2
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
PKN
Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen
Jaarboek 2016
Redactie: Bert van der Lingen en Arjan de Haan
Stichting PKN, Leiden
3
Uitgave: Stichting PKN, Leiden
www.tabakspijp.nl
[email protected]
Redactie: Bert van der Lingen
English summaries: Bert van der Lingen en Kath Adams (correcties)
Lay-out: Arjan de Haan, DDG ‘s-Graveland
Druk: DPN Weurt
Voorzijde omslag: Kleipijp gemaakt naar de beeltenis van Koning
Stadhouder Willem III.
Achterzijde omslag: Plateel wandrekje van Ivora, model 405, met
voorstelling van de Koppelpoort te Amersfoort.
ISBN: 978-90-801138-7-9
© PKN. Overname van artikelen of illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de
redactie. Auteurs zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen.
4
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Inhoud Voorwoord 7
Een vorstelijke vondst: Koning-stadhouder Willem III van Oranje 9
Bert van der Lingen en Ron de Haan
Kleipijpen uit Friesland 17
Ewout Korpershoek
Kleipijpen voor de koopman Christian Daniel Bramigk uit Anhalt-Köthen, Duits- 31
land, 1735-1743
Bert van der Lingen
Tabak en tabakspijpennijverheid in de steden Amersfoort en Utrecht 39
Jan van Oostveen
Pijpenkoppen en fragmenten van pijpenpotten uit een kleiput in Leiderdorp 49
Ewout Korpershoek
Cornelis Dirksz. Samson, een potschipper met tabakspijpen 59
Bert van der Lingen
De Pijpenmarkt op de Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam: Ordonnanties, 67
vrachttarieven, pijpenhandelaren en export
Bert van der Lingen
Twee late herinneringspijpen van P. van der Want, Gzn. 125
Ruud Stam
Miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw 129
Ruud Stam
Op kleipijpen gemonteerde metalen elementen 165
Felix van Tienhoven
Een unieke en curieuze 19e eeuwse fabriekscatalogus van de Gebrüder Ziegler in 175
Ruhla
Ron de Haan
De introductie van Aristophane pijpen door Gambier 189
Arthur van Esveld
Een Zuid-Duits kleipijpje uit de Amstel 197
Ewout Korpershoek
De betekenis van de Goudse pijp in de handel met de Ashanti en gouden Ashanti 203
pijpen in de 19e eeuwse politiek
Ruud Stam
De porseleinen pijp als herinneringspijp: Drie bijzondere studentenpijpen 217
Ron de Haan
Engelse summaries 225
5
6
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Voorwoord Voor u ligt Jaarboek 2016 van de PKN, ‘Stichting voor onderzoek historische
tabakspijpen’. Aan dit rijk geïllustreerde vierde jaarboek hebben een zevental
auteurs meegewerkt en ook ditmaal is een interessant boek met gevarieerde
artikelen over de geschiedenis van de tabakspijp samengesteld.
In dit jaarboek wordt uiteraard aandacht besteed aan de Nederlandse kleipijp
met een aantal bijzondere vondsten. Ewout Korpershoek beschrijft een groep in
Friesland vervaardigde kleipijpen uit de achttiende eeuw en verder de vondst
van pijpenkoppen en scherven van pijpenpotten uit Leiden. Bert van der Lingen
en Ron de Haan tonen een exclusieve, groot formaat pijp met het portret van
Stadhouder-koning Willem III en Jan van Oostveen beschrijft de resultaten van
onderzoek naar de tabak en tabakspijpennijverheid in Amersfoort en Utrecht.
Bert van der Lingen doet verslag van zijn onderzoek naar de Duitse koopman
Christian Daniel Bramigk die in Gouda pijpen met zijn familie/firmawapen liet
maken en over een 18e eeuwse potschipper die Goudse pijpen verkocht in
dorpen langs zijn vaarroute.
Ook schreef hij een uitgebreid artikel over de Amsterdamse pijpenmarkt waarin
onder meer ordonnanties, vrachttarieven en de export van pijpen aan bod komen
en ruim tachtig pijpenhandelaren uit de 17e en 18e eeuw worden besproken.
Ruud Stam beschrijft twee herinneringspijpen van de firma P. van der Want, Gzn
en heeft een uitgebreid artikel over miniatuur pijpenrekjes uit de 20e eeuw,
met ruim 200 afbeeldingen die de enorme variatie aan motieven, decoraties en
kleuren laten zien.
In een zestal artikelen komen ook buitenlandse tabakspijpen aan bod. Felix
van Tienhoven beschrijft de variatie van gemonteerde metalen elementen op
kleipijpen. Dit artikel is geschreven voor het Journal of the Académie Internationale
de la Pipe en is met toestemming van de Académie in vertaalde vorm in ons
Jaarboek opgenomen als eerbetoon aan de onlangs overleden auteur. De vondst
van een aantal karikaturale prenten was voor Arthur van Esveld aanleiding de
introductie van Aristophane pijpen door Gambier te beschrijven. Een unieke
fabriekscatalogus van kleipijpen van de firma Ziegler in Ruhla wordt door Ron
de Haan gepresenteerd, evenals een drietal bijzondere studentenpijpen van
porselein. Een in Nederland gevonden groen geglazuurde kleipijp uit Zuid-
Duitsland wordt door Ewout Korpershoek besproken. Van Ruud Stam is nog een
bijdrage over gouden Ashanti pijpen in de 19e eeuwse politiek en de betekenis
van de Goudse pijp in de handel met de Ashanti in Ghana.
Wij wensen u veel lees- en bladerplezier in het Jaarboek 2016 van de PKN,
‘Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen’.
Bert van der Lingen
Arjan de Haan
7
8
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Een vorstelijke vondst: Koning-
stadhouder Willem III van
Oranje
Bert van der Lingen en Ron de Haan
Dertig jaar geleden werd in een bouwput langs de Vecht Afb. 2. Portret van Willem III door W. Wissing, 1680-1710. (Coll.
in Breukelen, niet ver van het statige kasteel Nijenrode, Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-879)
een vorstelijke tabakspijp gevonden. Het rookgerei is van
uitzonderlijk formaat en heeft een scherp gemodelleerd Eind 1670 en begin 1671 was Willem III op bezoek in
portret als voorstelling. Het gaat om een zeldzame Engeland en verzocht zijn oom Karel II tot aflossing
oranjepijp met de afbeelding van stadhouder-koning van de schuld, die het Huis Stuart sinds de Engelse
Willem III (1650–1702). Mogelijk is Willem samen met burgeroorlog aan het Huis van Oranje had. Karel kon
Amsterdams stadsafval, puin en scherven als ophoging dit verzoek niet inwilligen maar probeerde hem wel tot
of stabilisatie langs de oevers van de Vecht gestort.1 het katholicisme te bekeren. Willems geschokte reactie
hierop was voor Karel aanleiding om zijn neef geen
Een korte historie deelgenoot te maken van zijn geheime Verdrag van
Prins Willem Hendrik van Oranje werd op 14 november Dover met Lodewijk XIV. In dat Verdrag was bepaald
1650 geboren op het Binnenhof in Den Haag. Zijn vader, dat Engeland en Frankrijk de Republiek omver zouden
stadhouder Willem II, was acht dagen eerder overleden. werpen en dat Willem benoemd werd tot soeverein prins
Zijn moeder was Maria Henriëtte Stuart, de dochter van van de Hollandse rompstaat. Karel keerde zich samen
de Engelse koning Karel I. Later werd de prins bekend met Lodewijk tegen Willem III.
als Koning-stadhouder Willem III. Na het overlijden van
zijn vader begon het Eerste Stadhouderloze Tijdperk
(1650-1672) waarin over de gewesten Holland, Zeeland
en Utrecht (1650-1672) en Gelre en Overijssel (1650-
1675) geen stadhouder werd benoemd.
Begin 1672 werd Willem benoemd tot kapitein-generaal.
De Republiek werd via Luxemburg en Duitsland
aangevallen door Lodewijk XIV gesteund door Karel II
van Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen.
In juli 1672 werd Willem III benoemd tot stadhouder van
Holland, Zeeland en Utrecht. De opmars van de Fransen
werd gestopt en de Republiek was van de ondergang
gered. Daarna speelde Willem III een belangrijke rol
in de internationale politiek. Hij was erg gedreven
in zijn strijd tegen de imperialistische politiek van
Lodewijk XIV om zo de Europese machtsverhoudingen
te beschermen. Ook wilde hij het protestantse geloof
beschermen.
