PKN
Stichting voor
onderzoek
historische
tabakspijpen
Jaarboek 2013
Arjan de Haan en
Bert van der Lingen
1
2
JAARBOEK 2013
3
4
PKN
Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen
Jaarboek 2013
Redactie: Arjan de Haan en Bert van der Lingen
Stichting PKN, Leiden
5
Uitgave: Stichting PKN, Leiden
www.tabakspijp.nl
[email protected]
English summaries: Bert van der Lingen en Kath Adams (correcties)
Lay-out: Arjan de Haan, DDG ‘s-Graveland
Druk: DPN Weurt.
Voorzijde omslag: Tabakspijp gemaakt t.g.v. het 50-jarig jublileum van Felix
Meritis te Amsterdam. Gouda, Pieter Stomman, 1827.
(Foto en collectie Aad Kleijweg, Delft)
Achterzijde omslag: Bord met afbeelding van zittende pijproker, Delfts blauw.
(Foto A.R. de Haan, collectie R.J. de Haan, Hilversum)
Zie tevens afbeelding hieronder.
ISBN: 978-90-801138-0-0
© PKN. Overname van artikelen of illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de
redactie. Auteurs zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen.
6
Voorwoord 7
Inhoud Kleipijpen van de scheepswerf van Topsvoort aan de 9
33
Oosteinderweg te Aalsmeer 51
59
Bert van der Lingen
Waarom de ontwikkeling van de pijpennijverheid in België zo
anders was als die in Nederland
Ruud Stam
Bijzondere pijpen uit de digitale Gambier catalogus
Arthur van Esveld
Een Amerikaanse Chesapeake pijp en een Turkse tsjiboek uit
een sloot in de Schermer
Bert van der Lingen
Felix Meritis: inkoop, gebruik en hergebruik van 65
87
kleipijpen, 1784-1861 93
107
Bert van der Lingen 115
125
Een Duits engeltje in Leiden 137
150
Ewout Korpershoek
Duitse kleipijpen, de St. Louis World Fair 1904 en
Amerikaanse stripfiguren
Arjan de Haan
Een zeemonsterpijp uit de Nieuwkoopse polder
Bert van der Lingen
De verspreiding van steel- en manchetpijpen in Europa
(16e – 19e eeuw). Een overzicht van de ontwikkeling
Ron de Haan
Een huis vol pijpen. De boedelinventaris van Geertje Dircks
van Neck te Gouda, 1695
Bert van der Lingen
Wandtegels versierd met pijprokers: 'Tabackblasers' als
wandversiering
Wiard Krook
English summaries
7
8
Voorwoord Voor u ligt het eerste jaarboek van de ‘PKN, Stichting onderzoek historische ta-
bakspijpen’.
Waarom dit jaarboek? Ons is gebleken dat er bij een groeiende groep leden be-
hoefte bestaat om de banden met vakmensen, zoals archeologen, historici en
kunsthistorici, aan te halen. Daarvoor is het nodig dat wij beschikken over een
representatieve jaarlijkse uitgave die ook voor vakmensen interessant is en waar
ook zij bijdragen in kunnen publiceren. Ook is er al langere tijd behoefte om
artikelen van een grotere omvang te kunnen publiceren. Veelal werden langere
artikelen als een soort feuilleton over meerdere nummers verdeeld. Een voor-
beeld is het archiefonderzoek naar de pijpenmakers in Leiden door Hans van
der Meulen. Dergelijke belangrijke artikelen komen immers als feuilleton niet tot
hun recht.
In dit jaarboek treft u een keur van artikelen aan, die veel verschillende onder-
werpen behandelen en vanuit verschillende invalshoeken zijn geschreven. Zo zijn
er van Bert van der Lingen, en van Ewout Korpershoek artikelen die interessante
nieuwe archeologische vondsten tot onderwerp hebben. Wiard Krook schrijft
over pijprokers op tegels van de 17e tot 20e eeuw. Arthur van Esveld belicht een
aantal zeldzame pijpen van Gambier. Ron de Haan gaat in op de tweedeling in Eu-
ropa tussen de steelpijpen die vooral in het westen van Europa werden gemaakt
en de manchetpijpen die vooral uit Turkije en het oosten van Europa bekend zijn.
Arjan de Haan verbindt Amerikaanse folklore met exportpijpen die massaal in
Europa vervaardigd zijn voor de Amerikaanse markt.
Op basis van archiefonderzoek zijn door Bert van der Lingen artikelen geschreven
over het enorme verbruik van pijpen bij Felix Meritis en over een boedelinven-
taris van een Goudse handelaarster in pijpen. En Ruud Stam gaat in op de vraag
waarom de ontwikkeling van de Belgische kleipijpennijverheid zo sterk afweek
van wat we hier in Nederland kennen.
Wij wensen u veel lees- en bladerplezier in dit eerste jaarboek
van de Stichting PKN,
Het Bestuur van de 'PKN, Stichting onderzoek historische tabakspijpen'.
9
10
Kleipijpen van de scheepswerf van Direct ten oosten van Topsvoort woonde Jan Been
Topsvoort aan de Oosteinderweg te en aan de overzijde van de Oosteinderweg stond
Aalsmeer het huis van Jan Vreken, beiden waren visser van
Bert van der Lingen beroep. De eerstvolgende bebouwing ten westen
van Topsvoort ligt drie percelen verder richting Aals-
In de zomer van 2009 zijn tijdens de werkzaamheden meer dorp en was eigendom van Willem Gerritsz.
voor de omlegging van de provinciale weg N201 Jongkind.2 Jongkind (1756-1832) die in 1775 met
aan de Oosteinderweg in Aalsmeer een groot aan- Geertje Pieters Vreeken trouwde, was schipper van
tal gebruiksvoorwerpen gevonden, waaronder 610 beroep.3Ook hun zonen Willem (1775-1850) en Pieter
pijpenkoppen uit de periode 1600-1880. De vond- (1785-1847) werden schipper.4 Willem trouwde met
sten zijn gedaan in een kavelsloot op de locatie Oost- Trijntje Dirks Jongkind. Hun oudste kind werd in 1795
einderweg 194 waar aan het eind van de achttiende in Zevenhoven geboren. In ieder geval in 1820 wordt
eeuw en de eerste helft van de negentiende eeuw de Willem nog als schipper genoemd.5 De naast gele-
scheepswerf van Topsvoort was gevestigd. Het pand gen werf van Topsvoort is dan nog volop in bedrijf.
werd afgebroken voor de realisering van de N201. De gebouwen van Topsvoort staan als schuiten-
werf ook op de Topografische Militaire kaart Slooten/
Bewoning aan de Oosteinderweg 194 Aalsmeer van J. Schuurman duidelijk weergegeven.
