The words you are searching are inside this book. To get more targeted content, please make full-text search by clicking here.

Teaser LosVast nr 1 Maart 2025

Discover the best professional documents and content resources in AnyFlip Document Base.
Search

LosVast nr 1 Maart 2025

Teaser LosVast nr 1 Maart 2025

1 Omgaan met over-de-top gedrag fifffflffiflfl JUBILEUMNUMMER Jaargang 45 • Nummer 1 2025 Nicky Gootjes, Debbie Rijnders, Judith Lissenberg en Martin Brouwer over 45 jaar O&O Webinars Amber Batson: Darmwerking en Giardia Vroeger en nu: Omdenken over territorium Kan het? Puppy’s laten spelen op de hondenschool Jubileumnummer 45 JAAR O&O


3 In de jaren 70 besluiten een aantal instructeurs gehoorzaamheid van KC Gooi- en Eemland, onder meer Loes van den Bogaard, Meta Posthumus Meyjes en Jo Lubbers, bewust aandacht te gaan besteden aan de kwaliteit van het lesgeven. Mede door wat zij in Engeland leerden aan nieuwe opvoedingsmethoden en trainingstechnieken groeide in het Gooi het idee om een vereniging te starten waar je kennis en ervaringen zou kunnen uitwisselen op het gebied van gedrag, trainen en opvoeden. Vertegenwoordigers van veertig verenigingen besluiten vervolgens, op 29 september 1979, om ‘O&O’ op te richten. Er komt een voorlopig bestuur met Jo Lubbers als voorzitter en Tineke Boltjes als secretaris. De oprichtingsvergadering vindt plaats op 8 maart 1980. 45 jaar geleden dus. In deze tijd is het bijzonder dat een vereniging al zo lang bestaat. Een vereniging die wordt gedragen door liefhebbers, stuk voor stuk kundige mensen, die samen iets willen betekenen en bijdragen. Andere dingen daarvoor opzij zetten. Helemaal in de hondenwereld, waar men nogal eens van mening verschilt en het ego – net als in de rest van de wereld - meer en meer terrein wint. In dit jubileumnummer vind je, in het kader van het 45-jarig bestaan van O&O, naast de gebruikelijke verslagen en artikelen zoals van dr. Elian Hattinga - deze keer over territorium - ook interviews met daarin de, jawel, lichtjes gezouten meningen van Nicky Gootjes, Martin Brouwer, Debbie Rijnders en Judith Lissenberg . Herkenbaar, die zorgen over de ‘ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan’-types. (Een uitspraak die overigens nooit door Pipi Langkous is gedaan.) Mensen die gedegen kennis en ervaring ontberen, maar door handige marketing tóch vele volgers kennen. Hun ongenuanceerde teksten, vaak gebaseerd op weinig tot niets of uit de context gerukte wetenschappelijke info, worden rücksichtslos gedeeld. Sommige meningen worden bijna tot heilig of wet verklaard - op het sektarische af. Gelukkig bestaan er ook goed onderbouwde tegengeluiden of meer genuanceerde boodschappen, zoals in onze opleidingen en LosVast. Dat betekent ook dat we degenen - zoals jullie - die wél kritisch blijven nadenken, de tijd en moeite nemen (bij) te leren, al dan niet van ‘oude meesters’, moeten koesteren. Bij deze! Mede dankzij jullie is O&O still going strong. En, volgt er in november een boeiend congres om dit feestje te vieren. Meer informatie volgt gauw. Op naar de volgende 45 jaar! Hanneke Reitsma Hoofdredacteur LosVast Voorwoord


5 hét vakblad voor hondeninstructeurs, -trainers en -opvoeders Een uitgave van O&O (hondenopvoeding.nl) INHOUD Jaargang 45 Nummer 1 2025 3 Voorwoord 6 Vroeger en nu: Het territorium 14 Judith Lissenberg: Mijmeringen 18 Webinar Batson: The Angry Gut 24 Rectificatie: Spelen bij dieren 26 Martin Brouwer: Meer keuze 28 Webinar Donaldson: Anxiety Pendulum 36 Boekverslag: De grote straathondenbijbel 38 Debbie Rijnders: Het ik-tijdperk 40 Neuzen in wetenschap 2024 Hét vakblad voor hondeninstructeurs, -trainers en -opvoeders Coverfoto: Shutterstock 49 Judith Lissenberg: Wegdommelen 50 Boekverslag: Alleen thuis blijven 54 Nicky Gootjes: Kritischer zijn 58 Webinar Kubica: Aan de korte lijn 63 Ineke Verkerk: Blije Bulldog 64 Pups laten spelen op de hondenschool 69 Hans Schnock: Creatief zijn 74 Uit de oude doos, 45 jaar O&O 76 Webinar Batson: Giardia en gedrag 80 Nieuws van de vereniging 82 Colofon LosVast is voor leden van (hondenopvoeding.nl) Wil je ook LosVast ontvangen? Word dan lid van O&O voor mens en hond via: 14 58 76


7 Vroeger en nu Vroeger (en nu): betekenis van ‘territorium’ Het van het Latijnse woord terra (aarde) afgeleide woord ‘territorium’ dateert uit de Middeleeuwen. Het begrip kent een lange, complexe ontwikkeling. Hoewel het etymologisch niet meer betekent dan ‘grondgebied’, kleefde er van meet af aan de juridische implicatie aan, dat het om grondgebied ging waar iemand de jurisdictie over had of dat zijn eigendom of bezit was. Daarom werd ‘territorium’ na verloop van tijd vaak in één adem genoemd met de (nationale) staat, waar bijvoorbeeld een koning het voor het zeggen had over de ‘onderdanen’. Wie daar kwam moest zich aan de daar geldende wetten van de machtshebber(s) houden en kon bestraft, uitgezet of verbannen worden als hij zich er niet aan hield. Territorium werd op den duur ook geassocieerd met duidelijk (zichtbaar, meetbaar) afgebakende grenzen zodat iedereen kon zien en weten dat hij een bepaald territorium betrad. Vroeger: menselijke instellingen centraal Toen de geïnstitutionaliseerde, wetenschappelijke bestudering van diergedrag rond 1900 op gang kwam, werden dieren vooral bestudeerd omdat hun gedrag misschien licht zouden kunnen werpen op menselijk gedrag, maar vooral ook op menselijke instellingen en samenlevingsvormen (zoals bijvoorbeeld de ‘staat’ en het ‘huwelijk’). Dieren werden vanuit evolutionair oogpunt door de onderzoekers beschouwd als voorlopers van het ‘meest hoogstaande, verst ontwikkelde dier’: de mens. Dat betekende echter ook, dat diergedrag bekeken werd vanuit de mens en dat hun samenlevingsverbanden geplaatst werden binnen het kader van (een voorloper van) een menselijke samenlevingsvorm of instelling. Zo sprak men over een ‘mierenstaat’ of een ‘kippenstaat’. Het begrip territorium voor dieren kwam daarbij vanzelf om de hoek kijken. De BRIT Henry Eliot Howard (1873-1940) noemde het in 1910 zelfs een NATUURWET Het raakte in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw ingeburgerd doordat een paar Duitse en Engelse ornithologen die een vogel steeds zagen rondhippen en -vliegen in hetzelfde gebiedje waren gaan spreken over zijn ‘territorium’. Als die vogel dan eens een keer een soortgenoot aanviel om onduidelijke redenen, dan werd dat vanuit die gedachte al gauw geïnterpreteerd als het ‘verdedigen van zijn territorium’. De Brit Vroeger en nu, deel 8 Het territorium Door: Elian Hattinga van ‘t Sant In 2023 hoorde ik een boswachter, een beetje vertwijfeld, op tv zeggen: ‘Er lopen hier op de Veluwe nu vier verschillende wolven rond in hetzelfde stukje. Maar volgens wetenschappers zou dat helemaal niet moeten kunnen.’ Territorium is een al net zo ingeburgerd begrip als dominantie. Haast in iedere natuurfilm valt het woord wel een paar keer. De meeste uitspraken over territorium bij honden komen rechtstreeks uit de jaren 70, toen hondentrainers wolvengedrag als model gingen gebruiken voor hondengedrag. Dus, als honden blaffend en grommend naar het tuinhek stormen als iemand passeert, dan ‘verdedigen ze hun territorium’. Als een reu zijn poot optilt tegen een boom, dan is hij ‘bezig zijn territorium af te bakenen’. Maar, waar komt het idee dat dieren een territorium hebben dat ze verdedigen vandaan? En hoe verhoudt het zich tot de wetenschappelijke kennis over de honden en wolven van nu?


8 hij had er geen enkele belangstelling voor. Dat verhinderde hem echter niet om de ornithologische theorieën plompverloren toe te passen op het gedrag van de sledehonden toen hij zich op Groenland een tijdje zat te vervelen. En niet alleen dat: hij herhaalde deze observatie te pas en te onpas in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Vroeger: strijd om het bestaan Dat hij dit steeds zomaar zonder enig onderzoek stelde, hing samen met het sterk mechanistische beeld dat hij van diergedrag had: dieren handelden automatisch allemaal min of meer hetzelfde vanuit hun soorteigen, aangeboren instinct dat aangepast was aan het overleven in ‘de strijd om het bestaan’. De motivatie voor het gedrag van dieren werd door ethologen dan ook hoofdzakelijk gezocht binnen dit kader: dieren deden iets (zoals vechten, paren of eten) hoofdzakelijk om te overleven en hun genen door te geven. ‘Dominantie’ en ‘territorium’ pasten wonderwel binnen deze wat simplistische, maar ook voor de meeste ‘gewone’ mensen plausibele kijk op diergedrag. Ze gingen hand in hand. Waren de ‘dominante’ dieren die de gevechten met andere dieren of soortgenoten wonnen, niet de dieren die het beste (= voor de overleving meest geschikte) territorium konden veroveren? En vervolgens verdedigen? En dus het beste konden overleven? Dat VERHINDERDE hem echter niet om de ornithologische theorieën PLOMPVERLOREN toe te passen op het gedrag van de SLEDEHONDEN Vroeger: wolven in de dierentuin Het waren de aannames van Tinbergen over dominantie en territorium, die overgenomen werHenry Eliot Howard (1873-1940) noemde het in 1910 zelfs een natuurwet: voor mannetjes was het verwerven van een territorium het eerste doel, en niet het verwerven van een vrouwtje. Dat kwam vanzelf wel als het mannetje eenmaal een territorium had. Vroeger: politiek als inspiratie Het is geen toeval dat dit soort ideeën over territorium bij dieren in de wetenschap gretig ingang vonden in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Sterk leiderschap en territorium waren begrippen die in die jaren het politieke denken van vriend en vijand beheersten, met name na het aantreden van Mussolini (in 1922) en Hitler (in 1933). Zij wierpen zich op als sterke leiders en lieten zich ook zo noemen. Mussolini liet zich verheerlijken als ‘Il Duce’ (de leider), Hitler als ‘der Führer’. Beiden beloofden hun land weer ‘groot’ te maken. En niet alleen ‘groot’, maar ook ‘groter’: net als Poetin en Trump nu, waren zij er op uit om hun territorium uit te breiden. Mussolini zag zichzelf als een opvolger van de Romeinse keizer met een rijk ter grootte van het Romeinse Rijk. Hitler wilde aanvankelijk alle Duitssprekenden in een rijk verenigen, maar breidde zijn ideologie al snel uit naar alle landen waar een Germaanse taal werd gesproken, zoals in Nederland en Scandinavië. Het is daarom niet zo verbazingwekkend dat Niko Tinbergen, een van de ‘vaders’ van de ethologie, in 1933 de gevechten van de sledehonden op Groenland onmiddellijk beschreef in termen van leiderschap, hiërarchie en territorium: iedere roedel sledehonden had een territorium rond het huis van hun eigenaar, dat door de mannelijke dieren – met name de ‘dominante alfaleiders’ van een roedel – werd afgebakend met ‘geurvlaggen’ van urine en met verve werd verdedigd tegen de andere roedels. Tinbergen was echter vooral geïnteresseerd in het gedrag van vogels en was bekend met de Duitse theorieën over territorium en dominantie bij vogels. Hij had zich nooit verdiept in het gedrag van zoogdieren en was dat ook niet van plan:


15 Vroeger was alles veel beter anders Mijmeringen van een (zoet)zure hondentrainer Door: Judith Lissenberg Halverwege de jaren tachtig maakte ik op Crufts, toen nog in Londen, kennis met agility. Wauw! Het leek me ontzettend leuk om dat ook met mijn honden te gaan doen. Niet lang daarna stond er in het huis-aan-huisblad een foto van Skippy, uitgeroepen tot ‘de behendigste hond van de Bommelerwaard’. Dat was vlakbij! Zo kwam ik terecht bij Martin en Liesbeth Brouwer van hondenschool Jumpy. Ze gaven les bij de manege tegenover het latere Dogcenter, waar O&O ontelbare voetstappen heeft staan. ‘Heb je je motivatie bij je?’, vroeg Liesbeth destijds tijdens de eerste les behendigheid. Want zo heette agility hier toen nog gewoon. Dat vond ik een rare vraag. Motivatie? Nou eh ... ik was er toch, met mijn hond? Daaruit sprak toch mijn motivatie? Het bleek dat ze beloningen bedoelde, voer en/of speeltjes. Uiteraard! Want ook veertig jaar geleden maakten we daar al ‘gewoon’ gebruik van. What’s new? Sterker nog: de Romeinen trainden hun honden al met stukjes vlees. En er is een prachtige kleurenprent uit het begin van de vijftiende eeuw, uit het boek ‘Livre de la chasse’ van Gaston Phébus, waarop jagers hun honden verzorgen en trainen via positieve bekrachtiging. The hunter should speak to his dogs gently and truthfully, calling them ‘friend’ and ‘brother’, luidt het bijschrift in het Amerikaanse tijdschrift waarin ik de prent tegenkwam. Ik zou bijna zeggen: what’s new? Nieuw is denk ik vooral dat alles nu professioneler en daarmee ook commerciëler is. En dat er meer wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan, met uitkomsten die vaak bevestigen wat we eigenlijk al wisten. Ik ervaar over de jaren heen meer kennis en minder praktijkervaring. Zo kan het gebeuren dat iemand, gevoed door de beste seminars en rondom behangen met de allerbelangrijkste diploma’s, puppytraining geeft zonder zelf ooit een pup te hebben opgevoed. En achteraf zegt, na zelf te hebben geworsteld met een jonge hond: ‘Jeetje, ik snap nu pas wat het is.’ Hoe zei een oude obedience-rot het ooit zo mooi? ‘You can’t teach someone to fly if you can’t fly yourself.’ De DIALOOG opzoeken? Prima hoor, MAAR ... Awkward Ik bespeur meer zakelijkheid en minder gezelligheid. De professionals van de moderne hondenschool versus de vrijwilligers van de ouderwetse KC, die vaak worden afgeschilderd als ‘onkundig’. Want dat is ook een dingetje, hoor: polarisatie, niet voor niets het Van Dale Woord van het Jaar 2024. Het is wij tegen zij. De dialoog opzoeken? Prima hoor, maar nee, écht niet met mensen die er heel anders over denken dan wij! Dat ik destijds naar een show van Cesar Milan in Amsterdam ging, vonden veel mensen awkward en eigenlijk not done. Terwijl ik daar ontzettend veel geleerd heb. Vooral ook van het publiek: wat bewoog die mensen? Het waren echt geen dierenbeulen die daar op de eerste rij zaten. Het waren hondenliefhebbers met een andere visie. Grote winst is dat we meer zijn gaan kijken naar de achterliggende emoties van dieren. Hoewel we daardoor van het omgaan met honden soms ook wel heel erg een dingetje weten te maken. Hondeneigenaren zouden niet meer zonder de sturing van een professional kunnen, lijkt het