Afb. 1. Kroning van Willem en Mary, 1689. (Coll. Rijksmuseum Door zijn huwelijk in 1677 met zijn nicht Mary II, de
Amsterdam) oudste dochter van Jacobus II van Engeland, ontstonden
nauwe banden tussen de Oranjes in de Republiek en het
9
16
Kleipijpen uit Friesland Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Ewout Korpershoek bekend in officiële stukken als ‘pijpenmaker’ toen hij
in 1666 trouwde. Uit de ondertrouwboeken van het
Over de tabakspijpen industrie in de 17e en 18e eeuw Historisch Centrum Leeuwarden komt echter ook een
verscheen in 1988 een uitgebreide publicatie van de pijpmaker met de naam Jasper Maurits naar voren,
hand van A. Carmiggelt.1 De inhoud van deze publicatie welke als meesterpijpenmaker vermeldt werd toen hij op
vormde een onderdeel van de doctoraalstudie van 24 december 1658 met Tryntie Lamberts uit Heerenveen
de schrijver en is op dit moment nog altijd het meest trouwde.
uitgebreide overzicht van tabakspijpenmakers die in Opvallend is dat de drie pijpenkoppen grote
Leeuwarden in genoemde eeuwen actief waren. Op vormovereenkomsten vertonen, allemaal hetzelfde
moment van publiceren waren er echter slechts aan een merk dragen, maar dat dit duidelijk van een drietal
tweetal in de archieven genoemde pijpenmakers een verschillende merkstempels afkomstig is. Het merk op
merk te verbinden. Daar is in de loop der jaren geen afbeelding 3.1 lijkt dubbel gestempeld te zijn.
verandering in gekomen, aangezien geconcentreerde of
herleidbare lokale vondsten ontbraken. Hoewel het merk IM als monogram ook in Amsterdam
Recent is een groep bodemvondsten aangeboden, gebruikt is, tussen circa 1635 en 1660 door de pijpmaker
die in de omgeving van Leeuwarden gevonden is. Jan Muur, mogen we gezien de vorm en afwerking
Normaal gesproken is dit een wat wankel gegeven voor de conclusie trekken dat het bij de hier besproken
conclusies, maar gezien de samenstelling van de groep, vondsten om Leeuwardense producten gaat en
de typerende vorm, kwaliteit en merken variatie, hebben hoogstwaarschijnlijk dus van de hand van Jan of Isaac
we hier te maken met lokale productie. Ook de merken Moselijn zijn.
blijken duidelijke aanknopingspunten te bieden naar een
aantal Leeuwardense pijpenmakers uit het begin van de
18e eeuw.
17e eeuwse pijpen Afb. B1-3. Ketelmerk WOB. Leeu-
De oudste pijpenkoppen uit de groep stammen uit de warden, Willem Obbes Broersma,
17e eeuw. Een drietal daarvan zijn gemerkt met het circa 1730-1750.
monogram IM (afb. A1-2 en afb. 1.1 t/m 3.3). Dit is een
van de twee tot op heden bekende merken die aan een 18e eeuwse pijpen
Leeuwarder pijpenmaker te koppelen zijn.2 De opvallendste pijpen in deze groep worden gevormd
Het betreft hier een pijpmaker genaamd Jan Thomas, door de vroeg 18e eeuwse modellen. Een deel van deze
die in 1644 een huis kocht. Jan Thomas zou voor 1649 pijpen is ongemerkt, en erg opvallend van vorm (afb. 4.1
zijn naam veranderd hebben in Jan Moselijn, toen hij en t/m 8.2). Er is een sterke gelijkenis met de zogenaamde
zijn vrouw in dat jaar een ander huis kochten werd hij trechtermodellen zoals we die uit begin 1700 kennen uit
aangeduid als ‘tubackpiepmakers’. Hij ondertekende de Gouda, maar het formaat is duidelijk een stuk kleiner.
hypotheekakte met zijn monogram, hetzelfde dat we op De pijpen zijn tevens ongeglaasd en de afwerking is van
de pijpen tegenkomen. dezelfde grove aard als de gemerkte pijpen die hierna
besproken worden, waardoor we ook hier aan mogen
Het is echter ook mogelijk dat zijn zoon Isaac (Jans) nemen dat ze lokaal geproduceerd zijn. Helaas is geen
Moselijn deze pijpen heeft gemaakt, want ook hij is van deze kleine trechtermodellen van een merkteken
voorzien.
Afb. A1-2. Hielmerk IM monogram, Jan Moselijn, circa 1640-1650. Het overgrote deel van de vondstgroep wordt gevormd
door grotere koppen met een trechtermodel, welke in
de eerste decennia van 1700 te plaatsen zijn, en grote
gelijkenis vertonen met hun Goudse tegenhangers. Al
deze koppen zijn gemerkt. Opvallend is dat bij een
17
30
Kleipijpen voor de koopman Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Christian Daniel Bramigk uit
Anhalt-Köthen, 1735-1743 De Bramigk-pijp
De Bramigk-pijpen hebben een slank ovaal model dat
Bert van der Lingen vooral in de periode 1735-1750 populair was. (afb.
1,2 en 4) Op de steelzijde staat een familiewapen met
Slecht een klein deel van de geproduceerde kleipijpen een boom waaraan twee takken en een eikenblad op
kreeg een decoratie mee. Vooral in de achttiende eeuw een gespikkelde ondergrond. Op de vertakking staat
waren het de ‘wapenpijpen’ die er, wat uitbundige een naar links kijkende duif. Als helmteken is een
versiering betreft, uitsprongen. Vaak ging het om buffelhoorn gebruikt, eveneens met een duif. Het wapen
herdenkingspijpen met heraldische wapens die een heeft aan weerszijden voluten van bladerranken. Op een
politiek getinte gebeurtenis weergeven. Dergelijke lint onder het wapen staat, verdeeld over twee zijden van
pijpen zijn gewoonlijk op initiatief van de pijpenmaker de ketel, de naam C.D. BRA / MIGK. Op de steel zijn
zelf vervaardigd. Door populaire onderwerpen uit de schelpjes aangebracht, aan beide einden afgesloten door
actualiteit te gebruiken kon hij zijn merk nog meer dubbele banden met cirkels. Op weerszijden van de hiel
onder de aandacht brengen en daarmee zijn omzet staat het wapen van Gouda met daarboven een ‘S’.
verhogen. Sommige wapenpijpen wijken hier van af,
zoals de hier besproken pijp met een wapenschild en Datering, merken en pijpenmakers
de naam C.D. BRAMIGK. De gebruikte decoratie op Christiaan Daniel Bramigk werd op 31 oktober 1700
deze pijpen werd niet op initiatief van een pijpenmaker geboren in Köthen in het vorstendom Anhalt-Köthen.
aangebracht en was niet bedoeld ter herdenking van een Hij overleed op 12 november 1743 te Amsterdam na een
speciale gelegenheid. Het ging hier om reclamepijpen ziekbed van drie dagen.1 De tabakspijpen, die in opdracht
die in opdracht van een grote handelsfirma of fabrikant van Bramigk gemaakt zullen zijn, zijn slechts kort in
werden gemaakt, in dit geval de firma Bramigk. Na productie geweest. De tot nog toe vroegst bekende pijp
het overlijden van C.D. Bramigk was zijn familie in is gemerkt met de parel, het merk van Abraham Eling
Duitsland nog een lange periode actief met de fabricage de oude, en wordt gedateerd op 1735-1740.2 Deze pijp
en handel in tabak. had nog geen bijmerk. Alle overige Bramigk-pijpen
kregen als bijmerk op de zijkant van de hiel een Gouds
wapenschild met een ‘S’, waardoor ze vanaf 1740
gedateerd kunnen worden. Dat was het jaar waarin het
plaatsen van deze letter volgens octrooi was toegestaan.
Niets wees er op dat de pijpen na het overlijden van
Bramigk voor zijn erven gemaakt zijn. Dat betekent dat
ze nauwkeurig gedateerd kunnen worden in de periode
Afb. 1a-c. Pijp met familiewapen C.D. BRAMIGK. Hielmerk parel. Gouda,
Abraham Eling de oude, 1740-1743/1745. (Collectie en fotografie Rens Hooyenga)
31
38
Tabak en tabakspijpennijver- Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
heid in de steden Amersfoort en
Utrecht Tabak
Tabak werd in de provincie Utrecht hoofdzakelijk in
Jan van Oostveen een tweetal geografisch gescheiden gebieden verbouwd.
Deze gebieden worden gescheiden door de Utrechtse
Het is inmiddels al weer bijna dertig jaar geleden dat Heuvelrug. Ten noorden van de Utrechtse Heuvelrug is dit
het boek van Piet Smiesing en Hans Brinkerink1 over de regio rondom Amersfoort met nabij liggende plaatsen
in Utrecht geproduceerde tabakspijpen uit kwam. zoals Baarn, Woudenberg en het Gelderse Nijkerk.