Zowel in de zeventiende als achttiende eeuw is De verkenning voor deze kaart werd in 1849 uitge-
het Oosteinde van Aalsmeer een dun bevolkt ge- voerd. Het is de enige scheepswerf die op de kaart
bied geweest. Gezien de vondst van een enkele is aangegeven. Dit betekent dat het een werf van
zeer vroege pijp en vroeg steengoed zullen op deze redelijke omvang is geweest of strategisch gelegen
locatie al rond 1600 activiteiten hebben plaats was. Voor het bepalen van de exacte locatie van de
gevonden. Het is niet bekend in hoeverre er op scheepswerf is de kaart behorende bij het bestem-
dit perceel toen al bebouwing was. De gevonden mingsplan Oosteinderweg 2006 van de gemeente
pijpen dateren van ca1600 tot het midden van de Aalsmeer, over deze twee kaarten geprojecteerd.
negentiende eeuw, met als hoogtepunt 1750-1850.
De kadastrale kaart van 1832 is de vroegste ge- De scheepswerf van Topsvoort
detailleerde kaart waarop bebouwing is waar te In de jaren tachtig van de achttiende eeuw kwam
nemen. (Afb. 1) Hier zien we onder nummer 383 het Pieter Johannesz. Topsvoort als genees-, heel- en
woonhuis met L-vormige schuur van scheepsmaker vroedmeester naar het Oosteinde van Aalsmeer.
Pieter Topsvoort. De vondsten zijn in de sloot ten Hij was getrouwd met Maria Thienen (1747-1786),
westen van het woonhuis gedaan. In het polder- dochter van de predikant van de Hollandse gemeente
water aan de oostzijde van het perceel werden de
schepen te water gelaten. Een stuk grond achter Afb. 1. De scheepswerf van Pieter Topsvoort aan de Oosteinderweg.
het bedrijfsgebouw is hiervoor afgegraven. Schepen
hebben in Aalsmeer altijd een belangrijke rol
gespeeld. Ondermeer in de visserij, voor het trans-
port van turf en voor lokaal gebruik waren modder-
schuiten, pramen, turfponten en andere vaartuigen
in gebruik. Er waren verschillende scheepswer-
ven voor de bouw en onderhoud van schepen. Zo
worden in 1680/1681 zes scheepsmakers gevonden
en in 1798 maar liefst dertien.1 Ook voor Topsvoort
en zijn buren speelden schepen een belangrijke rol.
11
12
Waarom de ontwikkeling van de eeuw vordert, steeds meer af. Niet alleen de sluiting
pijpennijverheid in België zo anders vandeScheldein1585endeongunstigevoorwaarden
was als die in Nederland van de vrede van Münster uit 1648 die de Hol-
landse handel bevoordeelde, maar ook de houding
Ruud Stam van de Spaanse machthebbers waren factoren die
de economische verzwakking veroorzaakten. Van de
Inleiding onbekwame Filips IV en de zwakzinnige Karel II ging
In de 17e en 18e eeuw kwam de pijpennijverheid weinig leiding uit. Corruptie en hoge belastingdruk
nauwelijks echt tot ontwikkeling. Pas aan het einde verzwakten de economie. De dubbele taak van de
van de 18e eeuw beginnen er wat grotere bedrijven mercantilistische staat, het tegengaan van vreemde
te ontstaan die langzamerhand wat betere produc- concurrentie en het weerbaar maken van eigen
ten gingen afleveren. Pas halverwege de 19e eeuw handel en nijverheid, is door het Spaanse bewind
komt de Belgische pijpennijverheid tot ontwikkeling. onvoldoende ingevuld om de bedrijvigheid en de
De Belgische pijpenmakers oriënteren zich dan deels handel te beschermen. In de omringende landen
op de Nederlandse en deels op de Franse voor- gebeurde dit wel, waardoor vooral naar Spanje kon
beelden. Het is opmerkelijk dat deze ontwikkeling worden uitgevoerd en niet naar de omliggende
zo anders is dan die in Nederland. In dit artikel zal landen. In de periode 1601 tot 1713 kenden de
geprobeerd worden om aan de hand van een aantal Spaanse Nederlanden veertig jaar vrede en, direct
factoren deze afwijkende ontwikkeling te verklaren. of indirect, twee en zeventig jaar oorlog, gepaard
gaande met brandschattingen en hoge afdrachten
1.1. De economische toestand in de Zuidelijke voor de kosten van de oorlogen. Ook de, door het
Nederlanden in de periode tot 1830. centrale bewind in stand gelaten, macht van de
steden was een grote belemmering voor de handel
De Spaanse Nederlanden. en nijverheid. Stapelrecht, verplichting tot lastbreken
De economie van de Spaanse Nederlanden teerde en tollen remden de economische ontwikkeling.
in de 17e eeuw nog sterk op haar ontwikkeling in De belemmeringen, de armoede, het teruglopend
de 16e eeuw. Tot ca 1660 trekt de nijverheid nog elan en het feit dat in de Zuidelijke Nederlanden
enigszins aan. Het Prinsdom Luik en de grote steden minder werd gerookt dan in de Hollandse gewesten
zoals Antwerpen, Brussel en Gent, kende de meeste waren geen goede voorwaarden voor het tot
voorspoed. Daar bloeide bijvoorbeeld de kant en de stand komen van een eigen pijpenindustrie
diamantindustrie. Na 1660 verzwakt de economie, van enige allure onder het Spaanse bewind.
vooral in de andere delen van de Zuidelijke Neder-
landen geleidelijk en neemt het elan, naarmate de
Afb. 1. “Tom Pouce” van Wingender-Knoedgen, Chokier, ca 1850, “Faust” en onbekend figuur van Wingender Freres, Chokier, laatste kwart 19e eeuw.
13
14
Bijzondere pijpen uit de digitale beschrijvingen heb ik een paar opvallende pijpen
Gambier catalogus geselecteerd die ik in dit artikel wil belichten:
Arthur van Esveld Zeldzame varianten op Tête émaillé Bouc.
Tête émaillé Bouc.
