PKN Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen Jaarboek 2023 Redactie: Ewout Korpershoek Bert van der Lingen
3 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Jaarboek PKN Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Redactie: Ewout Korpershoek en Bert van der Lingen © PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen, Leiden. 2023.
5 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Inhoud 7 9 37 49 117 129 135 149 187 Voorwoord Inventarisatie van bodemvondsten verzameld door de Historische Vereniging Schoonhoven Ewout Korpershoek Uit de oude doos: Een verzameling kleipijpen gevonden in 1972-1974 nader bekeken Michiel Purmer De economische ontwikkeling van de Goudse pijpennijverheid vanaf het vertrek van de Franse troepen tot het midden van de 19e eeuw Ruud Stam Canadese kopieën van Taxile pijpen Arthur van Esveld Een gepatenteerde uitvinding gebruikt door Gambier Arthur van Esveld Napoleon, een geliefd icoon Ruud Stam Au Pacha, één van de eerste Parijse fabrikanten van meerschuim pijpen Bruno Desbois en Ewout Korpershoek Een tabakspijp uit Polynesië en de Engelse pijpenmaker William Watts op een piratenschip voor de kust van Japan in 1829 en enkele tabakspijpen van de Marquesaseilanden Bert van der Lingen
7 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Met enige trots presenteren wij het elfde, fraai geïllustreerde, Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023. Een bijzondere mijlpaal die we niet hadden kunnen bereiken zonder de tomeloze passie en inzet van de auteurs en van de vele enthousiaste verzamelaars, onderzoekers, archeologische diensten, archieven en musea, die hun vondsten, beeldmateriaal en kennis belangeloos met ons deelden. In deze uitgave komen wederom zeer uiteenlopende aspecten van de geschiedenis van de tabakspijp aan bod waaronder een aantal nieuwe, niet eerder gepubliceerde onderwerpen en vondsten. Archeologie uit eigen land komt aan bod in het artikel over de inventarisatie van in en rond Schoonhoven gevonden en verzamelde pijpen. Hieruit wordt ondermeer duidelijk dat er door pijpenmakers in die stad, op grotere schaal dan tot op heden aangenomen, volop Goudse pijpen en merken werden gekopieerd. Daarnaast zijn enkele onbekende Schoonhovense merken en modellen ontdekt. In uit de oude doos: een verzameling kleipijpen gevonden in 1972-1974 nader bekeken, worden bodemvondsten uit een particuliere verzameling beschreven die in de genoemde tijdsperiode in Utrecht gedaan zijn. De verzameling is recent teruggevonden en heeft door dit artikel een nieuw leven gekregen. In een uitgebreid artikel wordt vervolgens ingegaan op de economische ontwikkeling van de Goudse pijpennijverheid in de 19e eeuw. Hoewel enkele pijpenmakers zich aan de malaise wisten te onttrekken hadden de meesten het niet makkelijk in die periode. Het artikel gaat in op vragen waarom de pijpennijverheid op dat moment in andere landen wel groeide en wat de voornaamste redenen voor het Goudse verval waren. Voor het eerst in onze historie besteden we aandacht aan de pijpennijverheid in Canada. De firma Bannerman maakte in Montreal zogenaamde taxile pijpen van de Franse firma Gambier na. Deze laatste firma is ook het onderwerp van een volgend artikel, dat handelt over een Duits patent dat door Gambier gebruikt is voor de productie van enkele van haar wereldberoemde pijpen. De Franse sfeer blijft vervolgens in een tweetal volgende artikelen behouden. In Napoleon, een geliefd icoon wordt uitgebreid aandacht besteed aan kleipijpen die deze historische figuur als onderwerp hebben. Het Franse thema wordt afgesloten met een uitgebreid artikel over één van de eerste Parijse fabrikanten van meerschuim-pijpen, de firma Au Pacha. Niet alleen wordt hiermee een zeer interessante inkijk gegeven in het leven en werk van de voorouders van één van onze leden, maar ook biedt het nader inzicht in de ontwikkeling van deze industrie in het