Voor het eerst werd middels nauwgezet archief- en Bekend is dat in deze regio in het tweede decennium
bodemonderzoek een samenhangend overzicht van de van de 17de eeuw al sprake was van commerciële
Utrechtse tabakspijpennijverheid gegeven. Het bleek tabaksteelt. Het andere gebied in de provincie Utrecht
dat deze tabakspijpennijverheid zo een kleine 150 jaar ligt ten zuiden van de Utrechtse Heuvelrug. Deze regio
in Utrecht actief is geweest. Toch bleven er op basis strekt zich grofweg uit van De Bilt via Amerongen en
van deze studie enkele vragen open staan. Immers niet Rhenen naar Wageningen met ook hier uitlopers tot
alle (gemerkte) tabakspijpen konden aan een specifieke in Gelderland aan toe. Ook in deze regio was al rond
tabakspijpenmaker worden gekoppeld. het midden van de 17de eeuw sprake van commerciële
tabaksteelt.4 De tabaksteelt in de provincie Utrecht heeft
Een soortgelijk verhaal speelde zich in Amersfoort af. tot in de jaren zestig/zeventig van de 20ste eeuw stand
De tabakspijpennijverheid is slechts een kleine halve gehouden, maar ging uiteindelijk aan ziektes (valse
eeuw binnen de stadsmuren van deze stad aanwezig meeldauw) en dalende afzet ten onder.5
geweest.2 Ook vanuit Amersfoort kennen we diverse
namen van pijpenmakers/pijpenmaaksters. Maar toen Tabakshandelaren
circa 25 jaar geleden misbaksels van tabakspijpen bij de Voor de tabakshandelaren in de steden Amersfoort
Muurhuizen (hoek Muurhuizen – Nieuwstraat)3 werden en Utrecht was er allerhande tabak voorhanden.
opgegraven, bleek er geen enkele (historisch bekende) Zo kon men putten uit regionaal verbouwde tabak,
tabakspijpenmaker met deze producten in verband te geïmporteerde tabak of een combinatie van beide. De
kunnen worden gebracht. lokaal verbouwde tabak werd daarbij veelal voor kerf-,
snuif- en pruimtabak gebruikt.6
De vroegst gevonden vermelding van tabaksgebruik
in de stad Amersfoort is van het jaar 16237 en handelt
over de slechte kwaliteit van geleverde tabak. Niet veel
later wordt in diverse Utrechtse notariële akten melding
gemaakt van handel in tabak.8
Reden te meer om naar de tabakspijpennijverheid van
beide steden nader onderzoek te doen met als doel om
meer producten aan een pijpenmaker/pijpenmaakster
toe te kunnen schrijven. Alvorens hier nader op wordt
ingegaan wordt eerst de globale situatie van tabak en
tabaksgebruik in deze regio beschreven.
Afb. 1. Tabaksplanterijen aan de Hoge weg in Amersfoort, 1759. Afb. 2. Tabaksschuur op het zuidelijke deel van de Utrechtse
Uit: Bemmel, 1760. Heuvelrug. In dit geval Amerongen, maar ook in het nabijgelegen
Elst en Rhenen zijn deze tabaksschuren vandaag de dag nog steeds
te zien. (Foto Jan van Oostveen, oktober 2006.)
39
48
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Pijpenkoppen en fragmenten
van pijpenpotten uit een kleiput
in Leiderdorp
Ewout Korpershoek
Introductie
In de gemeente Leiderdorp hebben tussen de jaren
1960 en 1980 behoorlijke uitbreidingen plaatsgevonden.
Nieuwe woonwijken verrezen in de polders waarvan de
grond enorm rijk bleek aan bewoningssporen vanaf de
Romeinse tijd tot aan nu. Niet toevalligerwijs zijn de
bouwgronden in en rond Leiden ook de basis geweest
voor de verzamelingen van veel kleipijpverzamelaars
van het eerste uur. Vooral in Leiderdorp zijn door de
jaren heen grote hoeveelheden kleipijpen gevonden in
vooral 17e eeuws stadsafval. Door de ligging langs de
Rijn, de Zijl en de Dwarswatering waren de polders
van Leiderdorp goed en snel bereikbaar vanuit de stad
Leiden.
Daarnaast is door de aanwezigheid van de Rijn de Afb. A. De gevonden pijpenkoppen
bodem van oudsher rijk aan goede rivierklei. Uit
grondonderzoek is gebleken dat we, in wat nu de ‘oude aardewerkfragmenten aangetroffen is, die afkomstig
kern’ van Leiderdorp is, te maken hebben met een zijn van pijpenpotten. Tevens werd een proen en wat
landschapstype dat tegenwoordig ‘splays’ genoemd huishoudelijk aardewerk aangetroffen. Tot op heden zijn
wordt; een dynamisch zoetwatergetijdengebied waarin er geen vondsten van fragmenten van pijpenpotten in of
een echte rivieroever afwezig is en het water van de om Leiden bekend.
Rijn zich een weg zocht door allerlei restgeulen die zich
aldoor verplaatsten.1 Door de eeuwen heen leverde dit een Kleipijpenfabricage in Leiden
grillig, vooral nat landschap op waar de rivier regelmatig Al in het vroege begin van 1600 bleken de eerste
dikkere of dunnere kleilagen afzette. Deze kleilagen pijpenmakers zich in Leiden te hebben gevestigd. Dit
vormden vanaf circa de 15e eeuw vervolgens dankbare was de periode waarin veel immigranten naar West-
grondstof voor de eerste steen- en pottenbakkerijen, Nederland en vooral ook Leiden kwamen, dat na
en ongetwijfeld ook voor de pottenbakkerijen in het het mislukte beleg door de Spanjaarden vanaf 1574
omliggende gebied waaronder de stad Leiden. Veel van een veilige haven voor vluchtelingen bood. Het ging
de oude afkleiingskuilen bleken in de loop der tijd met dan vooral om voor de Spaanse overheersing uit de
huisafval uit het omliggende gebied te zijn dichtgegooid. Zuidelijke Nederlanden vluchtende bevolking, om
religieuze vluchtelingen uit Engeland en later ook
De vondsten vooral economische vluchtelingen uit Duitsland. Leiden
Bij werkzaamheden ten behoeve van woningbouw aan telde in 1514 circa 15.000 inwoners, ongeveer 100 jaar
de rand van het oude centrum van Leiderdorp leverde later waren dat er ruim 44.000 en rond 1670 lag het
afval uit een dergelijke afkleiingskuil of put een aardige hoogtepunt rond de 70.000 (!).
vondst van circa 100 pijpenkoppen en wat huishoud- en
pottenbakkersafval op, waaronder een aantal scherven De eerste Leidse pijpenmakers waren (zoals in de
van een of meer pijpenpotten. Het bijzondere van meeste West-Nederlandse plaatsen) afkomstig uit
deze vondst is tweeërlei. Als eerste valt op dat circa Engeland.2 Het is niet duidelijk wanneer de vroegste
de helft van de pijpen ongemerkt is en de andere helft pijpenmakers in Leiden actief waren maar op basis
uit pijpen bestaat met verschillende variaties van de van eerdere vondsten en archiefvermeldingen3 moeten
letters HB als merkteken. Slechts twee andere merken de eerste pijpmakers in Leiden in de eerste decennia
werden in de stort aangetroffen: MC (in twee varianten)
en DA in combinatie met het wapen van Leiden.
Daarnaast is de vondst bijzonder omdat er een aantal
49
58
Cornelis Dirksz. Samson, een Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
potschipper met tabakspijpen
Amsterdam waar een deel van de Noordermarkt werd
Bert van der Lingen gebruikt voor de verkoop van potten en pannen.4
Kleipijpen werden op verschillende manieren in de Cornelis Dirksz. Samson
handel gebracht. Fabrikanten verkochten grote partijen Potschipper Cornelis Dirksz. Samson kwam
aan tussenhandelaren en handelshuizen die voor verdere oorspronkelijk uit Oud-Loosdrecht waar hij in 1766
distributie zorgden. Kleinere partijen werden direct trouwde met zijn plaatsgenote Aaltje Mattheusdr. (ook
aan tabakswinkeliers, herbergen, kruidenierswinkels Ariense) de Liefde.5 Cornelis en Aaltje kregen drie
en andere detaillisten geleverd alvorens ze bij de kinderen: Neeltje, Dirk en Arij. Neeltje, die op 28 juni
consument terecht kwamen. In sommige gevallen kocht 1767 nog in Oud-Loosdrecht was gedoopt,6 trouwde in
men ook bij rondvarende potschippers. Vooral op het 1790 met de pijpenfabrikant Hendrik van den Berg. In
afgelegen platteland was dit een belangrijke manier om het laatste hoofdstukje meer over dit echtpaar.
aan tabakspijpen en keukengerei te komen.