Op de pijpendag van 10 november 2012 heb ik Een populair model was de bokkenkop die als
tijdens mijn lezing over Gambier pijpen in vogel- manchetpijp bestond in drie formaten en als steel-
vlucht de catalogus laten zien waar ik al een aan- pijp in twee varianten (vormnummers 902, 904,
tal jaren aan werk. In het kort wil ik nog even toe- 908, 929 en 959). De manchetpijpen hebben een
lichten wat de opzet en het doel van deze Gambier staande, ovaalvormige ketel met op de vormnaden
catalogus is. Na een aantal jaren verzamelen van een scherpe kam. Aan de onderzijde van de ketel
besloot ik alle Gambier pijpen uit mijn verzameling is de kop van een bok zichtbaar, de horens lopen
onder te brengen in een spreadsheet. Ik sorteerde over de ketel. (Afb. 1) Deze bokkenkoppen zijn in
op vormnummer en voorzag de velden van begelei- grote hoeveelheden geproduceerd, veel minder
dende tekst en een foto. Arjan de Haan bladerde gangbaar zijn de volgende modellen die qua
een keer in dit bestand en opperde het idee om een vorm en versiering veel gelijkenissen vertonen:
complete catalogus te maken met alle bekende
modellen van Gambier gesorteerd op vormnummer. Afb. 1. Tête émaillé Bouc.
Als basis heb ik de fabriekscatalogi van Gambier
gebruikt die in de 19e en 20e eeuw uitgegeven
zijn (zie bronvermelding). Alle aanwezige modellen
uit die catalogi heb ik in een op vormnummer
gesorteerde lijst geplaatst en waar mogelijk voorzien
van een foto en een beschrijving van vorm,
versiering, afmeting, datering en historische infor-
matie. Veel vlakken zijn op dit moment nog leeg, toch
kom ik met een zekere regelmaat pijpen tegen die bij
de ontbrekende vlakken ingevuld kunnen worden.
Met name de oudste modellen, maar ook de pijpen
die niet in de catalogi zijn verschenen en slechts op
kleine schaal geproduceerd werden, zijn erg schaars.
Op dit moment is de catalogus in het Frans vertaald
en ben ik bezig met een Engelstalige versie. Het is
de bedoeling dat de catalogus op papier verschijnt
en dat er een digitale versie beschikbaar komt die
in de toekomst nog verder aangevuld kan worden.
Mijn bedoeling is om een zo compleet mogelijk
overzicht te maken van alle pijpen die gepro-
duceerd zijn. In binnen- en buitenland mocht ik,
dankzij de gastvrijheid van veel verzamelaars,
verschillende collecties fotograferen. In vrijwel
iedere collectie waren pijpen aanwezig die ontbraken
in mijn catalogus. Op dit moment telt de catalogus
760 pagina’s. Uit deze enorme lijst van foto’s en
15
16
Een Amerikaanse Chesapeake pijp en van dit gebied, de Algonquin Indianen, als de
een Turkse tsjiboek uit een sloot in Engelse kolonisten en Afrikaanse slaven zouden
de Schermer deze pijpen vervaardigd kunnen hebben. Recen-
telijk zijn er, afgaande op de gebruikte motieven,
Bert van der Lingen de periode waarin zij voorkomen (ca 1640-1730)
en de locaties waar ze zijn opgegraven, aanwij-
In een sloot in de Schermer (Noord-Holland), die zingen dat het voornamelijk Afrikaanse slaven zijn
in de zeventiende eeuw waarschijnlijk dienst deed geweest die deze pijpen maakten en gebruikten.5
als spoelsloot van een naast gelegen woning, zijn
een aantal jaren geleden een tweetal bijzondere De meeste Chesapeake pijpen zijn handgevormd
vondsten uit twee werelddelen gedaan, een elle- (Afb. 3) en van een roodbakkende tot bruine klei. Ze
boogpijp uit Noord-Amerika en een manchetpijp hebben veelal een dikke scherf van grove en zacht
uit Turkije. Bijvondsten waren gebruiksaardewerk gebakken klei. Van geheel andere kwaliteit zijn de in
en Hollandse kleipijpen uit de zeventiende eeuw. een persvorm gemaakte exemplaren. Deze pijpen zijn
van hardgebakken klei met een gladde dunne scherf
Elleboogpijpen uit Amsterdam en over het algemeen fraaier afgewerkt zoals de
Sporadisch worden in Nederland elleboogpijpen pijp die in de Schermer is gevonden. De klei varieert
met een cilindrische ketel uit de zeventiende eeuw van geel-grijs tot roodbakkend en bruin. Bij het ver-
gevonden. (Afb. 1) De reden hiervoor is dat deze vaardigen van deze pijpen zijn Europese technieken
pijpen speciaal voor de export naar Noord-Amerika gebruikt waardoor ze sneller in grotere oplagen
werden gemaakt. Tabakspijpen behoorden tot de konden worden vervaardigd. Deze pijpen zijn veelal
koopmansgoederen die zowel voor kolonisten als van een fijnere klei en hebben een hardere scherf
Indianen naar Noord-Amerika werden verscheept.1 omdat ze op hogere temperaturen zijn gebakken.
De elleboogpijpen zijn gewoonlijk gemerkt met de let- Alleen van een aantal kolonisten zijn bewijzen gevon-
tersEBvandeAmsterdamsepijpenmakerEduardBird, den dat zij zich in Noord-Amerika daadwerkelijk met
maar met een gestileerde bloem op de hiel of onge- de productie van tabakspijpen bezighielden. Zo zijn
merkt worden ze ook gevonden. De Amsterdamse in boedelinventarissen van kolonisten in de Chesa-
pijpenmaker Eduard Bird had het grootste markt- peake regio metalen pijpenvormen aangetroffen.
aandeel van deze pijpen die hij in enorme aantallen
naar Amerika exporteerde. Zijn producten worden
in de periode 1645-1670 gedateerd.2 Waarschijn-
lijk waren de elleboogpijpen van Bird voornamelijk
voor de ruilhandel met de Indianen bestemd. De
Engelse en Hollandse kolonisten in Amerika rookten
over het algemeen geïmporteerde pijpen met het
hun bekende klassieke dubbelconische ketel model.
Noord-Amerikaanse elleboogpijpen Afb. 1. Elleboogpijp, ongemerkt, Amsterdam en Chesapeake pijp, Noord-Amerika, 1645-1680
De opvallende vorm van de in Amsterdam gemaakte (coll. Ewout Korpershoek)
elleboogpijp is een kopie van de Chesapeake pijp3,
een type pijp dat voornamelijk in Virginia in het
oosten van de Verenigde Staten werd gemaakt
en evenals de in Amsterdam gemaakte pijpen van
Eduard Bird gewoonlijk na 1640 wordt gedateerd.