Parijs van de 19e eeuw, waarover tot heden zeer weinig bekend was. Het afsluitende artikel van dit jaarboek neemt ons mee op een wereldreis naar Japan en nabijgelegen exotische oorden. Aanleiding is een Japans verslag uit 1830 dat verhaalt over de aankomst van een buitenlands schip waarvan de bemanning bestond uit ontsnapte Engelse gevangenen die bijzonder rookgerei bij zich hadden. Wij wensen u ook dit jaar weer veel lees- en kijkplezier toe en hopen dat de inhoud van deze uitgave daarnaast aanzet tot verder onderzoek en verdere verbreding van onze kennis over de tabak en het pijproken! Ewout Korpershoek Bert van der Lingen Voorwoord
9 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Inventarisatie van bodemvondsten verzameld door de Historische Vereniging Schoonhoven Ewout Korpershoek Inventory of pipe finds by the Historic Society Schoonhoven The recent publication of a study with regards to the history of 17th and 18th century pipe-makers in the town of Schoonhoven, revealed a significant and previously unknown piece of the history of clay pipe making in the Netherlands. Several major decorations and marks which were used by 18th and even 19th century pipe-makers in various towns were proven to have originated from Schoonhoven makers and production of these pipe-makers was broader and higher than previously assumed. This new information was the main starting point to review a collection of 3.962 clay pipes that have been found in Schoonhoven by the local Historic Society over a period of roughly 30 years. In this article, findings of the previously mentioned publication are confirmed and several new conclusions can be drawn with regards to the number and variety of pipe-models that were made in Schoonhoven. Not only was their product range broader then assumed, the amount and range of Gouda makers-marks that were being copied was much larger as well . In het Provinciaal Archeologisch Depot van ZuidHolland zijn recent de archeologische vondsten van de Historische Vereniging Schoonhoven (HVS) ondergebracht. Hieronder bevinden zich 3.962 kleipijpen die in de afgelopen decennia op verschillende locaties in Schoonhoven gevonden zijn en door de archeologische werkgroep van de HVS gedurende een 30-tal jaren zijn verzameld en beheerd. Naar aanleiding van het recente onderzoek naar de pijpennijverheid in Schoonhoven1 en de nieuwe inzichten die dit opgeleverd heeft, is de collectie van de HVS in detail bestudeerd en de resultaten hiervan zijn in dit artikel verwerkt. Historie Schoonhovense tabakspijpennijverheid De vroegst bekende vermelding van een pijpenmaker in Schoonhoven dateert van 1632 maar het is niet duidelijk of deze pijpenmaker, Willem Renalts, ook daadwerkelijk pijpen heeft gemaakt in Schoonhoven. Drie jaar na de vermelding van Renalts bleek een zekere Robert Bort als pijpenmaker actief en vanaf dat moment lijkt het ambacht niet meer weggeweest te zijn uit de stad. In 1680 waren er circa 5 pijpenmakers actief en dit aantal groeide tot circa 40 in 1790. Vanaf dat moment nam hun aantal echter erg snel af en rond 1820 was de laatste pijpenmaker uit Schoonhoven verdwenen. Het pijpenmaken was in eerste instantie een huisnijverheid waarvoor behalve de specifieke persvormen en daarbijbehorende gereedschappen, geen grote investeringen of andere middelen nodig waren. Het gehele gezin hielp mee, dat gold zelfs voor de allerkleinsten die de eenvoudige onderdelen van het seriematige werk deden. Vanaf het begin van de 18e eeuw bleken er enkele pijpenmakers in Schoonhoven te zijn die behalve (wees)kinderen of vrouw, vaak ook één of meerdere volwassen knechten in dienst hadden. Voor het bakken van de pijpen was een pijpenmaker aangewezen op een oven, waarvoor meestal gebruik gemaakt werd van die van een lokale pottenbakker. De pijpen werden zorgvuldig in grote potten van aardewerk geplaatst die vervolgens in de oven werden gebakken. Het aantal bekende vermeldingen