Mogelijk woonde Cornelis al in Gouda. In april 1766
De potschipper kocht hij daar van de schipper Jan Vermeulen voor 300
In het streekarchief Hollands Midden bevindt zich gulden een huis en erf op het Raam7 en voor hetzelfde
een akte van de Goudse potschipper Cornelis Dirksz. bedrag ook nog een ijkerschip.8 Dit lijkt er op te wijzen dat
Samson die in de tweede helft van de achttiende eeuw hij direct na zijn huwelijk een eigen bedrijf is begonnen.
actief was.1 Een potschipper was een aardewerkventer Naast het huis en het schip van Vermeulen zal hij ook
met een schip. Dat schip was veelal een kofscheepje of zijn handel, route en klanten hebben overgenomen. Op
tjalkje met een grote roef die als winkel werd gebruikt. 7 oktober 1766 werd Cornelis poorter van Gouda. In
Ook op het dek werd de veelal breekbare koopwaar 1774 nam hij voor 400 gulden van Cornelis Blom nog
uitgestald. Potschippers voeren vooral langs dorpen op een tweede ijkerschip over.9 Korte tijd later overleed
het platteland om hun koopwaar aan de man te brengen. Aaltje en in 1776 hertrouwde hij met Grietje Sloot. Er
Over het algemeen hadden ze vaste vaarroutes waarbij ze werd een akte van huwelijkse voorwaarden opgemaakt
vele tientallen plaatsen bezochten. Voor zover mogelijk waaruit blijkt dat Grietje diverse gouden juwelen en
werd er rekening mee gehouden dat de bezoeken zilveren voorwerpen inbracht, waaronder een zilveren
samenvielen met kermissen en week- en jaarmarkten. snuifdoos. Vier jaar later verhuisde het gezin naar een
Op deze dagen had de bevolking wat meer geld op zak huis op de Turfmarkt dat hij halverwege 1780 voor ruim
en was er kans op meer verkoop dan normaal. Hoewel 787 gulden had gekocht van Thieleman Huizer c.s.10 Zijn
ze over het algemeen direct aan particulieren verkochten huis op de Raam werd in december van dat jaar voor
lijkt het aannemelijk dat ze ook goederen aan kleine 310 gulden verkocht aan (diens zoon?) Pieter Huizer
detaillisten leverden. Thielemansz.11
Cornelis Samson overleed twaalf jaar later op 8
augustus 1792. Pas in september 1794 werd op verzoek
van de meerderjarige erfgenamen en de voogden over de
minderjarige erfgenamen in zijn huis op de noordzijde
van de Turfmarkt een boedelinventaris opgemaakt.12
Naast persoonlijke voorwerpen en 420 gulden aan
De rondvarende potschippers verkochten vooral
voorwerpen die voor huishoudelijk gebruik nodig
waren, zoals potten, pannen, kommen, borstels, emmers,
blauwsel, klompen etc. Vanwege de breekbare lading
werd meestal in de zomer en bij rustig weer gevaren. Tot
begin twintigste eeuw voorzagen zij vooral het platteland
in Groningen en Friesland nog van aardewerk.3 (afb. 1)
Een ander soort potschip werd gebruikt om aardewerk Afb. 1. Potschipper Van der Veer uit Terwispel.2
in opdracht van pottenbakkerijen naar de kannen- en
pottenmarkt in de stad te brengen. Deze handelswaar
werd alleen op de markt verkocht of aan winkeliers of
handelaars geleverd. Een aantal grote steden had een
speciale kannen- en pottenmarkt en soms werd gebruik
gemaakt van een andere bestaande markt zoals in
59
66
De Pijpenmarkt op de Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Nieuwezijds Voorburgwal te
Amsterdam: Ordonnanties, Deel I: De pijpenmarkt en de handelaren in
vrachttarieven, pijpen, pijpen
pijpenhandelaren en export
Oprichting Amsterdamse Pijpenmarkt
Bert van der Lingen De Amsterdamse markten hadden zich van oudsher
gespecialiseerd in bepaalde producten. De noodzakelijke
Introductie straatruimte werd door de lokale overheid toegewezen.
De productie en handel in tabakspijpen was in de eerste Op de markt werden producten aan grossiers, detaillisten,
helft van de zeventiende eeuw vooral een Amsterdamse venters en consumenten verkocht.
aangelegenheid. In de periode 1630-1650 werd Gouda Het jaar waarin de Amsterdamse Pijpenmarkt (afb. 1)
het belangrijkste centrum. In de tweede helft van de werd opgericht valt uit de archiefstukken en gedrukte
zeventiende eeuw nam het aantal pijpenmakers in de bronnen niet met zekerheid te zeggen. De schepen uit
hoofdstad snel af. Mogelijk in of rond 1663 werd op de Gouda hadden hier aan het begin van de zeventiende
Nieuwezijds Voorburgwal de Pijpenmarkt opgericht. eeuw al hun ligplaatsen en de eerste pijpen die naar
Dit was vooral bedoeld om de kwijnende Amsterdamse Amsterdam werden vervoerd zullen altijd al op de
pijpennijverheid te versterken. Ook kwamen er steeds Nieuwezijds Voorburgwal zijn uitgeladen. Maar er
meer Amsterdamse kooplieden die zich toelegden op was toen geen sprake van een specifieke benaming
de export van Goudse pijpen waardoor de hoofdstad Pijpenmarkt. Op een schilderij van de Nieuwezijds
een belangrijke schakel werd in deze handel. Vooral de Voorburgwal uit 1670-1675 van Gerrit Adriaensz.
‘Noordsche handel’ liep voor een belangrijk deel via Berckheyde is het Goudse Veer afgebeeld maar er
Amsterdam. zijn geen activiteiten waar te nemen die betrekking
Verspreid over de zeventiende en achttiende eeuw zijn er hebben op de pijpenhandel.1 In bijna alle literatuur
in Amsterdam waarschijnlijk honderden pijpenkopers waarin de Pijpenmarkt wordt genoemd is 1663 vermeld
en pijpenwinkeliers geweest. Om een idee te krijgen van als oprichtingsjaar. Dit jaartal is overgenomen uit de
hun handel en wandel worden in dit artikel ruim tachtig vroegst bekende ordonnantie waarin de handel van
pijpenkopers en pijpenwinkeliers uit het eind van de pijpen, komende van buiten Amsterdam, is gereguleerd
zeventiende en uit de achttiende eeuw belicht. Een groot en waarin het kooplieden van buiten de hoofdstad
deel was actief in de export van pijpen. Opmerkelijk verboden werd om op andere dagen dan maandag, de
is het grote aantal pijpenhandelaren met connecties in gewone marktdag voor alle buitenlieden, pijpen te
de scheepvaart, handelaren die zelf schipper waren, of verkopen. De benaming Pijpenmarkt komt hierin nog
getrouwd waren met vrouwen uit schippersfamilies. niet voor. Omdat deze ordonnantie geen ampliatie is van
Ook hadden veel pijpenkopers hun geboorteplaats of een eerdere verordening is 1663 mogelijk het werkelijke
familie in Duitsland waarmee zij hun handel konden jaar van oprichting. Wagenaar noemde (in 1760) ook
bevorderen. Een aantal pijpenhandelaren verkocht ook 1663 als jaar van oprichting en refereerde naar dezelfde
pijpaarde. Dit onderwerp zal op een later tijdstip in een ordonnantie.2 Domselaer heeft het in 1665 over de ‘leg-
apart artikel worden behandeld. plaatse van de Goutsche Scheepen, en Markt haarder
Hoewel ook pijpen uit Alphen via Amsterdam werden Tabakx-pijpen’.3 Dit is de vroegst bekende vermelding
verhandeld en pijpen uit bijvoorbeeld Schoonhoven, van een Pijpenmarkt. Opmerkelijk is wel dat hij
Gorinchem en Utrecht op de Amsterdamse markt verderop in zijn boek de Pijpenmarkt niet noemt bij een
verschenen, zal in dit artikel hoofdzakelijk worden opsomming van alle Amsterdamse markten. Er zijn mij
ingegaan op de handel en het vervoer van Goudse pijpen.
Onderstaand artikel bestaat uit drie hoofdstukken:
-Deel I: De pijpenmarkt en de handelaren in pijpen, Afb. 1. Detail van ‘Gezigt van de Bloemmarkt, Pijpemarkt, en het
-Deel II: Het transport Stadhuys van Amsterdam’ met ijkerschepen en pijpentonnen. Links
-Deel III: De pijpenwinkeliers en pijpenkopers de Bloemmarkt. Jan Smit, 1741-1748. (Collectie SAA) Zie tevens
pagina 111
67
124
Twee late herinneringspijpen Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
van P. van der Want, Gzn.
Beide pijpen, die tegelijk werden uitgebracht en hetzelfde
Ruud Stam model hebben, behoren tot de allerlaatste gekaste
herinneringspijpen van Goudse makelij. Opvallend
In 1912 stond een bericht in de krant dat de firma P. van is dat beide hier afgebeelde pijpen gekaste en gelakte
der Want Gzn. (Ivora) twee herinneringspijpen (afb. pijpen zijn met een montering. In het Amsterdam Pipe
1) had uitgebracht.1 Dit betrof een pijp als herinnering Museum is de Vredespaleis pijp aanwezig met een
aan de landing van de prins van Oranje, de latere steel die geheel van klei is.2 Het model is een billiard.
Koning Willem I, op de kust van Scheveningen op 13 De veronderstelling ligt dan ook voor de hand om
november 1813. Op deze pijp is de landing afgebeeld en aan te nemen dat de hier afgebeelde pijpen gebroken
op de andere zijde staat het wapen van Nederland (afb. steelpijpen zijn, die later van een montering voorzien
2a-c). De andere pijp werd uitgebracht ter ere van de zijn. Dit blijkt echter niet het geval. Beide pijpen zijn
aanstaande opening van het Vredespaleis (28 augustus recht afgesneden en de lak loopt op het snijvlak door. Het
1913). Op deze pijp staat aan een kant het Vredespaleis is dus duidelijk dat deze pijpen in de fabriek al van een
en aan de andere kant een portret van Andrew Carnegie montering voorzien zijn. Kennelijk heeft Van der Want
(afb. 3a-c). Carnegie de belangrijkste Amerikaans twee versies op de markt gebracht. Een met montering
staalmagnaat en filantroop van Schotse afkomst die in en een als traditionele steelpijp. Vermoedelijk is de
1903 1,5 miljoen dollar schonk voor de bouw van het gemonteerde versie uitgebracht omdat deze prettiger te
Vredespaleis. roken is en beter aansluit bij de nieuwe gegoten pijpen.