Wie de Chesapeake pijpen maakten is nog steeds
niet duidelijk.4 Zowel de oorspronkelijke bewoners
17
18
Felix Meritis: inkoop, gebruik en en Letterkunde) die gezamenlijk het genootschap
hergebruik van kleipijpen, vormden. Felix Meritis stond open voor christelijke
1784-1861 mannen met een minimum leeftijd van 18 jaar. Bin-
Bert van der Lingen nen deze groep was het een ieder toegestaan lid
te worden. Een volwaardig lid betaalde 150 gulden
Inleiding entreegeld en jaarlijks ruim 36 gulden contributie,
In de tweede helft van de achttiende eeuw werden waardoor het lidmaatschap uiteindelijk niet voor
in de Republiek, onder invloed van de verlichtings- iedereen was weggelegd. Een Noord-Hollandse
idealen, een groot aantal besloten genootschappen arbeider verdiende begin negentiende eeuw circa
opgericht met als doel de bevordering van kunst en zeven gulden per week en de ledenlijst bestond
wetenschap. Deze genootschappen of maatschap- dan ook voornamelijk uit welgestelde Amsterdamse
pijen werden gepopulariseerd door bijvoorbeeld burgers. In 1889 werd de Maatschappij door hoge
openbare natuurkundige proeven te doen, het open- bedrijfskosten en verminderde belangstelling opge-
stellen van kunstverzamelingen of het geven van heven.
lezingen en concerten. In 1777 werd in Amsterdam
de “Maatschappij van Verdiensten onder de zin- Het College van Commissarissen, het belang-
spreuk Felix Meritis” opgericht. Het genootschap rijkste bestuurlijke college, was ondermeer verant-
verhuisde in 1788 naar een nieuw prestigieus ge- woordelijk voor de financiële belangen van de
bouw aan de Keizersgracht.1 (Afb. 1) Om structuur maatschappij. Zij gaven opdracht tot de bestelling
aan te brengen werden vijf afdelingen opgericht van allerlei benodigde goederen, zoals de tabaks-
(Koophandel, Natuurkunde, Tekenkunde, Muziek
Afb. 1. Felix Meritis aan de Keizersgracht. (Uit: Witsen Geysbeek, 1809)
19
20
Een Duits engeltje in Leiden land tabak werd gerookt. Een tweetal decennia la-
Ewout Korpershoek ter kent het pijproken verdere verbreiding ten tijde
van de 30 jarige oorlog, wanneer vele huursoldaten
Enige tijd geleden is in Leiden een bijzondere vondst uit o.a. Nederland, Engeland en Spanje het roken ac-
gedaan; een gedateerd kopje dat qua vorm en stijl tief bezigen. Een aardig Duits gedichtje legt hier de
sterk afwijkt van wat hier meestal gevonden wordt. verbinding tussen het ‘rauwe wapenvolk’ dat slechts
Eengoederedenomhiereenswatnadernaartekijken. in rook kan leven; rook van de pijp, en rook van de
gevechten en brandstichting. Nadat de rust na oor-
De kop toont een engelen gezichtje met bolle wan- log en pest weer enigszins in Duitsland terugkeerde
gen dat de roker aankijkt, en aan weerszijden van de rondom 1630, neemt het gebruik van tabak toe en
kop zijn op de overgang naar de steel de getallen 16 worden de eerste kleipijpen vooral uit Nederland
en 65 leesbaar, waarschijnlijk verwijzend naar het geïmporteerd, maar ontstaat ook het pijpenma-
jaartal waarin deze pijp is gemaakt. (Afb. 1-3 en 7) kersvak in Duitsland. De oudst bekende lokale pro-
Het hielmerk is helaas slechts ten dele leesbaar; een ductie stamt dan ook uit die periode, waarbij Wesel,
gekroonde roos of bloem, met aan de linkerzijde het Mainz, Gluckstadt en Leipzig op basis van bodem-
initiaal C. De hoogte van de pijp bedraagt ca 38mm, vondsten tot de vroegste centra behoren. Om-
de breedte 26mm en de diameter van de ketel ca streeks 1650 is het gebied Frankenthal-Mannheim
20mm. Opvallend is dat het kopje fors dikker is en een belangrijk productiecentrum voor kleipijpen.
qua vorm duidelijk afwijkt van zijn Nederlandse tijd-
genoot. (Afb. 2) Het gaat hier om een in Duitsland ge- Diverse vondsbeschrijvingen laten met gezichtjes
produceerde kleipijp die naar alle waarschijnlijkheid versierde pijpen zien, waarbij ook geregeld naam,
zijn weg omhoog gevonden heeft langs de Rijn. plaats en jaartal als onderdeel van de steelversie-
ring zijn terug te vinden. Er zijn een viertal pijpen
Hoewel er over de Duitse pijpenindustrie rela- bekend met modellen die een sterke gelijkenis ver-
tief niet al te veel bekend is, zijn er toch een tonen met de pijp uit Leiden, die toegeschreven
aantal goede bronnen en vondstbeschrijvingen worden aan lokale pijpenmakers Julius West, Hans
voorhanden die als referentie kunnen dienen. Minch en Philip Finsler. Al deze modellen hebben
Wat vaststaat is dat reeds omstreeks 1595 in Duits- gemeen dat het om een gezicht met bolle wangen
Afb. 1. Pijp met Engelengezichtje en jaartal 1665.
21
22
Duitse kleipijpen, de St. Louis
World Fair 1904 en Amerikaanse
stripfiguren
Arjan de Haan
Misschien wel een van de meest herkenbare klei- Afb. 2 . Rode kleipijp, schoenpoetsertje. Op de steel de tekst: “It’s a shame to take the money” en op de
pijpen uit het begin van de 20ste eeuw is de “Whole achterzijde “made abroad”. Julius Wingender, ca. 1905. Collectie en foto B. van der Lingen.
Dam Family” (Afb. 1). Een kleipijp met op de steel
een serie figuurtjes die de “Dam Family” uitbeelden. moristische scénes met kleine figuurtjes op de steel.
