LvdW = Lied van de Week (NCRV) (Gert Landman)

AB Va = Abdijboek Varia (liederen)
MAW = Met andere woorden
WL = Op de wijze van het lied
AK = Amsterdamse Katernen MB = Muziekbladen bij Continuo (Hans Mudde)

AvB = Adem van boven (André Troost)
OKG = Oud-Katholiek Gezangboek WG = Wisselende Gezangen voor het
AWN = Alles wordt nieuw Opstaan = Opstaan! (Iona 2)
Liturgisch Jaar

BJK = Bijbelliederen voor jonge kinderen PO = Een plaats ontzegd ZAD = Zing alle dagen

C = Contrafacten PP = Petrus & Paulusbundel ZG = Zingend Geloven
Can = Cantatorium RB = Randstadbundel ZidT = Zingen in de tijd
DB = Dienstboek, een proeve SG = Stichtse Gezangen (Bij hoog en bij laag 3)

DMV = Door mensen verwoord T = Tussentijds
ZJ = Zingt Jubilate (editie 2006)

(Henk Jongerius) T Fr = Tussentijds Fries Katern ZLe = Zingend van het Leven
DWG = De Woorden gezongen (Tuskentiden) (Bij hoog en bij laag 2)
ELB = Evangelische Liedbundel Taizé = Taizé liederen- en gebedenboek ZLi = Zingen van het Licht
Eva = Eva's Lied (Ned. editie 2008)
(Bij hoog en bij laag 1)
GOTZ = Geroepen om te zingen THD = Tegen het donker
GvL = Gezangen voor Liturgie
(Sytze de Vries)


Jaargang 80, nr. 2 - april 2011 &Muziek liturgie 43


Click to View FlipBook Version