van Schoonhovense pottenbakkers is beperkt, tot het moment dat in 1597 een zekere Jacob Cornelisz een nieuwe pottenbakkerij liet bouwen op een stuk grond dat toen buiten de stadspoort lag. In het begin van de 17e eeuw zorgde een stadsuitbreiding ervoor dat de pottenbakkerij binnen de stadsomwalling kwam te liggen, in het gebied rond wat nu de Scheepmakershaven is. In 1646 kwam de pottenbakkerij in handen van de uit Gouda afkomstige Jan Reijnierse van Duijn. Toen Jan in 1675 overleed, kwam de pottenbakkerij in handen van zijn kinderen. Zoon Reijnier had in Gouda een pottenbakkerij, had de enorme groei van de pijpennijverheid in die stad ervaren en was van mening dat dat ook in Schoonhoven mogelijk moest zijn. Zijn plannen om naar Gouds voorbeeld de pottenbakkerij uit te bouwen ten dienste van de pijpenmakers werden echter pas rond 1700 bewaarheid toen zijn zwager Arij van Duijn op dezelfde plek een geheel nieuwe, naar Gouds voorbeeld ontworpen pottenbakkerij liet bouwen. De capaciteit van de oven was, in vergelijking tot de Goudse pottenbakkersovens, zeer fors. Er was ruimte voor maar liefst 120 pijpenpotten. Met een gemiddelde van iets
37 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Uit de oude doos: Een verzameling kleipijpen gevonden in 1972-1974 nader bekeken Michiel Purmer1 From the attic: A closer look at a collection of clay pipes found in 1972-1974 This article is an account of 133 pipe bowls from the estate of Aat Barendregt (1951-2022), ecologist, teacher and researcher, specialized in hover flies. The pipes were found in the Strosteeg in Utrecht, during municipal excavations and the construction of a parking garage on the site. Barendregt, student at that time, was actively involved in the excavations in one way or another. In the seventies archaeologists were not particularly interested in ‘modern’ clay pipes and also it turned out that part of the cesspit had already been removed with a crane before the excavation began. Perhaps this was the reason why the pipes ended up in his private collection. The pipes mainly date from the period 1750-1850. The better quality pipes almost all come from Gouda, while the cheap coarse pipes are made locally in Utrecht. Now, fifty years later, the clay pipes are reunited with the rest of the finds from this excavation site, as the Barendregt family decided to donate the collection to the archaeological service of the city of Utrecht. Inleiding Pijpenkoppen zijn dankbaar verzamelmateriaal. Vele miljoenen moeten er te vinden zijn (geweest) in grote delen van ons land. Er zijn dus ook nogal wat mensen die, veelal in hun jeugd, pijpenkoppen geraapt en verzameld hebben. Meestal resulteerde dat in schoenendozen of zakken vol materiaal, waar verder niet veel naar omgekeken werd. In veel gevallen belandde dit soort verzamelingen uiteindelijk op de rommelmarkt, in de kringloop of…in de vuilnisbak. Komt een dergelijke collectie toch terecht bij iemand met meer interesse, dan blijkt de bijgeleverde informatie vaak zo summier dat weinig meer is te zeggen over vondstlocatie en vondstomstandigheden. Terwijl dit juist voor onderzoek naar kleipijpen belangrijke gegevens zijn. Via een collega kreeg ik een dergelijke verzameling aangeboden. Het betrof een grote kartonnen doos met circa 200 pijpenkoppen en steelfragmenten uit de collectie van Aat Barendregt. Groot verschil met eerder beschreven verzamelingen: de vindplaats was bekend. Reden om de collectie te accepteren en te gaan bestuderen. Dit artikel is een relaas van dat onderzoek.2 Aat Barendregt en de collectie pijpenkoppen uit de Strosteeg De verzameling kwam uit de nalatenschap van eerder genoemde Aat Barendregt (1951-2022). Barendregt was ecoloog en werkzaam aan de Universiteit Utrecht bij de Environmental Sciences groep. Hij was een beAfb. 1. Situatie tekening van de opgraving uit de Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht, 1972-1973.