19 het lokaal invloed uitoefent op darmbewegingen en vertering. Deze serotonine kan de hersenen niet direct bereiken. Voor de serotonineproductie in de hersenen, moet tryptofaan beschikbaar blijven. Via de bloedbaan kan dit stofje uit de darmen de hersenen bereiken en daar worden omgezet Het spijsverteringsstelsel bestaat niet alleen uit de maag, darmen, galblaas en alvleesklier, maar ook uit miljarden micro-organismen, waaronder bacteriën, virussen en schimmels. Bij elkaar wegen ze zelfs meer dan de hersenen! Deze darmflora (tegenwoordig vaak het darmmicrobioom genoemd) vormt een complex ecosysteem dat een cruciale rol speelt in zowel de voedselvertering als de algemene gezondheid. In de vorige LosVast las je al een verslag van de bijdrage van Paul de Vos hierover tijdens het Tinley-jubileumsymposium. Hieronder meer! Darm-hersen-as Het idee dat de darmgezondheid een belangrijke rol speelt bij gedrag komt voort uit onderzoek naar de hersen-darm-as, een tweerichtingscommunicatiesysteem tussen de darmen en de hersenen. Via zenuwbanen, hormonen en chemische stoffen (op de rol van serotonine na zal ik je de details besparen; het duizelt mij nu nog!) kunnen de darmen signalen naar de hersenen sturen en vice versa. De rol van serotonine Een belangrijk aspect van de communicatie tussen het spijsverteringsstelsel en de hersenen vormt de productie van de neurotransmitter serotonine, die wordt geproduceerd uit de stof tryptofaan. Interessant genoeg bevindt 90% van de serotonine in het lichaam zich in de darmen, waar Webinar Batson The angry gut Dr. Amber Batson over darmgezondheid en gedrag bij honden Door: Anita Kiers / Powerpointafbeeldingen van Amber Batson Gedragsproblemen bij honden, zoals agressie, angst en hyperactiviteit, worden vaak toegeschreven aan opvoedingsfouten, genetische aanleg of onvoldoende training. Ondertussen wijst steeds meer onderzoek op een vaak over het hoofd geziene andere belangrijke factor: de fysieke gezondheid van de hond, en in het bijzonder de conditie van het spijsverteringsstelsel. Tijdens haar lezing The Angry Gut besprak dr. Amber Batson, een gerenommeerd dierenarts en gedragsdeskundige, hoe darmgezondheid invloed heeft op het gedrag van honden. Duik je mee in de wereld van de spijsvertering? Waarschuwing: het is geen lichte kost, maar wel interessant! Over dr. Amber Batson Amber Batson behaalde haar diploma aan het Royal Veterinary College in Londen en startte daarna als dierenarts in een algemene praktijk. Al snel ontdekte ze dat veel consulten gedragsproblemen omvatten. Dit zette haar ertoe aan om zich te verdiepen in wetenschappelijk onderbouwde gedragskennis. In 2007 richtte ze haar organisatie Understanding Animals op met als doel: het overbruggen van de kloof tussen wetenschappelijke inzichten en de dagelijkse praktijk, zodat zowel dieren als hun menselijke metgezellen hiervan kunnen profiteren. Naast haar werk in de klinische praktijk biedt haar organisatie wereldwijd educatieve programma’s over diergedrag en dierenwelzijn, plus gedragstherapie voor cliënten en deskundig advies in juridische zaken. Dr. Batson streeft ernaar om gedragsproblemen bij dieren op een gestructureerde en empathische manier aan te pakken, met gebruik van de nieuwste wetenschappelijke inzichten.


20 Een zeer belangrijke factor, die we steeds beter begrijpen, is pijn. Pijn (in de darmen) kan leiden tot een verhoogde prikkelbaarheid en zelfs agressie. Dit komt doordat pijn het stressniveau verhoogt en het zenuwstelsel hypergevoelig kan maken. ‘Een hond met pijn ziet de wereld door een andere bril,’ aldus Batson. ‘Wat vroeger veilig leek, kan nu als bedreigend worden ervaren.’ Ook spijsverteringsgezondheid speelt een rol. Ontstekingen in de spijsverteringsorganen kunnen systemische ontstekingen veroorzaken, die via de bloedbaan gedrag beïnvloeden. Ontstekingen in de darmen of maag kunnen bijvoorbeeld een grote impact hebben vanwege de omvang van deze organen. Door ontstekingen in de lever (hepatitis) of alvleesklier (pancreatitis) kunnen giftige stoffen zich ophopen. Dit kan hersenfuncties verstoren en gedragsveranderingen veroorzaken. Hangry Een slechte werking van de darmen kan er ook toe leiden dat voedingsstoffen niet goed opgenomen worden, wat effect heeft op de bloedsuikerspiegel en daarmee op gedrag. Het fenomeen ‘hangry’ illustreert hoe een lage bloedsuikerspiegel irritatie en impulsiviteit kan veroorzaken. (Moet jij nu ook direct denken aan een bepaalde chocoladereepreclame?) in serotonine. Een gezonde darmflora is daarvoor essentieel. Serotonine vervult diverse belangrijke functies in het lichaam: het beïnvloedt bijvoorbeeld de emotionele stabiliteit, helpt pijn te reguleren en speelt een rol bij slaapkwaliteit en eetlust. Bovendien heeft serotonine een directe invloed op positieve emoties. Een verstoorde darmflora kan het leervermogen aantasten en het vermogen om angst los te laten verminderen. Superrelevant, omdat angst vaak een belangrijke oorzaak is van agressie bij honden! Dit kan hersenfuncties verstoren en gedragsveranderingen veroorzaken Darmgezondheid en gedrag Amber ging uitgebreid – en dan bedoel ik ook echt uitgebreid! – in op wat we vandaag de dag weten over de darm-hersen-as in relatie tot waarom een hond zich mogelijk agressief/agressiever gedraagt. Welke factoren die te maken hebben met de darmen kunnen gedrag beïnvloeden? Dat zijn er een heleboel! Hieronder een (klein) tipje van de sluier.


26 Martin Brouwer over 45 jaar O&O: ‘Er zijn veel minder ‘gebaande paden’ en er is veel meer keuze’ Door: Regine Voort Martins verhaal begint als dat van velen uit die tijd: de eigen hond, Briard Maska, deed het goed op het trainingsveld. Hij viel op bij Loes van de Boogaard, die niet lang daarna samen met Jo Lubbers O&O zou oprichten. Martin Brouwer, inmiddels erelid van O&O, werd voor velen een bekend gezicht. Martin: ‘Toen ik bijna 50 jaar geleden mijn eerste hond, Briard Maska, kreeg had ik nooit kunnen bedenken dat dit zo‘n invloed zou hebben op mijn verdere leven. Met deze hond wandelde ik op de hei bij Laren en daar zag ik mensen met honden bezig en ik dacht: dat wil ik ook! Omdat de beginnerscursus van Kynologen Club Gooi en Eemland al was begonnen, kon ik niet direct meedoen. Na een week of vijf (zeuren) hadden ze toch plek voor mij en mocht ik eindelijk meedoen. Door veel te oefenen werden we eerste bij beide examens en vielen we op. Loes belde mij – zo ging dat toen, niks internet – met de uitnodiging voor de demogroep nadat ze de examenuitslagen had gezien.’ Dit pamflet uit de jaren 80 was nog in Martins bezit. Ook toen vonden we Nederland al vol met honden ...


27 Engels Na wat gezamenlijke activiteiten in de obedience-sfeer raakte het duo verzeild in Engeland, bij de daar gegeven handlers- en instructeurscursussen. Daar leerden ze een totaal andere manier van trainen: het motiveren van honden door belonen – met voer en een bal. Begin jaren 80 vroeg het bestuur van het inmiddels opgerichte O&O aan Martin om een gevorderde instructiecursus te maken, gebaseerd op die Engelse obedience-aanpak, en niet meer zoals gedrag en gehoorzaamheid tot dan toe in Nederland gegeven werd. Samen met Maud Greveling ontwikkelde Martin deze cursus en gaf hem ook. Hieruit kwam de latere Basis Instructie Cursus, de BIC, voort. Dogcenter In 1995 kocht Martin een huis, mét een aantal trainingshallen voor zijn Dogcenter hondenschool. Al gauw kwam het bestuur van O&O met de vraag of zij daar instructeursopleidingen zouden kunnen geven. En, of Martin dan de catering kon verzorgen? Dat kon, en de rest is geschiedenis. In de hallen kwam een restaurant annex theorieruimte, daarnaast waren er twee hallen en een hooiberg voor de praktijk. De BIC-cursus, en later de Omgang Hond, werden vanaf dat moment grotendeels op Martins terrein gegeven. Vijf dagen LESGEVEN van 9 tot 21 uur, KAMPEREN en SAMEN ETEN onder de hooiberg Mooie dingen O&O nam graag het voortouw met nieuwe technieken, en zo kwam ook de clicker bij hen in het programma. Tijdens een workshop Motiverende Trainingstechnieken – in die tijd nog zonder clicker – viel Martin een vrouw met een Schipperke op. Een leuke combinatie, maar de training ging niet echt lekker. Martin stelde haar voor om met de clicker te gaan trainen. Esther zei ‘ja’ en datzelfde antwoordde ze later ook op een andere vraag van Martin. Inmiddels kennen we haar als Esther Brouwer, al vele jaren opleider van aanstaande instructeurs. Er volgden nóg meer mooie dingen: Martin ontwikkelde voor O&O een meerdaags clickerevenement: de Handlersdagen waren geboren. Vijf dagen lesgeven van 9 tot 21 uur, kamperen en samen eten onder de hooiberg. Dat was een mooie tijd. ‘En dan, dan heb je een HONDENSCHOOL ... hoe ga je de les dan INRICHTEN?’ Veranderd? Op de vraag wat er in die 45 jaar is veranderd in de wereld van hondentraining, antwoordt Martin: ‘Dat in het begin alle instructeurs met hun eigen honden trainden. Van daaruit rolden ze het lesgeven in. Tegenwoordig is het veel vaker zo dat mensen met dieren willen werken, graag iets met honden willen doen, en dan voor een instructeursopleiding kiezen. Dat is écht een andere insteek.’ ‘Daarbij heb je nu veel meer keuze waar je de opleiding tot Kynologisch Instructeur wilt volgen. Je moet voor jezelf bepalen welke opleiding bij je past en uitzoeken of die opleiding goed is. En dan, dan heb je een hondenschool ... hoe ga je de les dan inrichten? Ga je groepslessen geven of richt je je op privélessen, geef je individueel aandacht aan mensen in kleine groepen? Train je ergens binnen of sta je voor acht man buiten op een veld? Er zijn veel minder ‘gebaande paden’ dan vroeger, maar er is nu ook veel mogelijk’, aldus Martin. O&O heeft volgens Martin veel bijgedragen aan de ontwikkeling van hondentraining op een positieve manier en heeft inzichten veranderd. Toch, als hij om zich heen kijkt (in Brabant en Limburg) is er nog veel werk te verzetten: slipkettingen in de puppyles, (dominantie)theorie ‘uit het jaar kruik’, en zelfs: ‘U moet de hond harder slaan!’ Voor O&O ligt er nog steeds een belangrijke taak in de toekomst. n