Opvallend aan deze herinneringspijpen is dat de
voorstelling niet in de mal gegraveerd is, maar dat
vermoedelijk de in Engeland ontwikkelde techniek
gebruikt is om een gestanst koperplaatje in de mal aan te
brengen om de voorstelling op de klei over te brengen.3
Het krantenbericht stamt van ruim een jaar voordat
de beide gebeurtenissen plaats vonden. De firma P.
van der Want Gzn. heeft dus al geruime tijd vooraf
geanticipeerd. De vormdatum van deze pijpen is dus
vermoedelijk 1912.
Afb. 1. Bericht uit de Graefschapsbode van juli 1912. Noten:
1 Graefschapsbode 24-07-1912.
2 APM 01.445. Maten 4,2 x 2,8 cm en een steellengte van 10,5
cm. Witte klei.
3 Duco, 1982, p. 6.
Literatuur:
-Duco, D. H. 1982. ‘De filantroop van het Vredespaleis’. Pijpelijntjes
VII (4), p. 6.
125
Stam, R. - Twee late herinneringspijpen van P. van der Want, Gzn.
Afb. 2a-c. De landing op de kust van Scheveningen 1813-1913. (Collectie Ruud Stam)
126
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Afb. 3a-c. Andrew Carnegie en het Vredespaleis, 1913. (Collectie Ruud Stam)
127
128
Miniatuur pijpenrekjes van Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
aardewerk uit de 20e eeuw
Miniatuur pijpjes waren er al lang voordat de plateel
Ruud Stam miniatuur pijpenrekjes op de markt kwamen.
De oudste pijpjes die zijn overgeleverd zijn uit het
Over de 20e eeuwse miniatuur aardewerk pijpenrekjes is midden van de 18e eeuw.6 In de 20e eeuw zijn miniatuur
de laatste jaren meer informatie beschikbaar gekomen. pijpjes zowel in het buitenland als ook in Gouda
Er blijken meer modellen en ook bekende modellen met gemaakt. De belangrijkste Goudse producenten in de
andere decors op de markt te zijn geweest dan tot nu 20e eeuw waren Goedewaagen, Zenith, Ivora en De
toe beschreven. Bovendien zijn er bij meer producenten Jong. Maar ook door C. Verwoerd Keramiek Atelier
van plateel en Gouds aardewerk miniatuur pijpenrekjes zijn miniatuurpijpjes gemaakt.7 Hollandia/Regina
gemaakt. Het is dan ook zinnig om deze gegevens, in heeft als enige pijpenfabriek geen miniatuur pijpjes
aanvulling op twee eerdere artikelen, te inventariseren.1 gemaakt. Miniatuurpijpjes werden vaak verkocht in
Er is voor gekozen om een zelfstandig leesbaar artikel te kleine doosjes. Dit gebeurde al voordat de miniatuur
schrijven en niet slechts een aanvulling op de bestaande pijpenrekjes van aardewerk werden ontwikkeld.
kennis. Bij de inventarisatie is gebruik gemaakt van
verschillende soorten beschikbare informatie zoals Al in de 19e eeuw waren er houten, zilveren en koperen
catalogi en lijsten van merken en schildersinitialen.2 standaardjes voor miniatuurpijpjes. Deze werden
Daarmee zijn de hier op foto getoonde rekjes zo als curiositeit verkocht. Ook in de 20e eeuw zijn
nauwkeurig mogelijk gedateerd en is tevens zo veel standaardjes en rekjes van deze materialen gemaakt.9
mogelijk aangegeven of bepaalde rekjes met een bepaald In dit artikel worden alleen Nederlandse keramische
modelnummer ook langer in productie zijn geweest, miniatuur pijpenrekjes behandeld.
bijvoorbeeld met andere decors en merken of door andere
schilders zijn gedecoreerd, dan de getoonde rekjes. Een Recreatie als drijfveer
moeilijkheid daarbij is dat soms de decorbenamingen en In de 19e eeuw waren bijna alleen de Christelijke
de modelnummers niet correct zijn weergegeven op de feestdagenvrijedagen.Daarkwamronddeeeuwwisseling
rekjes en dat van veel plateelschilders de initialen niet langzaam verandering in. Ook werknemers kregen
bekend zijn.3 Ook zijn alle merken en decors nog niet toen vrije dagen en was vakantie niet alleen meer
bekend. voorbehouden aan de rijken. In eerste instantie was dat
De datering van de rekjes is zo nauwkeurig mogelijk een beperkt aantal dagen en vrij nemen gebeurde op eigen
gedaan, maar blijft in een aantal gevallen voor discussie kosten. Verbetering van de arbeidsvoorwaarden leidde
vatbaar. Input hierover is zeer welkom. er toe dat ook de vakantiedagen werden doorbetaald. De
eerste afspraken daarover kwamen rond 1910 tot stand.
De eerste plateel miniatuur pijpenrekjes zijn kort na Echte vakantie, zoals wij die nu kennen, was er voor de
de Eerste Wereldoorlog bij Ivora gemaakt toen de gewone werknemers nog niet.
grotere Goudse pijpenmakerijen de gegoten pijp zover Veel mensen hadden in de jaren twintig wel dagen
ontwikkeld hadden dat gedacht kon worden aan een vrij en tripjes naar een stad of naar bijvoorbeeld het
verbreding met andere ceramische producten. Het is Drielandenpunt, Valkenburg of de Waddeneilanden
opvallend dat de N.V. Koninklijke Plateelbakkerij Zuid- waren geliefde uitstapjes en waren voor velen een echt
Holland, een bedrijf dat niet uit de pijpennijverheid avontuur, waar je nog lang over sprak en op terugkeek.
geboren werd, nooit miniatuur pijpenrekjes gemaakt Na de Eerste Wereldoorlog nam het aantal vakantiedagen
heeft. toe. Het vakantierecht gold toen lang nog niet voor
Aanvankelijk hadden de rekjes een strikt decoratieve iedereen. In 1920 waren er ca 275.000 werknemers met
functie. Maar al gauw werden deze rekjes vooral een vakantiedagen en vlak voor de Tweede Wereldoorlog
souvenirproduct met afbeeldingen van belangrijke
of lokale bezienswaardigheden of alleen met een Afb. 1. Doosje met miniatuur pijpjes van Jan Prince & Cie (voor
plaatsnaam en een algemeen decor. Toch zijn er ook later 1897). Collectie Henk van Assema.
rekjes gemaakt die alleen decoratief waren. Ook komt
het voor dat rekjes gebruikt zijn voor reclame of om een 129
gebeurtenis te memoreren, zoals te zien is op afbeelding
77 voor een algemene vergadering van het Rode kruis
in 1930.4 Een rekje (afb. 23b) heeft op de achterzijde de
naam van de winkel staan voor wie dit rekje vervaardigd
is: A Quant, een galanterie en aardewerk winkel aan de
Kleiweg in Gouda.5
164
Op kleipijpen gemonteerde Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
metalen elementen
Op voorhand dient hier opgemerkt te worden dat de
Felix van Tienhoven1 thema’s niet altijd onderscheidend zijn en kunnen
overlappen. Verder zijn uiteraard de illustraties slechts
Dit artikel gaat over een aspect van de kleipijpen een willekeurige keuze.
dat nauwelijks aandacht heeft gekregen. Er is veel
geschreven over kleipijpen, maar ik betwijfel of er in Bescherming
het verleden velen zijn die ooit nagedacht hebben over In verband met het brandrisico hebben lokale
de metalen elementen die deze pijpen in de afgelopen autoriteiten in veel steden en of gebieden beperkende
eeuwen hebben getooid. In deze bijdrage wordt een maatregelen afgekondigd voor het pijproken. De grote
poging gewaagd om een allesomvattend overzicht te brand in Istanbul in 1633 leidde zelfs tot het verbod op
presenteren over de verschillende soorten toepassingen het roken en het drinken van koffie, de verwoesting van
waarin de metalen elementen voorkwamen. verschillende koffiehuizen en de executie van rokers en
drinkers.2
Inleiding
Metalen elementen en versieringen zijn in de afgelopen Ook in Nederland zijn in de 17e en 18e eeuw een
eeuwen om verschillende redenen op kleipijpen aantal steden en dorpen in vlammen opgegaan door
aangebracht. In dit artikel zal worden ingegaan op de het roken. Als gevolg daarvan werden gedetailleerde
verschillende manieren waarop zulke metalen elementen regels uitgevaardigd om te voorkomen dat deze
zijn toegepast. De focus zal vooral liggen op het gebruik verwoestende branden zouden uitbreken. In plaats van
in Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk en Nederland, omdat het uitvaardigen van een algemeen verbod, besloot
informatie en voorbeelden uit andere gebieden schaars men dat voor bepaalde plaatsen het gebruik van een
zijn. koperen of een uit een legering bestaande deksel die de
kop afsloot voldoende was. Als gevolg hiervan ontstond
Om de bespreking van deze pijpen te structureren is er rond 1750 een huisindustrie die fijn gevlochten
deze bijdrage opgedeeld in vier categorieën: vonkenvangers in verschillende vormen produceerde.