49 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 De economische ontwikkeling van de Goudse pijpennijverheid vanaf het vertrek van de Franse troepen tot het midden van de 19e eeuw Ruud Stam The economic development of the pipe industry in Gouda, from the withdrawal of the French troops until the middle of the 19th century The first half of the 19th century in Gouda, after the withdrawal of the French troops in 1813, was a period with many difficulties for the pipe makers. Most of the firms were not very prosperous and for the workers it was a period of serious poverty and a high death rate, due to the bad social circumstances. Only a few of the firms flourished. Mostly due to long lasting contracts and family relations. There was hardly enough export and the poor Dutch pipe smokers were not always able to buy good pipes. From the enterprises in Gouda 70% belonged to the pipe industry. As a result, the pipe maker bosses were able to diminish the wages with about 30% in the thirties. In this period there was hardly any renewal of pipe forms and decorations. Only few pipes were made to commemorate important events. This article investigates whether the pipe makers could have done better and why in other countries pipe industry flourished. Inleiding Toen de Franse troepen ons land verlaten hadden bleef ons land verarmd achter. De staatskas was leeg en de staatsschuld was hoog. Door de tiërcering van de nationale schuld, in 1810 door Napoleon, was het vertrouwen in de overheid geschonden.1 Tal van faillissementen waren het gevolg. De reële lonen waren laag, er was een grote werkloosheid en de nijverheidsproductie was in 1812-13 gedaald tot een historisch dieptepunt.2 In Noord-Nederland was de industriële revolutie nog niet op gang gekomen, zoals dat wel het geval was in Engeland en in Wallonië. Ook de handel had haar positie verloren. Hamburg en Londen waren Amsterdam als stapelmarkt ver voorbijgestreefd en bovendien gingen de goederenstromen steeds meer direct van producent naar consument. Ook onze handelsvloot was grotendeels verloren gegaan.3 Vooral in de industriesteden, zoals Gouda, was de situatie dramatisch. Het feit dat de pijpennijverheid daar de voornaamste bron van werkgelegenheid was maakte de situatie nog erger dan in veel van de andere steden. Er was een groot aantal bedeelden, waar een forse (gedeeltelijke) werkloosheid aan ten grondslag lag. De arbeiders die nog wel werk hadden, hadden het armoedig en waren niet zeker van hun bestaan. Ziekte van de kostwinner en de ‘winterstop’ bij veel bedrijven beroofden menig gezin van inkomsten. Door de economisch slechte tijden Afb. 1. De Tiendewegsepoort. Olieverfschilderij van Gijsbert Johannes Verspuy uit 1858. Museum Gouda.
117 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Canadese kopieën van Taxile pijpen Arthur van Esveld Canadian copies of Taxile pipes This article describes clay pipes that were found during excavations in Montreal in 2007 at the location of the former factory of the 19th century Canadian pipe maker Robert Bannerman. It concerns a number of pipes that, after examination, appear to have been copied from a specific series of Gambier pipes called ‘Pipes Taxiles’. These pipes had a double connection, for which a so-called ‘Brevet d’invention’ was granted in 1860. The Canadian copies are easily recognizable by the less detailed decoration and by the connection between the smoke channel in the stem and the pipe bowl. Bannerman copied the designs of the pipe bowls, but not the special double connection. Another copied design by Gambier, the ‘Bec de Grue’, which was found at this excavation, is also described in this article. Door verschillende fabrieken werden in de 19e en 20e eeuw regelmatig pijpen van andere fabrieken gekopieerd. In het PKN-jaarboek van 2015 is een artikel gewijd aan het kopiëren van Gambier pijpen, al dan niet met het gebruik van de naam Gambier in verschillende varianten.1 Er zijn veel voorbeelden bekend van gekopieerde modellen van Gambierpijpen uit Duitse, Belgische en Franse pijpenmakerijen.2 Tijdens een in 2007 uitgevoerde opgraving in Montreal (Canada) zijn een aantal fragmenten gevonden van pijpen die kopieën zijn van Gambier pijpen. In dit artikel wordt deze groep pijpen beschreven. De pijpenfabriek van Bannerman Tijdens de aanleg van een gasleiding op een terrein in Montreal, waar de pijpenmakerij van Robert Bannerman gevestigd was, zijn in een aantal stortlagen fragmenten van pijpen gevonden. Dit waren allemaal ongerookte pijpen afkomstig uit de pijpenmakerij van Bannerman. Deze pijpenmakerij was qua grootte de tweede pijpenfabriek van Canada. De pijpenmakerij van William