De “Dam Family” werd in de Verenigde Staten be- Er zijn drie verschillende types te onderscheiden.
kend door een kort humoristisch filmpje waarna Allereerst zijn er twee pijpen waarop een poli-
de merchandising op gang kwam in de vorm van tieagent en een mannetje met een rood hoed-
korte stripjes, postkaarten etc. We nemen aan dat je te zien zijn. Vervolgens zijn er twee die beide
deze pijp, die door diverse fabrikanten in Duits- een paar buigende mannetjes laten zien en tot
land en Nederland in de catalogus is opgenomen, slot een vissend mannetje met twee kleine kin-
ook onderdeel uitmaakte van deze merchandising. deren. Wie of wat deze figuurtjes zijn was tot
Het volgende artikel gaat over een serie kleipij- voor kort voor de meesten van ons onbekend
pen gemaakt in Duitsland en Nederland in maar een leuke ontdekking werpt licht op de zaak.
het eerste kwart van de 20ste eeuw die stuk Verder zijn er een aantal modellen die door
voor stuk een sterke band hebben met de dezelfde fabrikant(en) gemaakt zijn maar niet
“Whole Dam Family” en de link naar Amerika. in een catalogus terug te vinden zijn. Deze pij-
pen wijken iets af van de humoristische model-
De pijpen len maar tonen veel verwantschap. Ook deze
Naast de “Whole Dam Family” is ook “It’s a Shame pijpen zullen in dit artikel belicht worden.
to take the Money” (Afb. 2) oftewel; het schoen-
poetsertje een bekend model. Ook deze afbeelding
is terug te vinden op diverse postkaarten en beeldjes
uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Echter, er zijn
nog minimaal viif modellen die –zo zal later blijken-
nauw verwant zijn aan deze pijpen. Al deze pijpen zijn
voornamelijk gemaakt van rode klei en hebben hu-
Afb. 1 . Rode kleipijp met afbeelding van de “Whole Dam Family”, samen met de originele export verpakking, ca. 1915. Collectie en foto A.R. de Haan.
23
24
Een zeemonsterpijp uit de opening is gebotterd. Het model van de pijp doet
Nieuwkoopse polder een datering vermoeden in de jaren 1610-1625.2
Wanneer de pijp in rookpositie wordt gehouden valt
Bert van der Lingen er weinig van de afbeelding waar te nemen maar
als de tabaksketel naar beneden wordt gehouden
Ruim tien jaar geleden is door een inwoner van Nieuw- en de pijp van opzij wordt bekeken kunnen we in
koop een collectie kleipijpen aan het Veenmuseum het reliëf de afbeelding herkennen. (Afb. 1 ) De ke-
in Noorden geschonken.1 Tussen de fragmenten be- tel is gemodelleerd in de vorm van een zeemonster
vindt zich een vroege zeldzame pijp met de tabaks- met opengesperde bek met aan weerszijden een
ketel in de vorm van een zeemonster. Hoewel spora- zestal lange tanden. De kop van het dier heeft enige
disch pijpen met zeemonsters worden gevonden zijn gelijkenis met een leeuwenkop. Aan de achterzijde
mij van het in Nieuwkoop gevonden type slechts twee van de ketel zien we een geprononceerde bolvor-
andere exemplaren bekend. In dit artikel probeer mige neus, ogen en verdikte wenkbrauwen. Aan de
ik te achterhalen welk wezen hier wordt bedoeld steelzijde van de kop steken twee diep uitgesneden
en waarom het op de tabakspijp werd afgebeeld. oren uit en driehoekig gevormde vinnen, die recht
naar achter doorlopen op de steel naar de roker.
Beschrijving van de pijp
De pijp is van een donkergrijs bakkende klei van Als de pijp in rookpositie wordt gehouden zien we
fijne structuur. De overgebleven lengte bedraagt aan de steelzijde van de ketel een gezicht met twee
68mm en de ketelhoogte 28mm. De pijp heeft een kleine horizontale inkepingen die de ogen voor-
rechte steel en is in een tweedelige persvorm ge- stellen. (Afb. 2) De ogen zijn met een mes of ander
maakt waarbij de afbeelding van het zeemonster scherp voorwerp uitgesneden en ook de omlijning
in reliëf rond de tabaksketel is afgedrukt. De ketel-
Afb. 1. Rechterzijde van de pijp in omgedraaide positie. (coll. Oudheidkundig- en Poldermuseum te Nieuwkoop)
25
26
De verspreiding van steel- en helft van de 16e eeuw in Europa voornamelijk voor
manchetpijpen in Europa medische doeleinden gebruikt maar de gewoonte van
(16e – 19e eeuw). Een overzicht het roken als genotsmiddel nam al snel de overhand.
van de ontwikkeling Het waren natuurlijk niet alleen de Spanjaarden en de
Portugezen die missies uitzonden om hun rijkdom-
Ron de Haan men te vergroten. Ook Engeland, Frankrijk en Holland
sloten zich al snel aan bij het “leger” van veroveraars,
Aanleiding en gevolg avonturiers, gelukzoekers en ontdekkingsreizigers.2
In de 16e eeuw nam de expansiedrift van Spanje en (In Bijlage 1 is een tabel van de verschillende contac-
Portugal ongekende vormen aan. Nadat Spanje zich ten tussen Europeanen en Indianen in de periode na
bevrijd had van de Moslims en ook de Joden had Columbus gegeven en in Bijlage 2 van de koloniën.)
verdreven vormde het, na het huwelijk van Ferdi-
nand II van Aragon en Isabella I van Castilië, in feite Afb. 1. Rokende Maya priester. Mexico, Palenque, 600 na Chr.
een groot Katholiek Rijk.1 Het koningsechtpaar Fer-
dinand en Isabella konden hun aandacht verleggen
naar andere zaken. Al langere tijd deden de wild-
ste verhalen de ronde over de geslaagde expedi-
ties naar landen waar het goud en zilver voor het
oprapen lag. En niet te vergeten, het bekeren van
inheemse volkeren tot het Katholieke geloof was
ook een heilige opdracht voor het koningsechtpaar.
De eerste ontdekkingsreizigers en avonturiers
meldden zich al snel aan het hof. Columbus, wiens
plannen eerder door Portugal waren afgewezen,
was één van hen. Hij ontdekte, in opdracht van de
Kroon van Castilië, in 1492 het nieuwe land, maar
dacht dat hij in Indië was aangekomen. In werke-
lijkheid landde hij op een eiland in de Bahamas en
gaf het de naam San Salvador. Deze ontdekking
zou het begin zijn van de Europese verovering en
kerstening van geheel Noord en Zuid Amerika. Wat
men aantrof was natuurlijk niet alleen rijkdom, de
ontdekkingsreizigers waren ook diep onder de in-
druk van de zeden en gewoonten van de Indianen.