29 Martelhandleiding Zijn boek, The Koehler Method of Dog Training, krijgt op Amazon nog steeds honderden beoordelingen van vier en vijf sterren, maar Donaldson noemt het niets minder dan ‘een martelhandleiding voor honden’. Koehler zag honden als tegenstanders die onderworpen moesten worden met intense fysieke correcties die hen tot paniek dreven. De trainer reageerde daar genadeloos op: ‘Ik zal je een reden geven om bang te zijn.’ Het maakte niet uit hoe hard een hond krijste of jammerde; dat waren slechts ‘geluidseffecten’. Je moest doorgaan tot je doel was bereikt. Geen ruimte voor twijfel, geen ruimte voor emotie. Alleen controle. In de wereld van hondentraining hield men tot ver in de 20e eeuw vast aan de overtuiging dat honden geen angst kenden. Donaldson ging allereerst in op de invloed van historische trainingsmethoden, met name die van William Koehler, een trainer die door sommigen nog steeds als een pionier wordt beschouwd. Zijn methodes waren ronduit wreed: angst en pijn waren zijn voornaamste trainingsmiddelen en werden zonder enige aandacht voor de individuele hond, het ras of de specifieke situatie toegepast. Straf was niet alleen noodzakelijk, maar volgens Koehler zelfs moreel juist. Het zou juist wreed zijn om een hond niet te straffen, want zonder fysieke correcties zou een hond nooit leren wat acceptabel gedrag is. Webinar Donaldson Webinar Jean Donaldson ‘The anxiety pendulum’ Van brute correcties naar overmatige voorzichtigheid Door: Anita Kiers / Powerpointafbeeldingen van Jean Donaldson. Ooit werd het idee dat honden angst konden voelen weggewuifd of zelfs belachelijk gemaakt. Angstige gedragingen werden afgedaan als manipulatief of als aanstellerij en de oplossing lag in harde correcties. Tegenwoordig lijkt de slinger van de pendule de andere kant op te zijn doorgeslagen. Angst wordt overal herkend of vermoed. Gechargeerd: alsof álle honden angstig zijn en ze allemaal medicatie nodig hebben, ongeacht de situatie, aldus Jean Donaldson tijdens het webinar ‘The anxiety pendulum’. Waar komen we vandaan en waar staan we nu? Hier volgt een onthutsend inkijkje ... Jean Donaldson Jean Donaldson is een vooraanstaande hondentrainer en gedragsexpert, bekend om haar wetenschappelijke en positieve benadering van hondentraining. Ze is de oprichter en hoofdinstructeur van The Academy for Dog Trainers, een gerenommeerd opleidingsprogramma dat sinds 1999 wereldwijd bijna 1000 trainers heeft opgeleid en gecertificeerd. Haar boek ‘The Culture Clash’ wordt beschouwd als een baanbrekend werk in de hondenwereld en heeft talloze prijzen gewonnen. Daarnaast heeft ze andere invloedrijke boeken geschreven, zoals ‘MINE! A Guide to Resource Guarding in Dogs’ en ‘FIGHT! A Guide to Dog-Dog Aggression’. Met haar achtergrond in vergelijkende psychologie en haar interesse in evolutionaire biologie, biedt Jean een uniek perspectief op hondengedrag. Ze blijft een invloedrijke stem in de wereld van hondentraining en -gedrag, waarbij ze zich inzet voor het bevorderen van positieve en op wetenschap gebaseerde trainingsmethoden.


30 ceerd door een veterinaire gedragsdeskundige, dr. Nicolas Dodman, gebaseerd op zijn dagelijkse ervaringen in een gedragskliniek aan Tufts University. Hij behandelde honden zonder dwang, gebruikte medicatie waar nodig en hielp honden met gedragsproblemen op een humane en effectieve manier. Donaldson herinnert zich nog goed toen dat boek uitkwam: ‘a mind-blowing experience!’ De lichting wetenschappers waarvan Dodman deel uitmaakte, nam recent nog een helder en compromisloos standpunt in tegen dwangtraining. Waar sommige trainers nog vasthouden aan het idee dat dwang een laatste redmiddel kan zijn (LIMA: least intrusive, minimally aversive), stellen zij duidelijk: er is nooit een goed moment of scenario waarin dwangtraining gerechtvaardigd is! Halleluja. Angst als dilemma in aversieve training Veranderde alles vanaf dat moment? Was het maar zo’n feestje! Twintig jaar later, in 2017, verscheen een boek waarin een bekende gebruiker van elektronische halsbanden, Marc Goldberg, samenwerkte met de Monniken van New Skete. Wie bekend is met de jaren ‘70, ‘80 en ‘90 herinnert zich hun populariteit en de bijna mystieke status die ze genoten: ‘Ze zijn monniken, dus ze moeten wel weten wat ze doen!’ Hun methoden waren allesbehalve zachtzinnig. Honden werden bij hun nekvel geschud, op hun rug gedwongen en streng aangepakt. Ondanks Dit gedachtegoed leeft helaas nog steeds voort bij bepaalde groepen trainers, al brengen ze het tegenwoordig minder openlijk naar voren omdat ze weten dat de markt – God zij geprezen – minder tolerant is geworden voor dit soort praktijken. Het zou juist wreed zijn om een hond niet te straffen De jaren ‘90: een keerpunt Begin jaren ‘90 startte een verandering in de manier waarop honden werden getraind. Hondentrainers begonnen conferenties te bezoeken, en tot ieders verrassing waren veel sprekers daar niet langer voorstander van brute correcties. In 1997 werd een baanbrekend boek gepubliDonaldson: Honden hebben uitlaatkleppen nodig, geen beperkingen.


36 Minstens zo verrassend is de binnenkant van het boek: elke keer als er een nieuwe auteur aan het woord komt verandert de paginakleur. Groene, gele, paarse en roze bladzijden wisselen de witte pagina’s af. En het staat vol met foto’s. Soms van de auteur met diens hond, maar er zijn ook veel pagina’s gevuld met foto’s van totaal verschillende straathonden. In stoffige straten, maar ook met hun adoptanten op het strand en zelfs op de eettafel tussen de lekkere hapjes. Esther Verhoef, die het voorwoord schreef, heeft vele boeken over ongeveer alle rashonden geschreven. Inmiddels is ze hét gezicht van de Nederlandse zwerfhondenlobby. Ze rekent als De grote STRAATHONDEN bijbel samengesteld door Rob Hoogland en Arthur van Amerongen Door: Regine Voort Dit boek is samengesteld door twee bekende columnisten/journalisten die zich al jaren stevig inzetten voor straathonden. Zij hebben een hele rits Nederlandse auteurs, allen gekenmerkt door een intense hondenliefde, bereid gevonden om ook een bijdrage te leveren. De hele opbrengst gaat naar de Portugese stichting APAR die straathonden ter plekke helpt. Het boek heeft duidelijk het hart op de goede plaats, maar dat is zéker niet het enige: de verhalen zijn uiterst gevarieerd, al hebben ze allemaal betrekking op honden. En in elk verhaal komt minstens één straathond voor. De toonzetting varieert van lichtvoetig en komisch (Sylvia Witteman) via literair (onder andere Tessa de Loo en Charlotte Mutsaers) tot ruig (Arthur van Amerongen). Soms zijn het interviews, soms columns, soms korte verhalen. Vaak draait het om wat een hond voor iemand heeft betekend – waarbij de verhalen, anders dan in sommige verhalenbundels, nooit zoetsappig zijn, maar vaak wel aangrijpend. En herkenbaar. Dit boek oogt zelf ook een beetje als een zwerver: schijnbaar wat rafelig aan de randen. Dat is bewust zo gedaan. Maar de inhoud is des te kleurrijker en gevarieerder; ook dat komt overeen met wat je met een straathond kan staan te wachten.


38 Debbie Rijnders heeft er genoeg van Onderwijs in het ik-tijdperk: een pleidooi voor vakmanschap Door: Anita Kiers Hét stokpaardje van Debbie Rijnders, directeur van Tinley Academie (tevens sociotherapeut, gedragstherapeut voor dieren, diertrainer en fotograaf)? De kwaliteit van het onderwijs over dieren. ‘Onderwijs moet worden gegeven door vakmensen,’ zegt ze resoluut, ‘gebaseerd op wetenschap en met een grondige kennis van het vakgebied. Daar ontbreekt het tegenwoordig vaak aan.’


39 Debbie windt er geen doekjes om: ze heeft een hekel aan het toenemend aantal zelfbenoemde goeroes in hondenland. ‘We leven in het ik-tijdperk, ook in het onderwijs. Mensen denken alles te weten, zonder enige diepgaande basis. Als de verpakking maar aantrekkelijk is, dan scoor je.’ Die trend ziet ze al een tijdje met lede ogen aan. ‘In onze maatschappij worden dieren nog steeds niet serieus genomen als het gaat om emoties. Dat verdient beter: met hulp van vakmensen die hun werk met ambachtelijke precisie doen. Helaas zie ik dat vakmanschap steeds meer verdwijnen. Voor velen draait het om het geld en/of om bekendheid.’ Zelf kiest Debbie voor een andere weg: ‘Natuurlijk moeten ook wij onze bedrijfsvoering haalbaar houden, maar ik houd het liever kleinschalig en steek verder mijn energie in het overdragen van grondige kennis.’ ‘HELAAS zie ik dat VAKMANSCHAP steeds meer VERDWIJNEN’ Sociale media en oppervlakkigheid Een van de oorzaken van deze verschraling ziet ze in sociale media. ‘Het is allemaal ‘ikke, ikke, ikke’. Combineer dat met een overdreven vertrouwen in je eigen kunnen, en het leidt onvermijdelijk tot verarming. Wat ik in de dierenwereld zie opkomen, zijn theorieën die nergens op gebaseerd zijn. En wat uit het buitenland komt, wordt hier maar al te vaak als heilig verklaard. Zo zijn mensen blind achter namen als Cesar Millan aangelopen. Zonder kritisch te kijken naar de inhoud.’ Ze illustreert het met een voorbeeld. ‘Alles wat je nu aan een hond vraagt, wordt al snel gelabeld als stress. Je mag je hond alleen nog maar keuzevrijheid geven. Dat schiet compleet door, zonder dat het wordt getoetst aan wat we weten uit wetenschappelijk onderzoek. Vervolgens wordt het in een opleiding gegoten en: kássa!’ ‘COMBINEER dat met een overdreven VERTROUWEN in je eigen kunnen, en het leidt ONVERMIJDELIJK tot verarming’ Pleidooi voor kwaliteitsbewaking Wat zou Debbie graag zien? ‘Dat het hondenonderwijs aan duidelijke eisen zou moeten voldoen. Bijvoorbeeld dat de inhoud gebaseerd is op wetenschappelijke inzichten en wordt gegeven door vakdocenten die écht bekwaam zijn. Stel een comité van echte deskundigen samen die beoordelen of opleidingen aan die standaarden voldoen. Bij de opleiding tot kynologisch instructeur is dat al geregeld, maar voor nascholing helaas nog niet.’ Volgens Debbie is het voor consumenten lastig om door de marketing heen te prikken. ’Je kunt mensen van alles op de mouw spelden. We hebben nu goeroes die nog steeds op de dominantietheorie leunen, met een grote schare aanhangers, én goeroes die het complete tegenovergestelde verkondigen en zelfs zeggen dat je geen grenzen meer mag stellen. Beide uitersten zijn problematisch.’ Haar advies aan iedereen die een opleiding of cursus wil volgen? ‘Kijk door het flitsende verpakkinkje heen. Wat blijft er over als je die laag van marketing weghaalt? Controleer de gedegenheid van de kennis en de bevoegdheden van de docent. Alleen dan kom je verder.’ Terug naar de kern Voor Debbie is de boodschap helder: ‘Onderwijs hoort te gaan over vakmanschap, wetenschap en toewijding. Laten we dat niet vergeten in een wereld die steeds meer draait om uiterlijk vertoon. Prik daar alsjeblief doorheen!’ n


41 Neuzen in de wetenschap Neuzen in de wetenschap Hoe mensen hun hond zien hangt samen met het karakter van de hond, maar niet met gedragsproblemen Honden worden door mensen tegenwoordig steeds vaker gezien als familieleden, beste vrienden of zelfs als kinderen. Onderzoekers in Hongarije vroegen zich af of dergelijke sociale rollen van invloed zijn op hoe mensen met hun honden omgaan en hoe dit het welzijn van honden zou kunnen beïnvloeden. In een online onderzoek is aan 790 Hongaarse hondenbezitters gevraagd wat zij het meest en het minst waarderen aan hun honden. Daarnaast is gekeken naar de relatie tussen sociale en functionele (utilitaire) rollen van de hond, de eigenschappen van de eigenaar en de hond, de verzorgingsgewoonten van de eigenaar en het gedrag van de hond, inclusief gedragsproblemen. Uit dit onderzoek bleek dat de meeste eigenaren het aanraken en knuffelen van hun hond (97,6%) het meest waarderen, gevolgd door de ‘onvoorwaardelijke liefde’ van de hond (93,7%), het uiterlijk van de hond (88,4%) en het samen wandelen (86,5%). De meest genoemde problemen waren socialisatieproblemen (20,4%) en tijdgebrek (15,9%). Veelvoorkomende gedragsproblemen bij honden waren opspringen (33,2%), dieren achternajagen (28,5%), territoriaal gedrag (26,7%) en overenthousiasme (20,9%). Bijna een kwart van de eigenaren vond hun hond volledig gehoorzaam, en 30,6% gaf aan dat hun hond volledig veilig los kon lopen. Op basis van de rollen die eigenaren aan hun hond toekenden, werden er drie groepen hondenbezitters geïdentificeerd: 1: Eigenaren die de hond zagen als zowel gezelschapsdier als praktisch en functioneel (31,1%). Deze honden werden als gehoorzamer en veiliger ervaren dan de honden uit de andere twee groepen. Deze mensen brachten veel tijd door met hun honden. 2: Eigenaren die de hond vooral ‘als gezelschapsdier’ zagen (19,4%). Deze honden brachten gemiddeld genomen minder tijd door met hun eigenaren, die gemiddeld ouder waren dan de andere groepen. 3: Eigenaren die zichzelf als ‘hondenouders’ beschouwden (49,5%). Zij hielden hun hond vaker binnenshuis dan de andere groepen en zij brachten veel tijd door met hun honden. Opvallend en belangrijk is dat de rollen die aan honden werden toegekend geen verband bleken te hebben met de door eigenaren gerapporteerde gedragsproblemen. De rollen en mogelijke functies die mensen aan honden toeschrijven zijn wel van invloed op het dagelijks leven van de hond, maar deze verschillen lijken hun welzijn niet bovengemiddeld onder druk te zetten. In het afgelopen jaar werden meerdere wetenschappelijke onderzoeken gepubliceerd. Liselot Boersma koos er voor LosVast een aantal uit.