Henderson uit Montreal, die in de jaren veertig van de 19e eeuw vanuit het Schotse Glasgow naar Canada werd verplaatst, wordt als belangrijkste pijpenmakerij van Canada beschouwd. Robert Bannerman (geboren op 25 december 1833) kwam ook uit Glasgow en emigreerde in 1854 naar Canada, waar hij in eerste instantie ging werken in de pijpenmakerij van Henderson. In 1858 is hij zijn eigen pijpenmakerij begonnen in Montreal. De producten van Bannerman werden in de periode 1858-1870 gemerkt met R. Bannerman-Montreal. Pijpen uit de periode 1870-1902 werden op de steel gemerkt met BannermanMontreal. In 1870 was de productie zodanig gegroeid dat hij de pijpenmakerij verhuisde naar een groter terrein met mogelijkheden tot uitbreiding. Op dit terrein zijn de fragmenten gevonden die in dit artikel beschreven worden. In 1875 begon Robert Bannerman tevens de Eagle Tobacco Pipe Manufactory in Rouses Point, New York, om de Amerikaanse invoerrechten te omzeilen. Pijpen die zijn teruggevonden op het fabrieksterrein van Rouses Point zijn ook gemerkt met Bannerman-Montreal. Op deze locatie zijn tot 1884 pijpen geproduceerd.3 Robert Bannerman overleed in 1887, zijn weduwe en een zoon hebben het bedrijf voortgezet tot 1902. De pijpen zijn zoals vermeld gevonden op de site waar tussen 1870 en 1902 de pijpenmakerij gevestigd was en zijn daardoor goed te dateren. Dit terrein bevond zich op de hoek van de huidige Viger Street en Avenue de Lorimier in Montreal.4 De pijpen van Bannerman vergeleken met Taxile pijpen van Gambier Er zijn verschillende pijpen opgegraven op de site van Bannerman die kopieën zijn van Gambier pijpen, waaronder vier verschillende pijpen die gekopieerd zijn uit de Taxile serie van Gambier.5 Taxile is de benaming die door Gambier gegeven is aan een serie pijpen waarvan het rookkanaal in de steel niet horizontaal in de ketel uitkomt. In plaats daarvan zijn er twee verticale verbindingen tussen de ketel en het rookkanaal, die verwerkt zijn in de decoratie van de ketel. Dit had volgens Gambier
129 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Een gepatenteerde uitvinding gebruikt door Gambier Arthur van Esveld A patented invention used by Gambier On July 5th 1844 new legislation was adopted in France, detailing the procedure to register inventions and file for patents in such a way that the government would not have any liability with regards to correctness or completeness ‘Brevet Sans Garantie Du Gouvernment (SGDG)’. During the following years, many hundreds of patents were registered, most likely more for advertising reasons then for commercial reasons. Patents were filed by various pipe manufacturers as well. This article describes a patent by the German trade company Richard Heyd, which relates to specific modifications to the pipe bowl, to allow for more economical and comfortable smoking, by adding holes to the bowl, allowing parts of the smoke to exit without effecting the underlying tobacco. This principle was applied in specific pipe models made by the French manufacturer Gambier. Inleiding Op 5 juli 1844 werd in Frankrijk een nieuwe wet aangenomen die het makkelijker maakte om patenten te verlenen, de ‘Breveté SGDG’. De laatste vier letters staan voor ‘Sans Garantie Du Gouvernement’ ofwel ‘patent zonder overheidsgaranties’. Frankrijk hield er een eenvoudig registratiesysteem op na, met als achterliggende gedachte dat de op deze wijze geregistreerde patenten of octrooien, vanuit overheidsperspectief vrij zouden zijn van enige aansprakelijkheid. De wet van 1844 bepaalde dat patenten werden verleend ‘zonder voorafgaand onderzoek, op risico van de aanvrager en zonder garantie op de functie, nieuwheid en verdienste van de uitvinding, ook niet in termen van nauwkeurigheid of nauwkeurigheid van de beschrijving’.1 Vrijwel direct nadat de wet was aangenomen werden honderden patenten van het type Breveté SGDG aangevraagd door diverse bedrijven.2 In advertenties zien we vaak de vermelding van het ‘brevet d’invention’. De hoop was dat de verkoop gestimuleerd werd als op een product een patent was verleend.3 Ook op speciale uitvoeringen van pijpen werden patenten aangevraagd. Volgens de wet van 1844 kon dit verleend worden voor een periode van vijf, tien of vijftien jaar. Dergelijke patenten zijn onder meer verleend aan Gambier, DumérilLeurs, Fiolet en Bonnaud. In een artikel in dit jaarboek wordt het verleende patent uit 1860 op taxile pijpen van Gambier toegelicht.4 Een aantal patenten met betrekking tot kleipijpen zijn gepubliceerd door Maurice Raphaël.5 Afb. 1a-c. Tabakspijp met schroefdraad met rookafvoer aan de zijkant. Duits patent, 1893. Particuliere collectie Frankrijk. Foto’s auteur.