Eén van deze zeden en gewoonten heeft onze speci-
ale belangstelling; de indianen rookten tabak en in-
haleerden de rook van de opgerolde bladeren door
een buis of anderszins met als doel in hogere sferen
te komen. De priester op het wand tableau in de
Maya-tempel van Palenque in Mexico is een mooi
voorbeeld van het rituele gebruik van tabak. (Afb. 1)
Het is niet verwonderlijk dat de Europeanen die in
contact kwamen met rokende indianen het roken al
snel overnamen en de gewoonte mee naar huis na-
men. Aanvankelijk werd tabak gedurende de eerste
27
28
Een huis vol pijpen. De boedel- Van Verwint naar Block
inventaris van Geertje Dircks van Geertje was eerder getrouwd met Lambert Verwint,
Neck te Gouda (1695) een zoon van de Goudse pottenbakker Gerrit Ver-
Bert van der Lingen wint. Gerrit had een pottenbakkerij in de Drapier-
straat en verkreeg in 1654 het eigendom van een
In het Streekarchief Hollands Midden in Gouda be- pottenbakkerij in de Spieringstraat die later door
vindt zich een bijzondere notariële akte met be- Lambert werd overgenomen3. Lambert trouwde
trekking tot de pijpenhandel aan het eind van de met Geertje Dircks van Neck maar overleed al in
zeventiende eeuw. Het is de Staat en Inventaris 1669 op vrij jonge leeftijd waarna Geertje de pot-
die werd opgemaakt na het overlijden van Geertje tenbakkerij en de handel in klei alleen voortzette.
Dircks van Neck1, weduwe van Jan Ariense Block2. In Waarschijnlijk handelde zij toen ook al in pijpen.
deze inventaris uit 1695 is interessante informatie Op 29 april 1674 hertrouwde zij met de schipper
te vinden over de pijpenhandel van Geertje. Haar en koopman Jan Ariensz Block4 die tevens als pot-
afnemers woonden voornamelijk in de Zuidelij- tenbakker5 en handelaar in pijpaarde wordt ge-
ke Nederlanden, een gebied waar nauwelijks iets noemd.6 Block was in 1667 eerder getrouwd met een
over bekend is met betrekking tot de export van dochter van de Goudse pottenbakker Pieter Sprot.7
kleipijpen in de 17e en 18e eeuw. Interessant zijn
ook de namen en prijzen van de ruim 700 dui- Jan Ariensz Block had voor zijn huwelijk met Geertje
zend pijpen die in haar huis op voorraad stonden. mogelijk twee schepen tegelijk in de vaart om zijn
potten, pijpen en klei naar afnemers te vervoeren.
Afb. 1. Een ‘Smalschip of Dam-schuyt’, 1700-1750.
29
30
Wandtegels versierd met pijprokers: Portugese en Noord-Afrikaanse vormentaal. In deze
‘Tabackblasers’ als wandversiering landen bestond reeds een lange traditie om open-
Wiard Krook bare en particuliere gebouwen van binnen en van
buiten te versieren met gekleurde tegels. Deze ge-
Vanaf het laatste kwart van de 16e eeuw ontstond woonte kunnen we heden ten dage nog zien, onder
er in de Zuidelijke- en Noordelijke Nederlanden bij meer bij een aantal historische gebouwen in Madrid
de wat beter gesitueerden een traditie om de keu- en Lissabon. Aangenomen wordt dat deze bonte
kenmuren en de stookplaatsen in hun woonhuizen decoratiestijl oorspronkelijk uit het Midden-Oosten
te verfraaien met witte en polychroom beschil- afkomstig was.1
derde wandtegels. De decoraties op deze tegels
waren voornamelijk geïnspireerd op de Spaanse, Majolica
Ongeveer in dezelfde tijd namen ook de kontakten
tussen de Nederlanden en Italië sterk toe. Naast
Afb. 1. Polychrome majolica tegel, ca. 1620. (foto: Brongers, Nicotiana)
31
32
English Kleipijpen van de scheepswerf van Topsvoort aan de Oosteinderweg
summaries te Aalsmeer / Clay pipes from the Topsvoort shipyard on the Oost-
einderweg in Aalsmeer
Bert van der Lingen
During the construction of a new road on the Oosteinderweg in Aalsmeer 610
pipe bowls were discovered at the location of a former shipyard. Most of the
pipes (411 bowls) date from 1750-1850. The company of Pieter Topsvoort was
in operation between 1790 and 1850. When the government created new land
from the lake behind his house his shipyard was transferred to the other side of
the village.
Of the 411 bowls, 312 are of the better and best available quality and the re-
maining 99 bowls are of a cheap and coarse quality. The bulk of the clay pipes
found in the region is usually from the important production centre of Gouda.
Noteworthy, and not seen before, is the large number of pipes from the villages
of Aarlanderveen, Oudshoorn and Alphen (now Alphen aan den Rijn) on the site
of the shipyard. Usually these pipes are found in very small quantities, but at the
shipyard in Aalsmeer at least 55 percent, and most likely more than 80 percent,
came from these villages. Many of these pipes have heelmarks showing that they
originated in Aarlanderveen, Oudshoorn or Alphen but several also have marks
copying those of pipe makers registered in Gouda. By imitating these they be-
nefitted from the often famous and commercially lucrative marks. A large quan-
tity of the excavated pipes had short stems perfectly suited for smoking whilst
working at the shipyard. More than 60 per cent of the pipes were heavily smoked
and extremely blackened on the inside and outside of the bowls.
It is suspected that the pipes from the shipyard were not involved in regular
trading but accessed via other channels. Topsvoort had family in Alphen and it is
likely he also had contact with skippers from this town, or from Aalsmeer, who
brought pipes for him.
Waarom de ontwikkeling van de pijpennijverheid in België zo anders
was als die in Nederland / Why the development of the pipe industry
in Belgium was so different of that in the Netherlands
Ruud Stam
The development of the Belgium clay pipe industry was quite different from the
Dutch. In the 17th and 18th century, Belgium clay pipe production was on a small
scale and was located in a number of towns but was only for the local market.
There were no skilled craftsmen and the quality of the pipes was very poor. The
economic circumstances, especially during Spanish rule, were not stimulating,
as many people could not afford quality pipes. At the end of the 17th century
the number of pipe makers diminished due to the bad economic situation in the
southern Low Countries. In the 18th century the tide turned and the number of
pipe makers rose. But the quality of the pipes was still inferior. Local pipes were
33
brittle, often discoloured and deformed. After French rule, the quality of the
pipes improved. Under Dutch rule pipe making skills improved considerably. The
pipe forms were influenced by the Dutch pipes. After the Belgium independence
the industry reached its zenith. Belgian pipe makers increasingly imitated French
pipes. In the third quarter of the 19th century the Belgium pipe makers made
few original models that were designed for the international market. The main
concentration was on the Belgium market. The abundant use of glaze on Belgium
pipes was not appreciated in other countries. This made it difficult to sell pipes
abroad. Only Désire Bart from Andenne and Wingender from Chokier exported
many pipes as they had the only factories that were big enough to produce for
international pipe traders. After 1890 the pipe industry dwindled.