-Bescherming (afb. 1) De Engelse Elisabeth Fry die in 1840 ons land
-Verfraaiing bezocht zag dat zelfs gevangenen toen nog steeds
-Verbeteringen bezig waren om zulke vonkenvangers te maken.3 Deze
-’Metallic Look’ gevlochten vonkenvangers werden gemaakt van koper-,
ijzer- en zilverdraad. De helmvormige vonkenvanger uit
dun zilverdraad en versierd met kleine handgemaakte
glaskraaltjes is een mooi voorbeeld van vakmanschap.
(afb. 2)
Afb. 1. Nederlandse vonkenvangers, 19e eeuw. Afb. 2. Helm uit zilverdraad als
vonkenvanger. Nederlands, circa 1850.
165
174
Een unieke en curieuze 19e Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
eeuwse fabriekscatalogus van
de Gebrüder Ziegler in Ruhla en dan vooral kleipijpen die volkomen afweken van
alle op dat moment bekende modellen. Deze modellen
Ron de Haan onderscheidden zich van de gangbare pijpen door een
totaal andere vormgeving en het feit dat ze gegoten
In de afgelopen jaren zijn er vele artikelen verschenen werden in een gipsen mal. In Gouda bijvoorbeeld maakte
over Ruhla in het Thüringerwald.1 Ruhla gelegen in het men nauwelijks figurale pijpen terwijl Ruhla voor 99%
voormalige Oost-Duitsland heeft een rijke geschiedenis figurale en daarbij ook nog sterk afwijkende pijpen op
op het gebied van de pijpen productie. Niet alleen het de markt bracht. Andere Duitse centra, bijvoorbeeld
fabriceren van pijpen uit verschillende materialen zoals Großalmerode, produceerde wel figurale pijpen met een
bruyere, meerschuim en klei, maar ook alle toebehoren losse steel, maar deze waren veel minder fantasievol en
om een compleet product te kunnen leveren behoorden kwalitatief veel slechter en werden in metalen mallen
tot de activiteiten in Ruhla. De beroepsbevolking was geperst.
vanaf het einde van de 18e eeuw tot aan het begin Toen het met de pijpenproductie in Nederland en
van de 20ste eeuw grotendeels afhankelijk van deze Duitsland bergafwaarts ging door o.a. de komst van de
pijpenindustrie. sigaret, de sigaar maar ook de meerschuimen en houten
De ontwikkeling van Ruhla begon in het eerste kwart pijpen, bloeide de handel in Ruhla als nooit tevoren. De
van de 17e eeuw met de vestiging van de messensmeden. kleipijp was daar, voor een groot deel, mede debet aan. In
Het was Simon Schenck (1706 – 1772) die op het idee het jaarboek 2014 is een artikel verschenen die de grote
kwam om de vakkennis van de messensmeden te diversiteit aan kleipijpen beschrijft.4 Helaas kunnen
gebruiken bij de fabricage van metalen onderdelen er nauwelijks of geen producten aan pijpenmakers
voor de tabakspijpen.2 Alle mogelijke onderdelen, worden toegeschreven. De reden daarvoor is dat in
bijvoorbeeld de deksels, manchetbanden, kettinkjes, Ruhla met veel agenten en handelaren werd gewerkt
verbindingsbussen, versierselen en zelfs het blikken die de producten van verschillende pijpenmakers in hun
binnenwerk voor de houten pijpen waren uiteindelijk verkoopcatalogi opnamen. Een tweede reden is dat de
leverbaar.3 In de loop van de daarop volgende decennia pijpenmakers hun producten niet merkten. Er was wel
overvleugelde het gaandeweg ontstane beroep van een kleipijpenmaker, van zeer hoogwaardige producten,
producent van pijpenbeslag langzaam maar zeker die zijn pijpen merkte met ‘EL’. Maar tot op heden
dat van de messensmeden. Door het grote aanbod weten we niet wie er achter deze initialen schuilgaat.
van vele verschillende soorten pijpen en daarbij ook Een tweede pijpenmaker, maar ook handelaar, die zijn
nog extra toebehoren als stelen, mondstukken en kleipijpen merkte is de firma Ziegler met het merk ‘GZ’
foedralen werd Ruhla een interessante deelnemer op (Gebrüder Ziegler). Een derde belangrijke reden waarom
handelstentoonstellingen in binnen en buitenland. er nog steeds zo weinig pijpen aan een producent
Uiteindelijk werd Ruhla in het midden van de 19e eeuw kunnen worden toegeschreven, is dat er nauwelijks goed
een van de belangrijkste pijpen producerende regio’s in archiefonderzoek is gedaan.
Duitsland. Een zeer gewaardeerd product was de kleipijp Een mooi voorbeeld van een fabriekscatalogus is de
hier besproken catalogus van Ziegler. Deze firma
produceerde ook zelf kleipijpen en voorzag ze veelal
van een merk, maar het merendeel van de producten in
hun catalogi is afkomstig van derden, ook van buiten
Ruhla. Deze pijpen zijn niet gemerkt.
Afb. 1a-c. Donkerbruine pijp met luchttoevoer via de mond, gemerkt ‘GZ’ en modelnr.
82. (Collectie en foto Ron de Haan)
175
188
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
De introductie van Aristophane
pijpen door Gambier
Arthur van Esveld
De Aristophane modellen van Gambier waren Afb. 1. In 1868 was dit assortiment aan Aristophane modellen
steelpijpen met een knopmondstuk die over het algemeen met ingekorte stelen en formaten verkrijgbaar. Gambier
uitgevoerd werden met een slanke, ovaalvormige ketel catalogus 1868, p. 49.
met een puntige spoor of hiel. De rechte steel was bij een
aantal series afgeplat. Er waren verschillende groepen
Aristophanes in de catalogi opgenomen die per soort
vaak in meerdere formaten geleverd werden. De naam
Aristophane is afgeleid van de naam van de Griekse
blijspeldichter Aristophanes (445 – 385 v.C.).
Introductie van de Aristophane pijpen
De hoogte van de ketels van de Aristophane pijpen
varieerde tussen de 35 en 50 millimeter en de lengte van
de steel tussen de 8 en 16 centimeter.1 Uitzonderingen op
deze omschrijving waren de nummers 213, 975b, 1005
en 1329. (afb. 5, 3 en 4) De Aristophanes waren populair
en bleven meer dan 60 jaar in het assortiment. In de
catalogus van 1894 waren er ongeveer 30 opgenomen.
Afb. 2. In 1894 bestaat het assortiment Aristophanes uit vier pagina’s. Alle verkrijgbare formaten zijn weergegeven en de pijpen zijn in volle
lengte afgebeeld. Gambier catalogus 1894, p. 60.
189
196
Een Zuid-Duits kleipijpje uit de Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Amstel
Daar waar het type bloem op producten uit Nederlandse
Ewout Korpershoek productiecentra veel meer weg heeft van een (gestileerde)
tulp, lijkt de versiering van het gevonden exemplaar
In baggergrond langs de oevers van de Amstel in de daar niet op. De enige overeenkomst met de vroegere
buurt van Uithoorn is recent een groen geglazuurde zeventiende eeuwse Nederlandse florale motieven is de
pijpenkop met circa vier centimeter steel gevonden, die horizontale, rechte bloemstengel op de steel. De pijp is
bij nadere beschouwing tamelijk afwijkt van wat we tot voorzien van een zeer langgerekte hiel die niet gemerkt
op heden uit Nederlandse productiecentra kennen. lijkt, maar wel is voorzien van enige versiersels welke
wellicht voor een lettermerk aangezien zouden kunnen
De gevonden pijp is aan beide zijden op de ketel voorzien worden (afb. 1). Mogelijk is er zelfs een merk via de
van een bloemversiering met kop en bladeren op de vorm aangebracht.
ketel, welke overgaat in een steelversiering met aan
weerszijden afwisselend bloemen en bladeren (afb 1). De Opvallend en goed te zien op afbeelding 2c is de snijfilt,
bloemstengel op de steel is strak horizontaal aangebracht iets dat we in Nederland alleen bij eenvoudige, eerste
met aan beide zijden afwisselend korte steeltjes met generatiepijpen kennen en na 1630 eigenlijk niet meer
kleine vijfpunts blader- of puntrozetten en iets langere voorkomt wanneer het gebruikelijk is om de ketelrand
steeltjes met bolvormige bloemen. De vormnaden zijn te botteren en raderen.
zowel op de kop als op de steel met schuine mes- of Het gevonden exemplaar lijkt qua vormgeving op
kamstreken afgewerkt, en de kop heeft een strakke, de Nederlandse dubbelconische modellen uit circa
rechte snijfilt. Daarnaast is ze groen geglazuurd met 1670-1690, maar is duidelijk iets groter en grover dan
een tweetal kleine beschadigingen aan de glazuurlaag vergelijkbare Nederlandse modellen uit de tweede helft
door wellicht een afgebroken glazuurdruppel, ofwel een van de zeventiende eeuw en is zoals opgemerkt niet
contactpunt met een andere pijp in de oven tijdens het gebotterd.
bakken.