42 dat gedrag problematisch is dan iemand die de hond meer ziet als functioneel). Daarnaast zouden termen als ‘vriend’ of ‘familielid’ ook verschillend geïnterpreteerd kunnen worden door verschillende mensen, wat een vertekend beeld kan geven. Bron: Laura Gillet, Barbara Simon, Enika Kubinyi. (2024) The role of dogs is associated with owner management practices and characteristics, but not with perceived canine behaviour problems. Nature Scientific Reports (2024) Mensen die honden als ‘hun kind’ zien of juist voor ‘gebruik’ zien gaan volgens dit onderzoek dus niet per se beter of slechter met hun hond om en ervaren ook niet eerder gedragsproblemen. Kritische noot: bij gebruik van enquêtes kunnen de antwoorden die gegeven worden minder betrouwbaar zijn. Mensen die honden bijvoorbeeld zien als familielid of als kind zouden ook daardoor anders kunnen oordelen over het gedrag van de hond (en bijvoorbeeld minder snel aangeven Lichamelijke en emotionele effecten op mensen tijdens verschillende activiteiten met een hulphond Geregeld worden interacties met hulpdieren in verband gebracht met positieve effecten op de gezondheid van mensen. Onderzoekers in Zuid-Korea vroegen zich af hoe mensen lichamelijk en emotioneel reageren op verschillende typen activiteiten die ze met een hulphond uitvoerden. Dertig gezonde jongvolwassen mensen (gemiddelde leeftijd 27,9 jaar) voerden elk acht verschillende activiteiten uit met een hond, steeds voor een duur van drie minuten. Dit betrof het ontmoeten van elkaar, samen spelen, de hond voeren, de hond masseren, de vacht verzorgen, de hond fotograferen in selfie-vorm, de hond omhelzen en samen met de hond (aangelijnd) een stukje wandelen. De hond die hiervoor gebruikt werd was een vier jaar oude Poedelteef die gekwalificeerd was als AAA dog, wat staat voor Animal Assisted Activities (gecertificeerd via de Koreaanse Kennel Club). Dit betrof toevallig ook de hond van een van de hoofdonderzoekers. Er werd opgelet dat de hond niet overwerkt raakte, door de sessies te spreiden en de hond voldoende rust tussen de sessies te bieden. Er was ook een hondenprofessional


43 Neuzen in de wetenschap Reactie van honden op elektrisch autorijden aanwezig om de interacties te overzien en om het welzijn van de hond te waarborgen. Tijdens de acht activiteiten werden de hersengolven gemeten bij de mensen (ze hadden een soort koptelefoon met elektrodes op). Er werd gekeken naar hersengolven in verschillende hersengebieden. Met name zogenaamde alfa- en bètagolven werden gemeten, omdat deze in verband worden gebracht met emoties. Ook moesten de mensen direct na elke activiteit binnen twee minuten een aantal vragen (subjectief) beantwoorden over hoe zij zich voelden. Hier werden bekende methodes voor gebruikt (Profile of Mood States, Semantic Differential Method en Stress Numeric Rating Scale). Alfagolven in de hersenen worden in verband gebracht met ontspanning, emotionele stabiliteit, verbeterd geheugen en een verlaagd stressniveau. Bètagolven worden in verband gebracht met verhoogde aandacht en concentratie. Opvallend was dat bètagolven onder andere toenamen in verschillende hersengebieden wanneer mensen de hond masseerden of de vacht verzorgden en wanneer ze met de hond speelden; een indicatie dat zij zich hierbij extra concentreerden en aandacht hadden voor de hond. De alfagolven namen met name toe tijdens het spelen en tijdens het wandelen met de hond, wat duidt op verhoogde ontspanning en emotionele stabiliteit. Mensen gaven daarnaast ook aan dat zij zich meer ontspannen en minder vermoeid voelden na interactie met de hond. De resultaten van dit onderzoek bevestigen eerdere onderzoeken naar positieve effecten van honden op mensen en het geeft aan dat activiteiten als spelen, wandelen, massage en vachtverzorging positieve effecten kunnen hebben op mensen. Niet alleen op het gebied van ontspanning, maar ook op het gebied van verhoogde aandacht, concentratie en creativiteit. Ook zou interactie met honden een stressverlagend effect kunnen hebben. Kritische noot: de deelnemende mensen waren allemaal hondenliefhebbers (sommigen hadden zelf ook honden). Dit betekent dat er sprake zou kunnen zijn van een mate van bevooroordeeldheid als het aankomt op de resultaten. Daarnaast ging het om slechts dertig mensen en slechts één hond, dus het betrof een kleinschalig experiment. Bron: Onyoo Yoo, YuTong Wu, Jin Soo Han, Sin-Ae Park. (2024) Psychophysiological and emotional effects of human-Dog interactions by activity type: an electroencephalogram study. PLOS ONE. Veel honden ervaren autorijden als stressvol. Elektrische auto’s staan erom bekend dat ze een stuk stiller rijden. De onderzoekers van de Universiteit in Lincoln (Verenigd Koninkrijk) vroegen zich af of er verschillen waar te nemen zouden zijn tussen honden die in een dieselauto vervoerd werden en honden die in een elektrische auto vervoerd werden. Dit betrof een voorbereidend onderzoek, dus een soort pilot, om te kijken of dit iets is wat een groter diepgaander onderzoek waard zal zijn. Twintig honden van verschillende rassen en van verschillende leeftijden (van 11 maanden oud tot 14 jaar oud) waarvan 8 reuen en 12 teven, maakten elk twee keer dezelfde rit die ongeveer tien minuten duurde. Een keer met diesel (VW T-Roc), een keer elektrisch (VW ID.3). Welk type auto als eerst getest werd, dat werd gewisseld tussen de honden. Tussen de ritten werd een pauze van een uur genomen. Geen van deze honden stond bekend als problematisch in de auto. Slechts één van de twintig honden was al eens eerder in een elektrische auto vervoerd.


50 bieden, afgestemd op de unieke behoeften van jouw hond.’ Waarvan akte! Het boek is verdeeld in vier overzichtelijke delen, elk met een duidelijke focus: Deel 1: Wat is verlatingsangst? In deel 1 neemt Hylke de term verlatingsangst onder de loep en legt ze uit hoe je kunt zien of jouw hond moeite heeft met alleen thuisblijven. Er zijn drie klassieke symptomen: blaffen, slopen en onzindelijkheid die optreden terwijl jij weg bent of aanstalten maakt om te vertrekken. Ben jij BEREID je hond buiten de TRAININGSMOMENTEN nooit alleen te laten? Hylke Walters schreef praktische handleiding Je hond alleen thuislaten zonder stress Door: Anita Kiers Het zal je maar gebeuren: je hebt een hond die absoluut niet alleen kan zijn. Dat is een serieus probleem! Verlatingsangst raakt niet alleen het welzijn van een hond, maar ook dat van zijn mensen. Gelukkig is er hoop. Hylke Walters, opgeleid door verlatingsangstspecialist Malena DeMartini, schreef een toegankelijk Nederlands ‘zelfhulpboek’ boordevol praktische, wetenschappelijk onderbouwde inzichten. Dit boek is niet alleen voor mensen die al worstelen met verlatingsangst bij hun hond, maar ook voor wie problemen wil voorkomen. ‘Liever tien honden met agressie, dan één met verlatingsangst’, was ooit Hylkes lijfkreet. Ondanks haar passie voor gedragsproblemen, waagde ze zich liever niet aan verlatingsangst. Ze vond het onderwerp lastig, de resultaten vielen tegen, en ze voelde zich vaak machteloos. Totdat ze in contact kwam met Malena DeMartini, zo’n beetje dé expert op het gebied van verlatingsangst bij honden. Dankzij de inzichten die ze van Malena ontving, werd het helpen van honden met verlatingsangst haar passie. Met dit boek als gevolg. DeMartini schrijft in het (Engelse) voorwoord van het boek: ‘In dit boek vind je niet alleen tips, maar een echte reddingslijn. Hylke verweeft de nieuwste wetenschappelijke inzichten met praktische ervaring en biedt je begeleiding om je hond zich veilig en geborgen te laten voelen wanneer hij alleen wordt gelaten. Het benadrukt het belang van samenwerken met getrainde professionals die persoonlijke, zorgzame ondersteuning kunnen


51 Boekverslag Vervolgens rekent ze genadeloos af met een aantal hardnekkige fabels, zoals het veel verkondigde ‘Je beloont het blaffen als je terugkomt terwijl hij blaft’. Onzin! Gedrag kun je belonen, maar emoties niet. Je hond blaft omdat hij volledig in paniek is. Hoor je je hond loeien als je uit huis bent? Kom dan direct terug! Voorkom daarna dat het weer gebeurt door te beginnen met een goed doordachte training. Deel 2: Voorbereiding op de verlatingsangsttraining Net als Malena DeMartini benadrukt Hylke Walters het belang van volledige toewijding van de eigenaar. Ze vraagt vooraf om een duidelijk commitment: ben jij bereid je hond buiten de trainingsmomenten nooit alleen te laten? Dit vraagt om creativiteit en planning, maar is essentieel voor succes. Vormen van verlatingsangst Verlatingsangst bij honden is een breed begrip dat verschillende problemen omvat, maar niet altijd hetzelfde betekent als ‘niet alleen kunnen zijn’. Hoewel een hond met verlatingsangst niet alleen kan blijven, hoeft een hond die niet alleen kan zijn, niet per se verlatingsangst te hebben. Binnen de hondenwereld wordt vaak alles wat met ‘niet alleen kunnen zijn’ te maken heeft, verlatingsangst genoemd. Toch is er een belangrijk onderscheid tussen de klinische vorm van verlatingsangst en de meer algemene vormen. Algemene verlatingsangst verwijst naar honden die in paniek raken wanneer ze alleen worden gelaten. Zolang er echter iemand anders – zoals een buurvrouw, vriend of zelfs een onbekende – bij hen blijft, kunnen ze dit vaak prima verdragen. Klinische verlatingsangst is ernstiger en draait om een extreme hechting aan één specifieke persoon. Deze honden raken in paniek, ongeacht wie er bij hen blijft, zolang hun ene specifieke mens niet aanwezig is. Dit wordt ook wel hyper-attachment genoemd. Dit type verlatingsangst is zeldzamer, maar brengt een grotere belasting voor de eigenaar met zich mee omdat de hond niet elders kan worden ondergebracht. Het is belangrijk dat honden met hyper-attachment leren vertrouwen op andere mensen in hun omgeving. Naast ‘angst’ (vanuit Panksepp: waarbij – juist/ook – activatie van het hersensysteem GRIEF/PANIC speelt, red.) kunnen ook andere emoties en factoren een rol spelen. Frustratie kan ervoor zorgen dat een hond destructief gedrag vertoont, zoals blaffen, slopen of proberen te ontsnappen. Niet opgesloten willen worden is een ander probleem, waarbij honden vooral proberen te ontsnappen uit een bepaalde ruimte. Sommige honden gaan hierbij zelfs zo ver dat ze zichzelf verwonden of schade aanrichten om vrij te komen. Tenslotte is er FOMO (fear of missing out), waarbij honden moeite hebben met alleen-zijn omdat ze bang zijn iets te missen. Ze willen overal bij zijn en hebben moeite met de afwezigheid van hun eigenaar omdat de actie buiten hun bereik plaatsvindt. In Hylkes boek wordt de term verlatingsangst gebruikt om alle stress- en opwindinggerelateerde gedragingen te beschrijven die honden vertonen wanneer ze alleen worden gelaten. Een belangrijk concept hier is het ‘paniekpunt’: het moment waarop stress omslaat in paniek. Het is van groot belang dat eigenaren leren de subtiele signalen van stress bij hun hond te herkennen, zodat dit paniekpunt altijd vermeden kan worden. Alleen zo kan de hond stap voor stap leren dat alleen-zijn geen reden tot angst is. Tools zoals webcams bieden daarbij waardevolle hulp om de voortgang te monitoren en stresssignalen te analyseren. Daarnaast is het van belang dat de eigenaar leert om stresstriggers rondom het vertrek in kaart te brengen. Denk aan handelingen zoals het aantrekken van een jas of het pakken van sleutels, maar ook voetstappen in het grind bij het verlaten van het huis, die vaak spanning oproepen bij de hond. Zodra de triggers helder zijn, kan een persoonlijk trainingsplan worden opgesteld.


52 Uiteindelijk is het de bedoeling dat je je eigen therapieplan voor jouw ‘Simba’ schrijft, afgestemd op de unieke behoeften van jouw hond. De training is opgedeeld in kleine stappen, waarbij je altijd traint onder het paniekpunt. Zo leert je hond geleidelijk dat alleen-zijn geen reden voor angst is. Belangrijk hierbij, is de nadruk op variatie in moeilijkheidsgraad. Niet elke stap wordt zwaarder; soms doe je bewust een stap terug om je hond vertrouwen te geven. De training draait om consistentie en aanpassingen aan het tempo van je hond. Natuurlijk wil je je hond het liefst zo snel mogelijk leren om een paar uur alleen te blijven, zodat jij weer naar de sportschool, je werk of een etentje kunt. Maar alleen het tempo van de hond bepaalt hoe snel je vooruitgang boekt. Het doel van de training is om je hond te laten wennen aan het alleen-zijn zonder dat hij daar nog een emotionele reactie op heeft. Hylke noemt dit ‘de hond vervelen’. Door steeds kleine stapjes te oefenen, leert je hond dat er geen enkele reden is om zich druk te maken. Uiteindelijk moet het hem letterlijk geen fluit meer interesseren. Niet elke STAP wordt zwaarder; soms doe je bewust een STAP terug Hylke noemt daarvoor een aantal concrete do’s & don’ts: Don’t: gebruik geen bench bij honden met verlatingsangst, omdat veel van die honden ook last hebben van claustrofobie. Don’t: gebruik in het begin van de training geen voer of kluiven. Dit kan onbedoeld een signaal worden dat de ‘ellende’ van alleen-zijn eraan komt. Do: kies een plek in huis waar je hond zich veilig voelt om met de training te starten. Do: kondig je vertrek aan met een standaardboodschap, zoals ‘Huisje passen en inbrekers bijten.’ Blijf weg van zinnetjes zoals ‘Baasje is zo terug’ als je hond dit al associeert met angst. Ook het gedrag bij terugkomst krijgt aandacht: Don’t: begroet je hond niet uitbundig als je weer thuiskomt. Zoals Hylke zegt: ‘Hoe graag ik mijn hond ook wil overladen met knuffels, ik houd het neutraal: ‘Dag kerel, knappe man,’ met een rustige aai. In mijn hoofd geef ik hem echter duizend knuffels en roep ik dat hij de beste hond op aarde is!’ En ten slotte een absolute don’t: het gebruik van een correctiehalsband. Een angststoornis corrigeren met straf is niet alleen ineffectief, maar ook schadelijk. En ongelooflijk dom! Deel 3: Aan de slag met trainen Hylke neemt je mee door het trainingsproces aan de hand van Simba, een hond met verlatingsangst. Door Simba’s traject te volgen, krijg je een concreet beeld van wat je kunt verwachten en hoe je een trainingsplan op maat kunt maken. Kondig je VERTREK aan met een standaardboodschap, zoals ‘HUISJE passen en INBREKERS bijten’