Bijzondere pijpen uit de digitale Gambier catalogus / Rare pipes from
the digital Gambier catalogue
Arthur van Esveld
For several years now the author has been working to produce a digital cata-
logue of Gambier pipes. As a basis for this project the Gambier factory cata-
logues from the 19th and 20th centuries have been used. All known pipe models
from catalogues are sorted in a list by mould number, together with a photo-
graph if available, a description of shape and decoration, size, date and historical
information. Some of the early models and pipes which are not mentioned in the
catalogues are often rare products.
In this article some of the scarce Gambier pipes are discussed such as rare vari-
ants of ‘Tête enamel Bouc’, an early variant of ‘Saint Simonien’ and ‘Le Bahut
de Saint Cyr’. The latter pipe was originally designed and was made to be given
as gifts for officers of the military school. An attractive shape is a bowl in the
form of a horsehead which dates to around 1830 and is first mentioned in the
1840 catalogue. A special group are the ‘pompadour’ pipes which are gilded and
enamelled using cloisonné technique and are decorated with colourful flowers
on the bowl and pipe stem.
Een Amerikaanse Chesapeake pijp en een Turkse tsjiboek uit een sloot
in de Schermer / An American Chesapeake pipe and a Turkish chibouk
from a ditch in the Schermer
Bert van der Lingen
In a ditch in the Schermer (province of North-Holland) an elbow pipe from North
America and a chibouk from Turkey were found together with Dutch clay pipes
from the second half of the seventeenth century. The mould made elbow pipe
has a decoration of two deer on the bowl, made by pressing small square holes
with a small pointed tool in the wet clay. The holes are filled with an unknown
white substance which gives a stark contrast with the colour of the clay. Chesa-
peake pipes are frequently found on the east coast of North America but in our
34
country it is a unique discovery. It is the first time a pipe from this geographical
area has been found in The Netherlands. Dutch pipe makers from Amsterdam
imitated the shape of these elbow pipes and exported large quantities mainly to
North America.
Ottoman pipes are also rare in The Netherlands. The chibouk from Schermer is
made of light-grey baked clay and can be dated to the second half of the seven-
teenth century. Colour, shape, decoration and the short extension of the stem
are typical of seventeenth century Ottoman pipes. The pipe was probably made
in Turkey. In the seventeenth century these pipes were traded over a large part
of the Ottoman Empire. In the course of the seventeenth century and early eigh-
teenth century these areas started their own production of pipes derived from
the original models imported from Turkey. At the same time the better and high
quality pipes were still imported from Turkey.
Felix Meritis: Inkoop, gebruik en hergebruik van kleipijpen, 1784-1861
/ Felix Meritis: purchase, use and reuse of clay pipes, 1784-1861
Bert van der Lingen
In 1777 the society “Felix Meritis” was established in Amsterdam to promote
music, drawing, physics, commerce and literature in the modern neo-classical
style. In 1788 the society moved to a new prestigious building on the Keizers-
gracht. Felix Meritis purchased large numbers of Gouda clay pipes of the best
available quality for their members and visitors. After use, the blackened pipes
were cleaned by a specialized pipe burner. For the first years pipes were bought
from pipe traders in Amsterdam but later directly from the pipe factory in Gou-
da. From 1794 pipes with the name Felix Meritis, applied via engraving in the
pipe mould, were specially ordered in Gouda.
With the exception of the first eight years of the existence of Felix Meritis al-
most all accounts, bills and receipts concerning the purchase of new pipes and
the burning of used ones are preserved. This information is unique since never
before has it been possible to get an almost complete picture of the production,
use and reuse of pipes and, in this case, a specific pipe. In addition, several ob-
jects that were used in the consumption of tobacco are discussed in this article
and the use of pipes is compared with other societies in The Netherlands.
In the period 1783-1854 Felix Meritis purchased 6,224 gross (or 896,256 pieces)
of pipes. All are oval shaped with the pipe makers mark crowned 96 from the
factory of Pieter Stomman and later J.M. van der Want Pzn in Gouda. Almost the
same number of pipes were cleaned by a specialized pipe burner. In 1804 a peak
was reached with the purchase of 232 gross (33,408 pieces) of new pipes. After
that, numbers went down quickly, mainly because of the growing popularity of
the cigar among those of higher status. There was a clear distinction between
the familiar tobacco smoking (with a pipe) and the new “cigar smoking” which
was seen as a novelty in the early 1800s.
In November 1827 Felix Meritis celebrated its 50th anniversary and the Board
35
decided to order a Jubilee pipe. Eventually a total of 89 gross (12,816 pieces) of
these pipes were purchased. The pipes were only in production for two months
since the Board decided to use them only during the present accounting year
until April 30th 1828.
Een Duits engeltje in Leiden / A German angel in Leiden
Ewout Korpershoek
In Leiden an unusual German pipe was discovered. The front side of the bowl is
in the shape of an angel’s face (putto) with chubby cheeks and on both sides of
the bowl wings made of feathers. At the junction of the stem and bowl the num-
bers 16 and 65 can be read, most likely referring to the year in which the pipe
was made. The heel mark is unfortunately only partly legible, a crowned rose
or other flower with the letter C on the left. The bowl is substantially thicker in
shape than contemporary Dutch bowls.
Around 1650,in the Mannheim-Frankenthal area in Germany, a major manufac-
turing centre for clay pipes was established. Various descriptions from Germany
of similar pipes as the one found in Leiden are known. The pipe has a strong
resemblance to pipes attributed to pipe makers Julius West, Hans Minch and
Philip Finsler. In Bohemia (Czech Republic) early 17th century pipes with an orna-
ment in the shape of an angel’s head (Putto) and smooth bowl are known and
it seems likely that ‘Bohemian Putti’ were the main inspiration of the Franken-
thaler-Mannheimer pipes. The pipe from Leiden might have been made in the
workshop of Ciriak Selig in Frankenthal. In the 1660s he made pipes marked with
a flower and the initials CS.
Duitse kleipijpen, de St. Louis World Fair 1904 en Amerikaanse stripfig-
uren / German clay pipes, the 1904 St. Louis World Fair and American
cartoon characters
Arjan de Haan
In the early 20th century colourful clay pipes depicting the “Whole Dam Fami-
ly” and is “It’s a Shame to take the Money” were produced in Germany and
The Netherlands for the American market. The “Dam Family” was known in the
United States by a short humorous movie. Most likely these pipes were made
as part of the merchandising of the “Dam Family” characters. Another famous
model was a pipe depicting a shoe polisher with the text “It’s a Shame to take
the Money”. Especially Julius Wingender and J. Schilz-Müllenbach from Germany
produced a wide range of these models in the first and second quarter of the
20th century.