Opmerkelijk is dat het hier gaat om een floraal versierde
In eerste instantie gaan de gedachten uit naar pijp waarop glazuur is aangebracht. Hoewel we groen
vergelijkbare motieven zoals we die bijvoorbeeld uit geglazuurde pijpen kennen uit de zeventiende eeuw, zijn
Leiden en Zwolle kennen. De bloemversiering op het dit vooral gladde, onversierde modellen of een enkele
hier beschreven exemplaar is echter tamelijk afwijkend. keer een groen geglazuurde Jonas die we in Nederland
aantreffen. Ter vergelijking is een groen geglazuurde
Nederlandse Jonaspijp weergegeven, welke duidelijk
kleiner en slanker van vorm is (afb. 3).
Aanknopingspunten voor de herkomst van deze
pijp blijken echter te vinden in diverse publicaties
Afb. 1a-d. Het in Uithoorn gevonden pijpfragment.
197
202
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
De betekenis van de Goudse pijp
in de handel met de Ashanti en
gouden Ashanti pijpen in de 19e
eeuwse politiek
Ruud Stam Afb. 2. De Forten St. Jago en St Jorge da Mina in Elmina.
In dit artikel worden zowel de ontwikkeling van de pijpen beladen met goud, ivoor en peper terug in Nederland.
van de Ashanti, met nadruk op de gouden pijpen als de Dat was het startsein voor een intensieve jacht op Goud
import van Europese pijpen verkend. Dit alles tegen en andere profijtelijke handelsgoederen. In 1598 kregen
de achtergrond van de bewogen geschiedenis van het de Nederlanders toestemming om een handelspost
Ashanti rijk. De handel met de Ashanti in goud en slaven te openen bij Mouree. Binnen enkele tientallen jaren
en de rol daarbij van de Europese pijpen en het gebruik wisten Hollanders en Zeeuwen de Portugezen, die tot
van gouden pijpen in de diplomatieke verhoudingen dan toe een handelsmonopolie bezaten in West-Afrika,
in de 19e eeuw maken dit tot een interessant stuk van naar het tweede plan te verwijzen.
de geschiedenis van de pijp en van de Nederlandse
geschiedenis. Na een verkenning van de algemene De komst van de Hollanders bood de kuststaten nieuwe
geschiedenis wordt ingezoomd op het tabaksgebruik, mogelijkheden. Door de concurrentie tussen Europese
het roken en de herkomst van de pijp in West-Afrika. naties konden ze prijzen opdrijven, alternatieve
Daarna wordt aan de hand van archeologische vondsten handelskanalen aanboren en hun belangen realiseren.
ingegaan op het gebruik van Hollandse pijpen voor met Zo reisden in 1611 twee ambassadeurs van de koning
name de slavenhandel. De typologie van de Ashanti pijp van Sabu naar Holland om te pleiten voor de versterking
in de 18e en 19e eeuw en het gebruik van gouden pijpen van de Hollandse handelspost tot een fort. De Koning
door de Ashanti om vriendschappen met Europese van Sabu had belang bij een Hollands fort om zich te
vorstenhuizen te benadrukken, wordt aan de hand van verdedigen tegen aanvallen van de Fetu en de Fanti,
opgravingen, documenten en vijf gouden pijpen in die een bondgenootschap hadden gesloten met de
Europese musea geschetst. Portugezen. De Staten-Generaal gingen, met het oog op
de oorlog met Spanje en Portugal, graag op dat verzoek
De geschiedenis van de handel met de Goudkust in. Kapitein Calantius bouwde een fort in Mouree, dat
Handelsrelaties met de kust van het tegenwoordige tot op de dag van vandaag bekend staat als Fort Nassau.
Ghana zijn al heel oud. De eerste Europese handelaren In 1624 nam de WIC het beheer van het Fort Nassau van
waren Portugezen die daar in 1471 aankwamen. de Staten-Generaal over.
De Europeanen noemden het gebied de ‘Goudkust’
vanwege het vele goud dat daar door de Europeanen In 1637 werd het Fort Elmina door soldaten en
vandaan werd gehaald. Aan het einde van de 16e eeuw zeelieden, gesteund door een legertje Sabu mannen
kwamen de eerste Nederlanders naar de bocht van onder verantwoordelijkheid van de WIC, veroverd
Guinea en werden de eerste handelscontacten met een op de Portugezen. Dit fort werd het centrum van de
aantal nog bescheiden kuststaatjes gelegd. Schipper Nederlandse aanwezigheid aan de Goudkust.
Barent Ericksz uit Medemblik keerde in 1594 rijk
In de periode tot 1642 vielen de resterende Portugese
forten en factorijen in handen van de WIC. Merendeels
bleven deze vestigingen aan de Goudkust, in het
tegenwoordige Ghana, in Nederlands bezit tot aan het
derde kwart van de 19e eeuw. De Nederlanders kwamen
niet alleen voor goud, maar ook voor ivoor, peper, andere
producten en later ook voor slaven. Slaven kochten de
Nederlanders van de Akan die aan de kust woonden
en die al eeuwenlang in slaven gehandeld hadden en
zelf ook veel slaven hielden. Deze slaven waren in het
algemeen overwonnen vijanden, maar ook werden
dorpen van omringende stammen geplunderd om slaven
te krijgen.
Afb. 1. De bocht van Guinea. Kaart van Hermann Moll ca 1725.
203
216
De porseleinen pijp als herin- Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
neringspijp. Drie bijzondere
studentenpijpen de universiteit, of dat nog steeds actief deed (afb. 1).
Ron de Haan In studententaal; als de ‘Fuchs’3 in de beginjaren van
zijn studie veel aandacht en/of begeleiding en zorg van
een ‘Bursch’ of ‘Fuchsmajor’4 (afb. 2) had gehad kon de
‘Fuchs’ als blijk van dank bijvoorbeeld een bierkruik,
kop en schotel, porseleinen pijp of een ander voorwerp
kiezen om deze aan zijn begeleider te schenken. Hierop
werden vervolgens de gegevens van de gever en die van
de ontvanger in schuinschrift geschreven.
Inleiding De bloeitijd van dit soort porseleinen pijpen was vanaf het
Het is al weer vele jaren geleden dat er in het PKN midden van de 19e eeuw. Het ontstaan van de behoefte aan
kwartaalblad een artikel verscheen over de porseleinen een herinneringsteken gaat bij de pijpen zeer ver terug.
pijp als herinneringspijp. Het onderwerp was toen Bij het vroegste gebruik van de kleipijp in Nederland
de reservistenpijp.1 Daarna is er nog een bijdrage verschenen al snel ook de eerste herinneringspijpen.
verschenen over de herinneringspijp in het jaarboek van Denk in dit geval aan de Oranjepijp met als onderwerp
de AIP in 1996.2 Prins Hendrik en Amalia van Solms, datering eerste
kwart 17e eeuw. Ook in de daarop volgende eeuwen
Porselein was, van alle voor herinneringspijpen bleef de behoefte aan herinneringspijpen bestaan.
gebruikte materiaal soorten, het meest voorkomend.
Andere materialen waren bijvoorbeeld meerschuim, klei De drie hoofdgroepen van studentenpijpen
of verschillende houtsoorten waaronder bruyère. Naast Bovengenoemde studentenpijpen zijn in drie
de gewone vriendschapspijpen, bestemd voor familie en hoofdgroepen te verdelen die afzonderlijk behandeld
vrienden waren er ook pijpen gewijd aan reservisten, worden. Met extra aandacht voor twee bijzondere pijpen.
seminaries, de jacht en een keur aan verschillende Alle drie de groepen zijn even indrukwekkend en
verenigingen. De reservisten- en studentenpijpen interessant, misschien wel mede omdat ze geen enkele
kwamen het meest voor. Een groot verschil tussen de overeenkomst in de soort afbeeldingen hebben die daarop
reservisten- en studentenpijpen is dat de reservistenpijp gebruikt werden. De drie hoofdgroepen zijn als volgt
puur als een herinneringspijp werd gemaakt. Bij het samengesteld, als eerste de pijpen met de voorstelling
verlaten van de actieve diensttijd kreeg de reservist van een in silhouet afgebeelde student. Als tweede de
van familie of vrienden een pijp aangeboden. Bij de heraldische wapenpijpen en als derde en tevens ook
studentenpijp ging het om nog iets meer dan alleen grootste groep, pijpen met een allegorische voorstelling.
de herinnering. Het was vooral het laten blijken van Hieronder vallen ook de zeer mooie handbeschilderde
grote dankbaarheid, verschuldigd aan iemand die de pijpen met een gekalligrafeerd monogram. Vaak werd
student had begeleid tijdens zijn eerste studiejaren aan op de achterzijde de naam van de student (gever) en
de datum of jaartal en plaats vermeld. Het jaartal werd
Afb. 1. Foto van groep studenten uit Bielefeld, eind 19e eeuw. Afb. 2. Karikaturale afbeelding van een
‘Bursch’, Anoniem, 1845.
217
224
English Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
summaries
Een vorstelijke vondst: Koning-stadhouder Willem III van Oranje / A
Royal find: King-stadholder William III of Orange
Bert van der Lingen en Ron de Haan
Thirty years ago, along the river Vecht at Breukelen, a rare complete pipe was
found together with waste from Amsterdam. The exceptional sized pipe has a
sharply carved portrait representing Stadholder-King William III (1650-1702). On
the bowl we see his lifelike portrait with a crown. William III or William of Orange
was King of England, Ireland, and Scotland from 1689 until his death in 1702.