Nicky Gootjes over 45 jaar honden opvoeden ‘Als instructeur zou je kritischer mogen zijn’ 54


55 Door: Hanneke Reitsma Voor mij liggen exemplaren van LosVast uit eind jaren 80. Zwart-wit, vol verenigingsinfo, maar ook al met tips en goed onderbouwde meningen. Iemand die in die tijd al gedreven bezig was voor O&O en LosVast is Nicky Gootjes. Hoe heeft zij de afgelopen jaren honden en mensen opvoeden ervaren? Vergelijken Nicky: ‘Ik zit nu 40 jaar in het vak en zie veel dingen die echt anders zijn. Beter, maar soms ook minder goed. Wat tegenwoordig écht beter is, is dat we veel meer oog hebben voor welzijn en de fysieke conditie. Denk aan het lesgeven in veel kleinere groepen - in mijn tijd stonden 15 combinaties naast elkaar op een rij - en aan balans- en coördinatieoefeningen. Wat ik écht pure winst vind, is de erkenning dat honden emoties hebben. Ik kom nog uit de tijd dat dieren bij (gedrags) onderzoeken geen eigen naam mochten hebben, alleen een nummer. Dieren hadden instincten, geen emoties. Toch is er ook, wat ik noem, ‘hap-snap-denken’. Er popt een nieuw onderwerp/idee op en hup, iedereen gaat ermee aan de slag. Zo is nu neuswerk een hype. Het wordt gepresenteerd als dé oplossing voor alles.’ Kritisch Als oude garde kan Nicky kritischer zijn als het gaat om ‘nieuwe’ inzichten of methoden; zij kan immers vergelijken. Toch pleit ze ervoor om óók als je nieuw bent in het vak kritisch te zijn: waarom zou ik dit mijn mensen aanbieden? Wat is het nut ervan (in de praktijk)? Ze ziet bijvoorbeeld iemand goed bedoeld de clicker inzetten voor bepaald gedrag, terwijl de bewuste hond helemaal geen band met zijn mens heeft. ‘Het zou zo mooi zijn als de les meer wordt aangepast aan het individu. Kritisch nadenken: wat heeft déze combi nodig?’ Groot gebrek ‘Wat ook een groot verschil is met vroeger: “Je hebt te gehoorzamen”. Natuurlijk deden we dat op een weinig sophisticated manier, maar linksom of rechtsom, de hond luisterde. Tenminste dat idee heb ik, dat we de honden écht beter onder controle hadden. Er is nog steeds een groot gebrek aan kennis bij hondeneigenaren over lichaamstaal en gedrag. Ondanks alle lezingen en workshops. Soms herkent de eigenaar wél de lichaamstaal: “Hij is alleen maar onzeker hoor”. Dat gezegd hebbende loopt de eigenaar verder en zijn onzekere hond moet het maar zien op te lossen in zijn eentje. Daar word ik heel verdrietig van.’ Toch is er ook, wat ik noem, ‘HAP-SNAP-DENKEN’ Zachtere types Nicky heeft ook het idee dat er tegenwoordig veel meer onzekere honden zijn, ook bij de rashonden met stamboom. Of het inderdaad zo is en zo ja, hoe dit is ontstaan, weet zij niet. Zij heeft wel een idee. ‘Mijn gedachte is dat we (on)bewust fokken met wat deemoedigere, zachtere types. Men vindt deze honden namelijk makkelijker in de omgang. Echter, in deze maatschappij heb je juist stevige honden nodig! De lat voor de hedendaagse hond ligt immers veel hoger dan 40 jaar geleden. En trouwens: het goed begeleiden van onzekere honden is helemaal niet zo makkelijk.’ Over Nicky Gootjes Nicky Gootjes is 40 jaar geleden gestart als hondentrainer bij de Dierenbescherming. Zij was gastdocent op diverse opleidingen voor onder meer de vakken Gedrag Hond/Kat en Trainen Dieren. De laatste jaren geeft zij les bij de Tinley Academie en ze heeft meerdere boeken geschreven voor de hondeneigenaar/-instructeur. Haar eigen Gedragscentrum Samenspel heeft een unieke belevingstuin.


58 Webinar Zuzanna Kubica Zwerftochten aan een korte lijn Door: Regine Voort Hoe kun je een hond een goed leven geven als je op een appartement midden in de stad woont en alleen, misschien, in het weekeinde met hem naar een gebied kunt waar hij los kan lopen? En verder altijd aan de lijn? Hoe kun je dan je honden toch voldoende autonomie en uitdaging geven voor een bevredigend hondenleven? Zuzanna verkeerde ook in deze situatie. Door heel goed naar haar zeer verschillende honden en hun behoeftes te kijken, heeft ze hier een aanpak voor ontwikkeld. Veel is voor ons niet nieuw, maar voor veel eigenaren nog wel ...


59 Webinar Kubica Lessen van zwerfhonden Zuzanna Kubica bracht haar jeugd door in Polen, Engeland en Griekenland en sloot daar vriendschap met de vele loslopende honden die ze er aantrof. Ze liep vaak gewoon los met ze op. Daarna verhuisde ze naar Canada, waar honden bijna overal aan een korte (1.80) lijn moeten lopen in het openbaar. Daar kreeg ze drie honden voor wie rustig aan de lijn lopen geen vanzelfsprekendheid was: twee zwerfhonden waarvan één reactief was aan de lijn, en de ander zeer angstig, ook voor aan de lijn lopen – want ze was met een lasso gevangen. Haar derde hond was overmatig sociaal en uitbundig. Kortom: een uitdaging om met deze honden ontspannen aan een korte lijn te lopen. Verschillende aanleg van zwerfhonden? Veel van Zuzanna’s cliënten hebben ex-zwerfhonden, voor wie het aan de lijn lopen wennen is. Ze ziet grote verschillen tussen de honden, waarbij de noordelijke honden (uit koude klimaten) vaak een grotere en blijvende behoefte aan rondzwerven hebben. Honden uit zuidelijke streken lijken zich veel gemakkelijker aan te passen aan een minder actief bestaan – zolang er maar wel regelmatig wat nieuws te besnuffelen valt. Keuzevrijheid? Zuzanna’s cliënten wonen in meerderheid in de stad, soms zonder een tuin of balkon. Vele van hun honden hebben een geschiedenis als zwerver en zijn vrijheid gewend. Zuzanna moedigt haar cliënten wel aan om zo veel mogelijk met ze de natuur in te gaan, maar de praktijk is dat haar cliënten de meeste dagen met hun hond in de stad aan de lijn moeten lopen. Elke hond heeft (enige mate van) keuzevrijheid nodig, of het nu aan de lijn of loslopend is. Hoe zorg je ervoor dat aan de lijn lopen niet frustrerend en te beperkend is? Trekken Aan de lijn lopen is volgens Kubica pas plezierig als honden beseffen dat ze niet hoeven te trekken om ergens te komen waar ze willen zijn, dus dat ga je met ze oefenen. En je moet als eigenaar óók niet aan de hond trekken – noodgevallen uitgezonderd. Kijk naar je hond, wat heeft zijn interesse, wat wil hij vermijden? Probeer de wandeling zo in te richten dat hij naar hartenlust kan snuffelen in een omgeving die variatie biedt. In drukke steden lukt dit vaak zelfs beter dan in rustige buitenwijken, omdat er in de stad zo veel te horen, ruiken, zien en besnuffelen is. Zonder lijn Je loopt zo veel mogelijk alsof de lijn niet bestaat. Gebruik de lijn niet om de hond van richting te laten veranderen, te stoppen, of mee te laten lopen. Aangeven dat je van richting wilt veranderen doe je met je stem, met lichaamstaal, of je lokt hem. Daarmee heb je een vorm van communicatie die ook zonder de lijn werkt. Binnenshuis Wat je binnenshuis met je hond doet vormt een integraal onderdeel van ‘de hond aan zijn trekken laten komen’. Daar is niet alleen de wandeling voor. Samen aan een touw of speeltje trekken (‘tugging’) kost de hond veel energie en is erg bevredigend. Verder: doggydanceoefeningen, voertjes zoeken, snuffelspellen, kauwen: alles afhankelijk van hoe je hond het ervaart. Het vraagt zeker aandacht en tijd!. Als je dan in de weekenden een plaats opzoekt waar je hond los kan lopen, redden de meeste honden het hiermee zonder van frustratie te ontploffen. Maar de voorwaarde is wél dat het aan de lijn lopen echt qualitytime voor ze is. Qualitytime aan de lijn: voorwaarden Als aan de lijn lopen niet frustrerend is voor een hond zal hij niet (terug)trekken. Haast je hond dus niet, moedig hem niet aan om door te lopen. Wacht op hem als hij wil snuffelen en kijken. Doe je dat niet dan zal hij waarschijnlijk gaan trekken om langer tijd te hebben om ergens te kunnen Zuzanna Kubica


60 buiten doorbrengt, niet in afgelegde afstanden. Voor veel mensen is dit een eyeopener, ontdekte Zuzanna. Een snuffelwandeling is voor veel honden oneindig veel bevredigender (en veelal vermoeiender) dan naast zijn mens ononderbroken door moeten lopen. Samen Wees buiten ook echt samen met je hond. Als jij in gedachten niet bij je hond bent, haakt hij ook af. Kijk maar naar de mensen die druk telefonerend een hond achter zich aan zeulen (of door de hond meegezeuld worden). Bel en app niet tijdens het wandelen met je hond. Als het echt een keer (dus niet voortdurend!) moet, doe het dan niet al lopende, maar markeer het als iets afwijkends in de wandeling. Stop, strooi eventueel wat voertjes op de grond zodat hij iets te zoeken heeft terwijl hij op je wacht. Loop daarna samen weer door. Zuzanna vergelijkt het wandelen met je hond aan de lijn met het hand in hand lopen met een medemens. Wandelen of meelopen Soms moet je ergens heen en zal je hond gewoon met je mee moeten lopen, is er geen sprake van ‘samen zwerven’. Het is nuttig om je hond een apart signaal hiervoor aan te leren, een ‘mee’ of ‘naast’ zodat hij weet dat je nu van hem verwacht dat hij gewoon meeloopt, zonder gezellige snuffelexercities. Als hij voldoende aan zijn trekken komt in huis en op de ‘zwerfwandelingen’ zal dit geen probleem zijn. Zuzanna vergelijkt het wandelen met je hond aan de lijn met het hand in hand lopen ‘Balade’: samen zwerven De ‘balade’ (Frans voor wandeling, ommetje, uitstapje) is de aangename wandeling die Zuzanna voor ogen staat: de lijn hangt slap, de hond mag voor of achter je lopen, je wacht op elkaar, je past je tempo aan hem aan en hij aan jou (trekt de lijn ook niet strak), je geeft beide op een rustige manier aan als je van richting wilt veranderen. snuffelen. Je kunt je ook aan zijn tempo aanpassen als je dat lukt. Zo niet: probeer dan eens langzamer te lopen. De hond moet dan ook aanpassen (bijvoorbeeld stappen in plaats van draven), misschien valt hem dat gemakkelijker. Waarom, wat? Onderzoek wat je hond leuk vindt. Samen naar de duiven of de eekhoorns kijken, waarom niet. Zou hij bij je blijven als hij los van de lijn was? Waarom wel, waarom niet? Leer goed kennen wat je hond zelf graag doet en neem dat op in je wandelingen. Zo bezig zijn schept een band. Heeft hij een hekel aan natte voeten? Leid hem om plassen heen. Houdt hij er juist wel van, laat hem dan eens in een (schone) plas spelen. Het is net als met een klein kind, als je je in zijn belevingswereld verplaatst zie je zelf de wereld opeens ook anders. Waarom zou je niet eens een andere route nemen dan gewoonlijk als de hond aangeeft wel eens een andere kant op te willen? Zo kun je samen een zwerftocht maken. Tijd Vergeet je stappenteller als je met je hond loopt. Denk in termen van de tijd die je met je hond


63 Blije bulldog-ervaringen bij O&O Ingezonden door Ineke Verkerk Als beginnend instructeur belandde ik 1988 bij de Basis Instructie Cursus in Muiden. Met een geleende hond, want mijn puppy was er nog niet. Er ging een wereld voor mij open. Mijn eerste hond was getraind met ‘het betere ruk- en trekwerk’. Het was een eigenwijs dier, dus ik ontdekte al snel dat het een stuk beter ging met een voertje. Met open mond heb ik bekeken hoe je honden ook kon trainen! Martin Brouwer, Quirine (Potter van Loon, red.) en Loes (van den Bogaard, red.) lieten een heel andere manier zien om honden te trainen. Ik zakte als een baksteen, maar meldde me direct aan voor de weekcursus in Malden. Daar bleek mijn Bulldog (Charly, een witte reu) als een speer te leren apporteren, vooruit te gaan en te volgen als een trein. Vervolgens hebben we jaren getraind bij Nieta (Siegelaar, red.) en Gré (Hooijmeijer, red.), waar Charly zelfs zijn GG-diploma haalde. Maar O&O smaakte naar meer: de Pinksterweekenden, met allerlei activiteiten, waaronder Reddingshondenwerk. Daar stond ik, tot verbazing van de inleiders, met een Bulldog (die niet omviel als het zonnetje scheen – erger nog, hij wilde in de zon zijn). met alle VIER z’n poten BOVEN OP het slachtoffer! Niets wist ik van speuren en zoeken, en Charly ook niet. Het zoeken werd keurig opgebouwd over twee dagen en tijdens de laatste keer zag ik bij Charly het kwartje vallen. Zijn slachtoffer verdween in een droge sloot en Charly moest haar vinden. Hij keek rond, keek nog eens naar mij, en deed zijn ogen half dicht en gebruikte zijn neus. Ohhhhh daar is ze! Met grote vaart schoot hij over het veld, en vond zijn slachtoffer in de sloot. Bafff, met alle vier z’n poten boven op het slachtoffer! En ja, ze heeft het overleefd! Waar het eerder niet lukte om Charly aan het speuren te krijgen, was het na dat weekend een eitje. Veel geleerd en gelachen: kamperen op het veld, meedoen aan allerlei hondensporten, behendigheid, flyball, obedience, en natuurlijk gelijkgestemde zielen. De handlersdagen bij Martin, terugkomdagen voor instructeurs (waar ik niet herkend werd omdat ik een herder bij me had omdat Charly toch echt te oud werd). Nog vaak denk ik er met plezier aan terug. n