135 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Napoleon, een geliefd icoon Ruud Stam Napoleon, a beloved icon Portrait pipes and pipes with images of Napoleon and Napoleonic symbols were manufactured in the 19th century by various, mainly French pipe factories, because of the significance of Napoleon and the then perceived popularity of this emperor and army commander. Portretpijpen en pijpen met afbeeldingen van Napoleon en Napoleontische symbolen werden in de 19e eeuw door verschillende, vooral, Franse pijpenfabrieken vervaardigd, vanwege de betekenis van Napoleon en de toen nog steeds gevoelde populariteit van deze keizer en legeraanvoerder. Pijpen van Gambier die Napoleon uitbeelden en een pijp van Dutel-Gisclon Al heel vroeg in de geschiedenis van Gambier werden er pijpen gemaakt met een beeltenis van Napoleon. Helaas weten we niet zeker hoe die pijpen er uitzagen, maar waarschijnlijk was dat de pijp die te zien is op afbeelding 3. Dat Gambier al vroeg pijpen met een beeltenis van Napoleon maakte blijkt uit een artikel van Delavau et Franchet d’Esperey uit 1829.1 Dit artikel beschrijft het gesprek van ‘le préfet de police’ met de heer Gambier, ‘faïencier, rue de l’arbre Sec’. De préfet had geconstateerd dat ‘sieur Gambier’, die 10 jaar eerder de zaak van zijn vader had overgenomen, pijpen naar de departementen stuurde met de beeltenis van Napoleon Bonaparte. Dit is tevens de eerste vermelding die aantoont dat Gambier zich toen al bezighield met de productie van en de handel in pijpen. Nadat Napoleon de macht had overgenomen op 9 november 1799 en benoemd was als Eerste Consul, was Napoleon vastbesloten terug te keren naar Italië om de Afb. 1. Schilderij van Jacques-Louis David uit 1801 waarop te zien is dat Napoleon de Alpen oversteekt (via de Grote St. Bernardpas). Château de Malmaison, Rueil-Malmaison. Afb. 2. Napoleon aux Alpes, die de jonge generaal Napoleon op zijn overwinningstocht uitbeeldt. Gambier, modelnummer 834. 1860- 1914. Collectie en foto Arthur van Esveld.