Most likely the pipe was made after his coronation in 1689 or shortly thereafter.
Kleipijpen uit Friesland / Clay pipes from Friesland
Ewout Korpershoek
In 1988 a comprehensive study of clay tobacco pipe makers from Leeuwarden in
the province of Friesland was published but until now only two pipe makers could
be linked to pipe material from this area. Recently a group of early 18th century
pipes was found in Leeuwarden. The models are derived from the typical Gouda
funnel shape. Given the composition of the group of pipes, the slightly different
form, the lesser quality and brand variety, we are not dealing with Gouda pipes
but with local production. Some of the marks imitate popular Gouda marks while
others are local marks. The marks point to pipe makers from Leeuwarden from
the early 18th century.
Kleipijpen voor de koopman Christian Daniel Bramigk uit Anhalt-
Köthen, Duitsland, 1735-1743 / Clay pipes for merchant Christian Daniel
Bramigk from Anhalt-Köthen, Germany, 1735-1743
Bert van der Lingen
In the eighteenth century in particular there appeared on the market abundantly
decorated pipes. They were usually made to commemorate important political
events. Sometimes, like in the case of the pipes decorated with an unknown coat
of arms and the text C.D. Bramigk, the underlying meaning of these pipes was
not understood. It was recently discovered that these pipes were made for a
German merchant who temporarily lived in Amsterdam and who ordered Gouda
pipe makers to produce such pipes for export to Germany.
225
Tabak en tabakspijpennijverheid in de steden Amersfoort en Utrecht /
Tobacco and pipe industry in the cities of Amersfoort and Utrecht
Jan van Oostveen
Almost thirty years ago the first thorough publication on pipes produced in
Utrecht appeared. This gave a coherent overview of the Utrecht pipe industry
through archival and archaeological research. Nevertheless, on the basis of this
study, some questions remained unanswered. In particular, not all (marked)
pipes could be linked to a specific pipe maker. The case was more or less the
same with Amersfoort. In this article the results of further research into the pipe
industry of both cities are presented with the aim to link more products to a
specific pipe maker.
Pijpenkoppen en fragmenten van pijpenpotten uit een kleiput in
Leiderdorp / Clay pipes and saggar fragments from a clay pit in
Leiderdorp
Ewout Korpershoek
In this paper finds of clay pipes and fragments of seventeenth century saggars
from Leiden are discussed. The material shows us that there were at least two
different saggars. It is the first time saggar fragments from Leiden have been
found and published. The material was found in old clay pits in Leiderdorp next
to Leiden. Many of these pits appear to have been filled with household waste.
Cornelis Dirksz. Samson, een potschipper met tabakspijpen / Cornelis
Dirksz. Samson pottery skipper with tobacco pipes
Bert van der Lingen
‘Pottery skippers’ loaded their ships with merchandise and sailed across the
country to sell their wares directly to consumers and shopkeepers mainly in
villages. This article deals with an 18th century pottery skipper from Gouda
who sold pottery, kitchenware, household goods and clay pipes, which he
had purchased from different manufacturers in Gouda. In rural areas it was
sometimes difficult to get these goods.
226
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
De Pijpenmarkt op de Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam:
Ordonnanties, vrachttarieven, pijpenhandelaren en export / The Pipe
market on the Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam: Regulations,
cargo freight, pipe merchants and export
Bert van der Lingen
This paper deals with the Amsterdam Pipe market on the Nieuwezijds
Voorburgwal, close to the Royal Palace. The market was established in or around
1663 and was primarily intended to strengthen the declining Amsterdam pipe
industry. At the same time there were an increasing number of Amsterdam
merchants who specialized in the export of mainly Gouda pipes, and the capital
became an important link in this trade. Especially the trade to Scandinavia,
Northern Germany and the Baltic was largely via Amsterdam. Amongst others,
this paper is about the history of the Pipe market, the regulations and the freight
rates of pipes to Amsterdam. Furthermore around 85 pipe merchants from the
end of the seventeenth and eighteenth centuries are presented. Noteworthy is
the large number of traders with a German origin and those with connections in
the shipping business.
Twee late herinneringspijpen van P. van der Want, Gzn. / Two late
commemorative pipes from P. van der Want, Gzn.
Ruud Stam
In this paper two commemorative pipes made by P. van der Want, Gzn. from
Gouda are presented. One for the opening of the peace Palace in The Hague,
the other one commemorating the arrival of the Prince of Orange after the
Napoleonic time in Scheveningen, the start of the monarchy in The Netherlands.
Both pipes were made in one mould, with different applications. These pipes
originally made with an attached stem have also been made as pipes in one piece
with a clay stem.
Miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw / Earthenware
miniature pipe racks from the 20th century.
Ruud Stam
In the 20th century many miniature pipe racks were made, mainly for tourists.
Production started when workers became there first days of, the start of the
holiday’s we know now. The aim of this publication is to give an overview as
complete as possible over this production in different factories in The Netherlands.
For this aim catalogues, different lists of marks and initials of the painters have
been used. Until now nine producers were known. The research carried out now
has identified another 6 producers and we also know now that many of these
227
pipe racks were much longer in production than we knew before.
The first miniature pipe racks were produced in 1918. These racks were made
of plateel, beautifully decorated and painted by skilled painters. Later more and
more Delft blue racks were made and even racks were decorated with transfers.
Op kleipijpen gemonteerde metalen elementen / Metal attachments
on clay pipes
Felix van Tienhoven
This paper deals with an aspect of clay pipes that has been largely neglected.
Much has been written about clays but I doubt if many have ever thought about
the metal attachments which over the past centuries did adorn them. The
contribution ventures to present a comprehensive overview of the different
applications in which such metal elements have been manifest.
Een unieke en curieuze 19e eeuwse fabriekscatalogus van de Gebrüder
Ziegler in Ruhla / A unique and quaint 19th century factory catalog of
Gebrüder Ziegler in Ruhla
Ron de Haan
Recently a nine page factory catalogue with thirty line drawings of pipes of
Gebrüder Ziegler in Ruhla was discovered. All the pipes shown have a grotesque
portrait. They receive the air supply not from the bowl opening, in the usual
way, but through the mouth and in one case through the nose. The pipes in this
catalog are unique and according to a statement of the company they were the
first to produce this type of pipe. In known collections there are only three pipes
with strong similarities to pipes in this catalog.
De introductie van Aristophane pijpen door Gambier / The introduction
of Aristophane pipes by Gambier
Arthur van Esveld
Aristophanes pipes were introduced by Gambier before 1855. Typically, these
shaped pipes have a slender oval bowl and a pointed heel. The name was derived
from Aristophanes, the Greek comic playwright. Aristophanes pipes were in
production for more than 60 years. Comic posters were made when these pipes
were first introduced and, in a well-known satirical weekly, there appeared an
article with several comical prints making fun of these Gambier novelties.
228
Jaarboek van de PKN, stichting voor onderzoek historische tabakspijpen, 2016
Een Zuid-Duits kleipijpje uit de Amstel / A southern German clay pipe
from the Amstel river
Ewout Korpershoek
Recently, a green glazed pipe bowl with floral ornaments was found along the
banks of the river Amstel near Uithoorn. It is rather different in shape and
decoration to any other we have seen produced by Dutch manufacturers. On
both sides of the bowl the pipe has leaves which merge into the shank. After
moulding the bowl opening was cut with a knife. The pipe appears to have
originated in southern Germany or, perhaps, Austria or Switzerland.
De betekenis van de Goudse pijp in de handel met de Ashanti en gouden
Ashanti pijpen in de 19e eeuwse politiek / The significance of the pipes
from Gouda for the trade with the Ashanti and golden Ashanti pipes in
19th century politics.
Ruud Stam
The Ashanti kingdom was from the 17th century on very strong in Ghana. The
Dutch had fortifications like Elmina at the coast and gold and later slaves were
traded by the Dutch. Slaves were bought with different sorts of trade goods,
among them clay tobacco pipes. The Gouda pipes were beloved by the African
rulers and traders, especially the best quality, as can been seen from excavations.
Even French traders used pipes from Gouda. Clay pipes of a lesser quality were
also used for comfort for the slaves on the slave ships.
After an investigation of the chronology of pipe forms of the Ashanti pipes and
the origins of the stub stemmed pipes in western Africa, the Golden Ashanti pipes
in four European museums are described. These pipes from the 19th century
were given as a present to European kings for diplomatic reasons.
De porseleinen pijp als herinneringspijp. Drie bijzondere
studentenpijpen / The porcelain pipe as a remembrance pipe. Three
special student pipes
Ron de Haan
Porcelain was the most common material for the manufacture of German
remembrance pipes. Alongside ordinary friendship pipes there were pipes
dedicated to reservists, students, hunting and various associations. Reservist and
students pipes were the most commonly produced. In this article three special
student pipes are discussed. There are three main groups of student pipes; those
with a student in silhouette, pipes with heraldic representations and pipes with
allegorical pictures.
229
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door particuliere donateurs
230