65 Puppyspelen Pups laten spelen op de hondenschool (Hoe) kan het wél? Door: Hanneke Reitsma ‘Wat ik zo vreselijk jammer vind, is dat we onze hond niet mochten laten spelen op de hondenschool. Ook mag hij aangelijnd nooit contact maken. Dat betekent dat hij dan dus nooit contact heeft met andere honden ...’ Dit hoor ik tegenwoordig steeds vaker van mijn cliënten. Niet iedere stad heeft (geschikte) losloopgebieden of -veldjes. Niet iedereen kent sociale honden waar de pup veilig interactie mee kan hebben. De groep honden die fatsoenlijk met soortgenoten kan omgaan, lijkt steeds kleiner te worden. Juist hierin kan een hondenschool veel betekenen. Al bladerend in oude exemplaren van LosVast, stuitte ik op discussies die in ’87 ook al werden gevoerd: argumenten voor en tegen spelen van pups in de les. In die tijd was een van de argumenten dat dominante pups te veel de baas zouden gaan worden – dát argument zie ik gelukkig niet meer langskomen. Anderen vonden spelen in de les juist noodzaak. Tegenwoordig zie ik vooral argumenten tégen interactie/spelen van pups op de hondenschool. Het lijkt wel alsof we alleen nog maar nadelen en enorme risico’s zien. Veel wat ooit normaal was, is nu not done. Mijn argumenten voor wél interactie op school: - Spelen met soortgenoten is de natuurlijke behoefte van pups en jonge honden. Niet voldoen aan die behoefte betekent een grotere kans op het ontstaan van frustratie (blaffen, agressie) en angst – al dan niet richting soortgenoten. - Door fijne interacties krijgen ze positievere associaties met soortgenoten – ook met die er vaak heel anders uitzien. Onbekend maakt onbemind. - Sociale skills zijn deels aangeboren en deels aangeleerd; oefening in een veilige setting baart kunst. - Wetenschappelijk bewezen: door fijn samenspel zit je lekkerder in je vel en kun je ook beter leren en ontspannen/slapen. Fijn samenspel kan hierdoor schrikachtigheid en angst verminderen. - Door leuke interactie (naar behoefte) toe te staan in de les, voelen de pups zich sneller veilig, ontstaat er minder snel frustratie in die context en wordt het in die keren daarna steeds gemakkelijker(!) om ze op de eigenaar gericht te krijgen. Je kan zelfs de hier-oefening beginnen op te starten als pups elkaar wat beter kennen vanuit interactie met elkaar. - Eigenaren leren, door de uitleg van de instructeur, hun pup veel beter kennen. En krijgen meer inzicht in hondentaal en -gedrag in het algemeen. Door leuke INTERACTIE toe te staan in de les, voelen DE PUPS zich sneller VEILIG Spannend Ik kan me voorstellen dat je het, zeker als beginnende hondenschooleigenaar of instructeur met nog weinig ervaring op dit vlak, best spannend vindt en een te grote verantwoordelijkheid om pups te laten spelen. Bang dat hondjes worden getraumatiseerd, in jouw les. Dan kan ik je geruststellen: de kans dat honden onderling in een park zónder toeziend oog van iemand met kennis van gedrag een trauma oplopen door een andere hond is echt vele malen groter. Pups zijn over het algemeen behoorlijk veerkrachtig. Dat is mijn ervaring.


66 Stel een kind valt een ander kind lastig en deze ‘bijt van zich af’; gaat dat kind dan voortaan tegen iedereen snauwen? Dat ligt eraan. Als die ander vervolgens zijn grenzen respecteert/indimt, dan hoeft hij niet meer te snauwen. Dát kan zelfvertrouwen geven; het besef dat er rekening met hem wordt gehouden. Datzelfde zag ik ook bij pups gebeuren. Een grauw of snauw kan de gemiddelde, fitte pup prima handelen. Even uitschudden en weer door! Grenzen aangeven hoort erbij. Dat leerden ze als het goed is ook al in het nest van elkaar. Het wordt wat anders als de ander zijn gedrag niet aanpast. Als de pup niet wordt erkend en/of wordt platgewalst. Of er wordt niet de tijd gegeven om het vertrouwen tussen beide te herstellen. Er spelen natuurlijk vele factoren mee die bepalen hoe een individu iets op dat moment ervaart, zoals (epi)genetische aanleg, eerdere ervaringen en gemoedstoestand. En ja, natuurlijk kan een pup zijn emoties nog lastig reguleren. Het is dus aan ons, instructeurs, om goede combi’s te maken, te blijven monitoren en bij te sturen. ‘Ja, maar de pup denkt dan dat hij eenmaal volwassen ook aangelijnd op iedereen af mag.’ Daar kan ik héél kort over zijn: ten eerste, de behoeftes en opwinding veranderen als de honden ouder worden. En vanuit hun spel kun je ze juist naar je toe leren roepen. Een prachtig leermoment voor eigenaren; wanneer is het geschikte moment? En hoe doe je dat? Ten tweede: de hond kan dit prima leren door dit consequent te communiceren; je mag wel of je mag niet. (‘Nu niet’ versus ‘Toe maar!’) Net zoals we dat aan kinderen leren. Op mijn hondenschool (1992-2002) liet ik de pups (9 tot en met 16 weken) wél interactie hebben, spelen. De hele groep van maximaal acht pups tegelijk ... Tegenwoordig zou ik het zeker wat anders aanpakken, toch zou ik pups nog steeds de kans geven interactie te hebben en te laten spelen. Het liefst één op één of in kleine groepjes. Mijn voorkeur zou uitgaan naar een combi van speel- en leerlessen, zoals je ook in groep 1 van de basisschool ziet. Ja maar ... ‘Ja, maar pups kunnen niet goed met elkaar spelen, herkennen elkaars gedrag nog niet.’ Dat klopt, ze zijn heus nog sociaalonhandig. Samen spelen van kinderen is noodzakelijk voor hun ontwikkeling, fysieke en mentale welzijn – daar heb je geen wetenschappelijk onderzoek voor nodig. Zo ook voor honden. Pups hebben in het nest nog volop de beschikking over elkaar. Wil de een niet, dan de ander wel. En dan ineens is dat over. Het zou wat zijn als kinderen geen interactie meer met elkaar mogen hebben omdat ze – nog –niet zo sociaalhandig zijn. Geen speelkwartier meer, zonder praten gelijk naar huis ... Wij kunnen kinderen en pups helpen bij het veilig met elkaar omgaan op school. Dát kan ZELFVERTROUWEN geven; het besef dat er REKENING met hem wordt gehouden ‘Ja, maar verkeerd gedrag raakt zo bekrachtigd en pups raken getraumatiseerd.’ Een eerste ontmoeting met een onbekende andere pup is vaak spannend. Laat de lijn zo snel mogelijk vieren als dat kan. Maar als ze de tijd krijgen en beide de behoefte hebben, kan er prima worden gespeeld.


67 Puppyspelen ment is, laat je de lijn nog even aan de pittigste/ lompste. Dan zou het mooi zijn als ze samen vrije interactie kunnen hebben. Mogelijk echt spel. Hoe lang? Dat ligt aan de pups. Voor sommige is een minuut al veel. Voor sommige is toekijken, vanuit de veiligheid van hun mens – bijvoorbeeld op schoot –, al meer dan genoeg voor een eerste keer. Pups moeten niet over hun theewater gaan. Las wat pauzes in. Ingrijpen? Sommige pups matchen gelijk heel leuk, bij andere moet je veel bijsturen. Natuurlijk gaat het er soms iets te hard aan toe. Dan grijp je direct in: de ‘boosdoener’ houd je even vast, die probeer je iets te kalmeren (kijk wat voor die pup werkt, zonder dat frustratie te veel oploopt) en zo geef je het ‘slachtoffer’ gelijk lucht. Vaak komt het ‘slachtoffer’ direct weer speels op de boosdoener af: ‘Kom je nog?’ Als het slachtoffer wegloopt, dan weet je dat er even pauze nodig is. Meestal schudt zo’n pup zich uit en speelt een paar tellen later vrolijk verder. Het voorval alweer vergeten. Soms bijt een hondje even van zich af als het iets te ruig gaat, of keft naar soortgenootjes – veilig Tips voor het begeleiden Hoe ik deze speel-leerlessen zou aanpakken: De allereerste keer komen eigenaren op afspraak even kort, met pup, apart kennismaken. Een mooie gelegenheid om het vaccinatieboekje te bekijken, de pup te beoordelen en alvast wat informatie te geven. NB Een pup die korter dan een week bij zijn eigenaar is, zou ik nog niet in een groepsles willen hebben. Die moet zich immers eerst nog veilig voelen bij zijn mens, een band krijgen. Met een aparte theorieles vooraf kun je al een en ander uitleggen aan de eigenaren, zonder dat hun pup ze afleidt. Tijdens de speel-leerles kan een hulpinstructeur de puppyinteracties filmen. Dan kunnen eigenaren hun eigen mobiel in de zak laten zitten. Benodigdheden Het is ideaal als je een omheinde (buiten) ruimte hebt of lokaal met stroeve ondergrond. Die hoeft niet groot te zijn – je kan een ruimte kleiner maken met gaas. Zet er wel stoelen in voor de eigenaren. Heb je dat alles niet tot je beschikking, dan is één op ééninteractie met een lange lijn (3-5 m) eraan echt wel mogelijk voor het eerste contact. Een biothane lijn is licht in gewicht en kan je los laten slepen. Deze lijn zit dan aan het y-tuigje. NB Op zich heb ik niets tegen halsbanden, maar wel als je de lijn eventueel wilt laten slepen. NB Gebruik bij voorkeur geen speeltjes of lekkers tijdens die hond-hondinteracties of speelsessies; deze kunnen heel andere, ongewenste, emoties oproepen. Bij het beëindigen van interactie, als pups ver genoeg uit elkaar zijn gehaald, mogen eigenaren hun pup wel gelijk iets lekkers te kauwen geven; denk aan een pensstaafje of stukjes lamslong. Kennismaking en ... De eerste les samen zou je als volgt kunnen beginnen: de pups mogen één op één aangelijnd even kennismaken. Het initiatief ligt bij de pup. Merk je dat ze beide gemotiveerd zijn om interactie te hebben (of te spelen), laat je ze los. Wanneer er toch wat veel verschil in grootte of temperaDoor wél even te laten snuffelen bij een soortgenoot bij wie dat veilig kan, voorzie je in een behoefte. Emoties worden ook gekoppeld aan geur ...


68 Geen match Wanneer zijn pups geen match? Over het algemeen is het een kwestie van te groot verschil in grootte en kracht of spelstijl, vaak ook door te hoge opwinding. Wie begint al vanuit te hoge opwinding? Welke pup komt gillend en stuiterend uit de auto? Ik zie dat regelmatig bij die hondjes die het stiekem spannend vinden én een enorm opgekropte behoefte hebben. Het kan helpen als deze eerst even zelf de gelegenheid krijgen te exploreren of even te sjorren met een speeltje met hun mens. Bij andere kan juist een likmatje met smeerspul even helpen. Vóórdat de introductie met andere pups plaatsvindt. Leg dat alles vooraf, bij inschrijving of de theorieles al, uit aan de eigenaren: de pup bepaalt. Soms zitten pups al aan hun taks vóórdat ze op les komen. Daarom gaat mijn voorkeur uit naar speelleerles in de ochtend of vroeg in de middag. Mijn ervaring is dat pups blij worden en positieve associaties krijgen van dergelijke lessen, áls je het gedegen aanpakt. En hun mensen ook. Natuurlijk zitten er bully’s tussen. Natuurlijk zitten er erg voorzichtige pups tussen. Of pups die een valse start hebben gehad. Of pups die de behoefte niet hebben, en/of gelijk te fel worden. Dus het is aan jou, als instructeur, om pups goed in te schatten en te kijken of, en zo ja, hoe te matchen. Dat alles zul je zelf door ervaring moeten leren. Ga anders in de leer bij een hondenschool die het wél, op een positieve manier doet? En kijk hoe de pups het ervaren. n van onder, achter of op zijn mens. Je hoeft niet altijd wat te doen. Mijn ervaring is dat dit gedrag doorgaans minder wordt naarmate die pup vaker de kans krijgt om eerst vanuit de veiligheid toe te kijken. Zo’n pup wordt vaak toch nieuwsgierig en vrijer! Net zoals sommige kinderen tijd nodig hebben om vertrouwd met elkaar te raken. Beëindigen Probeer altijd positief af te sluiten. Dus stop als ze nog vrolijk, maar wél al wat voldaan zijn. Dán, als ze weer bij hun mens zijn, kun je dus wel even iets superlekkers te kauwen geven. Dat kan helpen de opwinding te laten zakken en voor de ervaring dat hun mens niet de boeman/-vrouw is die het feestje verstoort. Leg dat VOORAF, bij inschrijving al, uit aan de eigenaren: DE PUP BEPAALT De eigenaren Vanaf het eerste moment, de kennismaking, grijp je dit alles aan om de eigenaren te leren waar op te letten: hoe kun je zien of je pup wel contact wil? Wil spelen? En wat doe je dan? Wanneer is het leuk spel? Wanneer moet je ingrijpen? En hoe doe je dat eigenlijk, dat ingrijpen? Hoe kun je ervoor zorgen dat de opwinding van hun pup minder hoog wordt? Wanneer moet je hem écht even verwijderen of tot rust laten komen? Betrek de eigenaren er echt bij. Bij Kynologisch Nederland, een hondenschool waar wekelijks tientallen pups lessen, laten ze de pups bewust in kleine omheinde ruimtes interactie hebben/spelen, zo legt Debby van de Ban uit. Dat voorkomt te wild narennen. Doorgaans zijn er maximaal drie à vier pups per keer bij elkaar en deze worden vooraf gematcht. Het is een vast onderdeel van de les, maar als pups te moe zijn of niet goed kunnen worden gematcht – denk aan drie Doodles en een Boxer – dan kan het niet. Het spelen gebeurt altijd onder toeziend oog van hulpinstructeurs.