149 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Au Pacha, één van de eerste Parijse fabrikanten van meerschuim pijpen Bruno Desbois en Ewout Korpershoek Au Pacha, one of the first Parisian meeschaum pipe-makers Manufacturing of meerschaum pipes began in Paris in the 19th century. The first companies to specialize in making tobacco pipes and cigar holders from meerschaum started out in the treen-making industry (‘tabletterie’) and moved into pipe-manufacturing around 1850. Such was the case for treen maker Alfred Ferdinand Lenouvel, who established his Au Pacha tobacco and pipe-shop around 1843. His operations evolved rapidly into a boutique pipe manufacturing business located at the Place de la Bourse in Paris. After Lenouvel left the company in 1864, it had several other owners until around 1924. During that entire period the company name and location were maintained and continued to gain recognition. The ‘Au Pacha’ brand survived even longer, right up until the 1990s. During that entire period, a wide range of highly refined, mainly meerschaum cigar holders and tobacco pipes were manufactured under the name ‘Au Pacha’, leaving a lasting mark on what became a famous Parisian industry. The full article is available in the English language via www.tabakspijp.nl/publicaties/pkn-publicaties/jaarboek-2023-digitaal. Inleiding Meerschuim is een tamelijk zeldzaam mineraal dat op slechts een beperkt aantal plaatsen ter wereld gevonden wordt. Op het Europese continent wordt het vooral gedolven rond de Turkse stad Eskişehir, in de regio tussen Istanbul en Ankara. Meerschuim is een zacht, kleiachtig materiaal dat zich relatief eenvoudig laat vormen en niet brandbaar is. Verhitting zorgt ervoor dat het niet alleen maar harder wordt, maar ook breekbaarder. Voor zover bekend, werden de eerste meerschuim-pijpen in de 17e eeuw in de Eskişehir regio gemaakt. Het lichte gewicht, de prettige rookeigenschappen en de mogelijkheid om meerschuim relatief eenvoudig te bewerken waren aansprekende eigenschappen, die ervoor zorgden dat het materiaal zich verspreidde over de rest van het continent. Via de Balkanlanden bereikten de Turkse pijpen de rest van Europa, maar deze spraken met hun karakteristieke vormgeving niet direct de Europese rokers aan. Dit bood mogelijkheden voor lokale Afb. 1. Meerschuim pijp en etui. Pijp gesneden in de vorm van de kop van een poedel. Gemaakt door de firma Au Pacha, successeurs C. Cheville, Parijs circa 1895.
187 Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2023 Een tabakspijp uit Polynesië en de Engelse pijpenmaker William Watts op een piratenschip voor de kust van Japan in 1829 en enkele tabakspijpen van de Marquesaseilanden Bert van der Lingen A tobacco pipe from Polynesia and the English pipe maker William Watts on a pirate ship off the coast of Japan in 1829 and some tobacco pipes from the Marquesas Islands In 1830 a manuscript appeared in Japan reporting the arrival of a foreign ship off the coast of Mugi in the Tokushima prefecture, on the island of Shikoku, Japan. This manuscript depicts a European sailor with a piece of tobacco and some other objects found on the ship, including an unusual tobacco pipe. The Japanese had no idea where the ship came from or who the crew members were. It would take almost two hundred years before it became clear that the crew consisted of English convicts who had hijacked the ship in Australia. This article focuses on a small detail: the unusual tobacco pipe of the captain. Why did the Japanese find this pipe so interesting to depict in their manuscript? Where did this pipe come from? An interesting detail is that one of the pirates, William Watts, was a pipe maker in England before he turned to crime. Based on the route of the ship and the model of the pipe, the cultural and geographical origin of the pipe could be determined almost certainly. Inleiding In 1830 verscheen in Japan een manuscript waarin melding werd gemaakt van de komst van een schip met buitenlanders voor de kust bij Mugi in de Tokushima prefectuur op het eiland Shikoku. In dit manuscript is een Europees bemanningslid afgebeeld met een stuk tabak en enkele op het schip aangetroffen voorwerpen, waaronder een afwijkende tabakspijp.1 De Japanners hadden geen idee waar het schip vandaan kwam en wie de bemanningsleden waren. Het zou bijna tweehonderd jaar duren voordat duidelijk werd waarom het de Japanse kust aandeed en dat de bemanning uit Engelse veroordeelden bestond die het schip in Australië hadden gekaapt. Genoeg ingrediënten voor een spannend verhaal dat dan ook diverse keren in boekvorm is uitgebracht.2 In dit artikel wordt ingegaan op een klein detail uit dit grote geheel: een exotisch uitziende tabakspijp die de schipper bij zich had en door de Japanners in een manuscript werd afgebeeld. Waarom vonden de Japanners deze pijp zo interessant om af te beelden in hun verslag? Wie was de eigenaar van deze pijp en waar kwam Afb 1. In grote lijnen is dit de afgelegde route van Tasmanië (Van Diemensland) via Nieuw Zeeland, Chatham eilanden, Tahiti, Tonga, Japan en China.
200 Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door particuliere donateurs en het Hendrik Muller Fonds (www.mullerfonds.nl) www.tabakspijp.nl
ISBN 978-90-830114-4-8