In this article a series of clay pipes, all of which have a strong connection with
above mentioned pipes and the link to America are discussed. Most of them are
made of red clay finished with paint and have humorous scenes with small fi-
gures on the stem. For example Thomas Jefferson and Napoleon Bonaparte
36
sitting next to each other were made for the St. Louis World Fair of 1904 to
celebrate the anniversary of the Louisiana Purchase. Other celebrities on these
pipes are the American cartoon characters Foxy Grandpa, Happy Hooligan and
Alphonse & Gaston whom, with their humorous exaggerated politeness with
deep bows and lyrics conquered the hearts of many Americans of that time.
The cartoon character pipes of Wingender were made primarily for export to the
United States. They are closely related to the early development of cinemato-
graphy and the first cartoons. Apparently these pipe models were so successful
that several have been adopted by other manufacturers in Germany and in the
Netherlands, with a production that ran until some decades after the appear-
ance of the first models in 1904.
De verspreiding van steel- en manchetpijpen in Europa (16e - 19e
eeuw). Een overzicht van de ontwikkeling / The spread of stemmed
and stub stemmed pipes in Europe (16th-19th century). An overview of
the development
Ron de Haan
After Columbus landed on an island in the Bahamas in 1492 he found several
new manners and customs of the Indians, among them the use of tobacco and
smoking of tobacco. Europeans who came into contact with Indians adopted the
habit of smoking and brought the pipe back home - a new instrument in Europe.
In this article an overview is given of the types of pipes the explorers found and
the pipes that came into use: stemmed pipes and stub stemmed pips. In England
stemmed clay pipes were made and the production of these pipes spread mainly
via Holland to other countries in Western Europe. In the Ottoman Empire stub
stemmed pipes with a short stem, suitable to insert a separate (mostly) wooden
stem, were developed. These pipes also spread to parts of their Empire in what is
now Eastern Europe. Both models have their origin in North and South America.
In the 19th century Karol Zachar started to produce stub-stemmed pipes in
Banska Stiavnica, in the Austria-Hungarian Empire, and close to the western bor-
der of the former Ottoman Empire. Together with the Partsch family in Theresien-
feld (Wiener Neustadt), close to Vienna, they were the most successful produ-
cers of stub stemmed pipes in the region. The author further concentrates on the
production of stub stemmed pipes in 19th century Germany, France and The Ne-
therlands and some interesting examples from well-known factories are shown.
Een zeemonsterpijp uit de Nieuwkoopse polder / A sea monster pipe
from the Nieuwkoop polder
Bert van der Lingen
Early seventeenth century pipes with sea monsters are found sporadically. Of
the type in this article only two other pipes are known, one of which is from
the Thames in London. The bowl is modelled in the form of a sea monster with
37
gaping jaws lined with long teeth. These features only become visible when hol-
ding the pipe upside down. On the bowl facing the smoker of all three pipes,
two small horizontal notches are made with a sharp tool. They resemble eyes
and form a human face. The face is accentuated by the outline of the jaws of the
monster. Everything indicates that the pipe was not originally intended to have a
face on it but perhaps happy accident resulted in the realisation that eyes could
be added making a face emerge. When smoking, this manually made human face
was visible, not the sea monster.
Monsters (actually whales) on maritime charts from the period around 1600
have a strong resemblance to the sea monster on the pipes and will undoubtedly
have served as inspiration. On the significance and impact of these monsters/
whales for seafarers little is known. Superstition and folk lore were part of every-
day life. By depicting evil sea monsters people were constantly reminded of their
own fragility. The giant fish with open mouth underlined the sense of present
danger. Whales not only created a sense of foreboding in the seamen. In the
seventeenth century the Biblical story of the prophet Jonah gave rise to the idea
that, when the sea was calm, seeing a whale was as a sign that the wind would
blow and sailors would reach their destination quickly. It is not unlikely that the
sea monster pipes with primitive faces are the forerunners of the famous Jonah
pipes which around 1630 suddenly appear on the market.
Een huis vol pijpen: De boedelinventaris van Geertje Dircks van Neck
te Gouda (1695) / A house full of pipes: The estate inventory of Geertje
Dircks van Neck from Gouda (1695)
Bert van der Lingen
In 1695, after the death of the Gouda based pipe trader Geertje Dircks van Neck,
an inventory of her assets and debts was made by the notary. The document
contains interesting information about the pipes she traded and her clients who
lived mainly in Gent and Mechelen in the Southern Netherlands (Belgium). The
inventory gives the names, qualities and prices of the more than 700,000 pipes
that she kept in stock in her house in Gouda. The total stock consisted of cheap
coarse quality (47 per cent) and better quality pipes (53 per cent).
Geertje was first married to a potter and clay trader from Gouda. After his death
she continued the pottery and clay trade alone. At that time she was probably
already in the pipe business as well. In 1674 she married the skipper and mer-
chant Jan Ariensz Block who had his own ships which were most likely used to
transport the pipes to customers. In 1676 Geertje and three other potters got
the exclusive right, for twelve years, to produce pots in which clay pipes were
baked in the oven. In 1689 she and Jan Ariensz Block sold the pottery. One year
later Block died. Geertje continued the pipe trade alone until her death in 1695.
38
Wandtegels versierd met pijprokers: ‘Tabackblasers’ als wandversier-
ing / Wall tiles decorated with pipe smokers ‘Tabackblasers’ as wall
decoration
Wiard Krook
After a short introduction of majolica, faience and Chinese porcelain, this article
explains the production and use of wall tiles from the 17th century onwards.
In the early 17th century polychrome wall tiles were used but soon went out
of fashion and were replaced by a tile with a blue paint on a bright white back-
ground. Tiles were painted with an array of different decorations such as flowers,
landscapes, animals, sea creatures, ships and people. Among the latter we find
a large diversity of smokers on tiles. In the first quarter of the 17th century we
see tiles with French lilies and so-called Wan-Li style decorations filling the four
corners. The smokers on these tiles are usually painted in large size and are por-
trayed accurately. Later in the 17th century painted figures on the tiles become
smaller, mainly to speed up production. Rare are tiles with the images of women
smoking pipes.
During the 18th century it became fashionable to omit the corner decorations
completely. Smokers on tiles at this time become less frequent. However, the
decorations were extended to include still life depictions of tobacco boxes, bra-
ziers, clay pipes and wine glasses.
39
Deze uitgave werd ROMA Vastgoed Hilversum BV.
mede mogelijk
gemaakt door:
en particuliere donateurs
40
41
42 ISBN: 978-90-801138-0-0