Hoe creatief mag je cursist zijn? Door: Hans Schnock LosVast plaatste een oproep om herinneringen te delen. Voor mij is dit inmiddels ongeveer 25 jaar geleden, maar een aantal dingen zijn me wel bijgebleven. O&O had destijds een bepaalde reputatie ... Er werd beweerd dat er elke lesdag wel mensen huilend van het veld liepen. Met enige koudwatervrees maakte ik dus de reis vanuit Limburg naar het Dogcenter met mijn Golden Retrieverteefje als steun en toeverlaat. De eerste les kregen we van Gré Hooijmeijer en ... ik vond het geweldig! Gré straalde rust uit en gaf op een heel prettige manier terugkoppeling. Ik voelde me veilig en heb veel geleerd, met name over het maken van stappenplannen. Waren er ook mindere punten? Zeker wel. Het feit dat we een aantal dagen achter elkaar les kregen en je je daarbij toch constant bekeken voelde, leverde wel stress op bij de cursisten. Dus tranen en frustratie heb ik wel gezien. Ook het feit dat ik in een hotel verbleef op de vijfde verdieping zonder lift met een hond die geen trappen durfde te lopen, was niet echt bevorderlijk voor mijn gemoedsrust en mijn rug. Maar het belangrijkste vond ik wel dat we destijds strikt moesten werken via het stappenplan uit de klapper. Daarin stond bijvoorbeeld dat je bij een Blijf-oefening niet ‘Blijf’ mocht zeggen, maar de positie moest herhalen. Dus als je wilde dat de hond bleef zitten, dan herhaalde je het commando ‘Zit’. Nu was mijn Golden GG2 getraind en als ik tegen haar ‘Blijf’ zou zeggen, zou ik gerust koffie kunnen gaan drinken en bij terugkomst zou ze er nog zitten. Door het commando te herhalen, raakte ze in verwarring en ging ze liggen of staan. Afwijken van de klapper was (destijds, red.) echter niet toegestaan, dus kregen de cursisten een houding van ‘oke, als je het zo wilt zien, doe ik het wel op examen zo, maar in mijn eigen lessen ga ik mijn eigen gang weer’. Dit is me altijd bijgebleven en in de jaren dat ik zelf instructeurs heb opgeleid heb ik er altijd op gehamerd dat ik geen acteurs of imitators wil opleiden. Creativiteit en het kunnen putten uit een rugzak van verschillende methodes bepaalt naar mijn idee voor een groot deel de kwaliteit van een instructeur. Want als we dit nu vertalen naar onze cursisten: hoeveel ruimte geef je ze om zélf met oplossingen en voorkeursmethodes te komen? In veel lessen zie ik nog dat de instructeur uitlegt hoe een cursist zijn hond kan laten liggen, staan of noem maar op. Waarom zouden we niet aan cursisten vragen: ‘Probeer thuis een methode te bedenken hoe je je hond op commando kunt laten staan’. Je geeft als randvoorwaarde mee dat de methode geen angst of agressie mag oproepen, en wellicht zul je versteld staan van de creativiteit van je cursisten. Is het niet zo dat honden dingen die ze zélf ontdekken beter onthouden en leuker vinden om te doen? Laten we dit onze cursisten ook gunnen. n 69


70 MODULE A KEN DE HOND Basiskennis: een stevige theoretische basis vereist voor elke opleiding bij O&O 4 dagen (op locatie) of 8 dagdelen (online) of een combinatie hiervan MODULE B TRAIN DE HOND Dé trainingsmodule voor iedereen die meer wil leren van en met honden. Leer kijken met een heel brede blik naar training en hondensport. 1 dag theorie en 2 dagen praktijk (op locatie) MODULE C TRAIN DE MENS Lesgeven in de praktijk; vormgeven en uitvoeren van opvoedingscursussen aan eigenaren. Sluit aan op module A en B. Met goed gevolg afgelegd? Dan ontvang je het diploma kynologisch instructeur 9 dagen: 8 dagen praktijk op locatie en 2 dagdelen theorie (online) WIL JIJ GRAAG MEER WETEN OVER HONDEN VOLGENS DE NIEUWSTE INZICHTEN? Dan ben je bij O&O voor mens en hond aan het juiste adres! We hebben onze modules en website vernieuwd. Neem een kijkje op: www.hondenopvoeding.nl Bijscholingen Trainen is leuk!? 2-daagse workshop HR-hond op jouw hondenschool (onderdeel van het VIP-traject) 1-daagse module Lezingen Mét accreditatiepunten – 2 keer per jaar - voor O&O-leden gratis Meer informatie? Kijk op de O&O website www.hondenopvoeding.nl Inschrijven? Ga naar Inloggen/ Mijn O&O, log in en ga naar Activiteiten. O&O is een door CKI / RvB en SPPD geaccrediteerde opleider voor kynologisch instructeurs.


Omgaan met over-de-top gedrag MODULE A VAN O&O VOOR MENS EN HOND Ken de hond Iedereen die een hond heeft en hobbymatig of professioneel met honden werkt, heeft basiskennis nodig. De Module A - Ken de hond verschaft je dat fundament. Ook fokkers, mensen die werken bij een hondenuitlaatservice, hondentrimmers en pensionhouders kunnen hun hart ophalen bij deze module! En voor wie de vervolgcursussen bij O&O wil gaan volgen, is de Module A - Ken de hond verplichte kost. Alles wat je als een beetje hondeneigenaar wilt weten, komt in deze module aan bod, zoals: • Afstamming en de gevolgen daarvan • Ontwikkelingsfasen en levensbehoeften • Leren bij honden • Houdingscommunicatie en gedragsherkenning • Emoties en welzijn • Oorzaken van gedrag • Rasspecifieke eigenschappen • Gezondheidsleer • En nog veel meer! Dus of je nu instructeur wilt worden of niet: na het volgen van Module A weet je waarover het écht gaat in hondenland. Module A – Ken de hond maakt een verplicht onderdeel uit van het diploma kynologisch instructeur. Wanneer je in het bezit bent van het certificaat van de Module A - Ken de hond plus het bewijs van deelname aan Module B - Train de hond én het certificaat van Module C - Train de mens, dan voldoe je in ruime mate aan de eindtermen die door de Raad van Beheer zijn gesteld aan een ‘kynologisch instructeur’ en ontvang je het bijbehorende diploma. Inschrijven? Ga op onze vernieuwde website www.hondenopvoeding.nl naar Inloggen > Mijn O&O > log in > ga naar Activiteiten en schrijf je in! Meer informatie over deze module vind je hier: 71


MODULE B VAN O&O VOOR MENS EN HOND Train de hond Module B - Train de hond is een spiksplinternieuwe module die met een brede blik kijkt naar training en hondensport. Wanneer je onze module A - Ken de hond hebt gevolgd en daar o.a. de basiskennis over de leerprincipes hebt geleerd, kun je deze theoretische kennis in de praktijk brengen in module B - Train de hond. Op leuke en speelse wijze zul je ontdekken welke aspecten allemaal een rol spelen bij het trainen van de hond. Deze module is enerzijds ontwikkeld om de mensen die verder willen met de opleiding tot kynologisch instructeur goed voor te bereiden op de laatste module van deze opleiding, module C - Train de mens. De module C - Train de mens kan zich daardoor nog beter richten op het leren lesgeven, de groepsdynamiek en het leren hondeneigenaren/-begeleiders te helpen met hun honden in de dagelijkse praktijk. Anderzijds is deze module ontwikkeld voor mensen die geen ambitie hebben om les te geven maar wel lekker met hun hond aan de slag willen. Een hond leert zijn hele leven lang dus is het belangrijk dat dat leren op een voor begeleider én hond veilige en prettige manier gebeurt. Je leert in de module B - Train de hond welke informatie een hond nodig heeft van zijn begeleider om te begrijpen welk gedrag hem het meeste oplevert. En wat nog belangrijker is, je leert te zien wat jóuw hond nodig heeft en op welke manieren jij hem dat kan geven. Module B - Train de hond is een trainingsmodule die bestaat uit één dag theorie en twee praktijkdagen. Deze module heeft geen examen; je krijgt na afloop een certificaat van deelname. Deelnemers die doorwillen naar module C - Train de mens, krijgen een persoonlijk advies over wat ze eventueel nog kunnen doen om uiteindelijk goed beslagen ten ijs aan de start van die module te verschijnen. Inschrijven? Ga op onze vernieuwde website www.hondenopvoeding.nl naar Inloggen > Mijn O&O > log in > ga naar Activiteiten en schrijf je in! Meer informatie over deze module vind je hier: 72


MODULE C VAN O&O VOOR MENS EN HOND Train de mens Op veel hondenscholen draait het in de puppy- en/of basiscursus nog veelal om het aanleren van oefeningen als zit, lig, volgen en hierkomen. In diverse boeken en op YouTube zijn hier de stappenplannen voor te vinden en veel instructeurs-in-de-dop kennen die methoden al voor ze met de opleiding tot kynologisch instructeur beginnen. De vernieuwde praktijkmodule C – Train de mens gaat nog meer dan voorheen in op het kunnen leveren van maatwerk. Wil je de mens-hondcombinatie die voor je staat écht kunnen helpen, dan begint dat met heel goed kijken. Wat vertelt deze hond? Wat heeft déze combinatie nodig, welke informatie kun je deze mens geven om het deze hond gemakkelijker te maken, niet alleen op het trainingsveld maar dagelijks. Wanneer gebruik je nu zo’n basisoefening en - misschien nog belangrijker - wanneer níet? In de vernieuwde Module C –Train de mens komt dit uitgebreid aan bod. Hoe kun je deze combinatie verder helpen als stap één van je stappenplan niet eens lukt? En wat kun je een combinatie bieden die de laatste stap van je stappenplan al volledig beheerst? Je creativiteit wordt aangesproken in deze module en je krijgt volop de gelegenheid om je kennis- en kunderugzak te vullen. En je gaat oefenen met hoe je dat als instructeur overbrengt op een manier die bij díe mens past. Best een klus! Daar is de module C - Train de mens alleen natuurlijk veel te kort voor. Maar wij zorgen met de drie modules A, B en C samen voor een solide basis! Inschrijven? Ga op onze vernieuwde website www.hondenopvoeding.nl naar Inloggen > Mijn O&O > log in > ga naar Activiteiten en schrijf je in! Meer informatie over deze module vind je hier: 73


74 Uit de oude doos ... Basisinstructieweek Heumen, april ’90. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar er was ooit een tijd dat men nauwelijks foto’s maakte. Van de begin jaren van O&O bestaat dus weinig beeldmateriaal, maar Gerdien Aeijelts Averink (waarvoor veel dank!) vond in haar fotoalbums nog wat kiekjes uit 1990. Voor de mensen die haar kenden: spot de oprichtster en erelid Loes van de Bogaard. En, misschien herken je jezelf er ook op? LosVast viel destijds als verenigingsblad zes maal per jaar bij leden in de bus. Wat opvallende teksten, allen uit ’87 – de eerste bewaarde exemplaren die de redactie in bezit heeft -, wilden we jullie niet onthouden. Ter leering ende vermaeck.


Omgaan met over-de-top gedrag 75 Basisinstructiecursus ’90 Basisinstructiecursus ’90


76 Webinar door Dr. Amber Batson Giardia en gedrag: wat weten we over deze kronkelige link? Door: Liselot Boersma Giardia wordt vaak aangewezen als de veroorzaker van gedragsproblemen. Is dat terecht, of is de ontwikkeling van Giardia een symptoom van andersoortige problemen die al op de achtergrond sluimerden? Tijdens dit webinar ging Amber Batson uitgebreid in op Giardia-infecties bij honden. Wat weten we over Giardia, welke gevolgen kunnen infecties hebben en wat is belangrijk voor een goede behandeling? En zo blijft onze blik steeds gericht op wat onze hond produceert. Vooral bij de pup!


77 ben om alles weer terug in balans te krijgen. Als het lichaam dit gevecht verliest, dan ontstaan er problemen. Deze problemen ontstaan dan echter niet puur en alleen door Giardia, maar ook door de immuunreactie (en de ontstekingsreactie) van de hond zélf. Interactie tussen het microbioom en de reactie van het individu zijn van grote invloed op de gevoeligheid voor problemen. De algehele gezondheid van de hond is dus van invloed op de mogelijke schade die de Giardia wel of niet kan aanrichten. Symptomen van een Giardia-infectie De meest voorkomende symptomen zijn dunnere ontlasting en diarree. Daarnaast komen overgeven, winderigheid, verlies van gewicht, veranderingen in eetbehoefte, verminderde eetlust en anorexia voor. Het kan ook opvallen dat een hond plots veel vaker moeten poepen vanwege darmontstekingen. Testen Giardiatesten zijn niet altijd betrouwbaar. De hoeveelheid cysten per ontlasting kan sterk verschillen en dit zegt niets over hoeveel Giardia Wat is Giardia? Het is een microscopisch klein organisme dat in darmen leeft en wereldwijd vele levende wezens kan besmetten. Er zijn op dit moment zo’n acht verschillende varianten bekend en sommige daarvan kunnen bij zowel mensen als honden voorkomen. De eitjes van Giardia komen via de ontlasting naar buiten, verpakt in kleine cystes (gevuld met eitjes). Als deze eitjes niet in een cyste zitten, dan gaan ze binnen een paar uur dood, maar binnen die cystes zijn ze behoorlijk weerbaar en kunnen ze vermoedelijk een aantal maanden(!) overleven in de buitenwereld, met name in vochtige omgevingen. Al die tijd kunnen ze anderen infecteren via interactie. De cystes komen via de maag in de darmen waar de eitjes vervolgens uitkomen. Ze nestelen zich in de darmwand, waar ze leven van nutriënten en van de darmwand zelf. De cystes met eitjes komen vervolgens met de ontlasting weer mee naar buiten. Giardia-infectie Giardia nestelt in de darmwand en daar maakt het gebruik van de nutriënten. Hierbij zie je vaak dat de darmwand in reactie hierop wat dikker wordt, zodat Giardia minder kan wegeten. Als dit beschermingsmechanisme onvoldoende werkt, dan kan de darmwand verslapt en beschadigd raken door Giardia. In de darmen bestaan allemaal verbindingen en openingen die bij een goede darmgezondheid (ondersteund door het microbioom) goed bewaakt worden. Sommige darmcellen maken ook zelf immuuncellen aan die de darmen kunnen beschermen. Er zijn in de darmwand ook lymfeweefsels aanwezig die de immuniteit en de darmgezondheid ondersteunen. Deze problemen ontstaan dan echter niet puur en alleen door Giardia ... Giardia is soms in staat om deze beschermingsmechanismes te beschadigen. Hierop reageert het lijf met ontstekingsreacties die als doel hebWebinar Batson Parasiet of ...? Er bestaan drie verschillende vormen van symbiose (samenleven tussen organismen). Bij mutualisme is er sprake van wederzijds voordeel. Hier is bij Giardia geen sprake van. Bij commensalisme heeft de een voordeel en de ander, de gastheer, ondervindt geen voordeel, maar ook geen nadeel. Bij parasitisme heeft het ene organisme voordeel en de ander wordt hierbij benadeeld. Hoewel Giardia bekendstaat als parasiet, is het op dit moment nog niet helemaal helder of dit wel altijd zo is: sommige honden vertonen namelijk geen klinische symptomen en ondervinden geen hinder, terwijl ze wél drager zijn. Zo zou Giardia zich binnen een spectrum van commensalisme en parasitisme kunnen bevinden. Bij veel onderzoeken naar Giardia bij honden kun je je dan ook terecht afvragen: hadden deze honden ook de symptomen van een infectie, of waren ze alleen drager van Giardia?


78 Bij mensen is ook bekend dat Giardia-infecties op jonge leeftijd kunnen zorgen voor vertraagde cognitieve vaardigheden (kinderen kunnen hierdoor bijvoorbeeld later praten dan gemiddeld of minder goed bewegen). Maar, ook hier zie je dat er naast Giardia-infecties vaak óók andere factoren een rol kunnen spelen. Denk bijvoorbeeld aan een leefomgeving waar minder toegang is tot gezond en gevarieerd voedsel. Zowel voeding als de samenstelling van het microbioom van de ouders kan ook weer van invloed zijn op de gezondheid en de ontwikkeling van kinderen. Het bewust weten dát er sprake is van een infectie kan op zichzelf al stress veroorzaken Bij honden zijn darmziektes in verband gebracht met epilepsie, angstverstoringen, verlatingsproblematiek, artrose, andersoortige gedragsproblematiek en een algeheel verminderde kwaliteit van leven. Ook hierbij moet gezegd worden dat dit lang niet altijd direct te linken is aan Giardia-infecties. Er kan ook sprake zijn van voedselintolerantie, immuunverstoringen of gebruik van antibiotica, waardoor de darmgezondheid en het microbioom zijn aangetast. Gevoeligheid Je kunt je afvragen of Giardia de veroorzaker van problemen is, of dat er al eerder sprake was van een verminderde darmgezondheid. Genetica, de leefomgeving, darmgezondheid, het functioneren van het immuunsysteem. Het betreft een samenspel waarbij enorme overlap en wisselwerking bestaat. Vroege ervaringen, voeding, stressoren, sociale interacties, slaap, medicatie, andere ziektes, het kan allemaal een rol spelen bij het wel of niet ontstaan van gevoeligheden voor Giardia-infecties. Een onderzoek in Duitsland maakte het aannemelijk dat honden die een besmetting met Parvo hadden overleefd als pup, later gevoeliger bleken te zijn voor Giardia-infecties. Het lijkt er dus op dat vroege infecties met parasieten en virussen invloed zouden kunnen hebben op gevoeligheid er in de darmen zit. Soms zijn er meerdere testen nodig. Daarnaast zou je wel Giardia kunnen vinden via testen, maar dit hoeft dan nog steeds niet te bewijzen dat Giardia de veroorzaker is van de symptomen. Gevolgen voor gedrag Een Giardia-infectie met ontstekingsreacties veroorzaakt lichamelijk ongemak (darmkrampen, buikpijn), wat een negatieve invloed kan hebben op gedrag. Denk hierbij aan prikkelbaarheid, irritatie en angst die allerlei vormen van problematisch en zorgelijk gedrag zouden kunnen aanwakkeren. Wanneer er sprake is van darmklachten kan een hond ook pica (het naar binnen werken van oneetbare zaken) ontwikkelen. Gevolgen van Giardia-infecties op de lange termijn Bij mensen worden Giardia-infecties en langdurige ontstekingen in de darmen (die dus niet alleen door Giardia veroorzaakt hoeven te zijn) gelinkt aan een hoger risico op chronische aandoeningen. Zo vermoedt men onder andere dat er een link bestaat met epilepsie, suikerziekte en alzheimer. Het lijkt mensen ook gevoeliger te maken voor artrose, allergieën en het resulteert in een groter risico op ontstekingen in het algemeen. Hierdoor is er ook een groter risico op emotionele verstoringen, waaronder angst, irritatie en depressie. Dit kan complexe vormen aannemen. Mensen kunnen bijvoorbeeld ook angsten ontwikkelen, omdat ze zich grote zorgen maken over het continu naar de wc moeten gaan vanwege diarree. Het bewust weten dát er sprake is van een infectie kan op zichzelf al stress veroorzaken, wat vervolgens óók weer gevoeligheden kan veroorzaken. Bij pups die extreem bijterig zijn, denken we tegenwoordig al gauw aan Giardia ...


80 Nieuws van de vereniging ALV en voorjaarslezing O&O Op 23 maart om 12.30 uur: de algemene ledenvergadering in De Hof te Renswoude. Alle stukken voor de ALV vind je uiterlijk 16 maart op onze website in de ledenbibliotheek. Van 14.00 uur tot 17.00 uur: Voorjaarslezing ‘De gedragsleer voorbij’ door Liselot Boersma. LET OP: De lezing is reeds vol! Er kan niet meer worden geboekt. Hoe kijken we in 2025 terug op de experimenten en populaire theorieën uit de twintigste eeuw, zoals behaviorism, Applied Behavior Analysis en onderzoek naar hersensystemen? Deze vormen vaak de basis voor hondentraining, maar kennen ook valkuilen en misverstanden. Met praktische voorbeelden bespreken we waarom populaire interpretaties van theorieën niet altijd werken in de praktijk. We sluiten dit deel interactief af: deelnemers kunnen praktijkvoorbeelden delen die aansluiten op de besproken inzichten. In het tweede deel van de lezing worden hoogtepunten gedeeld van recente onderzoeken naar factoren die hondengedrag beïnvloeden. Denk aan genetica, epigenetica, levensfase, het zenuwstelsel, het hormoonstelsel, het immuunsysteem, het microbioom, emoties, ervaringen en algeheel welzijn. Hoe verhouden deze inzichten zich tot eerdere theorieën? Verandert hondentraining door de focus op intrinsieke motivatie, emotieregulatie en sociale verbinding in plaats van gehoorzaamheid? Of blijft de kern hetzelfde, maar verandert slechts ons taalgebruik? We sluiten af met een interactief kwartiertje, waarin deelnemers praktijkvoorbeelden kunnen delen die passen bij de nieuwe inzichten. Over de spreker: Liselot Boersma is een ervaren welzijnsdeskundige (PgDip CABW). Ze biedt advies en begeleiding aan gezinnen, ontwikkelt educatieve content, is docent, creëert illustraties en cartoons, schrijft artikelen en is eigenaar van HondenLot, LotsDogs en Welfare Based.


81 Jubileumcongres 45 jaar O&O Dit wil je niet missen! Save the dates: • Vrijdagavond 14 november (online) – webinar • Zaterdag 15 november (live) – interessante sprekers, workshops & ontmoetingen We wensen jullie een prachtig voorjaar! De volgende LosVast (nummer 2) wordt bezorgd in de week van 24 t/m 28 juni 2025. We beloven je een inspirerend, vernieuwend en verrijkend programma! Vrijdagavond trappen we af met een exclusief webinar van niemand minder dan Else Verbeek over stressmanagement bij honden. Zaterdag zien we elkaar live voor een dag vol theorie, interactieve workshops en waardevolle ontmoetingen. Meer informatie volgt snel en geloof ons, het wordt alleen maar boeiender en leuker! Cursusdata najaar 2025 online • Module A – Ken de hond (MA017 combinatie Woudenberg & online) start 4 oktober • Module B – Train de hond (MB10 Volkel) start 27 september • Module B – Train de hond (MB11 Volkel) start 24 oktober • Module C – Train de mens (MC32 Volkel) start 26 september • HR-hond op jouw hondenschool (HRH04 Woudenberg) op 29 november Teaser: Webinar Stressmanagement, door Else Verbeek Vrijdagavond 14 november online! Dit wil je niet missen! Noteer alvast de datum. Zodra de inschrijving open staat ontvang je hiervan melding in de nieuwsbrief. De online lezing is gratis voor leden.


82 Bestuur O&O Voorzitter Lida Kalmeijer voorzitter@hondenopvoeding.nl Secretaris Marian Knip secretaris@hondenopvoeding.nl Penningmeester Gisela Alserda penningmeester@hondenopvoeding.nl Algemeen bestuurslid Ingrid Giesen opleidingen@hondenopvoeding.nl Ereleden Loes van den Bogaard-Mutze † Martin Brouwer Maud Grevelink Gré Hooijmeijer Quirine Potter van Loon Service-adressen Cursusbureau Maud Grevelink Tel 06-12113055 (09:30-14:00 uur) cursusbureau@hondenopvoeding.nl Ledenadministratie Marc Giesen ledenadministratie@hondenopvoeding.nl Coördinator opleidingen Ingrid Giesen opleidingen@hondenopvoeding.nl Website (internet) Inloggen op het ledendeel: Gebruikersnaam: ****** Wachtwoord: ****** Vakblad LosVast Redactie: Hanneke Reitsma (hoofdredacteur) Dorien Evers-Damstra (eindredactie) Anita Kiers Liselot Boersma Regine Voort Contact: redactie@hondenopvoeding.nl Adreswijzigingen/opzegging lidmaatschap: Inloggen Mijn O&O (via www.hondenopvoeding.nl) Een lidmaatschapsjaar is gelijk aan een kalenderjaar. Opzeggen doe je vóór 1 december. Financiën Betalingen aan O&O altijd o.v.v. jouw lid- en of factuurnummer naar IBAN-nummer NL94 INGB 0005 2762 92 tnv Opleiding & Ontwikkeling voor mens en hond. Contributie Per kalenderjaar: € 30,00 voor leden / € 15,00 voor gezinsleden Nieuwe (gezins)leden betalen eenmalig € 5,00 inschrijfgeld Leden wonend in Europa (buiten NL) betalen € 13,00 toeslag t.b.v. porto LosVast. Start het lidmaatschap na 1 juli en voor 1 december, dan betaal je: € 20,00 voor leden (incl. inschrijfgeld) € 12,50 voor gezinsleden (incl. inschrijfgeld) Leden wonend in Europa (buiten NL) betalen € 6,50 toeslag t.b.v. porto LosVast. Vragen over jouw contributie? Mail (met jouw lidnummer) naar: penningmeester@hondenopvoeding.nl Doordat O&O voor mens en hond met vrijwilligers werkt, zijn we beperkt bereikbaar. We doen ons best om iedereen zo snel mogelijk van dienst te zijn. Het vakblad LosVast wordt uitgegeven door Opleiding & Ontwikkeling voor mens en hond O&O is opgericht 8 maart 1980 - Kamer van Koophandel nummer 40479415 Colofon LosVast is een uitgave van de vereniging O&O voor mens en hond. Het doel van het blad is het bevorderen van communicatie binnen de vereniging en kwaliteitsverbetering van hondentrainingen door het verzorgen van informatie op het gebied van hondenopvoeding en -training. Uitspraken en opvattingen in het redactionele gedeelte komen voor rekening van de auteur of de geciteerde persoon en kunnen afwijken van de visie van O&O voor mens en hond. Het bestuur is verantwoordelijk voor de inhoud van de rubriek Verenigingsnieuws. Verschijnt 4 maal per jaar in maart, juni, september en december. Overname van artikelen/foto’s alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en/of auteur/fotograaf. De in LosVast geplaatste foto’s komen, tenzij anders vermeld, uit eigen archief, Shutterstock of van een andere rechtenvrije bron. Vormgeving en druk: De Mediagraaf (demediagraaf.nl) Meer weten? Kijk op www.dogvision.nl * ** *** verkort instroomtraject voor KI met diploma van een CKI erkende opleider; vraag meer informatie aan via info@dogvision.nl vrijstelling voor KI met diploma van CKI erkende opleider module maakt deel uit van het KI VIP traject • Toegepaste Ethologie van de Hond • Leren bij Honden • Praktijk trainen en Instructie geven** • Biologie van de Hond • Probleemgedrag bij Honden • Welzijn en abnormaal Gedrag bij Honden*** • Mens achter de Hond • Gedragstherapie in de Praktijk • Individueel begeleide Praktijkperiode • Cliëntgericht adviseren Modulaire opleiding Gedragstherapie bij Honden* Verdiep, verfris of vergroot je kennis!


Click to View FlipBook Version